Bètatechniekagenda Wat vindt u in deze krant? Op 11 november 2008 vond Vliegende Hollanders 2008 Science & Technology Summit plaats. In deze krant vindt u de hoogtepunten weergegeven. Daarnaast geeft de krant informatie over de resultaten en de toekomst van de Platformprogramma’s. De krant is ingedeeld naar sector. In het Meerjarig Beleidskader 2009-2010 vindt u de plannen en resultaten van het Platform en haar programma’s. Deze is te down loaden op: www.platformbetatechniek.nl.
2009-2010 Dit is een uitgave van Platform Bèta Techniek Maart 2009
Over de Summit
2-3
Primair onderwijs
4-5
Havo en vwo
6-7
Vmbo en mbo
8-9
Hoger onderwijs
10-11
Regio’s
12-13
Publicaties en onderzoek
14
Speerpunten voor de komende jaren Het Platform heeft de komende twee jaar vijf speerpunten:
Speerpunt 1. Bij ‘resultaatgericht Prins Friso bezoekt Vliegende Hollanders 2008
De resultaten zijn er Van basisschool tot arbeidsmarkt. Het Platform Bèta Techniek heeft vijf jaar bèta techniekprogramma’s ontwikkeld, geïmple menteerd, uitgebouwd en verdiept. Uitgebreide scholennetwerken zijn opge bouwd, er is onderzoek gedaan naar keuze motieven van jongeren en naar de talenten van jonge kinderen. Honderden leerkrachten zijn geschoold, er worden lesmateriaal en digitale kennisbanken ontwikkeld. En verschil lende bedrijven, bedrijfstakken en branches participeren in programma’s van het Platform.
Ook hebben diverse regio’s (onder andere door branches, ROC’s, Technocentra) actie plannen ontwikkeld. Al deze inspanningen hebben geleid tot resultaten: in alle sectoren is een omslag waar te nemen. Zo is de totale instroom van bètatechnische studies sinds 2000 met 16,2% gestegen. Universiteiten deden het al een aantal jaren goed, en nu werpen ook de inspanningen van hogescholen hun vruchten af. Een fantastisch resultaat. Ook het percentage ingestroomde meisjes neemt, langzaam maar zeker, zichtbaar toe.
Hoe gaan we verder... Er is dus al veel bereikt. In de komende peri ode blijft het Platform Bèta Techniek samen met alle betrokkenen in het veld bezig om die resultaten nog verder te verbeteren. En tegelij kertijd werken we aan duurzame resultaten. Dat dit nodig is en blijft, merken we aan de signalen uit het veld. Onder andere de Jet-Net-bedrijven, de auditcommissies van de verschillende Platform-programma’s, het ministerie van OCW, de partners van de KennisInvesteringsAgenda, ze geven allemaal hetzelfde aan: Nederland moet blijven inves teren in bètatechniek, ook na 2010. De komende jaren zal het Platform werken aan de overdracht van haar programma’s met het veld. Dus scholen en instellingen krijgen zelf nog meer de lead in de uitwerking en uit voering. Het Platform stimuleert waar nodig de totstandkoming van stichtingen waarin partijen samenwerken. In een aantal gevallen kunnen stakeholders zeer binnenkort een duurzame doorstart van programma’s maken. • Voor het primair onderwijs wordt het manifest Ruimte voor talent, ruimte voor wetenschap en techniek het vehikel voor een brede coalitie met een programma
ambitie wetenschap en techniek 20102016 (lees verder op pagina 4-5) • In het voortgezet onderwijs is een consor tium van Jet-Net-, Technasium- en Universumscholen gestart met het ontwikkelen van bètatechniekagenda 2010-2016 (lees verder op pagina 6-7) • Voor het vmbo wordt gewerkt aan een strategische alliantie tussen de docenten platforms, de Ambitiescholen en de samen werkende branches in TechniekTalent.nu. (lees verder op pagina 8-9) • In het wetenschappelijk onderwijs wordt samengewerkt met universiteiten in het kader van de sectorplannen Scheikunde en Natuurkunde. Inzet is om deze sectorplan nen tot kristallisatiepunt te maken voor het continueren van de brede bètatechniekaanpak. (lees verder op pagina 10-11) • Voor het mbo en hbo wordt een voorstel voor een investeringsimpuls uitgewerkt. Met dit voorstel kunnen onderwijsinstellin gen zich, in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, gaan specialiseren. Het gaat daarbij om specialisaties op nationale prio riteiten waar ook de komende jaren volop kansen liggen.
innoveren op scholen en kennisinstellingen’ gaat het er ondermeer om dat instellingen hun bètatechnische ambities uitwerken en opnemen in hun reguliere beleid, zowel strategisch als operationeel.
Speerpunt 2. ‘Ketenaanpak’ houdt onder andere in: het bestendigen van de investeringen van onderwijsinstellingen in relaties en activiteiten met het aanleverend en afnemend onderwijs. Dit gebeurt op het niveau van studentleerling, het niveau van docentdocent en op het niveau van management.
Speerpunt 3. Het derde speerpunt ‘directe betrokkenheid van bedrijven’ behelst het bevorderen van samenwerking tussen bedrijven en scholen via ondermeer publiek–private initiatieven zoals Jet-Net, het Vakcollege en TechNet, en via plannen van de Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt (TTOA). TTOA pakt in de pilotregio’s Twente, Zuid-Limburg, Brabant Zuid-Oost en Rotterdam Rijnmond tekorten aan bètatechnici aan. Ook zal het Platform de Technocentra helpen bij het verduurzamen hun regionale functie als onafhankelijke intermediair tussen het technisch (beroeps) onderwijs en het bedrijfsleven. (de regeling voor financiering van de Technocentra eindigt in 2010).
Opening Science & Technology Summit 2008 11 November 2008, 10.00 uur. Minister Plasterk opent de Summit Vliegende Hollanders 2008. De spanning stijgt in Passenger Terminal in Amsterdam, de temperatuur loopt op. Ineens wordt professor Plasterk als hologram op het podium ‘gebeamed’. De minister en zijn alter ego professor Plasterk raken in gesprek. Ze zijn het met elkaar eens: bètatechniek betekent vooruit gang. De minister is enthousiast over het Platform Bèta Techniek dat goed bezig is om de wereld van bètatechniek op allerlei terreinen zichtbaar te maken. Met allerlei partners heeft het Platform prachtige initia tieven ontplooid, zoals Talentenkracht, Vmbo-vakcolleges, Jet-Net, meer allochto nen in het hbo, Bèta 1-op-1, Bètamentality, en nog veel meer. Die inspanningen begin nen vruchten af te werpen. De universitei ten hebben een bètatechniek instroom van 20%. En de beoogde uitstroom van 15% in 2010 wordt zeker gehaald! De professor staat er wat verveeld bij als minister Plasterk begint over beleid.
Want natuurlijk weet hij hoe mooi het vak van bètawetenschapper is. En uiter aard moeten we er van alles aan doen om tekorten aan bèta’s en technici aan te pakken. De professor vindt dat we
‘Beam me up, Scotty’. de bètavakken populairder, spannender moeten maken en moeten laten zien wat er allemaal te ontdekken valt! Daar sluit de minister zich helemaal bij aan. Hij wenst eenieder een inspirerende dag toe. Professor Plasterk neemt afscheid en verlaat het podium met de woorden: ‘Beam me up, Scotty’.
Speerpunt 4. Het vierde speerpunt, de bètadocent, betreft activiteiten voor de opscholing, professionalisering en mobiliteitsbevordering van docenten, zoals het scholingsprogramma VTB-Pro voor primair onderwijs, het promotieonderzoekprogramma DUDOC (Didactisch Uni-versitair onderzoek van DOCenten), de Jet-Net docentendagen, het uitwisselingsprogramma Sprint-UP voor docenten in voortgezet en hoger onderwijs, en het project Persoonlijk van Assistent Leraren (PAL). Speerpunt 5. Het laatste speerpunt, ‘diversiteit’, stimuleert meisjes en vrouwen in bètatechniek. Het ministerie van OCW (3 mln euro) en het Platform (1 mln euro) investeren extra geld voor activiteiten hierin. Het Platform werkt hierin samen met VHTO (landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek). VHTO heeft speciale, beproefde activiteiten opgezet. Meer dan een kwart van alle havo-/vwo-scholen kan deze de komende drie jaar uitvoeren. Ook meer dan 100 vmbo-scholen en zo’n 40 mboscholen zullen er gebruik van maken.
Minister Plasterk opent Vliegende Hollanders 2008
Naar een continue innovatietraditie Al met al is er veel in gang gezet. Zoals u inmiddels van het Platform gewend bent zal blijvend gewerkt worden aan de nieuwe innovatietraditie zoals deze enkele jaren geleden is gestart: prestatie afspraken maken met scholen en bedrijven en deze gaande de rit toetsen door monitor & audit. Dit blijven de basisuitgangspunten van de aanpak maar zullen verder worden ontwikkeld en geprofessionaliseerd. Wij willen dit samen met de betrokkenen in het veld blijven doen en hopen dat dit in de nabije toekomst gaat leiden tot nog meer kwantitatief en kwalitatief resultaat!
Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 1
Wiskundefilm genomineerd In opdracht van het Platform Bèta Techniek is in 2007 de film ‘Een moeilijke stelling’ gemaakt. Doel van de film is vooroordelen rond wiskunde onder leerlingen te ontkrachten. De film sluit aan op een beeld van veel leerlingen, ‘ik zie het nut er niet van in’, en prikkelt ze om ‘net iets meer’ wiskunde te kiezen. De film was in 2008 genomineerd voor een Gouden Reiger voor uitmuntende doelgroepcommunicatie, maar won helaas geen prijs. ‘Een moeilijke stelling’ is te zien via www.meerwiskunde.nl.
Het Grote Lunchdebat:
een vleugje kritiek, maar vooral trots Sjoerd Slagter en Pieter Hillhorst tijdens het lunchdebat
Alle grote namen uit de bedrijfswereld, wetenschap en het onderwijsveld kruisen de degens tijdens Het Grote Lunchdebat van de Summit. Inzet: de stand van zaken rond het Deltaplan Bèta/techniek. De debatduo’s variëren van Doekle Terpstra met Theo Henrar tot Robbert Dijkgraaf met Sjoerd Slagter. Ondanks wat kritiekpunten overheerst trots. ‘Wat is het beste initiatief om meer mensen richting techniek te trekken?’ Deze vraag stelt gespreksleider Pieter Hilhorst zijn acht gasten op het hoofdpodium van de Passenger Terminal Amsterdam. Doekle Terpstra, voorzitter van de HBO-raad, is vooral trots op de samenwerking met het bedrijfsleven. ‘Deze wordt steeds intensiever, er is een perma nente wisselwerking. Studenten zijn vanaf het begin van hun opleiding al met de prak tijk bezig, bijvoorbeeld bij Corus.’ Managing director Theo Henrar van de staalgigant erkent dit. ‘Al kan het natuurlijk altijd beter. Onze samenwerking moet maatwerk zijn, geen confectiepak.’ Natuurkundige en KNAW-president Robbert Dijkgraaf hoeft niet lang na te denken over het grootste succes. Zonder aarzeling noemt hij ‘zijn’ bèta-canon. ‘Het is een bestseller
geworden, met muziek- en stripversies. Hiermee is bètawetenschap gepopulariseerd en onder de aandacht van een groot publiek gebracht.’ Zijn gesprekspartner Sjoerd Slagter, voorzitter van de VO-raad, ziet ook een kentering in het imago van bèta’s. ‘Het loont voor middelbare scholen om zich te profileren als techniekschool. Er zijn nu al 150 instellingen met een Jet-Net-profiel en dat aantal zal alleen maar toenemen.’ Ander succesnummer zijn de Vakcolleges, een initi atief van onder meer Hans de Boer. ‘Dit zijn goudgerande vakopleidingen. Zij bieden baangaranties in de technische sector en werken emanciperend voor de sector’, aldus De Boer. Nog een stap eerder, in het basisonderwijs, is ook al het nodige bereikt. Interesse voor techniek kun je niet vroeg krijgen, is de
stellige overtuiging van Kete Kervezee, voor zitter van de PO-raad. Het onderwijstraject voor kinderen in samenwerking met weten schapsmuseum NEMO vindt zij het beste voorbeeld hiervan. ‘Maar ook met simpele dingen als technisch Lego of Meccano prik kel je de jongsten al.’ Wie alle schoolvormen succesvol heeft door lopen, komt voor onderzoekssubsidie terecht bij het NWO. Voorzitter Peter Nijkamp: ‘Wij zitten helemaal aan het eind van het proces. Bij het financieren van de knappe koppen. Maar die moeten dan wel voldoende voor handen zijn.’ Ondanks alle vooruitgang is er volgens hem nog werk aan te winkel. Dat ziet ook Robbert Dijkgraaf. ‘Vooral bij het aantrekken van meisjes en allochtonen scoren we erg slecht. Daar is nog een wereld te winnen.’
De beste technostarters van dit moment mochten op de Summit hun idee en businessplan voorleggen aan Bèta Dragons Willem Sijthoff (FD MediaGroep), Henk Keilman (RIG Investments) en Vincent Icke (sterrenkundige en kosmoloog). De spanning in de zaal is voelbaar als presentator Lennart Booij de regels uitlegt. Elke ondernemer krijgt precies vier minuten om het product te presenteren. Daarna volgt een korte vragenronde.
Nationale Sport Innovatie Prijs
Robbert Dijkgraaf reikt de prijs uit aan Roel Verdult
Afsluiting en verkiezing
ScienceGuide student 2008
Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 2
Waterboxx wint Bèta dragons
Sanneke Prins en Berend Wey trappen af met hun project ‘Mijn naam is Haas’, een interactief verhalend computerspel voor kleine kinderen. Een mooi product, maar de jury is kritisch: ‘Want de gaming business is erg onzeker, je kunt niet voorspellen wan neer een spel succesvol is’, zegt Keilman. Hossein Mahmoud presenteert een unieke antibacteriële coating die kan worden toe gepast op allerlei gebruiksvoorwerpen,
Vliegende Hollanders 2008 was met ruim drieduizend bezoekers een groot succes. Tijdens de afsluiting benadrukt Bètaambassadeur Robbert Dijkgraaf nog eens dat investeren in bètaonderwijs essentieel is om bij te blijven. En dat onderwijs en bedrijfsleven elkaar daarin moeten blijven opzoeken. Want al zijn er vandaag een hoop positieve geluiden te horen, er is nog veel te doen.
Dijkgraaf reikt tijdens de afsluiting de ‘ScienceGuide student van het jaar’-prijs uit aan Roel Verdult, student informatica aan de Radboud Universiteit Nijmegen. De prijs wordt elk jaar door de landelijke studenten vakbonden ISO en LSVB toegekend aan een student die heeft laten zien dat techniek bijdraagt aan maatschappelijke vraagstukken.
Pieter Hoff wint Bèta Dragons
Roel Verdult ontvangt de prijs voor zijn kriti sche bijdrage aan de verbetering van de vei ligheid van de OV-chipkaart. Phillips-topman Gerard Kleisterlee prijst zijn bijdrage, maar benadrukt tevens het belang van innovaties zoals de OV-chipkaart. ‘We mogen ons niet laten afleiden door mogelijke risico’s of obstakels. Pas als we lef
tonen, komt innovatie verder. Wees dus niet bang, maar durf risico’s te nemen.’ Arie Kraaijveld, voorzitter van het Platform Bèta Techniek sluit de Summit af met een vooruitblik naar het jaar 2010. ‘Als de belangstelling voor bètatechniek zo blijft groeien huren we de volgende keer de Arena af!’
Ron Rovers is de winnaar van de Nationale Sport Innovatie Prijs ter waarde van € 5.000. Rovers is eigenaar van een sportschool en ontwikkelde samen met studenten van de Fontys Hogeschool in Eindhoven een machine die verschillende bewegingen van sporters kan registreren. ‘Als een bokser een aantal slagen tegen het apparaat maakt worden onmiddellijk stootkracht, afzet, techniek en reactiesnelheid gemeten. Met die informatie kun je jezelf verbeteren.’ Rovers krijgt de prijs ter ondersteuning van de exploitatie en marketing. ‘Mijn hart en ziel zitten in de ontwikkeling. Het zou prachtig zijn als topsporters hiervan profiteren.’
zoals een toetsenbord. Een flitsende pre sentatie die indruk maakt op de jury. Maar is er eigenlijk wel vraag naar het product? ‘Want hoe schadelijk zijn bacteriën op ons toetsenbord nou eigenlijk’, vraag Icke zich af. Een pluspunt is dat er al patentaanvra gen lopen. ‘Want dat is essentieel voor het vermarkten van een chemisch product als dit’, aldus Sijthof. Tot slot demonstreert Pieter Hoff zijn uit vinding: de WaterBoxx. Een speciale emmer die zonder gebruik te maken van energie water uit de lucht kan halen en deze opslaat met minimale verdamping. Met deze uitvinding kun je bomen en planten laten groeien in de woestijn. Na een felle discussie constateert Icke dat de uitvinding natuurkundig 100% betrouwbaar is.
“Met deze uitvinding kun je bomen en planten laten groeien in de woestijn.” De simpele maar effectieve constructie en het feit dat er in droge gebieden zeker een markt voor het product is, geeft voor de jury de doorslag. Tijdens de afsluiting van de Science & Technology Summit ontvangt Pieter Hoffs uit handen van Gerard Kleisterlee de prijs van € 10.000.
Over de Summit
Het promenadedek van de Passenger Terminal Amsterdam herbergt een bonte verzameling stands tijdens Vliegende Hollanders 2008. Van complete proefopstellingen tot videopresentaties en robots. De variatie weerspiegelt de diversiteit van het bètatechnische landschap in Nederland. Een bloemlezing.
Sfeerimpressies Wetenschap- en Technologieparade
Regiegroep Chemie Een fles olijfolie, een fles azijn en een fles brandspiritus. Bij de stand van de Regiegroep Chemie staan ze naast elkaar, achter een set reageerbuizen en branders. ‘We willen laten zien dat je zelfs met spullen uit het keukenkastje interessante proefjes kunt doen’, vertelt Christine Smittenaar namens de Regiegroep Chemie. De regiegroep heeft de ambitieuze doelstellingen om de bijdrage van chemie aan ons bruto binnenlands product te verdubbelen, het gebruik van fossiele brandstoffen te halveren en onze technologische competenties uit te bouwen. Daarnaast loopt er een imagotraject om de sector aantrekkelijker te maken voor (toekomstige) werknemers. Dit gebeurt onder de noemer ‘Chemie is overal’. Smittenaar legt uit: ‘Chemie is in alle aspecten van ons dagelijks leven vertegenwoordigd. Het maakt het veiliger, prettiger en duurzamer. Denk aan waterdichte kleding, auto’s op waterstof en frituren zonder vet. Het imago van chemie is niet slecht, maar wel neutraal. Wij willen het verbeteren; laten zien dat de sector werkt aan oplossingen voor allerhande maatschappelijke problemen.’
Inspiratie opdoen
Een hele ervaring
‘Wij zijn op het programma afgekomen, we willen onze kennis uitbreiden’, zo vertellen docenten Esther Velner en Ilse Gmelig van het Baudartius College in Zutphen. ‘Het is leuk om op de beurs rond te lopen en inspiratie op te doen.’ De lezing van Vincent Icke over het weer in het heelal viel in de smaak. ‘Hoewel we niet alles begrepen, is het een inspirerende man met een mooi verhaal. Straks volgen we nog een aantal lezingen.’
René Ferwerda studeert aan de Noordelijke Hogeschool in Leeuwarden. Hij loopt stage bij het NHL Kenniscentrum Computer Vision Lab, een expert op het gebied van beeldbewerking. Voor hem is deze dag echt een cadeautje. ‘Ik vind het geweldig om te zien wat hier allemaal gebeurt, een hele ervaring. We staan hier natuurlijk om ons Vison Lab te promoten bij zowel studenten als bedrijfsleven. Ik merk dat mensen echt geïnteresseerd zijn, ze willen precies weten waar al deze camera’s voor zijn en hoe het systeem werkt. Zelf vond ik de opening erg geslaagd. Zo’n hologram past helemaal in de sfeer van deze summit.’
Very Disco Wetenschap en disco gaan niet samen. Toch? De stichting Very Disco vindt van wel. Dit netwerk van jonge onderzoekers zet zich in voor een imagoverbetering van wetenschappers. Onder meer met een spetterend feest vol nieuwe wetenschap en moderne cultuur. Natuurlijk ontbrak de Very Disco niet op de Summit. Roderik Lindenbergh staat met zijn vakgroep Mathematical Geodesy en Positioning van de TU Delft bij een 3D-laserscanner. Deze scanner kan door middel van miljarden laserpunten een driedimensionale afbeelding van zijn omgeving maken. Bezoekers kunnen voor deze gelegenheid zichzelf laten scannen en de ‘foto’ op een usb-stick mee naar huis krijgen. ‘Met dit apparaat hebben we ook op de wetenschapsfeesten gestaan’, vertelt Lindenbergh. ‘Het maakt ons onder-
zoek heel tastbaar.’ De scanner wordt normaliter voor andere doeleinden ingezet. Met de 3D-modellen zijn berekeningen uit te voeren die onder normale omstandigheden onmogelijk zijn. Bijvoorbeeld het bepalen van de omvang en het gewicht van de Groenlandse ijskappen. Daarvoor is wel een duurdere versie nodig van de scanner die nu hier staat. Die trouwens ook al ruim een ton kost.’ Huub Nelis van YoungWorks heeft zojuist een 3D-laseranimatie van zichzelf laten maken. ‘Een mooie geavanceerde techniek. Ik krijg de foto mee op een usb-stick zodat ik mezelf straks in 3D kan terugzien op mijn eigen computer. Dat is toch leuk!’ Huub probeert bij YoungWorks jongeren op verschillende manieren enthousiast te maken voor bèta en techniek. ‘Daarom kijk ik hier vooral rond en probeer ik alles door de ogen van een zestienjarige te zien. Wat spreekt hem of haar aan, wat valt op en waarom? Jongeren krijgen een kick van dit soort snufjes en gadgets.’
Technocentra Een groot deel van de veertien regionale Technocentra is vertegenwoordigd op de Summit. Zo ook Technocentrum NoordHolland Noord. Net als de andere Technocentra wil deze onafhankelijke net werkorganisatie regionale knelpunten oplos sen tussen het technisch (beroeps)onderwijs en het bedrijfsleven. Noord-Holland Noord werkt daarvoor intensief samen met de
Scholiere Susette uit Zaandam presenteert vol trots stand haar werkstuk: een proefopstel ling van ingewikkelde buizen, filters en buret ten. Hiervoor heeft ze medewerking gekregen van de Universiteit van Amsterdam en het bedrijf Norit. ‘Zonder hen had ik nooit het materiaal bijeengekregen om mijn werkstuk te maken.’ Benjamens: ‘Kijk, daar doen we het voor. Soms is het heel makkelijk…’
“Kijk, daar doen we het voor. Soms is het heel makkelijk…” waterbedrijven in de regio. ‘Kinderen in het basisonderwijs laten we met de ‘watertoolkit’ spelenderwijs bewust worden van het belang van water’, vertelt Jan Benjamens. ‘De cen trale boodschap voor alle leerlingen: een bètaopleiding is de beste keuze die je kunt maken.’ Voor het mbo denkt het Technocentrum mee over praktijkgerichte opleidingsmodules. Ook voor voortgezet onderwijs is er aandacht. Via het Technocentrum zijn contacten gerealiseerd tussen scholen, bedrijven en instellingen. Scholen krijgen gastlessen, excursies en ondersteuning bij hun profielwerkstukken.
De technocentra presenteerden tijdens Vliegende Hollanders de TechniekAtlas: een publicatie dat een overzicht en inzicht ver schaft in de werkwijze en succesverhalen van de veertien Technocentra in Nederland.
Hoe interesseer je meisjes? Rosanne Leguijt (17) en Renee Molman (18) zitten in 6 vwo. Voor VHTO vragen ze mensen op de beurs hoe je meer meisjes kunt interesseren voor techniek. ‘De meesten vinden dat er op de basisschool meer aandacht aan techniek besteed moet worden’, zegt Rosanne. ‘En de leerkrachten moeten beter weten wat techniek is, want via hen bereik je de kinderen’. ‘Maar meisjes en vrouwen moeten zelf ook gewoon durven kiezen voor techniek.’ Renee gaat Industrieel Ontwerpen studeren, Rosanne Geneeskunde.
Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 3
Talentontwikkeling in basisonderwijs Robbert Dijkgraaf en staatssecretaris Dijksma
VTB-Pro Met het Programma VTB-Pro (professionali sering) verdiepen en bekwamen zo’n tien duizend (toekomstige) leerkrachten zich in het domein van wetenschap en techniek. De scholing vindt plaats bij een pabo bij hen in de regio. Er is veel animo voor VTB-Pro, ruim vijfhonderd leerkrachten en bijna driedui zend studenten zijn al gestart. Ook zijn zo’n 160 pabodocenten bijgeschoold. De negentien pabo’s die meedoen aan VTB-Pro werken samen met de speciaal opgerichte regionale Kenniscentra Wetenschap en Techniek waarin (technische) universiteiten en hogescholen participeren. Deze kenniscentra ontwerpen de scholings arrangementen, doen onderzoek en ontwik kelen kennis die ze verspreiden naar de pabo’s en basisscholen. De regio’s Zuid, Oost, Gelderland, Noord-Holland en West hebben een kenniscentrum. Meer informatie: www.vtbpro.nl
Basisscholen die meedoen aan het pro gramma Verbreding Techniek Basisonderwijs geven wetenschap & techniek een vaste plek in hun onderwijs. Ze zetten wetenschap & techniek in hun schoolplan, stellen bij voorbeeld een techniekcoördinator aan, schaffen materialen aan en organiseren activiteiten waarbij leerlingen en leerkrach ten in aanraking komen met wetenschap en techniek. De leerlingen kunnen een posi tieve houding ten opzichte van wetenschap en techniek ontwikkelen en hun talenten ontdekken. Veel scholen krijgen hierbij
ondersteuning van bedrijven en werken samen met science centra en het voortgezet onderwijs. Alle ingrediënten voor het invoe ren van wetenschap en techniek op de basisschool staan op www.wtwijzer.nl Sinds de start in 2004 zijn steeds meer scholen aangesloten bij VTB. Momenteel nemen meer dan 2.500 basisscholen deel. Dit is ruim 1/3 van alle basisscholen in Nederland. Meer informatie: www.programmavtb.nl en www.wtwijzer.nl
Figuur 1 Verbreding Techniek Basisonderwijs deelnemende scholen 3000 2500
2530
2000 1930
1500 1300
1000 500
500
0 2004
2005
2006
2007
2008
Krachtenbundeling wetenschap- & techniekprogramma’s Wat staat er op stapel vanuit het Platform Bèta Techniek? In 2009 worden gekeken naar welke krachtenbundeling wenselijk is in de programma’s VTB, VTB-Pro en TalentenKracht. Bijvoorbeeld in de ondersteuningsstructuren Regionale Steunpunten VTB, Kenniscentra van VTB-Pro en Onderzoekssatellieten van TalentenKracht. De pilot waarbij vanuit TalentenKracht-modules zijn ontwikkeld voor VTB-Pro wordt geïntensiveerd. Verder wordt het Excellentieprogramma uitgevoerd dat basisscholen en universiteiten stimuleert om samen te werken bij de talentontwikkeling van kinderen. Ook worden in 2009 de werkbaarheid, randvoorwaarden en condities verkend van TalentenKrachtscholen en van scholingstrajecten.
Op de Summit in gesprek met NOS-weervrouw Marjon de Hond ‘Vroeger wilde ik altijd dierenarts worden. Ik vond het heerlijk op de boerderij van mijn opa en oma; lekker buiten zijn en met dieren bezig zijn. Na de middelbare school koos ik echter voor technische natuurkunde. Ik was goed in natuurkunde en wilde begrijpen hoe dingen in elkaar zitten. Tijdens de opleiding kwam ik er achter dat de theoretische verhandelingen over quantummechanica me tegenvielen. De quantummechanica beschrijft het gedrag van zeer kleine deeltjes, die er wel zijn, alleen: je ziet ze niet. En ik wilde juist zien hoe dingen in elkaar zitten. Daarom koos ik voor de vervolgopleiding fysische oceanografie en meteorologie. Fysische oceanografie bestudeert de natuurkundige eigenschappen van de oceanen, zoals zeestromen, de rol van de oceanen voor het klimaat en klimaatverandering en de interactie met de atmosfeer. In de meteoroloBètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 4
gie worden regels en wetmatigheden onderzocht van weersverschijnselen om het weer te kunnen verklaren. Enkele jaren na mijn opleiding deed ik een screentest bij de NOS en werd aangenomen als weervrouw. Het weer voorspellen is geen eenvoudige klus. Zodra je meer wilt zeggen dan iets over het weer van de volgende dag, begeef je je al op glad ijs. Uiteraard gebruiken we computermodellen, buienradars en satellietfoto’s. Twee keer per dag laat het KNMI een weerballon op, gevuld met helium. De ballon bereikt doorgaans een hoogte tussen 20 en 30 kilometer. Tijdens de vlucht, die één tot twee uur duurt, worden metingen verricht van temperatuur, luchtvochtigheid en luchtdruk. Uit de positie van de ballon worden windrichting en -snelheid berekend. De metingen worden radiografisch verzonden naar De
Bilt. En zo vult men de metingen bij het aardoppervlak aan met gegevens van de bovenlucht. Door veel en goed te kijken kun jezelf ook trainen in het voorspellen van weersontwikkelingen: zo zijn schapenwolken die aan de randen beginnen te rafelen een voorbode van onweer en duidt een zwartgrijze rolwolk op keiharde slagregen.’
Staatssecretaris Dijksma ontvangt het manifest
Dijksma ontvangt manifest Ruimte voor talent ‘Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en dat moeten ze vooral blijven’, zo stelt staatssecretaris Sharon Dijksma. Op de Summit spreekt ze haar steun uit voor het onderzoeksprogramma TalentenKracht en benadrukt ze dat er een grote rol voor docenten is weggelegd. Zij moeten geschoold worden in wetenschap en techniek, zoals nu gebeurt via VTB-Pro. Op de Summit overhandigen de leerlingen Olaf en Melissa samen met Prof. Dr. Robbert Dijkgraaf en Bernard Wientjes de staatssecretaris het manifest Ruimte voor talent ruimte voor wetenschap en techniek. Het manifest stelt dat we talentherkenning en talentontwikkeling moeten stimuleren in een onomkeerbaar proces waarbij naast scholen ook ouders en opvoeders betrokken zijn. De top van het Nederlandse bedrijfsleven, wetenschappers, lokale bestuurders en onderwijsbestuurders geven in het manifest aan hieraan hun steentje bij te willen dragen. En ze vragen het kabinet daarin als partner, zodat in 2016 een blijvende verandering is bewerkstelligd. Sharon Dijksma vertelt dat er al veel is bereikt en dat we op de goede weg moeten blijven. ‘Elk kind heeft talent’, zo stelt ze, ‘en dat gaan we eruit halen!’. Enkele weken na de Summit geeft de staatssecretaris het Platform Bèta Techniek de opdracht het manifest verder uit te werken. Het Platform zoekt nu met de verschillende bestuurlijke ondertekenaars naar manieren om invulling te geven aan hun toezeggingen. Voor 1 juni 2009 wordt in een topontmoeting een masterplan voorgelegd aan de bestuurlijke partijen en het ministerie, en worden de afspraken over uitvoering en middelen tot en met 2016 vastgelegd.
TalentenKracht TalentenKracht is een multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek onder kinderen van drie tot en met vijf jaar, bedoeld om de bètatalenten van kinderen in kaart brengen. Onderzocht wordt of ze talenten vertonen in onder meer logisch nadenken, redeneren en ruimtelijk inzicht. Het onderzoekspro gramma wordt uitgevoerd door verschil lende soorten onderzoekers, zoals wiskundi gen, ontwikkelingspsychologen en hersenwetenschappers van zes universitei ten: die van Amsterdam (UvA), Groningen, Leiden, Nijmegen, Maastricht en Utrecht. Sinds de start in 2006 hebben ruim driehon derd kinderen meegedaan. Meer dan twin tig instellingen (universiteiten, basisscholen, kinderdagverblijven) werken mee aan het onderzoek. Jonge kinderen zijn nieuwsgierig, creatief in hun denken en sprankelend in hun onder
zoek naar verschijnselen om zich heen. Als we beter kunnen begrijpen wat de con cepten zijn achter de onderzoekende vragen en het redeneren van kinderen, kunnen we de talenten die ieder kind heeft beter her kennen, aanmoedigen en stimuleren. Zodat ieder kind zich binnen zijn of haar mogelijk heden kan ontplooien. Ouders hebben een cruciale invloed op talentontwikkeling, bijvoorbeeld door de wijze waarop ze feed back en instructies geven. Onder de noemer ‘ouders ogen geven’ worden in 2009-2010 producten en multimediale publicaties ontwikkeld waarmee ouders de talenten van hun kinderen leren zien en ze geholpen worden deze te ondersteunen. Ook worden er nascholings- en informatieactiviteiten ontwikkeld voor opleidingscentra, ouders, kinderopvang en leerkrachten basisonderwijs. Meer informatie: www.talentenkracht.nl
Primair onderwijs
Gezien op de Summit... Mieneke Knottenbelt geeft de workshop Meiden en techniek
Workshop
Smaaklessen
WTWijzer Tijdens de Summit wordt de website www.wtwijzer.nl gelanceerd. Studente Simone schiet een raket af. Door de optrekkende rook heen vertelt staatssecretaris Sharon Dijksma dat alle basisscholen hier terecht kunnen voor informatie over hoe zij wetenschap en techniek een vaste plek op hun school kunnen geven. Op de WTwijzer staan de ingrediënten voor het invoeren van wetenschap en techniek op de basisschool centraal en vinden scholen goede voorbeelden, lesmateriaal en tips.
Universiteit Wageningen verzorgde de workshop Smaaklessen, een lesprogramma over smaak, voeding en voedsel voor alle groepen van het basisonderwijs. Het zelf proeven, ruiken, kijken en voelen van voedsel staat centraal. Door leerlingen zelf te laten proeven, worden ze zich bewust van hun voorkeuren en is hun interesse gewekt. Ingegaan wordt op wat gezond is en wat niet. Ook komt de kwaliteit en de oorsprong van voedsel aan bod. Tijdens de workshop is blind proeven favoriet. Proef maar eens een biologische komkommer en een gewoon geteelde. Tot verrassing van de deelnemers is een biologische komkommer veel lekkerder. Het lesmateriaal voor Smaaklessen is gratis en te downloaden via www.smaaklessen.nl.
Workshop Meiden en techniek, hoe keren we de polen om? Cristien van Dijk van VHTO en Mieneke Knottenbelt van Technika10 Nederland gaven een drukbezochte workshop ‘Meiden en Techniek, hoe keren we de polen om?’. Met ruim zestig personen, vooral leerkrachten uit het basisonderwijs, zat de zaal bomvol. Meiden en vrouwen zijn sterk ondervertegenwoordigd in bètatechniek. Onderzoek toont echter aan dat er in aanleg geen verschil is tussen jongens en meisjes. Ze zijn bijvoorbeeld even goed in rekenen. Er lijkt een onzichtbaar mechanisme dat meiden van bètawetenschappen en techniek afhoudt. Cristien van Dijk geeft aan dat meisjes veel minder zelfvertrouwen hebben bij vakken als rekenen en techniek: ‘Daarom beleven meisjes minder plezier aan bèta en techniekvakken.’ Ook leren we kinderen, bewust en onbewust, al vroeg wat er van ze verwacht wordt als jongen of meisje in onze maatschappij. Meisjes pikken snel op dat techniek mannelijk is. Zo word
computergebruik thuis meer gestimuleerd bij jongens. En meisjes worden tijdens technieklessen ongevraagd vaker geholpen dan jongens. Cristien van Dijk somt
ook voorbeelden die aansluiten bij de belevingswereld van meiden. Denk aan een opticien, een laborant, of werk in de zorg. Dat klinkt misschien weer
“Leraren kunnen op die manier een belangrijke bijdrage leveren aan een positievere houding én meer zelfvertrouwen bij meisjes als het gaat om bèta en techniek.” een groot aantal onderzoeken op dat deze conclusies bevestigt. Maar de belangrijkste vraag is natuurlijk: hoe kunnen we de polen omkeren? Volgens Mieneke Knottenbelt is het belangrijk dat we ons bewust zijn van deze onderzoeksresultaten: ‘Houd er als leraar rekening mee dat meisjes minder zelfvertrouwen hebben dan jongens, ook al zijn ze even goed. Geef zo nu en dan dat extra schouderklopje. Laat daarnaast zien dat techniek in veel verschillende beroepen een rol speelt. Gebruik daarbij
stereotype, maar beroepen waarbij met mensen wordt gewerkt spreken meisjes nu eenmaal meer aan dan een beroep als timmerman of loodgieter. Leraren kunnen op die manier een belangrijke bijdrage leveren aan een positievere houding én meer zelfvertrouwen bij meisjes als het gaat om bèta en techniek. Onderzoek wijst namelijk ook uit dat leraren een cruciale rol spelen bij de houding die meisjes ontwikkelen ten opzichte van exacte en technische vakken.’
Wat is nu gezond? Drie cruciale vragen aan Martijn Katan, hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en schrijver van het boek ‘Wat is nu gezond?’, na zijn lezing in NEMO op de Summit.
Is het waar dat sommige mensen sneller dik worden?
Heeft voeding effect op je gezondheid?
Snelle verbranding of minder snelle ver branding speelt niet echt een rol. Je wordt dik als de aanvoer van eten groot is en de
hebben op je gezondheid: ongezonde voeding -zoals teveel zout, teveel verza digde vetten – en overgewicht.
afvoer klein. Om slanker te worden, moet je dus minder eten en meer bewegen.
Waar word je dik van? Ja, dat is de hamvraag. Als je te dik bent, heb je teveel vetopslag. Maar waar je precies dik van wordt? Heel eerlijk: we weten het niet.
Er zijn twee belangrijke factoren die invloed Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 5
Jet-Net:
157 scholen en 35 bedrijven
175 150 130
125
Jet-Net (Jongeren en Technologie Netwerk Nederland) is een initiatief van Philips, Shell, AkzoNobel, DSM en Unilever. De gedachte is eenvoudig: laat leerlingen de praktijk ervaren van bètavakken. Scholen worden gekoppeld aan Jet-Net bedrijven. Jet-Net contactpersonen stellen in overleg met docenten een programma samen. Wat begon met vijf multinationals en 25 scholen, is uitgegroeid tot een netwerk van inmiddels 35 bedrijven en 157 scholen. De afgelopen jaren heeft Jet-Net belangrijke activiteiten ontwikkeld om jongeren te enthousiasmeren voor bèta en technologie: bètamarkten, gastlessen van ingenieurs, workshops op een school of in een bedrijf, profielkeuzevoorlichting, begeleiding bij profielwerkstukken en loopbaanoriëntatie en begeleiding. Binnen Jet-Net wordt lesmateriaal gemaakt ter ondersteuning van deze activiteiten. Jet-Net organiseert ook jaarlijks terugkerende grote landelijke evenementen zoals de
PAL:
Figuur 2 Universum Programma & Jet-Net deelnemende scholen/bedrijven
Jet-Net & Universum Programma Career Day (3.000 leerlingen in 2008), de Landelijke Docentendag (250 docenten), Meet the Boss – een debatwedstrijd met een topmanager en klassen van verschillende scholen en is betrokken bij de door Technika10 Nederland georganiseerde Girlsday, een nationale dag waarop bedrijven hun deuren openen speciaal voor meiden. Meer informatie: www.jet-net.nl
Universum Programma: 120 scholen
Het Universum Programma, een initiatief van het Platform Bèta Techniek, is voor scholen die zich met bètatechniek willen profileren. Ze krijgen stimuleringsbudgetten om te werken aan aantrekkelijk en kwalitatief hoogwaardig bètatechnisch onderwijs. In 2005 werden 29 scholen geselecteerd om mee te doen. Inmiddels zijn er 120 Universumscholen. En elke Universumschool heeft minimaal één volgschool waarmee kennis en ervaring gedeeld wordt.
157
147
130
157
120
100
120
100
75 59
50 25
29
0
25
5
21 2004
2005
Universumscholen
Jet-Net-scholen
35
30
5
2006 Jet-Net-bedrijven
35 27
25
15 2007
2008
Technasium
Figuur 3 Groei leerlingen met N-profiel havo/vwo 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 00/01
01/02
Bètaprogramma
02/03
03/04
04/05
05/06
06/07
07/08
Geen bètaprogramma
Sterke stijging natuurprofielen bij havo/vwo Het Platform Bèta Techniek is betrokken bij drie grote programma’s voor havo/vwo: Jet-Net (gestart in 2002), Universum Programma (gestart in 2005) en Technasium (opgezet in 2003-2004). De insteek? Aantrekkelijk en kwalitatief bètatechnisch onderwijs. In 2007 waren er in 4havo/vwo 43.000 leerlingen met een natuurprofiel; een toename van 56% ten opzichte van 2000. Bij scholen die meedoen met een programma van het Platform is de toename hoger dan bij scholen die niet meedoen (+59% versus +49%).
Je kunt niet zomaar een Universumschool zijn. Universumscholen zetten zich in voor 15% meer instroom: 15% meer instroom in NT/NG-profielen op havo en vwo of, als deze instroom al hoog is, 15% meer doorstroom naar bètatechnisch vervolgonderwijs. Allebei mag natuurlijk ook. En Universumscholen ontwikkelen of hebben een beleid op zes samenhangende thema’s (het Universum-kompas): 1. onderwijsvernieuwing, 2. onderwijs anders organiseren, 3. profiel- en studiekeuzebegeleiding, 4. praktijk- en beroepsoriëntatie, 5. (regionale) netwerken (met bijvoorbeeld hbo’s, universiteiten en bedrijven) en 6. aanvullende thema’s (zoals havo, meisjes). Universumscholen delen hun kennis, ervaring en ontwikkelde producten met anderen. In 2009 wordt een nieuwe tranche V Universumscholen aangenomen, waarbij het accent ligt op de samenwerking met het bedrijfsleven, o.a. door deelname aan Jet-Net. Meer informatie: www.universumprogramma.nl
Er zijn drie soorten PAL-studenten: voor reke nen, taal en de bètatechniekvakken. De PALstudent voor de bètatechniekvakken volgt een bètatechnische opleiding. Hij/zij kan docenten vakinhoudelijk ondersteunen en begeleiden bij vakken als scheikunde, natuur kunde, biologie, NLT of voertuigentechniek.
Landelijke bètaorganisatie voor voortgezet onderwijs
Koppeling Jet-Net, Universum Programma en Technasium
27 scholen
Technasium is een particulier initiatief voor een nieuw schooltype voor havo en vwo, gericht op vernieuwing van het bèta- en techniekonderwijs. Het vak Onderzoek en Ontwerpen staat centraal, dat wordt aangeboden vanaf klas 1 en wordt afgerond in het schoolexamen.
Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 6
Van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 kunnen scholen (vmbo, havo en vwo) een stimuleringsbijdrage aanvragen om PAL-studenten te werven. Een PAL-student is een student uit het hoger onderwijs die als bijbaan leraren op het vmbo, havo en vwo ondersteunt. Bijvoorbeeld bij lesvoorbereiding, praktijk lessen, huiswerkbegeleiding en het nakijken van proefwerken. Ook kan deze extra uitleg geven, werkgroepen begeleiden, examenkandidaten helpen, practica geven. Bovendien kan de PAL-student voor de school excursies voorbereiden naar zijn/haar eigen opleiding en actuele kennis inbrengen.
Een school kan maximaal drie aanvragen per vmbo en maximaal drie aanvragen per havo/ vwo indienen bij het PAL-informatiepunt via www.PAL-informatiepunt.nl. Per aanvraag krijgt een school bij toekenning € 5.000 voor het werven & selecteren, scholen en/of bege leiden van studenten uit het hoger onderwijs. Naast deze stimuleringsbijdrage is er tijdelijk extra geld voor een experiment op enkele scholen om op grote schaal PAL-studenten in te zetten. Dit experiment is bedoeld voor het anders organiseren van het onderwijs op school. Te denken valt aan het organiseren van hoor- en werkcolleges, waarbij PALstudenten worden ingezet om de werk colleges te begeleiden. Meer informatie: www.PAL-informatiepunt.nl.
Technasium:
Het vak sluit aan op de beroepspraktijk. Voor het vak richt de school een speciale werkplaats in. Technasium kent een activerende didactiek, gericht op het ontwikkelen van vaardigheden en kennis. Leerlingen werken in teamverband aan realistische onderzoeks- en ontwerpprojecten.
student als Persoonlijk Assistent van Leraren
Docenten zijn daarbij hun begeleiders. In 2004 maakten vijf scholen in provincie Groningen samen een start met Technasium. Inmiddels zijn er 27 Technasiumscholen. Meer informatie: www.technasium.nl
Een groot deel van de Jet-Net- en Technasium-scholen participeert ook in het Universum Programma en vice versa. De Universum- en/of Jet-Net-scholen vormen samen op dit moment ruim 1/3 van alle havo/vwo-scholen in Nederland. Als de Universumvolgscholen worden meege rekend, participeert ruim de helft van alle havo/vwo-scholen in een van de bètaprogramma’s. De formules Jet-Net school, Universumschool en Technasium zijn succesvol. In 2009-2010 wor den Jet-Net en het Universum Programma nog verder met elkaar verbonden: zoveel mogelijk Universumscholen worden gekoppeld aan een Jet-Net-bedrijf en veel Jet-Net-scholen worden Universumschool. Zo kunnen we nog meer effect realiseren in de N-profielscores en de uit stroom naar bètatechnisch vervolgonderwijs. Jet-Net, Universum Programma en Technasium willen de samenwerking intensiveren om ook na 2010 de ontwikkelingen en investeringen in bètatechniek in het voortgezet onderwijs te garanderen.
Najaar 2008 is een initiatief gestart waarin Universumscholen onder leiding van de voorzitter van de auditcommissie met elkaar discussiëren over de wenselijkheid van verduurzaming van het Universum Programma na 2010. Parallel daaraan heeft het Platform het initiatief genomen om met partijen als Technasium, Jet-Net en Universum Programma een verkenning te plegen voor de jaren 2010-2015. Men wil ook na 2010 de in gang gezette ontwikkelingen en investeringen in bètatechniek in het voortgezet onderwijs zeker stellen. De samenwerking tussen Technasium, Jet-Net en Universum Programma maakt een bredere agenda mogelijk met meer verbindingen in de keten. Daarnaast wordt verkend hoe de nieuwe examenprogramma’s van de bètavakken, die na 2010 in werking treden, hierbij betrokken kunnen worden. Beoogd resultaat: een landelijke bètaorganisatie van en voor vo-scholen in samenwerking met het bedrijfsleven.
Havo en vwo
Speeddaten op de Summit
Kennismagazijn De afgelopen jaren hebben Universumscholen een schat aan kennis en ervaring opgedaan op het gebied van aantrekkelijk en goed georganiseerd bètatechnisch onderwijs. Om havo- en vwoscholen nu en in de toekomst beter in staat te stellen zelfstandig kennis te delen, is een online platform ontwikkeld: www.kennismagazijn.nl. Die kennis wordt ondergebracht in kennisprofielen, gebaseerd op het Universum Kompas. Elk kennisprofiel heeft een docent, die fungeert als vraagbaak en aanspreekpunt. Voor algemene vragen kunnen bezoekers terecht bij ‘Karel de Kennisbeheerder’. Het Kennismagazijn bevat inmiddels zo’n honderd kennisprofielen. Tijdens de Summit werd het concept nader toegelicht en konden Universumscholen terecht met vragen en opmerkingen. ‘Er kwamen veel enthousiaste reacties’, vertelt Marcia de Graaf, medewer ker van het Universum Programma. ‘Meerdere mensen hebben toegezegd snel een bezoek te brengen aan het Kennismagazijn en ken nisprofielen toe te voegen. Ook scholen die niet deelnemen aan het Universum Programma zijn zeer geïnteresseerd! Het stre ven is van elke Universumschool acht kennis profielen op te nemen in het Kennismagazijn.’ In 2009 wordt het Kennismgazijn.nl verder uitgebreid met onder andere themadossiers en profielkeuze- en doorstroomcijfers, om steeds meer docenten actief gebruik te laten maken van het Kennismagazijn. Meer informatie: www.kennismagazijn.nl
Bijeenkomst Duurzaam Bèta op Summit Een bètascan, advies van een expert en eventueel extra deskundige hulp. Dat is de kern van Duurzaam Bèta, een programma voor Universumscholen van de eerste tranche. Momenteel loopt er een pilot Duurzaam Bèta voor scholen die in 2005 met het Universum Programma zijn gestart. Tijdens de Summit konden deelnemende scholen ervaringen uitwisselen en kennismaken met hun adviseur. Voor Universumscholen staan de jaren 2009 en 2010 in het teken van verduurza ming: de bètatechnische ambities als stan daard onderdeel van het organisatiebeleid van de school. Het is de bedoeling dat elke Universumschool een scan uitvoert naar de stand van zaken. De school schrijft op basis daarvan een plan van aanpak voor de consolidering van duurzaam bètaonder wijs. Hiervoor kunnen scholen een beroep doen op deskundige ondersteuning en/of een financiële bijdrage.
gevuld. ‘Het is de bedoeling dat we in het plan van aanpak concreet aangeven wat er nog moet gebeuren, wie wat op welk moment gaat doen en welke ondersteu ning jullie daarbij nodig hebben’, licht de adviseur toe. De scholen hebben vooral behoefte aan ondersteuning bij het perso neelsbeleid, zo blijkt. ‘We kunnen niet aan eerstegraads docenten komen’, vertelt een teamleider. ‘En zonder gekwalificeerde medewerkers kunnen we onze doelstellin gen niet realiseren.’ Een lastige uitdaging,
Scholieren Mariënne, Robin en Maxime speeddaten op de Summit met Peter Otten en Dick Swier, personeelsmensen van Shell. Ze vragen wat Shell doet om meiden zoals zij te stimuleren om te werken bij Shell. Peter Otten vertelt over Jet-Net: ‘Kennen jullie Jet-Net? Shell heeft dertig scholen geadopteerd. Via Jet-Net ondersteunt Shell bij profielkeuzevoor lichting en loopbaanbegeleiding van leerlingen, dus ook meiden. Als iemand bij ons komt solliciteren, gaan we goed na of zij of hij past bij Shell. Altijd vragen we: wat wil jij bij ons bereiken? Want we vinden het belangrijk iemands ambities te kennen. Hoe goed kun je analyseren? Durf je creatief te zijn voor het vinden van oplossingen? Ben je enthousiast? Heb je zelfvertrouwen om uitdagende doelen te stellen en onbekende problemen aan te pakken? Durf je tegen de stroom in te roeien als dat nodig is? Kun je goed samenwerken?’ Mariënne reageert: ‘Ik vind het belangrijk dat je plezier hebt in je werk.’ De andere meiden denken er net zo over. Een halfuur later is het de beurt aan Susanne, Hannah, Marloes en Sarah om te speeddaten. Ze zitten op het
Hofstadlyceum en beoordelen of Peter Otten en Dick Swiers de sticker ‘goedgekeurd door bètameisjes’ verdie nen. Hun eerste vraag: ‘Wat doet Shell?’ Dick Swiers vertelt: ‘Shell haalt olie en gas naar boven en transport olie en gas. Ook zoekt Shell naar andere vormen van energie en ontwikkelt deze. Wereldwijd werken er 110.000 mensen bij Shell. Zestig procent van de medewerkers van Shell is hoog opgeleid in bèta. Shell heeft een tekort aan mensen, zeker aan techni sche vrouwen. Daarom zijn we een grote partner van Jet-Net en stimuleren we meisjes en jongens om te kiezen voor een Natuurprofiel.’ Peter Otten vraagt de meisjes: ‘Hebben jullie enig idee wat je bij Shell kunt doen?’ Susanne: ‘Systemen ver nieuwen’. Sarah vult aan: ‘Dingen in de werktuigbouw.’ En Hannah flapt er uit: ‘Je kunt bij Shell toch gewoon alles doen wat mannen doen?’ Peter Otten grijnst: ‘Precies! Het is heel breed. Net zoals het vak Natuur, Leven & Technologie is het werk bij Shell vakoverschrijdend. Je kunt er alle kanten mee uit.’ Na het gesprek krijgen de personeelsmensen van Shell de sticker ‘goedgekeurd door bètameisjes’ opgeplakt, waarmee ze de rest van de dag rondlopen.
“Een lastige uitdaging, maar er zijn wel degelijk creatieve oplossingen mogelijk.” ‘Een goed plan van aanpak met acties en beoogde resultaten is nodig om in aanmerking te komen voor een extra financiële bijdrage’, vertelt een adviseur Astrid Wassink van BMC. Zij is naar de Summit gekomen om kennis te maken met de scholen die ze zal begeleiden. Aan haar tafel staan vertegenwoordigers van diverse instellingen. Vóór hen ligt de scan, die de scholen de afgelopen weken hebben in-
erkent ook de adviseur. ‘Maar er zijn wel degelijk creatieve oplossingen mogelijk. Denk aan het intern opleiden van tweede graads leraren. Het organiseren van stages mét baangarantie. Over deze en andere oplossingen denk ik graag met jullie mee.’ Indien de pilot aanslaat, wordt mogelijk voor andere Universumscholen (van de tweede tranche en later) een soortgelijke aanpak opgezet.
Dick Swier en Peter Otten en twee leerlingen
Meisjes en techniek De aandacht voor meisjes en techniek zal de komende jaren gecontinueerd en geïntensiveerd worden. Het ministerie van OCW heeft voor de komende jaren voor havo/vwo 1 miljoen euro extra beschikbaar gesteld en vanuit het Universumbudget is nog eens ruim 1 miljoen beschikbaar. Universum werkt bij de uitwerking en uitvoering samen met VHTO (landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek). Ook voor de toename van het bereik van Girlsday (een samenwerking tussen Technika 10 Nederland, Jet-Net en het Platform Bèta Techniek) zijn onder voorwaarden extra middelen beschikbaar. Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 7
Ambitie Programma’s In 2006 gingen de VMBO- en MBOAmbitie Programma’s van start. Deelnemende scholen zetten zich in voor aantrekkelijk bètatechnisch onderwijs dat aansluit op de leefwereld van jongeren. In 2006 werd gestart met 24 vmbo-scholen, inmiddels doen er 123 mee.
neemt sinds schooljaar 2006/2007 het aan tal techniekleerlingen weer toe. De groei komt grotendeels van de Ambitiescholen. Ook de eerste resultaten van de VMBOAmbitie TL-scholen (gestart in 2007) zijn positief: de belangstelling voor de techni sche vakken neemt toe. Het MBO-Ambitie Programma is gegroeid van zeven naar 28 scholen: 27 ROC’s (twee derde van alle ROC’s) en één AOC. De instel lingen werken aan aantrekkelijk bètatech nisch onderwijs met bijvoorbeeld aansprekende snijvlakopleidingen, aandacht voor de aansluiting vmbo-mbo en mbo-hbo, en activiteiten om voortijdige uitval te ver minderen. Studiejaar 2003/2004 waren er 124.500 deelnemers in bètatechnische mbo-opleidingen, in 2007/2008 134.500: een groei van ruim 8%. Bij Ambitiescholen is de groei 9,2%, bij niet-Ambitiescholen 4,6%. Meer informatie: www.ambitieprogramma.nl
Het zijn 84 beroepsgerichte scholen en 39 vmbo-scholen met een theoretische leerweg (‘mavo’; de VMBO-Ambitie TL-scholen). In nauwe samenwerking met onderwijsinstel lingen worden technische opleidingen ver nieuwd en nieuwe technische opleidingen ontwikkeld die aansluiten op de arbeids markt van de toekomst. De VMBO-Ambitie TL-scholen investeren in wis- en natuur-/ scheikunde en een oriënterend vak, bijvoor beeld technologie. Het totaal aantal leerlingen op de beroeps gerichte leerwegen van het vmbo neemt al jaren af. De trend vertaalt zich ook naar het aantal techniekleerlingen. Desondanks
Figuur 4 Groei techniekleerlingen vmbo In basisberoepsgerichte leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg en gemengde leerweg
TechNet officieel van start TechNet, een initiatief van Platform Bèta Techniek en TechniekTalent.nu, is officieel opgericht tijdens de Summit. Het is een laagdrempelige voorziening die succesvolle instrumenten voor samenwerking tussen bedrijven en vmbo-scholen ontwikkelt, bijeenbrengt en actief verspreidt. Bedrijven die geïnteresseerd zijn in samen werking met vmbo-scholen kunnen voort aan aankloppen bij TechNet. Daar krijgen zij er persoonlijk advies over. Het Ambitie Programma en TechniekTalent.nu stellen bestaande publieke en private infrastructu ren beschikbaar voor TechNet. Dagvoorzit ter Tom van ’t Hek presenteert op de Sum mit de voorbeelden Metopia en Ambassa
deurs van de Techniek. Metopia is een project van Stichting A+O. Het is een wedstrijd voor samenwerkingsprojecten van scholen en bedrijven in de Metalektro. Ambassadeurs van de Techniek is een initiatief van Techno centrum Twente. Het heeft ambassadeurs geworven die activiteiten ondernemen om het imago van techniek te verbeteren, zoals deelnemers aan de beroepenwedstrijd Vak kanjers. Deze jonge ambassadeurs krijgen een communicatieve opleiding en worden ingeschakeld om hun enthousiasme voor het vak over te dragen op leeftijdgenoten. ‘We delen allemaal de ambitie om de vacatu res in de techniek te vervullen.’ Erik Yperlaan, directeur Opleiding Ontwikkeling Metaalbewerking (OOM), verwoordt de ach terliggende gedachte van TechNet. ‘We zoe ken in regio’s goede voorbeelden van samen
werking tussen vmbo en bedrijfsleven. Bijvoorbeeld op het gebied van beroepsoriën tatie, leerlingen- en docentenstages of gast lessen. Deze best practices dragen we uit, zodat ze elders worden overgenomen.’
Extra geld voor meisjes Het ministerie van OCW heeft 2 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor vmbo en mbo ten behoeve van activiteiten op scholen die stimuleren dat meer meisjes kiezen voor bètatechniek, bijvoorbeeld door vakvrouwen en studentes in te zetten als rolmodellen. In het pro-
5%
gramma wordt samengewerkt met
4%
VHTO (het Platform zet ook in op het
3%
formuleren van streefcijfers op de
2%
VMBO-Ambitiescholen).
1% 0%
04/05
05/06
06/07
07/08
-1% -2% -3% -4% -5% Ambitiescholen
Niet-Ambitiescholen
Alle scholen
Figuur 5 Groei techniekdeelnemers mbo 10% 8% 6% 4% 2% 0% -2%
03/04
04/05
05/06
06/07
07/08
-4% -6% -8% Ambitie
Niet-Ambitie
Wat is het Vakcollege Een nieuwe invulling van de vmbo-opleidingen is het Vakcollege. Onderwijs en werkgevers verzorgen samen het onderwijs. In 2008 zijn de eerste 13 Vakcolleges gestart. Het zijn hoogwaardige opleidingen voor technisch talent, die leerlingen opleiden voor een baan als gekwalificeerd vakman of vakvrouw niveau 2 en 3. Na de opleiding hebben de jongeren een baangarantie. Het Vakcollege heeft een sterk praktisch en beroepsgericht karakter. De eerste drie jaar krijgen leerlingen een breed palet aan technische vakken. Zo kunnen ze zich oriënteren. Het vierde jaar maken ze een keuze voor een technische beroepsrichting. Dan wordt ook een verbinding met een beroep gemaakt. Daarna zijn leerlingen maximaal twee jaar bezig om gekwalificeerd op niveau 2 of 3 uit te stromen. Al werkend leren ze in echte functies bij bedrijven. Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 8
Onderwijs, bedrijfsleven en overheid omarmen het Vakcollege Het gaat goed met het Vakcollege. Die conclusie trekt Hans de Boer, voormalig voorzitter van de Taskforce Jeugdwerkloosheid en mede-initiatiefnemer van de Vakcolleges tijdens de Summit. Na een voorzichtig begin wordt een versnelling ingezet. Oorspronkelijk was het streven om in 2012 of uiterlijk 2013 een keten van 65 Vakcolleges te realiseren. Nu maakt men zich sterk om dit aantal al in 2010 te bereiken. ‘De aanmeldingen aan het begin van dit schooljaar overtroffen onze verwachtin gen’, aldus De Boer. ‘Bovendien kloppen steeds meer scholen bij ons aan om ook een Vakcollege op te zetten. Daar zijn we uitermate blij mee, want aan jongeren die ’t in de vingers hebben en een echt vak willen leren is absoluut behoefte. Straks kunnen we jaarlijks vierduizend vaklui afleveren.’ De behoefte aan vaktalenten blijkt ook duidelijk uit de belangstelling van bedrij ven op de Summit voor de Vakcolleges. Leo Houwen, Corporate Vice President van USG People, prijst het feit dat de Vakcollege-leerlingen al heel vroeg in hun opleiding volop bedrijfservaring opdoen.
‘Daarmee prikkel je het enthousiasme van de leerling en houd je ze binnen de opleiding’. Maurits Derksen, directeur HRM van Continuon laat vergelijkbare woorden horen:
weten dat Economische Zaken het Vakcollege met anderhalf miljoen euro wil ondersteunen. Ze wenst de betrokkenen, inclusief
“Aan jongeren die ’t in de vingers hebben en een echt vak willen leren is absoluut behoefte.” ‘We kunnen er nu voor zorgen dat onze jon geren weer trots op techniek worden!’ USG People en Continuon laten het niet bij lofui tingen. Zij zijn, samen met diverse grote en kleine bedrijven, gulle sponsors van het Vakcollege. Niet alleen het bedrijfsleven en het onderwijs investeren. Via een videobood schap laat minister Maria van der Hoeven
Arie Kraaijeveld, de zojuist geïnstalleerde voorzitter van de Stichting Vrienden van het Vakcollege, veel succes bij de verdere ontwikkeling. Meer informatie: www.hetvakcollege.nl
Vmbo en mbo MBO-Ambitie Toppers In 2008 heeft de auditcommissie MBO alle ROC’s bezocht en hen punten toegekend voor vijf belangrijke criteria: consistentie, aanpak, draagvlak en haalbaarheid van de gemaakte kwantitatieve prestatieafspraken. Tien ROC’s wisten zich te onderscheiden door op deze criteria goed tot zeer goed te scoren. Deze ROC’s kwamen dan ook in
Spurt van VMBO-Ambitie TL-scholen
aanmerking voor een bijzondere prijs: de prijs van de MBO-Ambitie Toppers! Tijdens Vliegende Hollanders 2008 zijn de winnaars bekendgemaakt: ROC West-Brabant nam e 100.000 mee naar huis, ROC Tilburg ontving e 75.000 en het Alfa College, Rijn IJssel en Aventus kregen alle drie e 25.000 voor hun inspanningen om bètatechniek op school te promoten. De andere genomineerde instellingen vielen niet geheel buiten de prijzen: zij krijgen een relevante workshop aangeboden. Het Platform Bèta Techniek zal de winnende instellingen vragen masterclasses te
Tijdens de Passie en Vernuft-bijeenkomst op Vliegende Hollanders heeft het VMBO-Ambitie Programma maar liefst eenentwintig scholen met een Theoretische Leerweg (TL) welkom geheten. Zij kregen een cheque met een stimuleringspremie van e 20.000 overhandigd.
verzorgen over die thema’s die in hun instelling voor goede resultaten zorgen. Doel: stimuleren dat kennis en successen worden gedeeld.
Van Voorhoedeschool tot breed kenniscentrum Tijdens de Summit ging de deur van één van de zalen even op slot. De zeven projectleiders van de zeven Voorhoedescholen krijgen in de ochtenduren een cursus verandermanagement. Nuttig, want het doel van het Voorhoedescholenproject – postinitieel onderwijs een structurele plek geven binnen de schoolmuren – heeft organisatorisch nogal wat voeten in aarde. ROC’s, AOC’s en hogescholen zijn er niet alleen voor jongeren. Ook 23-plussers, al dan niet werkend, moeten er een opleiding kunnen volgen. Het Albeda College, het Alfa-college, AOC Oost, ROC Eindhoven, ROC de Leijgraaf, Hogeschool van Amsterdam en Christelijke Hogeschool Windesheim besloten in 2007 hun ervarin gen te delen en hun oplossingen voor posti nitieel onderwijs beschikbaar te stellen voor andere scholen. Met hulp van het Platform Bèta Techniek en de ministeries van OCW en SZW (projectdirectie Leren&Werken) startte het zevental het Voorhoedescholenproject, dat uiteindelijk zal leiden tot een stevige kennisdatabase over postinitieel onderwijs binnen de schoolmuren. ‘We komen elke maand samen’, vertelt Stephanie Kuijper, projectleider bij ROC de Leijgraaf. ‘De ene keer staat er een thema centraal, zoals tij dens de Summit. De maand erop wisselen we ervaringen uit over het project. Zeer inspirerend. Wat daarbij opvalt: er zijn meer overeenkomsten dan verschillen. Ook als je ROC’s vergelijkt met hogescholen. We delen dezelfde ambitie, buigen ons over hetzelfde vraagstuk en kunnen elkaar helpen.’ Dit synergetische voordeel is meer dan wel kom. De vraag van het bedrijfsleven om meer te doen met leren en werken is groei ende. Kuijper: ‘De Leijgraaf is al geruime tijd bezig met allerlei projecten op het gebied van volwasseneneducatie. Met dit project krijgen we de kans om van losse initiatieven naar een inbedding in de organisatie te gaan. Postinitieel onderwijs is straks veran kerd in onze strategie. Daar zijn we volop mee bezig. Er ligt een businessplan om vol wasseneneducatie binnen de afdelingsplan nen een vaste plaats geven. Dat betekent
wel dat we onze organisatie moeten aan passen. En dat terwijl we eveneens druk doende zijn met de inrichting van het competentiegericht onderwijs. Dat vergt veel aandacht en tijd. We proberen de 23-plusser mee te nemen in dit gehele herontwerpproces. Slagen we daarin, dan zijn we echt het brede regionale kennis centrum dat we willen zijn.’ Voorhoedeschool AOC Oost is ook bezig met een dubbelslag, zij het dat deze iet wat anders is ingekleurd. ‘Onze afdeling Training & Projecten ontleent zijn bestaansrecht aan leven lang leren’, vertelt projectleider Herman Morssinkhof. ‘Wij zijn er om het bedrijfsleven te bedie nen. Maar we richten ons niet alleen op de zittende medewerkers bij de bedrijven of de groeiende groep die we samen met leerwerkbedrijven via AKA – Arbeidsmarkt gekwalificeerd Assistent – trajecten klaar stomen om aan de slag te gaan. We lei den tegelijkertijd ook onze eigen mensen op. Om beter in te spelen op de vraag van het bedrijfsleven moeten onze docenten weten wat er speelt in de arbeidsmarkt. De blik moet meer naar buiten, willen we onze opleidingen en daarmee onze onder wijsinstelling vitaal houden. AOC Oost is in staat gebleken de arbeidsmarkt binnen te halen. Dat is stap één. Nu is het zaak om zelf, intern, competent genoeg te wor den om uit die aansluiting met het bedrijfsleven het optimale te halen. Daar werken we hard aan, uiteraard met de steun en inspirerende input van onze mede-Voorhoedescholen.’ Meer informatie: www.voorhoedescholen.nl
Met de komst van deze nieuwelingen nemen er inmiddels 50 TL-scholen deel aan het Programma. Ook in 2009 gaat het team van het VMBOAmbitie Programma - samen met de Technocentra - wederom haar uiterste best doen om de scholen te helpen de passie voor techniek bij hun leerlingen aan te laten wakkeren. De eerste 25 scholen die in 2007 zijn ingestapt, hebben reeds een auditgesprek gehad. De scholen geven nadrukkelijk aan op zoek te zijn naar goede voorbeelden en informatie over de organisatie van tijd, fysieke omgeving en schoolorganisatie. Het Ambitieportaal van het Ambitie Programma kan daarbij goed van pas komen. Op 5 maart 2009 vindt een eerste Miniconferentie voor TL-scholen plaats met als doel elkaars werkwijze te leren kennen en ervaringen uit te wisselen.
De vloer vrij voor Vakkanjers Echte kanjers, dat zijn het! Met zeven medailles was de Nederlandse delegatie een van de grote winnaars van EuroSkills 2008, de Europese beroepenwedstrijd voor leerlingen in metaal en elektro. Twee van de Vakkanjers doen hun verhaal op de Summit. Aan de belangstelling zijn ze inmiddels wel gewend. Jan Nevels en Bob Kramer, beide begin twintig, spreken de zaal toe alsof ze het al jaren doen. De eerste werd afgelopen september in Rotterdam kampioen CNC plaatconstructie, de tweede was de beste CADD-tekenaar. De beroepen wedstrijden in de metaal en elektro zijn onderdeel van de campagne Vakkanjers, waarmee Bureau TOP de vaktrots en daarmee de instroom van jonge vakmensen in deze sectoren wil stimuleren.
Nevels en Kramer hoeven niet meer overtuigd te worden: techniek is helemaal hun ding. ‘Vooral de snelheid in ontwikkeling trekt me enorm’, verklaart Jan Nevels. Bob Kramer vult aan: ‘Door die dynamiek word je voort durend uitgedaagd om jezelf te verbeteren.’ Dit doen ze zelf ook echt: beide mannen hebben (bijna) hun mbo-opleiding afgerond en stromen daarna door naar de hts. Maar eerst storten ze zich op de voorbereidingen WorldSkills. In het Canadese Calgary verras sen zein 2009 de wereld nog eens met hun fraaie staaltje Neerlands vakmanschap.
Beroepsonderwijs: te belangrijk om aan het beroepsonderwijs over te laten? Zes experts. Eén onderwerp: het bekostigingsstelsel van initieel en postinitieel onderwijs. Food for thought voor de toehoorders van deze Summit-masterclass over varianten van opleiden voor de markt. Inzicht verschaffen gaat het beste als het onderwerp van verschillende kanten wordt belicht. Dus buigen zes deskundigen zich over de vraag hoe we optimaal kunnen opleiden voor de arbeidsmarkt. Dirk Schmidt (kennis centrum Innovam) poneert gelijk een prikke lende stelling: het beroepsonderwijs is te belangrijk om aan het beroepsonderwijs over te laten. ‘Een school is geen bedrijf en vice versa. Kenniscentra kunnen ROC’s en bedrijven samenbrengen, bijvoorbeeld in “autodromes”, moderne autobedrijven binnen de muren van het ROC. Dat lukt al leen als er een helder bekostigingsmodel is.’
Nastasja Kroon, bestuurslid van Paepon, branchevereniging voor particulier onder wijs, ziet toch een rol voor private opleiders. ‘Onze leden geven 540.000 branche- of functiegerichte opleidingen. Die zijn niet erkend en staan niet in het Crebo-register. Maar bedrijven hechten er wél belang aan. Bovendien: zonder ons haalt kennisland Nederland nooit die gewenste 50% hoger opgeleiden. Er moet daarom een stelsel van vraagfinanciering komen met vouchers, leerrechten en fiscale voordelen.’ Arie Kraaijeveld, voorzitter van het Platform Bèta Techniek is de volgende spreker: ‘Ik zit met twee benen in één pijp; ik vertegenwoor dig de overheid, maar zit ook in de Raad van Advies van LOI. Ik zie echter de private onder wijsaanbieders nog niet dezelfde grote inves teringen doen als de ROC’s. Zeker als het gaat om techniek.’ Jan van Zijl, voorzitter van de MBO-raad, deelt die mening: ‘Geen onder
wijslaag zit dichter op de arbeidsmarkt. Opleiden voor de markt is onze maatschap pelijke opdracht. Wees zuinig op de bestaande infrastructuur.’ Rita Kostwinder, directeur van Technicum (onderdeel van USG People dat zich richt op technisch personeel) is minder tevreden over de ROC’s. ‘Wij werken samen met 35 ROC’s. Zij tonen zich vaak niet slagvaardig, flexibel en toegankelijk genoeg voor intermediairs. De arbeidsmarkt is gebaat bij een betere samenwerking.’ Jeanette Noordijk van het ministerie van OCW sluit de masterclass af. ‘Die samenwerking zie ik ook graag. Regionaal, tussen bedrijfsleven en privaat en publiek onderwijs. Het bekostigingsmodel daarvoor is in ontwikkeling. Dat zal duidelijk heid scheppen.’
Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 9
Sprint Programma In 2004 is gestart met het Sprint Programma voor hogescholen, in 2005 met het Sprint Programma voor universiteiten. Sinds 2006 participeren nagenoeg alle hoger onderwijsinstellingen met bètatechniekopleidingen: 17 hogescholen en alle 13 universiteiten. In studiejaar 2000/2001 waren er 16.878 bètatechniek studenten in het hbo. In 2007/2008 waren dat er ongeveer 16.232: een daling van 4%. Gelukkig zijn de hbo-instroomcijfers 2008 sterk gestegen (met bijna 5%). Echter, sinds de start van het HBO Sprint Programma stijgt de instroom op het hbo. Universiteiten maken al langere tijd een groei door: van 8.717 in 2000/2001 naar 11.932 in 2007/2008: een groei van 37%. Naast een verschil tussen hogescholen en universiteiten als geheel zijn er flinke verschillen tussen individuele instellingen. Prestatiegericht innoveren: de instelling moet het verschil maken. Dat is de aanpak van Sprint. Het is aan hoger onderwijsinstellingen zelf hoe en welke activiteiten ze opzetten voor in-, door- en uitstroomverhoging. De instellingen hebben speciale Sprintcoördinatoren, de contactpersonen voor het Platform Bèta Techniek binnen de instelling. Het Platform Bèta Techniek ondersteunt de instellingen met onder meer met financiële middelen en kennisuitwisseling via bijeenkomsten, een nieuwsbrief en een website. De auditcommissie stimuleert de instellingen als critical friend goede wegen in te slaan en soms om koersen te verleggen. Meer informatie: www.sprintprogramma.nl
Netwerkvorming in Utrecht De faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht en de faculteit Natuur & Techniek van de Hogeschool Utrecht zetten samen veel activiteiten op. Steunpunt Best Utrecht is opgericht, Bèta 1op1 is een gezamenlijke activiteit, een havo-hbo koppeling aan het Junior College ligt mogelijk in het verschiet. Robert Blom, voorzitter faculteitsdirectie Natuur & Techniek van Hogeschool Utrecht: “Sinds januari 2007 is er veel in gang gezet. De universiteit en hogeschool heb
“Ook organiseren we samen ‘Bèta onder de Dom’, een studiedag in bètavakken voor vo-docenten in het kader van het Sprint Programma.” ben ervoor gekozen praktisch te kijken naar waar de kansen liggen. Dat is begonnen met Steunpunt Best Utrecht. Dit bestaat uit docenten van universiteit en hbo, die samen in drie groepjes van circa drie mensen wer ken aan NLT (Natuur, Leven en Technologie), Wiskunde D en Informatica. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de ondersteuning van vo-docenten in die vakken van veertig à
Acties voor 2009 en 2010 Innovatieprogramma’s 2009 en 2010 staan voor het Sprint Programma in het teken van de verduurzaming van de aanpak. Het Platform inves teert de komende jaren extra in het succes volle beleid van goed presterende instellingen. En deelt de succesfactoren met de overige Sprintinstellingen. Het Sprint Programma steekt de komende jaren ener gie in een betere aansluiting tussen voortgezet onderwijs/mbo en hoger onderwijs en tussen hoger onderwijs en arbeidsmarkt. Het Platform Bèta Techniek investeert de komende jaren extra in bachelor- en Associate-degree opleidingen waaraan grote behoefte is binnen de Innovatieprogramma’s. De Innovatieprogramma’s zijn door het Innovatieplatform geselecteerde sleutelgebieden. Het gaat om Water, Point One/High Tech Systems, Chemie, Maritieme Techniek, Automotive, Food & Nutrition en Materialen. Samen met SenterNovem werkt het Platform de aanpak uit. Vanuit Sprint is er een stimuleringsbijdrage voor projecten van hogescholen en universiteiten die
bijdragen aan de ambities van de Innovatieprogramma’s. Twintig instellingen hebben 38 voorstellen ingediend, waarvan er 29 voorlopig zijn gehonoreerd. Clusters van bedrijven adviseren het Platform hier over.
Sectorplan natuur- en scheikunde Ook investeert het Platform in het Sectorplan natuur- en scheikunde. Dit is een gezamen lijk plan van alle universiteiten met opleidin gen binnen de domeinen natuur- en schei kunde. Het sectorplan heeft als doel het vergroten van de instroom, het verbeteren van de bachelor- en masteropleiding natuuren scheikunde en het heroriënteren en focusseren van de onderzoekinspanning. Voor deze relevante opleidingen hebben ze plannen ingediend. Na 2010 wil het ministerie van OCW budget voor het Sectorplan beschikbaar gaan stellen. Het Sprint Programma maakte in 2008 alvast een start door extra, geoormerkte middelen voor de Universiteiten die in Sprint participeren te reserveren.
Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 10
vijftig scholen in de regio. Het is onze intentie om Best-Utrecht uit te bouwen voor alle bètavakken. Het ministerie van OCW is daarin geïnteresseerd en wil er mogelijk in investe ren. Het hangt samen met de vernieuwingen van de bètavakken in het voortgezet onder wijs na 2010. Hogeschool Utrecht heeft tot nu toe vooral geïnvesteerd in een doorlopende leerlijn mbo-hbo en duaal onderwijs. We geven onderwijs aan vierdejaars mbo, dat ervoor moet zorgen dat leerlingen natuurlijker door stromen naar het hbo. Op vergelijkbare wijze willen we onderwijs verzorgen voor de havo. We overleggen hierover met het voortgezet onderwijs. Door de samenwerking met de universiteit kunnen we aanhaken op de ervaringen van de universiteit met het voort gezet onderwijs. Als hogeschool zijn we bij voorbeeld zeer geïnteresseerd in het Junior College Utrecht (JCU). JCU heeft een net werk van scholen, men slaat makkelijk de brug van vwo naar universiteit. De hoge school zou er een brug havo-hbo aan willen koppelen.” Harrie Eijkelhof, vice-decaan bacheloronder wijs Faculteit Bètawetenschappen van de
Universiteit Utrecht: ‘Onze faculteit is geïn teresseerd in de bestaande contacten van de hogeschool met vo-scholen op het gebied van Informatica. We overleggen sinds kort wat we hierin samen kunnen doen. Ook organiseren we samen ‘Bèta onder de Dom’, een studiedag in bètavakken voor vo-docen ten in het kader van het Sprint Programma. De universiteit en de hogeschool werken samen in Bèta 1op1. Zowel de universiteit als de hogeschool heeft er heel goede erva ringen mee. We sturen teams naar scholen met een student van de hogeschool en een student van de universiteit. De een richt zich vooral op havo-leerlingen, de ander vooral op vwo-leerlingen. De universiteit zal een aantal NLT-modules die zijn ontwikkeld binnen het Junior College verzorgen voor vo-scholen op de universiteit. Dit jaar bieden we in één peri ode van tien weken vier NLT-modules aan, tien middagen. Vo-docenten draaien erin mee en hebben contact met de specialist. Op die manier scholen docenten zich bij om de module later op hun eigen school te kun nen geven. Als het goed functioneert, brei den we het uit. De hogeschool overweegt dit op termijn ook te doen.’
Succesfactoren bij studieloopbaanbegeleiding Het onderwijs op de hogescholen is nauwelijks praktijkgericht, speelt niet in op de wensen van studenten en biedt te weinig keuzemogelijkheden. De conclusies van onderzoekers Frans Meijers en Marinka Kuijpers zijn niet mals. Tijdens de Summit vertelt Frans Meijers, lector van De Haagse Hogeschool, in zijn workshop hoe het wel moet: de succesfactoren voor succesvolle loopbaanbegeleiding.
de hbo’ers zich niet ontwikkelen tot de “reflective practicioner” waar de praktijk steeds meer om vraagt.’
Hogescholen hebben de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in studieloopbaanbegelei ding. De gedachte hierachter is dat goede begeleiding leidt tot minder uitval en meer loopbaancompetenties. In praktijk pakt dit (nog) niet zo uit. Uit een omvangrijk onder zoek van De Haagse Hogeschool onder 4.820 studenten blijkt dat zij de voortgangs gesprekken vooral als een ‘verplicht nummer’ zien. Ook denken ze niet na over hun loop baan, netwerken ze niet, maken ze geen bewuste (studie)keuze en zien ze weinig aansluiting met de praktijk. ‘Dat is jammer’, vindt Frans Meijers. ‘Het gevolg is dat
Hoe is dat praktisch in te vullen? ‘Laat studenten zeker drie keer per jaar met hun loopbaanbegeleider praten. Heb het dan niet alleen over de studievoortgang, maar
De lector pleit daarom voor een uitdagender leeromgeving. Zeker in het technisch onder wijs. ‘In het onderzoek hobbelen de techni sche opleidingen helemaal achteraan’, aldus de kritische Meijers. Hij noemt drie kenmerken van onderwijs dat wel aan de moderne eisen voldoet. ‘Het moet praktijk gericht, vraaggericht en dialogisch zijn.’
ook over de toekomst. Zet levensechte pro blemen neer, geef keuzemogelijkheden en bied de kans om te reflecteren’, zo vat hij zijn succesfactoren samen. Het is niet verwonderlijk dat Meijers fel voorstander is van keuzevakken en minors, inhoudelijke samenwerking met het bedrijfs leven en stimulering van het eigen initiatief. Vooral dat laatste is hard nodig volgens de lector, want ‘als je geen zeggenschap hebt ga je je vanzelf infantiel gedragen’. Het onderzoek naar ‘Loopbaanleren en -begeleiden in het hbo’ is gepubliceerd en te bestellen via www.sprintprogramma.nl.
Hoger onderwijs
Summercourse: vliegende start voor allochtoons talent Teveel allochtoons talent en ‘eerste generatie’ studenten haken in het begin van hun hbo-opleiding af. Reden voor het Platform Bèta Techniek om expertisecentrum diversiteitsbeleid ECHO te vragen een summercourse op te zetten. Een summercourse start enkele weken voor het nieuwe studiejaar en is voor aankomende allochtone studenten. In de VS is het een beproefd concept. Irene Wolff-Kinneging van ECHO presenteerde op de Summit het ontwikkelde summercourse-framework: ‘In samenwerking met vijf hogescholen hebben we een model ontwikkeld met vier inhoudelijke componenten: de inhoud van vakken, vaardigheden (zoals taal, communicatie en reflectie), service learning: een kijkje nemen bij een non-profit organisatie, en identiteitsontwikkeling. Daarnaast is plaats ingeruimd voor sociale en academische integratie, begeleiding, ondersteuning, feedback en verwachtingenmanagement. Zo zorgt de summercourse ervoor dat de deelnemers in enkele weken voorafgaand aan hun opleiding veel zelfvertrouwen opbouwen, beter zijn voorbereid, een sterker sociaal netwerk hebben en beter weten wat van hen wordt verwacht. Ze voelen zich echt thuis in het hoger onderwijs.’ Voor de summercourse zijn een handboek en toolkit beschikbaar. Elke hogeschool kan het summercourse-framework toepassen op de eigen situatie. Ook over de wijze van werving van deelnemers is goed nagedacht. Irene Wolff-Kinneging: ‘Want er moeten natuurlijk voldoende studenten voor zijn. Bij de pr en communicatie is het belangrijk om het uitgangspunt van het concept te benadrukken: het gaat om geloven in talent.’ De publicatie ‘Een vliegende start op de hogeschool: Summercourse als retention instrument’ is beschikbaar via de ‘bibliotheek’ op www.sprintprogramma.nl.
Ambassadeursnetwerk Sinds september 2007 is het Bèta-Ambassadeursnetwerk van het Platform Bèta Techniek actief. Dit netwerk bestaat uit gerenommeerde experts in de bètawetenschappen, techniek en vakdidactiek. Het Bèta-Ambassadeursnetwerk steunt het doel om te komen tot voldoende en kwalitatief goed opgeleide bètatechnici én een betere benutting van bestaand talent in bedrijven en onderzoeksinstellingen. Stuk voor stuk zijn de bèta-ambassadeurs enthousiaste vertegenwoordigers van hun vakgebied die de passie voor hun vak graag delen. Sinds de start is het netwerk flink uitgebreid: er zijn inmiddels 137 leden. Het is de bedoeling dat het netwerk uiteindelijk tweehonderd leden zal tellen. Leden zijn onder anderen Alexander Rinnooy Kan (SER), André Kuijpers (Vrije Universiteit), Bas Haring (Universiteit Leiden), Leo Kouwenhoven (TU Delft), Rietje van Dam-Mieras (Universiteit Leiden), Salomon Kroonenberg (TU Delft) en Suzanne Hulscher (Universiteit Twente). Meer informatie: www.beta-ambassadeursnetwerk.nl
Bèta 1op1 Sinds september 2006 participeren alle universiteiten vanuit het Sprint Programma in Bèta 1op1. Onlangs zijn ook drie hogescholen gestart: de Hogeschool Utrecht, De Haagse Hogeschool en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Bèta 1op1 beoogt de belangstelling voor bètatechnische opleidingen te stimuleren bij leerlingen in de bovenbouw. Studenten fungeren als persoonlijke mentor voor scholieren en helpen hen bij het maken van een gemotiveerde studiekeuze. In totaal zijn er circa 1.400 leerlingen en 280 studenten bij betrokken. Iedere hoger onderwijsinstelling zet Bèta 1op1 op vanuit zijn eigen invalshoek en met een eigen invulling. Landelijk wordt het project geco ördineerd door het informatiecentrum van de VSNU. Scholieren met een N-profiel die twijfelen over hun studiekeuze kunnen zich aanmelden op hun school voor Bèta1op1 en krijgen een studentmentor toegewezen. Gemiddeld neemt de Bèta 1op1 begeleiding per leerling circa twee dagen in beslag. De studentmentor voert met leerlingen gesprekken over hun studiekeuze, laat ze een kijkje nemen op de universiteit of hoge school, bij een technisch bedrijf, etc. Een Bèta 1op1 project loopt in principe van december tot december. Over het algemeen wordt een leerling één jaar geholpen. Toine Wilke is coördinator van Bèta 1op1 van de Radboud Universiteit en sinds kort ook van de Faculteit Techniek van de HAN. Hij was als student moleculaire levenswetenschappen een van de eerste Bèta1op1 mentoren van de universiteit “We begelei den scholieren bij hun studiekeuze om ervoor te zorgen dat de juiste student op de juiste plaats komt. We pushen niet. Tot nu toe heb ik zo’n dertig scholieren onder mijn hoede gehad. Bij ons is Bèta 1op1 als volgt opgezet. We organiseren mentorteams van twee studenten: een harde en een zachte bèta en/of een man en vrouw. Zij bezoeken samen een school en geven voorlichting aan een groep leerlingen. Daarnaast organiseren studentmentoren individuele studiekeuzege sprekken en groepsactiviteiten zoals excur sies naar bedrijven. Leerlingen gaan ook
naar verschillende universiteiten en hoge scholen om voorlichtingsactiviteiten of proeflessen te volgen. Studentmentoren zijn bij ons gemiddeld vijf uur per week bezig met Bèta 1op1. Het is een serieuze bijbaan die goed wordt betaald. Studentmentoren krij
Een van mijn leukste ervaringen met Bèta 1op1? Een dagje op stap met tien scholieren. We gingen op de fiets naar een bedrijf dat simulatieprogramma’s maakt. ’s Avonds hebben de scholieren gekookt in ons studentenhuis. We hebben veel lol
“We begeleiden scholieren bij hun studiekeuze om ervoor te zorgen dat de juiste student op de juiste plaats komt. We pushen niet.” gen vooraf een gedegen training en er zijn mentoravonden waarop ze ervaringen uit wisselen. Vorig jaar deden in Nijmegen en omgeving dertien scholen mee met Bèta 1op1. Het aantal groeit, zeker nu we ook voor havo activiteiten opzetten samen met de HAN, ook in Arnhem en omgeving. En er komen nieuwe studentmentoren bij van de HAN.
gehad. Het studentenleven van een bètatechniek student is natuurlijk ook belangrijk voor een scholier om mee kennis te maken.” Meer informatie: www.beta1op1.nl
Figuur 6 Groei instroom hoger onderwijs 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% -5% -10% 2000 Wo
2001
2002 Hbo
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Ho totaal
Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 11
Jørgen Sørensen, Peter den Oudsten en Loek Schueler
Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt Gij zult samenwerken! Zoals afgesproken in het regeerakkoord heeft het kabinet een Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt (TTOA) ingesteld. De TTOA is in juni 2008 van start gegaan onder voorzitterschap van Jan Kamminga. Ze heeft tot doel oplossingen te zoeken voor het tekort aan technici en technologen. Niet door het ontwikkelen van nieuw beleid, maar vooral door het bundelen en regisseren van bestaande initiatieven en activiteiten. Dit ter voorkoming van versnippering en onnodige onderlinge concurrentie. Het bedrijfsleven is hierbij leidend. Via de programmadirectie Kennis en Innovatie faciliteert het kabinet de aanpak van de TTOA. Voor het Platform Bèta Techniek is de Taskforce in 2009 een topprioriteit. Er zijn vier pilotregio’s die worden ondersteund bij het formuleren en uitvoeren van hun plannen: Eindhoven, Twente, Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Limburg. Dit doet het Platform in nauwe samenwerking met de interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie. Een expertteam helpt bij de planvorming, een monitor- en auditteam helpt bij de uitvoering.
Figuur 7 TTOA en regionale arrangementen
A
2
3
B
4 1
C
5 6
7
Regionale arrangementen TTOA: A. Twente B. Rotterdam C. Eindhoven D. Zuid-Limburg
D
Geboden voor een succesvolle regionale bèta-aanpak Eert uw vader en moeder. U mag niet stelen. En: heilig de sabbatdag. Om die geboden ging het niet tijdens de regiobijeenkomst op de Summit. Waarover ging het wel? Succesvolle regionale samenwerking. Onder welke voorwaarden komt die tot stand? Een overzicht van elf (!) geboden voor regionale samenwerking. Vier ervaringsdeskundigen benoemen elk vanuit hun eigen perspectief kansen en knel punten voor regionale samenwerking. Burgemeester Peter den Oudsten van Enschede trapt af. Hij schetst het beeld van het Twente aan het eind van de 20ste eeuw: vergrijzing, ontgroening, leegloop uit de tech nische opleidingen. In 2004 werd besloten de krachten te bundelen. Overheid, onderwijs en bedrijfsleven maken zich samen sterk voor een innovatief Twente, bijvoorbeeld ten aan zien van het speerpunt Zorg & Technologie. De rolverdeling is: bedrijfsleven en onderwijs zijn aan zet, de overheid ondersteunt. ‘Zo zou het altijd moeten zijn’, stelt Jørgen Sørensen. De voormalig HRM-directeur van DSM is tegenwoordig voorzitter van Technocentrum Zuid-Limburg. ‘Het bedrijfsleven in Limburg zit in de drivers seat’, stelt hij. ‘Een voorbeeld: het regionaal bedrijfsleven meldt een schreeuwend tekort aan procesoperators in de nabije toekomst. In overleg met mbo- en hbo-instellingen is een plan opgesteld om 1.275 extra operators op te leiden. De over heid draagt een aanzienlijk deel van de kosten.’ Paul Doop, vice-voorzitter van UvA en HvA, vertelt over de ‘mooie dingen’ in Amsterdam en omgeving bij het opleiden van ICT’ers. In samenspraak met de regio’s Utrecht en
Flevoland en het bedrijfsleven is een plan van aanpak opgesteld. Kern: ICT verbinden aan de creatieve industrie. ‘De traditionele wer kende klasse maakt langzaam maar zeker plaats voor een creatieve klasse. En die men sen kunnen je winnen voor techniek met opleidingen als Engineers, Science & Education en Art, Design & Architecture. Amsterdam zet in op techniek, talent en tole rantie.’ Het verhaal van Ramon Puras, Head of Studies bij het gloednieuwe Amsterdam University College, sluit hier naadloos bij aan.
Elf geboden voor regionale samen werking 1. U zult samenwerkingsverbanden vormgeven tot in de haarvaten 2. U zult het bedrijfsleven in de drivers seat zetten 3. U zult zich niet laten ophouden door samenwerking 4. U zult een breed netwerk creëren 5. U zult zorgen voor een eenduidige wijze van financiering 6. U zult zorgen voor techniekhelden 7. U zult een optimale samenwerking disciplines integreren 8. U zult duurzame, ambitieuze samenwerking belonen 9. U zult aansluiten bij bestaande initiatieven 10. U zult inzetten op vertrouwen, niet op concurrentie 11. U zult af en toe structuren doorbreken
“U zult samenwerking belonen.” Het curriculum van deze Engelstalige bacheloropleiding is opgebouwd rond levens echte vraagstukken. Het AUC richt zich met studies als Energy & Sustainability, Health & Welbeing en Social System nadrukkelijk op studenten van divers pluimage. De vier sprekers leveren de eerste geboden voor regionale samenwerking. En met de zaal worden de overige geboden geformuleerd. Met name het laatste gebod – het lef om bestaande structuren soms omver te gooien – blijkt vaak een motor voor succesvolle samenwerking, ook op regionaal niveau.
Regionale convenanten Op basis van het programma ‘Pieken in de Delta’ (2004) heeft het Platform Bèta Techniek regionale convenanten gesloten met zeven regio’s: Rotterdam, Amsterdam, Twente, Arnhem/Nijmegen, Noord-/ Midden-Limburg, Eindhoven en ZuidLimburg. Uitgangspunt voor de invulling van de convenanten is de ambitie van de desbetreffende regio. Hierbij wordt direct aangesloten op de regionale economische agenda. In een regionaal arrangement speelt de samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid een belangrijke rol. Het Platform biedt nieuwe arrange
menten kansen via publiek-privaat gefinan cierde programma’s en regionale speerpun ten. En het ondersteunt de veertien Technocentra in hun regionale makel- en schakelfunctie. Het Platform wil daarbij inzetten op het bundelen en regisseren van bestaande initiatieven en activiteiten in de regio. Hierbij kunnen regionale arrange menten wegbereider zijn voor het inzetten van de Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt. Ook initiatieven als Jet-Net, het Vakcollege en TechNet kunnen profite ren van een krachtenbundeling op regio naal niveau.
Noord-Brabant investeert De provincie Noord-Brabant is actief met bètatechniek: ze zet het op de agenda en investeert er in. Eind vorig jaar bracht de provincie het boekje ‘Techniek in de toekomst; succesvolle Brabantse projecten in techniek’ uit. Om de diverse promotiecentra en technieksteunpunten voort te zetten, stelt de provincie voor de komende vier jaar enkele miljoenen beschikbaar. Noord-Brabant telt inmiddels bijna zeshonderd VTB-scholen. Dit jaar komen er weer nieuwe scholen bij. Zo zal gemeente Oss samen met het Programma VTB zestien extra VTB-scholen bekostigen. Want alle partijen in Noord-Brabant zijn het erover eens: een attitudeverandering kan pas succesvol zijn als er een stevig fundament wordt gelegd in de basisschool.
Staatssecretaris Aboutaleb reikt Gouden Ervaringscertificaat uit
Thales winnaar Gouden Ervaringscertificaat 2008
Zelfverantwoordelijkheid ontwikkeling medewerkers loont Een uitstekend beleid om de opgebouwde kennis en kunde van je medewerkers aantoonbaar te maken is al een prijs op zich. Daar de prestigieuze Gouden Ervaringscertificaat voor winnen is de hoofdprijs. Dit overkwam Thales Nederland B.V. tijdens de Summit. ‘Een vernieuwende en integrale aanpak’. ‘Maatwerk’. ‘EVC succesvol verankerd in het bredere strategisch beleid.’ Lovende woorden
Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 12
van de adviescommissie Leren en Werken. Thales, ontwikkelaar van hoogwaardige technische apparatuur, kan trots zijn op de wijze waarop de organisatie de (werk)erva ring van haar medewerkers inzichtelijk maakt. Sinds 2004 behaalden 107 mede werkers een Ervaringscertificaat en hebben daarmee een tastbaar bewijs in handen van wat ze kunnen. Het sleutelwoord daarbij is zelfverantwoordelijkheid: de Thalesmedewerkers voeren zelf de regie over hun persoonlijke ontwikkeling. Die insteek sluit naadloos aan op de EVC-campagne ‘Weet
waar je staat. Vraag je Ervaringscertificaat’. De heer Aboutaleb reikte de organisatie uit Hengelo een cheque uit van e 10.000: ‘EVC moet een vaste plek in Nederland krijgen. Deze winnaar kan andere bedrijven interesseren en inspireren.’ De eveneens aanwezige Doekle Terpstra ziet in het succes van Thales ook een impuls voor het onder wijs: ‘Samen kunnen we EVC de komende jaren meer body geven’, aldus de voorzitter van de HBO-raad.
Regio’s
Naar een mbo-4
Amsterdam volop in beweging De staalfabriek van Corus in Velsen. Het uitgebreide haven gebied. Vestigingen van toonaangevende ICT-ondernemingen als IBM en Cisco in Amsterdam. Diverse grote energiebedrijven. De media en creatieve industrie in de Gooi- en Vechtstreek. De technisch innovatieve glastuinbouw in Aalsmeer. Onze nationale luchthaven Schiphol. In regio Amsterdam spelen de technische sector en aanverwante sectoren een belangrijke rol. Er wonen zo’n drie miljoen mensen in het gebied, van wie twee miljoen in metropool Amsterdam. De technische sector is relatief klein vergeleken met andere regio’s. Maar door het grote aandeel van regio Amsterdam in de Nederlandse economie gaat het nog altijd om heel veel bedrijven en banen. Ook de toegevoegde waarde van de techniek is hoog. Er zijn veel researchen innovatieactiviteiten, zoals het befaamde laboratorium van Shell. Amsterdam is een regio met grote ambities die volop in beweging is. Traditionele en moderne bètatechniek komen er samen. De regio heeft ICT als speerpunt gekozen om te groeien tot een hotspot op wereldniveau. Dit gebeurt via een samensmelting van het creatieve imago van Amsterdam en de bèta techniek van ICT. Goed opgeleid en gemoti veerd personeel is hiervoor de sleutel. In dit speelveld weten onderwijs en bedrijfsleven elkaar steeds beter te vinden. Dat is ook goed terug te zien in het draagvlak voor de programma’s van Platform Bèta Techniek: van VTB tot Sprint, van Ambitie tot Universum. In totaal lopen er zo’n vijftig projecten. Het Platform Bèta Techniek en het Regionaal TechnoCentrum Amsterdam ondersteunen deze initiatieven. Inmiddels doen 175 scholen in deze regio mee met VTB. Meer dan vijftien scholen werken aan de aansluiting van vmbo en mbo (op niveau 2, 3 en 4). Steeds meer mbo-studenten in de regio kiezen voor tech niek. Ook het aantal techniekstudenten aan de Hogeschool van Amsterdam groeit. Een belangrijke reden is dat schooldirecties en docenten veel meer oog hebben gekregen
voor het belang van bètatechniek. Daarnaast maakt de gemeente Amsterdam zich hier sterk voor. Enkele voorbeelden van interessante projec ten. De Opleidingswoning, een project waar bij leerlingen en studenten van vmbo, mbo en hbo in Amsterdam en Hilversum twee woningen bouwen. Het bedrijfsleven is actief betrokken. Een ander initiatief is DuentA; een leerwerkbedrijf voor mbo- en hbo-leerlingen (met betrokkenheid van vmbo-leerlingen), waarbij duurzame ener gietechnologie centraal staat. En het Fablab is een uitdagende leeromgeving waar stu denten uit het beroepsonderwijs met de computer voorwerpen ontwerpen. De ont werpen kunnen vervolgens met laserge stuurde apparaten worden gemaakt. De ITS Academy en de drie ITS Labs verdienen eveneens een vermelding.
“Amsterdam is een regio met grote
carrosserie De carrosseriebouw voelt de behoefte om het onderwijs beter aan te sluiten op de arbeidsmarkt. Branchevereniging Focwa Carrosseriebouw en kenniscentrum VOC zijn daar intensief mee bezig, samen met Wilko Möhlmann, programmamanager Autotechniek aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Hij bracht de verticale beroepskolom in kaart en stuitte op een vervelend gegeven. ‘Mbo niveau 3 is nu meestal het eindstation voor de technische opleiding in onze branche. Daarna valt een moeilijk te overbruggen gat, tot aan onze opleiding Autotechniek. Op niveau 4 is er alleen een managementopleiding, waardoor leerlingen een u-bocht moeten maken. We moeten de technische leerweg in de mobiliteitsbranche verbeteren. De HAN streeft naar een verhoging van de instroom van mbo’ers van de huidige 35 procent naar vijftig procent. Mijn voorstel is om een mbo 4-opleiding carrosserieen trailertechniek in te stellen. Het lijkt me ook goed om een proef uit te voeren met een Associated Degree opleiding speciaal voor de sector.
ambities die volop in beweging is. Traditionele en moderne bètatechniek komen er samen.” De academie en de laboratoria in het hoger onderwijs zijn voor jongeren en docenten uit havo en vwo. Zij kunnen er op een aanspre kende manier de wereld van ICT, weten schap en techniek verkennen. Universiteiten, hogescholen en zo’n 25 voorgezet onder wijsscholen hebben hierbij hun krachten gebundeld, met ondersteuning van de gemeenten. Het project is uniek voor Nederland. Meer over bètatechniek in regio Amsterdam leest u in ‘Techniek op de kaart: regio Amsterdam’ van Platform Bèta Techniek. Er zijn ook publicaties over de regio’s Zuid-Limburg en Twente.
De cirkel is dan rond. Uit onderzoek blijkt dat daar behoefte aan is, ook bij bedrijfsleven.’
Naming & Shaming Nederland heeft het laagste aandeel vrouwelijke hoogleraren van de EU. We hebben 11 vrouwelijke hoogleraren, 17 universitair hoofddocenten (UHD’s), 30 universitair docenten (UD’s) en 42 promovendi. In natuur en techniek is het aandeel vrouwen al helemaal laag. Waarom? Wat kunnen we eraan doen? Enkele punten uit een discussie op de Summit met Melanie Rieback, universitair docent informatica aan de VU, Els de Wolf, universitair hoofddocent astrodeeltjesfysica aan de UVA en Hester Bijl, hoogleraar bij de Faculteit Luchtvaart-en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft. Gespreksleider Wiebe Draijer, managing partner McKinsey & Company Nederland, stelt: ‘Om te bereiken dat meer vrouwen topposities bekleden in de wetenschap moeten Colleges van Besturen doelstellingen creëren over het aantal vrouwelijke hoogleraren, waarop zij afgerekend kunnen worden. Dan komen de veranderingen vanzelf.’ Melanie Rieback reageert: ‘Ik vind het meer een cultureel iets. Er is een gebrek aan rolmodellen.’ Els de Wolf is het met de stelling eens: ‘Want al jaren is tevergeefs geprobeerd bottom-up dingen te doorbreken.’ Hester Bijl: ‘Ik ben het ten dele eens met de stelling. Het College van Bestuur van de TU Delft heeft dergelijke targets geformuleerd en dat werkt. Die targets kwamen na een confron terende internationale benchmark: de TU Delft stond onderaan. Maar op langere ter mijn is er meer nodig. Er zijn ook targets nodig onder de top. De TU Delft heeft een women-in-science netwerk dat het College van Bestuur adviseert. Verder biedt de TU Delft vrouwen mentorships aan en trainin gen & workshops die duidelijk maken hoe je als vrouw verder kunt komen.’ De deelnemers aan de discussie vinden een benchmark een goed idee. Toon de cijfers en schaam je: naming & shaming. Wel tekent Melanie Rieback aan dat de VU ook een benchmark heeft gedaan en er vervolgens niets is gebeurd met de resultaten. Het komt ter sprake dat de overheid mogelijkheden heeft om targets op te leggen aan het
wetenschappelijk onderwijs, mochten zelf opgelegde targets niet werken. Els de Wolf signaleert het volgende pro bleem dat de doorgroei van vrouwen belem mert in de bètawetenschap: ‘Als Ph.D. moet je een postdoc-fase van één jaar in het bui tenland doen. Dat is net als je een jaar of dertig bent; het valt in niet zo’n gunstige periode voor vrouwen. Een oplossing kun nen persoonlijke postdocs vormen zoals de FOM (Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie) heeft. Dat houdt in dat je verspreid over een langere periode af en toe in het buitenland werkt. Zo kom je ook aan een totaal van één jaar buitenland. Nu vertrekken nog veel vrouwen na hun
“Zodra een hoger onderwijsinstelling vrouwen heeft in het hoge management, komen er meer vrouwen werken.” promotie naar het bedrijfsleven om daar research te doen.’ Uit de zaal reageert Marti Meester van Fontys Hogescholen: ‘Of ze gaan naar een hogeschool! Ik heb de laat ste tijd veel gepromoveerde bètavrouwen kunnen aannemen. Zodra een hoger onder wijsinstelling vrouwen heeft in het hoge management, komen er meer vrouwen wer ken. Kijk naar Fontys, kijk naar de Universiteit Utrecht met Yvonne van Rooij als voorzitter van het College van Bestuur.’
Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 13
Publicaties en onderzoek Foto-expositie Harmoniserende Technologie Het internationale fotografencollectief Magnum heeft in samenwerking met het Platform Bèta Techniek een grote buitenexpositie gerealiseerd rond het thema ‘harmoniserende technologie’. Burgemeester Job Cohen opende de expositie op 11 november tijdens de Summit. Voor NEMO en de Openbare Bibliotheek verschenen 21 grote panelen. De wereldberoemde fotografen Alex Majoli, Richard
Kalvar, Jonas Bendiksen en Stuart Franklin presenteren hun persoonlijke visie op verschillende ‘werelden van technologie’. Alex Majoli bracht de moderne werelden van moleculair koken en technologie in het theater in beeld. Ook fotografeerde hij bij een instituut voor gentherapie in Italië. Richard Kalvar geeft een bijzondere kijk op de mobiele wereld van ‘market en money’ in Bangladesh. Jonas Bendiksen
fotografeerde het Deense eiland Samsø dat geheel zelfvoorzienend is met energie en CO2 neutraal is. Stuart Franklin liet zich inspireren door de nationale supercomputer en het Zoölogisch Museum in Nederland. De expositie was tot 11 januari te zien in Amsterdam en zal diverse plaatsen aandoen in binnen- en buitenland. Doel van de expositie is het publiek uit te nodigen na te denken over de rol van ‘harmoniserende technologie’ in de samenleving. Er zijn nu initiatieven om leerlingen uit te dagen hun visie te geven op ‘harmoniserende technologie’ via een fotocompetitie en een essaywedstrijd. Meer informatie: Rolf Schreuder,
[email protected] Meer informatie kunt u ook lezen op www.harmoniserendetechnologie.nl
BètaMentality KennisbankBètaTechniek De KennisBankBètaTechniek geeft onderwijsinstellingen, beleidsmakers, pers en belangstellenden toegang tot statistische informatie over het bètatechnisch onderwijs in Nederland. Op deze website kunt u een aantal veel gevraagde statistieken vinden, maar u kunt hier ook zelf tabellen samenstellen, deze exporteren en zo analyses maken en uw vragen over het Nederlandse bètatechnisch onderwijs beantwoorden. De gegevens zijn gebaseerd op de officiële gegevens van het ministerie van OCW, maar dan bewerkt zodat er inzicht ontstaat in het Nederlandse bètatechnisch onderwijs, vanaf primair tot en met hoger onderwijs. Meer informatie: www.KennisbankBetaTechniek.nl
Datum - Evenement
1 april 2009 - Uitreiking ECHO Awards Betatechniek 2-3 april 2009 - Tweedaagse VTB-Pro-conferentie 23 april 2009 - Girls Day (samen met Technika 10) 27 mei 2009 - Tube your future Award Gala Juni 2009 - Conferentie Manifest Ruimte voor talent ruimte voor wetenschap en techniek 9 juni 2009 - Landelijke dag Trotse Bèta Techniek Docenten (MBO) 11 juni 2009 - Docentendag Jet-Net/Universum 24 juni 2009 - Uitreiking Shell Young Technical Award 2 juli 2009 - TechTop 2009 Zuid-Limburg November 2009 - Jet-Net Career Day Januari 2010 - Conferentie Sprint-Universum Eind 2010 - Vliegende Hollanders 2010: Science & Technology Summit Meer leest u op www.platformbetatechniek.nl of een van de sites van de Platform-programma’s.
PlatformPockets 2008 In 2008 zijn zeven nieuwe onderzoekspublicaties uitgebracht van het Platform Bèta Techniek, de PlatformPockets. In twee Platform-Pockets doet ROA verslag van de arbeidsmarktpositie van ingenieurs en technici in Nederland. Met name hbo- bètatechnici hebben relatief goede startsalarissen, beter dan economisch opgeleiden. Opvallend is het relatief hoge salaris van vmbo-techniek gediplomeerden. Academische bètatechnici verdienen minder dan hun economisch opgeleide collega’s. Bètatechnici blijken zeer loyale werknemers die veel arbeidssatisfactie halen uit de inhoud van hun werk. Ze stromen meestal in, in banen die aansluiten bij hun opleiding.
Hoe zijn jongeren te boeien voor de natuur wetenschappen en techniek? Wat is nodig om hun aandacht te trekken en vast te hou den? Is enthousiasme van de docent genoeg? Of zijn er meer en andere dingen nodig? En wie is de jongere eigenlijk? Het Platform liet de bureaus Motivaction en Youngworks een eigentijdse typering opstel len van jongeren. Zo ontstond BetaMentality, een nieuwe manier van kijken naar leerlingen en hun houding ten opzichte van bèta en techniek. Het is een model dat vier typen jongeren onderkent: de Concrete Bèta, de Carrière Bèta, de Geïnteresseerde Generalist en de Non Bèta. Iedere type jongere heeft een eigen beeld en houding ten opzichte van een toekomst in de bètawereld. De concrete bèta’s hoeven niet ‘veroverd te worden’: zij vinden tech niek leuk en willen graag van hun hobby hun beroep maken. De carrière bèta’s zijn vooral geïnteresseerd in de status en ver dienmogelijkheden van de bètatechnische beroepen. Zij vinden het bètatechnisch onderwijs echter saai en het lesmateriaal ouderwets. De geïnteresseerde generalisten lopen niet zomaar warm voor de techniek zelf, maar zijn geïnteresseerd in het nut van technische vakken. Hoewel zij geen proble men hebben met exacte vakken op school, kiezen ze vaker voor maatschappelijk
Bètatechniekagenda 2009-2010 | pagina 14
Met die kennis van de verschillende soorten jongeren, is het interessant te kijken naar het eigen onderwijs of de eigen communica tieboodschap. Ruim 40 workshops zijn het afgelopen jaar gegeven. Het model blijkt inzicht en concrete ideeën te geven om beter in te spelen op wat jongeren zoeken in een bètatechnische opleiding en toekomst. In 2009 zullen nieuwe tools en toepassin gen worden ontwikkeld. Er komt een online test die leerlingen kan helpen bij het kiezen van een profiel of vervolgopleiding. Een jon gerenpanel met verschillende typen leerlin gen zal op aanvraag van Sprint-instellingen communicatiemateriaal en open dagen beoordelen. Het Universum Programma zal workshops aanbieden aan scholen en docenten die kennis willen maken met Bètamentality. Met het Ambitieprogramma wordt bekeken welk vervolg mogelijk is op de workshops die ruim vijftien ROC’s al heb ben gevolgd. Ook voor vmbo-scholen wordt een traject opgezet. Het bedrijfsleven maakt steeds meer gebruik van BètaMentality. Zo organiseerde de Vereniging Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) een serie van tien workshops voor haar achterban. Meer informatie, tools en praktische tips op www.betamentality.nl
Colofon
Twee PlatformPockets gaan over havo. Eén doet verslag van een onderzoek van Oberon naar een havisten en bètadidactiek voor havo. Havisten blijken spontane en betrokken leerlingen. In vergelijking met vwo-leerlingen hechten ze meer belang aan een oprechte en leuke relatie met hun leraar. Ze lijken harder en beter te willen werken voor een leuke leraar en worden iets minder gemotiveerd door de vakken zelf. In de andere PlatformPocket over havo beschrijft het ITS de kenmerken van havisten die wel een N-profiel zouden kunnen kiezen, maar dit niet doen. Dit zijn niet alleen jongens, maar ook veel meisjes. Een andere PlatformPocket is een analyse van Dialogic van netwerken van Universumscholen. Sinds de start van het Universum Programma blijkt er met name een grote groei van samenwerkingsrelaties waarbinnen lesmateriaal wordt ontwikkeld. De zesde PlatformPocket geeft arbeidsmarktprognoses 2007-2012 voor bètatechniek. Deze zijn gebaseerd op prognoses van begin 2008 van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). De huidige economische recessie is dus niet meegenomen. Platform-Pocket zeven beschrijft een onderzoek van Ecorys naar het dreigende tekort aan bètatechnische leraren. De huidige docenten zijn vaker dan gemiddeld universitair geschoold en zijn vaak voltijds werkende mannen. Hier dreigt de vergrijzing. Alle pockets zijn te downloaden via www.platformbetatechniek.nl/platformpockets. Een tiental nieuwe PlatformPockets komt uit in 2009. Ook de Technomonitor 2008 kunt u downloaden: www.platformbetatechniek.nl/technomonitor
georiënteerde richtingen. Ten slotte de non bèta’s: techniek en exacte beroepen zien zij niet als optie, het is niet hun wereld. Deze groep is echter wel van belang als het gaat om het beïnvloeden van anderen. Het laten zien van de menselijke, sociale en creatieve kant van techniek zal hen positiever kunnen stemmen.
Lange Voorhout 20 Postbus 556 2501 CN Den Haag T (070) 311 97 11 F (070) 311 97 10
[email protected] www.platformbetatechniek.nl
Eindredactie Brechje Hollaardt (Hypertekst en Communicatie), Arnhem Teksten Brechje Hollaardt (Hypertekst en Communicatie), Barbara van der Klis (Van der Klis Producties), Rina Luinstra (Dieben & Meijer), Karin Peusens (Ravestein&Zwart), Esther Schoenmakers (Ravestein&Zwart), Olaf van Tilburg (Ravestein&Zwart), Rolf Schreuder Fotografie Voermans Van Bree Fotografie, Hanne Nijhuis Vormgeving Ambitions, ’s-Hertogenbosch Druk Koninklijke Broese & Peereboom Verantwoordelijk vanuit Platform Bèta Techniek Beatrice Boots en Martijn de Graaff