1
Discussieavond visie Duurzaamheid en Economie 26 november 2012
Opening en inleiding op de avond De heer Van Laar (SME) opent de bijeenkomst om 20.00 uur en heet al de aanwezigen van harte welkom. Hij wijst de aanwezigen erop dat vanavond de thema’s duurzaamheid en economie centraal staan. Op dit moment is de gemeente bezig met het ontwikkelen van een duurzaamheidsvisie en een economische visie. De gemeente stelt bij de ontwikkeling van deze visies de inbreng van de Bodegraafs-Reeuwijkse ondernemers erg op prijs. Het is de bedoeling dat vanavond de thema’s duurzaamheid en economie, die eigenlijk niet los van elkaar kunnen worden gezien, op een goede manier met elkaar worden verbonden.
2
Wethouder de heer Vroomen herinnert de aanwezigen eraan dat in april 2012 reeds over de economische beleidsvisie is gesproken. Tijdens deze bijeenkomst kwam naar voren dat het ook goed zou zijn om met elkaar over het thema duurzaamheid te spreken. Duurzaamheid is niet iets vrijblijvends, maar bittere noodzaak. De Westerse wereld mag misschien op dit moment nog denken dat zij bepaalt hoe de voedsel- en de energievoorraden worden verdeeld, maar de situatie is aan het veranderen. Deze verandering bevat zowel de nodige bedreigingen als kansen. De globale veranderingen bedreigen de manier waarop wij tot nu toe hebben gehandeld, maar zij bieden ons tevens de kans om op een nieuwe manier naar onszelf te kijken; de veranderingen dagen ons uit om ons handelen en onze manier van ondernemen op een nieuwe manier vorm te gaan geven. De gemeente hoopt dat zij in de zeer nabije toekomst samen met de BodegraafsReeuwijkse ondernemers gestalte kan gaan geven aan het thema duurzaamheid. De gemeente hoopt hierbij samen met de ondernemers ook een vernieuwend en inspirerend voorbeeld te kunnen zijn voor andere gemeenten en ondernemers. Het thema duurzaamheid biedt zo bezien de nodige interessante mogelijkheden: Het leidt mogelijkerwijs niet alleen naar nieuwe verdienmodellen, maar het kan de Bodegraafs-Reeuwijkse gemeenschap ook tot een inspirerend voorbeeld voor anderen maken.
Inleidende presentaties De heer Mutter (directeur, Omgevingsdienst MiddenHolland (ODMH)) verzorgt een inleiding over de wijze waarop de ODMH invulling geeft aan het thema duurzaamheid. Hij wijst de aanwezigen erop dat de ODMH tot 1 juli 2012 de Milieudienst heette. Sinds 1 juli 2012 maakt ook de Provincie, samen met de 10 gemeenten die reeds participeerden in de Milieudienst, onderdeel uit van de omgevingsdienst. Daarnaast zijn er nog een aantal zaken veranderd. Vandaar dat is besloten tot een naamsverandering. De ODMH is gevestigd in de gemeente Gouda.
3
Per 1 januari 2013 draagt de gemeente BodegravenReeuwijk ook een aantal taken op het gebied van de Bouw- en Woningtoezicht over aan de ODMH. De ODMH houdt zich in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk dus niet alleen bezig met aan het milieu gerelateerde zaken. Om nog iets beter zicht te krijgen op de werkzaamheden van de ODMH is het goed om iets dieper in te gaan op de vraag wat de ODMH nu precies doet. De ODMH ziet voor de provincie en de gemeente toe op de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van het omgevingsrecht. Ook is de ODMH verantwoordelijk voor de vergunningverlening, de toetsing en de handhaving. De ODMH treedt adviserend op als het gaat om specialistische vakgebieden die betrekking hebben op zaken als geluid, lucht, bodem, ruimtelijke ordening, milieu en duurzaamheid. Daarnaast ondersteunt de ODMH de gemeenten bij de beleidsvorming.
4 Hoe kijkt de ODMH tegen duurzaamheid aan? De ODMH gaat uit van de bekende drieslag Planet, Profit, People (ook wel de Triple P-benadering genoemd). De ODMH ziet sluitende kringlopen en de toepassing van de ketenbenadering hierin als belangrijke middelen. De zogenaamde Triple P-benadering is niet alleen een publieke zaak, maar ook een privé aangelegenheid. Een voor de hand liggend, maar treffend voorbeeld, is in dit geval de wijze waarop men van de auto gebruik maakt. Zo zou men er bijvoorbeeld eens voor kunnen kiezen om niet met de auto, maar met de autotrein naar Italië op vakantie te gaan. Kostentechnisch gezien maakt dit nauwelijks enig verschil, maar milieutechnisch gezien zijn de verschillen wel erg groot. Vanzelfsprekend is de Triple P-benadering voor de ODMH in eerste instantie een publieke zaak. De ODMH probeert de Triple P-benadering met name gestalte te geven door via het verlenen van vergunningen, het uitoefenen van toezicht en handhavend op te treden bij te dragen aan een betere kwaliteit van de leefomgeving. Daarnaast voert de ODMH ook energiescans uit en adviseert zij gemeenten over de inkoop van energie. Op advies van de ODMH kopen de bij de ODMH aangesloten gemeenten alleen groene
energie in waardoor zij op jaarbasis ongeveer 150.000,-- besparen. En eveneens op advies van de ODMH nemen de verschillende gemeenten de nodige energiebesparende maatregelen. De ODMH treedt ook faciliterend op. Zo springt de ODMH bij als bedrijven duurzame initiatieven ontwikkelen. In dit verband kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de mogelijke komst van een LNG tankstation. Als het gaat om de duurzaamheidsvisie van de gemeente BodegravenReeuwijk dan moet worden opgemerkt dat de ODMH een groot voorstander is van een duurzaam bedrijventerrein. Het is hierbij de wens van de ODMH dat de bedrijven in een zekere gezamenlijkheid zelf vorm gaan geven aan het thema duurzaamheid en de gemeente en de ODMH vooral faciliterend optreden. Als bedrijven goed met elkaar samenwerken dan kan de ketenbenadering gestalte gaan krijgen en kunnen er de nodige kringlopen gesloten worden. En dat zou erg goed zijn. Op dit moment is er overigens sprake van een succesvolle kringloop en ketenbenadering in het geval van de productie van kaas en het gebruik van het kaasschaafsel.
5
Wellicht kan deze kringloop en deze ketenbenadering een voorbeeld zijn voor andere bedrijven. Maar naar de mening van de ODMH kunnen ondernemers door een beroep te doen op hun ondernemersgeest zelf het beste inschatten welke initiatieven er in het kader van de duurzaamheid ontwikkeld moeten worden. De ondernemers moeten hierbij bedenken dat uit onderzoek van onderzoekers van Harvard blijkt dat ondernemers die streven naar duurzaamheid, vaak een gezondere onderneming hebben en een hoger rendement boeken dan vergelijkbare bedrijven die het thema duurzaamheid links laten liggen. Gelet op al de ontwikkelingen zou de ODMH willen stellen dat alle ondernemers nu voor de uitdaging staan om hun onderneming om te vormen tot een gezonde onderneming in een gezonde omgeving, met gezonde medewerkers, die leven in een duurzame samenleving. De bijdrage die de ondernemers aan een duurzame samenleving kunnen leveren kan in de ogen van de ODMH in ieder geval niet gemakkelijk worden overschat. De heer Van der Vliet (regiodirecteur, Rabobank Rijn en Veenstromen) geeft te kennen dat hij de aanwezigen graag wil laten zien hoe de
Rabobank in de wereld staat. De Rabobank doet haar uiterste best om een duurzame bank te zijn. Inmiddels beschikt de Rabobank over de nodige ervaring met dingen die goed en die minder goed gaan als het gaat om duurzaamheid. Enkele van die ervaring wil de bank nu graag met de aanwezigen delen. De vraag wat duurzaamheid is, is in dit verband een belangrijke vraag.Voor de Rabobank bestaat duurzaamheid uit het antwoord op de vraag of we iets langdurig volhouden. Duurzaamheid behelst voor de Rabobank zodoende ook het antwoord op de vraag of zij in staat is om op de huidige manier in de komende jaren de bank te runnen. De Rabobank heeft op dit moment 10 miljoen klanten die wereldwijd verspreid zijn over maar liefst 50 landen. De Rabobank kent 800 vestigingen en in totaal 60.000 fte aan personeel. Als het gaat om duurzaamheid dan is het goed om te bedenken dat duurzaamheid in een land als Tanzania wat anders betekent dan in een land als de VS. Duurzaamheid betekent voor de Rabobank ook dat het lange termijn belang van de klanten en de leden centraal staat. Het gaat hierbij onder meer ook om het bieden van de best mogelijke financiële diensten aan de klant en het zorgdragen voor de continuïteit van de dienstverlening.
Het is voor ondernemers goed om te beseffen dat de structuur van een bedrijf in belangrijke mate de duurzaamheid van een bedrijf bepaald. Zo is de Rabobank bijvoorbeeld niet beursgenoteerd. De afspraak binnen de Rabobank is dat veel mensen in complexe beslissingen worden betrokken. Dit zorgt weliswaar voor een zekere stroperigheid in de besluitvormingsprocedure, maar het voorkomt dat de Rabobank onverantwoorde risico’s neemt waardoor zij uiteindelijk ten val zou kunnen komen. Ook als het gaat om bijvoorbeeld HRM kijkt de Rabobank of medewerkers bereid zijn te investeren in de bank en bereid zijn om voor langere tijd voor de bank te werken. Met het oog op de stabiliteit van de bank en de relatie met de klant is dit laatste namelijk erg belangrijk. Uiteindelijk, zo zou men kunnen zeggen, probeert de Rabobank om op een verantwoorde – dat wil zeggen, duurzame – wijze bank te zijn. 6
De Rabobank investeert veel in duurzaamheid. In dit verband kan gedacht worden aan de bijdrage van de Rabobank aan de voedselketen als een van de grootste agribanken ter wereld. De Rabobank doet dit niet alleen maar uit goede bedoelingen, maar ook om geld te verdienen. Duurzaamheid loont namelijk. Misschien niet altijd op de korte termijn, maar wel op de langere termijn. De Rabobank is in ieder geval van mening dat zij door nu te investeren in duurzaamheid op de langere termijn profijt heeft van haar investeringen. Als het gaat om de regio Rijn en Veenstromen moet worden opgemerkt dat er ongeveer 100.000 mensen in de regio wonen.Van deze 100.000 mensen zijn ongeveer 55.000 mensen lid bij de Rabobank. In de regio Rijn en Veenstromen bestaat, net als in de overige Rabobankregio’s, een effectieve invloed van een ledenraad. Als het gaat om de Regio Rijn en Veenstromen moet opnieuw worden opgemerkt dat duurzaamheid voor de Rabobank niet alleen betrekking heeft op zaken als energie en energiebesparingen. Duurzaamheid gaat niet alleen om een antwoord op de vraag op welke manier er minder grondstoffen kunnen worden verbruikt, maar ook om een antwoord op de vraag hoe je met mensen samenwerkt; hoe je je samen met elkaar ontwikkelt; en hoe je in een regio met elkaar samenleeft.
Wat het samenleven in de regio betreft kan worden opgemerkt dat de Rabobank ook gebruik maakt van een elektrische serviceauto om ouderen, mensen met een beperkte opleiding en andere mensen die minder goed overweg kunnen met de huidige digitale vormen van dienstverlening, alsnog op adequate wijze van bankdiensten te kunnen voorzien. Het inzetten van een serviceauto is niet alleen ingegeven door filantropische, maar ook door zakelijke overwegingen. Oudere mensen, bijvoorbeeld, vertellen hier namelijk over aan hun kinderen en zo groeit langzaamaan de klantenkring van de Rabobank. Er ligt dus ook een economische filosofie aan dit initiatief ten grondslag.
7
Het is voor ondernemers belangrijk om te beseffen dat men door zich in te zetten voor duurzaamheid, ook geld kan verdienen. Als voorbeeld van een duurzaamheidsinitiatief kan ook nog de bijdrage van de Rabobank aan het zonnepanelenproject in Woerden worden genoemd. Dit project gaat verder dan besparen alleen. Het vormt namelijk ook een deel van het antwoord op de vraag hoe men met elkaar op een nog duurzamere manier kan opereren. Als het gaat om de Rabobank kan samenvattend worden gesteld dat het begrip duurzaamheid voor de Rabobank staat voor een manier van bankieren. Duurzaamheid heeft vele vormen en beperkt zich niet alleen tot energie. Duurzaamheid bestaat voor de Rabobank eerst en vooral uit het antwoord op de vraag hoe de bank iets langdurig kan volhouden. Daarnaast is duurzaamheid vooral ook een kwestie van doen.
8
Plenaire discussie De heer Van Laar (SME) wijst erop dat in het coalitieakkoord wordt gesproken over een krachtige samenleving met actieve en betrokken inwoners, die zelf initiatief nemen, ondernemen en naar vermogen participeren in de samenleving. De nadruk ligt hierbij op zelfredzaamheid van inwoners, betrokkenheid bij de eigen leefomgeving en de publieke zaak. De gemeente in het algemeen en het college van Burgemeester en Wethouders in het bijzonder streeft dus naar een vitale samenleving. Dit streven van de gemeente en het college is niet uniek, maar ligt in lijn met een landelijke ontwikkeling waarbij de overheid zich steeds verder terugtrekt en de samenleving steeds meer de ruimte laat.Voor veel overheden brengt deze ontwikkeling ook een zekere worsteling met zich mee. Tot op heden heeft de overheid namelijk altijd alles bepaald. En daar lijkt nu een einde aan te komen. Tegelijkertijd weet de samenleving zich ook niet altijd even goed raad met de ruimte die zij nu krijgt. In de economische analyse die naar aanleiding van de bijeenkomst op 5 april 2013 is gemaakt, wordt het belang van het organiserend vermogen benadrukt.
In dat kader worden ook een aantal opgaven geformuleerd die betrekking hebben op onder andere de bedrijventerreinen, de detailhandel, de bedrijven in het buitengebied, het startend ondernemerschap en de ZZP-ers. Uit dezelfde economische analyse blijkt ook dat duurzaamheid voor veel ondernemers een belangrijk thema is. Daarbij wordt in het bijzonder gesteld dat een goede samenwerking zeer belangrijk is. Om in lijn met de genoemde maatschappelijke ontwikkelingen en de economische analyse uiteindelijk een aantal vervolgstappen te kunnen nemen wordt nu van de aanwezigen gevraagd om zich uit te spreken over een aantal discussiepunten, vragen en stellingen. Deze discussiepunten, vragen en stellingen zijn: 1. Hoe ziet een duurzaam Bodegraven-Reeuwijk er voor u uit? 2. Wat zou volgens u de inhoud van de duurzaamheidsvisie en de economische visie moeten zijn? 3. Wat is volgens u de ideale rolverdeling tussen bewoners, bedrijven, maatschappelijke partijen en de gemeente? 4. Is het wenselijk dat de gemeente Bodegraven-Reeuwijk zich profileert met een duurzaam vestigingsklimaat en zo ja, hoe moet de gemeente dit doen? 5. Is het wenselijk dat in de gemeente BodegravenReeuwijk voornamelijk producenten met een duurzaam profiel actief zijn?
Hoe ziet een duurzaam Bodegraven-Reeuwijk er wat u betreft uit in 2030? In antwoord op deze vraag worden verschillende antwoorden gegeven. Een van de aanwezigen merkt op dat hij hoopt dat er in 2030 alleen nog maar klimaat- en energie neutrale woningen zijn. Ook bestaat er dan een hitteplan. Dit betekent dat op de warme dagen de hitte goed wordt buitengesloten en tijdens koude dagen de warmte goed wordt vastgehouden. Een andere spreker geeft te kennen dat zij het voor zich ziet dat in 2030 het groen alle ruimte wordt gegeven en dat de wateropvang goed is geregeld. 9
Verschillende deelnemers wijzen erop dat een langere termijnvisie van groot belang is, wil men concrete resultaten boeken over een periode van bijna 20 jaar. In dit verband kan onder andere worden gedacht aan de grondpolitiek die de gemeente voert. Op dit moment heeft er veel van weg dat de grondpolitiek vooral gericht is op de korte termijn. Zeker op dit moment, nu er economisch gezien sprake is van zware tijden, kan deze houding van de gemeente goed worden begrepen. Het is echter wel de vraag of de korte termijn politiek van dit moment ook op de lange termijn zijn vruchten zal afwerpen. Men hoeft echter niet alleen aan de grondpolitiek te denken. Ook kan worden gedacht aan de manier waarop op dit moment met de voorzieningen wordt omgegaan. Opnieuw kan worden gesteld dat het begrijpelijk is dat er in reactie op de recessie ook wordt bezuinigd op de voorzieningen, maar het is zeer de vraag of dit wenselijk is. De voorzieningen dragen immers bij aan een gezonde en vitale, en daardoor duurzame samenleving.
10
In aanvulling op de vorige sprekers merkt de heer Lexmond (Geofox-Lexmond) op dat de duurzaamheid van de samenleving voor een belangrijk deel wordt bepaald door een bruisend verenigingsleven. Duurzaamheid hangt zo bezien nauw samen met solidariteit en een sociale manier van samenleven. Men zou ook kunnen zeggen dat een bruisend verenigingsleven voor een belangrijk deel bijdraagt aan het antwoord op de vraag hoe je als gemeenschap zolang mogelijk kunt blijven bestaan. Het is in dit verband dus wellicht ook raadzaam om het thema duurzaamheid te vervlechten met het sociaalbeleid. De heer Mattiesing (Green Consult) wijst erop dat hij het belangrijk vindt dat de gemeente een visie ontwikkelt in antwoord op de vraag hoe zij ouderen en jongeren vast denkt te kunnen houden in de gemeente. De heer Van der Vliet (Rabobank) merkt op dat hij hoopt dat er in 2030 alleen nog maar energie neutrale bedrijven zijn.
De heer De Groot (Raad voor Handel, Industrie en Dienstverlening) geeft te kennen dat hij hoopt dat men er met elkaar in slaagt om in de komende jaren de nodige verbeterslagen te maken. In dit verband kan worden gedacht aan elektrisch rijden en het effectief verdelen van de energie. Wat dit laatste betreft kan dan worden gedacht aan een optimalisatie van de bedrijventerreinen waardoor bijvoorbeeld het ene bedrijfspand gebruik kan maken van de warmte van het bedrijfspand dat juist gekoeld moet worden enzovoorts. Ook kunnen er misschien de nodige verbeterslagen worden gemaakt als het gaat om het transport van goederen en mensen. Als men deze verbeterslagen wil maken is het echter wel noodzakelijk dat men heel goed met elkaar gaat samenwerken. Daarbij is het noodzakelijk dat de gemeente haar uiterste best gaat doen om het een en ander mogelijk te maken.
De heer Van der Burg (Grondmij Nederland B.V.) merkt in aanvulling op de heer De Groot op dat hij op dit moment hoopt op een intensiever gebruik van bedrijventerreinen. De hoop die hij daarbij koestert is dat de bedrijventerreinen die er in 2030 zijn, inspirerende terreinen zijn, waar sprake is van veel synergie en een hoog voorzieningenniveau. De heer Schilt (Merosch) merkt op dat hij van mening is dat er in 2030 geen afval meer is. Al het afval zal dan worden hergebruikt.
11
Weer een andere spreker merkt op dat in 2030 een groot deel van al het voedsel in de eigen gemeente geproduceerd wordt. In 2030 ligt hoogstwaarschijnlijk de nadruk op de lokale voedselproductie. De heer Hoogenbosch (De Windvogel) deelt mee dat hij hoopt dat er in 2030 sprake is van een energie neutrale straatverlichting. De heer Van der Vliet (Rabobank Rijn en Veenstromen) merkt in aanvulling op enkele voorgaande sprekers op dat het misschien ook een idee is om te gaan werken aan een regionale energiecentrale, waarbij winden zonne-energie een grote rol spelen. De heer Schouten (Milieuraad) wijst erop dat men, ondanks alle goede bedoelingen en mooie ideeën, het meest gebaat is bij een betrouwbare en stabiele overheid, die goed zicht heeft op de langere termijn.
Wat mag wat u betreft niet ontbreken in het op te stellen gemeentelijke visiedocument? De heer Bos (Bos Leds) wijst erop dat het belangrijk is dat de gemeente niet alleen naar de burgers en de ondernemers kijkt, maar vooral ook zelf het goede voorbeeld geeft. Het is dus belangrijk dat de gemeente het voortouw neemt als het gaat om de wijze waarop de eigen gebouwen en de openbare ruimte worden ingericht. Wat dit laatste betreft kan onder andere worden gedacht aan de straatverlichting. 12
De heer Groenveld (Milieuraad/De Windvogel) merkt op dat het belangrijk is dat de gemeente er naar streeft om faciliterend op te treden als het gaat om groene energie. Een van de deelnemers geeft te kennen dat het goed is dat de gemeente aandacht gaat besteden aan de educatie van de jeugd. Daarnaast zou het wenselijk zijn als de gemeente een goede samenwerking zoekt met andere partijen. In dit verband kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een duurzaamheidsconvenant met corporaties. Mevrouw Van den Bor (EB milieu integraal) merkt op dat het belangrijk is dat het inkoopbeleid van de gemeente gericht is op duurzaamheid, waarbij uiteindelijk vooral bij regionale- en lokale aanbieders wordt afgenomen.
13
De heer Van der Vliet (Rabobank Rijn en Veenstromen) wijst erop dat het belangrijk is dat de gemeente aandacht gaat besteden aan zoiets als parkmanagement als het gaat om de bedrijventerreinen en zich sterk gaat maken voor een gezamenlijke samenwerking. De heer Vergeer (Vergeer Holland) wijst erop dat veel ondernemers hinder ondervinden van allerlei regels en voorschriften. Soms kan een verbouwing niet doorgaan omdat er anders een meter te hoog gebouwd wordt. Dat het toestaan van deze bouwhoogte er misschien wel toe leidt dat een bedrijf van 4 naar 3 locaties kan gaan en dat er daardoor veel kostbare tijd en energie bespaard kan worden, doet op dit moment vaak niet ter zake en dat is jammer. Het zou dus wenselijk zijn als de gemeente iets soepeler omspringt
met de aanvragen van de ondernemers. Want op die manier kunnen bedrijven gemakkelijker en beter bijdragen aan een duurzame vormgeving van de gemeente. Een van de aanwezigen merkt op dat het goed zou zijn als de gemeente naar manieren gaat zoeken om de mensen van het thema duurzaamheid bewust te maken. In dit verband moet worden nagegaan wat de mensen zelf kunnen. Ook ondernemers kunnen natuurlijk in dit bewustwordingsproces een rol spelen. Maar het is natuurlijk wel zo dat als er geen afzetmarkt is, de ondernemers moeite hebben om hun goede bedoelingen om te zetten in concrete daden. De rol van de gemeente kan daarom niet gemakkelijk onderschat worden.
In aanvulling op de vorige spreker merkt een van de aanwezigen op dat het voor ondernemers belangrijk is om te weten wat de terugverdienperiode is. Men schakelt pas echt over op duurzaam ondernemen als duidelijk wordt dat het ook echt wat oplevert. In reactie op deze opmerking merkt een van de deelnemers op dat het ook om een manier van leven gaat en dat de huidige manier van leven eigenlijk niet langer kan worden voortgezet. Alhoewel misschien niet onmiddellijk, is het daarom uiteindelijk toch noodzakelijk dat men in ieder geval langzaamaan overgaat op vormen van duurzaam ondernemen. 14
Een van de aanwezigen wijst erop dat men in dit verband niet meteen in oplossingen moet gaan denken. Het zou goed zijn als de gemeente middels haar visie eerst een stip aan de horizon zet. Die stip moet dan het streefpunt zijn. De gemeente kan zich er vervolgens voor inzetten om de kennis die nodig is om dat punt te bereiken, te delen met de burgers en de ondernemers. Misschien is het, gelet op deze te zetten stip aan de horizon, wenselijk dat de gemeente de duurzaamheidsvisie thematisch indeelt. Voorbeelden van mogelijke thema’s zijn: energiebronnen, energieverbruik, voorzieningen, ruimtegebruik, samenwerking, sociale duurzaamheid, enzovoorts. Het is hierbij echter wel belangrijk dat de abstracte ideeën ook goed concreet gemaakt kunnen worden. Anders zal de visie nooit daadwerkelijk gestalte krijgen.
15
De heer De Groot (Raad voor Handel, Industrie en Dienstverlening) merkt op dat veel bedrijven calculerend te werk gaan. Dat is met het oog op een goede bedrijfsvoering natuurlijk ook belangrijk. Gelet op het feit dat bedrijven vaak calculerend te werk gaan, zou het wenselijk zijn dat de gemeente aan de bedrijven de ruimte geeft om met elkaar ideeën uit te werken die voor iedereen lonend zijn en die bijdragen aan de duurzaamheid van de bedrijven, de gemeente en de omgeving. In aanvulling op de heer De Groot merkt mevrouw Oostdam (Agrarische natuurvereniging Weide en Waterpracht) op dat middels de visie ruimte moet worden geschapen voor ondernemers en het uitvoering geven aan innovatieve ideeën, ook al passen die ideeën misschien niet altijd binnen de kaders. Een van de aanwezigen merkt op dat hij vaak merkt dat mensen wel openstaan voor bijvoorbeeld het duurzaam verwarmen van hun woningen, maar
dat zij vaak terugkrabbelen als zij horen hoeveel duurder dit is. Desalniettemin lijkt het erop dat de samenleving zich op dit moment op een kantelpunt bevindt. De geesten worden steeds rijper en de ontvankelijkheid voor duurzame ideeën wordt steeds groter. Het zou misschien goed zijn als de gemeentelijke overheid door middel van educatie, het nemen van stimulerende maatregelen, duurzaamheidskortingen en dergelijke, concreet bij gaat dragen aan dit rijpingsproces dat zich in de toekomst als het goed is zal gaan door vertalen in een vorm van geleefde duurzaamheid. De heer De Vos (VOSPlan) merkt op dat zoiets als duurzaam verwarmen vaak meer geld kost. Wellicht dat ook een bank als de Rabobank zou kunnen nadenken over hoe zij zou kunnen bijdragen aan het financieren van dergelijke investeringen. Want duurzaamheid heeft nu eenmaal een prijs.
De heer Van Alten (Gemeente Bodegraven-Reeuwijk) merkt op dat blijkt dat het thema duurzaamheid breed leeft bij de aanwezigen. Het valt hierbij op dat veel sprekers van mening zijn dat duurzaamheid een thema is dat vooral met elkaar moet worden vormgegeven. Ook de oproep om ruimte te geven aan duurzaamheidsinitiatieven van zowel bedrijven als burgers klinkt als een interessante oproep die het overwegen waard is. Ditzelfde geldt voor de oproep om aandacht te besteden aan de zogenaamde sociale duurzaamheid. Wel betekent dit alles dat er veel moet worden georganiseerd. Het zou daarom in dit verband interessant zijn om te vernemen of er platforms zijn die kunnen bijdragen aan de organisatie van de samenwerking en het vormgeven van initiatieven.
16
De heer Van der Vlist (Sifra Groep) merkt in reactie op de heer Van Alten op dat onlangs een platform is opgericht onder de naam Groenplein.Verschillende ondernemers doen mee met het Groenplein, waaronder de Rabobank, de stichting Duurzaam Bodegraven-Reeuwijk en een aantal adviesbureaus en leveranciers die actief zijn in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Een van de aanwezigen vraagt of de gemeente in haar visie misschien kan ingaan op de mogelijkheid van een zogenaamde duurzaamheidslening. Het is namelijk inderdaad zo dat investeringen in het kader van de duurzaamheid vaak kostbaar zijn en wellicht kan de gemeente hier een constructieve rol in spelen. Naar het schijnt verstrekt de gemeente Woerden dit soort leningen ook. De heer Buitenhuis (DWA Installatie- en Energieadvies) wijst erop dat het goed zou zijn als de gemeente in haar visiedocument aandacht besteedt aan zaken als elektrisch rijden en de aanpassingen in de infrastructuur die hier noodzakelijkerwijs mee gepaard gaan. Elektrisch rijden heeft namelijk wel de toekomst. Dat is althans de verwachting van dit moment. Daarnaast zou het goed zijn als de gemeente opnieuw de mogelijkheid onderzoekt van windmolens langs de A12 en het met elkaar opwekken van energie. Het is daarbij zo dat de gemeente gaat over regels en vergunningen; wellicht dat de
gemeente samen met de Provincie op een meer faciliterende en sturende manier bij kan gaan dragen aan het vormgeven van het thema duurzaamheid. Een van de aanwezigen wijst erop dat er in de agrarische sector sprake is van veel dakoppervlak.Voor de meeste agrariërs is het niet interessant om het dakoppervlakte voor energiewinning aan te wenden. Wellicht dat dit voor andere partijen wel interessant is. Het zou misschien een goed idee zijn als eens naar deze mogelijkheid gekeken wordt.
Wat verwacht u van a) de bewoners in de gemeente; b) de bedrijven in de gemeente; c) de gemeente zelf en d) de overige maatschappelijke partijen? 17
Een van de aanwezigen wijst erop dat van de bewoners en van de bedrijven bijvoorbeeld mag worden verwacht dat zij bijdragen aan het scheiden van afval. Daarnaast mag van iedereen worden verwacht dat hij of zij bijdraagt aan een vorm van prettig wonen in de gemeente. Misschien dat veel mensen ook afstand zouden moeten doen van hun tweede auto. Daarnaast is het van groot belang dat er goed overleg plaatsvindt tussen alle partijen. Zij zullen echter zelf het initiatief moeten nemen om met elkaar in overleg te treden. De gemeente zou verder ook initiatieven als het Groenplein moeten bevorderen. Het is overigens goed om te beseffen dat het voor het bedrijfsleven belangrijk is om te weten wat de afzetmarkt is. De gemeente kan in dit verband wellicht een bijdrage leveren aan het vormen van een duurzame mentaliteit bij de burger. Het is goed om met elkaar te investeren in duurzaamheidsnetwerken, duurzame bedrijven, groene- en duurzame bedrijventerreinen. Ook is het wellicht goed om met elkaar na te denken over het oprichten van energiecoöperaties waarin de gemeente, de burgers en de ondernemers participeren. Maar leidend in dit alles moet de vraag zijn: Hoe zorgen we voor een duurzame gemeente?
De heer Fioole (Westwoude Holding) geeft te kennen dat het goed zou zijn dat gemeenten en bedrijven duidelijke richtlijnen van de landelijke overheid krijgen. In dit verband kan het voorbeeld worden genoemd van de horecaondernemer die van de ene inspectiedienst de ribbelvloer moest laten vervangen door een gladde vloer, en van een andere inspectiedienst de net aangelegde gladde vloer moest laten vervangen door een ribbelvloer. De heer Fioole wijst er verder op dat er op dit moment veel ontwikkelingen plaatsvinden in de afvalverwerking. Het is nu noodzaak dat men goed nadenkt over de wijze waarop men energie wil opwekken. Hiervoor is het nodig dat op al de verschillende niveaus door al de betrokkenen wordt samengewerkt. Een van de deelnemers wijst erop dat de gemeente niets moet verwachten van de inwoners van de gemeente. Het moet voor hen aantrekkelijk zijn om over te gaan op bepaalde vormen van duurzaam leven. Daarom moet er nu eerst een bewustwordingsproces op gang worden gebracht. Dit betekent dat de gemeente condities moet scheppen zodat mensen mee gaan doen. Men moet niet weer in de val van de maakbare samenleving trappen. De maakbare samenleving is namelijk een illusie.
Wat verwacht u van bedrijven in de gemeente? De heer Van der Vliet (Rabobank Rijn en Veenstromen) merkt op dat samenwerking tussen bedrijven erg belangrijk is. Ook is het belangrijk dat bedrijven bewust streven naar een duurzame vormgeving van hun bedrijf. In dit verband kan er bij wijze van voorbeeld op worden gewezen dat de Rabobank weliswaar grond bezit in de gemeente Woerden, maar er bewust voor heeft gekozen om te verhuizen naar een bestaand kantoorpand. De Rabobank voert daarnaast met haar klanten de discussie over hoe een bedrijfsmodel kan worden verduurzaamd. Waar mogelijk participeert de Rabobank ook in duurzame initiatieven. Men kan in dit verband bijvoorbeeld denken aan het leggen van zonnepanelen. 18 Een van de aanwezigen merkt op dat het belangrijk is dat de gemeente duurzaam gedrag beloont. Het moet aantrekkelijk zijn voor ondernemers om duurzaam te handelen en onaantrekkelijk om niet duurzaam te handelen. De gemeente zou bijvoorbeeld verschillende kosten in rekening kunnen brengen waarbij de kosten voor duurzame handelingen aanzienlijk lager liggen dan de kosten voor niet duurzame handelingen. In dit verband kan overigens een voorbeeld worden genomen aan de autobranche waar minder energiebesparende auto’s steeds duurder, en energiebesparende auto’s steeds goedkoper worden. Het zou, gelet op dit voorbeeld, dus misschien raadzaam zijn als de gemeente gaat nadenken over het invoeren van fiscale voor- en nadelen als het gaat om duurzaamheid. Een van de deelnemers geeft te kennen dat veel bedrijven ook zouden kunnen investeren in een samenwerking met hun directe buren.Vaak ontbreekt deze samenwerking en dat is jammer.
Waar liggen de kansen voor het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid? De heer Van Pelt (GEM Rijnhoek B.V.) geeft te kennen dat het wenselijk zou zijn als de gemeente ondernemers opnieuw de ruimte geeft om bij hun bedrijven te wonen. Op die manier is er namelijk sprake van minder vervoersbewegingen van en naar het bedrijf en ook kunnen bedrijven hierdoor vaak slagvaardiger opereren, waardoor zij ook vitaler worden. Een van de aanwezigen wijst erop dat steeds meer bedrijven wegtrekken uit de regio. Dat is een zorgwekkende ontwikkeling. De heer Van der Vliet (Rabobank Rijn en Veenstromen) wijst erop dat een aantal industrieterreinen in de gemeente uitermate gunstig gelegen zijn. 19 Zij zijn namelijk gelegen aan grote verkeersaders en gebieden waar genoeg personeel woont. De gemeente Bodegraven-Reeuwijk is zo beschouwd een goede vestigingsplaats voor bedrijven. Het valt dus te bezien of het echt zo is dat de meeste bedrijven uit de gemeente wegtrekken. De heer Mattiesing (Green Consult) merkt op dat het zogenaamde parkmanagement in veel gemeenten zeer succesvol is. Het zou goed zijn als de gemeente Bodegraven-Reeuwijk zich ook sterk maakt voor het inzetten van dit concept. De heer Mattiesing wijst er verder op dat Bodegraven-Reeuwijk een aantal keer zakenstad van het jaar is geweest. Het zou goed zijn als hier meer bekendheid aan wordt gegeven. Een van de aanwezigen wijst erop dat het belangrijk is om de jeugd goed te betrekken bij de vormgeving van de communicatie. We groeien immers toe naar een netwerksamenleving, waarin door toedoen van bijvoorbeeld het internet, steeds minder nadruk zal komen te liggen op zoiets als fysieke mobiliteit.
De heer Smits (raadslid, GroenLinks) merkt op dat de ODMH over een groot budget beschikt voor zaken als handhaving en vergunningsverlening. Wellicht behoort het tot de mogelijkheden om een deel van dit budget op een dusdanige wijze in te zetten dat de ODMH haar expertise nog nadrukkelijker kan inzetten ten behoeve van de verduurzaming van de bedrijven in de gemeente. De heer Mutter (ODMH) merkt in reactie op de heer Smits op dat de ODMH niet zomaar met geld kan schuiven. De ODMH is verplicht een aantal wettelijke taken uit te voeren. Maar wel kan worden opgemerkt dat de heer Smits een interessant en belangrijk onderwerp aansnijdt.
20
De heer Groenveld (Milieuraad/ De Windvogel) wijst erop dat het wenselijk zou zijn dat bedrijven meer gebruik gaan maken van het zogenaamde thuiswerken. Thuiswerken draagt namelijk nadrukkelijk bij aan het vormgeven van het thema duurzaamheid. Een van de aanwezigen merkt op dat het goed zou zijn als de gemeente de bedrijven in de gemeente aanspoort om meer te doen aan biodiversiteit en zorg te dragen voor een zekere vergroening, zodat zij beter passen in het Groene Hart. Een deelnemer wijst erop dat een deel van de deelnemers aan de bijeenkomst op 5 april 2012 actief was in het onderwijs. Deze deelnemers wezen er toen op dat het belangrijk is dat de uitwisseling tussen scholen en bedrijven wordt bevorderd. Wellicht dat er nu ook in het kader van de duurzaamheid een uitwisseling tussen bedrijven en scholen kan plaatsvinden. In reactie op de vorige spreker wijst een van de aanwezigen erop dat het onderwijs steeds centraler wordt georganiseerd. Hierdoor trekken veel jongeren weg uit het gebied. Het is daardoor de vraag of een goede uitwisseling tot stand kan worden gebracht en ooit zijn vruchten zal afwerpen.
De heer Verspoor (De Timmereije) wijst erop dat het belangrijk is dat wordt gestreefd naar een vergroting van de diversiteit van de sectoren. Dit geldt in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk vooral voor de agrarische sector. Maar het is ook wenselijk dat de gemeente zich inzet om de zogenaamde innovatieve kennissectoren naar de gemeente te halen. De heer Schouten (Milieuraad) merkt op dat het deze avond vooral lijkt te draaien om de gemeente. In 2030 zal de gemeente naar alle waarschijnlijkheid echter helemaal geen beleid meer maken, maar alleen uitvoerend bezig zijn. De huidige gemeente zal dan hoogstwaarschijnlijk worden aangestuurd door een democratisch gekozen gewest.
Kansen voor gemeente Bodegraven-Reeuwijk: hoe kunnen we ons onderscheiden en profileren als duurzame gemeente?
21
Een van de aanwezigen wijst erop dat er op dit moment een paar projecten lopen.Vooral op kleine schaal probeert men innovatief bezig te zijn. In veel gevallen zou men ook grotere projecten vorm kunnen geven. De techniek is er namelijk vaak wel, maar het loopt vaak vast op kleine dingen. Het is in veel gevallen ook noodzakelijk dat er beter met elkaar wordt samengewerkt. In aanvulling op de vorige spreker wordt opgemerkt dat er nu een project in de koelhuizen loopt. Het is belangrijk om vooral sectorgewijs aan de slag te gaan. Het is daarbij belangrijk dat aan duurzaamheid structureel vorm wordt gegeven. Dit betekent onder andere dat bedrijven elkaar niet alleen spreken
als zij hiertoe door de gemeente of de ODMH worden aangespoord, maar dat zij vooral ook door zelforganisatie vorm gaan geven aan het thema duurzaamheid. Een van de deelnemers merkt op dat het in het duurzaamheidsgesprek belangrijk is om de zin en onzin goed van elkaar te scheiden. Je moet bijvoorbeeld goed bedenken dat in deze gemeente kaas voor de hele wereld wordt geproduceerd. Als wordt gesteld dat we naar een regionale afzetmarkt toe moeten groeien, dan sluit dit weliswaar goed aan bij de beleving van veel mensen, maar het staat wel erg ver af van de realiteit.
De heer Groenveld (Milieuraad/De Windvogel) geeft te kennen dat het misschien een idee is om van sensorgeleide verlichting gebruik te gaan maken. Op die manier blijft de veiligheid gewaarborgd en kunnen toch de nodige energiebesparingen worden gerealiseerd.
22
Een van de aanwezigen wijst erop dat als men een duurzaam dorp wil zijn, men zich ook moet gaan inzetten om de jeugd in het dorp te houden. Dit betekent in concrete zin dat men zich sterk moet gaan maken voor een goede arbeidsparticipatie. Ook moet er meer sociale woningbouw komen. Want met name jongeren maken in eerste instantie van de sociale woningbouw gebruik. Zet men zich niet in voor de jongeren in de gemeente dan kan men niet verwachten dat het dorp in beweging blijft en dat er sprake is van een duurzame dorpsgemeenschap. In aanvulling op de vorige spreker wordt opgemerkt dat de gemeente over veel bouwgrond beschikt. Het zou goed zijn als de gemeente het gesprek aangaat met aannemers en met hen afspreekt dat er nu eerst een aantal woningen voor ongeveer 150.000,-- worden gebouwd. De heer De Groot (raadslid, ChristenUnie) geeft te kennen dat het voor de gemeenteraad belangrijk is om van de aanwezigen te horen wat volgens hen de kernwaarden zijn die in de te ontwikkelen duurzaamheidsvisie centraal moeten komen te staan. In dit verband merkt de heer De Groot op dat het goed zou zijn als de gemeente per sector te horen krijgt welke kernwaarden nu echt belangrijk zijn. Kernwaarden die in dit verband wellicht een rol kunnen spelen zijn de kernwaarden gezondheid, natuur en groen. De ondernemers zouden deze door hen zelf benoemde kernwaarden vervolgens ook kunnen verwerken in de eigen handelsvisie.
23
Mevrouw Oostdam (Agrarische natuurvereniging Weide en Waterpracht) wijst erop dat de melkveehouderij nu al een heel eind is in het maken van sluitende kringlopen. Er is nu al sprake van steeds minder afval en het ziet er naar uit dat ook mest het nodige waard gaat worden. Een van de aanwezigen merkt op dat het belangrijk is dat de gemeente zich sterk maakt voor het behoud van zwembad De Fuut in Reeuwijk. Een voorziening als zwembad De Fuut speelt namelijk een belangrijke rol in met name de kern Reeuwijk. Verder is het belangrijk dat de gemeente een goede, op de lange termijn gerichte grondpolitiek voert en dat de vervuiling van het licht middels de nu te ontwikkelen duurzaamheidsvisie ter discussie wordt gesteld. Een van de deelnemers wijst erop dat het goed zou zijn als er een loket komt waar de burger en het bedrijfsleven met onder andere hun vragen over duurzaamheid terecht kunnen. Nu zijn er zoveel regels en bepalingen dat men soms door de bomen het bos niet meer ziet. Ooit was het voor een heel volk voldoende om twee stenen tafelen te ontvangen met daarop de regels waaraan iedereen zich moest houden. Nu echter moet men bij wijze van spreken een heel boek doorlezen om een ei te kunnen transporteren. De heer Oosthoek (Rabobank) spoort de gemeente aan om nu snel een concrete duurzaamheidsvisie te ontwikkelen, zodat binnen afzienbare tijd gestalte kan worden gegeven aan al de ideeën die nu geopperd zijn.
Slotwoord van de wethouder Wethouder de heer Vroomen merkt op dat hij vanavond opnieuw van de aanwezigen heeft begrepen dat ook zij zich verantwoordelijk voelen als het gaat om het thema duurzaamheid. Dit stemt de gemeente zeer tevreden. De gemeente zal de ondernemers namelijk erg hard nodig hebben om het thema duurzaamheid verder gestalte te geven. Het is daarom zeer positief dat geconstateerd kan worden dat alle aanwezigen voelen dat het hier om een gedeelde verantwoordelijkheid gaat.
24
De nu te ontwikkelen duurzaamheidsvisie is niet het einde, maar het begin van een heel duurzaamheidsproces. Want via de duurzaamheidsvisie kunnen er in beleidsmatig opzicht weliswaar stippen op de horizon worden gezet, maar hiermee is er nog geen sprake van een zekere duurzaamheid. Het thema duurzaamheid zal vooral in de praktijk handen en voeten moeten gaan krijgen. Het is hierbij belangrijk dat iedereen vanuit zijn of haar eigen verantwoordelijkheid gaat bijdragen aan het streven naar een duurzame gemeente en een duurzame samenleving. Met elkaar zullen de nodige stappen moeten worden gezet. Duurzaamheid begint zodoende ook met het aanknopen van duurzame relaties met elkaar. Want zonder een goede relatie met elkaar zal het lastig worden om samen met elkaar de benodigde stappen te zetten. Met het oog op de duurzame relaties en het in gang zetten van een gezamenlijk duurzaamheidsproces, is het van belang om te benadrukken dat de gemeente Bodegraven-Reeuwijk er naar streeft om een regiegemeente te worden. De wens om een regiegemeente te worden is grotendeels gebaseerd op een groot vertrouwen in de kracht van de samenleving. Als regiegemeente zal de gemeente daarom vooral een faciliterende rol gaan spelen met als doel de samenleving volledig tot haar recht te laten komen.
Duurzaamheid is bij uitstek een kwestie waarin de samenleving een belangrijke rol, zo niet de belangrijkste rol, heeft te spelen. De verantwoordelijkheid voor duurzaamheid ligt in de ogen van de gemeente daarom primair bij de samenleving zelf. Maar waar mogelijk wil de gemeente bijdragen aan het creëren van de juiste randvoorwaarden; zodat uitvoering kan worden gegeven aan de duurzaamheidsinitiatieven die nu al in en door de samenleving worden ontplooid en waardoor het nu ingezette duurzaamheidsproces daadwerkelijk gestalte kan gaan krijgen. De gemeente is zelf overigens ook een soort van middelgroot bedrijf en zal daarom waar mogelijk ook zelf het goede voorbeeld geven.
25
De vraag die de heer Van der Vliet eerder op de avond heeft gesteld is een goede vraag. Deze vraag heeft namelijk betrekking op de kern van het duurzaamheidsprobleem. De vraag of we alles op de huidige manier kunnen volhouden is wat de gemeente betreft daarom leidend in het nu volgende proces. De gemeente zal haar licht laten schijnen over al de suggesties die vanavond zijn gedaan. De gemeente heeft dankzij de aanwezigen in ieder geval een zeer inspirerende avond gehad die de nodige stof tot nadenken heeft opgeleverd. Daarbij kan alvast worden opgemerkt dat de gemeente het zeer belangrijk vindt om samen met al de betrokkenen in gesprek te blijven, zodat echt samen gestalte kan worden gegeven aan het thema duurzaamheid. Het is de hoop van de gemeente dat straks in 2030 met een tevreden gevoel op het nu ingezette duurzaamheidsproces kan worden teruggekeken. Misschien dat dan gezegd kan worden dat de start weliswaar ingewikkeld was, maar dat men door goed samen te werken toch vorm heeft kunnen geven aan een duurzaamheidsproces dat heeft geresulteerd in een groen en schoon dorp, waar mensen graag wonen en met plezier en in betrokkenheid op elkaar een duurzame samenleving vormen.
Sprekers:
de heer A. Mutter (ODMH) en de heer W.H.R. van der Vliet (Rabobank Rijn en Veenstromen)
Wethouder:
de heer J.M.Vroomen
Gespreksleider:
de heer N.T. van Laar (SME)
Aanwezig:
J.M. van der Bas (Transportbedrijf Van der Bas), J.D. van Bennekom (Va Bene), E. van den Bor-Glazener (EB milieu integraal), E. Bos (Bos Leds), S. Bouman (Geofox-Lexmond), T. den Braber (Randstad Nederland B.V.), S.W. Bruins (raadslid,VVD), H. Buitenhuis (DWA Installatie- en Energieadvies), L.Van der Burg (Grontmij Nederland B.V.), Ph. Coerten (Zijerveld), H. Dijkstra (Ecocoatings), R. van Dongen (Ben Roos Dakbedekking B.V.), A. Droog (Ecocoatings), C.P. Drost (Architectenbureau Drost BNA), H. Faber (PassiefHuis Nederland B.V.), N. Fioole (Westwoude Holding), A. van der Giesen (Servus Beheer), A. Griffioen (Goudriaan Jongerius Aannemingsbedrijf), A. Groenveld (Mileuraad/De Windvogel), A. de Groot (raadslid, ChristenUnie), J. de Groot (Raad voor Handel, Industrie en Dienstverlening, Bodegraven), H. Hertogh, P. Hogendoorn (Hogendoorn Bouw), J.L.B. Hoogenbosch (De Windvogel), M. de Jong (Randstad Nederland B.V.), Th. Kemp (LTO Noord-Bodegraven), E. de Knikker (Graficelly B.V.), B.T.M. Kraan (Ben Kraan Architecten BNA), P. Kraan (Fort Wierickerschans), R. van der Lem (Sifra Groep), W. Lexmond (Geofox-Lexmond), J. Mattiesing (Green Consult), D. van Meijeren (Projectburo Rijnland B.V.), M. Min (projectmanagement en advies Arbeidsmarkt), B. Novak (Dakinnovator),Y. Oostdam (Agrarische natuurvereniging Weide en Waterpracht), D.C.A. Oosthoek (Rabobank), M. Pannekoek (Autocentrum van Vliet, Woerden), H. Pels (Autocentrum van Vliet, Bodegraven), F.C.A. van Pelt (GEM Rijnhoek B.V.), E. Saeijs (Riggeling Makelaars), R. Schilt (Merosch), J. Schouten (Milieuraad), R. Smits (raadslid, GroenLinks), H. Schwab (Custwijc), A. Tol (BOV), H. van Velzen (Stichting Duurzaam Bodegraven-Reeuwijk), D.A.Vergeer (Vergeer Holland), Th.H.J.Vergeer (Vergeer Holland), P.J.M.Versteegh (Rabobank), H.Verspoor (De Timmereije), C. van der Vlist (Sifra Groep), A.Vos (ODMH), J.P. de Vos (VOSPlan), M. van Waasbergen (Effipreneur), B.Van Waveren (Van Waveren Energie), G.J. van Waveren (Van Waveren Energie), C. Willers (rondleider Fort Wierickerschans), T. Zwanenburg (Formido Bouwmarkt)
Beeldverslag:
Concilia Communicatie en Verslaglegging
26