Na de lunch gaan we weer verder. Vlakbij de bus koopt Pauline voor ons chocolaatjes met pecannootjes, die de vrouwen hier maken. Eerst rijden we weer door een leeg woestijngebied. Her en der staan een soort hutjes. Maar dan hutjes zonder dak en met gevlochten matten als wanden, die aan 4 palen vastgeknoopt zijn.
We rijden naar Ica. Als we in de buurt komen zien we veel wijngaarden. In Ica gaan we naar het museum, el Museo Regional de Ica, dat vlakbij het centrum ligt. We zien hier onder andere keramiek, textiel en gebruiksvoorwerpen uit onder andere de Nazca, de Inca en de Paracas cultuur. En we zien mummies, schedels en andere menselijke overblijfselen als haar en dergelijke. Een aantal schedels is vervormd. Er staan schetsen bij hoe die vervormingen met op het hoofd vastgebonden stenen bewust werden gerealiseerd bij baby’s en kleine kinderen. 21
Heel leuk vind ik een bundel geknoopte touwtjes. Een soort voorganger van onze huidige streepjescode. Ze hadden geen schrift, de verhalen werden vastgelegd in knopen in touwtjes. En waar herken ik het patroon van een mooie lap stof toch van? We zijn toch redelijk snel uitgekeken en gaan voor een colaatje bij het kraampje buiten, waar mooie bloemen staan te bloeien.
Na het museum rijden we naar de oase Huacachina, een heel klein plaatsje aan een lagune omringd met palmbomen en het ligt temidden van hoge zandduinen. Een deel van de groep gaat met een sand buggy de zandduinen in. Wij gaan op blote voeten een eindje een zandduin op. Omhoog is dat nog best een klim. Greetje gaat een stuk sneller, maar die zakt natuurlijk ook niet zo diep weg in het zand. Uiteindelijk ga ik maar op handen en voeten verder. In de verte zien we 2 kleine figuurtjes omhoog klauteren. En ergens anders zien we kinderen, die met een sandboard naar beneden glijden en dan weer terug omhoog klimmen. Zo af en toe stuift er een sand buggy aan ons voorbij, maar verder is het heerlijk stil!
22
23
Vanaf de oase is het niet meer ver rijden naar ons hotel Villa Jazmin, dat net buiten Ica ligt. Het is een prachtig hotel. Het ligt schitterend tegen een helling aan. Het heeft een zwembad, dat als middelpunt fungeert. Een barretje “in” het zwembad en een terras buiten om aan te eten. De kamers zijn ruim en origineel ingericht. Met heel eenvoudige trucjes is het verfraaid. Is het lampje bij het bed een beetje saai? Dan plak je er gewoon 4 kleine afgeronde plaatjes omheen en het ziet eruit, alsof het zo in Schöner Wohnen kan. Het hotel is eigendom van een redelijk jonge Belg, die zelf bij ons langs komt. Wij eten samen met Pauline aan de droge kant van het barretje bij het zwembad. Op het terras is het te klein voor de hele groep, en wij zitten toch al liever niet met zo heel veel mensen aan tafel. Dinsdag 5 november: Ica – Nazca Om 8 uur vertrekken we. Hier in de buurt staat al het vuilnis in ijzeren rekjes op paaltjes.
We rijden in ongeveer 3 uur naar Nazca. Het is eerst een beetje een saai landschap met heel veel vuil: plastic zakken en andere troep. Het ligt overal: langs de straat en op de velden. De weg is goed. Dan rijden we langs velden met katoenplanten en wijnranken. Ergens in de verte achter een grote zandvlakte zien we gekleurde kleine hutjes. Als die bouwseltjes daar maar lang genoeg staan krijgen de eigenaren ervan op den duur recht op dat stukje grond. 24
We rijden en rijden door een woestijn. Om met Chantal te spreken: “het ontroert”. Af en toe een huisje met gevlochten matten als windschermen om de zandstormen tegen te houden waarschijnlijk. Bij één daarvan een bord “se vende”. Hoe lang zou ’t duren voor ze het kunnen verkopen? En dan een vuilnisbelt. Dat is dan meer ontluisterend dan ontroerend. We komen op een stuk weg met links en rechts net aangeplante kleine boompjes in kuiltjes, een aantal in het gareel gehouden door lijnen, die vastgezet zijn met dikke stenen. De bedoeling is duidelijk: ze moeten rechtop groeien ondanks de wind. Wel gek is, dat die correcties niet overal hetzelfde zijn. Heeft het toch niet met de wind te maken? In de verte berghellingen van zand. Die bergen zien er wat onwerkelijk uit, als een groot decorstuk tegen een zeer lichtblauwe lucht. Een veldje cochenille cactussen. Daarna slingeren we door de bergen. Een prachtig aangelegde weg, die de bergen doorklieft. We hebben een fotostop op een plek, waar we uitzicht hebben over een vallei. Greetje ziet in de verte een wagen met hooi, die via de s-bochten omhoog geslingerd komt. Dus ik sta klaar om op de video te zetten hoe hij langs ons rijdt.
25
Na een klein dorpje in een groene vallei rijden we over een brug over de Puente Rio Grande. Eronder stroomt een piepklein stroompje, maar we horen van Pauline, dat het in de regentijd helemaal vol kan lopen.
In Sacramento maken we een stop, omdat een aantal van ons nog water moeten kopen. Na Sacramento is het weer het droge dorre landschap, een zandwoestijn met in de verte de hellingen van de Andes. De weg waar we op rijden is de Carretera Panamericana, oftewel de Pan-American Highway. We komen langs hele velden met cochenillecactussen.
Onze volgende stop is bij de toren van waaraf we een paar van de Nazcalijnen kunnen bekijken. De Nazcalijnen vormen de belangrijkste attractie in dit gebied en zijn de reden, dat toeristen deze kant op komen. De lijnen zijn tussen 200 voor en 600 na Chr. vervaardigd door de Nazca- en Paraca-indianen. De Duitse wiskundige Maria Reiche heeft veel onderzoek gedaan naar deze lijnen. In Nazca is dan ook een straat naar haar vernoemd. Aan het begin van die straat staat een enigszins pathetisch standbeeld van haar. We zien later in Nazca in het hotel een foto van haar op een ladder. De uitkijktoren, die wij nu op kunnen, zou op dezelfde plek zijn als waar zij toen op die ladder stond. We moeten wel even wachten voor we omhoog mogen klimmen, want er mogen maar maximaal 10 personen op de toren. Als het de man, die beneden de kaartjes controleert, te lang duurt, klopt hij met een steen tegen 26
één van de ijzeren buizen van de toren. Dat hoor je boven ook. En natuurlijk waren er vóór de trap van de toren tafels vol met souvenirs. Vanaf de toren zien we 2 van de figuren van de Nazcalijnen. Ze zijn veel kleiner dan ik gedacht had, en ik denk, dat ze zo af en toe wel schoongeveegd moeten worden, maar… dat is niet zo, zo wordt gezegd. Anouk maakt de opmerking van de dag: “De duidelijkste lijn is toch die van de Pan-American!”
In Nazca komen we via de achterdeur het hotel in, maar we kunnen helaas nog niet de kamer in. De bagage wordt in een aparte ruimte opgeslagen en we kunnen op pad. Uit onze groep gaan er morgen 7 vliegen over de Nazcalijnen. De vlucht wordt gemaakt in een Cessna. Wij hadden gelezen op internet, dat de meeste mensen blij zijn, als het vliegtuigje weer geland is, dus wij hadden in Nederland al besloten niet mee te gaan. En inderdaad kwamen de meeste “mottig” terug, zoals ze het in mooi Belgisch uitdrukten. 27
Met Chantal en Kathleen gaan wij het stadje in. Eerst naar het Plaza de Armas. Midden op het plein is een soort van zwembad, waar je denk ik niet in mag gaan zwemmen. Verder zijn er grasperkjes met bomen en struiken. Om het plein heen is het minder mooi. Allerlei gebouwen, die nog niet af zijn. Een garage, allerlei andere bedrijfjes. Het is duidelijk nog niet echt een toeristische trekpleister geworden. Er zijn al wel een paar restaurantjes. De kerk aan het plein is de blikvanger en is van buiten oker met rood. Van binnen is de hoofdkleur zachtgeel met een onkerks plafond. Het is een heel eenvoudige kerk. Op één van de armsteunen van de banken staat een klein kinderschoentje. Wat wel toeristisch is zijn afbeeldingen van de Nazcafiguren in marmer uitgevoerd op het plein, waar je overheen kunt lopen. Kun je ze toch even zien, ook al ben je niet met de Cessna de lucht in gegaan.
28
We lunchen uitstekend in het restaurant op de hoek, waar we op de eerste verdieping uitzicht hebben op het plein. Na de lunch gaan we terug naar ons hotel en installeren ons bij het zwembad. De rest van de dag mogen we het rustig aan doen. Beetje zwemmen, lezen, slapen, wat werken aan het reisverslag op het netbookje, dat ik via een verlengsnoer aan de stroom kan leggen van de bar bij het zwembad, die overigens gesloten is. En een beetje bijpraten met de groepsleden. Woensdag 6 november: Nazca – Arequipa 2325 meter Samen met Roger en Ria gaan we op zoek naar een pottenbakkerij, die ergens aan de overkant moet zijn van de Tierras Blancas rivier, waar op dit moment geen water in is. Wij lopen over een brug, maar verderop gaan ze gewoon door de bedding. Uiteindelijk komen we terecht bij Jenny Pottery’s Workshop. Zij haalde ons naar binnen, toen we op zoek waren naar die andere galerie, waar we over hadden gelezen, 29
maar die er niet meer is. Jenny is oma, wat we maar amper konden geloven. Maar haar jongste zoon (een jaar of 10 of 11) was erbij en die bevestigde het. Ze komt uit een grote gezin, heeft 9 broers en zussen, waarvan er 7 in dit vak zitten. De familie doet de restauraties voor musea, vertelt ze. Binnen laat ze een kluit aarde zien, die ze hier uit de omgeving halen. Zo’n kluit schrapen ze over een zeef om zo de steentjes eruit te halen. De overgebleven klei vermengen ze met zand (tweederde klei en eenderde zand). Ze laat zien hoe ze een traditioneel Nazca kannetje maken. Ze vertelt, dat ze nog precies zo werken als vroeger, dus zonder draaischijven of zo. Het enige verschil is, dat ze vroeger gebruik maakten van een spateltje van klei, waar ze nu een ijzerzaagje gebruiken. Met de handen maakt ze eerst de ronde vorm. Met het ijzerzaagje maakt ze de opening, die er nog overblijft van haar vingers, dicht en rond. Dan maakt ze weer twee gaatjes, waar de uitsteekseltjes in geplaatst worden. Nu nog het boogje op de uitsteeksels, zodat het een handvat wordt. Als het klaar is moet het eerst 3 uur in de zon staan. Dan wordt het beschilderd met een penseeltje, dat gemaakt is van babyhaartjes, omdat die zo lekker fijn en zacht zijn. Daarna wordt het gepolijst met eigen lichaamsvet. Met een speciale steen gaat ze langs haar neus en daarmee polijst ze het potje. Dat mogen we zelf ook even proberen. Als er genoeg kannetjes gemaakt zijn, gaan ze in een bakoven. De kannetjes worden afgedekt met platen en daarbovenop komt 25 kilo houtkool. Zo moet het dan een hele nacht bakken.
Natuurlijk staat er ook van alles voor de verkoop in de ruimte. Ik koop een klein schaaltje met kolibrietjes als decoratie. De gang naar buiten is mooi, door het licht, dat door de gevlochten matten gefilterd naar binnen schijnt. 30
Terug buiten gaan Roger en Ria terug richting hotel, want Roger gaat vliegen over de Nazcalijnen. Wij lopen door en worden weer ergens naar binnengehaald. Nu om het proces van goudwinning te bekijken. Ook hier gebeurt het op de ouderwetse manier. Dus ook niet met machines. Ze gebruiken wel een heel klein beetje dynamiet bij de mijnen. Verder hebben de mijnwerkers houwelen, hamers waarschijnlijk en een soort breekijzers om brokken los te bikken. Dan slepen ze met een zak met 60 kilo stenen, waarvan ze hopen, dat er veel mineralen in zitten, de berg af naar de Pan Americana, vanwaar het naar een bedrijf als dit vervoerd wordt. Hier worden de stenen vermalen. In stenen bakken met water ligt een grote steen met een ronde onderkant en een vlakke bovenkant. Op die vlakke bovenkant ligt een plank. En daarmee kantelen drie vrouwen en één man de steen, wat het maalproces veroorzaakt. Ze staan dus uren naar voor en naar achteren te “dansen”.
31
Intussen worden er water bijgegooid en zo af en toe steentjes bij gelegd. Het fijngemalen spul wordt met een schaaltje gesplitst en dan wordt er kwik aan toegevoegd, zodat het goud zich kan hechten aan het kwik en een amalgaam wordt. Bij dit mengen moeten de arbeiders wel handschoenen dragen. Het goud moet nu nog uit het amalgaam verwijderd worden. Hiervoor maken ze gebruik van een retort. Het principe van een retort is dat het kwik vervluchtigt en vervolgens condenseert waardoor het hergebruikt kan worden. Naderhand lezen we op internet, dat het allemaal nog niet zo super gaat met dit soort goudwinning. Na het branden van het amalgaam met gebruik van zo’n retort hou je een doré over. Zo’n doré bevat nog zeker 20 g kwik per kg goud. Dit kwik komt pas vrij bij het smelten van zo’n doré in de bedrijven, die het goud verwerken. Interessant waren deze beide toevallige demonstraties wel. Na nog een keramiekwinkeltje te hebben bekeken (bleek van een broer van Jenny) gaan we een colaatje drinken op een terrasje met een rieten afdakje, waar in een hoek een soort altaartje staat met een prachtige madonna. Om het altaartje een boog van plastic bloemetjes. Op de weg terug naar het centrum komen we nog langs “de plaatselijke bouwmarkt”. Heel veel verschillende soorten gevlochten matten, palen en stenen. We zien twee mannen bezig met het uitladen van een vrachtwagen vol bakstenen: steeds twee stenen tegelijk overgooien.
Als we daarna een straat in willen lopen, worden we door de broer van Jenny tegengehouden: daar is het niet veilig voor ons. Dan lopen we maar ongeveer langs dezelfde weg terug. 32
Terug in het centrum gaan we nu op pad om te kijken bij de slachterij, waar de bende van 8 gisteren is geweest. Een heel rustig gebied aan de rand van Nazca. De slachterij is nog voorbij de brandweer. We mogen ook binnen kijken. Een groot kadaver van een koe wordt opengehakt. Als we weer buiten zijn, zien we hoe een koe aan een touw braaf meeloopt. Die weet nog niet wat haar boven het hoofd hangt.
33
Van de prachtige stokrozen, waar we langs lopen, kunnen we wat zaadjes oogsten. Terug naar het centrum via een andere weg. We belanden op een markt, waar ze gigantisch grote meloenen verkopen. Overal in elk stalletje is een televisie, die aan staat. Her en der kun je wat eten aan provisorische tafeltjes. Het is op dit moment eigenlijk wel rustig op de markt. Dat zal wel komen doordat het siëstatijd is. Voor het eerst van mijn leven zie ik hier zwarte maïskolven.
34
We eten weer in hetzelfde restaurant op de hoek als gisteren. Voor we met de nachtbus weggaan, drinken we nog even een pilsje bij het zwembad. Dan komt de vleermuis, die we gisterenavond hier ook al gezien hebben, weer langs ons heen scheren. Iedere keer schiet hij over het zwembad om een beetje water te pakken. Hij vliegt 5 keer precies dezelfde route en dan verdwijnt ‘ie weer. 35
We gaan in het donker met onze koffers vanuit het hotel te voet naar het busstation. Daar duurt het nog even. Het lijkt wel alsof we in een vliegtuig stappen. Iedereen moet z’n ticket en z’n paspoort laten zien. Alle handbagage wordt gecontroleerd. En dan kunnen we instappen in onze nachtbus, waarmee we in ongeveer tien uur naar Arequipa zullen rijden. We krijgen allemaal nog een pakje met wat te drinken en een boterhammetje. En we krijgen een ingeblikt verhaal te horen over de nooduitgangen en dergelijke. Om 5 minuten over 10 rijden we. De bus is een dubbeldekker van Cruz Del Sur met comfortabele stoelen, die redelijk achterover kunnen en we hebben allemaal een dekentje gekregen. Wij zitten helemaal voorin boven. Kunnen dus mooi naar buiten kijken de donkere nacht in, met alle autolichtjes. Maar het is de bedoeling, dat we slapen. Sommigen lukt dat ook!
Donderdag 7 november: Arequipa In Arequipa moeten we in de aankomstterminal onze koffers afhalen. Daar moeten we even wachten tot Pauline onze bus getraceerd heeft, waarmee we naar het hotel gaan. We logeren net als in Nazca in het Casa Andina hotel, dat ligt in een voetgangerszone. We zijn nu voor het eerst op een beetje hoogte: Arequipa ligt aan de rand van het Andesgebergte, op zo'n 2325 meter. We hebben afgesproken om met ons vijven Arequipa te gaan bekijken. Anouk en Chantal gaan eerst even ergens ontbijten. We hebben afgesproken elkaar te treffen midden op het Plaza de Armas. Samen met Kathleen zijn wij ruim op tijd. Anouk en Chantal komen iets later. We genieten van het plein: een mooi plein met dubbele arcades aan 3 zijden, veel kleine grasveldjes, een hoge fontein, heel veel duiven. En ook héél veel mensen, die voor een deel op de vele bankjes zitten en van de zon genieten of de duiven voeren, tot die door spelende kinderen opgejaagd worden. Een meneer op een ouderwetse typemachine zit voor een dame naast hem een brief te typen. Een bloeiende jacarandaboom. 36
37
Gezamenlijk gaan we de kathedraal in. De kathedraal, oorspronkelijk gebouwd in 1621, is gebouwd uit sillar, witte vulkanische steen. De entree is 10 soles. Leuk zijn de vakken, die ze hebben voor je rugzak of tas. Prachtig weggewerkt met houten deuren. Minder leuk is, dat je verplicht bent met een gids mee te lopen, die je aan het eind een tip moet geven. We hebben een meisje, dat heel veel babbelt op één zelfde toon. Maar gelukkig vindt ze het niet erg, als je niet bij haar blijft, omdat je zogenaamd ergens iets moet fotograferen. De kathedraal is prachtig en ook hier weer heel veel madonna’s. Nadat we de kerk bekeken hebben, gaan we nog een klein museumpje in. Het zijn maar 2 zaaltjes, maar vol met de kostbaarste religieuze accessoires: kronen, een gouden doornen kroon, babyschoentjes van Jezus in het zilver, kazuifels enzovoort. Greetje krijgt echter helemaal genoeg van onze dame. Ze vertrekt onder het voorwendsel, dat ze zich niet lekker voelt en frisse lucht wil. Ik doorsta haar nog wel even, want ik zie een trap, waarlangs we misschien naar boven mogen. En jawel, dat mag inderdaad. Boven hebben we een prachtig uitzicht op het Plaza de Armas en een heel goed uitzicht over de 3 grote vulkanen: de Misti, de Chachani en de Pichu Pichu.
38
We lopen nog onder de klokken door, waar we natuurlijk niet aan mogen komen. Eén klok gaat elk kwartier en de andere klokken alleen bij speciale gelegenheden. Beneden treffen we Greetje weer, die op het plein genoten heeft van een processie. Ze zei, dat het plein toen helemaal stampvol was met mensen. Iedereen kan nog even naar de wc in de kathedraal en daarna wandelen we naar een andere kerk schuin tegenover de kathedraal. Dat is La Iglesia de la Compañia, ook een erg mooie (17de eeuwse jezuïeten-) kerk. Binnen een bladgouden altaar. En lange rijen voor de biechtstoel, die open is. Je moet dus zachtjes praten, als je niet wil dat iedereen je zonden hoort. Zou niets voor mij zijn.
Vlakbij zijn de kruisgangen. Daar staan 2 jongens op een fluit en een panfluit liedjes te spelen. Waar hebben we deze deun meer gehoord? Het galmt hier wel lekker, je kan niet anders zeggen. 39
Daarna constateren we dat we toch allemaal wel moe zijn. De nacht in de bus met weinig of geen slaap gaan we allemaal merken. Als we naar het klooster lopen, besluiten Greetje en ik eerst te gaan eten en dan verder te zien. We eten op een heel leuk binnenplaatsje met prachtig gekleurde muren, waar potten met planten aan opgehangen zijn.
Na het eten besluiten we niet naar het klooster te gaan. Dat kunnen we morgenmiddag nog doen. Dan zijn we weer fris en hebben we de tijd. Tijd om wat slaap in te halen. We gaan in de avond nog eten in een restaurantje redelijk dichtbij het hotel. Vrijdag 8 november: Arequipa Vandaag beginnen we met de “reality tour”. De bedoeling is om iets meer te weten te komen over de Peruaanse cultuur en manier van leven. We worden door Miguel met een gammel busje opgehaald. We rijden allereerst naar een plaatselijk marktje. Eerlijk gezegd niet veel anders dan in Nazca. Aan de ene kant van de weg zijn kraampjes met onder andere groente en fruit, aardappels, bonen, pasta, kruiden, kaas en dergelijke en aan de andere kant voornamelijk vis. Het is een brede weg, die we over moeten steken. In het midden wordt het vuil bij elkaar geveegd en geschept. Veel vuil. Miguel neemt hier vast vaker toeristen mee naar toe, want ze lijken het gewend te zijn. Al lijken ze zo’n lange vrouw als ik, die dan ook nog Spaans met ze gaat praten, wel grappig te vinden. 40