Diner Pensant Anders, samen en toekomstbestendig leven 13 september 2011 Vorstelijk Complex, Utrecht
DEELNEMERS Architectenbureau Anna Zinkweg Anna Zinkweg
Kuiper Van Tuinen Architecten Sjoerd van Tuinen
SBH Architecten en Adviseurs Michiel Akkersdijk
Architectenbureau Haykens Jansma Kremer Harry Nanning
Laagland Advies Eric Schellekens
Seed Architects Arnold Burger
Luijten Smeulders Architecten Frans van Roy
St. Jakob Hans Senten
Mies Architectuur Anke Jansen Groesbeek John Makkinje
Stichting Huisvesting Vredewold H. Kosse
ARX Rene Scholten BNA Onderzoek Jutta Hinterleitner Bureau Bos Kees Bos Raban Haaijk BYTR Architecten Richèl Lubbers Coonen Metz Architecten Cees Metz Dana Ponec Architecten Dana Ponec EGM Architecten Willemineke Hammer Greiner van Goor Huijten Architecten Eric Huijten Hamhuis Architecten Henk Hamhuis IAA Architecten André Jekel Kokon Architectuur & Stedenbouw Cor Paauwe Kuin en Kuin Architecten Hugo de Vries Remco van der Pluijm
Mitros Kristien Baartman OllI Architecten Eric Paardekooper Overmans Onix Allart Vogelzang Berit Ann Roos Op ten Noort Blijdenstein Loes van Hooff Marco Romano William Stijgers Orange-Care P. van Beek PAA Manon Pattynama Penta Rho Anita Keita PR Architectenbureau Peter Rutten Quara Joost Heuvelink RPHS Architecten Margarette Neep
COLOFON DEZE READER IS TOT STAND GEKOMEN MET DE MEDEWERKING VAN: Teksten: Bart van Zessen (verslag), Wim Kromwijk (FDW/KES), Harriëtte Mesland (Mesland Consultancy), Hugo van den Beld (Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg), Christian Luuring (Aedes) Fotografie en beeldmateriaal: Stock.xchng, Jutta Hinterleitner (BNA Onderzoek), Edwin Kaats en Wilfrid Opheij (Laaglandadvies), KOKON Architecten, Quirijn Kuchlein Met dank aan: Joost Heuvelink (Quara) Bij het samenstellen van deze publicatie is getracht alle rechthebbende van beeldmateriaal te achterhalen. Rechthebbenden van beeldmateriaal die desondanks niet zijn genoemd in deze publicatie, worden verzocht contact op te nemen met BNA Onderzoek. oktober 2011 Dit project is mede mogelijk gemaakt door de donateurs van het BNA Onderzoekfonds: AAArchitecten Den Haag-Ede, Griffioen architecten b.v., Grunstra Architecten Groep BNA
Surplus Stan Verhoeven SVM bv R.J. Schutte Ted Schulten Architecten Ted Schulten Van Asten Doomen Architecten Frank Doomen Van den Berg Architecten Maarten Laout Van Hoogmoed Architecten Peter van Hoogmoed Wolters Vastgoed Wilko Wolters Zecc Architecten Steven Nobel
ANDERS, SAMEN EN TOEKOMSTBESTENDIG LEVEN: HOE DOEN WE DAT? Nu de financiering van het zorgstelsel wijzigt, de maatschappij vergrijst en er een steeds groter beroep wordt gedaan op zelfredzaamheid, rijst de vraag hoe wonen en zorg moeten worden ingevuld in een samenleving waarbinnen ook levensstijl, woonwensen en zorgbehoeften steeds veranderen. Betrokken spelers schoven aan bij het Diner Pensant van BNA Onderzoek om te discussiëren over hoe we deze uitdaging moeten aangaan.
DINER PENSANT 13 SEPTEMBER 2011
3
EERSTE GANG Anders, Actief en Duurzaam Wonen Wim Kromwijk (FGW/KES)
Het Kenniscentrum Anders, Actief en Duurzaam Wonen houdt zich bezig met nieuwe woonvormen, onder meer met woongemeenschappen voor jongeren en ouderen. In deze woonvormen worden activiteiten opgezet die in gemeenschappelijke ruimten plaatsvinden. Een woongemeenschap kan ook buiten de groep zorg dragen voor de opvang van andere ouderen of het gezamenlijk inkopen/produceren van energie of voedsel voor een grotere groep. STELLING: Wonen is niet wat je ziet Onderstaand beeld zou ieder willekeurig flatgebouw in Nederland kunnen zijn. Het zou ook een Virtuele Woongemeenschap kunnen zijn, een buurgemeenschap, een energiecollectief, een woonservicezone enz. Maar het blijkt een bijzondere vorm van gemeenschappelijk wonen te zijn: een ‘Gestippeld Wonen’-project. Gestippeld Wonen is een woonvorm waarbij leden van een woongroep verspreid wonen over een complex. Het is een vorm van gemeenschappelijk wonen waarbij de bewoners binnen het complex te maken hebben met medebewoners die niet tot de woongroep behoren.
foto: Quirijn Kuchlein
DOEN GEBOUWEN ER NOG TOE? Dat we met zijn allen voor een uitdaging staan, is duidelijk, vindt Wim Kromwijk van Kenniscentrum Anders, Actief en Duurzaam wonen, die de aanwezigen aan het begin van het diner de belangrijkste kwesties van het moment voorschotelt: ‘Tegen de hedendaagse hang naar individualisering wordt steeds meer gezocht naar terugkeer van de goede elementen van nabuurschap’, stelt hij. ‘En wat te doen in een tijd van vergrijzing en tegelijkertijd bezuiniging op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning?’
Daarnaast is het, volgens Kromwijk, een voordeel dat deelnemers van Virtuele Buurgemeenschappen via internet eventueel anoniem kunnen blijven. ‘Maar tegelijk is het stapje om echt samen afspraken te maken heel laagdrempelig. Het kan het begin van een feitelijke fysieke buurgemeenschap zijn.’ En er zijn meer mogelijkheden: ‘Afspraken over deelauto’s, energiebesparende renovaties op buurtniveau en energie-collectieven kunnen gemakkelijk tot stand komen in goed georganiseerde buurten.’
Maar de hedendaagse tijd biedt ook de middelen om de uitdaging aan te gaan. ‘Deze zomer maakte ik kennis met 50plusnet: een virtuele woongemeenschap van 30.000 senioren door heel het land. Binnen deze virtuele woongemeenschap wordt 24 uur per dag gemaild en gechat in discussiegroepen, hobbygroepen en ontmoetingsgroepen, allen met de nadruk op lekker en zinvol leven’, vertelt Kromwijk, die benadrukt dat wonen veel meer is dan een dak boven je hoofd: ‘het is ook verbonden zijn met een kwalitatieve leefomgeving.’
EEN MOOI GEBOUW IS LANG NIET ALLES Ook voor de architect ligt er dan een nieuwe uitdaging, zo betoogt Kromwijk. ‘Niet het gebouw staat voorop, maar de functionaliteit. Woningen moeten niet alleen de privacy ondersteunen maar ook gemeenschapszin een kans bieden. Architecten moeten het idee van de buurgemeenschap meenemen in hun overwegingen’, stelt Kromwijk tijdens het gesprek aan tafel. ‘Een mooi gebouw is lang niet alles. Kijk maar naar Leidsche Rijn.’
FYSIEKE BUURGEMEENSCHAP Kromwijk verwacht dat men via dit soort landelijke virtuele woongemeenschappen kan komen tot wat hij noemt: Virtuele Buurgemeenschappen. ‘Een virtuele buurgemeenschap kan benut worden om per postcodegebied, los van verzorgingshuizen kleine woonservicezones te organiseren. Buurtzorg Nederland garandeert er de thuiszorg en via de virtuele woongemeenschap Groeneborg-Net worden maaltijden en boodschappen aan huis geleverd.’
‘Maar senioren zitten toch amper op internet?’ stelt iemand. Kromwijk: ‘Dat valt wel mee en vaak zijn kinderen ook bereid een helpende hand toe te steken.’ Erg veel onderzoek naar hoeveel behoefte er is naar buurgemeenschap, is nog niet gedaan, geeft hij toe. ‘Het is goed dat mensen zo geholpen worden met welzijn’, stelt een ander. ‘Het biedt meer kansen dan de keuze tussen twee kwaden: of eenzaam thuis zitten of dan maar naar die bingo. Het zou net dat zetje in de rug kunnen zijn.’
bron: Stock.xchng
3
TWEEDE GANG Buurcontracten
Harriëtte Mesland (Mesland Consultancy) De zorgbehoefte neemt toe, maar ook de wil om samen te werken met mensen uit de buurt. Betrokkenheid en zelfredzaamheid vertegenwoordigen een grote potentie. Hoe regel je dat contractueel? STELLING: Een veilige en vertrouwde buurt is preventiemaatregel één Door onder meer de vergrijzing, de effecten van AWBZ-pakketmaatregelen en de bezuinigingen wordt er een steeds groter appel gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en de zelfregie van burgers. Het realiseren van een veilige en vertrouwde buurt waarin m.n. ontmoetingen en onderling dienstbetoon plaatsvinden, draagt bij aan het welzijn en welbevinden van alle inwoners, jong en oud. Hoe bouw je met de bewoners samen aan sociale cohesie en leefbaarheid en hoe bewaak je dit met elkaar. Een concreet voorbeeld is BloemRijk in Krimpen aan den IJssel waar bewoners naast een huurovereenkomst ook een buurovereenkomst hebben ondertekend. (zie ook www.woonwijkonline.nl)
bron: Stock.xchng
EEN VEILIGE BUURT IS PREVENTIEMAATREGEL NUMMER ÉÉN Harriëte Mesland heeft al vaak horen zeggen: ‘Ergens ben ik kwijtgeraakt dat ik buren heb. Dat mis ik.’ Volgens Mesland, projectleider en beleidsadviseur van Mesland Consultancy dat zich met sociaal-maatschappelijke projecten bezig houdt, kunnen juist buren in deze tijd hun onmisbaarheid weer bewijzen. ‘Iets wat daar bij kan helpen is het buurcontract.’
Naast stenen projecten zijn er nu eenmaal ook sociale projecten nodig waarin bewoners hun zegje kunnen doen, meent Harriëte Mesland. ‘Het is belangrijk dat professionals hierbij wat meer op de achtergrond opereren zodat bewoners ook zelf de kans krijgen om na te denken over hun leefomgeving en onderling contact. Bewoners komen er wel uit met elkaar.’
‘Door vergrijzing, de effecten van AWBZ-pakketmaatregelen en bezuinigingen wordt er een steeds groter appel gedaan op eigen verantwoordelijkheid en zelfregie van burgers. Het realiseren van een veilige en vertrouwde buurt waarin ontmoetingen en onderling dienstbetoon plaatsvinden, draagt bij aan het welzijn en welbevinden van alle inwoners, jong en oud.’
GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTE Maar wie zit er eigenlijk op zo’n contract te wachten, wordt Mesland gevraagd aan tafel. ‘Veel mensen kiezen toch ook bewust voor wat anonimiteit en vrijblijvendheid?’ En leidt het buurcontract niet tot plichten waar bewoners helemaal niet op zitten te wachten of een cultuur van: waarom doe jij eigenlijk niet mee. Mesland: ‘Het is niet zo van: je moet voetbal komen kijken. Bewoners ondertekenen een contract, maar het is meer een intentieverklaring en bewoners die geïnteresseerd zijn, worden zelf betrokken bij het opstellen van het contract.’
De vraag is dan natuurlijk: Hoe bouw je met de bewoners samen aan sociale cohesie en leefbaarheid en hoe bewaak je dit met elkaar? Het antwoord op deze vraag geeft Mesland met een concreet voorbeeld uit Krimpen aan den IJssel. ‘In de wijk Bloem Rijk ondertekenden bewoners naast een huurovereenkomst ook een buurovereenkomst.’ OOG EN OOR VOOR ELKAAR De resultaten zijn veelbelovend, stelt Mesland. ‘Bewoners ondertekenen een buurcontract waarin zij stellen de intentie te hebben om bijvoorbeeld twee uur per week wat voor de buurt te doen. Bijvoorbeeld werken in de tuin, koken voor een groep of het organiseren van een buurtactiviteit. Door het contract is het makkelijker om als bewoner initiatief te nemen en bewoners weten elkaar beter te vinden. Ook neemt door het buurcontract de aanspraak op zorg af omdat bewoners de kans wordt geboden uit hun sociale isolement te treden. Mensen krijgen weer oog en oor voor elkaar.’
Architecten kunnen, volgens Mesland, hun steentje bijdragen door meteen bij de bouwtekeningen al stil te staan bij de mogelijkheid van meer onderling contact tussen buren in gebouwen. ‘Het zou ideaal zijn als bewoners al bij de eerste fase betrokken zijn, door bijvoorbeeld mee te denken over gemeenschappelijke ruimte in een nieuw gebouw.’ Maar het zal zelden gebeuren dat een architect op deze manier een gebouw ontwikkelt, zo wordt gesteld aan tafel. ‘De markt durft dat niet aan. Als je met een collectieve tuin aankomt dan vragen ze: ben jij nog wel van deze tijd?’ Maar, zo stelt Mesland op haar beurt: ‘Een bestaand complex hoeft ook niet in de weg te zitten, zo werd in Bloem Rijk bewezen. Buurcontracten werden daar al binnen bestaande bouw ingevoerd.’
bron: Stock.xchng
5
DERDE GANG Samenwerken in woonservice Hugo van den Beld (Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg) Een woonservicegebied is een leefomgeving met verschillende ingrediënten: naast wonen ook ruimte voor welzijn, diensten en barrièrevrije routes. Werken bestaande organisaties op die gebieden samen of wordt dat vanuit de wijk gestuurd? Hoe organiseer je dit zo dat de wijk een uitgebalanceerde bevolkingsopbouw behoudt? STELLING: Juist nú is het tijd voor samenwerking (maar dan wel professioneel)
SAMENWERKEN, MAAR DAN WEL PROFESSIONEEL Als er iets belangrijk is op dit moment dan is dat wel goed samenwerken, stelt Hugo van den Beld van Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen en Zorg tijdens de derde gang van het diner. ‘Juist nú in deze dringende tijden waarin budget, welzijn en zorg allemaal onder druk staan en de positie van kwetsbaren penibel is. Er zijn steeds meer ouderen en beperkten met steeds meer eigen verantwoordelijkheid. Dus ligt er een enorme uitdaging.’ Die uitdaging aangaan kan alleen door goed samen te werken. En juist die samenwerking laat nog veel te wensen over, stelt Van den Beld. ‘Binnen het woonservicegebied is er naast wonen ruimte voor welzijn, diensten en barrièrevrije routes. Maar wordt er tussen de bestaande organisaties wel goed samengewerkt? En zo niet, hoe organiseer je dit?’ SAMENWERKEN, HOE DOE JE DAT? Alleen als we bewust en professioneel gaan samenwerken kunnen we de uitdaging aan, aldus Van den Beld. ‘We hebben elkaar nodig, maar helaas is de samenwerking vaak nog ineffectief en verloopt deze uiterst traag. Daarom mijn oproep aan iedereen binnen wonen, welzijn en zorg om nu eens echt serieus en professioneel te gaan samenwerken.’
Op de site van zijn kenniscentrum zijn voor iedeëen nuttige onderzoeksresultaten terug te vinden die kunnen helpen bij het opzetten van een vruchtbare samenwerking. ‘Verdiep je erin om valkuilen te voorkomen’, benadrukt Van den Beld die de aanwezigen bij het diner alvast drie gouden tips voor vruchtbare samenwerking dicteert: ‘Doe het bewust, dus verdiep je goed in met wie en hoe je gaat samenwerken en denk er goed over na. Maak je eigen doelen helder: wat wil je bereiken met de samenwerking. En bespreek de verschillende belangen met elkaar: waarom werken we samen, wat is jouw belang en welke collectieve, organisatorische en persoonlijke belangen staan er allemaal op het spel? ‘ BOTSENDE BELANGEN Maar zijn juist die tegengestelde belangen per definitie niet fnuikend voor een goede samenwerking, zo rijst de vraag aan tafel. ‘Bijvoorbeeld: zorgaanbieders willen kortlopende contracten, terwijl wooncorporaties juist langlopende contracten willen. Is er dan een compromis mogelijk dat de samenwerking ten goede komt? En kunnen corporaties en zorgverleners er met behulp van de informatie van het kenniscentrum zelf uitkomen of is er echt professionele begeleiding nodig?’
Bron: Edwin Kaats/Wilfrid Opheij
7
VIERDE GANG Toekomstbestendig bouwen Christiaan Luuring (Aedes) STELLING: Er liggen gouden kansen voor leden van de BNA in de aanpak van de bestaande woningvoorraad (eventueel in combinatie met nieuwbouw) als het gaat om verbeteringen in de wijk op het gebied van Wonen, Zorg en Welzijn.
Bron: Woonkracht10/KOKON Architecten
GOUDEN KANSEN VOOR TOEKOMSTBESTENDIG BOUWEN De belangrijkste vraag is, volgens Christiaan Luuring van Aedes: Hoe kunnen we de bestaande woonvoorraad benutten? En hoe kan de al bestaande voorraad met complementaire nieuwbouw worden versterkt? ‘Er liggen gouden kansen voor architecten in de aanpak van de al bestaande woningvoorraad, eventueel in combinatie met nieuwbouw, als het gaat om de verbeteringen in de wijk op het gebied van wonen, zorg en welzijn.’ OUT OF THE BOX Met het piramidemodel, gebaseerd op cijfermatig onderzoek, kan in kaart worden gebracht wat er al gebouwd is en waaraan op het gebied van nieuwbouw behoefte is, aldus Luuring. ‘Bestaande bouw kan men met nieuwbouw upgraden. In Zwijndrecht werden drie flatgebouwen uit de jaren ’70 op deze manier aangepakt. Er kwam nieuwbouw in de oksels, gebouwen werden opgetopt met dure penthouses en een zwembad met een exploitatietekort werd omgetoverd in een commercieel leisurecentre waar bewoners met korting konden sporten. De verbouwing vond plaats terwijl de bestaande woningen al verhuurd en bewoond waren. De huurders zaten dus in de rommel, maar kregen ruimere woningen ter compensatie.’ Volgens Luuring benadrukt dit project dat het vooral
belangrijk is om ‘out of the box’ te denken. ‘Corporaties zijn steeds vernieuwender bezig.’ ‘WOONCORPORATIES WORDT WAKKER!’ Aan tafel stuit vooral het gebruik van cijfermatige modellen op kritiek. ‘Laten we alsjeblieft niet weer op basis van Excel-sheets de woningvoorraad in kaart gaan brengen, laat staan op basis van die cijfers nieuwbouwplannen bepalen. Heel veel kwalitatief belangrijke informatie gaat verloren als we alleen maar naar cijfertjes en modellen staren. Kwaliteit laat zich niet in Excel vatten en op basis van modellen werken: daar wordt je lui van.’ Ook de these dat er gouden kansen liggen voor toekomstbestendig bouwen, dient te worden genuanceerd, zo menen de dinergasten. ‘De stelling moet zijn: Corporaties moeten wakker worden en zich realiseren wat ze hebben.’ En: ‘We moeten zorgvuldig behouden wat we hebben. Woningen gebouwd rond de oorlog moeten we koesteren.’ Al moet daar ook weer niet te ver in worden gegaan. ‘Niet weggooien is duurzaam, maar je moet ook niet alles willen aanpassen.’ Of: ‘Renoveren is prima, maar soms is iets ook gewoon niet meer van deze tijd. Net als mijn Oldtimer. Dat is een leuke hobby, maar erg zinnig is het niet.’
9