Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart
INTENTIEVERKLARING tot het naleven van een regionaal handelingsprotocol en het gebruiken van de digitale routekaart Peelregio
November 2010
18 november 2010
Pagina 1
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding 2. Aanleiding 3. Waarom een regionaal handelingsprotocol 4. Uitgangspunten handelingsprotocol 5. Relatie met digitale routekaart en functie 6. Doel en doelgroep van het handelingsprotocol/routekaart 7. Algemene randvoorwaarden 8. Organisatiespecifieke randvoorwaarden
18 november 2010
Pagina 2
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart
1. Inleiding RAAK staat voor Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling. Eind juni 2009 besloten de wethouders Zorg uit de Peelregio akkoord te gaan met de ‘ Actieverklaring Aanpak Kindermishandeling’. Vervolgens heeft gemeente Helmond de verklaring ondertekend en de RAAKmiddelen aangevraagd. Het doel is om eind 2011 in de Peelregio een sluitende aanpak van kindermishandeling te hebben. Concreet betekent dit; -
Er is beter aanbod voor ouders op het gebied van opvoedingsondersteuning;
-
Het aanbod is toegankelijker geworden;
-
Professionals zijn beter in staat kindermishandeling te signaleren en erop te reageren;
-
Het is mogelijk om binnen enkele dagen intensieve bescherming te regelen;
-
Er zijn meer gevallen van kindermishandeling gemeld.
Om dit te bewerkstelligen zijn 13 speerpunten benoemd, waarvan speerpunt 10 gericht is op het ontwikkelen van een regionaal handelingsprotocol kindermishandeling. De uitvoering van dit speerpunt wordt in dit document besproken. De overige speerpunten zijn beschreven in het regioplan dat te downloaden is van www.boogprojecten.nl. In dit document wordt eerst stilgestaan bij de aanleiding voor het ontwikkelen van een regionaal handelingsprotocol. Vervolgens komt het waarom van een protocol aan bod, gevolgd door de uitgangspunten en de relatie met de digitale routekaart. In de laatste drie hoofdstukken komen respectievelijk het doel, de doelgroep, de algemene en organisatiespecifieke randvoorwaarden aan bod. 2. Aanleiding Bij een sluitende aanpak van kindermishandeling werken meerdere instanties samen rond kind en gezin. Snelle procedures, soepele communicatie, heldere verantwoordelijkheden en gezamenlijke inzet van expertise zijn cruciaal. Hiervoor is het noodzakelijk dat professionals en vrijwilligers weten hoe te handelen bij vermoedens van mishandeling èn wie zij daarbij op welk moment kunnen inschakelen. Op individueel niveau moeten professionals weten wat zij zelf moeten kunnen (wat van hen verwacht wordt), en wanneer zij bij wie advies of consult moeten vragen c.q. naar wie zij kunnen verwijzen bij welk type problematiek of vraag. Op regionaal niveau dienen professionals en instellingen dit van elkaar te weten: waar kunnen zij anderen op aanspreken en waar kunnen anderen hen op aanspreken? Kortom: bij een sluitende aanpak van kindermishandeling gaat het om goed werken èn goed samenwerken. De veronderstelling is dat het eigen handelen en de samenwerking worden vergemakkelijkt wanneer organisaties een gezamenlijk regionaal handelingsprotocol hanteren. Dit regionale protocol bevat afspraken over de kernvragen: ’ Wie doet wat wanneer en is waarvoor verantwoordelijk?’ 3. Waarom een regionaal handelingsprotocol? Werken met een protocol kindermishandeling vergroot de signaalgevoeligheid en handelingsbereidheid van beroepskrachten bij een vermoeden van kindermishandeling. Een regionaal protocol kindermishandeling geeft alle beroepskrachten in de Peelregio: Richtlijnen voor zorgvuldig en eenduidig handelen Houvast in het maken van keuzes 18 november 2010
Pagina 3
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart Duidelijkheid over de verdeling van verantwoordelijkheden Informatie over kindermishandeling, signaleren, advies vragen, melden, aangifte doen en verwijzen De mogelijkheid om verantwoording af te leggen in geval van een vraag of klacht over de gevolgde werkwijze Legitimatie bij het aanpakken van kindermishandeling 4. Uitgangspunten handelingsprotocol 1
In het protocol wordt uitgegaan van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind dat door de Verenigde Naties op 20 november 1989 is aanvaard. Op 8 maart 1995 is het verdrag officieel in Nederland in werking getreden. Het recht van kinderen om in een veilige omgeving op te groeien, blijft echter een recht dat niet voor elk kind in dit land vanzelfsprekend is. Het protocol beoogt een bijdrage te leveren aan het vroegtijdig signaleren en adequaat handelen in dergelijke situaties. Daarbij wordt in het protocol het uitgangspunt gehanteerd dat het belang van het kind altijd voorop staat. Ook indien een situatie van belangentegenstelling tussen ouder en kind ontstaat of tussen organisatie en ouder/kind. Veiligheid is een belangrijke voorwaarde om een kind goed te laten ontwikkelen. Veiligheid moet daarom een uitgangspunt zijn in elke stap die vanuit dit protocol gezet wordt. Alle organisaties en beroepskrachten die werken met dit protocol onderschrijven de verantwoordelijkheid voor het ondernemen van de noodzakelijke stappen om vast te (laten) stellen of er sprake is van kindermishandeling en bij gebleken kindermishandeling voor het zo spoedig mogelijk (doen) stoppen hiervan. De beroepskracht is in staat signalen van kinderen en hun omgeving te duiden, als mogelijke aanwijzingen voor kindermishandeling. Zijn kennis en deskundigheid hieromtrent houdt hij op peil door zelfstudie, bij- of nascholing. Elke betrokken instelling wijst één of meerdere aandachtsfunctionarissen kindermishandeling aan. Deze persoon fungeert binnen de instelling als aanspreekpunt voor iedere medewerker die een vermoeden heeft van kindermishandeling of met kindermishandeling geconfronteerd wordt. Deze functie sluit goed aan bij bestaande functies zoals intern begeleider, GZ-psycholoog, leidinggevende. Instellingen die werken met een (zorg)team wordt aangeraden binnen het team iemand als aandachtsfunctionaris aan te wijzen. De beroepskracht die een eerste zorg heeft over een kind of denkt aan vermoedelijke kindermishandeling volgt de routekaart van het protocol. 5. Relatie handelingsprotocol en digitale routekaart en functie Om het werken met het protocol te ondersteunen is een digitale routekaart ontworpen. Daarin kunnen professionals stapsgewijs en interactief de verschillende fasen in de route doorlopen. Het is een hulpmiddel bij vragen en twijfel. Het protocol/routekaart geeft antwoord op vragen als: Wat kun je doen als je je zorgen maakt over een kind? Wanneer spreek je van kindermishandeling? Waar moet je op letten? Wie is waarvoor verantwoordelijk? Bij wie kun je terecht? Hoe ga je in gesprek met ouders? Het protocol/routekaart dient als algemeen document voor alle organisaties in de Peelregio die werken met kinderen van –9 maanden tot 19 jaar en/of hun (aankomende) ouders. Met hulp van 1
Aangezien gebruik gemaakt wordt van een bestaand protocol, hoeft deze niet meer ontwikkeld te worden, maar alleen aangepast te worden op de regionale situatie.
18 november 2010
Pagina 4
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart de format organisatiespecifieke werkinstructie kan het protocol desgewenst op maat gemaakt worden voor de eigen organisatie. Reeds bestaande richtlijnen en/of protocollen binnen de organisatie inzake kindermishandeling kunnen hieraan worden toegevoegd. Het protocol/routekaart onderschrijft de uitgangspunten van de meldcode als gedragscode in het signaleren en handelen bij (een vermoeden van) kindermishandeling. Het ziet er naar uit dat het gebruik van een meldcode verplicht gesteld gaat worden voor alle beroepsbeoefenaren die bij uitoefening van hun beroep geconfronteerd kunnen worden met (vermoedelijke) kindermishandeling. Werken met een protocol/routekaart kindermishandeling vraagt om basiskennis en -vaardigheden in het signaleren en omgaan met (een vermoeden van) kindermishandeling. Deze basiskennis 2
wordt aangereikt in het kader van RAAK, waarvoor een scholingsplan is geschreven . 6. Doel en doelgroep van het handelingsprotocol/routekaart Het protocol met bijbehorende routekaart wordt ontwikkeld als hulpmiddel voor alle beroepskrachten in de Peelregio die werken met kinderen van -9 maanden tot 19 jaar en/of hun (toekomstige) ouders. Het doel van het protocol is enerzijds het geven van een handreiking voor een eenduidige werkwijze, afstemming en communicatie binnen en tussen organisaties ten aanzien van signalering en het handelen bij (een vermoeden van) kindermishandeling. Anderzijds is het doel het vergroten van de bereidheid en handelingsbekwaamheid van medewerkers binnen de participerende organisaties in het signaleren en hanteren van vermoedelijke situaties van kindermishandeling. 7. Algemene randvoorwaarden Er is een eenduidige route in de keten voor alle vormen van geweld waarvan kinderen slachtoffer kunnen zijn. Zowel het technische als het inhoudelijke beheer van de digitale routekaart is geborgd. Professionals die te maken hebben met kinderen en/of ouders worden geschoold volgens het 3
regionaal scholingsplan . De lokale overheid neemt in de subsidiebeschikking/werkrelatie met instellingen op dat het werken met een protocol/routekaart kindermishandeling een onderdeel vormt van hun werkwijze. De lokale overheid neemt in de subsidiebeschikking/werkrelatie met instellingen op dat een voorlichting kindermishandeling minimaal één maal per twee jaar plaatsvindt, waarbij het protocol en het gebruik van de routekaart ter sprake komt.
4
Evaluatie van het protocol dient allereerst periodiek te gebeuren binnen de eigen instelling. Alle organisaties worden van harte uitgenodigd opmerkingen en aanvullingen tot 08.2011 via e-mail aan
[email protected] kenbaar te maken. Na 08-2011 wordt gekeken welke instanties dit eventueel over gaat nemen. 8. Organisatiespecifieke randvoorwaarden Voor het inwerking treden van het protocol dienen de betrokken organisaties aan de volgende randvoorwaarden te voldoen: Vaststellen wie in de instelling waar verantwoordelijk voor is als het gaat om de aanpak van kindermishandeling.
2
Scholingsplan op te vragen bij
[email protected] Scholingsplan op te vragen bij
[email protected] 4 Dit wordt nog nader uitgewerkt. 3
18 november 2010
Pagina 5
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart Benoemen van één of meerdere aandachtsfunctionarissen kindermishandeling en vaststellen wat zijn/hun taken zijn. Vaststellen welke termijn de organisatie hanteert voor het doorlopen van de fasen. Zorgen dat alle beroepskrachten kennis hebben van de inhoud van het protocol. Het protocol voor alle beroepskrachten toegankelijk en beschikbaar houden op een voor iedereen bekende plaats. Zorgdragen voor voldoende deskundigheid bij beroepskrachten over signaleren en omgaan met vermoedens van kindermishandeling. Functioneren van en het werken met het protocol als terugkerend thema op de agenda plaatsen. Steunen van alle professionals in hun handelen volgens het protocol. Het werken met het protocol opnemen in de taakomschrijving van de medewerkers. Het toevoegen van het privacy-reglement van de instelling aan het protocol.
18 november 2010
Pagina 6
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart
De volgende organisaties verklaren akkoord te gaan met deze intentieverklaring:
GGD Brabant Zuidoost, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw A. Stevens
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
GGZ Oost-Brabant, regio Helmond ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer H.P.M. Schreurs ................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
LEVgroep, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw M. van Eijndhoven
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
Stichting Welzijn Deurne, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer P. Kuijs
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
Z.O.Z.
18 november 2010
Pagina 7
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart
De Zorgboog, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw I. Eijdems
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
Spring, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw L. Joosten
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
MEE Zuidoost Brabant, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer W. van Hoof
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
Savant-zorg, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw L. van de Schans
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
18 november 2010
Pagina 8
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart Bureau Jeugdzorg, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer E. Dracht
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
Stichting openbaar onderwijs, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. Noot
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
QLIQ-primair onderwijs, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. van der Heijden
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
Jan van Brabant college, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer L. van Genugten
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
OMO-scholengroep Helmond, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer R. Stevens
...............................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
18 november 2010
Pagina 9
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart Politie Zuidoost-Brabant, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. Breedveld ................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
Elkerliek ziekenhuis ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw M. van Kruysdijk
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
De Stichting Welzijn Helmond, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door………
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
BJ Brabant, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door………
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
De gemeente Helmond namens de regiogemeenten, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door
mevrouw de Leeuw-Jongejans
................................................................................................................................
(functie ……………………………………………………………………………………..)
18 november 2010
Pagina 10
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart BIJLAGE 1 Wat is kindermishandeling? Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel (Artikel 1 sub m, Wet op de Jeugdzorg, 2005) Door wie? In de definitie duidt de term ‘ouders’ op de biologische ouders, maar ook op stiefouders, adoptiefouders en pleegouders. Door de toevoeging ‘andere personen tot wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat’ zijn ook anderen in beeld van wie het kind afhankelijk is voor aandacht, bescherming en verzorging. Bijvoorbeeld beroepskrachten die een kind een (deel van de) tijd onder hun hoede hebben, zoals peuterspeelzaalleidsters, leerkrachten, groepsleiders en sporttrainers. De term ‘onvrijheid’ geeft aan dat het ook kan gaan om andere bekenden van het kind, zoals broers en zussen, familieleden en buren. Vormen De definitie omvat verschillende vormen van kindermishandeling, die gelijktijdig voor kunnen komen: ● Lichamelijke mishandeling: Het toebrengen van verwondingen zoals kneuzingen, blauwe plekken, snij-, brand-, of schaafwonden, botbreuken, hersenletsel. Deze verwondingen kunnen ontstaan door slaan, schoppen, knijpen, door elkaar schudden, branden, snijden, krabben, verstikking, vergiftiging. Voorbeelden van bijzondere vormen van lichamelijke mishandeling: Meisjesbesnijdenis: een ingreep aan de uitwendige geslachtsorganen van een meisje. De Nederlandse overheid heeft alle vormen van meisjesbesnijdenis verboden. Shaken Baby Syndroom: verzameling van signalen en symptomen die het gevolg zijn van het heftig door elkaar schudden van een baby. Syndroom van Münchhausen by Proxy: Een volwassene die bij een kind ziekteverschijnselen nabootst, verergert, veroorzaakt en/of verzint. ● Lichamelijke verwaarlozing: Aan het kind onthouden wat het voor zijn lichamelijke gezondheid en ontwikkeling nodig heeft, zoals onderdak, goede voeding, veilige en gezonde woon- en speelomgeving, voldoende kleding, voldoende slaap, goede hygiëne en benodigde medische, tandheelkundige of geestelijke gezondheidszorg; gebrek aan toezicht op fysieke veiligheid van het kind. ● Psychische of emotionele mishandeling: Het toebrengen van schade aan de emotionele- en/of persoonlijkheidsontwikkeling van het kind, bijvoorbeeld het kind stelselmatig vernederen, belachelijk maken, kleineren, pesten, bang maken, bedreigen met geweld, achterstellen, eisen stellen waaraan het kind niet kan voldoen, het kind belasten met een te grote verantwoordelijkheid, het kind kleinhouden, het kind betrekken bij illegale of antisociale handelingen, het kind getuige laten zijn van huiselijk geweld, het kind blootstellen aan extreem, onberekenbaar of ongepast gedrag.
18 november 2010
Pagina 11
Intentieverklaring: regionaal handelingsprotocol/digitale routekaart ● Psychische of emotionele verwaarlozing: Aan het kind onthouden wat het voor zijn geestelijke gezondheid en ontwikkeling nodig heeft: zoals aandacht, respect, veiligheid, (geschikte) scholing, contact, warmte, liefde, genegenheid, bevestiging, leiding, grenzen, ruimte voor toenemende autonomie. ● Seksueel misbruik: Seksuele handelingen bij of met het kind, die niet passen bij leeftijd of ontwikkeling van het kind, òf waaraan het kind zich niet kan onttrekken. Bijvoorbeeld het seksueel aanraken van het lichaam, manueel-genitaal contact, oraal-genitaal contact, genitaal-genitaal contact, anaal-genitaal contact, stoppen van voorwerpen in geslachtsdelen of anus, het tonen van pornografisch materiaal aan een kind, dwingen tot seksuele handelingen met derden. Seksueel misbruik komt voor bij kinderen van alle leeftijden.
18 november 2010
Pagina 12