DIGITALE COPIER VOOR NORMAAL PAPIER BEDIENINGSVOORSCHRIFT VOOR DE KOPIEERFUNCTIE
2231249NL estudio550_650_810_NL.pdf estudio550/650/810 copier Handleiding NL
TOSHIBA TEC Germany Imaging Systems GmbH Carl-Schurz-Str. 7 41460 Neuss Telefoon +49/(0)2131/1245-0 Fax +49/(0)2131/1245-402 www. toshiba-europe.com
Netwerk documenten
WAARSCHUWING: Wijzigingen of modificaties aan deze copier, welke niet nadrukkelijk door Toshiba TEC of door Toshiba TEC geautoriseerde derden zijn goedgekeurd, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker de copier niet langer mag gebruiken.
1
EPA ENERGY STAR ® (MFD) Het Amerikaanse Environmental Protection Agency (Bureau voor Milieubescherming) EPA heeft een programma, het ENERGY STAR-programma, geïntroduceerd voor het op vrijwillige basis aanmoedigen van de algemeen aanvaarde en vrijwillige toepassing van energiezuinige technologieën, die de kwaliteit van de werkplek versterken, de productprestatie verbeteren en vervuiling voorkomen. TOSHIBA TEC CORPORATION heeft, als partner van het ENERGY STARprogramma, besloten dat dit model copier moet voldoen aan de ENERGY STAR richtlijnen voor zuinig energieverbruik. De richtlijnen van het ENERGY STAR-programma voor dit soort copiers vereisen dat ENERGY STAR copiers de beschikking hebben over een 'Automatisch uit'-voorziening, die de copier automatisch uitschakelt nadat deze gedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt, zodat het zeker is dat de copier gedurende de nacht en in de weekends is uitgeschakeld. De copier moet ook automatisch overschakelen naar een 'Spaarstand' (automatische energiebesparing) na een bepaalde tijd na het laatste gebruik. Voor copier- en printermodellen vereisen de richtlijnen van het ENERGY STAR-programma dat ENERGY STAR multifunctionele copiers beschikken over een 'Sluimerstand'-voorziening, die er automatisch voor zorgt dat de copier in de sluimerstand komt nadat deze gedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt. Ook moet de copier automatisch overschakelen naar een 'Spaarstand' (automatische energiebesparing) na een bepaalde tijd na het laatste gebruik. Daarom voldoet deze copier aan de onderstaande eisen: –––– e-STUDIO550/650/810 Copier model (basisuitvoering) 'Automatisch uit'De copier verbruikt minder dan 20 W in de 'Automatisch uit'-stand. Standaard inschakeltijd 'Automatisch uit'De standaard tijd waarna de 'Automatisch uit'-stand inschakelt, is 90 minuten. 'Automatische Energiebesparing'De copier verbruikt minder dan 216 W (e-STUDIO550) /255 W (e-STUDIO650) /316 W (e-STUDIO810) tijdens de energiebesparing. Standaard inschakeltijd 'Automatische EnergiebesparingDe standaard tijd waarna de 'Automatische Energiebesparing' inschakelt, bedraagt 15 minuten. e-STUDIO550/650/810 Copier + Printer model (multifunctioneel model)-'Sluimerstand'De copier verbruikt minder dan 95 W in de 'Sluimerstand'. Standaard inschakeltijd 'Sluimerstand'De standaard tijd waarna de 'Sluimerstand' inschakelt, bedraagt 90 minuten. 'Automatische Energiebesparing'De copier verbruikt minder dan 261 W (e-STUDIO550) /300 W (e-STUDIO650) /361 W (e-STUDIO810) tijdens de energiebesparing. Standaard inschakeltijd 'Automatische Energiebesparing'De standaard tijd waarna de 'Automatische Energiebesparing' inschakelt, bedraagt 15 minuten. Opmerking 1-
De standaard instelling van de 'Automatisch uit' en 'Sluimerstand' en 'Automatische Energiebesparing' kan worden aangepast. Opmerking 2- Om een copier vanuit een 'Automatisch uit'-toestand te activeren, moet u de Hoofdschakelaar inschakelen. Om een copier vanuit de 'Sluimerstand' weer in te schakelen, moet u de Start-toets op het bedieningspaneel indrukken. Opmerking 3- Wanneer In de 'Sluimerstand', printergegevens worden ontvangen of de Start-toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, begint de copier zich op te warmen en nadat hij bedrijfsklaar is, worden de gegevens afgedrukt. Opmerking 4- Van een copier in de basisuitvoering kan, met een automatische uitschakeling, de weekklokfunctie voorziening niet worden geactiveerd. Wanneer u de voorziening weer wilt activeren, moet u contact opnemen met uw Toshiba dealer. * Opmerking 4 is van toepassing op gebieden met energievoorzieningen anders dan 100V. In overeenstemming met de richtlijnen van het EPA ENERGY STAR-programma, is deze copier geschikt voor het gebruik van kringloop kopieerpapier (tot 100% post consumer content) dat voldoet aan de eisen van het ENV 12281 (Eisen t.a.v. kopieerpapier voor het droge toner afdrukprocédé voor lichtdruk en zakelijk drukwerk). Indien u vragen heeft met betrekking tot het gebruik van kringlooppapier of sommige geadviseerde soorten kringlooppapier, neem dan contact op met uw Toshiba dealer. ENERGY STAR is een Amerikaans wettig gedeponeerd handelsmerk.
2
DE KWALITEIT VAN TOSHIBA IS NIET TE EVENAREN e-STUDIO550/650/810 Toner cartridges Het is aan te bevelen om originele Toshiba verbruiksmaterialen en onderdelen te gebruiken teneinde optimale resultaten te verkrijgen.
1 2 3 4 5 6 7
Verbruiksmaterialen / Onderdelen Betrouwbaarheid Originele Toshiba verbruiksmaterialen zijn onderworpen aan de strengste controles, zodat alle verbruiksmaterialen die u ontvangt op het meest optimale niveau zullen werken. Grote productiviteit Originele Toshiba verbruiksmaterialen zijn gemaakt om te voldoen aan de eisen van onze prestatiegerichte samenleving en leveren snel en storingsvrij, betrouwbare kopieën op het moment dat u ze nodig heeft. Stabiele afdrukkwaliteit Originele Toshiba verbruiksmaterialen zijn ontworpen om dag in, dag uit een constante en stabiele afdrukkwaliteit te leveren. Copier vriendelijk Originele Toshiba verbruiksmaterialen zijn ontworpen, om de copier en al zijn onderdelen storingsvrij in bedrijf te houden. Vermindering van de slijtage van de copier is een gevolg van de gedetailleerde kennis van de kenmerken van copiers waarover Toshiba beschikt waardoor de hoogste norm aan zorg kan worden gegarandeerd.
8 9 10 11 12
Copier in evenwicht Ten eerste, Toshiba verbruiksmaterialen en copiers zijn voor elkaar gemaakt. Telkens wanneer Toshiba een nieuwe copier ontwikkelt, ontwikkelt ze ook een nieuwe toner die specifiek voor die copier is gemaakt. Door originele Toshiba verbruiksmaterialen bij de Toshiba copiers te gebruiken, bent u verzekerd van de beste prestatie.
1
DE KWALITEIT VAN TOSHIBA IS NIET TE EVENAREN (Vervolg)
1
Toners
2
Gunstigste afdrukkwaliteit Originele Toshiba toners gebruiken ultrafijne kwaliteitsgrondstoffen en nauwkeurig gestuurde parameters zodat de Toshiba copiers continu een scherpe afdruk van hoge kwaliteit kunnen produceren.
3
Lage kosten Originele Toshiba toners betekenen waarde. Zij zijn zodanig ontwikkeld dat zij de juiste hoeveelheid toner gebruiken waardoor de copier in staat is continu te werken totdat alle toner is verbruikt. Op deze manier benut u alle toner.
4
Goede verstandhouding met het milieu Originele Toshiba toners zijn ontwikkeld met het milieu als uitgangspunt. Om zuinig op moeder Aarde te zijn, gebruiken we toner cartridges die volledig recyclebaar zijn. Bovendien zijn schadelijke stof- en ozonniveaus beperkt om zodoende de werkomgeving te verbeteren.
5
Mensvriendelijk Originele Toshiba toners zijn mensvriendelijk. Voordat onze toners geschikt zijn om te worden verkocht, testen wij ze om er zeker van te zijn dat ze voldoen aan de strengste gezondheidsnormen. Dit neemt de eventuele bezorgdheid voor het werken met toners weg.
6 7 8 9 10 11 12
2
Algemeen ISO 9000 en ISO 14000 Toshiba tonerfabrieken zijn ISO 9001 of ISO 9002 en ISO 14001 gecertificeerd. Daarom worden en kwaliteit van het vakmanschap en milieu vriendelijke productie door de fabriek gegarandeerd. Voordelen van de service en ondersteuning De service technici van Toshiba zijn opgeleid om uw copier in optimale staat te houden. Om een continu beeldkwaliteit te garanderen, wordt ten zeerste geadviseerd om voor het onderhoud en het uitvoeren van de periodieke controles voor een geautoriseerd Toshiba servicebedrijf te kiezen, zodat u volledig van uw copier kunt profiteren.
VOORWOORD Gefeliciteerd met de aankoop van deze Toshiba digitale copier e-STUDIO550/650/810. Dit bedieningsvoorschrift behandelt de volgende onderwerpen: • hoe moet ik de digitale copier gebruiken • hoe voer ik inspecties en onderhoud uit aan de digitale copier • hoe los ik mechanische en kopieerproblemen op Lees dit bedieningsvoorschrift goed door, voordat u de digitale copier in gebruik neemt. Om er verzekerd van te zijn, dat er te allen tijde goede kopieën worden gemaakt en dat de digitale copier altijd in een goede conditie is, dient u dit bedieningsvoorschrift voor eventuele naslag op een goed bereikbare plaats te bewaren
Om er zeker van te zijn dat u de Toshiba digitale e-STUDIO550/650/810 copier op een juiste en veilige manier kunt gebruiken, worden in dit bedieningsvoorschrift veiligheidsvoorzieningen beschreven volgens de navolgende drie waarschuwingsniveaus: Voordat u dit bedieningsvoorschrift leest, dient u de betekenis en het belang van deze waarschuwingen goed te begrijpen. Waarschuwing ... Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan leiden tot de dood of zware verwondingen, zware beschadiging van of brand in het apparaat of de omgeving. Voorzichtig ......... Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan leiden tot lichte of matige verwondingen, lichte beschadiging van het apparaat of de omgeving, of verlies van gegevens. Opmerking ......... Wijst op een te volgen werkwijze die gevolgd dient te worden, om met de copier een optimaal resultaat te bereiken en probleemloos kopiëren te garanderen. Tip ...................... Beschrijft handige informatie, die van pas kan komen, wanneer u de digitale copier bedient. Aanwijzing ......... Beschrijft een bepaalde werkwijze, die gevolgd dient te worden om de digitale
Waarschuwing Dit is een Klasse A product. Binnenshuis kan deze copier radiostoring veroorzaken. In zo’n geval is het de gebruiker toegestaan om gepaste maatregelen te nemen.
1. Raak de contactpennen niet aan wanneer u de snoeren van randapparatuur loskoppelt. 2. Voordat u de deuren opent of onderdelen van de copier wegneemt, dient u uw lichaam elektrisch te ontladen, door een metalen onderdeel van de copier aan te raken. Dit product is voorzien van een CE-markering, in overeenstemming met de relevante EG-richtlijnen. Verantwoordelijk voor de CE-markering is TEC GERMANY IMAGING SYSTEMS GmbH, Carl-Schurz-Str. 7, 41460 Neuss, Duitsland. E-mail:
[email protected].
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
COPYRIGHT 2002 TOSHIBA TEC CORPORATION
3
VOORWOORD (Vervolg) Kenmerken van de e-STUDIO550/650/810
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
4
De e-STUDIO550/650/810 is een digitale copier die compact is, een lange levensduur heeft en een hoge kopieersnelheid heeft. De e-STUDIO550/650/810 scant de originelen en slaat de gegevens tijdelijk in zijn geheugen op en maakt het op deze manier mogelijk om kopieën ook geluidloos, snel en gemakkelijk te sorteren/stapelen en te bewerken. De combinatie van de verschillende afwerkingfuncties zoals dik papier en tabbladen, enz. maken het afwerken gemakkelijker. De e-STUDIO550/650/810 heeft verder de volgende handige kenmerken en functies. De kopieersnelheid is 55 kopieën (A4) per minuut voor de e-STUDIO550, 65 kopieën (A4) per minuut voor de e-STUDIO650 en 81 kopieën (A4) per minuut voor de e-STUDIO810. Nieuwe originelen kunnen worden gescand terwijl de vorige originelen worden gekopieerd. De opwarmtijd is aanzienlijk bekort tot ongeveer 160 seconden (ongeveer de helft van de tijd die de Toshiba copiers e-STUDIO55/65 nodig hebben). Een grote verscheidenheid van media, van dik papier (maximaal 209 g/m2) tot tabbladen, vellen voor de overheadprojector, geperforeerd papier, enz. kunnen worden gebruikt. De “Afwerkingsfunctie” en “Dubbelzijdige Kopieën”, die vaak worden gebruikt, zijn voor een eenvoudige bediening op het LCD-scherm samengevoegd (Quick-toets op het aanraakscherm). De “Automatische Zwartingfunctie” meet automatisch de zwarting van het origineel en stelt daarna de optimale zwarting van de kopie in. De “Automatische Papierselectie” bepaalt automatisch de afmetingen van de originelen en stelt het juiste papierformaat in en de ”Automatisch Zoomselectie” berekent de reproductiefactor. Beschikt op over uitgebreide, specifieke digitale bewerkingsfuncties zoals “2in1 / 4in1”, “Het maken van notities op de kopieën” en “Paginanummering”, enz. Door het “Automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting” te gebruiken, bent u in staat om met de “Gemengde originelen functie” direct te kopiëren ondanks de afwijkende afmetingen van de originelen. Het vullen van het paginageheugen en de harde schijf als standaard uitvoering maakt “2in1 / 4in1”, “Elektronisch sorteren” en “Tijdschrift sorteren”, enz. mogelijk. Bij gebruik van het externe, extra grote papierinvoermagazijn (optioneel), kunt u maximaal 7500 kopieën achterelkaar maken (Externe extra groot papierinvoermagazijn: 4000 vel, papierlade: 500 vel x 2, tandem papierinvoermagazijn: 2500 vel) Door een optionele finisher, een optionele perforatoreenheid en een optionele inserter te installeren, is er de mogelijkheid voor het automatisch snel sorteren van kopieën zoals “Nieten”, “Tijdschrift sorteren”, “Perforeren” en “Papier invoegen”. De optionele printercontroller maakt het ook mogelijk om via het aanraakscherm te scannen.
INHOUDSOPGAVE
DE KWALITEIT VAN TOSHIBA IS NIET TE EVENAREN ................................................................ 1 VOORWOORD ................................................................................................................................ 3 Kenmerken van de e-STUDIO550/650/810 ..................................................................................... 4 INHOUDSOPGAVE ......................................................................................................................... 5 AFWIJZING VAN AANSPRAKELIJKHEID ....................................................................................... 8 VEILIGHEIDSMAATREGELEN ....................................................................................................... 9 1. Installatie ...................................................................................................................................... 9 2. Algemene veiligheidsmaatregelen ............................................................................................. 10
1. VOORDAT U GAAT KOPIËREN ................................................................................................. 1-1 1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING .............. 1-2 - Belangrijkste onderdelen .................................................................................................... 1-2 - Optionele uitrusting ............................................................................................................. 1-3 - Bedieningspaneel ............................................................................................................... 1-4 - Aanraakscherm ................................................................................................................... 1-6 - Schakel de AAN/UIT schakelaar/Automatische start in ...................................................... 1-8 2. COPIER INSCHAKELEN ....................................................................................................... 1-8 - Regeling van het gebruik van de copier met afdelingscodes .............................................. 1-9 - Regeling van het gebruik van de copier met behulp van optionele kopietellers ............... 1-10
1 2 3 4 5 6
2. KOPIËREN ................................................................................................................................... 2-1 1. ALGEMENE WERKWIJZE ..................................................................................................... 2-2 2. INSTELLEN VAN KOPIEERPAPIER ...................................................................................... 2-4 - Aanvaardbare papiersoorten en -formaten ......................................................................... 2-4 - Behandeling en papieropslag ............................................................................................. 2-5 - Veranderen van het papierformaat van de papierlade/ Papierlade instellen voor speciale toepassingen ................................................................ 2-6 3. INSTELLING ORIGINELEN ................................................................................................... 2-9 - Aanvaardbare soorten en formaten van originelen ............................................................. 2-9 - Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd .................................................... 2-10 - Wanneer het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting wordt gebruikt .................................................................................. 2-11 4. AUTOMATISCHE START ..................................................................................................... 2-13 5. KOPIËREN MET ONDERBREKING .................................................................................... 2-14 6. HET AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT ............................................................ 2-15 7. VOLGORDE VAN IN BEHANDELING ZIJNDE OPDRACHTEN WISSEN OF WIJZIGEN . 2-16
7 8 9 10
3. INSTELLINGEN VAN DE BASISKOPIEERINSTELLINGEN ...................................................... 3-1 1. PAPIERSELECTIE ................................................................................................................. 3-2 - Automatische papierselectie (APS) .................................................................................... 3-2 - Handmatige papierselectie ................................................................................................. 3-3 2. VERKLEINEN EN VERGROTEN ........................................................................................... 3-4 3. DUBBELZIJDIG KOPIËREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK) ................................ 3-7 4. AANPASSEN VAN DE BELICHTING .................................................................................... 3-11 5. AFDRUKBELICHTING VAN ORIGINELEN SELECTEREN ................................................. 3-13 6. SNELMENU ......................................................................................................................... 3-14
11 12
5
INHOUDSOPGAVE (Vervolg)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
6
4. HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES ................................................................... 4-1 1. BEELDBEWERKING .............................................................................................................. 4-2 2. KOPIËREN MET RAND WISSEN .......................................................................................... 4-4 3. TWEE PAGINA’S .................................................................................................................... 4-5 4. X-Y ZOOM .............................................................................................................................. 4-7 5. BEELDBEWERKING .............................................................................................................. 4-8 - Trimming/Masking ............................................................................................................... 4-8 - Spiegelbeeld ..................................................................................................................... 4-10 - Omkeren van negatief/positief ........................................................................................... 4-11 6. 2 IN 1 / 4 IN 1 ....................................................................................................................... 4-12 7. KOPIËREN MET DATUM/TIJD ............................................................................................ 4-14 8. KOPIËREN MET PAGINANUMMERING ............................................................................. 4-15 9. TIJDSCHRIFT SORTEREN (VIA HET BEWERKINGSMENU) ............................................ 4-16 10. KOPIËREN MET BUITENBLADEN ...................................................................................... 4-18 11. KOPIËREN MET INVOEGEN .............................................................................................. 4-20 12. TABBLADENFUNCTIE ......................................................................................................... 4-22 13. OPSLAAN VAN GEGEVENS ............................................................................................... 4-28 14. BEELD OP BEELD ............................................................................................................... 4-30 15. SCHERPTE-INSTELLING .................................................................................................... 4-33 16. RICHTING VAN DE DUBBELZIJDIGE AFDRUKKEN (VERDRAAIING) ............................. 4-34
5. GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES ................................................................................ 5-1 1. CONTINU INVOER / ENKELVOUDIGE INVOER .................................................................. 5-2 2. GEMENGDE ORIGINELEN ................................................................................................... 5-4 3. GEHEUGENFUNCTIE ........................................................................................................... 5-5 4. KOPIËREN MET HANDINVOER ........................................................................................... 5-8 - Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ..................................................... 5-10 - Kopiëren met handinvoer op afwijkend papierformaat ....................................................... 5-11 5. WEEKKLOKFUNCTIE .......................................................................................................... 5-13 6. ANDERE PAPIERFORMATEN INSTELLEN (ANDERS toets) ............................................. 5-14 7. DATUM EN TIJD INSTELLEN .............................................................................................. 5-15 8. INSTELLEN VAN DE “AUTOMATISCH UIT”-STAND .......................................................... 5-16 9. “AUTOMATISCH UIT”-STAND INSTELLEN ......................................................................... 5-17 10. TAAL INSTELLEN ................................................................................................................ 5-18 11. GEBRUIKERSMENU (fabrieksinstellingen) ......................................................................... 5-19 12. TOEGANGSCODES ............................................................................................................ 5-20 13. INVOEREN VAN TEKENS ................................................................................................... 5-29
6. SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES (GEBRUIK VAN DE OPTIONELE FINISHERS EN DE INSERTER) .......................................... 6-1 1. AFWERKINGSFUNCTIES EN FINISHERS (OPTIONEEL) ................................................... 6-2 2. KOPIËREN MET SOFTEREN/STAPELEN ............................................................................ 6-3 3. GESORTEERD NIETEN (OPTIONEEL) ................................................................................ 6-4 4. TIJDSCHRIFT SORTEREN EN RUGHECHTERFUNCTIE ................................................... 6-6 5. PERFORATORFUNCTIE ....................................................................................................... 6-8 6. INVOEGFUNCTIE (OPTIONEEL) .......................................................................................... 6-9 - Instellen van de inserter .................................................................................................... 6-10 - Alleen nieten en perforeren gebruiken .............................................................................. 6-13
7. WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AAN-RAAKSCHERM KNIPPEREN ......... 7-1 1. BESCHRIJVING VAN DE KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN ................................. 7-2 2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN ............................................................................................ 7-3 - Papierladen bijvullen met papier ............................................................................................ 7-3 - Papier bijvullen in het tandem papierinvoermagazijn (extra grote papiermagazijn) ............... 7-4 - Papier bijvullen in het externe, extra grote papiermagazijn (optioneel) .................................. 7-5 VERVANG TONER CARTRIDGE ................................................................... 7-6 3. SYMBOOL 4. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER ............................................................................... 7-9 햲 Vastgelopen papier in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting . 7-10 햳 Papier vastgelopen in de papierbaan .............................................................................. 7-12 햴 Vastgelopen papier in de handinvoergeleiding ................................................................ 7-15 햵 Vastgelopen papier in het externe, extra grote papiermagazijn (optioneel) ..................... 7-15 햶 Vastgelopen papier in de inserter (optioneel) .................................................................. 7-16 햷 Vastgelopen papier in de perforatoreenheid (optioneel) .................................................. 7-17 햸 Vastgelopen papier in de finisher (optioneel) ................................................................... 7-18 햹 Vastgelopen papier in de rughechtereenheid (optioneel) ................................................ 7-19 5. NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) .................................................................................. 7-21 6. VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN NIETJES (OPTIONEEL) ........................................ 7-26 7. VERWIJDEREN VAN OPGEHOOPT PERFORATIEAFVAL ................................................ 7-29 8. SYMBOOL BEL VOOR SERVICE / MELDING PERIODIEK ONDERHOUD ................... 7-30
1
8. ONDERHOUD .............................................................................................................................. 1. DAGELIJKSE CONTROLE .................................................................................................... 2. PERIODIEK ONDERHOUD ................................................................................................... 3. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN ...................................................................
6
8-1 8-2 8-3 8-4
2 3 4 5
7 9. GEGEVENS EN OPTIES 1. GEGEVENS e-STUDIO550/650/810 ..................................................................................... 2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES ........................................................................................... 3. PAKLIJST ............................................................................................................................... 4. INDEX ....................................................................................................................................
9-2 9-4 9-6 9-7
8 9 10 11 12
7
AFWIJZING VAN AANSPRAKELIJKHEID
1 2 3 4 5 6 7 8
In onderstaande kennisgeving staan de aansprakelijkheidsuitsluitingen en -beperkingen vermeld van TOSHIBA TEC CORPORATION (inclusief haar werknemers, tussenpersonen en toeleveranciers) jegens enige koper of gebruiker (“Gebruiker”) van de e-STUDIO550/650/810, met inbegrip van bijbehorende accessoires, opties en programmapakket (“Product”). 1. De in deze kennisgeving vermelde aansprakelijkheidsuitsluitingen en -beperkingen zijn in de hoogste mate die de wet toelaat, van kracht. Ter vermijding van twijfel wordt niets in deze kennisgeving geacht de aansprakelijkheid van TOSHIBA TEC CORPORATION voor overlijden of persoonlijk letsel als gevolg van veronachtzaming van de kant van TOSHIBA TEC CORPORATION of bedrieglijke, onjuiste verklaring van de kant van TOSHIBA TEC CORPORATION, uit te sluiten of te beperken. 2. Alle stilzwijgende waarborgen, bedingen en andere voorwaarden worden, in de hoogste mate die de wet toelaat, uitgesloten en er worden geen dergelijke stilzwijgende waarborgen gegeven of zijn van toepassing met betrekking tot de Producten. 3. TOSHIBA TEC CORPORATION aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enig verlies, kosten, uitgaven, vordering of schade van welke aard dan ook, veroorzaakt door welke van de volgende zaken dan ook: (a) gebruik of behandeling van het Product dat of die niet in overeenstemming is met de handleidingen, met inbegrip van maar niet beperkt tot bedieningshandleiding, gebruikershandleiding, en/of onjuiste of onvoorzichtige behandeling of gebruik van het Product; (b) enige oorzaak als gevolg waarvan het Product niet op de juiste wijze kan werken of functioneren die voortvloeit uit of toe te schrijven is aan hetzij handelingen, nalaten van handelingen, gebeurtenissen, hetzij ongevallen die redelijkerwijs buiten de macht van TOSHIBA TEC CORPORATION liggen met inbegrip, zonder beperking, van gevallen van overmacht, oorlog, oproer, binnenlandse onlusten, kwaadwillige of opzettelijke beschadiging, brand, overstroming hetzij storm, natuurramp, aardbevingen, abnormaal voltage hetzij andere rampen; (c) aanvullingen, wijzigingen, demontage, transport of reparaties door iemand anders dan door TOSHIBA TEC CORPORATION gemachtigde onderhoudstechnici; hetzij (d) gebruik van ander papier, andere verbruiksartikelen of andere onderdelen dan die welke door TOSHIBA TEC CORPORATION aanbevolen worden.
9 10 11 12
4. Behoudens het bepaalde in lid 1 is TOSHIBA TEC CORPORATION niet aansprakelijk jegens de Klant voor: (a) winstderving; verlies van verkopen of omzet; verlies van of bezoedeling van reputatie; verlies van productie; verlies van verwachte besparingen; verlies van goodwill of zakelijke kansen; verlies van klanten; verlies van, of verlies van het gebruik van, enige programmatuur of gegevens; verlies krachtens of met betrekking tot enig contract; of (b) enige bijzondere schade, bijkomende schade, gevolgschade of indirecte schade, kosten, onkosten, geldelijk verlies of vorderingen tot vergoeding van gevolgschade; welke dan ook en hoe dan ook veroorzaakt die voortvloeien uit of in verband met het Product of het gebruik of de behandeling van het Product, zelfs al is TOSHIBA TEC CORPORATION op de hoogte gesteld van de mogelijkheid van een dergelijke schadevergoeding. TOSHIBA TEC CORPORATION is niet aansprakelijk voor enig verlies, enige kosten, uitgaven, vordering of schade ontstaan door ongeschiktheid voor gebruik (met inbegrip van, maar niet beperkt tot, uitval, storing, programmastop, virusinfectie of andere problemen) welke voortvloeit uit het gebruik van het Product met hardware, goederen of programmatuur die TOSHIBA TEC CORPORATION niet direct of indirect heeft geleverd.
8
VEILIGHEIDSMAATREGELEN 1. Installatie
1
De e-STUDIO550/650/810 dient door een gekwalificeerde TOSHIBA servicemonteur te worden geïnstalleerd.
1
Opmerking: Het verpakkingsmateriaal dient op verantwoorde wijze te worden afgevoerd.
2
Ter verkrijging van een optimaal resultaat, dient het apparaat te worden gebruikt in combinatie met een geschikt snoer met de volgende kwalificatie.
2
220–240V, 50/60Hz, 9A Opmerkingen: 1. Het aansluiten van andere apparaten of machines op hetzelfde stopcontact als deze digitale copier, kan een nadelig effect hebben op het functioneren van dit apparaat en de kwaliteit van de kopieën. 2. Maak uitsluitend gebruik van een geaard stopcontact. 3. Bij gebruik van een niet geaard stopcontact, moet de copier uit veiligheidsoverwegingen worden geaard. Aard de copier nooit op een gasleiding, een waterleiding of een ander voorwerp dat daarvoor niet voor bedoeld is.
3
Nadat een geschikte plaats voor de installatie van de e-STUDIO550/650/810 is gekozen, verander deze dan niet meer. Vermijd overmatige hitte, stof, trillingen en direct zonlicht. Zorg eveneens voor een goede ventilatie, omdat tijdens het kopiëren kleine hoeveelheden ozon vrijkomen. Opmerkingen: 1. Aanbevolen omgeving voor het gebruik van de copier is als volgt: • Temperatuur: 10~30°C • Vochtigheid: 20~85% RV (niet condenserend) 2. Voor een optimale werking, dient u rondom de machine voldoende ruimte vrij te laten: minstens 80 cm links en rechts van de machine en 10 cm aan de achterkant (zie onderstaande afbeelding).
3 4 5 6 7 8
10cm 80cm
9
80cm
10 De wandcontactdoos moet in de nabijheid van de copier worden aangebracht en dient gemakkelijk bereikbaar te zijn.
11 12
9
VEILIGHEIDSMAATREGELEN (Vervolg) 2. Algemene veiligheidsmaatregelen
1 2
1
Behandel en gebruik de copier met zorg.
2
Zorg dat u de copier uitzet (tenzij de weekklokfunctie functie wordt gebruikt):
3 4 5 6
3
• Plaats geen voorwerpen op de papierpapierladen of op de invoerklep voor originelen. • Zorg dat men niet op het snoer kan trappen en dat dit niet bekneld raakt tussen harde voorwerpen; dit kan leiden tot een elektrische storing of zelfs letsel. • Zorg ervoor dat er geen metalen voorwerpen, zoals paperclips, in de copier kunnen vallen.
• wanneer u ’s avonds het kantoor verlaat. • indien er zich een stroomstoring voordoet. Voorzichtig: Als u de copier wilt uitzetten, doe dit niet voordat de copier volledig stilstaat. Trek de steker uit het stopcontact: • als u de machine voor langere tijd niet gebruikt. In de volgende gevallen moet u het apparaat uitzetten, de steker onmiddellijk uit het stopcontact halen en contact opnemen met uw leverancier: • indien de copier abnormaal lawaai maakt. • indien de buitenkant van de copier abnormaal warm wordt. • indien een onderdeel van de copier is beschadigd of gevallen. • indien de copier is blootgesteld aan regen of vocht.
Voor een optimale kopieerkwaliteit raden wij u aan om voor de e-STUDIO550/650/ 810 uitsluitend materialen te gebruiken, die door Toshiba worden gemaakt of aanbevolen. Alle onderdelen moeten worden bewaard op een koele, droge plaats. Voor een optimaal resultaat is het raadzaam een goede kwaliteit xerografisch papier van 80 g/m2 te gebruiken. Papier van mindere kwaliteit kan voor overmatige stofvorming zorgen, waardoor de copier eerder dan normaal een onderhoudsbeurt nodig heeft.
7 WAARSCHUWING:
8 9 10 11 12
10
1. Oefen geen kracht uit of plaats zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen. Een gebroken glasplaat kan persoonlijk letsel veroorzaken. 2. Plaats geen zware voorwerpen op de copier. Deze voorwerpen kunnen eraf vallen en u blesseren. 3. Steun niet, oefen geen kracht uit of plaats zware voorwerpen op de finisher (optie). Dit kan persoonlijk letsel of beschadiging aan eigendommen tot gevolg hebben. 4. Plaats geen voorwerpen of stap niet op het externe, extra groot papierinvoermagazijn (optie). Deze voorwerpen kunnen eraf vallen en u blesseren. 5. Raak de geleiders niet aan. Deze kunnen ingevet zijn of soms een scherpe rand hebben zodat u letsel kunt oplopen.
Geluidsniveau van de copier Verordening 3. GSGV, van 18 januari 1991: het maximale geluidsdrukniveau is gelijk aan of lager dan 70 dB(A), overeenkomstig EN27779.
1 2
Typeplaatje >PS< CLASS 1 LASER PRODUCT APPAREIL A LASER DE CLASSE 1 LASER KLASSE 1 PRODUCTO DE LASER DE CLASE 1
3 4 5 Waarschuwingsplaatje >PS<
6 7 8 9 10 11
Waarschuwing voor gebieden met een hoge temperatuur
12
11
VEILIGHEIDSMAATREGELEN (vervolg) 2. Algemene veiligheidsmaatregelen (vervolg)
1 2 3
Aanbrengen van de stelschroeven (klemmen) Er zijn vier stelschroeven (klemmen) aangebracht, twee in de voorzijde en twee in de achterzijde van de bodem van de copier. Zorg er voor dat de stelschroeven, na het verplaatsen / installeren van de copier, rechtsom worden gedraaid zodat de copier stevig op de vloer staat. * Om de stelschroeven bij het verplaatsen te lossen, draai ze links om. Wanneer de copier niet stevig is geplaatst, kan dit persoonlijk letsel tot gevolg hebben. Vastzetten
4 Losdraaien
5 6 7 8 9 10 11 12
12
1. VOORDAT U GAAT
1
KOPIËREN
2
1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING ................................................... 1-2
3
- Belangrijkste onderdelen ......................................................................1-2 - Optionele uitrusting ..............................................................................1-3
4
- Bedieningspaneel .................................................................................1-4 - Aanraakscherm ....................................................................................1-6
5
- Schakel de AAN/UIT schakelaar/Automatische start in ........................1-8
2. COPIER INSCHAKELEN ............................................................ 1-8
6
- Regeling van het gebruik van de copier met afdelingscodes ...............1-9 - Regeling van het gebruik van de copier met behulp van optionele kopietellers ................................................................... 1-10
7 8 9 10 11 12
1-1
1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING Belangrijkste onderdelen
1 Aanleglijst originelen Glasplaat voor originelen
2
Bedieningspaneel Klep handinvoer Insteekgleuf voor kopieteller
3 4
Handinvoergeleiding
Papierladen
Zijdoorvoer-invoerklep
Indicator papierformaat
5 6 7
Tandem papierinvoermagazijn
Automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting Opbergvak voor Contrastregeling aanraakscherm bedieningsvoorschrift (achter(onderzijde van het bedieningspaneel) zijde) AAN/UIT schakelaar
8
* Om het contrast van het aanraakscherm aan te passen, trek de houder van de toner cartridge er uit en verdraai de regelaar aan de achterzijde van het bedieningspaneel.
Uitvoerklep
9 10
Deur voorzijde
Toner cartridge
11 Transporteenheid
12 Hendel transporteenheid
1-2
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
Optionele uitrusting Finisher De finisher maakt, behalve van het sorteren, stapelen en nieten, het gebruik van de perforatoreenheid (beschikbaar wanneer de optionele perforatoreenheid is geïnstalleerd) en rughechter (alleen MJ-1018, MJ-1021) mogelijk.
1
Perforatoreenheid Maakt perforatiegaten in de kopieën.
2
Inserter Maakt de toepassing van speciale soorten papier en bedrukt papier mogelijk, naast het gesorteerd nieten of het perforeren (beschikbaar wanneer de optionele eenheden voor gesorteerd nieten en perforeren zijn geïnstalleerd). Dit papier loopt niet door de fuser (hitte). Kopieteller Registreert (of verzamelt) het aantal gemaakte kopieën, afzonderlijk voor iedere medewerker of groep.
3 4
External LCF ( Large Capacity Feeder) Voert continu maximaal 4000 vel A4-papier (80 g/m2)(geadviseerd door Toshiba) door.
5
Configuratie van de optionele uitrusting
Finisher
6
Inserter (invoegeenheid) Perforatoreenheid Kopieteller (Rechter kant)
7 8 9 10 11
Extern extra groot papiermagazijn
12
1-3
1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING (vervolg) Bedieningspaneel
1
Totaalteller Geeft het totaal aantal afdrukken sinds het installeren van de copier. HELP toets Wanneer deze toets wordt ingedrukt, zal de juiste werkwijze worden weergegeven.
2
PRINTER/NETWERK toets Druk op deze toets om tussen de printer- en de netwerkfuncties (optioneel) te schakelen.
3 4
COPY toets Druk op deze toets om de kopieerfuncties te selecteren. JOB STATUS toets Druk op deze toets om de status van 1) Opdrachtoverzicht, 2) Opdrachten wissen, 3) Opdrachten verplaatsen, 4) Kopieertoestand en 5) Instelling papierladen te bewaken. Deze toets knippert wanneer 1) de papierladen leeg zijn, 2) de instelling van de papierladen niet correct is, 3) de finisher vol papier zit en 4) de afvalbak van de perforatoreenheid vol is.
5
Aanraakscherm Geeft voor de gebruiker, in tekst en beeld de toestand weer van de copier, de operationele werkwijzen en verschillende aanwijzingen en informatie.
6
Digitaletoetsen Gebruik deze toetsen voor de invoer van het aantal kopieën dat u wilt afdrukken. Deze toetsen kunnen ook worden gebruikt voor het instellen van de tijd en toegangscodes en voor het invoegen van speciale invoegvellen, enz. CLEAR toets Gebruik deze toets om het aantal kopieën, dat verkeerd is ingevoerd, te corrigeren.
7 8 9 10 11 12
1-4
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
FUNCTION CLEAR toets Wanneer deze toets wordt ingedrukt, worden alle geselecteerde kopieerinstellingen teruggezet naar de standaard instelling. Pagina 2-2 *Automatische wis-functie Rechtsonder op deze pagina STOP toets Gebruik deze toets om een lopende scan- of kopieeropdracht te stoppen.
Pagina 2-15
1 2
START toets Druk op deze toets om het kopieerproces te starten. INTERRUPT toets Druk op deze toets wanneer u tijdens het kopiëren kopieën van andere originelen wilt maken. Door deze toets nogmaals in te drukken keert u weer terug naar de vorige kopieeropdracht. ENERGY SAVER toets Wanneer de copier gedurende enige tijd niet zal worden gebruikt, druk dan op deze toets waardoor alle display-lampen automatisch uitgeschakeld worden. Om het kopiëren weer te hervatten, druk dan nogmaals op deze toets. Wanneer de optionele printerregelaar is geïnstalleerd en u drukt op deze toets, dan wordt de stroomvoorziening naar de printerkaart niet afgesloten. Hierdoor wordt het apparaat automatisch geactiveerd indien het printergegevens ontvangt. Weekkloksymbool Het weekkloksymbool gaat branden wanneer de weekklokfunctie wordt gebruikt.
3 4 5 6
Clipbakje Leg hierin de uit de originelen losgemaakte clips of nietjes.
7 8 9 10 Automatische wis-functie FUNCTION CLEAR toets Zelfs indien u niet op de drukt, binnen de aangegeven tijd nadat het kopiëren is beëindigd of nadat de laatste toets tijdens kopieerwerkzaamheden is ingedrukt, zal de automatische wis-functie alle instellingen naar standaard terugzetten en het basisvenster zal worden weergegeven. Daar waar de toegangsbeheerfunctie wordt gebruikt, keert het scherm terug naar het Pagina 1-9 invoervenster voor toegangscode.
11 12
1-5
1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING (vervolg) Aanraakscherm
1 2
Wanneer de copier is ingeschakeld en “BEDRIJFSKLAAR” wordt weergegeven, wordt het onderstaande basisvenster op het aanraakscherm weergegeven. Op het venster worden de huidige ingestelde functies, de geselecteerde functies en de status van de copier weergegeven door middel van meldingen en grafische symbolen. * De afbeeldingen van de aanraakschermen in deze handleiding zijn van een copier die uitgerust is met alle opties.
Reproductiefactor
Totaal aantal kopieën
formaat
3 Melding Menutoetsen
4
Huidig geselecteerde papierladeNiveau papiervoorraad Snelle toegang-toets Controle ingestelde functie-
Gedeelte voor
toetsen
functie-instellingen
5 6 7 8 9 10
Gedeelte voor meldingen De navolgende informatie wordt in het aanraakscherm weergegeven: De status van de copier, bedieningsaanwijzingen, meldingen bedoeld als waarschuwing, reproductiefactoren, totaal aantal kopieën, papierformaat van een geselecteerde papierlade en de papiervoorraad in de geselecteerde papierlade.
Aanraaktoetsen De verschillende functieonderdelen, die hier worden weergegeven, worden geselecteerd door ze op het aanraakscherm aan te raken. Druk licht met uw vinger op een willekeurige toets. - Menutoetsen Worden gebruikt voor het schakelen tussen het Basic, Editing en Program menu. - SNEL (Snelle toegang) toets Wanneer de afwerkingsfunctie en het dubbelzijdig kopiëren vaak worden gebruikt, kunnen zij tegelijk op het LCD-scherm worden ingesteld. Ook is dit LCD-scherm gemakkelijker te lezen door visueel gehandicapten doordat de zwarte letters op een witte achtergrond worden weergegeven. - Gedeelte voor functie-instellingen Hier selecteert u de verschillende functies of stelt u ze in.
11 12
1-6
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
- SETTING (bevestiging ingestelde functies) toets Deze toets stelt u in staat de functies die zijn ingesteld te bevestigen. (Het rechts afgebeelde venster is een voorbeeld).
1 2 3
De onderstaande afbeelding geeft een overzicht van de iconen die op het venster worden weergegeven (sommige iconen verschijnen niet op het venster):
4 SADF
RECHTS
GEMENGDE ORIGINELEN SORTEREN
RECHTS RECHTS
MASK
LINKS LINKS
SPIEGELEN
STAPELEN
RECHTS LINKS
LINKS
NEG/POS
2IN1
VOOR BLANK
BEIDE BLANK
ENKEL NIETEN 1
ENKEL NIETEN 2
DUBBEL NIETEN
LINKS
RECHTS
BOEK
2IN1 DUBBELZIJDIG
4IN1
4IN1 DUBBELZIJDIG
1
2
TWEE PAGINA’S
XY ZOOM
2
2
RAND WISSEN
DATUM/ TIJD
2
1
TRIM
5 6
PAGINANUMMER
7 RUGHECHTEN
VOOR KOPIE
VOOR KOPIE ACHTER BLANK
KOPIE
BLANK
KOPIE TAB INVOEG
BLANK TAB INVOEG
KOPIE OP TAB
8 DOC. OPSLAG
BEELD OP BEELD
VOOR & KAFT VOOR, ACHTER KAFT BROCHURE & INVOEGVEL RUGHECHTEN BROCHURE PERFORATIE INVOEG VEL INVOEGVEL
VOOR & ACHTER KAFT VOOR KAFT
9 Wissen van de geselecteerde functies Indien u op een willekeurige toets drukt die een lichtgrijze achtergrond heeft, wordt de geselecteerde functie gewist. Indien de copier gedurende ongeveer 45 seconden niet wordt gebruikt, treedt tevens dan de Pagina 1-4) in werking en de instellingen worden gewist. automatische wisfunctie (
10 11 12
1-7
2. COPIER INSCHAKELEN Schakel de AAN/UIT schakelaar/Automatische start in
1
Copier inschakelen
1
2
- Navolgende melding verschijnt op het meldgedeelte van het basisvenster: Wacht: machine warmt op
- Opwarmtijd
3 4
Copier inschakelen.
e-STUDIO550/650/810: ongeveer 160 seconden
2
Wanneer BEDRIJFSKLAAR verschijnt, is de copier gereed om te kopiëren.
5 6
- Wanneer “SNEL” op het “Startscherm” van het pagina 5-19), GEBRUIKERSMENU wordt geselecteerd ( kan het rechts afgebeelde menu weergegeven.
7 Automatische start
8 9
Leg het origineel tijdens het opwarmen op de glasplaat, selecteer START toets. de gewenste kopieerstanden en druk op de De copier begint met het scannen van de originelen. Wanneer deze melding verschijnt, zal de het kopiëren automatisch starten. BEDRIJFSKLAAR
10 11
In het geheugen kunnen maximaal 5 opdrachten worden opgeslagen. Leg de originelen van de 6e opdracht op de glasplaat voor de originelen of het automatisch documentinvoersysteem met omkeerSTART toets. De navolgende melding zal inrichting en druk op de verschijnen: Auto Start
12
1-8
Zo lang als bovenstaande melding wordt weergegeven, zal de Auto start-taak worden beëindigd ten gevolge van het afbreken van het afdrukken door een papierstoring, enz.. Druk op de FUNCTION CLEAR of de STOP toets om deze toestand op te heffen. VOORDAT U GAAT KOPIËREN
Regeling van het gebruik van de copier met afdelingscodes Met het gebruik van de afdelingscodes kunt u niet alleen het aantal gebruikers van de copier beperken maar ook de gekopieerde hoeveelheden door afzonderlijke groepen of afdelingen van uw onderneming beheren. pagina 5-20 * Registreren, wijzigen en verwijderen van een afdelingscode pagina 1-10) kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. * De afdelingscodes en de kopietellers (
1 2
1
Wanneer de toegangscodefunctie in gebruik is, verschijnt het rechts afgebeelde venster, direct nadat de hoofdschakelaar is ingeschakeld of wanneer de automatische wis-stand is geactiveerd.
2
Toets een geregistreerde afdelingscode (5-cijferig) in.
3 4
- De copier zal gereed zijn voor het kopiëren.
5 Indien de navolgende melding zichtbaar blijft, Toets toegangscode in
6 heeft u de toegangscode mogelijk onjuist ingevoerd. Toets de juiste code in.
7 Nadat de kopieerwerkzaamheden zijn beëindigd Indien de toegangsbeheerfunctie in gebruik is, zorg er dan voor dat, nadat de kopieerwerkzaamheden zijn beëindigd, de FUNCTION CLEAR toets op het bedieningspaneel tweemaal wordt ingedrukt. Het LCDscherm keert terug naar het invoervenster voor toegangscode en de toegangsbeheerfunctie zal actief blijven.
8 9 10 11 12
1-9
2. COPIER INSCHAKELEN (vervolg) Regeling van het gebruik van de copier met behulp van optionele kopietellers
1
Wanneer de optionele kopieteller beschikbaar is, kunt u alleen kopieën maken door uw kopieteller aan te brengen. Wanneer u kopieën maakt met uw aangebrachte kopieteller, wordt het aantal gemaakte kopieën in uw kopieteller geregistreerd (of opgeteld). Het aantal kopietellers in ongelimiteerd. * Raadpleeg uw leverancier over de toepassing van de kopieteller.. pagina 1-9) kunnen niet tegelijk worden gebruikt. * De kopietellers en de afdelingscodes (
2 3
1
De navolgende melding verschijnt op het basisvenster: Plaats kopieteller
4 5 6
2
Breng de kopieteller, met de met een pijlgemarkeerde zijde naar boven en met de pijl naar de copier wijzend, langzaam in de copier aan totdat hij niet verder kan. - Wanneer de melding veranderd wordt in: BEDRIJFSKLAAR
7 8
is de copier gereed voor het maken van kopieën.
Trek tijdens het kopiëren de kopieteller er niet uit.
Nadat het kopiëren is beëindigd
9
Verwijder uw kopieteller nadat u het kopiëren heeft beëindigd.
10 11 12
1-10
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
2. KOPIËREN
1
1. ALGEMENE WERKWIJZE .......................................................... 2-2
2
2. INSTELLEN VAN KOPIEERPAPIER ........................................... 2-4 - Aanvaardbare papiersoorten en -formaten ..........................................2-4
3
- Behandeling en papieropslag ...............................................................2-5 - Veranderen van het papierformaat van de papierlade/ Papierlade instellen voor speciale toepassingen .................................2-6
4
3. INSTELLING ORIGINELEN ........................................................ 2-9 - Aanvaardbare soorten en formaten van originelen ..............................2-9
5
- Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd .....................2-10 - Wanneer het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting wordt gebruikt .................................................. 2-11
6
4. AUTOMATISCHE START .......................................................... 2-13 5. KOPIËREN MET ONDERBREKING ......................................... 2-14
7
6. HET AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT .................. 2-15 7. VOLGORDE VAN IN BEHANDELING ZIJNDE OPDRACHTEN WISSEN OF WIJZIGEN .................................. 2-16
8 9 10 11 12
2-1
1. ALGEMENE WERKWIJZE Na het aanbrengen van papier in de papierlade of het bevestigen dat er papier in de papierladen aanwezig
1 2 3 4
is, leg de originelen op hun plaats. Wanneer de START toets wordt ingedrukt, zonder de instellingen te wijzigen, worden kopieën gemaakt op basis van de begin(standaard)instellingen *1. Indien gewenst kunt u kopieën maken met andere instellingen. De begin(standaard)instellingen van de copier op het moment van installeren zijn hieronder weergegeven. *1 De kopieerinstellingen, die automatisch zijn ingesteld wanneer de copier wordt ingeschakeld of wanneer de FUNCTION CLEAR toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, worden de begin(standaard)instellingen genoemd.
Begin(standaard)instellingen Reproductiefactor. ...100% Automatische papierselectie Automatische beeldzwarting Niet sorteren en geen niet-stand
Aantal kopieën ......1 Enkelzijdige kopieën van enkelzijdige originelen Standaard programma (oorspronkelijk afdrukwijze) Continu invoer functie
Kopiëren
5
1
Leg papier in de papierlade(n). -Aanvaardbare papiersoorten
pagina 2-4 Wanneer het gewenste papier niet in een van de papierladen of in het extra groot papiermagazijn is aangebracht:
7
pagina 2-6 - Kopiëren met handinvoer
- Instelling van de papierladen
6
2
pagina 5-8
Breng het(de) origine(e)l(en) aan. - Geschikte originelen
pagina 2-9
- Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd
pagina 2-10
- Wanneer het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting wordt gebruikt pagina 2-11
8
3
9 10
Stel de gewenste kopieerinstellingen in (
met j in de afbeelding op pagina 2-3).
- Gebruik het aanraakscherm en de digitale toetsen. - Het selecteren van meerdere kopieerinstellingen kan worden beperkt, afhankelijk van hun combinatie. - Nadat de START toets is ingedrukt kunnen de kopieerinstellingen niet meer worden gewijzigd (ook niet in het geval van ingevoerde originelen, die verdeeld zijn in meervoudige sets).
4
Druk op de
5
Breng het volgende origineel (achterkant) aan en druk op de START toets.
START toets (
in de afbeelding op de rechter pagina).
- Wanneer het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting wordt gebruikt en de pagina 5-2), start het kopiëren. continu invoer functie is geselecteerd (
11 12
- Leg eerst de eerste pagina van de originelen neer. - U kunt ook de JA toets indrukken voordat de START toets wordt ingedrukt om hetzelfde resultaat te verkrijgen. - Herhaal deze stap voor de volgende originelen.
2-2
KOPIËREN
6
Druk op de GEREED toets, nadat het laatste origineel is gescand. - Wanneer de automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting wordt gebruikt en de enkelvoudige invoer functie is geselecteerd, wijkt de werkwijze enigszins af van die, die hiervoor is pagina 5-3. beschreven. Werkwijze voor het gebruik van de enkelvoudige invoer functie - Druk, nadat het kopiëren is gestart, op de JOB STATUS toets op het bedieningspaneel en druk vervolgens op de STATUS toets op het aanraakscherm om te bekijken welke papierlade in gebruik is. Wanneer er geen papier meer in enige papierlade meer aanwezig is, zal de lege papierlade gaan knipperen.
1 2 3 4 5 6 7
Uitvoer van de kopieën De kopie wordt uitgevoerd met zijn bedrukte zijde naar beneden, behalve in de navolgende gevallen: Wanneer papier wordt uitgevoerd met de bedrukte zijde naar boven: - Wanneer de functie “Niet sorteren / niet nieten” is geselecteerd voordat de originelen op de glasplaat zijn gelegd. - Wanneer het papierformaat niet voor kopiëren met handinvoer is ingesteld.
Wanneer de onderstaande situaties voorkomen Het maken van meerdere sets kopieën: - Toets het aantal kopieën in. - Druk op de CLEAR toets om de ingevoerde gegevens te corrigeren. Wanneer het papier tijdens het kopiëren op raakt: De JOB STATUS toets knippert. Druk op deze toets om na te gaan welke papierlade knippert en vul papier bij. Om een kopieeropdracht te stoppen pagina 2-15 Wanneer de melding “Wacht” verschijnt: De copier kan automatisch in de instellingsmodus komen en zal snel met de kopieeropdracht beginnen. Schakel de copier niet uit maar wacht eventjes.
8 9 10 11 12
2-3
2. INSTELLEN VAN KOPIEERPAPIER Aanvaardbare papiersoorten en -formaten
1 2
Gebruik voor een optimale kopieerkwaliteit het door Toshiba geadviseerde papier. Neem voor meer informatie contact met uw leverancier op. Toevoermagazijn
Papiersoort
Papierladen
Normaal papier (64 - 80 g/m2)
5
Tandem extra groot papiermagazijn
6 7
500 vel (80 g/m2)
Tabbladen
(Standaard formaat) A4, LT
Alleen de 2e papierlade kan *1 worden gebruikt
Normaal papier (64 - 80 g/m2)
(Standaard formaat) A4
2500 vel (80 g/m2)
(Standaard formaat) A4
4000 vel (80g/m2)
dikte 2 ( - 209 g/m2)
4
dikte 1 ( - 163 g/m2) dikte 2 ( - 209 g/m2)
Extern extra groot papiermagazijn (optioneel)
Normaal papier (64 - 80 g/m2)
dikte 1 ( - 163 g/m2)
dikte 2
8
( - 209 g/m2) Handinvoer
Normaal papier (64 - 80 g/m2)
dikte 1 ( - 163 g/m2)
9
dikte 2 ( - 209 g/m2) Calqueerpapier
10
Tabbladen
11 12
2-4
Opmerkingen
(Standaard formaat) A/B formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4 (257 x 364mm), B5 (257 x 182mm), B5-R (182 x 257mm), FOLIO (210 x 330mm), LT formaat: LD (11” x 17”), LG (8½” x 14”), LT (11” x 8½”), LT -R (8½” x 11”), ST-R (5½” x 8½”), COMP (101/8” x 14”), 13” LG (8½” x 13”), 8.5” SQ (8½” x 8½”)
dikte 1 ( - 163 g/m2)
3
Papierformaat
100 vel (80 g/m2) (Standaard formaat) A/B formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO LT formaat: LD, LG, LT, L T-R, ST-R, COMP, 13” LG, 8,5” SQ (Geen standaard formaat) Lengte: 100 - 305 mm Breefte: 148 - 457 mm
*1
(Standaard formaat) A4, LT
*1
Vellen voor de (Standaard formaat) overheadprojector A4, LT
*1,*2
Automatisch dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar. Alleen beschikbaar in de niet sorteren- en de niet nieten-stand. Nieten en perforeren niet beschikbaar. Indien de “dik papier”-functie wordt gebruikt, kan papier tussen 80 g/m2 en 209 g/m2 kan worden gebruikt Voor perforatie zijn de beschikbare papierformaten gespecificeerd. Vraag uw servicemonteur voor meer informatie - “Maximum capaciteit” verwijst naar het aantal vellen bij gebruik van het door Toshiba geadviseerde papier.
*1 *2 -
KOPIËREN
Behandeling en papieropslag Besteed aandacht aan de volgende punten: - Gebruik geen papier dat een speciale behandeling heeft ondergaan of papier dat al op een andere machine bedrukt is en voorkom ook dat op dezelfde papierzijde twee keer wordt gekopieerd, dit kan een storing veroorzaken. - Gebruik geen papier met vouwen, kreukels of dat gekruld is, glanzend papier of grof papier, dit kan het vastlopen van het papier veroorzaken. - Papier dient in de originele verpakking en in een droge ruimte te zijn opgeslagen - Sla het papier op een vlakke ondergrond op, om zo te voorkomen dat het papier wordt gevouwen of gebogen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
2-5
2. INSTELLEN VAN KOPIEERPAPIER (vervolg) Veranderen van het papierformaat van de papierlade/ Papierlade instellen voor speciale toepassingen
1 2 3
Het papierformaat van de papierladen van de copier kan worden gewijzigd in de gewenste papierformaten. De papierladen kunnen ook worden ingesteld voor buitenbladen, invoegvellen, tabbladen, dik papier en afwijkend papier.
Veranderen van het papierformaat van de papierlade
1 2
4
Trek de papierlade naar u toe. - Raak de papierladegeleider niet aan.
Duw, om het onderste gedeelte van de breedtegeleiding te verwijderen, deze in de richting van de pijl en breng de breedtegeleiding aan op de plaats van het gewenste papierformaat (aangegeven op de bodem van de papierlade). Geleider
5
3
Duw op het door de pijl aangegeven deel (rechterkant) om de hendel voor de selectie van het papierformaat te ontgrendelen.
4
Verplaats, tijdens het duwen op de hendel voor de selectie van het papierformaat in de richting van de pijl, de papiergeleider naar de gewenste papierbreedte (aangegeven op de bodem van de papierlade).
6 7 8
- Stel de papiergeleiders met beide handen in.
9 10 11
5 6
Duw op het door de pijl aangegeven deel (linkerkant) om de hendel voor de selectie van het papierformaat te vergrendelen. Leg het papier in de papierlade(n). - Leg het papier in de papierlade met de te bedrukken zijde naar beneden. - Opmerkingen over het aanbrengen van papier in de papierlade. pagina 7-3, stap 2
12
7
Duw de papierlade recht in de copier totdat deze niet verder kan. - Duw de papierlade voorzichtig en volledig in de copier. Let er op dat tijdens het sluiten van de papierlade uw vingers niet bekneld raken.
2-6
KOPIËREN
8
Druk op JOB STATUS toets van het bedieningspaneel, vervolgens op de PAPIERLADE toets van het aanraakscherm.
1 2 3
9
Druk op de papierlade toets die overeenkomt met die van het gewijzigde papierformaat, druk vervolgens op de toets van het nieuw ingestelde papierformaat. - Chinese papierformaten (16K, 8K en 16K-R) kunnen op het venster worden geselecteerd. Dit venster verschijnt wanneer er eenmaal op de Next toets wordt gedrukt. Door de Next toets nogmaals in te drukken, wordt het LT-formaten (Noord Amerikaanse papierformaten) weergegeven. - Druk op de TERUG toets op de aanraakscherm of de JOB STATUS toets op het bedieningspaneel of om naar het basisvenster terug te keren.
4 5 6
Papierlade instellen voor speciale toepassingen U kunt de papierlade voor verschillende toepassingen (buitenbladen, invoegvellen, tabbladen en dik pagina 2-4 afwijkend papier) instellen. Het standaard papier is normaal papier Papierlade voor buitenbladen pagina 4-18 Papierlade voor invoegvellen pagina 4-20 Papierlade voor tabbladen (moet in de tweede papierlade worden gebruikt) pagina 4-22 Papierlade voor afwijkend papier...Gekleurd papier, papier met een watermerk, enz.
1
Leg het papier in de papierlade(n). - Leg het papier in de papierlade met de te bedrukken zijde naar beneden. - Stel tabbladen in
8 9
pagina 4-22
- Voer stap 1 t/m 9 uit om het papierformaat in de papierlade te wijzigen.
2
7
Druk op JOB STATUS toets van het bedieningspaneel, vervolgens op de PAPIERLADE toets van het aanraakscherm. Druk hierna op de MEDIA TYPE toets.
10 11 12
2-7
2. INSTELLEN VAN KOPIEERPAPIER (vervolg) Veranderen van het papierformaat van de papierlade/ Papierlade instellen voor speciale toepassingen (vervolg)
1 2
3
Druk op de papierlade toets die overeenkomt met die van het ingestelde papierformaat en druk vervolgens op de toets die overeenkomt met die van het aangebracht papierformaat. - Indien u de KAFT , INVOEG of TABBLAD wilt selecteren, controleer dan of papier van hetzelfde formaat als van de KAFT, INVOEG of TABBLAD in de andere papierlade, waaronder het extra groot papiermagazijn, aanwezig is.
3 4 5
Druk op DIK 1 of DIK 2 , afhankelijk van de papierdikte van de buitenbladen, invoegvellen en ander afwijkend papier. Bij ’ buitenbladen en invoegvellen wordt in de papierladetoets ’ ’ weergegeven. of ‘ * Bijvoorbeeld wanneer papier van 163 g/m2 in de papierlade zit, druk op de INVOEG toets en op de DIK 1 toets. - De instelling is nu compleet, zoals rechts is weergegeven.
6 7 Maximaal 2 papierladen kunnen voor de invoegvellen worden ingesteld.
8
Na de “INVOEG 1” te hebben ingesteld, druk op de papierlade toets die overeenkomt met die waarin zich het papier voor “INVOEG 2” bevindt en druk op de INVOEG toets.
9 Papierlade instellen voor speciale toepassingen
10 11
Druk op de papierlade toets die overeenkomt met die welke is geactiveerd voor de speciale toepassingen, druk vervolgens op de toets met dezelfde modus als de papierlade. - Wanneer zowel INVOEG 1 als INVOEG 2 zijn ingesteld en u wist INVOEG 1 , dan wijzigt de papierlade voor INVOEG 2 in INVOEG 1.
12
2-8
- Vervang naar behoefte het papier in de ingestelde papierlade. - Druk op de TERUG toets op het aanraakscherm of de JOB STATUS toets of de oplichtende toets van COPY toets of de oplichtende toets van PRINTER/NETWORK op het bedieningspaneel om terug te keren naar het basisvenster van de copier (voordat de JOB STATUS toets wordt in gedrukt bij stap 2). KOPIËREN
3. INSTELLING ORIGINELEN Aanvaardbare soorten en formaten van originelen Soorten originelen
Plaats
Vellen Drie dimensionale voorwerpen Boeken
Glasplaat
Maximum formaat
Formaten die geschikt zijn voor automatische detectie
Breedte: 297 mm (Standaard formaat) Lengte: 432 mm A/B formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, LT formaat: LD (11” x 17”) LG (8½” x 14”) LT (11” x 8½”) LT -R (8½” x 11”) ST-R (5½” x 8½”)
1 2 3
*1 Automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting
Normaal papier, kringlooppapier: Breedte: 297 mm (Standaard formaat) 50 - 127 g/m2 (enkelzijdig origineel) Lengte: 432 mm A/B formaat: 50 - 104 g/m2 (dubbelzijdig A3, A4, A4-R, A5-R, origineel) B4, B5, B5-R, FOLIO LT formaat: LD, LG, LT, L T-R, ST-R, COMP
*2
*3
*1 Plaats geen zwaar voorwerp (4 kg of zwaarder) op de glasplaat. *2 Een aantal originelen, vermeld in de kolom “Soorten originelen”, mogen niet worden gebruikt vanwege hun papierkwaliteit. *3 Automatische detectie functioneert niet wanneer originelen van verschillend formaat tegelijkertijd worden gebruikt.
4 5 6 7 8
Het maximale aantal vellen (alle formaten) dat kan worden ingesteld in het documentinvoersysteem met omkeerinrichting: 100 originelen (80 g/m2) of gestapelde hoogte originelen van 16 mm of minder.
9 10 11 12
2-9
3. INSTELLING ORIGINELEN (vervolg) Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd
1 2 3 4
Losse originelen Wanneer de functie niet-sorteren en niet-nieten wordt gebruikt, worden de kopieën met de bedrukte zijde naar boven uitgevoerd.
1 2 3
Til de klep van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting op en leg het origineel op de glasplaat met de bedrukte (de te kopiëren) zijde naar beneden.
Origineel
Leg het origineel tegen de linker binnenhoek van de glasplaat aan. Sluit langzaam de klep van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting. - Leg een blanco vel papier van hetzelfde formaat als het origineel of groter, over het origineel wanneer u originelen kopieert met een grote lichtdoorlaatbaarheid; zoals vellen voor de overheadprojector en calqueerpapier.
5
Blanco vel Origineel
6 7 8
Boeken
1
- Wanneer een boek als origineel wordt gebruikt Dubbelzijdige kopieën ( pagina 3-8) of Dubbele pagina pagina 4-5), centreer het boek op de gele markeringslijn. (
9 10 11
Til de klep van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting op, leg het origineel in de richting zoals op de afbeelding is aangegeven.
2
Sluit langzaam de klep van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting. - Probeer de klep van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting niet geforceerd over een zeer dik origineel, zoals een dik boek, te sluiten. Kopieën kunnen ook worden gemaakt indien de klep of het invoersysteem niet geheel gesloten is. - Tijdens het kopiëren kan er een sterke lichtstraal naar buiten komen. Kijk niet in dit licht.
12
2-10
KOPIËREN
Wanneer het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting wordt gebruikt Aanwijzingen voor het gebruik van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting
1
Gebruikt niet één van de navolgende soorten originelen omdat zij misschien kunnen vastlopen of beschadigen: (1) Zwaar gekreukte of gevouwen originelen. In het bijzonder, originelen waarvan de voorste zijde gekruld is, kunnen storingen bij de invoer veroorzaken.
(2) Originelen met carbonpapier
(3) Originelen met plakband, lijm of met paperclips (knipsels)
(4) Originelen met paperclips of nietjes
(5) Originelen met gaten of gescheurde originelen
2 3 4
(6) Vochtige originelen
(7) Vellen voor de overheadprojector
5 6
*Gebruik geen calqueerpapier, vloeipapier en gecoat papier (voorzien van was, enz) De navolgende originelen moeten met de nodige zorg worden verwerkt: (1) Gevouwen of gekrulde originelen moeten (2) Originelen die aan elkaar kleven of originelen met een oppervlakte behandeling kunnen mogelijk aan elkaar voor gebruik worden gladgestreken. blijven zitten.
7 8
*De mogelijkheden voor het tegelijk kopiëren van originelen met verschillende afmetingen zijn beperkt.
pagina 5-4
9
Indien het scangebied en het geleidinggebied niet schoon zijn, kan dit zwarte vegen, enz. op de afdruk pagina 8-2 veroorzaken. Het beste is dat deze delen bij voorkeur eenmaal per week worden gereiningd.
10
Uitvoer van originelen Originelen die worden gekopieerd, worden afhankelijk van de afmeting van de originelen via 햲 of 햳 uitgevoerd. 햲……A4, A5-R, B5, LT, ST-R 햳……A3, A4-R, B4, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT-R, COMP
햳
햲
Opvangnok
11 12
Wanneer de originelen via 햳‚ worden uitgevoerd, moet de opvangnok omhoog worden getrokken om te voorkomen dat de originelen vallen.
2-11
3. INSTELLING ORIGINELEN (vervolg) Wanneer het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting wordt gebruikt (vervolg)
1 2
In de continu invoer functie
pagina 5-2
- Controleer of de aan te brengen originelen dezelfde breedte hebben. Gemengde originelen
1
pagina 5-4
Nadat de originelen gelijk zijn gelegd, leg ze met de bedrukte (de te kopiëren) zijde naar boven en verplaats de geleiders tot aan de breedte van de originelen. - Leg de originelen van bovenaf gelijk, omdat ze van bovenaf worden ingevoerd.
3
- Eén origineel is ook mogelijk. - Het maximale aantal vellen (alle formaten), dat in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting kan worden neergelegd, bedraagt 100 originelen (80 g/m2) of gestapelde hoogte van 16 mm of minder.
4 5
Geleider
Wanneer het aantal originelen te groot is om in een keer te verwerken, dan kunt u ze verdelen in twee tot tien sets en deze sets na elkaar neerleggen. Om dit te realiseren, legt u de eerste set neer en drukt u tijdens het scannen op de VERVOLG toets. Nadat de eerste set is gescand, legt u de volgende set originelen neer.
6 7
In de enkelvoudige invoer functie
8
pagina 5-3
1
Verplaats de geleiders tot aan de breedte van de originelen.
2
Voer het origineel tussen de geleiders in met de bedrukte (de te kopiëren) zijde naar boven; het origineel zal vervolgens automatisch naar binnen worden getrokken.
9 10 11 12
2-12
- Laat het het origineel los wanneer het naar binnen wordt getrokken.
KOPIËREN
Geleider
4. AUTOMATISCHE START Zo lang als meervoudig kopiëren actief is, kunt u de volgende kopieeropdracht voorbereiden.
1
1
Breng het (de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
2 Stel de gewenste kopieerinstellingen in.
2
Druk op de
START toets.
- Max. 5 opdrachten, de lopende opdracht daarbij inbegrepen, kunnen in het geheugen worden opgeslagen. Leg de originelen voor de 6e opdracht op de glasplaat voor originelen of het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting en druk op de START toets. De navolgende melding zal verschijnen:
3 4
Automatische start
5 Automatische start bevestigen en annuleren Automatische start bevestigen Druk op de JOB STATUS toets op het bedieningspaneel, vervolgens op de JOB LIJST toets op het aanraakscherm.
6 7 8
Annuleren van een opdracht tijdens het wachten totdat het origineel in het geheugen is opgeslagen. Indien u het kopiëren wilt annuleren van een origineel dat reeds op de glasplaat of het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting is gelegd en de navolgende melding wordt weergegeven:
9 10
Automatische start druk op
FUNCTION CLEAR of de
STOP toets.
Annuleren van een opdracht tijdens het wachten totdat een origineel is gekopieerd. Het wissen van gegevens die moeten worden afgedrukt pagina 2-15 (behalve voor het bovengenoemde geval)
11 12
2-13
5. KOPIËREN MET ONDERBREKING
1
Een lopende kopieeropdracht kan worden onderbroken om kopieën van andere originelen te maken. *Tijdens het kopiëren met onderbreking kunnen de navolgende functies niet worden gebruikt: - Kopiëren met buitenbladen - Kopiëren met speciaal invoegvel - Opslag van formulieren - Overlay
2
1 3
Druk op de
INTERRUPT toets.
- Onderstaande melding verschijnt: Run onderbroken: zit in geheugen - Tijdens het kopiëren kan de opdracht voor het kopiëren met onderbreking worden ingesteld.
4
Automatische start
5
Wanneer bovenstaande melding wordt weergegeven, kunt u geen gebruik maken van het kopiëren met onderbreking.
6 7 8
2
Vervang het origineel door een ander origineel. pagina 2-9 Selecteer indien nodig andere kopieerinstellingen.
3 4
Druk op de
START toets.
Na beëindiging van het kopiëren met onderbreINTERRUPT toets. king, druk nogmaals op de - De navolgende melding verschijnt:
9 10 11
Gereed om taak 1 af te maken
Indien stap 4 niet wordt uitgevoerd, zal de functie kopiëren met onderbreking, na een bepaald tijdsbestek nadat het kopiëren met onderbreking is beëindigd, automatisch worden geannuleerd en de voorgaande onderbroken kopieeropdracht zal worden afgemaakt.
12
2-14
KOPIËREN
6. HET AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT Gebruik de STOP toets indien u, tijdens het scannen van een origineel of meervoudig kopiëren, de opdracht wilt afbreken.
Het scannen van het origineel afbreken
1
Druk tijdens het scannen op de het bedieningspaneel.
1 2
STOP toets op
3 4
2
Indien het rechts afgebeelde venster verschijnt, druk dan op de WIS GEHEUGEN toets.
5 6 7
Een meervoudig kopieeropdracht afbreken
1 2 3
Druk tijdens de meervoudig kopieeropdracht op de STOP toets op het bedieningspaneel. Druk op de WISSEN toets.
De gegevens zullen worden gewist en de meervoudig kopieeropdracht zal worden afgebroken. - Indien er andere gegevens in de wachtrij staan om te worden afgedrukt, zal daarmee worden verdergegaan.
8 9 10 11 12
2-15
7. VOLGORDE VAN IN BEHANDELING ZIJNDE OPDRACHTEN WISSEN OF WIJZIGEN
1
Indien er gegevens in de wachtrij staan om te worden afgedrukt, kunt u deze gegevens wissen of de afdrukvolgorde veranderen.
Opdracht wissen
2 3
In de navolgende werkwijze, kunt u ook de gegevens van een meervoudig kopieeropdracht wissen.
1
4 5
Druk op de JOB STATUS toets op het bedieningspaneel en vervolgens op de JOB LIJST toets op het aanraakscherm.
Het rechts afgebeelde menu geeft een voorbeeld van de wachtrij.
2
Selecteer de opdracht die u wilt wissen, druk vervolgens op de WISSEN toets.
3
Druk op de WISSEN toets.
4
De opdracht zal worden gewist.
6 7 8 9 10 11 12
2-16
Druk op de JOB STATUS toets of de oplichtende toets van COPY toets of PRINTER/NETWORK op het bedieningspaneel om terug te keren naar het basisvenster van de copier (voordat de JOB STATUS toets wordt in gedrukt bij stap 1). Indien er geen opdracht in de wachtrij staat om te worden afgedrukt, kunt u ook terugkeren naar het basisvenster door op de TERUG toets op het aanraakscherm te drukken.
KOPIËREN
De afdrukvolgorde wijzigen
1
Druk op de JOB STATUS toets op het bedieningspaneel en vervolgens op de JOB LIJST toets op het aanraakscherm.
1 2 3
2
Selecteer de opdracht die u wilt verplaatsen.
4 5 6
3
Druk op de VERPLAATS toets, druk vervolgens op de plaats waar de geselecteerde opdracht naartoe moeten worden verplaatst.
7
- De te verplaatsen opdracht zal worden verschoven als eerstvolgende nieuwe prioriteit.
4
- De opdracht met de hoogste prioriteit (die moeten worden afgedrukt of uitgesteld) kan niet worden verplaatst.
8
Het wijzigen van de afdrukvolgorde is voltooid.
9
- Indien u naar het basisvenster wilt terugkeren (voordat de JOB STATUS toets is ingedrukt): pagina 2-16, Tip.
10 11 12
2-17
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
2-18
KOPIËREN
3. INSTELLINGEN VAN DE BASISKOPIEERINSTELLINGEN
1 2
1. PAPIERSELECTIE ...................................................................... 3-2 - Automatische papierselectie (APS) ......................................................3-2
3
- Handmatige papierselectie ...................................................................3-3
2. VERKLEINEN EN VERGROTEN ................................................ 3-4 3. DUBBELZIJDIG KOPIËREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK) .............................................................. 3-7
4 5
4. AANPASSEN VAN DE BELICHTING .........................................3-11 5. AFDRUKBELICHTING VAN ORIGINELEN SELECTEREN ...... 3-13
6
6. SNELMENU............................................................................... 3-14
7 8 9 10 11 12
3-1
1. PAPIERSELECTIE Automatische papierselectie (APS)
1 2 3 4 5
Wanneer u standaard originelen op de glasplaat of in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting legt, werken de ingebouwde sensoren automatisch om het formaat van de originelen te detecteren. Hierdoor is de copier in staat om het papier te selecteren dat hetzelfde formaat heeft als het origineel en om erop te kopiëren. * Afhankelijk van de kwaliteit van het origineel, kan de automatische papierselectie niet helemaal juist pagina 3-3 werken. In een dergelijk geval moet het papierformaat handmatig worden ingesteld. * Deze stand kan alleen worden gebruikt voor het kopiëren op het standaard formaat (100%). pagina 2-9 * Voor formaten van originelen die automatisch kunnen worden geselecteerd
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-4
pagina 2-9
Bevestig op het basisvenster dat de automatische papierselectie-stand (standaard instelling) is geselecteerd.
6 7
- Indien de automatische papierselectie-stand niet is geselecteerd, druk op de ZOOM… toets en druk vervolgens op de APS toets van het volgende venster. - Indien de navolgende meldingen worden weergegeven, volg dan deze instructies op:
8
Verander origineel van richting
9
Plaats juiste formaat papierlade
10 11 12
Wanneer het papierformaat van de geselecteerde papierlade en die van het origineel hetzelfde zijn, draait de copier de oorspronkelijke gegevens 90° en maakt een kopie op hetzelfde formaat als die van het origineel, zelfs indien hun richtingen van elkaar afwijken (bijv. een origineel in A4-formaat wordt ingevoerd terwijl hetzelfde formaat papier in de R-richting aanwezig is). Deze functie is echter alleen geschikt voor normaal papier. Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4 3-2
Druk op de
START toets.
INSTELLEN VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
Handmatige papierselectie Zeer lichtdoorlatende originelen zoals vellen voor de overheadprojector en calqueerpapier, zeer donkere originelen, originelen met donkere randen of originelen van afwijkend formaat zoals kranten en tijdschriften, zijn niet geschikt voor de automatische papierselectie. Voor dit soort originelen moet u de handmatige papierselectie gebruiken. * Wanneer het gewenste papierformaat niet in een van de papierladen aanwezig is, kunt u het papierpagina 2-6) of kopiëren met handinvoer ( pagina 5-8). formaat van de papierlade veranderen (
1
2
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4 - Wanneer u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer, zorg er dan voor dat u het papierformaat specificeert.
2 3
1
pagina 5-10, 5-11
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op het basisvenster op het papierladepictogram met het gewenste papierformaat.
3 4 5 6 7
- Of druk op de ZOOM·· toets om het volgende venster op te roepen en druk op de toets van het gewenste papierformaat. - ANDERS toets
pagina 5-14
8 9 10 11 12
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
3-3
2. VERKLEINEN EN VERGROTEN
1 2 3 4 5 6 7
Wanneer originelen op de glasplaat worden gelegd, kunt u ze kopiëren met de verkleinings- en vergrotingsfactor van 25 tot 400%. Met de automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting kunt u kopieën maken met de verkleinings- en vergrotingsfactor van 25 tot 200%. De volgende drie manieren van kopiëren zijn met de functie verkleinen en vergroten mogelijk: 햲 Door middel van de Automatische Zoom Selectie (AMS) 햳 Door zowel het formaat van het origineel als van de kopie te specificeren 햴 Door de zoomtoetsen te gebruiken of de afzonderlijke zoomtoetsen * Het is voor de copier niet mogelijk de Automatische zoomselectie te gebruiken met zeer lichtdoorlatende originelen zoals vellen voor de overheadprojector en calqueerpapier, zeer donkere originelen, originelen met donkere randen of originelen van afwijkend formaat zoals kranten en tijdschriften. Voor dit soort originelen moet u de andere verkleinings-/vergrotingsstanden gebruiken. Afmetingen van originelen waarbij de Automatische zoomselectie (automatische detectie) gebruikt kan pagina 2-9 worden. * Selecteer het papierformaat naar wens via de ANDERS toets ( pagina 5-14). Wanneer de originelen of het kopieerpapier een afwijkend formaat heeft, anders dan A3, A4, B4 of A5, selecteert u de ANDERS toets op het aanraakscherm van stap 3 hieronder. Voordat u deze toets indrukt, dient u er voor te zorgen dat de ANDERS toets hetzelfde formaat herkent als de aangebrachte originelen.
햲 Het gebruik van de automatische zoomselectie (AMS)
1 2
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4
Druk op de gewenste papierlade en vervolgens op de ZOOM··· toets. - Op het venster kan het formaat van het kopieerpapier ook in stap 3 worden geselecteerd.
8 9 10
3 4
11
Druk op de AMS toets. - ANDERS toets
pagina 5-14
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
- De ingebouwde sensoren detecteren automatisch het formaat van de originelen en de copier berekent vervolgens de reproductiefactor met behulp van het gespecificeerde papier. - Indien de navolgende meldingen worden weergegeven, voer dan de aangegeven instructies uit: Verander origineel van richting
Gebruik reductie papierlade
12
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5 3-4
Druk op de
START toets.
INSTELLEN VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
햳 Specificeren van zowel het formaat van het origineel als van het kopieerpapier
1 2 3
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2
pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de gewenste papierlade en vervolgens op de ZOOM··· toets. - In stap 4 kan het formaat van het kopieerpapier ook via het venster worden geselecteerd.
3 4 5
4
Druk op de toets die overeenkomt met het formaat van het origineel. - Door het formaat van het origineel en van het kopieerpapier te gebruiken, wordt de juiste reproductiefactor berekend en weergegeven op het venster. - ANDERS toets
pagina 5-14
- Stel vervolgens de papierlade met het juiste papierformaat in of gebruik de handinvoer.
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
6 7 8
START toets.
9 10 11 12
3-5
2. VERKLEINEN EN VERGROTEN (vervolg)
1 2 3
햴 De zoomtoetsen of de afzonderlijke zoomtoetsen gebruiken
1 2 3
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op het icoon van de papierlade met het gewenste kopieerpapier en vervolgens op de ZOOM···· toets. - In stap 4 kan het formaat van het kopieerpapier ook via het venster worden geselecteerd.
4 5 6
4
Druk op de HOGER (of LAGER ) toets om de gewenste reproductiefactor in te stellen. - Telkens wanneer u op één van deze toetsen drukt, verandert de reproductiefactor met 1%. Door de toets ingedrukt te houden, verandert de reproductiefactor ononderbroken. - U kunt ook de reproductiefactor selecteren door direct op de 400% , 200% , 100% , 50% of 25% toets te drukken. (Wanneer de originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting zijn gelegd, kunt u de 400% toets niet selecteren.)
7 8
- ANDERS toets
pagina 5-14
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
9
5
Druk op de
START toets.
10 11 12
3-6
INSTELLEN VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
3. DUBBELZIJDIG KOPIËREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK)
Deze functie stelt u in staat het soort originelen (enkelzijdig, dubbelzijdig of boek) en de gewenste soort kopie in te stellen (enkelzijdig of dubbelzijdig). Origineel
1
Kopie
2 3 4 5 6 7 8 9 10 -3-1-31 -12-
-15-
-12-
-13-
-15-
11 *
kunnen niet worden gebruikt bij vellen voor de overheadprojector
12
3-7
3. DUBBELZIJDIG KOPIËREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK) (vervolg)
1
1
4
pagina 2-4 - Wanneer bij kopiëren met handinvoer de functie voor Enkelzijdige originelen naar Dubbelzijdige kopieën en Dubbelzijdige originelen naar Dubbelzijdige kopieën wordt gebruikt, zorg er dan voor dat u het formaat van het pagina 5-10, 5-11 kopieerpapier specificeert.
2 3
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de toets (gemarkeerd) op het rechter gedeelte van het basisvenster. - De standaard instelling is Enkelzijdige originelen naar Enkelzijdige kopieën.
5 6
4
7
Druk op de vereiste toets. - Wanneer u de functie Boek naar Dubbelzijdige kopieën gebruikt, volg dan de navolgende werkwijze.
8 9
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
10
Druk op de
Boek
11 12
3-8
START toets.
- Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd, voer dan telkens stap 5 op pagina 2-2 en stap 6 op pagina 2-3 uit.
Dubbelzijdige kopieën
*De aanvaardbare papierformaten voor deze functie zijn alleen A4 of B5.
1
Volg dezelfde werkwijze als in de hierboven beschreven stappen 1 t/m 3.
INSTELLEN VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
2
Druk op de BOEK
2 toets.
1 2 3
3
Select the book copying type. - Druk op de RECHTS RECHTS toets indien het kopiëren op een rechter pagina begint en op een rechter pagina eindigt. Evenzo kunt u kiezen uit de RECHTS LINKS , LINKS LINKS en LINKS RECHTS toetsen.
4 5
4 5
Selecteer het A4 of B5 papierformaat voor de kopie.
6
Indien u een inbindruimte nodig heeft, selecteer dan de functie voor de inbindruimte in de beeldbewerkingsfunctie ( pagina 4-2).
7
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
8
Leg de eerste te kopiëren pagina(’s) op de glasplaat en druk op de
START toets.
- Indien u uw originelen niet vanaf de eerste pagina kopieert, zullen de kopieën niet in dezelfde volgorde als de originelen worden uitgevoerd. - Centreer het boek op de gele markeringslijn met de onderkant naar u toe.
9 Markeringslijn
10 11 12
3-9
3. DUBBELZIJDIG KOPIËREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK) (vervolg)
1
7
Sla de pagina om, leg het boek weer op de glasplaat en druk op de
START toets.
- Herhaal de hierboven beschreven werkwijze totdat alle originelen zijn gescand
2 3
8
Nadat alle originelen zijn gescand, druk op de GEREED toets. - Druk op de KOPIE LAATSTE PAG. toets indien het laatste origineel slechts enkelzijdig is.
4 5 6 7 8 9 10 11 12
3-10
INSTELLEN VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
4. AANPASSEN VAN DE BELICHTING De belichting kan op twee manieren worden ingesteld: de automatische instelling (standaard instelling) en de handmatige instelling. In de automatische instelling detecteren de sensoren de zwarting van ieder origineel en selecteren de optimale afdrukbelichting. In de handmatige instelling kunt u het gewenste niveau van de afdrukbelichting selecteren. Het is aan te bevelen dat lichtere originelen in de handmatige belichtingsinstelling worden gekopieerd.
1 2
Automatische belichtingsinstelling
1 2 3
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
3
pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
4 Bevestig dat op het basisvenster “AUTO” wordt weergegeven.
5 6 - Indien de automatische belichtingsinstelling niet is geselecteerd, druk op de HANDMATIG toets en druk vervolgens op de AUTO toets van het volgende venster.
7 8 9 10 11
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
12
START toets.
3-11
4. AANPASSEN VAN DE BELICHTING (vervolg)
Handmatige belichtingsinstelling
1 2 3
1 2 3
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
4
Druk op de of de toets om de afdrukbelichting aan te passen aan het gewenste niveau.
pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de AUTO toets van het basisvenster.
4 5 6
- Telkens wanneer u op de of de kopieën resp. lichter of donkerder.
toets drukt, worden uw
7 8
- Wanneer de toetsen voor het instellen van het belichtingsniveau linksonder op het venster wordt weergeven, kunt u op het basisvenster de belichting handmatig aanpassen.
9 10 Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
11
5
Druk op de
START toets.
12
3-12
INSTELLEN VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
5. AFDRUKBELICHTING VAN ORIGINELEN SELECTEREN Afhankelijk van het type van uw originelen, kunt u kiezen uit drie soorten afdrukbelichting: Foto, Tekst of Tekst/ Foto (standaard instelling). De Foto-stand is geschikt voor het kopiëren van foto’s, terwijl de Tekststand aan te bevelen is voor het kopiëren van originelen die uitsluitend tekst bevatten (of alleen tekst met lijntekeningen). De Tekst/Foto-stand moet worden geselecteerd voor originelen die zowel tekst als foto’s bevatten.
1 2
1 2 3
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk in het rechts afgebeelde basisvenster op de toets (gearceerd).
3 4 5 6
4
Selecteer het gewenste soort origineel door op één van de FOTO , TEKST en TEKST/FOTO toetsen te drukken.
7 8
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
9
START toets.
10 De hoeveelheid toner die wordt gebruikt is afhankelijk van de pagina 7-8 geselecteerde instelling van de afdrukkwaliteit. - De hoeveelheid toner die wordt gebruikt bij het kopiëren van een zelfde origineel, wordt in de navolgende volgorde weergegeven: ‘FOTO’ < ‘TEKST/FOTO’ < ‘TEKST’ (Oplopend verbruik van toner)
11 12
3-13
6. SNELMENU
1 2 3 4 5
Het beëindigen van de kopieer- en dubbelzijdigfuncties kan tegelijkertijd op één LCD-scherm worden uitgevoerd, door de SNEL toets aan te raken. De afmetingen van de tekens en de toetsen worden vergroot en de witte tekens worden weergegeven op een zwarte achtergrond teneinde het bedienen van de copier gemakkelijker te maken.
“Weergave SNEL menu” en “Startscherm” kan in het “GEBRUIKERSMENU” worden gewijzigd ( pagina 5-19).
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
6
pagina 2-4
pagina 2-9
Druk op de SNEL toets om het menu, dat in de rechter afbeelding wordt weergegeven, op te roepen. Raak vervolgens een toets aan om een van de functies uit te voeren. - Het rechter menu geeft “Geen sorteren en nieten” aan en “één kant van het origineel wordt gekopieerd op één kant van een vel papier”. - Zie de navolgende pagina”s voor meer informatie over de functies.
7
[Afwerkingsfunctie] Gesorteerd nieten (nieten in één hoek) Sorteren
8
[Dubbelzijdige kopiëren]
9
pagina 6-4
pagina 6-3 pagina 3-7
De Afwerkingsfunctie en de Dubbelzijdige afdrukstand worden niet op dit LCD-scherm weergegeven maar moeten worden ingesteld via het basisvenster. pagina 6-2 - Instellen afwerkingsfunctie pagina 3-7 - Dubbelzijdig kopiëren
10
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
11
4
Druk op de
START toets.
12
3-14
INSTELLEN VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
4. HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
1 2
1. BEELDBEWERKING ................................................................... 4-2 2. KOPIËREN MET RAND WISSEN ............................................... 4-4
3
3. TWEE PAGINA’S ......................................................................... 4-5 4. X-Y ZOOM ................................................................................... 4-7 5. BEELDBEWERKING ................................................................... 4-8 - Trimming/masking ................................................................................4-8
4 5
- Spiegelbeeld .......................................................................................4-10 - Omkeren van negatief/positief ........................................................... 4-11
6
6. 2 IN 1 / 4 IN 1 ............................................................................ 4-12 7. KOPIËREN MET DATUM/TIJD ................................................. 4-14
7
8. KOPIËREN MET PAGINANUMMERING ................................... 4-15 9. TIJDSCHRIFT SORTEREN (VIA HET BEWERKINGSMENU) .. 4-16
8
10.KOPIËREN MET BUITENBLADEN ........................................... 4-18 11. KOPIËREN MET INVOEGEN.................................................... 4-20
9
12.TABBLADENFUNCTIE .............................................................. 4-22 13.OPSLAAN VAN GEGEVENS .................................................... 4-28 14.BEELD OP BEELD .................................................................... 4-30 15.SCHERPTE-INSTELLING ......................................................... 4-33 16.RICHTING VAN DE DUBBELZIJDIGE AFDRUKKEN (VERDRAAIING) ....................................................................... 4-34
10 11 12
4-1
1. BEELDBEWERKING
1
Een marge voor het inbinden wordt gemaakt door het af te drukken gedeelte naar links of naar rechts te verschuiven. U kunt ook inbindruimten in het midden (binnenmarge) maken door te kopiëren met de functie pagina 3-8). Boek naar Dubbelzijdige kopiëren (
2 3 4 Rechter of linker marge bepalen
5
1
pagina 2-4 - Wanneer u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer, zorg er dan voor dat u het formaat van het pagina 5-10, 5-11 kopieerpapier specificeert.
6 7
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
4
Druk op de LINKS of RECHTS toets overeenkomstig de gewenste inbindzijde.
8
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de BEELD VERPL. toets.
9 10 11 12
4-2
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
5
Pas de breedte van de inbindruimte aan, druk vervolgens op de SET toets. - De standaard breedte van de inbindruimte is 7 mm. - Om de breedte aan te passen drukt u op de 0 mm of de 40 mm toets om de gewenste breedte te selecteren, druk vervolgens op de SET toets. - Bij dubbelzijdig kopiëren worden de inbindruimten op de achterzijde aan de tegenovergestelde kant van de voorzijde aangebracht. pagina 3-7 Dubbelzijdig kopiëren
1 2 3
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de
START toets.
4 Inbindruimte van een boek bepalen
Wanneer de Boekmarge is geselecteerd, gebruik deze dan in combinatie met de functie Boek naar pagina 3-8 Dubbelzijdige kopiëren.
1
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de BEELD VERPL. toets.
5 6 7 8
2
Druk op de BOEK toets.
9 10
3
Pas de breedte van de inbindruimte aan, druk vervolgens op de SET toets.
11
- De standaard breedte van de inbindruimte is 14 mm. - Om de breedte aan te passen drukt u op de 2 mm of de 30 mm toets om de gewenste breedte te selecteren, druk vervolgens op de SET toets.
12
4-3
2. KOPIËREN MET RAND WISSEN
1
Indien een rand van een origineel gescheurd of vies is, wordt deze als een zwarte vlek op de kopie weergegeven. Gebruik in zo”n geval de functie Kopiëren met rand wissenen. Langs de buitenzijden van de kopie wordt een witte rand gemaakt waardoor de onregelmatigheden worden weggewerkt. * Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een origineel met een standaard formaat wordt gebruikt.
2 3 4
1
7
pagina 2-4 - Wanneer u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer, zorg er dan voor dat u het papierformaat pagina 5-10, 5-11 specificeert.
5 6
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de RAND WISSEN toets.
8 9
4
Pas de breedte van de witte rand aan, druk vervolgens op de SET toets. - De standaard breedte van de blanco rand is 5 mm. 5 mm of de - Om de breedte aan te passen drukt u op de toets om de gewenste breedte te selecteren, druk 20 mm vervolgens op de SET toets.
10 11
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
12
4-4
5
Druk op de
START toets.
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
3. TWEE PAGINA’S Door deze voorziening te gebruiken, wordt het mogelijk om de tegenover elkaar liggende pagina”s van een boek of een tijdschrift, blad voor blad te kopiëren op twee aparte vellen of dubbelzijdig gekopieerd op één vel. Het is hierbij niet nodig om het origineel op de glasplaat te verplaatsen. U kunt ook twee A4- (of B5, LT) originelen naast elkaar op de glasplaat leggen en ze op aparte vellen kopiëren. * Alleen kopieerpapier van A4-, B5- of LT-formaten kan in deze functie worden gebruikt.
1 2 3
-12-
-13-
-12-
-13-
4
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4 - Wanneer u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer, zorg er dan voor dat u het papierformaat pagina 5-10, 5-11 specificeert.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
5 6
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de TWEE PAGINAS toets.
7 8 9
4
Druk op de 1 ZIJDE of de 2 ZIJDEN toets. - Selecteer de 1 ZIJDE toets voor het maken van kopieën van tegenoverliggende pagina’s, blad voor blad te kopiëren op twee aparte vellen. Selecteer de 2 ZIJDEN toets voor het maken van dubbelzijdige kopieën op één vel.
10
5 6
Druk op de BASIC toets om het basismenu te openen, selecteer vervolgens het A4 (of B5, LT) formaat voor de kopie. pagina 3-2
11
Indien u een inbindmarge moet toepassen, stel pagina 4-2 dan de linker marge in.
12
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4-5
3. TWEE PAGINA’S (vervolg)
1
7
Leg de eerste pagina(’s) die moet worden gekopieerd op de glasplaat en druk op de toets.
START
- Indien u uw originelen niet vanaf de eerste pagina kopieert, zullen de kopieën niet in dezelfde volgorde als de originelen liggen. - Centreer het boek op de gele markeringslijn met de onderkant naar u toe.
2 3
8 4 5
Sla de pagina om, leg het boek weer op de glasplaat en druk op de
START toets.
- Herhaal de hierboven beschreven werkwijze totdat alle originelen zijn gescand.
9
Nadat alle originelen zijn gescand, druk op de GEREED toets. - Druk op de KOPIE LAATSTE PAG. toets indien het laatste origineel slechts één pagina heeft.
6 7 8 9 10 11 12
4-6
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Markeringslijn
4. X-Y ZOOM U kunt kopieën maken met verschillende reproductiefactoren voor resp. de X (horizontaal) en Y (verticaal) richtingen. 100%
1
200% 100% 200%
2 3
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-4
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de XY ZOOM toets.
4 5 6 7
4
Selecteer de reproductiefactoren voor resp. de X (horizontaal) en Y (verticaal) richtingen. - Gebruik de 25%< of de >400% toetsen op het venster (gebruik de 100% indien de kopie hetzelfde formaat moet hebben als het origineel), selecteer de reproductiefactor voor X en druk op de bovenste SET toets. Stel de reproductiefactor voor Y op een overeenkomstige wijze in. - Wanneer de originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting worden gelegd, stel dan de reproductiefactor in van 25% tot 200%.
5
9 10
Druk op de onderste SET toets. Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
8
Druk op de
11
START toets.
12
4-7
5. BEELDBEWERKING Trimming/masking
1 2
U kunt op een origineel een gebied selecteren en dit gebied kopiëren als een uitgeknipt gebied (alleen de inhoud van het gebied wordt gekopieerd) of als afgedekt gebied (alleen de omgeving van het gebied wordt gekopieerd). Maximaal vier rechthoekige gebieden kunnen op een origineel worden gespecificeerd. * Beeldbewerking is alleen mogelijk met originelen op standaard formaat. * Indien de formaten van het origineel en de kopie niet juist zijn ingesteld, kan het gebied niet volledig worden gekopieerd. Afgedekte kopie Uitgeknipte kopie
3 4 5 6
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4 - Wanneer u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer, zorg er dan voor dat u het papierformaat pagina 5-10, 5-11 specificeert.
2
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de BEWERKEN toets.
3
Druk op de TRIM of de MASK toets.
7 8 9 10 11 12
4-8
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
4 5
Leg een origineel op de glasplaat om de gebieden te specificeren.
1
- Leg het origineel met de te kopiëren zijde naar boven en met de onderkant naar u toe, leg de linkerbovenhoek tegen de linker hoek van de glasplaat en lijn het origineel uit met de aanleglijst originelen.
2
Gebruik de aanleglijst originelen aan de linkerkant en aan de bovenkant, lees de plaats van het gewenste gebied als volgt af:
3
- X1 Afstand van de linker bovenhoek naar de linker rand van het gespecificeerde gebied. - X2 Afstand van de linker bovenhoek naar de rechter rand van het gespecificeerde gebied. - Y1 Afstand van de linker bovenhoek naar de bovenste rand van het gespecificeerde gebied. - Y2 Afstand van de linker bovenhoek naar de onderste rand van het gespecificeerde gebied.
Op één origineel kunnen vier rechthoekige gebieden worden gespecificeerd.
6
Voer de nu de waarden in, die in stap 5 zijn gelezen, voor het gespecificeerde gebied. - Toets de waarde voor X1 in met behulp van de digitale toetsen en druk op de bovenste SET toets. - Voer op overeenkomstige wijze de waarden voor X2, Y1 en Y2 in. - Wanneer X1, X2, Y1 en Y2 zijn ingesteld, verandert het venster automatisch om het volgende gebied te specificeren. De volgende gebieden, indien noodzakelijk, kunnen op eenzelfde wijze worden ingesteld.
7 8
pagina 2-10)
- Leg het(de) origine(e)l(en) op de glasplaat met de te kopiëren zijde naar beneden, met de onderzijde naar u toe en met de linker bovenhoek tegen de linker aanleglijst originelen aan. Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
9
Druk op de
5 6 7 8 9
Druk op de onderste SET toets Breng het origineel aan. (origineel vel
4
10 11
START toets.
12
4-9
5. BEELDBEWERKING (vervolg) Spiegelbeeld
1
Kopieën worden gemaakt met geheel gespiegelde afbeeldingen met betrekking tot rechts en links.
2 3 4
1
pagina 2-4 - Wanneer u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer, zorg er dan voor dat u het papierformaat pagina 5-10, 5-11 specificeert.
5 6
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
4
Druk op de SPIEGELEN toets.
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de BEWERKEN toets.
7 8 9 10 11 12
4-10
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
START toets.
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Omkeren van negatief/positief Originelen worden gekopieerd waarbij de witte gedeelten zwart en de zwarte gedeelten wit worden.
1 2 3
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-4
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de BEWERKEN toets.
4 5 6 7
4
Druk op de NEG/POS toets.
8 9 10
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
START toets.
11 12
4-11
6. 2 IN 1 / 4 IN 1
1 2 3
Met deze functie is het mogelijk dat twee of meer originelen worden verkleind en worden gekopieerd op één enkel vel waarvan het formaat hetzelfde is al het origineel. Er zijn twee mogelijkheden: kopiëren met 2 IN 1 waarbij twee originelen worden verkleind en op één enkel vel worden gekopieerd en kopiëren met 4 IN 1 waarbij vier originelen worden verkleind en op één enkel vel worden gekopieerd. Bovendien zijn de dubbelzijdige functies voor 2 in 1 / 4 IN 1 beschikbaar waarbij vier/acht originelen kunnen worden gekopieerd op twee zijden van één enkel vel. * 2 IN 1 / 4 IN 1 dubbelzijdig kopiëren vereist een geïnstalleerde optionele automatische dubbelzijdige kopieereenheid
De paginarangschikkingen verschillen van elkaar en zijn afhankelijk van de richting van de originelen die zijn aangebracht in de automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting.
2IN1
4
Originelen
Originelen
Kopie
Kopie
5 6
4IN1
7 8
2IN1 DUBBELZIJDIG
Kant 1
9 10
Kant 2
4IN1 DUBBELZIJDIG
11 12
Kant 1
Kant 2
Wanneer een kopie wordt gedraaid met de —·—·— lijn als as, worden de originelen E t/m H op kant 2 (achterzijde) afgedrukt, zoals hierboven weergegeven.
4-12
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4 - Wanneer u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer, zorg er dan voor dat u het papierformaat pagina 5-10, 5-11 specificeert.
Om kopieën te maken op papier dat niet hetzelfde formaat heeft als de originelen, drukt u op de ZOOM... toets om het juiste menu op te roepen en drukt u op het gewenste formaat.
2
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
3
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de 2IN1/4IN1 toets.
1 2 3
pagina 2-9
4 5 6 7
4
Selecteer het soort paginacombinatie. - Druk op de 2IN1 (of 4IN1 , 2IN1 DUPLEX of 4IN1 DUPLEX ) toets.
8 9
5
Selecteer het type origineel. - Druk op de 1 ZIJDE (of de 2 ZIJDEN ) toets.
10 11
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de
12
START toets.
- Wanneer een origineel op de glasplaat wordt gelegd, voer zonodig de stappen 5 en 6 van pagina 2-3 uit.
4-13
7. KOPIËREN MET DATUM/TIJD Kopieën worden gemaakt waarbij de actuele datum en tijd op de kopie worden afgedrukt.
1 15.11. 2002 14:54
2 15.11. 2002 14:54
3 4 5 6
1 2 3
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de DATUM/TIJD toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets of de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
7 8
Datum en tijd afgedrukt aan de bovenkant van de liggende kopie
Datum en tijd afgedrukt aan de onderkant van de staande kopie
4
9
Selecteer de afdrukstand (korte zijde of lange zijde) en de plaats (BOVEN of ONDER) waar de datum en tijd moet worden afgedrukt. Druk vervolgens op de SET toets.
10 Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
11
5
Druk op de
START toets.
12
4-14
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
8. KOPIËREN MET PAGINANUMMERING Kopieën worden gemaakt waarbij getallen op een vastgestelde plaats op de kopie worden afgedrukt.
1
1
2
3 1
2
2 3
Paginanummer afgedrukt aan de onderzijde van de staande kopie.
1 2 3
Paginanummer afgedrukt aan de bovenzijde van de liggende kopie.
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
4
pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de PAGINANUMMER toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets of de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
4
3
Selecteer de afdrukstand ( Korte zijde of Lange zijde ) en de plaats van het af te drukken paginanummer. Druk vervolgens op de SET toets.
5 6 7 8 9 10
5
Toets het nummer van de eerste pagina in. - Indien het nummer van de eerste pagina “1” is, drukt u alleen op SET toets.
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de
11 12
START toets.
4-15
9. TIJDSCHRIFT SORTEREN (VIA HET BEWERKINGSMENU)
1
De functie tijdschrift sorteren maakt het kopiëren en sorteren van enkelzijdige kopieën mogelijk zodat de kopieën in tweeën naar binnen kunnen worden gevouwen en kunnen worden gebonden als bij tijdschriften of boekjes. Voorbeeld van het kopiëren van een document met 12 pagina’s
2 1
3
6
2
9 11
2
12
4
7 4
3
Indien gebruikt in combinatie met de optionele finisher met rughechten (MJ-1018, MJ-1021), worden de kopieën automatisch in tweeën gevouwen en op de hartlijn geniet. De formaten A3, A4-R, B4, LD en LT-R kunnen worden verwerkt.
5 1 2
6
7
3
6
12
* Er zijn twee methodes voor het tijdschrift sorteren beschikbaar. Voor de werkwijze via het BASIC menu wanneer de finisher (optioneel) is geïnstalleerd , zie pagina 6-6.
7 8 9
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2
Selecteer de papiersoort.
pagina 2-4
Voor papierladetoevoer Voor handinvoer
3
10
pagina 3-2 (stap 3)
pagina 5-9 (stap 4)
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
- Wanneer de originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting worden gelegd, dienen ze in een paginavolgorde te worden aangebracht zoals in de afbeelding hierboven is weergegeven. - Wanneer een origineel op de glasplaat wordt gelegd, leg dan eerst de eerste pagina van uw originelen.
11 12
4-16
4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de BROCHURE toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets of de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
5
Pas de inbindruimte aan en druk op de SET toets. - De standaard breedte van inbindruimte is 2 mm. - Om de breedte aan te passen, druk op de 2 mm of de toets om de gewenste breedte te selecteren en 30 mm druk vervolgens op de SET toets.
1 2 3
- Indien de optionele finisher met rughechter (MJ-1018, MJ-1021) is geïnstalleerd, kunnen de kopieën automatisch over de hartlijn worden geniet. Druk op de NIETEN AAN toets om de kopieën geniet te krijgen. - Maximum aantal kopieën die geniet kunnen worden Maximum pagina 6-7 aantal kopieën die geniet kunnen worden.
4 5
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de
6
START toets.
- Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd, voer dan de stappen 5 en 6 uit van pagina 2-3.
7 8 9 10 11 12
4-17
10. KOPIËREN MET BUITENBLADEN
1 2
Aan iedere set kopieën kan een buitenblad aan de voor- en/of achterkant (speciaal papier, bijv. gekleurd papier) worden toegevoegd. - Het toevoegen van een blanco buitenblad aan de voorkant - Het toevoegen van een gekopieerd buitenblad aan de voorkant - Het toevoegen van blanco buitenbladen aan de voor- en achterkant - Het toevoegen van een gekopieerd buitenblad aan de voorkant en een blanco buitenblad aan de achterkant Voorbeeld van het toevoegen van een blanco buitenblad aan de voorkant
3 4 5
Voorbeeld van het toevoegen van een gekopieerd buitenblad aan de voorkant
Voorbeeld van het toevoegen van een blanco buitenblad aan de voor- en achterkant
6 7 8 9
Voorbeeld van het toevoegen van een gekopieerd buitenblad aan de voorkant en een blanco blad aan de achterkant
Wanneer van de buitenblad-functie gebruik wordt gemaakt, zorg er dan voor dat alle papierbronnen in dezelfde richting liggen en van hetzelfde formaat zijn. Hieronder valt ook de gespecificeerde papierlade, handinvoer en inserter (optioneel).
1
- Wanneer de buitenbladen in de papierlade voor buitenbladen worden gelegd, is het noodzakelijk om de papiersoort (buitenblad), het formaat en gewicht in te stellen. Stel de pagina 2-7 papierlade voor speciale toepassingen in.
10
- Wanneer buitenbladen op de handinvoergeleiding worden gelegd, is het noodzakelijk om het formaat en gewicht in te pagina 5-10 stellen.
11
2 12
Breng papier in de papierlade(n) aan of bevestig dat de papierlade(n) al voorzien is (zijn) van papier. pagina 2-4 - Breng papier aan van hetzelfde formaat en in dezelfde richting als het buitenblad.
3 4-18
Breng de buitenbladen in de papierlade voor buitenbladen aan of leg ze op de handinvoergeleiding.
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
- Wanneer een origineel op de glasplaat wordt gelegd, leg dan eerst de eerste pagina van uw originelen.
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de KAFT VELLEN toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets of de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
1 2 3
5
Druk op de gewenste buitenblad toets: Een blanco buitenblad toevoegen aan de voorkant: VOOR BLANK Een gekopieerd buitenblad toevoegen aan de voorkant: VOOR KOPIE Blanco buitenbladen toevoegen aan de voor- en achterkant: BEIDE BLANK Gekopieerd voorste buitenbladen en blanco achterste buitenbladen toevoegen: VOOR KOPIE ACHTER BLANK
6
4 5
Druk op de BASIC toets om het basic menu op te roepen en selecteer de papierlade met het juiste papierformaat en de juiste richting van het papier.
6
- Stel de papierlade voor buitenbladen in.
7
pagina 2-6
8 - Stel de handinvoergeleiding in.
pagina 5-8
9 10 Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
7
Druk op de
START toets.
11 12
Wanneer de VOOR KOPIE toets of VOOR KOPIE ACHTER BLANK toets wordt geselecteerd, kan het buitenblad alleen op de voorzijde worden gekopieerd (enkelzijdig) ondanks dat ENKELZIJDIG ORG. NAAR DUBBELZIJDIG KOPIE was ingesteld.
4-19
11. KOPIËREN MET INVOEGEN
1 2
Speciale vellen papier (zoals gekleurd papier) worden op vastgestelde plaatsen in een set kopieën ingevoegd. Er zijn twee manieren van kopiëren met invoegen mogelijk: - Invoegen van blanco vellen afwijkend papier vóór de gewenste pagina’s - Invoegen van gekopieerde vellen afwijkend papier op vastgestelde plaatsen Voorbeeld van het invoegen van een blanco vel vóór de gewenste pagina
3 4
Voorbeeld van het invoegen van een gekopieerd vel vóór de vastgestelde plaats
5 6 7 8 9 10
U kunt vanuit twee cassetes invoegvellen toevoeren. Om kopeën met invoegvellen te maken, moet u de papierlade(n) voor invoegvellen en de papierlade met normaal papier instellen op hetzelfde papierformaat en in dezelfde richting.
1 2
Leg vellen papier in de papierlade voor invoegvellen. pagina 2-6
3 4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
Leg normaal papier in de papierlade(n). (Van hetzelfde formaat en in dezelfde richting als bij stap 1.) pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de INVOEGVEL toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets of de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
11 12
4-20
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
5
Druk op de KOPIE toets of de BLANK toets: Om gekopieerde vellen op vastgestelde plaatsen in te voegen: KOPIE Om blanco vellen vóór de gewenste pagina’s in te voegen: BLANK
1 2 3
6
Gebruik de digitale toetsen om het gewenste paginanummer (niet meer dan drie cijfers) voor het invoegen in te toetsen en druk op de bovenste SET toets.
4
- Op het LCD-venster wordt de paginanummer weergegeven waar het eerste vel zal worden ingevoegd. Het rechts afgebeelde voorbeeld laat zien dat het eerste vel wordt ingevoegd op (of vóór) pagina 10.
5
- Herhaal stap 6 om de volgende en verdere pagina te specificeren. Maximaal 15 pagina’s kunnen worden gespecificeerd. - Om andere vellen dan invoegvel 1 te kunnen invoegen, selecteer INVOEG LADE 2 en toets op identieke wijze de paginanummers in waar u de vellen ingevoegd wil hebben en druk vervolgens op de bovenste SET toets.
6
7
Nadat u het specificeren van de in te voegen pagina’s heeft beëindigd, druk op de onderste SET toets.
7
8
Stel het aantal kopieën (of sets) in.
8
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
9
Druk op de
9
START toets.
10 11 12
4-21
12. TABBLADENFUNCTIE
1
De functie van het kopiëren op tabbladen en het invoegen ervan is beschikbaar. Kopie op Tab: Kopiëren op tabbladen
2
Blank Tab Invoeg: Invoegen van papier met blanco tab voorafgaande aan een geselecteerde pagina Kopie Tab Invoeg: Combinatie van kopiëren op de tab en invoegen van het tabblad
3 - Stel de tabbreedte in om op tabbladen te kunnen kopiëren. * Leg de tabbladen in de tweede papierlade op de handinvoergeleiding. * In deze functie kan alleen A4 en LT worden gebruikt.
4 5
Wanneer in het GEBRUIKERSMENU “JA” voor “Perforeren van tabbladen” wordt geselecteerd pagina 5-19), kunt u dit combineren met de optionele perforatorfunctie ( pagina 6-8). (
Tabbladen in de papierlade leggen
6 7
1 2
Trek de tweede papierlade naar buiten.
3
Breng de tabbladen aan in overeenkomstig het(de) origine(e)l(en).
Achtergeleider
- Raak de papierladegeleider niet aan.
Breng de achtergeleider, die speciaal voor tabbladen wordt gebruikt, aan in de gleuf van A4-TAB (of LT-TAB).
8 9
Geleider
Tabbladen
Originelen
Voorzijde
10 1e
2e
3e
4e
2e 4e
11 12
4 5
3e
Leg de tabbladen met de te kopiëren zijde naar beneden. Duw de papierlade terug in de copier.
1e 2e 3
Zorg ervoor dat u uw vingers niet afklemt bij het aanbrengen van de papierlade in de copier.
4-22
1e
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
e
4e
Achterzijde
Tabbladen op de handinvoergeleiding leggen
1
1
Breng de tabbladen aan in overeenkomstig het(de) origine(e)l(en). Tabbladen
Originelen
2
Voorzijde
1e
2 3
2e
3e
1e
4e
3 2e
3
e
4e
Leg de tabbladen met de te kopiëren zijde naar boven op de handinvoergeleiding.
4
Voer stap 3 en 4 van pagina 5-9 uit.
5
- Controleer of “Tab Paper” is geselecteerd. Voorzijde
6 Instellen tabbreedte Stel in de papierlade en bij de handinvoergeleider zowel de tabbreedte als de verschuivingsafstand in om op tabbladen te kunnen kopiëren.
7
Het gebied van de tabbreedte / verschuivingsafstand Tabbreedte
Verschuivingsafstand*
8
Origineel
9 Tabblad * Met de verschuivingsafstand wordt de afstand bedoeld waarmee het af te drukken gedeelte moet worden verschoven om op het tabblad te kunnen worden gekopieerd.
1
10
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de TABBLAD toets.
11
- Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets of de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
12
4-23
12. TABBLADENFUNCTIE (vervolg)
1
2
Druk op de TABAFMETING toets.
3
Druk op de PAPIERLADE toets (of de HANDINVOER toets), pas vervolgens de tabbreedte en de verschuivingsafstand aan en druk op de SET toets.
2 3 4
- Pas de tabbreedte en de verschuivingsafstand aan te met de
5 6 7
0 mm toets en de 30 mm
De fabrieksinstellingen zijn ingesteld op 13 mm voor de tabbreedte en de verschuivingsafstand. U kunt de fabrieksinstelling (standaard instelling) in het GEBRUIKERSMENU pagina 5-19). wijzigen ( Het gebied van de tabbreedte / verschuivingsafstand Tabbreedte Papierlade
8
toets.
Handinvoer
Verschuivingsafstand
12 tot 17 mm
0 tot 30 mm
10 tot 20 mm
0 tot 30 mm
Het meten van de tabbreedte
9 10 11 12
De tabbreedte kan worden gemeten op de glasplaat voor de originelen. Leg het tabblad waarvan de tabbreedte moet worden gemeten op de glasplaat voor originelen zoals rechts op de afbeelding aangegeven. De markeringen op de aanleglijst originelen hebben een afstand van 2 mm.
Het meten van de verschuivingsafstand De verschuivingsafstand kan worden gemeten op de glasplaat voor de originelen. Leg het origineel voor het meten van de verschuivings-afstand op de glasplaat voor originelen als rechts op de afbeelding aangegeven.
Tabbreedte Aanleglijst originelen
Lijn het tabblad uit op de aanleglijst originelen
Verschuivingsafstand Aanleglijst originelen
Lijn het origineel uit op de aanleglijst originelen
4-24
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Tabbladen kopiëren Het kopiëren op tabbladen met de waarde in de tabbreedte-instelfunctie (
1
Leg de tabbladen in de papierlade of op de handinvoergeleiding. - Via de papierlade
1 2
pagina 4-22
- Via de handinvoergeleiding
2 3
pagina 4-23).
pagina 4-23
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de TABBLAD toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets of de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
3 4 5 6
4
Druk op de KOPIE OP TAB toets.
7 8
5
Druk op de SET toets.
9 10
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de
11
START toets.
12
4-25
1 2
Tabbladen invoegen Tabbladen (blanco) worden tussen de geselecteerde pagina”s ingevoegd. Maximaal 15 tabbladen kunnen worden ingevoegd.
1
Leg de tabbladen in de papierlade of op de handinvoergeleiding. - Via de papierlade
pagina 4-22
- Via de handinvoergeleiding
3 4
2 3
pagina 4-23
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de TABBLAD toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets of de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
5 6 7
4
Druk op de BLANK TAB INVOEG toets.
5
Gebruik de digitale toetsen om het gewenste paginanummer (niet meer dan drie cijfers) voor het invoegen in te toetsen en druk op de bovenste SET toets.
8 9 10 11 12
4-26
- Wanneer twee of meer vellen papier worden ingevoegd, herhaal dan deze handeling. Maximaal 15 vellen kunnen worden ingevoegd.
6
Druk op de onderste SET toets. Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
7
Druk op de
START toets.
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Invoegen en kopiëren van tabbladen - Gekopieerde tabbladen worden voor de geselecteerde pagina’s ingevoegd. Maximaal 15 vellen kunnen worden ingevoegd.
1
Leg de tabbladen in de papierlade of op de handinvoergeleiding. - Via de papierlade
pagina 4-23
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de TABBLAD toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets of de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
4
2
pagina 4-22
- Via de handinvoergeleiding
2 3
1
Druk op de KOPIE TAB INVOEG toets.
3 4 5 6 7 8
5 6
Gebruik de digitale toetsen om het gewenste paginanummer (niet meer dan drie cijfers) voor het invoegen in te toetsen en druk op de bovenste SET toets.
9
- Wanneer twee of meer vellen papier worden ingevoegd, herhaal dan deze handeling. Maximaal 15 vellen kunnen worden ingevoegd.
10
Druk op de onderste SET toets.
11
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
7
Druk op de
START toets.
12
4-27
13. OPSLAAN VAN GEGEVENS
1 2 3 4 5
Deze voorziening maakt het mogelijk om gescande originelen, die opgeslagen zijn op de harde schijf van de copier, opnieuw op te roepen en weer af te drukken wanneer u op een later tijdstip meer kopieën van dit origineel wilt maken. Deze manier van kopiëren kent de navolgende twee manieren: De OPSLAG-functie: met deze functie kunt u de scan van het origineel op een specifieke plaats op de harde schijf opslaan. De PRINT functie: met deze functie kunt u de onder opgeslagen scan afdrukken. * Scans kunnen op maximaal 24 geheugenplaatsen worden opgeslagen. * Er kunnen maximaal 1.000 pagina’s op ieder geheugenplaats worden opgeslagen.
De totale opslagcapaciteit wordt bepaald door de omvang van de documenten.
Documenten opslaan met de OPSLAG-functie
1 2
6
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de DOC. OPSLAG toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
7 8
3
Druk op de OPSLAG toets.
4
Druk in de kolom “Doc. Naam” op de regel van het geheugenplaatsnummer (ID) waar u uw document wilt opslaan, toets de bestandsnaam in en druk op de SET toets.
9 10 11
- Selecteer iedere willekeurige ID waar nog geen gegevens zijn opgeslagen.
12
4-28
- Tekens invoeren
pagina 5-29
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
5
Druk op de
START toets.
- De geheugenfunctie start automatisch.
- Om de bestandsnaam te wijzigen, selecteert u in de lijst op het LCD-scherm de cel in de kolom “File Name” op de regel van het ID die u wilt wijzigen, wis met de B Space toets de reeds ingevoerde bestandsnaam in het tekeninvoervenster, voer vervolgens een nieuwe bestandsnaam in en druk op de SET toets. - Tekens invoeren
- Om een opgeslagen opdracht te wissen, selecteert u de ID in de lijst op het LCD-scherm en drukt u op de WISSEN toets. Vervolgens drukt u op de WISSEN toets op het volgende venster ter bevestiging.
Kopieën maken in de PRINT functie
3 4 5
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
6
pagina 2-4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de DOC. OPSLAG toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
3
2
pagina 5-29
- Om een opgeslagen opdracht te bevestigen, selecteert u de ID in de lijst op het LCD-scherm en drukt u op TEST PRINT .
1 2
1
7 8
Druk op de PRINT toets.
9 10
4
Selecteer de ID van de opdracht die u wilt afdrukken en druk op de SET toets.
11
- De opgeslagen functies worden opgeroepen. Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
12
START toets.
4-29
14. BEELD OP BEELD
1 2
Deze functie slaat pagina's op die u regelmatig gebruikt en maakt kopieën door deze pagina's als overlay over de gekopieerde originelen af te drukken. - Er kunnen 24 verschillende pagina's worden opgeslagen. *De opgeslagen pagina's kunnen niet worden afgedrukt met de Zoom-functie. De BEELD OP BEELD functie kan echter met Zoom-functie worden aangepast aan het origineel. Opgeslagen pagina
3 Beeld op Beeld
4 5
Pagina opslaan
1 2
6
Breng het origineel aan dat u in het geheugen wilt pagina 2-9 opslaan. Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de BEELD OP BEELD toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
7 8
3
Druk op de OPSLAG toets.
4
Druk op de gewenste regel in de bestandsnamenlijst en druk op de DOC. NAAM toets.
9 10 11 12
4-30
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
5
Voer de bestandsnaam in met het tekeninvoervenster en druk op de SET toets. - Invoeren van tekens
1
pagina 5-29
6
Druk op de
7
De gescande pagina wordt opgeslagen zoals rechts is te zien.
START toets.
- Het origineel wordt gescand om het af te drukken gedeelte in het geheugen op te slaan.
2 3 4 5
Bevestiging opgeslagen pagina (testafdruk)
1 2
Voer de stappen 2 en 3 uit.
6
pagina 4-29
Druk op de gewenste bestandsnaam (de geselecteerde bestandsnaam zal worden gemarkeerd) en druk vervolgens de TEST PRINT toets in. - De opgeslagen pagina wordt afgedrukt.
7 8
Opgeslagen pagina verwijderen
1 2 3
Voer de stappen 2 en 3 uit.
pagina 4-29
9
Druk op de gewenste bestandsnaam (de geselecteerde bestandsnaam zal worden gemarkeerd) en druk vervolgens de WISSEN toets in.
10
Druk op de WISSEN toets.
11 12
4-31
14. BEELD OP BEELD (vervolg)
1 2 3
Originelen afdrukken met een opgeslagen BEELD OP BEELD
1 2 3
pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de BEELD OP BEELD toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
4 5
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
4
Druk op de BEELD OP BEELD toets.
5
Druk op de gewenste bestandsnaam (de geselecteerde bestandsnaam zal worden gemarkeerd) en druk vervolgens de SET toets in.
6 7 8 Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
9
6
Druk op de
START toets.
Overlay bevestigen
10 11 12
Wanneer meer dan één origineel met de opgeslagen BEELD OP BEELD moet worden afgedrukt, wordt het eerste origineel voorzien van de opgeslagen overlay pagina en vervolgens afgedrukt.
1 2
Voer de stappen 1 tot en met 4 uit. Druk op de gewenste bestandsnaam (de geselecteerde bestandsnaam zal worden gemarkeerd) en druk vervolgens de TEST PRINT toets in. - De opgeslagen BEELD OP BEELD wordt afgedrukt.
4-32
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
15. SCHERPTE-INSTELLING
Deze functie stelt u in staat om de nadruk te leggen op de tekens en de randen van afbeeldingen.
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
1 2
pagina 2-4
pagina 2-9
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de SCHERPTE toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
4
Druk op de
5
Druk op de SET toets.
ZACHT (of de HARD
3 4 5
) toets.
- Door op de ZACHT toets te drukken wordt de onregelmatige rand weggelaten terwijl het aanraken van de HARD toets de tekens benadrukt en de fijne lijnen scherper weergeeft.
6 7
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de
START toets.
Opheffen van de scherpte-instelling
8 9
Druk op de STANDAARD toets en vervolgens op de SET toets.
10 11 12
4-33
16. RICHTING VAN DE DUBBELZIJDIGE AFDRUKKEN (VERDRAAIING)
1
Wanneer A3-, A5-, B4- of LD-papier in de lengterichting wordt gekopieerd met de functie Enkelzijdige originelen naar Dubbelzijdige kopieën, Dubbelzijdige originelen naar Enkelzijdige kopieën, stelt deze functie u in staat om de richting aan te passen voor het naast elkaar openslaan. * Deze functie is niet nodig voor het kopiëren in de richting van het verticaal openslaan.
2 ingesteld
3 4 5 6 7
In het GEBRUIKERSMENU kunt u de fabrieksinstelling (standaard instelling) van “Afdruk richting” wijzigen pagina 5-19). (
1 2 3
Breng het papier in de papierlade(n) aan.
4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de BEELDRICHTING toets.
pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Selecteer Enkelzijdige originelen naar Dubbelzijdige kopieën (of Dubbelzijdige originelen naar Enkelzijdige kopieën). - Dubbelzijdig kopiëren.
8
pagina 3-8
- Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
9 10
5
Druk op de SET toets.
11 12 Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6 4-34
niet ingesteld
Druk op de
START toets.
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
5. GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES 1. CONTINU INVOER / ENKELVOUDIGE INVOER ........................ 5-2 2. GEMENGDE ORIGINELEN ........................................................ 5-4
1 2 3 4
3. GEHEUGENFUNCTIE ................................................................ 5-5 4. KOPIËREN MET HANDINVOER................................................. 5-8
5
- Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ......................5-10 - Kopiëren met handinvoer op afwijkend papierformaat ....................... 5-11
5. WEEKKLOKFUNCTIE ............................................................... 5-13
6
6. ANDERE PAPIERFORMATEN INSTELLEN (ANDERS toets) .. 5-14 7. DATUM EN TIJD INSTELLEN ................................................... 5-15 8. INSTELLEN VAN DE “AUTOMATISCH UIT”-STAND ................ 5-16 9. “AUTOMATISCH UIT”-STAND INSTELLEN .............................. 5-17 10.TAAL INSTELLEN ..................................................................... 5-18
7 8 9
11. GEBRUIKERSMENU (fabrieksinstellingen) ............................... 5-19 12.TOEGANGSCODES ................................................................. 5-20
10
13.INVOEREN VAN TEKENS ........................................................ 5-29
11 12
5-1
1. CONTINU INVOER / ENKELVOUDIGE INVOER
1
Wanneer het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting wordt gebruikt, kunt u de continu invoer functie (standaard instelling) selecteren waardoor meervoudige (of enkelvoudige) originelen continu één voor één worden ingevoerd of de enkelvoudige invoerfunctie daar waar u een origineel invoert, wordt het automatisch naar binnen getrokken en het kopiëren begint.
2 3 4
Continu invoer functie
1 2
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting. pagina 2-11 - Maximum aantal originelen dat tegelijkertijd kan worden aangebracht, bedraagt 100.
5
3
Druk op de PROGRAM toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de ADF toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
6 7 8
4
Druk op de ADF toets.
9 Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
10
5
Druk op de
START toets.
11 12
5-2
Wanneer het aantal originelen te groot is om in een keer te worden neergelegd, kunt u de originelen verdelen in twee sets en ze na elkaar neerleggen. Om dit op deze wijze te kunnen uitvoeren, legt u de eerste set als eerste neer en drukt u, tijdens het scannen van de eerste set, op de VERVOLG toets. Nadat de eerste set is gescand, legt u de volgende set originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting. GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
Enkelvoudige invoer functie
1 2
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4
Druk op de PROGRAM toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de ADF toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
2 3 4
3
Druk op de SADF toets.
5 Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
4 5
Plaats een origineel.
pagina 2-9
7
- Het origineel wordt automatisch naar binnen getrokken en het venster verandert zoals rechts is afgebeeld. - Indien er meer originelen zijn, leg ze dan op een zelfde manier neer. (Dezelfde handeling wordt uitgevoerd of u nu wel of niet op de JA toets drukt).
8
Druk op de GEREED toets nadat alle originelen door het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting zijn gevoerd.
9
- Het kopiëren begint.
10 11 12
5-3
2. GEMENGDE ORIGINELEN
1
Wanneer originelen van verschillend formaat in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting wordt gelegd, kunnen kopieën worden gemaakt door de functie VERSCHILLENDE FORMAAT ORG. in te stellen De beschikbare combinatie van gemende originelen is als volgt:
2
* Het origineel kan verschoven worden gekopieerd, afhankelijk van de combinatie.
- A3, A4, A4-R, B4, B5
3 4
1
- LD, LG, LT, LT-R
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4 - Kopiëren met handinvoer is niet mogelijk.
2
Pas de geleider aan, aan het grootste papierformaat en lijn de originelen uit tegen de linker voorzijde. - Leg de originelen met de te kopiëren zijde naar boven.
5 6
3
Druk op de PROGRAM toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de VERSCHILLENDE FORMAAT ORG. toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
7 8 9
4 5
10
5-4
Selecteer de functie voor de Automatische pagina 3-2) of de Automatische papierselectie ( zoomfactor ( pagina 3-4). - Selecteer de functie voor de automatische zoomfactor om dubbelzijdige kopieën te maken.
11 12
Druk op de SET toets.
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de
START toets.
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
3. GEHEUGENFUNCTIE U kunt een combinatie van vaak gebruikte kopieerinstellingen te allen tijde opslaan en weer oproepen. Maximaal vier van dergelijke combinaties van instellingen kunnen worden opgeslagen. * U kunt de kopieerinstellingen, die reeds in het geheugen is opgeslagen, niet wissen. U kunt het geheugen wel via de geheugentoets, waaronder reeds een aantal kopieerinstellingen zijn opgeslagen, aanpassen met nieuwe instellingen.
1 2
Het opslaan van een combinatie van kopieerinstellingen
1 2
Selecteer de gewenste kopieerinstellingen. Voorbeeld: Reproductiefactor ................................................................ 85% Aantal kopieën ........................................................... 10 kopieën Papier formaat .................................................................... A4-R
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk vervolgens op de JOB GEHEUGEN toets.
3 4 5 6
3
Druk op de GEHEUGEN toets.
7 8 9
4
Druk op de gewenste geheugenplaatstoets. - De kopieerinstellingen worden opgeslagen onder de geselecteerde geheugenplaatstoets.
10
- De geheugenplaatstoetsen waaronder kopieerinstellingen reeds zijn opgeslagen worden gearceerd weergegeven. - De opgeslagen kopieerinstellingen blijven ongewijzigd totdat andere kopieerinstellingen worden ingevoerd. (Zij blijven behouden, zelfs nadat de copier is uitgeschakeld).
11 12
5-5
3. GEHEUGENFUNCTIE (vervolg)
1
Opgeslagen combinatie van kopieerinstellingen oproepen om te kopiëren Breng het papier in de papierlade(n) aan.
2
1 2
3
3
pagina 2-4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk op de JOB GEHEUGEN toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Pre toets om van menuvenster te veranderen.
4 5
4
Druk op de PRINTEN toets.
5
Druk op de geheugenplaatstoets waaronder de gewenste combinatie van kopieerinstellingen is opgeslagen.
6 7 8
- De geheugenplaatstoetsen waaronder kopieerinstellingen reeds zijn opgeslagen worden gearceerd weergegeven.
9 10 11
6
Druk op de
START toets.
- De kopieën worden gemaakt in de opgeroepen kopieerinstellingen.
12
5-6
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
Bevestigen van de opgeslagen kopieerinstellingen Om de kopieerinstellingen die opgeslagen zijn onder de geheugenplaatstoets te bevestigen, voert u de stappen 3 tot 5 van pagina 5-6 uit en drukt u vervolgens op de SETTING toets.
1 2 3
- De afbeelding rechts is een voorbeeld van kopieerinstellingen die zijn opgeslagen in GEHEUGEN 2.
4 5 6 7 8 9 10 11 12
5-7
4. KOPIËREN MET HANDINVOER
1 2 3 4 5
Wanneer u kopieën wilt maken op dik papier, vellen voor de overheadprojector, tabbladen, calqueerpapier en etiketten, gebruikt u de handinvoer. (Alleen dik papier en tabbladen kunnen in een van de papierladen worden pagina 2-7) geplaatst. Indien het gewenste papierformaat (standaardformaat) niet in een van de papierladen aanwezig is of u wilt kopieën maken op een afwijkend papierformaat, gebruik dan de handinvoer. De onderstaande functies zijn zelfs voor handinvoer beschikbaar indien het papierformaat is gedefinieerd: - Automatische zoomselectie -Dubbelzijdig - Inbindruimte - Rand wissen - Twee pagina's - 2 IN 1 / 4 IN 1 - Trimming/masking - Spiegelbeeld - Gesorteerd nieten - Brochure - Rughechten - Perforeren In deze gevallen is de werkwijze voor het instellen van de navolgende twee papierformaten afwijkend. pagina 5-10 - Kopiëren met handinvoer op standaardformaat pagina 5-11 - Kopiëren met handinvoer op afwijkend papierformaat * Wanneer het kopiëren is beëindigd, gaat de lamp van de //FUNCTION CLEAR toets branden. Druk op de //FUNCTION CLEAR toets of wacht 45 seconden voordat de functie Kopiëren met handinvoer automatisch terugkeert in de standaard instelling. * De copier stopt zijn met kopiëren wanneer er geen papier meer op de handinvoergeleiding ligt, zelfs als er een papierlade is met hetzelfde formaat papier. De copier gaat weer verder met kopiëren wanneer het papier op de handinvoergeleiding weer is aangevuld, voordat de automatische wis-functie actief wordt
Kopiëren met handinvoer
6 7
De algemene werkwijze voor het maken van kopieën met handinvoer (het papierformaat is niet gedefinieerd) is hieronder beschreven. * In dit geval worden de kopieën uitgevoerd met de gekopieerde zijde naar boven.
1
Leg vellen papier op de handinvoergeleiding en pas de geleidingen aan, aan het papierformaat.
MAX
- De navolgende melding verschijnt:
8 9 10 11
Gereed voor handpapiertoevoer
- Geschikt papier voor het kopiëren met handinvoer pagina 2-4 - Leg het papier met de te kopiëren zijde naar boven. - Indien u meerdere vellen tegelijkertijd op de handinvoergeleiding legt, zorg er dan voor dat het papier niet aan elkaar blijft kleven. - Leg het papier zodanig neer dat het niet boven de indicatielijn van de geleider komt. - Duw het papier niet met kracht in de toevoer van de handinvoer. Dit kan een papierstoring tot gevolg hebben. - Trek de driedelige papierhouder naar buiten afhankleijk van de afmeting van het papier.
12
5-8
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
Geleider
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Indien er geen standaard papier is neergelegd, druk dan op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk vervolgens op de HANDINVOER toets. - Indien er standaard papier is neergelegd, hoeft u stap 3 en 4 niet uit te voeren.
- Indien u op de MEDIA TYPE toets drukt in het rechter menu, dat wordt weergegeven wanneer papier op de handinvoergeleiding wordt gelegd, wordt ook het menu uit stap 4 weergegeven.
1 2 3 4 5 6
4
Druk op de SET toets nadat de papiersoort is geselecteerd overeenkomstig de papiersoort die op de handinvoer is neergelegd. - Wanneer vellen voor de overheadprojector worden geselecteerd, kan de perforatorfunctie en de nietfuctie niet worden gebruikt.
Indien u papier selecteert dat niet overeenkomt met de papiersoort dat op de handinvoer is neergelegd, kan er een probleem ontstaan zoals een papierstoring, kwaliteitsvermindering van de afdruk, enz. Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
7 8 9 10
START toets.
11 12
5-9
4. KOPIËREN MET HANDINVOER (vervolg) Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat
1 2
1
Voer de stappen 1 en 2 uit van de pagina's 5-8, 5-9. - Druk zonodig op de ANDERS toets.
pagina 5-14
Indien het papier dat ingesteld is, anders is dan A3, A4, B4 of B5, moet u in stap 2 de ANDERS toets selecteren. In dat geval moet u er voor zorgen dat de ANDERS toets hetzelfde formaat herkent als het papier dat op de handinvoer is aangebracht.
3
2 4
Druk op de toets van het papierformaat dat op de handinvoer is aangebracht. - Afwijkend papierformaat.
pagina 5-11
5 6
3
Indien u papier op de handinvoer neerlegt dat geen normaal papier is, druk dan op de MEDIA TYPE toets.
4
Druk op de SET toets, nadat de papiersoorttoets is geselecteerd die overeenkomt met de papiersoort die op de handinvoer is aangebracht.
7 8 9 10
Indien u de media type toets selecteert die niet overeenkomt met de papiersoort dat op de handinvoer is aangebracht, kan er een probleem ontstaan zoals een papierstoring, kwaliteitsvermindering van de afdruk, enz.
11 12
5-10
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
START toets.
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
Kopiëren met handinvoer op afwijkend papierformaat De afmeting van het afwijkend papierformaat valt binnen de navolgende maten: Lengte: 100 - 297 mm Breedte: 148 - 432 mm
1 2
Voer de stappen 1 t/m 3 uit van pagina 5-10.
1 2
Druk op de NIET STANDAARD toets.
3 4
3
Voer de afmetingen (lengte en breedte) in of roep de gegevens op die onder de GEHEUGEN toets zijn opgeslagen. Druk daarna op de onderste SET toets. - Wanneer de digitale toetsen worden gebruikt om de afmetingen in te voeren, gebruik dan de bovenste SET toets om invoer van de lengte en vervolgens de breedte te bevestigen.
- Druk op de GEHEUGEN 1 (of GEHEUGEN 2 , GEHEUGEN 3 , GEHEUGEN 4 ) toets en het papierformaat, dat onder GEHEUGEN 1 is opgeslagen, verschijnt. - Opslaan van afwijkende papierformaten
5 6 7 8
pagina 5-12
9
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
10
START toets.
11 12
5-11
4. KOPIËREN MET HANDINVOER (vervolg)
1
Opslaan van een afwijkend papierformaat in het GEHEUGEN Indien regelmatig een afwijkend papierformaat wordt gebruikt is het gemakkelijk om deze gegevens in het geheugen op te slaan.
2 3
1 2
Voer de stappen 1 t/m 3 uit van pagina 5-10.
3
Druk op de gewenste geheugenplaatstoets.
Druk op de NIET STANDAARD toets.
4 5
- Wanneer een papierformaat wordt weergegeven, is op de geselecteerde geheugenplaatstoets reeds een afwijkend papierformaat opgeslagen. Voer stap 4 uit om deze instellingen te wissen. Nieuwe instellingen kunnen onder deze geheugenplaatstoets worden opgeslagen.
6 7 8 9
- Wanneer het papierformaat “0 mm” is, is de geselecteerde geheugenplaatstoets vrij.
4
Voer de lengte en de breedte in en druk vervolgens op de GEHEUGEN toets. - Gebruik de digitale toetsen om de afmetingen in te voeren, druk op de bovenste SET toets om invoer van de lengte en vervolgens de breedte te bevestigen. - Het papierformaat wordt opgeslagen onder de gearceerde geheugenplaatstoets.
10 11 12
5-12
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
5. WEEKKLOKFUNCTIE Door de ingebouwde weekklokfunctie te gebruiken, kunt u de copier op vastgestelde tijdstippen automatisch AAN en UIT zetten.U kunt de klokfunctie bijvoorbeeld instellen op de openings- en sluitingstijd van uw bedrijf, zodat de copier zichzelf automatisch op deze tijdstippen in- en uitschakelt. - De in- en uitschakeltijden van de weekklok worden blijvend opgeslagen totdat zij worden gewijzigd. Wanneer de weekklok weer wordt geactiveerd, zullen de bestaande instellingen weer worden geactualiseerd. - Wanneer de weekklok in gebruik is, brandt het weekklok-symbool op het bedieningspaneel. * Wanneer de Hoofdschakelaar is uitgeschakeld functioneert de weekklokfunctie niet.
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk vervolgens op de WEEK TIMER toets. - De WEEK TIMER toets wordt gearceerd weergegeven wanneer deze is geactiveerd.
1 2 3 4 5
2
Controleer de instellingen op het LCD-scherm en indien aanpassingen nodig zijn druk dan op de VERANDER toets deze allemaal in orde zijn,
6
- Indien geen aanpassingen nodig zijn, druk dan op de SET toets.
7
3
Instellen van de AAN/UIT tijdstippen voor iedere dag van de week. - Gebruik de ZON en ZAT toetsen om tussen de dagen van de week te schakelen. - Toets de cijfers in met behulp van de digitale toetsen. Nadat ieder getal in ingevoerd, druk op de bovenste SET toets. - Na het instellen van de tijdstippen voor alle dagen van de week, druk op de onderste SET toets. De WEEK TIMER toets wordt nu gearceerd weergegeven.
Voor vakantieperioden, wanneer de copier niet wordt aangezet, toets voor zowel het AAN als UIT tijdstip dezelfde tijden in, bijv. AAN:00:00 en UIT:00:00.
8 9 10 11
Kopiëren wanneer de stroomvoorziening is uitgeschakeld De copier kan worden gebruikt wanneer u op de START toets. - Wanneer de copier een tijdje niet meer wordt gebruikt, zal deze met behulp van de weekklok automatisch terugkeren in de “Automatisch uit”-stand.
12
5-13
6. ANDERE PAPIERFORMATEN INSTELLEN (ANDERS toets)
1 2
Deze functie moet worden gebruikt wanneer het formaat van het origineel of van de kopie moet worden gedefinieerd en u moet dit specificeren naar het “ANDERS” formaat (behalve voor afwijkend papierformaat). - Deze functie stelt de ANDERS toets aan de rechterkant van het scherm in staat om het formaat, dat moet worden gebruikt, te herkennen. De fabrieksinstelling voor deze toets is FOLIO.
3 4
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de ANDER FORM. toets.
2
Druk op de toets van het papier dat overeenkomt met het papierformaat dat zal worden gebruikt.
5 6 7 8
- De instelling is beëindigd.
Indien u bijvoorbeeld in stap 2 “LT” selecteert, wordt bij de ANDERS toetsen (zowel “Origineel” en “Kopie” toetsen) LT als formaat aangegeven.
9 10 11 12
5-14
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
7. DATUM EN TIJD INSTELLEN De in de copier ingebouwde klok kan worden ingesteld door de datum, de dag van de week en de tijd in te voeren met behulp van de digitale toetsen. Door één druk op een toets kunt u de klok ook gemakkelijk aan passen aan de zomer/wintertijd veranderingen.
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de DATUM/TIJD toets. - Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
1 2 3 4
2
Toets het jaar (alleen de laatste twee cijfers), maand, datum, dag van de week, tijd (24-uurs klok) en minuten in met de digitale toetsen, in deze volgorde vanaf de linker kolom. - Druk op de
toets om naar de volgende kolom te gaan.
Voorbeeld: Om November 2002 / .... in te voeren, 0
2
1
1
6
....
* Cijfers die overeenkomen met de dagen van de week:
3 4
5
Cijfer
1
2
3
4
5
6
7
Dag
zo
ma
di
wo
do
vr
za
Controleer of de instellingen allemaal juist zijn.
7 8
- Indien één van de instellingen onjuist is, druk dan op de toets om terug te keren en de instelling te herstellen.
Druk op de SET toets.
Aanpassen van de klok aan de zomer/wintertijd toets om de eerste dag van de zomertijd te - Druk op de markeren, vervolgens drukt u op de SET toets. Indien de tijd voor de instelling van de zomer/wintertijd bijvoorbeeld 13.40 uur was, wordt de tijd 14.40 wanneer het pictogram gearceerd is.
9 10 11 12
5-15
8. INSTELLEN VAN DE “AUTOMATISCH UIT”-STAND
1
In deze functie zal de copier automatisch overschakelen naar de “Automatisch uit”-stand (onnodige elektriciteit wordt in stand-by uitgeschakeld) indien de copier gedurende een vooraf bepaald tijdsbestek niet is geactiveerd. ENERGY SAVER toets pagina 1-5 * Indien u gebruik wilt maken van deze functie, neem dan contact op met uw leverancier.
2 3
1
- Indien de gewenste functietoetsen niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
4 5 6 7 8 9
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de ENERGIE SPAAR toets.
2
Selecteer op het LCD-scherm het tijdsbestek (in minuten) dat moet verlopen voordat de automatische energiebesparingsfunctie wordt geactiveerd. - De instellingsprocedure is hiermee beëindigd en het LCDscherm keert terug naar het venster met het programmamenu. - De standaard instelling bedraagt 15 minuten.
De automatische energiebesparingsfunctie opheffen Druk op de ENERGY SAVER toets of de zichzelf een ogenblik op.
10 11 12
5-16
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
START op het bedieningspaneel. De copier warmt
9. “AUTOMATISCH UIT”-STAND INSTELLEN Wanneer de stroomvoorziening van de optionele printercontroller is ingeschakeld, gaat de copier over in de sluimerstand, die er voor zorgt dat energieverbruik tot een minimum wordt beperkt. *Indien u gebruik wilt maken van deze functie, neem dan contact op met uw leverancier.
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de AUTOMAT. UIT toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
1 2 3 4
2
Selecteer op het LCD-scherm het tijdsbestek (in minuten) dat moet verlopen voordat de “Automatisch uit”-stand (de sluimerstand indien de stroomvoorziening wordt geleverd aan de printercontroller) wordt geactiveerd. - De instellingsprocedure is hiermee beëindigd en het LCDscherm keert terug naar het venster met het programmamenu. - De standaard instelling bedraagt 90 minuten.
5 6 7
“Automatische uit”-stand /” Sluimerstand” opheffen Schakel nogmaals de aan-/uitschakelaar wanneer de copier in de “Automatisch uit”-stand is. Druk tijdens de START toets. De copier warmt zichzelf een op. “Sluimerstand” op de
8 9 10 11 12
5-17
10. TAAL INSTELLEN De taal die op het aanraakscherm wordt gebruikt, kan worden gewijzigd in een andere taal.
1 2
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de TAAL KIEZEN toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
3 4 5
2
Druk op de toets met de gewenste taal.
6 7 8 9 10 11 12
5-18
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
11. GEBRUIKERSMENU (fabrieksinstellingen) U kunt de fabrieksinstelling (standaard instelling) wijzigen van iedere weergegeven functie die op de display van het GEBRUIKERSMENU wordt weergegeven. Na wijziging van de instelling, zijn er twee procedures die kunnen worden gevolgd. Modus die automatisch wordt weergeven in de standaard instelling nadat de instelling is gewijzigd - Perforeren van tabbladen - Inserter / omkeren achterblad Modus die automatisch wordt weergeven in “wanneer de herstelfunctie werkt” of “wanneer de FUNCTION CLEAR toets wordt ingedrukt” - Afdruk richting - Tabbreedte - Weergave SNEL menu - Starscherm
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de GEBR.KEUZE toets.
1 2 3 4
- Indien de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
5
2
Druk op de icoon van de door u gewenste instelling (gesellecteerde instellingen zullen worden gearceerd), druk vervolgens op de SET toets. - De gearceerde toetsen op de rechts afgebeelde display, zijn de fabrieksinstellingen (standaard instellingen).
6 7 8
- Volg de werkwijze van de weergave van de tabbladenfunctie. pagina 4-25
9 10 11 Wanneer de “NEE” op de display van het snelmenu wordt geselecteerd, kan het startmenu niet worden geselecteerd.
12
5-19
12. TOEGANGSCODES
1
U kunt de hoeveelheid gemaakte kopieën van iedere groep registreren door een toegangscode voor ieder bestemming in te stellen (copier en printer). Maximaal 500 codes kunnen worden ingesteld. *U heeft een beheercode nodig, die moet worden ingevoerd wanneer u deze functie voor de eerste keer gebruikt.
2 3
Registratie beheercode
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de AFDELINGSCODES toets. - Indien de gewenste functietoets niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
4 5 6
2
Druk op de INVOER WACHTW. toets in het menu Afdelings Code.
3
Druk op de AAN toets en vervolgens op de SET toets.
4
Druk op de SET toets.
7 8 9 10 11 12
5-20
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
5
Voer de naam van de beheercode in en druk op de SET toets - Invoeren van tekens
1
pagina 5-29
2 3
6
Voer de gewenste beheercode (hetzelfde getal) in voor zowel de NIEUWE CODE als voor de Nw CODE NOGMAALS INV. en druk op de onderste SET toets.
4
- De beheercode bestaat uit 5 cijfers (“00000” is ongeldig).
5
7
De naam van de beheercode wordt weergegeven in het afdelingsnummer “001”.
6
- De registratie van de beheercode is hiermee beëindigd.
7 8 Werkwijze om het toegangscodemenu weer te geven
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de AFDELINGS CODE toets.
9 10
- Indien de gewenste functietoets niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
11 12
5-21
12. TOEGANGSCODES (vervolg)
1
2
Voer de beheercode of de toegangscode (5 cijfers) in en druk vervolgens op de SET toets. - Registratie van de toegangscode
2
zie hierna
Voer de beheercode in om “INVOER WACHTW.” en “WIS ALLE TELLERS” te gebruiken.
3
3
Het toegangscodemenu wordt weergegeven. - Het scherm bij het invoeren van de beheercode.
4 5 6
- Het scherm bij het invoeren van de toegangscode
7 8 9 10 11
Registreren/Wijzigen/Wissen van de toegangscode * Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de beheercode is ingevoerd.
Registreren van een nieuwe toegangscode
1
Druk op de INVOER WACHTW. toets in het toegangscodemenu.
12
5-22
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
2
Druk op de AAN toets en vervolgens op de SET toets.
1 2 3
3
Druk op het afdelingsnummer waarin u de toegangscode wilt vastleggen en druk op de WIJZIG toets.
4 5
4
Voer een afdelingsnaam in en druk op de SET toets. - Invoeren van tekens
6
pagina 5-29
7 8
5
Voer het gewenste afdelingsnummer (hetzelfde getal) in voor zowel de NIEUWE CODE als voor de Nw CODE NOGMAALS INV. en druk op de onderste O.K. toets.
9
- De moedercode bestaat uit 5 cijfers (“00000” is ongeldig). - De registratie van de toegangscode is hiermee beëindigd.
10 11 12
5-23
12. TOEGANGSCODES (vervolg)
1 2
Wijzigen van de toegangscode van een specifieke afdeling
1
Druk op de INVOER WACHTW. toets in het toegangscodemenu.
2
Druk op de AAN toets en vervolgens op de SET toets.
3
Druk op het afdelingsnummer waar u de toegangscode wilt wijzigen en druk op de WIJZIG toets.
4
Druk op de SET toets.
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
5-24
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
5
Voer een afdelingsnaam in die u wilt registreren en druk op de SET toets. - Invoeren van tekens
1
pagina 5-29
2 3
6
Voer de vorige toegangscode in voor HUIDIGE KODE en de nieuwe toegangscode voor zowel de NIEUWE KODE als voor de NEW KODE OPNIEUW INV. en druk op de onderste SET toets.
4
- De moedercode bestaat uit 5 cijfers (“00000” is ongeldig). - Het wijzigen van de toegangscode is hiermee beëindigd.
5 6
Wissen van de toegangscode van een specifieke afdeling
1
Druk op de INVOER WACHTW. toets in het toegangscodemenu.
7 8 9
2
Druk op de AAN toets en vervolgens op de SET toets.
10 11 12
5-25
12. TOEGANGSCODES (vervolg)
1
3
Druk op het afdelingsnummer waarin u de toegangscode wilt wissen en druk op de WIJZIG toets.
4
Druk op de JA toets.
2 3 4
- Het wissen van de geselecteerde toegangscode is voltooid.
5 6 Terugstellen van een specifieke afdelingsteller
7
1
Druk op de INVOER WACHTW. toets in het toegangscodemenu.
2
Druk op de AAN toets en vervolgens op de SET toets.
8 9 10 11 12
5-26
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
3
Druk op het afdelingsnummer waarvan u de teller wilt terugstellen en druk op de WIS TELLER toets.
1 2 3
4
Druk op de JA toets. - Het terugstellen van de teller is voltooid.
4 5 6 Uitschakelen van de toegangscode
1
Druk op de INVOER WACHTW. toets in het toegangscodemenu.
7 8 9
2
Druk op de UIT toets en vervolgens op de SET toets. - Het uitschakelen is voltooid.
Indien u het toegangscodenummer wilt inschakelen, moet u de moedercode weer invoeren.
10 11 12
5-27
12. TOEGANGSCODES (vervolg)
Afdrukken van de toegangscode
1
*Deze functie drukt het aantal gemaakte kopieën van iedere afdeling af.
2
1
Druk op de AFDRUKKEN AFD. INFO toets in het toegangscodemenu. - Het afdrukken begint.
3 4 5 6
Alle tellers wissen Deze functie zet alle tellers weer terug op “000000”. *Alleen beschikbaar wanneer de moedercode is ingevoerd. pagina 1-4) kan niet worden gewist. *De totaalteller (
1
Druk op de WIS ALLE TELLERS toets in het toegangscodemenu.
2
Druk op de JA toets.
7 8 9
- De tellers worden teruggezet op “000000”.
10 11 12
5-28
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
13. INVOEREN VAN TEKENS Het navolgende venster is bedoeld voor het invoeren van tekens. * Gebruik de digitale toetsen op het bedieningspaneel voor het invoeren van cijfers.
1 2
De navolgende toetsen worden gebruikt voor het invoeren van tekens. - CapsLock ................ Druk op deze toets om over te schakelen van hoofdletters naar kleine letters. - B Space ................... Druk op deze toets om het teken vóór de cursor te wissen. - Space ...................... Druk op deze toets om een spatie in te voegen. ...................... Druk op deze toetsen om de cursor te verplaatsen. - SET ......................... Druk op deze toets om de ingevoerde tekens te bevestigen. - Cancel ..................... Druk op deze toets om ingevoerde tekens te annuleren.
3 4 5
Invoeren van letters Voorbeeld: Voer “Meeting”in
1
Druk op de CapsLock toets om hoofdletters in te voeren, druk vervolgens op de M toets in het letter invoervenster.
6 7 8
2
Druk op de CapsLock toets om kleine letters in te voeren, druk vervolgens op de E toets.
9 10 11 12
5-29
13. INVOEREN VAN TEKENS (vervolg)
1
3
Druk op de E , T , I , N en de G toets
4
Druk op de SET toets om de invoer te bevestigen.
2 3 4 5 6 Verbeteren van ingevoerde letters
7
Example: Correct “Meeting” to “MEETING”.
1
Druk op de B Space toets om “eeting” te wissen.
2
Druk op de CapsLock toets om de hoofdletters in te voeren.
8 9 10 11 12
5-30
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
3
Druk op de E , E , T , I , M en de G toets.
1 2 3
4
Druk op de toets om de cursor te verplaatsen naar (onder) de “G”.
4 5
5
Druk op de B Space toets om de “M” te wissen.
6 7 8
6
Druk op de N toets om de “N” in te voeren, druk vervolgens op de SET toets om de invoer te bevestigen.
9 10 11 12
5-31
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
5-32
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
6. SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES
1 2
(GEBRUIK VAN DE OPTIONELE FINISHERS EN DE INSERTER)
3 1. AFWERKINGSFUNCTIES EN FINISHERS (OPTIONEEL)......... 6-2
4
2. KOPIËREN MET SORTEREN/STAPELEN ................................. 6-3 3. GESORTEERD NIETEN (OPTIONEEL) ..................................... 6-4
5
4. TIJDSCHRIFT SORTEREN EN RUGHECHTERFUNCTIE ......... 6-6 5. PERFORATORFUNCTIE ............................................................ 6-8
6
6. INVOEGFUNCTIE (OPTIONEEL) ............................................... 6-9 - Instellen van de inserter .....................................................................6-10
7
- Alleen nieten en perforeren gebruiken ...............................................6-13
8 9 10 11 12
6-1
1. AFWERKINGSFUNCTIES EN FINISHERS (OPTIONEEL)
1 2 3
Er zijn drie typen optionele finishers (MJ-1017, MJ-1018 en MJ-1021). Beschikbare functies verschillen en zijn afhankelijk van het feit of er een finisher is geïnstalleerd en welk type er is geïnstalleerd. - Druk op de toets “Sorteren uit, Nieten uit”, rechts op het basisvenster en bevestig de afwerkingsfuncties op het paneel. * Het aanraakscherm dat in dit hoofdstuk wordt beschreven, verschijnt wanneer de optionele finisher die voorzien is van een rughechter (MJ-1018, MJ-1021 met perforatoreenheid) en inserter op uw copier zijn aangebracht.
Namen van de belangrijkste componenten
4 Bovenste deksel
5 Sorteervakken
6
Inserter (optioneel)
Perforatoreenheid (optioneel)
7
Voordeur
8 9 Onderste deur
10 11 12
Opvangbin rughechter (alleen MJ-1018, MJ-1021)
Wanneer de sorteervakken van de finisher hun maximum opslagpagina 9-4), verschijnt er de volgende capaciteit bereiken ( melding: Verwijder papier van finisher Verwijder de kopieën uit de sorteervakken en de copier hervat automatisch het kopiëren.
6-2
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES
2. KOPIËREN MET SORTEREN/STAPELEN Om meervoudige kopieën te maken, kunt u naar behoefte de sorteerfunctie of de GROEP-functie selecteren. De toe te passen papierformaten voor kopiëren met sorteren/stapelen zijn A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R en COMP. Voorbeeld van het maken van 5 sets kopieën van een origineel met 5 pagina's - Kopiëren en sorteren - Stapelen per origineel 1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 1 1 1 1
2 2 2 2 2
3 3 3 3 3
4 4 4 4 4
5 5 5 5 5
1 2 3 4 5
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4
6
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op het basisvenster op de rechts afgebeelde toets "Sorteren uit, Nieten uit".
Wanneer originelen op de automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting worden gelegd, wordt automatisch de sorteerfunctie geselecteerd.
7 8 9
4
Druk op de SORT (of GROEP ) toets.
10 11 Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
12
START toets.
6-3
3. GESORTEERD NIETEN (OPTIONEEL)
1
Wanneer de optionele finisher is geïnstalleerd, kunt u de functie gebruiken die automatisch op een van de volgende drie plaatsen nietjes aanbrengt. * Het papiergewicht dient in het gebied van 60 g/m2 - 105 g/m2 te liggen. Het gebruik van speciaal papier zoals vellen voor de overheadprojector of etiketten is niet mogelijk. * Nieten is niet mogelijk wanneer papier met een verschillende breedte wordt gebruikt.
2 AB
3 4 ENKEL NIETEN - 1
DUBBEL NIETEN
A4, B5, LT
5
AB
ENKEL NIETEN - 2
A4, B5, LT
A4, B5, LT
AB
AB
AB
AB
6 AB
7
A3, B4, LD, COMP
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD, LG, LT-R, COMP
8
AB
A4-R, FOLIO, LG, LT-R
9 10 11 12
6-4
1
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4 - Wanneer deze functie gebruikt wordt met kopiëren met hand pagina 5-8), controleer dan of het papierformaat invoer ( gedefinieerd is.
2 3
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de toets "Sorteren uit, Nieten uit" in het basisvenster zoals rechts is afgebeeld.
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD, LG, LT-R, COMP
4
Druk op de ENKEL NIETEN-1 (of de DUBBEL NIETEN of ENKEL NIETEN-2 ) toets.
1
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
START toets.
2 3
- Indien de papierhoeveelheid groter is dan het maximum aantal vellen dat tegelijk kan worden geniet, zal de finisher automa tisch overgaan naar de sorteerfunctie.
4
Maximum aantal te nieten kopieën Wanneer papier van verschillend gewicht is geladen, zal het maximaal aantal vellen dat kan worden geniet, het aantal zijn van het papier met het grootste gewicht. * Wanneer papier, dat wel eenzelfde breedte heeft, wordt geladen, is het maximale aantal vellen dat kan worden geniet, vermeld in de onderste regel. * Overschrijd niet het aantal vellen dat kan worden geniet voor papier met een gewicht van 90 g/m2 en 105 g/m2 (zie onderstaande tabel). Zij moeten gewoonlijk worden aangehouden. pagina 9-4 * Capaciteit sorteervak
5 6
MJ-1017 en MJ-1018 Papierformaat A4, B5, LT A3, A4-R, B4, FOLIO, LD, LG, LT-R, COMP
80 g/m² (normaal papier) 50 vellen 30 vellen
Papiergewicht 90 g/m² (dikte 1) 30 vellen 15 vellen
105 g/m² (dikte 1) 30 vellen 15 vellen
7 8
MJ-1021 Papierformaat A4, B5, LT A3, A4-R, B4, FOLIO, LD, LG, LT-R, COMP
80 g/m² (normaal papier) 100 vellen (50 vellen) 50 vellen (30 vellen)
Papiergewicht 90 g/m² (dikte 1) (30 vellen) (15 vellen)
105 g/m² (dikte 1) (30 vellen) (15 vellen)
* Het nietjesmagazijn voor het nieten van 100 vellen en voor 50 vellen kan in de MJ 1021 worden aangebracht. * Gebruik het nietjesmagazijn voor het nieten van 50 vellen wanneer papier met een gewicht van 90 g/m2 en 105 g/m2 wordt geniet met de MJ-1021. * De waarde tussen haakjes is de specificatie wanneer het nietjesmagazijn voor het nieten van 50 vellen wordt geïnstalleerd.
9 10 11 12
- Nadat een ander type nietjes magazijn wordt aangebracht, controleer dan of de stroom is uitgeschakeld en daarna weer ingeschakeld.
6-5
4. TIJDSCHRIFT SORTEREN EN RUGHECHTERFUNCTIE
1 2
Wanneer de functie Tijdschrift sorteren is geselecteerd, kunnen enkelzijdige originelen worden gekopieerd en als een tijdschrift of een boekje worden gebonden. Wanneer de finisher met rughechter (optioneel, MJ1018, MJ-1021) is geïnstalleerd, kunt u de rughechterfunctie selecteren die automatisch in het midden van het document zal nieten. De papierformaten A3, A4-R, B4, LD, en LT-R kunnen worden gebruikt. * Het gebruik van speciaal papier zoals vellen voor de overheadprojector of etiketten is niet mogelijk. * Papier met een gewicht van 60 g/m2 - 105 g/m2 kan worden geniet. Voorbeeld van het kopiëren van een document met 12 pagina's - Wanneer BROCHURE is geselecteerd
3 1
6
2
4
7 4
3
9 11
2
12
- Wanneer BROCHURE & RUGHECHTEN is geselecteerd
5 1
6
2
6
7
6
7
3 12
- Wanneer RUGHECHTEN is geselecteerd
7 8
12 10 8
1 3 5
*U kunt ook de functie Brochure selecteren via het menu Edit.
9 10 11 12
6-6
1 2 3
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4
Selecteer de papiersoort. Voor papierladetoevoer Voor handinvoer
pagina 3-3, stap 3
pagina 5-10, stap 4
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
- Wanneer de originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting worden gelegd, breng ze dan in een volgorde aan zoals in de afbeeldingen hierboven is weergegeven. - Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd, leg dan eerst de eerste pagina van uw originelen indien BROCHURE of BROCHURE & RUGHECHTEN is geselecteerd. Indien RUGHECHTEN is geselecteerd, leg de originelen dan in de volgorde van de pagina's 12-1, (2-11), 10-3, (4-9), dan 8-5, (6-7) zoals in de afbeelding hierboven is weergegeven.
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES
pagina 4-16
4
Druk op de toets "Sorteren uit, Nieten uit" in het basisvenster zoals rechts is afgebeeld.
1 2 3
5
Druk op de BROCHURE ( of BROCHURE & RUGHECHTEN of RUGHECHTEN ) toets. - Indien de gewenste functietoetsen niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
4 5
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de
6
START toets.
- Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd, voer dan de stappen 5 en 6 van pagina 2-2 en 2-3 uit.
7
Aanvaardbare omstandigheden voor de rughechten Wanneer papier van verschillend gewicht is geladen, zal het maximaal aantal vellen dat kan worden geniet, het aantal zijn van het papier met het grootste gewicht. Papierformaat A3 A4-R B4 LD LT-R
Maximum capaciteit voor rughechten
Opslagcapaciteit sorteervak
80 g/m (Normaal papier)
10 kopieën
Kopiëren van 11-15 originelen: 10 kopieën Kopiëren van 6-10 originelen: 20 kopieën Kopiëren van 5 originelen of minder: 25 kopieën
90 g/m2 (Dikte 1)
10 kopieën
Kopiëren van 11-15 originelen: 10 kopieën Kopiëren van 6-10 originelen: 20 kopieën Kopiëren van 5 originelen of minder: 25 kopieën
105 g/m2 (Dikte 1)
10 kopieën
Kopiëren van 6-8 originelen: 15 kopieën Kopiëren van 5 originelen of minder: 25 kopieën
Papiergewicht 2
8 9 10 11 12
Indien de opslagcapaciteit van het sorteervak wordt overschreden, wordt er automatisch overgeschakeld naar de functie tijdschrift sorteren.
6-7
5. PERFORATORFUNCTIE
1
Met de optionele perforatoreenheid die aan de optionele finisher (MJ-1017, MJ-1018, MJ-1021) is gemonteerd, kunt u kopieën met perforatiegaten maken. * Het papiergewicht dient in een gebied van 60 g/m2 - 105 g/m2 te liggen. Het gebruik van speciaal papier zoals vellen voor de overheadprojector of etiketten is niet mogelijk.
2 U kunt tabbladen laten perforeren via het GEBRUIKERSMENU (
3 4 5
1
pagina 5-19).
Breng het papier in de papierlade(n) aan. pagina 2-4 - Wanneer deze functie gebruikt wordt met kopiëren met pagina 5-8), controleer dan of het papier handinvoer ( formaat gedefinieerd is.
2 3
Breng het(de) ofigine(e)l(en) aan.
4
Druk op de PERFORATIE toets.
pagina 2-9
Druk op de toets "Sorteren uit, Nieten uit" in het basisvenster zoals rechts is afgebeeld.
6 7 8 9 10 11 12
6-8
- Indien de gewenste functietoetsen niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen. Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
START toets.
Aantal perforatiegaten en te gebruiken papierformaten: Omdat per land het aantal perforatiegaten en de afstand tussen de gaten nogal kunnen verschillen, dient u hieraan, bij de aanschaf van een perforatoreenheid, aandacht te besteden. (Neem voor meer informatie contact met uw leverancier op). Aantal perforatiegaten en gatdiameter Japan en meeste Europese 2 gaten
Te gebruiken bij papierformaten A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R,
landen (MJ-6003E)
(6,5 mm doorsnee)
FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, COMP
Noord Amerika
2/3 gaten omschakelbaar
2 gaten: LG, LT-R
(MJ-6003N)
(8,0 mm doorsnee)
3 gaten: A3, A4, LD, LT
Frankrijk
4 gaten
A3, A4, LD, LT
(MJ-6003F)
(6,5 mm doorsnee; 80 mm afstand)
Zweden
4 gaten
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO
(MJ-6003S)
(6,5 mm doorsnee; 70, 21 mm afstand)
LD, LG, LT-R, COMP
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES
6. INVOEGFUNCTIE (OPTIONEEL) Wanneer u papier wilt invoegen of de niet- of de perforeerfunctie wilt gebruiken zonder kopieën te maken, leg dan het papier in de optionele inserter. - Indien de vellen papier uit meer dan één bron wordt ingevoerd (papierlade, extern extra groot papierinvoermagazijn, handinvoergeleiding, inserter), gebruik dan papier van hetzelfde formaat en leg dit in dezelfde richting allemaal.
1 2
Geschikt papier om in de inserter te gebruiken
3
Papierformaat
A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, COMP
Papiersoort
Normaal papier (60 g/m2 - 80 g/m2), dik papier (80 g/m2 - 256 g/m2), kringlooppapier, speciaal papier (vellen voor de overheadprojector, gekleurd papier, geperforeerd papier (Vraag uw leverancier voor meer informatie over geschikt speciaal papier.)
Maximum capaciteit
60 - 80 g/m2 : 100 vel 80 - 256 g/m2 : opslaghoogte 16 mm of minder (speciaal papier 7 mm of minder)
* Het hierboven vermelde papier is mogelijk niet geschikt vanwege de papierkwaliteit, enz. * Wanneer het papier dat in de inserter is gelegd, wordt gebruikt voor het nieten of het rughechten, wordt het als volgt gedefinieerd. pagina 6-5 - Nieten pagina 6-7 - Rughechten
4 5 6
Papier instellen
1
Leg vellen papier in de inserter (optioneel) en pas de geleidingen aan, aan het papierformaat.
7 MAX
- Leg het papier met de bedrukte zijde naar boven.
8
- Voor papier met een verschillende boven- en onderkant, leg ze in dezelfde richting als het origineel - Leg het papier zodanig neer dat het niet boven de markering van de geleiders komt. Geleider - Trek de papierhouder naar buiten indien de afmeting van het papier hierom vraagt.
Wanneer het achterblad wordt ingevoegd, kunt u in het GEBRUIKERSMENU de instelling van de “Inserter / omkeren pagina 5-19). achterblad' wijzigen. (
9 10 11 12
6-9
6. INVOEGFUNCTIE (OPTIONEEL)(vervolg) Instellen van de inserter
1 2 3 4
Blanco papier in de optionele inserter, kan naar believen tussen de pagina's worden gevoegd (voorblad en achterzijde daaronder begrepen). - Wanneer het papier wordt aangebracht voor de eerste (standaard) instelling (A3 en normaal papier voor de eerste instelling van de copier ten tijde van de installatie), behoven de procedures van stap 5 t/m 8 niet te worden uitgevoerd. - Wanneer u tijdens het kopiëren papier wilt tussenvoegen, leg het papier dan in de papierlade of op de pagina 4-18) of de handinvoergeleiding en selecteer in het bewerkingsvenster de buitenbladfunctie ( pagina 4-20) . invoegfunctie (
1 2 3
Leg het papier in de inserter (optioneel). pagina 6-9
Breng het(de) origine(e)l(en) aan.
pagina 2-9
Druk op de toets "Sorteren uit, Nieten uit" in het basisvenster zoals rechts is afgebeeld.
5 6 7
4
Druk op de INVOEGLADE toets.
5
Druk op de FORMAAT toets.
- Indien de gewenste functietoetsen niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om van menuvenster te veranderen.
8 9 10 11 12
6-10
- Indien het papier niet in de inserter is aangebracht, worden de SET en MEDIA TYPE toets met een met lichtgrijze achtergrond weergegeven en zij kunnen niet worden geselecteerd.
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES
6
Druk op de toets van het papierformaatvan het papier dat in de inserter is gelegd.
1 2 3
7
Druk op de MEDIA TYPE toets. - Voor normaal papier, kan de stap 7 worden overgeslagen omdat deze stap niet nodig is.
4 5
8
Druk op de toets van het papierformaat van het papier dat in de inserter is gelegd.
6 7 8
Voorblad / invoegen voor- en achterblad
9
9
Druk op KAFT VOOR (of VOOR & ACHTER ) toets en druk vervolgens op de SET toets. - Om deze functie te combineren met de invoegvelfunctie, druk op de INVOEGVEL voordat op de SET toets wordt gedrukt.
10 11
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
10
Druk op de
12
START toets.
6-11
6. INVOEGFUNCTIE (OPTIONEEL)(vervolg) Instellen van de inserter (vervolg)
1 2 3 4
Invoegen van vellen Invoegen van een blanco vel vóór de geselecteerde pagina.
9 10
Toets het gewenste paginanummer in waar u het vel wenst in te voegen en druk op de bovenste SET toets. - Herhaal stap 10 om de volgende en verdere pagina te specificeren. Maximaal 15 pagina's kunnen worden gespecificeerd.
11
Nadat u het specificeren van de in te voegen pagina's heeft beëindigd, druk op de O.K. toets. - Om deze functie te combineren met het tussenvoegen van het buitenblad (of Voor & Achter Kaft insert), druk op de KAFT VOOR (of VOOR & ACHTER KAFT INVOEG ) toets voordat op de SET toets wordt gedrukt.
5 6 7
Druk op de INVOEGVEL toets.
Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
12
Druk op de
START toets.
8 9 10 11 12
6-12
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES
Alleen nieten en perforeren gebruiken Wanneer de optionele inserter is geïnstalleerd, kunt u apart de finishing-functie (nieten en perforeren) gebruiken. Activeer deze functie in dat geval via het bedieningspaneel op de inserter.
1
Leg het papier in de inserter.
pagina 6-9
1 2
- In deze toestand, begint de groene startlamp te branden.
Wanneer de rughechter is geselecteerd, leg dan het papier met de bedrukte zijde naar boven, zoals rechts is afgebeeld.
3 4
2
Stel de inserter in via het bedieningspaneel. - Indien u wilt perforeren, druk dan de toets 햲 in op het hieronder afgebeelde bedieningspaneel. De lamp van de perforator gaat branden.
5
- Indien u wilt nieten of rughechten, druk dan de toets 햳 in. (De lamp van de geselecteerde functie gaat branden).
6
- Rughechten kan alleen worden gebruikt wanneer een finisher is geïnstalleerd (met de MJ-1018, MJ-1021), die voorzien is van een rughechter. - U kunt een combinatie van perforeren en nieten toepassen, maar niet rughechten.
3
Druk op de
7 8
START toets.
- Wanneer met de uitvoering wordt gestart, knippert de lamp groen. Na afloop van de het proces gaan alle lampen, die zijn gaan branden, weer uit.
9 10 11
1
2
12
6-13
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
6-14
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES
7. WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
1 2 3
1. BESCHRIJVING VAN DE KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN................................................................................. 7-2 2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN ................................................. 7-3
4
- Papierladen bijvullen met papier ..........................................................7-3 - Papier bijvullen in het tandem papierinvoermagazijn (extra grote papiermagazijn) ................................................................7-4
5
- Papier bijvullen in het externe, extra grote papiermagazijn (optioneel) 7-5
3. SYMBOOL
VERVANG TONER CARTRIDGE ......................... 7-6
4. SYMBOOL
VASTGELOPEN PAPIER ..................................... 7-9
Vastgelopen papier in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting ......................................................................................................... 7-10 Papier vastgelopen in de papierbaan ......................................................................... 7-12 Vastgelopen papier in de handinvoergeleiding ........................................................... 7-15 Vastgelopen papier in het externe, extra grote papiermagazijn (optioneel) ................ 7-15 Vastgelopen papier in de inserter (optioneel) ............................................................. 7-16 Vastgelopen papier in de perforatoreenheid (optioneel) ............................................. 7-17 Vastgelopen papier in de finisher (optioneel) .............................................................. 7-18 Vastgelopen papier in de rughechtereenheid (optioneel) ........................................... 7-19
5. NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) ........................................ 7-21 6. VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN NIETJES (OPTIONEEL)............................................................................ 7-26
6 7 8 9 10
7. VERWIJDEREN VAN OPGEHOOPT PERFORATIEAFVAL ...... 7-29 8. SYMBOOL BEL VOOR SERVICE / MELDING PERIODIEK ONDERHOUD ..................................... 7-30
11 12
7-1
1. BESCHRIJVING VAN DE KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN
1 2 3
De grafische weergave op het aanraakscherm geeft de toestand van de copier weer. Wanneer één van de grafische symbolen knippert, moeten de juiste handelingen worden uitgevoerd. In onderstaand overzicht wordt verwezen naar de pagina waar de betreffende beschrijving is opgenomen.
Wanneer één van de grafische symbolen knippert, druk HELP toets. voor ondersteuning op de
4 CONTROLEER ORIGINELEN Symbool Knippert wanneer een origineel in de automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting is vastgelopen. pagina 7-10
Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE DUBBELZIJDIGE KOPIEEREENHEID Knippert wanneer papier is vastgelopen in de automatische dubbelzijdige kopieereenheid. pagina 7-12
6
PAPIER VASTGELOPEN IN DE Symbool UITVOER Knippert wanneer papier is vastgelopen in de pagina 7-12 uitvoer van de copier.
7
Symbool PAPIER VASTGELOPEN IN DE PAPIERBAAN Knippert wanneer papier is vastgelopen in de pagina 7-12 papierbaan van de copier.
VERVANG TONEROPVANGBAK Symbool Knippert wanneer de toner opvangbak bijna geheel met toner gevuld is. Neem contact op met uw leverancier en vraag hem de toneropvangbak te pagina 7-8 vervangen.
5
8 9 10 11 12
7-2
Symbool PAPIER VASTGELOPEN IN DE HANDINVOER Knippert wanneer een vel papier niet in de copier kan worden ingevoerd tijdens het kopiëren met pagina 7-15 handinvoer. Symbool VERVANG TONER CARTRIDGE Knippert wanneer de toner cartridge bijna leeg is. pagina 7-6 VASTGELOPEN PAPIER IN HET Symbool EXTERNE, EXTRA GROOT PAPIERINVOERMAGAZIJN Knippert wanneer papier, aangevoerd uit het externe, extra groot papiermagazijn (optioneel) is pagina 7-15 vastgelopen. VASTGELOPEN PAPIER IN DE Symbool PAPIERLADE Knippert wanneer papier, aangevoerd uit een van pagina 7-12 de papierladen, is vastgelopen.
Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE INVERTER Knippert wanneer papier is vastgelopen in de inverter tijdens dubbelzijdig kopiëren. pagina 7-12 Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE RUGHECHTEREENHEID Knippert wanneer papier is vastgelopen in de rughechtereenheid van de finisher (optie). pagina 7-19 Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE FINISHER/ PERFORATOREENHEID Knippert wanneer papier is vastgelopen in de finisher (optioneel)of de perforatoreenheid pagina 7-17, 7-18 (optioneel). BEL VOOR SERVICE
Symbool Knippert wanneer controle en onderhoud door een pagina 7-30 servicemonteur noodzakelijk wordt. VASTGELOPEN PAPIER IN DE Symbool INSERTER Knippert wanneer papier is vastgelopen in de pagina 7-16 inserter (optioneel).
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN Papierladen bijvullen met papier Wanneer de papiervoorraad in de geselecteerde papierlade of het tandem papierinvoermagazijn (extra groot papiermagazijn) opraakt, knippert het symbool van de papierlade of het extra grote papiermagazijn op het LCD-scherm en de navolgende melding verschijnt:
1
Papier bijvullen
2 Vul dan het papier als volgt bij:
3
1
Trek de papierlade voorzichtig naar buiten totdat deze niet verder kan.
4
- Raak daarbij de papierladegeleider niet aan.
5 Geleider
2
Leg het papier in de papierlade.
6
- Breng het papier aan, met de te bedrukken zijde naar beneden. - De maximum voorraad die in de papierlade kan worden pagina 2-4 gelegd.
7
- Zorg er dan voor dat het papier niet aan elkaar blijft kleven. - Vul geen papier bij boven de lijn die op de geleiding staat aangegeven.
8
- Gebruik geen vellen papier die gekreukeld, gevouwen, gerimpeld of vochtig zijn. Geleider
Opmerking
Geleider
9
Controleer of er een tussenruimte van ong. 0,5 mm (minder dan 1 mm in totaal) over is tussen het papier en de papiergeleider. Indien er geen tussenruimte is, kan het papier vastlopen.
10 Ong. 0,5mm
3
Duw de papierlade weer recht naar binnen totdat deze niet verder kan. - Zorg ervoor dat de papierlade zorgvuldig en volledig naar achteren wordt geduwd.
Ong. 0,5mm
11 12
Opmerking Let er op dat tijdens het sluiten van de papierlade uw vingers niet bekneld raken.
7-3
2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN (vervolg) Papier bijvullen in het tandem papierinvoermagazijn (extra grote papiermagazijn)
1
1
Trek het tandem papierinvoermagazijn voorzichtig naar buiten totdat deze niet verder kan. - Raak daarbij de papierladegeleider niet aan.
2 3
2 4
A
- Wanneer het papier wordt bijgevuld, leg het papier voor de bak A aan de rechterzijkant en voor bak B aan de linkerzijkant. (Het papier kan gemakkelijk worden bijgevuld indien u het papier geleidelijk en afwisselend in bak A en in bak B stapelt). Zorg ervoor dat de middenhendel niet geopend is (raadpleeg de stikkers die in het tandem papierinvoermagazijn zijn aangebracht).
5 6
B MAX
- Max. 2500 vel papier (80 g/m²) kan in het papiermagazijn worden gelegd. - Eerste wordt het papier vanuit de liftbak A in de copier ingevoerd. Wanneer deze bak leeg raakt, wordt bak B naar bak A verplaatst.
7
- Vul geen papier bij boven de lijn die op de achterste geleidingsplaat staat aangegeven. - Gebruik geen vellen papier die gekreukeld, gevouwen, gerimpeld of vochtig zijn.
8 9
Open een paar pakken papier, neem de volledige stapels papier eruit en leg deze in de bak A en de bak B .
- Raak daarbij de papierladegeleider niet aan.
3
Sluit het tandem papierinvoermagazijn. - Sluit het papiermagazijn volledig. De liftbak verplaatst zich automatisch naar boven naar de papiertoevoerpositie.
Opmerking
10
Let er op dat tijdens het sluiten van de papierlade uw vingers niet bekneld raken.
11 12
7-4
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
geleider
Papier bijvullen in het externe, extra grote papiermagazijn (optioneel)
1
Trek het externe, extra grote papiermagazijn voorzichtig naar buiten totdat deze niet verder kan.
1
- Raak daarbij de papierladegeleider niet aan.
2 Geleider
2
3
Leg het papier op de liftbak. - Leg het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
4
- De maximum voorraad die in het papiermagazijn kan worden pagina 2-4 gelegd. - Zorg er dan voor dat het papier niet aan elkaar blijft kleven. - Vul geen papier bij boven de lijn die op de achterste geleidingsplaat staat aangegeven. - Gebruik geen vellen papier die gekreukeld, gevouwen, gerimpeld of vochtig zijn.
3
Sluit het deksel van het externe, extra grote papiermagazijn.
MAX
5
Liftbak
6
- Sluit het deksel volledig. De liftbak verplaatst zich automatisch naar boven naar de papiertoevoerpositie.
7 Opmerking Let er op dat tijdens het sluiten van de papierlade uw vingers niet bekneld raken.
8 9 10 11 12
7-5
3. SYMBOOL
1 2
VERVANG TONER CARTRIDGE
Wanneer de toner in de toner cartridge opraakt, knippert het symbool symbol flashes, VERVANG TONER CARTRIDGE en de navolgende melding verschijnt: Vervang tonerpatroon
3 4
Bij Toshiba houden wij ons bezig met betrouwbare producten met een hoge afdrukkwaliteit. Door originele Toshiba toners te gebruiken, bent u ervan verzekerd dat u niet alleen een kwaliteitsproduct ontvangt maar ook een product dat milieuvriendelijk is voor zowel de mens als voor moeder Aarde.
5 6 7 8 9 10 11
1
Open de voordeur.
12
7-6
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
2
Draai het linker uiteinde van de houder en trek vervolgens de lege toner cartridge met beide handen naar buiten, zoals rechts is afgebeeld.
1 Houder
Opmerking
2
Geef gebruikte toner cartridge terug aan uw servicemonteur.
3
3
Schud de nieuwe toner cartridge een aantal keren heen en weer om de toner los te maken.
4 5
4
Houd de nieuwe toner cartridge vast zoals in de rechter afbeelding is weergegeven en trek de verzegeling eruit in de richting van de pijl.
6 7 8
5
Breng het (oranje) label op de copier in lijn met de (oranje) sluiting op de toner cartridge en breng vervolgens de toner cartridge aan.
Oranje label
9
- Indien u de toner cartridge niet volledig kunt aanbrengen, draai deze dan een beetje om zijn stand te controleren en probeer het opnieuw.
10
- Wanneer er toner wordt gemorst, verwijder het dan volledig.
6 7
Breng de houder van de toner cartridge weer op zijn oorspronkelijke plaats aan. Sluit de voordeur.
Oranje sluiting
11
- De navolgende melding verschijnt: Wacht toner wordt toegevoegd
12
De copier begint automatisch toner toe te voeren. - Wanneer deze procedure is beëindigd, is het basismenu weer op het aanraakscherm te zien en wordt de lopende opdracht voortgezet.
7-7
3. SYMBOOL
1 2 3
VERVANG TONER CARTRIDGE (vervolg)
Aanvullende informatie De gebruiksduur van de toner cartridge (aantal kopieën) is afhankelijk van de navolgende omstandigheden. Dekking van de originelen (de afdrukzwarting van de kopieën) varieert, afhankelijk van de volgende voorwaarden: 1. Formaat en zwarting van de originelen 2. De aanwezigheid van diep zwart bij het maken van kopieën (wanneer een boek wordt gekopieerd en de klep voor originelen gedeeltelijk geopend is) 3. Temperatuur en vochtigheid van de ruimte waar de kopieën worden gemaakt 4. Zwarting van de kopie en afdrukkwaliteitstand Zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven, is de gebruiksduur van de toner cartridge afhankelijk van de kopieerinstelling en dekking van de originelen.
4
Soort origineel 74,000 70,000
5
60,000
A.
50,000
40,000
6
30,000
38,000 30,000
46,000 40,000
20,000
20,000 30,000
7
A
20,000
27,000
A
20,000
B.
15,000
A
B
C
8 C.
9 10 Verwijderen van gebruikte toner
11
Toneropvangbak verwijderen - Wanneer de toneropvangbak vol raakt met gebruikte toner, zal VERVANG TONEROPVANGBAK knipperen. het symbool Vraag uw service monteur om de toneropvangbak te vervangen.
12
7-8
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
4. SYMBOOL
VASTGELOPEN PAPIER
Wanneer papier in de copier is vastgelopen, knippert het symbool of op de plaats waar het papier is vastgelopen. Verwijder in dat geval het vastgelopen papier door de procedure te volgens overeenkomstig onderstaande afbeelding.
1
Automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting In de papierbaan van de copier
2
Handinvoergeleiding Extern, extra groot papierinvoermagazijn (optie) Inserter (optie) Perforatoreenheid (optie)
3
Finisher (optie) Rughechtereenheid (optie)
4 - Verplaatsen van de finisher (optioneel) Afhankelijk van de plaats van de papierstoring, kan het noodzakelijk zijn om de optionele finisher te verplaatsen (inclusief de inserter en de perforatoreenheid). - Loskoppelen van de copier Koppel, tijdens het indrukken van de vergrendeling , de finisher (positie A ) (inclusief de perforatoreenheid) voorzichtig los van de copier. Indien en inserter is geïnstalleerd, plaats dan uw hand op positie B . * Verplaats de opties parallel aan de copier.
A
6
B
7 1
- Aan de copier koppelen Zet uw linkerhand op de plaats die in de rechter afbeelding is gemarkeerd en koppel de finisher (inclusief de perforatoreenheid) voorzichtig aan de copier met uw rechterhand op positie C . Indien een inserter is geïnstalleerd, plaats dan uw rechterhand op positie D .
5
8
Positie linker hand
9 10
Opmerking Wanneer de opties worden geïnstalleerd, zorg er dan voor dat uw vingers niet beklemd raken.
C
D
11 12
7-9
4. SYMBOOL
1 2
VASTGELOPEN PAPIER (vervolg)
Vastgelopen papier in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting
1
Druk op de knop op het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting om de klep te openen.
2
Draai de blauwe knop aan de zijkant in de richting van de pijl en verwijder de vastgelopen originelen.
3
Til de eerste blauwe hendel op zoals rechts is afgebeeld.
3 4 5 6 7 8 9
- Indien er vastgelopen originelen zijn, verwijder ze dan.
10 11 12
7-10
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
4
Til de tweede blauwe hendel op zoals rechts is afgebeeld.
1
- Indien er vastgelopen originelen zijn, verwijder ze dan.
2 3
5
Til de invoerklep originelen op en verwijder de vastgelopen originelen.
4 5
6
Open de uitvoerbak voor originelen en verwijder de vastgelopen originelen.
6 7 8
7
Til de hendel op in de richting van de pijl en trek deze naar u toe.
9 10
8
Verwijder alle vastgelopen originelen.
11 12
7-11
4. SYMBOOL
Papier vastgelopen in de papierbaan
1 2
VASTGELOPEN PAPIER (vervolg)
1
Open de papierinvoerdeur.
2
Verwijder het vastgelopen papier.
3
Open de handinvoerdeksel.
4
Verwijder het vastgelopen papier.
- Wanneer het externe, extra groot papierinvoermagazijn (optioneel) is geïnstalleerd, open de deur nadat stap 1 van pagina 7-15 is uitgevoerd.
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
7-12
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
5
Open de uitvoerklep.
1
- Voor het aan- of loskoppelen van de optionele finisher pagina 7-9
2 3
6
Verwijder het vastgelopen papier. - Trek eventueel vastgelopen papier in de deksel is eruit.
Voorzichtig
Metalen gedeelte van geleidingsplaat
Raak niet het metalen gedeelte van de geleidingsplaat in de automatische dubbelzijdige kopieereenheid aan. Door de hitte ervan kunt u letsel oplopen.
4 5
- Indien papier in de copier is vastgelopen, open dan de voordeur en verwijder het vastgelopen papier door de knop in de richting van de pijl te draaien.
6 7 Metalen gedeelte van geleidingsplaat
8
- Indien papier is vastgelopen op de plek die in de rechter afbeelding wordt weergegeven, trek het er dan
9 10
7
Draai de hendel in de richting van de pijl.
11 12
7-13
4. SYMBOOL
1
8
VASTGELOPEN PAPIER (vervolg)
Trek de transporteenheid zover mogelijk naar buiten.
2 3
- Indien een vel papier op de transportband is vastgelopen verwijder deze dan.
4
- Leg geen voorwerpen op de transportband of raak de transportband niet aan. - Wanneer een vel papier in de fusereenheid vastzit, trek deze er dan niet uit maar volg de procedure van stap 9.
5 6
9
Til de handgreep op, draai de knop in de richting van de pijl en verwijder het vastgelopen papier. Voorzichtig
7
Raak de fusereenheid niet aan en ook niet de omgeving van het metalen gedeelte. Wanneer u in aanraking komt met het binnenste fusergebied, kunt u ten gevolge van de hoge temperatuur brandwonden of letsel oplopen.
8 9
10
Fusereenheid Metalen gedeelte
Kies de hendel van de transporteenheid zoals rechts is afgebeeld en open de onderkant (automatische dubbelzijdige kopieereenheid).
10 11
11
Verwijder het vastgelopen papier.
12
7-14
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
Vastgelopen papier in de handinvoergeleiding
1
1
Trek het vastgelopen papier langzaam uit de handinvoergeleiding.
2 3 4 Vastgelopen papier in het externe, extra grote papiermagazijn (optioneel)
1
Trek het externe, extra grote papiermagazijn langzaam weg van de copier, terwijl de vergrendeling wordt ingedrukt.
5 6 7
2
Verwijder het vastgelopen papier door de blauwe knop in de richting van de pijl te draaien.
Blauwe knop
8 9
3
10
Wanneer papier in de copier is vastgelopen, trek het vastgelopen papier er dan naar boven uit. - Indien het niet mogelijk is om het vastgelopen papier er gemakkelijk uit te trekken, open dan het deksel van de handinvoergeleiding en trek aan A en verwijder het vastgelopen papier.
11 A
12
7-15
4. SYMBOOL
1
4
VASTGELOPEN PAPIER (vervolg)
Open het deksel van het externe, extra grote papiermagazijn en verwijder het vastgelopen papier - Zorg ervoor de papierladegeleider niet aan te raken.
2
Opmerking Zorg er dan voor dat uw vingers niet beklemd raken tijdens het sluiten van de papierlade. Geleider
3 4
5
- Zet uw handen op B , zoals in de rechter afbeelding is weergegeven, zodat u in staat bent om het magazijn langzaam aan de copier te koppelen terwijl de beide machines in elkaars verlengde blijven.
5
Opmerking Zorg er voor, tijdens het installeren van het externe, extra grote papiermagazijn, dat uw vingers niet beklemd raken tussen het magazijn en de copier.
6 7
1
Vastgelopen papier in de inserter (optioneel) Trek de inserter (optioneel) langzaam weg van de copier. - Werkwijze om de finisher van de van de copier te scheiden. pagina 7-9
8 9
Duw het externe, extra grote papiermagazijn terug in zijn oorspronkelijke stand
2
Open het deksel terwijl de handgreep wordt ingedrukt.
3
Verwijder het vastgelopen papier.
10 11 12
7-16
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
B
4
Trek de handgreep naar beneden.
1 2 3
5
Verwijder het vastgelopen papier.
4 Vastgelopen papier kan misschien niet worden verwijderd omdat de perforatoreenheid wordt gebruikt. Voer in dat geval de handelingen uit die in Vastgelopen papier in de perforatoreenheid
5
zijn beschreven.
6
Open de invoerbak van de inserter om vastgelopen papier te verwijderen.
6 7 8
Vastgelopen papier in de perforatoreenheid (optioneel)
1
9
Open het deksel van de perforatoreenheid.
10 11 12
7-17
4. SYMBOOL
1
2
VASTGELOPEN PAPIER (vervolg)
Draai de blauwe knop zodanig dat de pijl in het gebied op de stikker komt.
A
A
- Op deze manier staat de perforator open waardoor het papier kan worden verwijderd, zoals op de afbeelding is te zien.
2 3 Vastgelopen papier in de finisher (optioneel)
4
1
Open het bovenste deksel van de finisher.
2
Til de knop (zie de bovenste afbeelding), verwijder het vastgelopen papier.
Knop 1
5 6 7 8 9 10
Knop
- Om het papier te verwijderen, dat is vastgelopen op de plaats die in de rechter afbeelding is weergegeven, moet de knop in de richting van de pijl worden getrokken. Knop
11
2
Knop
12
7-18
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
3
Til de knop op, trek het vastgelopen papier eruit.
1
( wordt in de afbeelding van stap 2 op pagina 7-18 weergegeven.)
2 3
4
Verwijder het vastgelopen papier in het papieruitvoerbereik.
4 5 6 Vastgelopen papier in de rughechtereenheid (optioneel)
* Alleen wanneer de finisher met rughechtereenheid (MJ-1018, MJ-1021) is geïnstalleerd.
1
Wanneer de optionele inserter is geïnstalleerd, moet de onderste deur van inserter worden geopend.
7 8 9
2
Open het toegangsdeksel van de rughechtereenheid.
10 11 12
7-19
4. SYMBOOL
1
VASTGELOPEN PAPIER (vervolg)
3
Verwijder het vastgelopen papier.
4
Open de onderste deur van de finisher.
5
Draai de rechter knop linksom. Duw de linker knop in en draai deze rechtsom.
2 3 4 5 6 7 2
8 9
6
Verwijder het vastgelopen papier aan de uitvoerzijde van de rughechtereenheid.
7
Open de uitvoerklep van de rughechtereenheid en verwijder het vastgelopen papier.
10 11 12
7-20
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
1
5. NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL)
Wanneer het nietjesmagazijn opraakt, verschijnt er de navolgende melding:
1
Plaats nietjes magazijn Vul nietjes in het nietjesmagazijn bij volgens de onderstaande werkwijze.
2
Finisher (MJ-1017, MJ-1018)
3
1
Open de voordeur van de finisher.
4 5
2
Druk in de nietmachine de blauwe hendel naar beneden en schuif het nietjesmagazijn eruit.
6
- De nietmachine-eenheid wordt verplaatst naar zijn beschreven plaats. - Verplaats de nietmachine-eenheid niet tijdens de hierboven beschreven werkwijze, anders zal de machine defect raken.
7 8
3
Verwijder de lege nietjeshouder naar boven uit het nietjesmagazijn.
9 10
4
Duw een nieuwe nietjeshouder geheel naar binnen in het nietjesmagazijn totdat er een klik wordt gehoord.
11
- Verwijder niet de nietjes-afsluitplaat, die de nietjes vasthoudt, voordat de nietjeshouder in het nietjesmagazijn is geplaatst.
12
7-21
5. NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) (vervolg)
1
5
Trek de nietjes-afsluitplaat eruit, terwijl u de nietjes recht naar boven houdt.
6
Breng het nietjesmagazijn op zijn oorspronkelijke plaats aan.
2 3 4 5
- Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld.
7
Sluit de voordeur van de finisher. Opmerking
Indien de onderstaande melding nog steeds wordt weergegeven, herhaal de bovenstaande werkwijze van de stappen tot .
6
Plaats nietjesmagazijn
7 8
Finisher (MJ-1021)
1
Open de voordeur van de finisher.
2
Til de lichtblauwe hendel in de nietmachine op en trek er het nietjesmagazijn mee naar buiten.
9 10 11 12
7-22
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
3
Druk op beide PUSH knoppen om het deksel van het nietjesmagazijn te openen.
1 2 3
4
Verwijder de lege nietjeshouder naar boven uit het nietjesmagazijn en duw vervolgens een nieuwe nietjeshouder geheel naar binnen in het nietjesmagazijn totdat er een klik wordt gehoord. - Verwijder niet de nietjes-afsluitplaat, die de nietjes vasthoudt, voordat de nietjeshouder in het nietjesmagazijn is geplaatst.
5
Trek de nietjes-afsluitplaat eruit, terwijl u de nietjes recht naar boven houdt. Sluit het deksel handmatig.
4 5 6 7 8
6
Breng het nietjesmagazijn op zijn oorspronkelijke plaats aan. - Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld en duw de hendel voorzichtig naar beneden.
9 10
7
Sluit de voordeur van de finisher.
Opmerking Indien de onderstaande melding nog steeds wordt weergegeven, herhaal de bovenstaande werkwijze van de stappen tot .
11 12
Plaats nietjesmagazijn
7-23
5. NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) (vervolg)
1 2
Rughechtereenheid * Alleen wanneer de finisher met rughechtereenheid (MJ-1018, MJ-1021) is geïnstalleerd.
1
Open de onderste deur van de finisher met rughechter.
2
Schuif de rughechtereenheid er voorzichtig naar voren uit.
3
Trek de handgreep van de rughechterhouder naar u toe eruit en draai deze 90 graden naar rechts (in de richting van de pijl).
4
Verwijder de lege nietjeshouder en breng een nieuwe aan.
3 4 5 6 7 8 9 10
- Vervang de beide nietjeshouders door nieuwe. - Verwijder de nietjes-afsluitplaat, die de nietjes vasthoudt, niet voordat de nietjeshouder in het nietjesmagazijn is aangebracht.
11 12
7-24
5
Breng de rughechterhouder en de rughechtereenheid weer op hun oorspronkelijke plaatsen aan.
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
6 7
Controleer of de finisher goed aan de copier is bevestigd en of er papier van het formaat A3, A4-R of B4 in de copier aanwezig is.
1
- Indien geen van de hierboven genoemde papierformaten aanwezig is, kan het testen van de nieteenheid niet worden uitgevoerd.
2
Sluit de onderste deur van de finisher. Vervolgens wordt het testnieten automatisch uitgevoerd met een blanco vel papier.
3
- Deze werkwijze wordt uitgevoerd om het nieten zonder papier te voorkomen.
4
Opmerking Indien het testnieten mislukt en de navolgende melding nog steeds wordt weergegeven, herhaal de bovenstaande werkwijze van de stappen 1 tot 7.
5
Plaats nietjes magazijn
6 7 8 9 10 11 12
7-25
6. VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN NIETJES (OPTIONEEL)
1
Wanneer de kopieën niet worden geniet in de nieten-functie, kan de navolgende melding op het LCDscherm worden weergegeven: Controleer nietmachine
2
Dit betekent dat er nietjes zijn vastgelopen. Verwijder de vastgelopen nietjes zoals hierna wordt beschreven.
Finisher
3 4 5
1 2
Voer de stappen 1 en 2 uit van pagina 7-21 wanneer de MJ-1017 of MJ-1018 wordt gebruikt. Voer de stappen 1 en 2 uit van pagina 7-22 wanneer de MJ-1021 wordt gebruikt. Houd de knop vast en laat gedeelte A zakken. Nietgebied
Voorzichtig Raak het nietgebied niet aan. De nietmachine zou letsel kunnen veroorzaken.
6
A
7
3
Verwijder alle vastgelopen nietjes met behulp van uw vingertoppen of een scherp voorwerp.
4
Houd de knop vast en breng gedeelte A weer op zijn oorspronkelijke plaats terug.
8 9 10 11 A
12
7-26
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
5
Breng het nietjesmagazijn weer op zijn oorspronkelijke plaats aan.
1
- Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld. - Wanneer de MJ-1017, MJ-1018 wordt gebruikt:
2 3
- Wanneer de MJ-1021 wordt gebruikt:
4 5
6
Sluit de voordeur van de finisher.
6
Rughechtereenheid
7
1
Voer de stappen 1 t/m 3 uit van de werkwijze “5. NIETJES BIJVULLEN rughechtereenheid “ ( pagina 7-24).
2
Verwijder de lege nietjeshouder.
8 9 10
3
Terwijl u de hendel , indrukt, trekt u aan knop .
11 12
7-27
6. VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN NIETJES (OPTIONEEL) (Vervolg)
1
4
Verwijder de vastgelopen nietjes en breng de knop weer in zijn oorspronkelijke stand terug.
2 Nietmachine Vastgelopen nietjes
3
5
Breng de nietjeshouder weer op zijn oorspronkelijke plaats aan.
4 5 6 7 8 9 10 11 12
7-28
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
7. VERWIJDEREN VAN OPGEHOOPT PERFORATIEAFVAL
Wanneer zich stukjes papier, die uit de kopieën zijn geperforeerd, tot een bepaald niveau hebben opgehoopt, verschijnt de navolgende melding.
1
Maak opvangbak van perforator leeg Verwijder dan het perforatieafval zoals hierna wordt beschreven.
1
2
Open het deksel van de perforatoreenheid.
3 4
2
Houd de zwarte hendel vast en schuif de houder met het perforatieafval naar buiten en voer ze op verantwoorde wijze af.
5 6 7
3
Breng de opvanghouder weer op zijn oorspronkelijk plaats aan.
4
Sluit het deksel van de perforatoreenheid.
8 9 10 11 12
7-29
8. SYMBOOL
BEL VOOR SERVICE / MELDING PERIODIEK ONDERHOUD
BEL VOOR SERVICE SYMBOOL
1
BEL VOOR SERVICE knippert, verschijnt de navolgende melding en is het niet Wanneer het symbool mogelijk om nog langer te kopiëren. Bel direct voor service.
2
Zet mach.uit/aan, weer storing? BEL:
3 4 5 6 7
Opmerking Wanneer het symbool BEL VOOR SERVICE of het symbool PAPIER VERWIJDEREN knippert, CLEAR -toets en de digitale toets drukt u, voordat u de stroomvoorziening uitschakelt, tegelijkertijd op de 8 , de betreffende foutcode zal dan op het LCD-scherm verschijnen op de plaats waar het aantal kopieën wordt weergegeven, uitsluitend wanneer beide toetsen ingedrukt blijven. Wanneer u belt voor service geef dan de foutcode door.
Omdat er verwarmingselementen worden gebruikt om de toner op het kopieerpapier te fixeren, is in deze copier een veiligheidscircuit ingebouwd. Indien een bepaalde temperatuur niet binnen een bepaalde tijd wordt bereikt, nadat u het apparaat heeft ingeschakeld, neemt dit veiligheidscircuit aan dat er iets abnormaals is gebeurd, u kunt dan niet meer kopiëren. Dit kan ook gebeuren wanneer de copier normaal werkt, maar de temperatuur niet hoog genoeg is. Indien dit gebeurt, schakel in dat geval de copier uit en vervolgens weer in. Herhaal dit twee keer en als het probleem nog niet verholpen is, zet het apparaat dan uit en neem contact op met uw leverancier.
8 9
MELDING PERIODIEK ONDERHOUD Wanneer de onderstaande melding op het LCD-scherm verschijnt Tijd voor periodiek onderhoud of
10 11 12
7-30
Tijd voor periodiek onderhoud (Fuser cleaning web) betekent dit, dat er ondersteuning nodig is door een gekwalificeerde servicemonteur. Neem contact op met uw leverancier.
Wanneer de copier continu in gebruik is zonder de fuserreinigingsdraad te vervangen, kan dit vlekkerige afdrukken veroorzaken.
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
8. ONDERHOUD 1. DAGELIJKSE CONTROLE .......................................................... 8-2
1 2
2. PERIODIEK ONDERHOUD ......................................................... 8-3 3. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN ......................... 8-4
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
8-1
1. DAGELIJKSE CONTROLE
1 2
Onderdelen die dagelijks moeten worden gecontroleerd Werking AAN-/UIT-schakelaar Wij adviseren de copier elke morgen in te schakelen met behulp van de AAN/UIT-schakelaar zodat u op ieder moment kopieën kunt maken. Tevens raden wij u aan om elke avond, wanneer u het kantoor verlaat, de copier uit te schakelen. Zet in de navolgende gevallen de AAN-/UIT-schakelaar niet uit - wanneer de Grote Energie Besparingsstand-stand (of de Automatische slaapstand) is ingesteld - de Weekklokfunctie in gebruik is.
3 Onderdelen die eenmaal per week moeten worden gecontroleerd
4 5 6
Het reinigen van de glasplaat voor originelen, de klep voor originelen, het scangebied en het geleidingsgebied. Om een goede kwaliteit van uw kopieën te behouden, worden de navolgende wekelijkse reinigingswerkzaamheden aanbevolen. - Reinig de glasplaat voor originelen met behulp van een zachte doek die met water of een reinigingsvloeistof vochtig is gemaakt. Maak vervolgens de glasplaat droog met een zachte doek. - Wees voorzichtig bij het reinigen, zodat er geen krassen op de te reinigen delen ontstaan.
Scangebied
7 8 9 10 11 12
8-2
Geleiding
ONDERHOUD
Klep voor originelen
Glasplaat voor originelen
2. PERIODIEK ONDERHOUD
1
Preventief onderhoud Toshiba copiers voldoen aan de hoogste technische normen; de onderdelen en componenten zijn van uitnemende kwaliteit en ontworpen om te voldoen aan alle elektrische eisen en milieuvoorschriften. Voor optimale kopieerkwaliteit en betrouwbaarheid, is het raadzaam om uw copier regelmatig te laten controleren voor periodiek onderhoud bij de door Toshiba voorgeschreven intervallen. Deze intervallen zijn:
2
400.000 kopieën (e-STUDIO550) / 460.000 kopieën (e-STUDIO650) / 500.000 kopieën (e-STUDIO810) Bij de digitale copiers, waarbij op het LCD-scherm de onderhoudsmelding “TIJD VOOR PERIODIEK ONDERHOUD” verschijnt, kunt u zien wanneer het tijd is voor preventief onderhoud, indien deze functie is voorgeprogrammeerd door een servicemonteur. Om er zeker van te zijn dat bovenstaande kwaliteitsnormen gehandhaafd blijven, is het raadzaam uitsluitend Toshiba benodigdheden en onderdelen voor uw copier te gebruiken.
3 4 5
Hoe de PM labels aan te brengen De labels moeten door de servicemonteur worden vervangen op het moment van installeren en bij iedere PM Voor de servicemonteurs:
7
Op het moment van installatie en bij iedere PM, voorziet u het juiste label van de actuele stand van de totaalteller, de datum en uw handtekening. Vervolgens haalt u het bovenste gedeelte eraf en bevestigt dit op de copier zoals hieronder is afgebeeld. 1. Hoe de labels moeten worden ingevuld:
6
2. Bevestigingsplaats
8 9
Teller Datum
10
Handtekening
11 12
8-3
3. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN
1
Controleer de navolgende onderdelen. Neem dan contact met uw leverancier op indien het probleem zich blijft voordoen.
De copier start niet
2
Te controleren items Zit de steker goed in de
Wat moet u doen
Zie pagina
Steek de steker goed in de wandcontactdoos
wandcontactdoos?
3
Is de voordeur, de zijdeur en het
Sluit het deksel goed.
pagina 1-2
extra grote papiermagazijn (optioneel) goed gesloten?
4 Het LCD-scherm verandert niet wanneer op toetsen of symbolen wordt gedrukt
5
Is de copier in de Automatische
Druk op de
energiebesparingsfunctie?
toets op het bedieningspaneel om de functie op te heffen. (Dit zal enige tijd in beslag nemen voordat de copier bedrijfsklaar is.)
START of de ENERGIE SPAAR
Is de stroomvoorziening uitgeschakeld omdat de Weekklokfunctie actief is?
Druk op de START toets om de stroomvoorziening weer in te schakelen.
Is de toegangscode ingevoerd?
Voer de juiste toegangscode in.
Is de toegangscode juist?
* Indien de toegangscode niet is vrijgegeven, raadpleeg de beheerder van de copier.
Wordt er een kopieteller (optioneel) gebruikt?
Indien er een kopieteller wordt gebruikt, voer deze dan in de gleuf in.
Wordt de melding “Machine warmt op” weergegeven?
Wacht totdat de copier bedrijfsklaar is.
pagina 1-5, 5-16
6 7 8 9 10 11 12
8-4
pagina 5-13
pagina 5-20
pagina 1-10
pagina 1-8
Is de zwarting van de kopie te gering Te controleren items
Wat moet u doen
Zie pagina
Is de melding “Vervang tonerpatroon” op het venster verschenen?
Vervang de toner cartridge.
pagina 7-6
Is de aanpassing van de afdrukbelichting lichter dan de standaard ingesteld?
Gebruik de handmatige belichtingstoetsen om de zwarting van de kopie goed in te stellen.
pagina 3-11
ONDERHOUD
3. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN (vervolg)
Is de zwarting van de kopie te groot Is de aanpassing van de
Gebruik de handmatige belichtingstoetsen om de
afdrukbelichting donkerder dan de standaard ingesteld?
zwarting van de kopie goed in te stellen.
1 pagina 3-11
2
Kopieën zijn gevlekt
3
Is het automatisch document-
Sluit het automatisch documentinvoersysteem met
invoersysteem met omkeerinrichting goed gesloten?
omkeerinrichtinggoed, zodat externe belichting wordt voorkomen.
De klep voor originelen of de
Reinig de klep voor originelen of de doorvoerband.
doorvoerband van het automatisch documentinvoersysteem met
pagina 2-10
4 pagina 8-2
5
omkeerinrichting is vuil? Is het scangebied vuil?
Stel de afdrukbelichting juist in met de AUTO
Is de afdrukbelichting goed ingesteld?
toets of met de handmatige belichtingstoetsen
pagina 3-11
7
Kopieën zijn onduidelijk geworden Te controleren items
Wat moet u doen
Ligt het gehele origineel goed op de glasplaat?
Leg het origineel goed op de glasplaat en sluit het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting.
Is het kopieerpapier vochtig?
Vervang het door nieuw papier.
Zie pagina
8 pagina 7-3
Afdrukken zijn niet volledig Is het formaat en de richting van het origineel en de reproductiefactor geschikt voor het papierformaat? Is de inbindruimte voor de kopie goed ingesteld?
6
9 10
Selecteer voor de kopie hetzelfde formaat als die van het origineelof stel de reproductiefactor in diegeschikt is voor het papierformaat.
pagina 3-2, 3-4
Stel een kleinere waarde voor de beeldbewerking in.
pagina 4-2
11 12
8-5
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
8-6
ONDERHOUD
9. GEGEVENS EN OPTIES
1
1. GEGEVENS e-STUDIO550/650/810 ............................................ 9-2
2
2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES ................................................. 9-4 3. PAKLIJST ..................................................................................... 9-6
3
4. INDEX .......................................................................................... 9-7
4 5 6 7 8 9 10 11 12
9-1
1. GEGEVENS e-STUDIO550/650/810
1
Model
DP-5510/6510/8110
Type
Console type
Glasplaat voor originelen
Vast (aanlegpunt originelen linksboven, aanlegpunt in het midden wanneer het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting wordt gebruikt)
2 3 4
Kopieersysteem
Indirecte elektrofotografische methode
Ontwikkelsysteem
2-Componenten magnetische borstelontwikkeling
Fixeermethode
Verwarmde rol (inductieverwarming fixeermethode)
Fotogeleidingstype
OPC
Scansysteem
Lineaire CCD sensor
Resolutie
600 dpi x 2400 dpi met afvlakking
Aanvaardbare originelen
Vellen papier, boeken en driedimensionale voorwerpen
Aanvaardbaar papierformaat originelen
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, ST-R, *1
5
originelen Aanvaardbaar formaat kopieerpapier
COMP Enkelzijdig origineel: 50 - 127 g/m2
Aanvaardbaar papiergewicht *1
Dubbelzijdig origineel: 50 - 104 g/m2 Papierlade: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, 8K, 16K, 16K-R, LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13” LG, 8.5” SQ (Tandem papierinvoermagazijn: alleen A4)
6
Handmatige invoer: papierformaat binnen 100 - 297 mm (lengte), 148 - 432 mm (breedte) Aanvaardbare papiergewicht
7 8
64 - 209 g/m2 (papierlade- en handinvoer)
Opwarmtijd
Ong. 160 seconden
Tijd tot eerste kopie (A4)
Ong. 3,2 seconden
Meervoudig kopiëren
Max. 9999 copies kopieën (digitale toetsinvoer)
Reproductiefactoren
Actueel formaat: 100 + 0,5% Zoom: 25 - 400% (in stappen) Voor het documentinvoersysteem met omkeerinrichting (in stappen van 1%)
Papiervoorraad
9
Papierlade: 500 vellen (80 g/m2) Tandem papierinvoermagazijn: 2500 vel (80 g/m2) Handinvoer: 100 vel (80 g/m2)
Instelling zwarting
10 11
Magnetisch auto-toner systeem
Belichtingsregeling
Automatisch en handmatige keuze uit 11 belichtingsstappen
Lichtbron
Xenon lamp
Netgegevens
220 - 240V, 50/60Hz, 9A
Opgenomen vermogen
2,0kw
Afmetingen
698 mm(B) x 777 mm(D) x 1213 mm(H) (alleen de copier) 2019 mm(B) x 777 mm(D) x 1213 mm(H) (met alle opties)
12
Gewicht
Ong. 210 kg (alleen de copier), Ong. 338 kg (met alle opties)
Benodigde ruimte
1401 mm(B) x 777 mm(D) (papieruitvoerbak en handinvoergeleiding)
Geheugen capaciteit
Max. 1000 afdrukken (A4) (Eigen kaart van Toshiba)
*1 Bij gebruik van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting.
9-2
GEGEVENS EN OPTIES
Continu kopieersnelheid
Papiersoort Normaal
Papierformaat A4, A5-R, B5,
vellen/min.
e-STUDIO550
Toevoer Papierlade/tandem
LT, ST-R, 8.5” SQ Handinvoer papier (64 - 80 g/m2) A4-R, B5-R, LT-R Papierlade Handinvoer
B4, FOLIO,
e-STUDIO650
e-STUDIO810
kopie naar boven
kopie naar beneden
kopie naar boven
kopie naar beneden
kopie naar boven
kopie naar beneden
55
55
65
65
81
81
48
48
48
48
50
50
44
42
50
48
61
56
42
42
42
42
44
44
Papierlade
39
35
43
40
52
45
Handinvoer
37
35
37
37
39
39
34
30
37
34
43
37
*2
33
30
33
33
34
34
Papierlade/tandem
55
55
65
65
81
81
LG, COMP, 13”LG Papierlade Handinvoer A3, LD Dikte 1
A4, A5-R, B5,
Handinvoer
48
48
48
48
50
50
( - 163 g/m2)
LT, ST-R, 8.5” SQ Papierlade A4-R, B5-R, LT-R Handinvoer
44
42
50
48
61
56
42
42
42
42
44
44
Papierlade
39
35
43
40
52
45
Handinvoer
37
35
37
37
39
39
LG, COMP, 13”LG Papierlade Handinvoer A3, LD
34
30
37
34
43
37
*2
33
30
33
33
34
34
Papierlade/tandem
B4, FOLIO,
55
55
65
65
65
65
Dikte 2
A4, A5-R, B5,
Handinvoer
48
48
48
48
50
50
( - 209 g/m2)
LT, ST-R, 8.5” SQ Papierlade A4-R, B5-R, LT-R Handinvoer
44
42
50
48
50
48
42
42
42
42
44
44
Papierlade
39
35
43
40
43
40
Handinvoer
37
35
37
37
39
39
LG, COMP, 13”LG Papierlade Handinvoer A3, LD
34
30
37
34
37
34
33
30
33
33
34
34
B4, FOLIO,
* De hierboven vermelde waarden zijn gemeten wanneer originelen op de glasplaat voor originelen worden gelegd en waarvan enkelzijdige, 100% en ongesorteerde kopieën worden gemaakt. * “Kopie naar boven” en “Kopie naar beneden” in de tabel betekent het uitgevoerde papier. * De snelheid van het handmatig kopiëren is zoals hierboven is opgenomen, in combinatie met het papierformaat, wanneer het papierformaat niet is vermeld, is de kopieersnelheid voor alle papierformaten” *2”. * In het tandem papierinvoermagazijn kan alleen A4-papier worden gebruikt. * Deze specificatie is variabel, afhankelijk van de kopieeromstandigheden en de omgeving.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
9-3
2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES
1 2
Finishers Model
MJ-1017
MJ-1018
Console-uitvoering
Aanvaardbaar papierformaat
A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, COMP
Aanvaardbaar papiergewicht
60 - 256 g/m2
Aantal kopieëntegelijk geniet tegelijk geniet
3 4
Positie van de nietjes
(-)vellen
A3, A4-R, B4, FOLIO,
30 vellen
15 vellen
15 vellen
LD, LG, LT-R, COMP
(50)vellen
(-)vellen
(-)vellen
Achter, voor, voor diagonaal, dubbel
Rughechtereenheid
Nee
80 g/m2
90 g/m2
105 g/m2
15 vellen
10 vellen
10 vellen
Optioneel
Stroomvoorziening
Via de copier
Afmeting Gewicht
616(740*) mm(B) x 630 mm(D) x 1023 mm(H) Ong. 42 kg Ong. 62 kg 170W max.
170W max.
Ong. 66 kg 160W max.
* De waarden tussen haakjes is de specificatie wanneer in de MJ-1021 het nietjesmagazijn voor het nieten van 100 vellen wordt geïnstalleerd. Wanneer het nietjesmagazijn voor het nieten van 50 vellen wordt geïnstalleerd, zijn de specificaties hetzelfde als die van de MJ-1017 of MJ-1018. * De waarden tussen haakjes zijn gemeten bij een uitgetrokken sorteervak
Functie
Eenheden van –+ 7 mm Waarden tussen haakjes = het aantal vellen van 80 g/m2
Niet sorteren
Sorteren/Stapelen
Geladen met nietjes Gemengd papier is niet geladen Geladen met gemengd papier
1
2
1
2
1, 2
1, 2
74 * (500)
74 * (500)
x
x
x
x
B5-R
140 (1000)
140 (1000)
x
x
x
x
A4, B5, LT
250 (2000)
250 (2000)
250 (2000)
A5-R, ST-R
A3, A4-R, B4, FOLIO,
140
LD, LG, LT-R, COMP (1000)
9-4
Ja
Perforatoreenheid
Nr. sorteervak
12
Ja A3, A4-R, B4, LD, LT-R
Laadcapaciteit sorteervakken
11
30 vellen
(-)vellen
8
10
105 g/m2
30 vellen
Stroomverbruik
9
90 g/m2
50 vellen
5
7
80 g/m2 (100)vellen
A4, B5, LT
(MJ-1017, MJ-1018, MJ-1021)
Nietcapaciteit
6
MJ-1021
Type
140
140
(1000)
(1000)
250 110 mm, 750 vellen of 100 kopieën om het even (2000) wat het eerst wordt bereikt 140 74 mm, 500 vellen of 50 kopieën om het even (1000) wat het eerst wordt bereikt
74 mm, 500 vellen of 100 kopieën om het even wat het eerst wordt bereikt 74 mm, 500 vellen of 50 kopieën om het even wat het eerst wordt bereikt
* Wat betreft de MJ-10121, die kan met A5-R en ST-R tot max. 104 mm (1000 vellen) worden geladen.
GEGEVENS EN OPTIES
Perforatoreenheid
Papiergewicht: 64 - 256 g/m2
Aantal perforatiegaten en gatdiameter
Beschikbare papierformaten
Japan en de meeste Euro-
2 gaten
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO LD,
pese landen (MJ-6003E)
(6,5 mm doorsnee)
LG,LT,LT-R,COMP
Noord-Amerika
2/3 gaten omschakelbaar
2 gaten: LG, LT-R
(MJ-6003N)
(8,0 mm doorsnee)
3 gaten: A3,A4LD, LT
Frankrijk
4 gaten
A3, A4,LD,LT
(MJ6003F)
(6,5 mm doorsnee; 80 mm afstand)
Zweden
4 gaten
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO
(MJ-6003S)
(6,5 mm doorsnee; 70, 21 mm afstand)
LD,LG,LT-R,COMP
1 2 3 4
Inserter Model Name
MJ-7001
5
Type
Console-uitvoering
Aanvaardbaar papierformaat
A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, COMP
Aanvaardbaar papiergewicht
60 - 256 g/m2
Maximale capaciteit
60 - 80 g/m2
- 256 g/m2
100 vel
Hoogte: ong. 16 mm
6
* Speciaal papier: 60% minder dan het hierboven vermelde Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
533 mm(B) x 612 mm(D) x 1072 mm(H)
Gewicht
Ong. 20 kg
Stroomverbruik
171 W max.
7 8
Extern, extra groot papiermagazijn Model
MP-4003A
Type
Console-uitvoering
Aanvaardbaar papierformaat
A4
Aanvaardbaar papiergewicht
64 - 209 g/m2
Maximum capaciteit
4000 vellen (80 g/m2)
Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
326 mm(B) x 599 mm(D) x 617 mm(H)
Gewicht
Ong. 40 kg
Stroomverbruik
1,5 kW max. (met de copier)
9 10 11
* Het hierboven vermelde papier is het door Toshiba geadviseerde papier. Wijzigingen in technische gegevens en uitvoering voorbehouden.
12
9-5
3. PAKLIJST
1
Paklijst
Installatie aanwijzingen Installatierapport Fotogeleidingsdrum Bescherming fotogeleidingsdrum
2
Opbergvak voor bedieningsvoorschrift Afstandstuk sorteervak van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting
3
Achtergeleider voor tabbladen
4 5 6 7 8 9 10 11 12
9-6
GEGEVENS EN OPTIES
4. INDEX Symbolen 2IN1 .................................................................... 2IN1 DUBBELZIJDIG .......................................... 4IN1 .................................................................... 4IN1 DUBBELZIJDIG ..........................................
C 4-12 4-12 4-12 4-12
A AAN/UITschakelaar ............................................... 1-2 Aanbrengen van de stelschroeven (klemmen) ....... 12 Aanleglijst originelen ............................................. 1-2 Aanpassen van de klok aan de zomer/wintertijd 5-15 Aanraakscherm ............................................. 1-4, 1-6 Aanvaardbare omstandigheden voor de rughechten ...................................................... 6-7 Aanvaardbare papiersoorten en -formaten ........... 2-4 Aanvaardbare soorten en formaten van originelen ........................................................ 2-9 Aanvullende informatie ......................................... 7-8 Afdrukbelichting van originelen selecteren ......... 3-13 Afdrukken van de toegangscode ........................ 5-28 Afdrukken zijn niet volledig ................................... 8-5 Afwerkingsfuncties en finishers (optioneel) .......... 6-2 Afwijzing van aansprakelijkheid ................................ 8 Algemene veiligheidsmaatregelen .......................... 10 Alle tellers wissen ............................................... 5-28 Alleen nieten en perforeren gebruiken ............... 6-13 Andere papierformaten instellen (ANDERS toets) ............................................ 5-14 Aut. documentinvoersysteem met omkeerinrichting ..................................... 1-2, 2-11 AUTOMATISCH UIT-stand instellen ................... 5-17 Automatische belichtingsinstelling ....................... 3-11 Automatische energiebesparingsfunctie opheffen ........................................................ 5-16 Automatische papierselectie (APS) ...................... 3-2 Automatische start ...................................... 1-8, 2-13 Automatische start bevestigen en annuleren ..... 2-13 Automatische uit-stand / Sluimerstand opheffen 5-17 Automatische wis-functie ...................................... 1-5
B Bedieningspaneel ......................................... 1-2, 1-4 Behandeling en papieropslag ............................... 2-5 Bel voor SERVICE SYMBOOL ........................... 7-30 Belangrijkste onderdelen ...................................... 1-2 Beschr. v.d. knipperende graf. symbolen .............. 7-2 Beschrijving van de copier en de uitrusting .......... 1-2 Bevestigen van de opgeslagen kopieerinstellingen .......................................... 5-7 Bevestiging ingestelde functies toets .................... 1-7 Bevestiging opgeslagen pagina (testafdruk) ...... 4-30 Boek: Dubbelzijdige kopieën ................................ 3-8 Boeken ................................................................ 2-10
CLEAR toets ........................................................ Clipbakje ............................................................... Continu invoer / enkelvoudige invoer .................... Continu invoer functie ........................................... Continu kopieersnelheid ....................................... Copier inschakelen ............................................... COPY toets ..........................................................
1-4 1-5 5-2 5-2 9-3 1-8 1-4
D Dagelijkse controle ................................................ 8-2 Datum en tijd instellen ......................................... 5-15 De (afzonderlijke) zoomtoetsen gebruiken ........... 3-6 De afdrukvolgorde wijzigen ................................. 2-17 De copier start niet ................................................ 8-4 Deur voorzijde ....................................................... 1-2 Digitaletoetsen ...................................................... 1-4 Documenten opslaan met de OPSLAG-functie .. 4-28
1 2 3 4
E
5
Een meervoudig kopieeropdracht afbreken ........ 2-15 ENERGY SAVER toets ........................................ 1-5 Enkelvoudige invoer functie .................................. 5-3 Extern extra groot papiermagazijn ........................ 1-3
6
F Finisher ................................... 1-3, 7-21, 7-22, 7-26 Finishers ............................................................... 9-4 Formaat specificeren v.h. origineel/kopieerpapier 3-5 FUNCTION CLEAR toets ..................................... 1-5
G Gebruikersmenu ................................................. 5-19 Gedeelte voor functie-instellingen ........................ 1-6 Gegevens e-STUDIO550/650/810 ........................ 9-2 Geheugenfunctie .................................................. 5-5 Gemengde originelen ........................................... 5-4 Geschikt papier om in de inserter te gebruiken .... 6-9 Glasplaat voor originelen ...................................... 1-2
H Handinvoergeleiding ............................................. 1-2 Handmatige belichtingsinstelling ........................ 3-12 Handmatige papierselectie ................................... 3-3 HELP toets ........................................................... 1-4 Hendel transporteenheid ...................................... 1-2 Het afbreken van een kopieeropdracht .............. 2-15 Het gebruik van de automatische zoomselectie (AMS) ........................................ 3-4 Het LCD-scherm verandert niet door te drukken .. 8-4 Het scannen van het origineel afbreken ............. 2-15
7 8 9 10 11 12
9-7
4. INDEX (Vervolg)
1 2 3 4 5
I
N
In de continu invoer functie ................................. 2-12 In de enkelvoudige invoer functie ....................... 2-12 Inbindruimte van een boek bepalen ..................... 4-3 Indicator papierformaat ......................................... 1-2 Inserter .................................................................. 9-5 Inserter (invoegeenheid) ....................................... 1-3 Installatie ................................................................... 9 Insteekgleuf voor kopieteller ................................. 1-2 Instellen tabbreedte ............................................ 4-23 Instellen van de AUTOMATISCH UIT-Stand ....... 5-16 Instellen van de inserter ...................................... 6-10 Instellen van kopieerpapier ................................... 2-4 Instelling originelen ............................................... 2-9 INTERRUPT toets ................................................ 1-5 Invoegen en kopiëren van tabbladen ................. 4-27 Invoegen van vellen ............................................ 6-12 Invoegfunctie ......................................................... 6-9 Invoeren van tekens ........................................... 5-29 Is de zwarting van de kopie te gering ................... 8-4 Is de zwarting van de kopie te groot ..................... 8-5
Nadat de kopieerwerkzaamheden zijn beëindigd . 1-9 Nadat het kopiëren is beëindigd ......................... 1-10 Namen van de belangrijkste componenten .......... 6-2 Nietjes bijvullen ................................................... 7-21 Niveau papiervoorraad ......................................... 1-6
J
6 7 8 9 10 11
JOB STATUS toets ............................................... 1-4
K
Omkeren van negatief/positief ............................. 4-11 Onderdelen, controle eenmaal per week .............. 8-2 Onderdelen, dagelijks moeten worden gecontroleerd .................................................. 8-2 Opbergvak voor bedieningsvoorschrift ................. 1-2 Opdracht wissen ................................................. 2-16 Opgeslagen combinatie van kopieerinstellingen oproepen ......................................................... 5-6 Opgeslagen pagina verwijderen ......................... 4-31 Opheffen van de scherpte-instelling ................... 4-33 Oplossen van eenvoudige problemen .................. 8-4 Opslaan v.e. afwijkend papierformaat in GEHEUGEN .............................................. 5-12 Opslaan v.e. combinatie van kopieerinstellingen .. 5-5 Opslaan van gegevens ....................................... 4-28 Optionele uitrusting ............................................... 1-3 Orig. afdrukken met een opgeslagen BEELD OP BEELD ....................................... 4-32
Klep handinvoer .................................................... 1-2 Kopieën maken in de PRINT functie ................... 4-29 Kopieën zijn gevlekt .............................................. 8-5 Kopieën zijn onduidelijk geworden ....................... 8-5 Kopiëren ................................................................ 2-2 Kopiëren als de stroomvoorziening is uitgeschakeld ................................................ 5-13 Kopiëren met handinvoer ...................................... 5-8 Kopiëren met handinvoer op afwijkend papierformaat ................................................. 5-11 Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ................................................ 5-10 Kopiëren met rand wissen .................................... 4-4 Kopiëren met sorteren/stapelen ............................ 6-3 Kopieteller ............................................................. 1-3
P
L
R
Laadcapaciteit sorteervakken ............................... 9-4 Losse originelen .................................................. 2-10
Rechter of linker marge bepalen ........................... 4-2 Regeling van het gebruik met behulp van opt. kopietellers ............................................. 1-10 Regeling van het gebruik met afdelingscodes ...... 1-9 Registratie moedercode ...................................... 5-20 Registreren van een nieuwe toegangscode ....... 5-22 Rughechtereenheid .................................. 7-24, 7-27
M Maximum aantal te nieten kopieën ....................... 6-5 Melding periodiek onderhoud ............................. 7-30 Menutoetsen ......................................................... 1-6
12
9-8
O
GEGEVENS EN OPTIES
Pagina opslaan ................................................... 4-31 Paklijst ................................................................... 9-6 Papier bijvullen in 't externe papiermagazijn ........ 7-5 Papier bijvullen in 't tandem papierinvoermagazijn ...................................... 7-4 Papier instellen ..................................................... 6-9 Papierlade instellen voor speciale toepassingen .......................................... 2-7, 2-8 Papierladen ........................................................... 1-2 Papierselectie ....................................................... 3-2 Perforatoreenheid ................................................. 1-3 Periodic maintenance ........................................... 8-3 PRINTER/NETWERK toets ................................. 1-4
S
W
Specificatie van de opties ..................................... 9-4 Spiegelbeeld ....................................................... 4-10 START toets ......................................................... 1-5 STOP toets ........................................................... 1-5 Sybool papier bijvullen .......................................... 7-3 Symbool vastgelopen papier ................................ 7-9 Symbool vervang toner cartridge .......................... 7-6
Wanneer de melding “Wacht” verschijnt ............... 2-3 Wanneer de onderstaande situaties voorkomen .. 2-3 Wanneer originelen op de glasplaat worden gelegd ........................................................... 2-10 Wanneer 't aut. documentinvoersysteem wordt gebruikt .......................................................... 2-11 Weekklokfunctie .................................................. 5-13 Weekkloksymbool ................................................. 1-5 Werkwijze om het toegangscodemenu weer te geven ............................................................ 5-21 Wijzigen van de toegangscode van een specifieke afdeling ........................................ 5-24 Wissen van de geselecteerde functies ................. 1-7 Wissen van de toegangscode van een specifieke afdeling ........................................ 5-25
T Taal instellen ....................................................... 5-18 Tabbladen in de papierlade leggen ..................... 4-22 Tabbladen kopiëren ............................................ 4-25 Tabbladen op de handinvoergeleiding leggen .... 4-23 Terugstellen van een specifieke afdelingsteller .. 5-26 Tijdschrift sorteren en rughechterfunctie .............. 6-6 Toegangscodes ................................................... 5-20 Toner cartridge ...................................................... 1-2 Toneropvangbak verwijderen ................................ 7-8 Transporteenheid .................................................. 1-2 Trimming/masking ................................................. 4-8
1 2 3 4
Z Zijdoorvoer-invoerklep .......................................... 1-2
5
U Uitschakelen van de toegangscode .................... 5-27 Uitvoer van de kopieën ......................................... 2-3 Uitvoer van originelen .......................................... 2-11 Uitvoerklep ............................................................ 1-2
V Vastgelopen pap. in 't aut. documentinvoersysteem ............................................... 7-10 Vastgelopen papier in de handinvoergeleiding ... 7-15 Vastgelopen papier in de inserter ....................... 7-16 Vastgelopen papier in het externe papiermagazijn ............................................. 7-15 Veiligheidsmaatregelen ............................................. 9 Veranderen van het papierformaat van de papierlade ....................................................... 2-7 Verbeteren van ingevoerde letters ...................... 5-31 Verwijderen van gebruikte toner ........................... 7-8 Verwijderen van vastgelopen nietjes ........ 7-26, 7-28 Voorblad / invoegen voor- en achterblad ............. 6-11
6 7 8 9 10 11 12
9-9
4. INDEX (Vervolg)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
9-10
GEGEVENS EN OPTIES