-STUDIO 35 / 45 DIGITALE COPIER VOOR NORMAAL PAPIER BEDIENINGSVOORSCHRIFT VOOR DE KOPIEERFUNCTIE
Waarschuwing: Wijzigingen of modificaties aan deze copier, welke niet nadrukkelijk door TOSHIBA TEC of door TOSHIBA TEC geautoriseerde derden zijn goedgekeurd, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker de copier niet langer mag gebruiken.
EPA ENERGY STAR ® (MFD) EPA ENERGY STAR programmaHet Amerikaanse Environmental Protection Agency (Bureau voor Milieubescherming) EPA heeft een programma, het ENERGY STAR-programma, geïntroduceerd voor het op vrijwillige basis aanmoedigen van de algemeen aanvaarde en vrijwillige toepassing van energiezuinige technologieën, die de kwaliteit van de werkplek versterken, de productprestatie verbeteren en vervuiling voorkomen. TOSHIBA TEC CORPORATION heeft, als partner van het ENERGY STAR-programma, besloten dat dit model copier moet voldoen aan de ENERGY STAR richtlijnen voor zuinig energieverbruik.. De richtlijnen van het ENERGY STAR-programma voor dit soort copiers vereisen dat ENERGY STAR copiers de beschikking hebben van een ‘Grote Energie Besparingsstand’ (Off Mode) voorziening, die de copier automatisch uitschakelt nadat deze gedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt, zodat het zeker is dat de copier gedurende de nacht en in de weekends is uitgeschakeld. De copier moet ook automatisch overschakelen naar een ‘Energie spaarstand’ (automatische energiebesparing) na een bepaald tijdsbestek na het laatste gebruik. Voor copier + printer of FAX-modellen vereisen de richtlijnen van het ENERGY STAR-programma dat dit soort multifunctionele copiers over een ‘Sluimerstand’ voorziening beschikken. Ook moet de copier automatisch overschakelen naar een “Energie spaarstand” (automatische energiebesparing) na een bepaald tijdsbestek na het laatste gebruik. Daarom voldoet deze copier aan de onderstaande eisen–––– 쐽 e-STUDIO45/35 Copier model (basisuitvoering) ‘Grote Energie Besparingsstand’ De copier verbruikt minder dan 20 W (e-STUDIO45) /15 W (e-STUDIO35) in de ‘Grote Energie Besparingsstand’. Grote Energie Besparingsstand’ standaard tijd De standaard tijd waarna de ‘Grote Energie Besparingsstand’ inschakelt, is 60 minuten. ‘Automatische Energie Besparing’De copier verbruikt minder dan 178 W (e-STUDIO45) /139 W (e-STUDIO35) tijdens de energiebesparing. ‘Automatische Energie Besparing’ standaard tijd De standaard tijd waarna de ‘Automatische Energie Besparing’ inschakelt, bedraagt 15 minuten. 쐽 e-STUDIO45/35 Copier + Printer model (multifunctioneel model)‘Sluimerstand’ De copier verbruikt minder dan 95 W (e-STUDIO45) /80 W (e-STUDIO35) in de ‘Sluimerstand’. ‘Sluimerstand’ standaard tijd De standaard tijd waarna het ‘Sluimerstand’ inschakelt, bedraagt 90 minuten (e-STUDIO45) /60 minuten (e-STUDIO35). ‘Automatische Energie Besparing’ De copier verbruikt minder dan 223 W (e-STUDIO45)/ 184 W (e-STUDIO35) tijdens de energiebesparing. ‘Automatische Energie Besparing’ standaard tijd De standaard tijd waarna de ‘Automatische Energie Besparing’ inschakelt, bedraagt 15 minuten. Opmerking 1- De standaard instelling van de ‘Grote Energie Besparingsstand’ of ‘Sluimerstand’ en ‘Automatische Energie Besparing’ kan worden aangepast. Opmerking 2- Om een copier na een automatische uitschakeling of wanneer deze zich in de sluimerstand bevindt, weer in te schakelen, moet u de Power-toets op het bedieningspaneel indrukken. Opmerking 3- In de sluimerstand, wanneer FAX- of printergegevens worden ontvangen of wanneer de Power-toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, begint de copier zich op te warmen en nadat hij bedrijfsklaar is, worden de gegevens afgedrukt. Opmerking 4- Van een copier in de basisuitvoering kan, na een automatische uitschakeling, de weekklokfunctie voorziening niet worden geactiveerd. Wanneer u de voorziening weer wilt activeren, moet u contact opnemen met uw Toshiba dealer. * Opmerking 4 is van toepassing op gebieden met energievoorwaarden anders dan 100V. In overeenstemming met de richtlijnen van het EPA ENERGY STAR-programma, is deze copier geschikt voor het gebruik van kringloop kopieerpapier (tot 100% post consumer content) dat voldoet aan de eisen van de ENV 12281 (Eisen t.a.v. kopieerpapier voor het droge toner afbeeldingprocédé voor lichtdruk en zakelijk drukwerk). Indien u vragen heeft met betrekking tot het gebruik van kringlooppapier of sommige geadviseerde soorten kringlooppapier, neem dan contact op met uw Toshiba dealer. ENERGY STAR is een Amerikaans wettig gedeponeerd handelsmerk.
DE KWALITEIT VAN TOSHIBA IS NIET TE EVENAREN
e-STUDIO45/35 Toner Cartridge
1 2 3 4 5
ORIGINAL & GENUINE TOSHIBA TONER T-3500E NET 450 gr FOR e-STUDIO45/35
COMPONENTS: Stylene acrylate copolymer,Carbon black Organic Pigment
6
SHAKE WELL BEFORE USING. AGITER AVANT EMPLOI. VOR GEBRAUCH GUT SCHUTTELN. AGITARE BENE PRIMA DELL'USO. SACUDIR BIEN ANTES DE USAR. 1-1, Kanda Nishiki-cho, Chiyoda-ku, Tokyo 101-8442, Japan PHONE:81-3-3438-6854
MADE IN JAPAN / FABRIQUE AU JAPON HERGESTELLT IN JAPAN / HECHO EN JAPON FATTO IN GIAPPONE
Het is aan te bevelen om originele Toshiba verbruiksmaterialen en onderdelen te gebruiken teneinde optimale resultaten te verkrijgen.
7 8
Verbruiksmaterialen / Onderdelen Betrouwbaarheid Originele Toshiba verbruiksmaterialen zijn onderworpen aan de strengste controles zodat alle verbruiksmaterialen die u ontvangt op het meest optimale niveau zullen werken.
9
Grote productiviteit Originele Toshiba verbruiksmaterialen zijn gemaakt om te voldoen aan de eisen van onze prestatiegerichte samenleving en leveren snel en storingsvrij, betrouwbare kopieën op het moment dat u ze nodig heeft.
10
Stabiele beeldkwaliteit Originele Toshiba verbruiksmaterialen zijn ontworpen om dag in, dag uit een constante en stabiele beeldkwaliteit te leveren. Copiervriendelijk Originele Toshiba verbruiksmaterialen zijn ontworpen om de copier en al zijn onderdelen storingsvrij in bedrijf te houden. Vermindering van de slijtage van de copier is een gevolg van de gedetailleerde kennis van Toshiba van de kenmerken van copiers waardoor de hoogste norm aan zorg is gegarandeerd. Copier in evenwicht Ten eerste, Toshiba verbruiksmaterialen en copiers zijn voor elkaar gemaakt. Telkens wanneer Toshiba een nieuwe copier ontwikkeld, ontwikkelt ze ook een nieuwe toner die specifiek voor die copier is gemaakt. Door originele Toshiba verbruiksmaterialen bij de Toshiba copiers te gebruiken, bent u verzekerd van de beste prestatie.
11 12
1
DE KWALITEIT VAN TOSHIBA IS NIET TE EVENAREN (Vervolg)
1 2 3 4 5
Toners Gunstigste beeldkwaliteit Originele Toshiba toners gebruiken ultrafijne kwaliteit grondstoffen en nauwkeurig gestuurde parameters zodat de Toshiba copiers continu een scherpe beeldproductie van hoge kwaliteit kunnen produceren. Kosten gunstig Originele Toshiba toners betekenen waarde. Zij zijn ontwikkeld om de juiste hoeveelheid toner te gebruiken waardoor de copier in staat is continu te werken totdat alle toner is verbruikt. Op deze manier benut u alle toner. Goede verstandhouding met het milieu Originele Toshiba toners zijn ontwikkeld met het milieu als uitgangspunt. Om zuinig op moeder Aarde te zijn, gebruiken we tonercartridges die volledig recyclebaar zijn. Bovendien zijn schadelijke stof en ozon niveaus beperkt om zodoende het werkomgeving te verbeteren. Mensvriendelijk Originele Toshiba toners zijn mensvriendelijk. Voordat onze toners geschikt zijn om te worden verkocht, testen wij ze om er zeker van te zijn dat ze voldoen aan de strengste gezondheidsnormen. Dit neemt de eventuele bezorgdheid voor het werken met toners weg.
6 Algemeen
7 8 9 10 11 12
2
ISO 9000 en ISO 14000 Toshiba toner fabrieken zijn ISO 9001 of ISO 9002 en ISO 14001 gecertificeerd. Daarom worden kwaliteit van het vakmanschap en milieu vriendelijk productie door de fabriek gegarandeerd. Voordelen van de service en ondersteuning De service technici van Toshiba zijn opgeleid om uw copier in optimale staat te houden. Om een continu beeldkwaliteit te garanderen, wordt ten zeerste geadviseerd om voor het onderhoud en het uitvoeren van de periodieke controles voor een geautoriseerd Toshiba servicebedrijf te kiezen, zodat u volledig van uw copier kunt profiteren.
VOORWOORD Gefeliciteerd met de aankoop van deze Toshiba digitale e-STUDIO45/35 copier. Dit bedieningsvoorschrift behandelt de volgende onderwerpen: • hoe moet ik de digitale copier gebruiken • hoe voer ik inspecties en onderhoud uit aan de digitale copier • hoe los ik mechanische en kopieerproblemen op Lees dit bedieningsvoorschrift goed door, voordat u de digitale copier in gebruik neemt. Om er verzekerd van te zijn, dat er te allen tijde goede kopieën worden gemaakt en dat de digitale copier altijd in een goede conditie is, dient u dit bedieningsvoorschrift op een goed bereikbare plaats te bewaren voor eventuele naslag. Wanneer de digitale copier als een printer en een FAX wordt gebruikt, zorg er dan voor dat u het bedieningsvoorschrift voor de printerfuncties en het bedieningsvoorschrift voor de faxfuncties zorgvuldig doorleest.
Om er zeker van te zijn dat u de Toshiba digitale e-STUDIO45/35 copier op een juiste en veilige manier kunt gebruiken, worden in dit bedieningsvoorschrift veiligheidsvoorzieningen beschreven volgens de navolgende drie waarschuwingsniveaus: Voordat u dit bedieningsvoorschrift leest, dient u de betekenis en het belang van deze waarschuwingen goed te begrijpen. Waarschuwing .... Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan leiden tot de dood of zware verwondingen, of zware beschadiging van - of brand in het apparaat of de omgeving. Voorzichtig .......... Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan leiden tot lichte of matige verwondingen, of lichte beschadiging van het apparaat of de omgeving, of verlies van gegevens. Opmerking .......... Wijst op een te volgen werkwijze die gevolgd dient te worden om met de copier een optimaal resultaat te bereiken en probleemloos kopiëren te garanderen. Tip ....................... Beschrijft handige informatie, die van pas kan komen, wanneer u de digitale copier bedient. Advies ................. Beschrijft een bepaalde werkwijze, die gevolgd dient te worden om de digitale copier in een goede conditie te houden.
Waarschuwing Dit is een Klasse A product. Binnenshuis kan deze copier radiostoring veroorzaken. In zo’n geval is het de gebruiker toegestaan om gepaste maatregelen te nemen.
1. Raak de steker niet aan wanneer u het snoer van randapparatuur loskoppelt. 2. Voordat u de deuren opent of onderdelen van de copier wegneemt, dient u uw lichaam elektrisch te ontladen, door een metalen onderdeel van de copier aan te raken. Dit product is voorzien van een CE-markering, in overeenstemming met de relevante EG-richtlijnen. Verantwoordelijk voor de CE-markering is Toshiba Tec Germany Imaging Systems GmbH Carl-SchulzStr. 7, 41460 Neuss, Duitsland. Telefoon +49 2131 1245-0.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
COPYRIGHT 2000 TOSHIBA TEC COPORATION
3
VOORWOORD (Vervolg) Kenmerken van de e-STUDIO45/35
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
4
De e-STUDIO45/35 is een digitale copier die tevens als printer, scanner/printer en fax kan worden gebruikt wanneer de betreffende opties worden geïnstalleerd. (Neem contact met uw Toshiba leverancier voor de aanschaf van deze opties.) De e-STUDIO45/35 scant de originelen en slaat de gegevens in zijn geheugen op in de vorm van digitale afbeeldingen. De e-STUDIO45/35 maakt het niet alleen mogelijk deze digitale gegevens van afbeeldingen te verwerken, maar op deze manier kunnen kopieën ook geluidloos, snel en gemakkelijk worden gesorteerd en gestapeld. De e-STUDIO45/35 heeft een aanraakscherm dat op een grafische wijze de functies van de copier weergeeft. Hierdoor kan iedereen snel en gemakkelijk scherpe kopieën maken. De e-STUDIO45/35 heeft verder de volgende handige kenmerken en functies. • De kopieersnelheid is 45 kopieën (A4) per minuut voor de e-STUDIO45 en 35 kopieën (A4) per minuut voor de e-STUDIO35. • Nieuwe originelen kunnen worden gescand terwijl de vorige originelen worden gekopieerd. • De energie besparende POWER-toets op het bedieningspaneel voorkomt onnodig energieverbruik wanneer de e-STUDIO45/35 zich in de standby modus bevindt. • De opwarmtijd is slechts ongeveer 30 seconden. De automatische zwartingfunctie meet automatisch de zwarting van het origineel en bepaalt daarna de optimale zwarting van de kopie. • De afmetingen van het origineel worden automatisch bepaald en het juiste papierformaat en de juiste reproductiefactor worden automatisch ingesteld. • Uitgebreide zoomfunctie van 25% tot 400% (25% tot 200% optionele automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting wordt gebruikt). • Dubbelzijdige of enkelzijdige kopieën kunnen automatisch worden gemaakt van dubbelzijdige originelen. Dubbelzijdige kopieën kunnen ook van enkelzijdige originelen worden gemaakt. • De volgende digitale beeldbewerkingsfuncties zijn standaard: kopiëren met beeldbewerking, negatief/positief omkering, X-Y zoom, spiegelen, enz. • De navolgende geheugen bewerkingsfuncties zijn standaard: 2 in 1, 4 in 1, opslag van formulieren, het maken van notities op de kopieën en paginanummering Met de elektrische sorteerfunctie, kunt u ook met een hoge snelheid sorteren zonder de originelen te beschadigen. • De stand buitenblad stelt u in staat om buitenbladen als eerste en/of laatste pagina aan de kopieën toe te voegen. De stand invoegen speciaal tussenlegvel stelt u in staat om gekopieerde en/of blanco vellen toe te voegen op door de gebruiker vastgestelde pagina’s. • Geschikt voor het maken van kopieën van A5-R tot A3. • De e-STUDIO45 heeft 2 finisher opties en de e-STUDIO35 heeft 3 finisher opties. Iedere optie biedt de mogelijkheid voor het snel sorteren en nieten. Een optionele perforatoreenheid kan worden geïnstalleerd bij de finishers van het consolemodel. • Een weekklokfunctie maakt het automatisch AAN en UIT schakelen van de stroomvoorziening mogelijk op resp. de vastgestelde begin- en eindtijden.
INHOUDSOPGAAF
DE KWALITEIT VAN TOSHIBA IS NIET TE EVENAREN ......................................................................... 1 VOORWOORD ....................................................................................................................................... 3 Kenmerken van de e-STUDIO45/35 .................................................................................................... 4 INHOUDSOPGAAF ............................................................................................................................... 5 VEILIGHEIDSMAATREGELEN ............................................................................................................ 8 1. Installatie ............................................................................................................................................... 8 2. Algemene veiligheidsmaatregelen ...................................................................................................... 9 BEVEILIGINGSFUNCTIE TEGEN VERVALSINGEN ......................................................................... 10 1. VOORDAT U GAAT KOPIËREN ....................................................................................................... 1-1 1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING .......................... 1-2 • Belangrijkste onderdelen ............................................................................................................... 1-2 • Optionele uitrusting ........................................................................................................................ 1-3 • Bedieningspaneel .......................................................................................................................... 1-4 • Aanraakscherm .............................................................................................................................. 1-6 • Totaalteller ...................................................................................................................................... 1-8 2. KOPIEERPAPIER ............................................................................................................................... 1-9 • Aanvaardbare papiersoorten en -formaten / behandeling en papieropslag .............................. 1-9 • Veranderen van het papierformaat van de cassette/ Cassette instellen voor speciale toepassingen . 1-10 3. COPIER INSCHAKELEN ................................................................................................................ 1-13 • Zet de AAN/UIT schakelaar op ON / Automatische start ........................................................... 1-13 • Regeling van het gebruik van de copier met afdelingscodes .................................................. 1-14 • Regeling van het gebruik van de copier met behulp van optionele kopietellers .................... 1-15 2. KOPIËREN ......................................................................................................................................... 2-1 1. ALGEMENE WERKWIJZE ................................................................................................................. 2-2 2. INSTELLING ORIGINELEN ............................................................................................................... 2-4 3. AUTOMATISCHE START ................................................................................................................... 2-8 4. KOPIËREN MET ONDERBREKING .................................................................................................. 2-9 5. HET AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT ....................................................................... 2-10 6. VOLGORDE VAN IN BEHANDELING ZIJNDE OPDRACHTEN WISSEN OF WIJZIGEN ............ 2-12 3. INSTELLING VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN ................................................................ 3-1 1. PAPIERSELECTIE ............................................................................................................................. 3-2 • Automatische papierselectie (APS) .............................................................................................. 3-2 • Handmatige papierselectie ........................................................................................................... 3-3 • Kopiëren met handinvoer .............................................................................................................. 3-4 2. VERKLEINEN EN VERGROTEN ....................................................................................................... 3-6 3. WIJZE VAN KOPIËREN SELECTEREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK) ......................... 3-9 4. AANPASSING VAN DE BELICHTING ............................................................................................. 3-15 5. TYPE AFDRUKKWALITEIT VAN ORIGINELEN SELECTEREN .................................................... 3-17 4. ‘HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES ....................................................................... 4-1 1. VERSCHOVEN BEELD-KOPIEËN .................................................................................................... 4-2 2. KOPIËREN MET BLANCO RANDEN ................................................................................................ 4-4 3. KOPIËREN MET TWEE PAGINA SCHEIDINGSFUNCTIE ................................................................ 4-5 4 X-Y ZOOM KOPIËREN ....................................................................................................................... 4-6 5. BEELDBEWERKING .......................................................................................................................... 4-7 • Trimming/Masking ............................................................................................................................ 4-7 • Spiegelbeeld .................................................................................................................................... 4-9 • Omkeren van negatief/positief ...................................................................................................... 4-10 6. KOPIËREN MET 2 IN 1 / 4 IN 1 ....................................................................................................... 4-11
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
5
INHOUDSOPGAAF (Vervolg)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
6
7. KOPIËREN MET TOEGEVOEGDE DATUM/TIJD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8. KOPIËREN MET PAGINA NUMMERING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9. TIJDSCHRIFT SORTEREN (VIA HET EDIT MENU) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.KOPIËREN MET BUITENBLADEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11.KOPIËREN MET INVOEGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12.OPSLAAN VAN GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13.RICHTING VAN DE AFDRUKKEN (VERDRAAIING) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4-13 4-14 4-16 4-18 4-20 4-22 4-24
5. GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1 1. CONTINU INVOER / ENKELVOUDIGE INVOER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2 2. HET KOPIËREN VAN GEMENGDE ORIGINELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-4 3. KOPIËREN MET DE GEHEUGENFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-5 4. KOPIËREN OP SPECIALE PAPIERSOORTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-8 5. WEEKKLOKFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-10 6. ANDERE PAPIERFORMATEN INSTELLEN (OTHER KEY) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-12 7. DATUM EN TIJD INSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-13 8. INSTELLEN VAN DE AUTOMATISCHE ENERGIEBESPARING FUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . 5-14 9. AUTOMATISCHE SLAAPSTAND INSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-15 10.TAAL INSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-16 11.TOEGANGSCODES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-17 12.INVOEREN VAN LETTERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-24
6. SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES (GEBRUIK VAN DE OPTIONELE FINISHERS) 1. AFWERKINGSFUNCTIES EN FINISHERS (OPTIONEEL) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. KOPIËREN MET SORTEREN/STAPELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. NIETEN FUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. FUNCTIE AFWISSELEND STAPELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5. PERFORATORFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6. TIJDSCHRIFT SORTEREN EN RUGHECHTERFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6-1 6-2 6-3 6-5 6-7 6-8 6-9
7. WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN . . . . . 7-1 1. BESCHRIJVING VAN DE KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-2 2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-3 • Cassettes bijvullen met papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-3 • Papier bijvullen in het extra grote papiermagazijn (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-4 3. SYMBOOL VERVANG TONER CARTRIDGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-5 4. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-10 Vastgelopen papier in het automatisch documentinvoersysteem met . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . omkeerinrichting (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-10 Vastgelopen papier in het toevoerbereik van de cassette . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-12 Vastgelopen papier in het extra grote papiermagazijn (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-13 Vastgelopen papier in de handinvoereenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-13 Vastgelopen papier in de automatische dubbelzijdige kopieereenheid . . . . . . . . . . . . . . . 7-14 Vastgelopen papier in het verwarmingselelent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-14 Vastgelopen papier in de fusereenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-15 Vastgelopen papier in de doorvoerbrug . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-16 Vastgelopen papier in de perforatoreenheid (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-17 Vastgelopen papier in de finisher (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-17 Vastgelopen papier in de rughechtereenheid (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-19 5. NIETJES BIJVULLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-21 6. VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN NIETJES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-25 7. VERWIJDEREN VAN OPGEHOOPTE PERFORATIEAFVAL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-28 8. SYMBOOL BEL VOOR SERVICE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-29 9. MELDING PERIODIEK ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-30
8. ONDERHOUD .................................................................................................................................... 8-1 1. DAGELIJKSE CONTROLE ................................................................................................................ 8-2 2. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN .............................................................................. 8-4 9. GEGEVENS EN OPTIES .................................................................................................................... 9-1 1. GEGEVENS e-STUDIO45/35 ............................................................................................................ 9-2 2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES ....................................................................................................... 9-3 3. MEEGELEVERDE ONDERDELEN ................................................................................................... 9-6
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
7
VEILIGHEIDSMAATREGELEN 1. Installatie
1
1
De e-STUDIO45/35 dient door een gekwalificeerde TOSHIBA servicemonteur te worden geïnstalleerd. Opmerking: Het verpakkingsmateriaal dient op verantwoorde wijze te worden afgevoerd.
2
2
Voor het beste resultaat, dient het apparaat te worden gebruikt in combinatie met een geschikt snoer met de volgende kwalificatie. 220–240 V, 50/60 Hz, 8 A Opmerkingen: 1. Het aansluiten van andere apparaten of machines op hetzelfde stopcontact als deze digitale copier, kan een nadelig effect hebben op het functioneren van dit apparaat en de kwaliteit van de kopieën. 2. Maak uitsluitend gebruik van een geaard stopcontact. 3. Bij gebruik van een niet geaard stopcontact, moet de copier uit veiligheidsoverwegingen worden geaard. Aard de copier nooit op een gasleiding, een waterleiding of een ander voorwerp dat daarvoor niet geschikt is.
3 4 5 6 7
3
Nadat een geschikte plaats voor de installatie van de e-STUDIO45/35 is gekozen, verander deze dan niet meer. Vermijd overmatige hitte, stof, trillingen en direct zonlicht. Zorg eveneens voor een goede ventilatie, omdat tijdens het kopiëren kleine hoeveelheden ozon vrijkomen. Opmerkingen: 1. Aanbevolen omgeving voor het gebruik van de copier is als volgt: • Temperatuur: 10~30 °C • Vochtigheid: 20~85% RH 2. Voor een optimale werking, dient u rondom de machine voldoende ruimte vrij te laten: minstens 80 cm links en rechts van de machine en 10 cm aan de achterkant (zie onderstaande afbeelding).
8 9 10 80cm
11
80cm
12 De wandcontactdoos moet in de nabijheid van de copier worden aangebracht en dient gemakkelijk bereikbaar te zijn.
8
2. Algemene veiligheidsmaatregelen
1
Behandel en gebruik de copier met zorg.
2
Zorg dat u de copier uitzet (tenzij de weekklokfunctie functie wordt gebruikt):
• Plaats geen voorwerpen op de papiercassettes of op de invoerklep voor originelen. • Zorg dat men niet op het snoer kan trappen en dat dit niet bekneld raakt tussen harde voorwerpen; dit kan leiden tot een elektrische storing of zelfs letsel. • Zorg ervoor dat er geen metalen voorwerpen, zoals paperclips, in de copier kunnen vallen.
1 2
• wanneer u ‘s avonds het kantoor verlaat. • indien er zich een stroomstoring voordoet. Voorzichtig: Als u de copier wilt uitzetten, doe dit niet voordat de copier volledig stilstaat. Trek de steker uit het stopcontact: • als u de machine voor langere tijd niet gebruikt.
3
In de volgende gevallen moet u het apparaat uitzetten, de steker onmiddellijk uit het stopcontact halen en contact opnemen met uw leverancier:
4
• • • •
indien indien indien indien
de copier abnormaal veel lawaai maakt. de buitenkant van de copier abnormaal warm wordt. een onderdeel van de copier is beschadigd of gevallen. de copier is blootgesteld aan regen of vocht.
3
5
Voor een optimale kopieerkwaliteit raden wij u aan om voor de e-STUDIO45/35 uitsluitend materialen te gebruiken, die door Toshiba worden gemaakt of aanbevolen. Alle onderdelen moeten worden bewaard op een koele, droge plaats
6
Voor een optimaal resultaat is het raadzaam een goede kwaliteit xerografisch papier van 80 g/m² te gebruiken. Papier van mindere kwaliteit kan voor overmatige stofvorming zorgen, waardoor de copier eerder dan normaal een onderhoudsbeurt nodig heeft.
7
Typeplaatje
8 9 10 11
WAARSCHUWING:
STEUN NIET, OEFEN GEEN KRACHT UIT OF PLAATS ZWARE VOORWERPEN OP DE FINISHER. DIT KAN PERSOONLIJK LETSEL OF BESCHADIGING AAN EIGENDOMMEN TOT GEVOLG HEBBEN.
12
Geluidsniveau van de copier Verordening 3. GSGV, van 18 januari 1991: het maximale geluidsdrukniveau is gelijk aan of lager dan 70 dB(A), overeenkomstig EN27779.
9
BEVEILIGINGSFUNCTIE TEGEN VERVALSINGEN
1
Deze copier heeft een beveiligingsfunctie tegen vervalsingen. Zorg ervoor dat uw digitale copier niet wordt gebruikt voor het maken van kopieën van beschermde zaken.
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
10
1. VOORDAT U GAAT
1
KOPIËREN
2
1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING .............................................................................. 1-2
3
• Belangrijkste onderdelen ............................................................................... 1-2 • Optionele uitrusting ....................................................................................... 1-3 • Bedieningspaneel .......................................................................................... 1-4
4
• Aanraakscherm ............................................................................................. 1-6 • Totaalteller .................................................................................................... 1-8
5
2. KOPIEERPAPIER ....................................................................... 1-9 • Aanvaardbare papiersoorten en -formaten / behandeling en papieropslag .... 1-9 • Veranderen van het papierformaat van de cassette/
6
Cassette instellen voor speciale toepassingen ........................................... 1-10
3. COPIER INSCHAKELEN ......................................................... 1-13 • Zet de AAN/UIT schakelaar op ON / Automatische start ........................... 1-13
7
• Regeling van het gebruik van de copier met afdelingscodes ...................... 1-14 • Regeling van het gebruik van de copier met behulp van optionele
8
kopietellers ................................................................................................. 1-15
9 10 11 12
1-1
1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING Belangrijkste onderdelen
1 2
*Klep voor originelen (optioneel)
3
Opbergvak voor bedieningsvoorschrift (achterzijde) Aanleglijst
4
originelen
Glasplaat voor originelen
Bedieningspaneel
5
Binnenste sorteervak Hoofdschakelaar
6 Voordeur
Automatische dubbelzijdige kopieereenheid
7 Cassettes
8
Handinvoergeleiding
9 10
Contrastregeling aanraakscherm (onderzijde van het bedieningspaneel)
11 12
1-2
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
Optionele uitrusting Kopieteller Zie pagina 1-15 Registreert (of verzamelt) het aantal gemaakte kopieën, afzonderlijk voor iedere medewerker of groep. Automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting Zie pagina 2-6 Voert automatisch één voor één een stapel originelen door om ze te kopiëren. Extra groot papiermagazijn Voert continu maximaal 2500 vel A4-papier (geadviseerd door Toshiba) door. In plaats daarvan kan ook een pedestal voor papierinvoer worden geïnstalleerd. Vraag uw leverancier om meer informatie. Finisher Zie pagina 6-2 De finisher maakt, behalve het sorteren, stapelen en nieten, het gebruik van de perforatoreenheid (beschikbaar wanneer de optionele perforatoreenheid is geïnstalleerd) en rughechter mogelijk. Er zijn 2 console uitvoeringen en een hangende uitvoering. (De hangende uitvoering kan alleen aan de e-STUDIO35 worden geïnstalleerd). Perforatoreenheid Zie pagina 6-8 Maakt perforatiegaten in de kopieën. Deze eenheid kan worden geïnstalleerd in de console uitvoering van de finishers. Finisher
Automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting
1 2 3 4 5 6
Perforatoreenheid
7 Kopieteller
8 9 10 11 Extra groot papiermagazijn
12
1-3
1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING (Vervolg) Bedieningspaneel
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
1-4
Aanraakscherm Geeft de toestand van de copier, de operationele werkwijzen en verschillende aanwijzingen en informatie weer voor de gebruiker, in tekst en afbeeldingen. PRINTER/NETWERK toets Indien u een printer-/netwerkoptie heeft geïnstalleerd, druk dan op deze toets om toegang te krijgen tot de printerfunctie. GEGEVENS LED/STORING LED De DATA LED gaat branden wanneer de copier gegevens heeft ontvangen. ERROR LED gaat branden wanneer er een communicatiestoring plaatsvindt. COPY toets Druk op deze toets om de kopieerfunctie te selecteren. FAX toets Druk op deze toets om de faxfunctie te selecteren. MEMORY RX LED Deze LED gaat branden wanneer het geheugen een ontvangen origineel bevat dat gereed staat om te worden afgedrukt. MAIN POWER LED Deze LED geeft de toestand van de AC stroomvoorziening aan. Wanneer de copier in de energiebesparing-stand bedrijfsklaar is om te worden gebruikt, is de LED groen. De LED wordt rood in de automatische slaapstand. * In de gebieden met een stroomvoorziening van 200 V, wanneer op de copier niet de optionele faxof printerfunctie is geïnstalleerd, gaat de LED uit in de automatische slaapstand. POWER toets Zonder de optionele fax of printer geïnstalleerd Wanneer u de copier gedurende een tijdje niet gaat gebruiken, druk dan gedurende twee seconden op deze toets waarna automatisch de hoofdschakelaar wordt uitgeschakeld. Schakel de hoofdschakelaar weer in om het kopiëren te hervatten, Met de optionele fax of printer geïnstalleerd Door gedurende twee seconden op deze toets te drukken, wordt de overbodige elektriciteit uitgeschakeld en worden het aanraakscherm en alle controlelampen met uitzondering van de MAIN Power LED uitgeschakeld. Echter, door het indrukken van deze toets zal de stroomtoevoer naar de FAX ontvangstdetectieschakeling en de printerkaart niet afgesloten niet worden afgesloten, daardoor wordt de apparatuur automatisch geactiveerd wanneer fax- en printergegevens worden ontvangen. Druk nogmaals op deze toets om het kopiëren te hervatten. Binnen 30 seconden is de copier weer gereed voor het maken van kopieën. Automatische wisfunctie Zelfs indien u niet op de FUNCTION CLEAR toets drukt, binnen 30 seconden nadat het kopiëren is beëindigd of nadat de laatste toets tijdens kopieerwerkzaamheden is ingedrukt, zal de automatische wisfunctie alle instellingen naar standaard terugzetten en het basisvenster zal worden weergegeven. Daar waar de toegangsbeheerfunctie wordt gebruikt, keert het scherm terug in het invoervenster voor toegangscode. Zie pagina 1-14
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
Digitale toetsen Gebruik deze toetsen voor de invoer van het aantal kopieën dat u wilt afdrukken. Maximaal 999 kopieën kunnen worden ingesteld. Deze toetsen kunnen ook worden gebruikt voor het instellen van de tijd en toegangscodes en voor het invoegen van speciale tussenlegvellen, enz. INTERRUPT toets Druk op deze toets wanneer u tijdens het kopiëren kopieën van andere originelen wilt maken. Door deze toets nogmaals in te drukken keert u weer terug naar de vorige kopieeropdracht. FUNCTION CLEAR toets Wanneer deze toets wordt ingedrukt, worden alle geselecteerde kopieerinstellingen teruggezet naar de standaard instelling. * Automatische wis-stand Zie pagina 1-4 CLEAR/STOP toets Gebruik deze toets om het aantal kopieën, dat verkeerd is ingevoerd, te corrigeren of een lopende scan- of kopieeropdracht te stoppen. Indien u tijdens het scannen eenmaal op deze toets drukt, zal de copier stoppen; drukt u tweemaal op deze toets dan zal het aantal te maken kopieën worden teruggezet naar de standaardinstelling. Zie pagina 2-10 JOB STATUS toets Druk op deze toets om de opdrachtenlijst weer te geven, om opdrachten te verwijderen of te verplaatsen, om de status van de opdracht te bevestigen, om de cassette-instelling te wijzigen of om de teller weer te geven. Grafische symbolen knipperen wanneer er zich geen papier in de cassette bevindt, het verkeerde cassetteformaat is ingesteld, de finisher vol is, de houder voor het perforatieafval vol is, enz.
1 2 3 4 5 6
HELP toets Wanneer deze toets wordt ingedrukt, zal de juiste werkwijze worden weergegeven. MONITOR/PAUSE toets Deze toets word gebruikt wanneer de copier als fax wordt gebruikt. Zie voor meer informatie de Operator’s Manual for Facsimile Functions. START toets Druk op deze toets om het kopieerproces te starten.
PRINTER/ NETWORK COPY
8 MAIN POWER
FAX
POWER DATA ERROR
9
MEMORY RX 1 ABC
1
2 GHI
5 PQRS
2 DEF
INTERRUPT
MNO
FUNCTION CLEAR
WXYZ
CLEAR/STOP
3 JKL
4 7
7
6 TUV
8
FC
9
11
C/ START
0 JOB STATUS
10
12 MONITOR//PAUSE
HELP
1-5
1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING (Vervolg) Aanraakscherm
1 2
Wanneer de copier is ingeschakeld, wordt het onderstaande basisvenster op het aanraakscherm weergegeven. (Er verschijnt een ander venster indien de copier wordt gestuurd door de toegangscode of een optionele kopieteller). Op het venster worden de huidige ingestelde functies, de geselecteerde functies en de status van de copier weergegeven door middel van meldingen en grafische symbolen. * Het contrast van het bedieningspaneel kan worden aangepast met behulp van de knop voor de contrastregeling van het aanraakscherm op de onderzijde van het bedieningspaneel.
3 4
Reproductiefactor
Totaal aantal kopieën
Huidig geselecteerde cassetteformaat Niveau papiervoorraad Aantal nog te maken kopieën (sets)
Melding Menutoetsen
Gedeelte voor meldingen Bevestiging ingestelde functietoetsen
5
Gedeelte met aanraaktoetsen
6
Gedeelte voor functieinstellingen
Gedeelte voor meldingen
7 8 9 10 11 12
1-6
De navolgende informatie wordt in dit gedeelte weergegeven: Status van de copier, bedieningsaanwijzingen, meldingen bedoeld als waarschuwing, reproductiefactoren, totaal aantal kopieën, papierformaten, niveau papiervoorraad en aantal nog te maken kopieën (sets). • Niveau papiervoorraad De verschillende papierniveaus die aan de rechter zijkant worden weergegeven, geven bij benadering het aantal vellen weer wanneer het geadviseerde papier wordt gebruikt. De getallen tussen haakjes zijn van toepassing wanneer het extra grote papiermagazijn (optioneel) wordt gebruikt.
Gedeelte met aanraaktoetsen De verschillende functieonderdelen, die hier worden weergegeven, worden geselecteerd door ze op het aanraakscherm aan te raken. Druk licht met uw vinger op een willekeurige toets. • Menutoetsen Wordt gebruikt voor het schakelen tussen het Basic, Editing en Program menu. • Gedeelte voor functie-instellingen Hier selecteert u de verschillende functies of stelt u ze in.
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
550 ~ 100 (2500 ~ 100) 100 ~ 1
(100 ~ 1)
• Bevestiging ingestelde functietoetsen Deze toets stelt u in staat de functies die zijn ingesteld te bevestigen. (Het rechts afgebeelde venster is een voorbeeld).
1 2 3
Wissen van de geselecteerde functies Indien u nogmaals op een gemarkeerde toets drukt, wordt de geselecteerde functie gewist. Indien de copier gedurende ongeveer 30 seconden niet wordt gebruikt, treedt tevens dan de automatische wisfunctie (( zie pagina 1-4) in werking en de instellingen worden gewist.
4 5 6 7 8 9 10 11 12
1-7
1. BESCHRIJVING VAN DE DIGITALE COPIER EN DE OPTIONELE UITRUSTING (Vervolg) Totaalteller
1 2
Deze functie geeft het totaal aantal gemaakte kopieën weer. De totaalteller is een cumulatieve teller. U kunt deze teller niet wissen.
1
Druk op de JOB STATUS bedieningspaneel.
toets op het
PRINTER/ NETWORK COPY
POWER DATA ERROR
MEMORY RX 1 ABC
3
1
2 GHI
5 PQRS
7
8
2
Druk op de STATUS toets. • Het totaal aantal gemaakte kopieën van deze copier wordt weergegeven.
Indien u de teller van de kopieën, faxlijst of printer op het venster, dat rechts is afgebeeld, wilt laten weergeven, neem dan contact met uw leverancier op.
7 8 9 10 11 12
1-8
INTERRUPT
FUNCTION CLEAR
WXYZ
CLEAR/STOP
FC
9
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
C/ START
0 JOB STATUS
Tip
6
DEF
MNO
6 TUV
MONITOR//PAUSE
HELP
5
2
3 JKL
4
4
MAIN POWER
FAX
2. KOPIEERPAPIER Aanvaardbare papiersoorten en -formaten / behandeling en papieropslag Gebruik voor een optimale kopieerkwaliteit het door Toshiba geadviseerde papier. Neem voor meer informatie contact met uw leverancier op.
Aanvaardbare papiersoorten en -formaten Toevoermagazijn • Cassette • Pedestal voor
Papiersoort
Normaal papier Alleen (64 ~ 80 g/m2)
Papierformaat
Standaard formaat A/B formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5,B5-R, FOLIO
papier-
2 Maximum capaciteit 550 vel (Hoogte: 60,5 mm)
Opmerkingen
Normaal papier met perforatiegaten voor het archiveren kan niet worden gebruikt.
invoer (optioneel) • Extra groot papier-
Normaal papier Alleen (64 ~ 80 g/m2)
Standaard formaat A/B formaat: alleen A4
1
2500 vel
Normaal papier met perforatiegaten voor het archiveren kan niet worden gebruikt.
magazijn
3 4 5
(optioneel) • Handinvoer
Meervoudige invoer: Normaal papier, alleen (64 ~ 80 g/m2)
Standaard formaat A/B formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4,
100 vel (Hoogte: ong..
Normaal papier met perforatiegaten voor het archiveren kan niet worden
B5,B5-R, FOLIO
11 mm)
gebruikt.
1 vel
Ook kunnen enige items, die onder “Papiersoort” zijn gespecificeerd, niet worden gebruikt afhankelijk van de soort of dikte of opslagcondities.
Enkelvoudige invoer: Normaal papier, dik papier (81 ~ 209 g/m2), calqueerpapier, vellen voor de overhead projector, labels
(Vraag uw leverancier voor meer informatie.)
“Maximum capaciteit” verwijst naar het aantal vellen bij gebruik van het door Toshiba geadviseerde papier.
6 7 8 9
Behandeling en papieropslag Besteed aandacht aan de volgende punten: • Gebruik geen papier dat een speciale behandeling heeft ondergaan of papier dat al op een andere machine bedrukt is en voorkom ook dat op dezelfde papierzijde twee keer wordt gekopieerd, dit kan een storing veroorzaken. • Gebruik geen papier met vouwen, kreukels of dat gekruld is, glanzend papier of grof papier, dit kan het vastlopen van het papier veroorzaken. • Sla het papier op een vlakke ondergrond op, om zo te voorkomen dat het papier wordt gevouwen of gebogen.
10 11 12
1-9
2. KOPIEERPAPIER (Vervolg) Veranderen van het papierformaat van de cassette/ Cassette instellen voor speciale toepassingen
1 2
Het papierformaat van de cassettes van de copier kan worden gewijzigd in de gewenste papierformaten. De cassettes kunnen ook worden ingesteld voor buitenbladen, tussenlegvellen, fax en afwijkend papier.
1 2
Trek de cassette naar u toe.
3
Duw op het door de pijl aangegeven deel (rechter kant) om de hendel voor de selectie van het papierformaat te ontgrendelen.
4
Tijdens het duwen op de hendel voor de selectie van het papierformaat in de richting van de pijl, verplaats de papiergeleider naar de gewenste papierbreedte (aangegeven op de bodem van de cassette).
10
5
Duw op het door de pijl aangegeven deel (linker kant) om de hendel voor de selectie van het papierformaat te vergrendelen.
11
6 7
Leg het papier in de cassette.
3 4 5
Duw het onderste gedeelte van de breedtegeleiding in de richting van de pijl om deze te verwijderen en breng de breedtegeleiding aan op de plaats van het gewenste papierformaat (aangegeven op de bodem van de cassette).
6 7 8 9
12
1-10
Plaats de cassette in de copier.
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
8
Druk op JOB STATUS toets van het bedieningspaneel, vervolgens op de CASSETTE toets van het aanraakscherm.
1 2 3
9
Druk op de cassette toets die overeenkomt met die van het gewijzigde papierformaat, druk vervolgens op de toets van het nieuw ingestelde papierformaat. • Chinese papierformaten (16K, 8K and 16K-R) kunnen op het venster worden geselecteerd. Dit venster verschijnt wanneer er eenmaal op de Next toets wordt gedrukt. Door de Next toets nogmaals in te drukken, wordt het LT-formaat (Noord Amerikaanse papierformaten) weergegeven. • Druk op de JOB STATUS of de FUNCTION CLEAR toets op het bedieningspaneel of de RETURN toets op de aanraakscherm om naar het basisvenster terug te keren.
4 5 6
Cassette voor speciale toepassingen instellen U kunt de cassette voor verschillende toepassingen (buitenbladen, tussenlegvellen, FAX en afwijkend papier) instellen. Het geschikte papier is alleen normaal papier (64~80 g/m2). Zie pagina 1-9 • Cassette voor buitenbladen Zie pagina 4-18 • Cassette voor tussenlegvellen Zie pagina 4-20 • Cassette voor FAX...Noodzakelijk wanneer de optionele faxfunctie beschikbaar is (de FAX toets is alleen beschikbaar wanneer de fax-functie is geïnstalleerd). • Cassette voor afwijkend papier...Gekleurd papier, papier met een watermerk, enz.
1
Leg het papier in de cassette.
2
Druk op JOB STATUS toets van het bedieningspaneel, vervolgens op de CASSETTE toets van het aanraakscherm.
• Volg stap 1 tot 7 van de vorige pagina voor het veranderen van het papierformaat in de cassette,.
• Druk op de NEXT toets om het rechts afgebeelde venster weer te geven.
7 8 9 10 11 12
1-11
2. KOPIEERPAPIER (Vervolg)
1 2
3
Druk op de cassette toets die overeenkomt met die van het ingestelde papierformaat, selecteer vervolgens een van de COVER , INSERT , FAX en SPECIAL toetsen. • Indien u de COVER of INSERT wilt selecteren, controleer dan of papier van hetzelfde formaat als van de COVER of INSERT in de andere cassette aanwezig is.
3 • De instelling is nu compleet zoals rechts is weergegeven.
4 5 6 7
Tip Maximaal 2 cassettes kunnen voor de tussenlegvellen worden ingesteld. Na de “INSERT 1” te hebben ingesteld, druk op de cassette toets die overeenkomt met die waarin zich het papier voor “INSERT 2” bevindt en druk op de INSERT toets.
8 9 10 11 12
1-12
Cassette voor speciale toepassingen instellen Druk op de cassette toets die overeenkomt met die welke is geactiveerd voor de speciale toepassingen, druk vervolgens op de toets met dezelfde modus als de cassette. • Indien u INSERT 1 wist wanneer zowel INSERT 1 als INSERT 2 zijn ingesteld, wijzigt de cassette voor INSERT 2 in INSERT 1. • Vervang naar behoefte het papier in de ingestelde cassette. • Druk op de JOB STATUS of de FUNCTION CLEAR toets op het bedieningspaneel of de RETURN toets op het aanraakscherm om terug te keren naar het basisvenster van de copier.
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
3. COPIER INSCHAKELEN Zet de AAN/UIT schakelaar op ON / Automatische start Copier inschakelen
1
Open de klep en zet de hoofdschakelaar op ON. • De volgende melding verschijnt op het meldgedeelte van het basisvenster: Wait Warming Up
1 2 3
2
Ongeveer 30 seconden later zal de copier gereed zijn om te kopiëren.
4
• De volgende melding verschijnt op het meldgedeelte: READY
5 6 Automatische start Plaats het origineel tijdens het opwarmen op de glasplaat,
7
selecteer de gewenste kopieerstanden en druk op de START toets. De copier begint met het scannen van de originelen.
8
READY Wanneer de volgende melding verschijnt, zal de het kopiëren automatisch starten.
9
Tip In het geheugen kunnen maximaal 5 opdrachten worden opgeslagen. Leg de originelen de 6e opdracht op de glasplaat voor de originelen of de automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting (optioneel) en druk op de De volgende melding zal verschijnen: Auto Start Druk op de FUNCTION CLEAR of de om deze toestand op te heffen.
10
START toets.
11 CLEAR/STOP toets
12
1-13
3. COPIER INSCHAKELEN (Vervolg) Regeling van het gebruik van de copier met afdelingscodes
1
Met het gebruik van de afdelingscodes (toegangscodes) kunt u niet alleen het aantal gebruikers van de copier beperken maar ook de gekopieerde hoeveelheden door afzonderlijke groepen of afdelingen van uw onderneming beheren. Zie pagina 5-18 * Registreren, wijzigen en verwijderen van een afdelingscode
2 3 4 5 6
1
Wanneer de toegangscodefunctie in gebruik is, verschijnt het rechts afgebeelde venster direct nadat de hoofdschakelaar is ingeschakeld (of wanneer de automatische wis-stand is geactiveerd).
2
Toets een geregistreerde afdelingscode (5-cijferig) in. • De copier zal gereed zijn voor het kopiëren. Tip • 5-cijferige getallen die als afdelingscodes kunnen worden gebruikt, zijn 00001 tot 99999. • Indien de navolgende melding zichtbaar blijft, Enter Department Code De toegangscode die u heeft ingevoerd is mogelijk onjuist. Toets de juiste code in.
7 Nadat de scanwerkzaamheden zijn beëindigd
8 9
Indien de toegangsbeheerfunctie in gebruik is, zorg er dan voor dat de FUNCTION CLEAR toets tweemaal wordt ingedrukt wanneer de scanwerkzaamheden zijn beëindigd. Het LCDscherm keert terug naar het invoervenster voor toegangscode en de toegangsbeheerfunctie zal actief blijven.
10 11 12
1-14
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
Regeling van het gebruik van de copier met behulp van optionele kopietellers Wanneer de functie voor de optionele kopieteller beschikbaar is, kunt u alleen kopieën maken door uw kopieteller aan te brengen. Wanneer u kopieën maakt met uw ingestoken kopieteller, wordt het aantal gemaakte kopieën in uw kopieteller geregistreerd (of opgeteld). Het aantal kopietellers in ongelimiteerd. * Raadpleeg uw leverancier over de toepassing van de kopieteller.
1 2
1
De navolgende melding verschijnt op het basisvenster:
3
Set key copy counter
4 5
2
Breng uw kopieteller aan. • Breng de kopieteller, met de met een pijlgemarkeerde zijde naar boven en met de pijl naar de copier wijzend, langzaam in de copier aan totdat hij niet verder kan. • Wanneer de melding veranderd is in: READY ,
6 7
is de copier gereed voor het maken van kopieën.
8 Nadat het kopiëren is beëindigd Verwijder uw kopieteller nadat u het kopiëren heeft beëindigd.
9 10 11 12
1-15
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
1-16
VOORDAT U GAAT KOPIËREN
2. KOPIËREN
1 2
1. ALGEMENE WERKWIJZE .......................................................... 2-2 2. INSTELLING ORIGINELEN ........................................................ 2-4 3. AUTOMATISCHE START ............................................................ 2-8
3
4. KOPIËREN MET ONDERBREKING .......................................... 2-9 5. HET AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT ............... 2-10 6. VOLGORDE VAN IN BEHANDELING ZIJNDE OPDRACHTEN
4
WISSEN OF WIJZIGEN ............................................................ 2-12
5 6 7 8 9 10 11 12
2-1
1. ALGEMENE WERKWIJZE
1
Wanneer de originelen zijn geplaatst en de START toets wordt ingedrukt zonder de instellingen te wijzigen, worden kopieën gemaakt op basis van de begin (standaard) instellingen (*1).
2 De begin (standaard) instellingen van de copier op het moment van installeren zijn rechts afgebeeld.
3 4
Standaard instellingen Reproductiefactor ............ 100%
*1 De kopieerinstellingen, die automatisch zijn ingesteld wanneer de copier wordt ingeschakeld of wanneer de FUNCTION CLEAR toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, worden de begin (standaard) instellingen vermeld. *2 Dit wordt weergegeven wanneer de automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting (optioneel) is geïnstalleerd.
Aantal kopieën ................. 1 Automatische papierselectie Enkelzijdige
kopieën
van
enkelzijdige originelen Automatische beeldzwarting Tekst/foto-stand (oorspronkelijk afdrukwijze)
5
Niet sorteren en geen niet-stand Continu invoer functie (*2)
6
1
Kopiëren Plaats de originelen. • Geschikte originelen
Zie pagina 2-4
• Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd Zie pagina 2-4
7 8
Origineel
9 • Wanneer de originelen op het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) Zie pagina 2-6 worden gelegd
10 11
Geleider
12
2
Stel de gewenste kopieerinstellingen in (met in de afbeelding op pagina 2-3). • Gebruik het aanraakscherm en de digitale toetsen.
2-2
KOPIËREN
3
Druk op de START toets ( in onderstaande afbeelding).
1
• Het kopiëren begint.
2 PRINTER/ NETWORK COPY
MAIN POWER
FAX
POWER DATA ERROR
1 ABC
1
2 GHI
5 PQRS
2 DEF
INTERRUPT
MNO
FUNCTION CLEAR
WXYZ
CLEAR/STOP
3 JKL
4 7
6 TUV
8
FC
9
JOB STATUS
MONITOR//PAUSE
HELP
Het kopiëren van meerdere originelen: • Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd: Volg de algemene werkwijze, voer de stappen 1 tot 3 uit. Druk op het LCD-scherm op de JA toets en leg het volgende origineel op de glasplaat. • Wanneer de originelen op het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) worden gelegd: zie pagina 5-2) Controleer of de continu invoer functie ( is geselecteerd en plaats de originelen. Het maken van meerdere sets kopieën: • Toets het aantal kopieën in met behulp van de digitale toetsen. CLEAR/STOP toets om de ingevoerde • Druk op de gegevens te corrigeren. Wanneer papier van hetzelfde formaat als het origineel niet in de cassette is ingesteld: Zie pagina 1-10 • Stel de cassette in • Kopiëren met handinvoer Zie pagina 3-4 Wanneer papier van hetzelfde formaat als het origineel op is: De toets van de overeenkomstige cassette op het aanraakscherm knippert. Vul papier bij of selecteer een andere cassette. * Indien u op de JOB STATUS toets op het bedieningspaneel drukt wanneer de kopieerwerkzaamheden beginnen, kan de huidige status van de werkzaamheden worden bevestigd.
4
C/ START
0
Tip
3
MEMORY RX
5 6 7 8 9 10 11 12
2-3
2. INSTELLING ORIGINELEN
Originelen
1
De navolgende specificaties zijn van toepassing op de originelen die met deze copier kunnen worden verwerkt:
2 3
Plaats
Soorten originelen
Maximum formaat
Formaten die geschikt Max. aantal zijn voor automatische dat kan worden detectie ingesteld
Glasplaat
Vellen
Breedte: 297mm
Standaard formaat A/B formaat: A3, A4,
Plaats geen zwaar voorwerp
Lengte: 432mm
A4-R, A5, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO
(4 kg of zwaarder) op de
Drie dimensionele voorwerpen Boeken
4 5 6
glasplaat Automatisch Normaal papier, thermisch papier, lange document originelen, originelen invoer met perforatiegaten (2-, systeem met omkeerinrichting (optioneel)
Breedte: 297mm
Standaard formaat A/B formaat:
Lengte: 432mm
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO
3- en 4- gaten): 50~127 g/m2 (enkelzijdig origineel) 50~105 g/m2
100 originelen (50~80 g/ m2) of gestapelde hoogte originelen van 16 mm of minder
(dubbelzijdig origineel)
7
Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegt Losse originelen
8
1
Til de klep voor originelen of het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) op, leg het origineel op de glasplaat met de bedrukte (de te kopiëren) zijde naar beneden.
2 3
Leg het origineel tegen de linker binnenhoek van de glasplaat aan.
9 10
Sluit langzaam de klep voor originelen of het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel).
11 12
2-4
Opmerkingen
KOPIËREN
Origineel
Een aantal originelen, vermeld in de kolom “Soorten originelen”, mogen niet worden gebruikt vanwege hun papierkwaliteit.
Tip
Blanco vel
Leg een blanco vel papier van hetzelfde formaat als het origineel of groter, over het origineel wanneer u originelen kopieert met een grote lichtdoorlaatbaarheid; zoals vellen voor de overhead projector en calqueerpapier.
1 2
Origineel
3 Boeken
1
4
Til de klep voor originelen of het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) op, leg het midden van het origineel op de gele markering en in de richting zoals op de afbeelding is aangegeven.
5
• Indien het origineel niet in de juiste richting is geplaatst, zullen de kopieën niet in de juiste paginavolgorde worden afgeleverd.
6 gele markering
2
Sluit langzaam de klep voor originelen of het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel). • Probeer de klep voor originelen of het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) niet geforceerd over een zeer dik origineel te sluiten, zoals een dik boek. Kopieën kunnen ook worden gemaakt indien de klep of het invoersysteem niet geheel gesloten is. • Tijdens het kopiëren kan er een sterke lichtstraal naar buiten komen. Kijk niet in dit licht.
7 8 9 10 11 12
2-5
2. INSTELLING ORIGINELEN (Vervolg)
1
Wanneer het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting (optioneel) wordt gebruikt Aanwijzingen voor het gebruik van het automatisch document invoer systeem met
2 3
omkeerinrichting (optioneel) Gebruikt geen van de navolgende soorten originelen omdat zij misschien kunnen vastlopen of beschadigen: (1) Zwaar gekreukte of gevouwen originelen. In het bijzonder, originelen waarvan de voorste zijde gekruld is, kunnen weigeren bij de invoer.
(4) Originelen met paperclips of nietjes
(2) Originelen met carbonpapier
(5) Originelen met gaten of gescheurde originelen
(3) Originelen met plakband, lijm of met paperclips (knipsels)
(6) Vochtige originelen (7) Vellen voor de overhead projector
4 5 6 7 8 9 10
De navolgende originelen moeten met de nodige zorg worden verwerkt: (1) Gevouwen of gekrulde originelen moeten voor gebruikt worden gladgestreken.
11
(2) Alleen originelen met dezelfde breedte kunnen tegelijkertijd worden geplaatst. (Gebruik geen originelen van verschillende afmetingen).
(3) Originelen die aan elkaar kleven of originelen met een oppervlakte behandeling kunnen mogelijk aan elkaar blijven zitten.
12
2-6
KOPIËREN
In de continu invoer functie
1
Zie pagina 5-2
1
Na de originelen goed en gelijk te hebben gelegd, leg ze op de invoerklep originelen met de bedrukte (de te kopiëren) zijde naar boven en verplaats de geleiders tot aan de breedte van de originelen.
2
• Het maximale aantal originelen kan worden ingesteld Zie pagina 2-4 • Indien u niet alle originelen tegelijkertijd kan plaatsen, Zie pagina 5-2 verdeel ze dan in een paar groepen.
3 Geleider
Tip
4
Zorg ervoor dat alleen originelen van hetzelfde formaat worden gebruikt. Voor het kopiëren van originelen van Zie pagina 5-4 verschillend formaat
In de enkelvoudige invoer functie Zie pagina 5-3 Verplaats de geleiders tot aan de breedte van de originelen.
1
5 Geleider
6 7
2
Voer het origineel tussen de geleiders in met de bedrukte (de te kopiëren) zijde naar boven; het origineel zal vervolgens automatisch naar binnen worden getrokken.
8 9
• Wanneer het origineel naar binnen wordt getrokken, laat het dan los.
10 11 12
2-7
3. AUTOMATISCHE START
1 2
Zo lang als meervoudig kopiëren actief is, kunt u de volgende kopieeropdracht voorbereiden.
1
Plaats het (de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Stel de gewenste kopieerinstellingen in.
3 4 5 6
2
Druk op de
START toets.
• Max. 4 opdrachten kunnen tijdens het afdrukken in het geheugen worden opgeslagen. Leg de originelen voor de 5 e opdracht op de glasplaat voor originelen of het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting (optioneel) en druk op de START toets. De navolgende melding zal verschijnen: Auto Start
Automatische start bevestigen en annuleren • Automatische start bevestigen Druk op de JOB STATUS toets op het bedieningspaneel, vervolgens op de JOB LIST toets op het aanraakscherm.
7 8 9 10 11 12
2-8
• Annuleren van een opdracht tijdens het wachten totdat het origineel in het geheugen is opgeslagen Indien u het kopiëren wilt annuleren van een origineel dat reeds op de glasplaats of het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting (optioneel) is gelegd en de navolgende melding wordt weergegeven: Auto Start druk op FUNCTION CLEAR of de toets.
CLEAR/STOP
• Annuleren van een opdracht tijdens het wachten totdat een origineel is gekopieerd Het wissen van gegevens die moeten worden afgedrukt Zie pagina (behalve voor het bovengenoemde geval) 2-12
KOPIËREN
4. KOPIËREN MET ONDERBREKING
Een lopende kopieeropdracht kunt u onderbreken om kopieën van andere originelen te maken.
1
Druk op de
INTERRUPT toets.
• Onderstaande melding verschijnt: Job interrupted job 1 saved
PRINTER/ NETWORK COPY
POWER 1 ABC
2
2
5 PQRS
2 DEF
INTERRUPT
MNO
FUNCTION CLEAR
WXYZ
CLEAR/STOP
3 JKL
4 7
6 TUV
8
FC
9
JOB STATUS
MONITOR//PAUSE
HELP
3
C/ START
0
Zie pagina 2-4
2
MEMORY RX
GHI
Plaats het origineel.
MAIN POWER
FAX
DATA ERROR
1
• Tijdens het scannen van een origineel kan de opdracht voor het kopiëren met onderbreking worden ingesteld.
1
4
Selecteer indien nodig andere kopieerinstellingen.
3 4
Druk op de
START toets.
5
Na beëindiging van het kopiëren met onderbreking, druk nogmaals op de INTERRUPT toets. • De navolgende melding verschijnt:
6
READY to resume job 1 De voorgaande onderbroken kopieeropdracht zal worden afgemaakt.
7
Tip Indien stap 4 niet wordt uitgevoerd, zal de functie kopiëren met onderbreking automatisch worden geannuleerd en de voorgaande onderbroken kopieeropdracht zal worden afgemaakt na een bepaald tijdsbestek nadat het kopiëren met onderbreking is beëindigd.
8 9 10 11 12
2-9
5. HET AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT
1
Gebruik de CLEAR/STOP toets indien u, tijdens het scannen van een origineel of meervoudig kopiëren, de opdracht wilt afbreken.
2
Het scannen van het origineel afbreken
3
1
4
2
Druk tijdens het scannen op de toets.
CLEAR/STOP
• De scannen van het origineel zal worden onderbroken.
Indien het rechts afgebeelde venster verschijnt, druk dan op de MEMORY CLEAR toets. • De gescande gegevens zullen worden gewist.
5 6 7
Een meervoudig kopieeropdracht afbreken
1
Druk tijdens de meervoudig kopieeropdracht op de CLEAR/STOP toets. • Het aantal te maken kopieën keert weer terug naar de standaardinstelling (1, hetgeen is ingesteld bij het installeren van de copier).
8 9
2
Druk nogmaals op de CLEAR/STOP toets om het statusoverzicht van de opdracht af te drukken, druk vervolgens op de DELETE toets.
10 11 12
2-10
KOPIËREN
3
Druk op de Delete toets.
1 2 3
4
De gegevens zullen worden gewist en de meervoudig kopieeropdracht zal worden afgebroken. • Indien er andere gegevens in de wachtrij staan om te worden afgedrukt, zal daarmee worden verdergegaan.
4 5 6 7 8 9 10 11 12
2-11
6. VOLGORDE VAN IN BEHANDELING ZIJNDE OPDRACHTEN WISSEN OF WIJZIGEN
1
Indien er gegevens in de wachtrij staan om te worden afgedrukt, kunt u deze gegevens die niet meer nodig zijn, wissen of de afdrukvolgorde veranderen.
2 3 4
Gegevens wissen In de navolgende werkwijze, kunt u ook de gegevens van een meervoudig kopieeropdracht wissen. * De ontvangen FAX gegevens kunnen niet worden gewist (wanneer de optionele faxfunctie is geïnstalleerd).
1
Druk op de JOB STATUS toets op het bedieningspaneel en vervolgens op de JOB LIST toets op het aanraakscherm. Tip
5
Het rechts afgebeelde venster geeft een voorbeeld van het LCD-scherm wanneer de optionele printer- en faxfuncties zijn geïnstalleerd.
6
2
Selecteer de gegevens die u wilt wissen, druk vervolgens op de DELETE toets.
3
Druk op de Delete toets.
4
De gegevens zullen worden gewist.
7 8 9 10 11 12
2-12
• Door op de JOB STATUS of de FUNCTION CLEAR toets op het bedieningspaneel of de RETURN toets op het aanraakscherm te drukken keert u terug naar het basisvenster.
KOPIËREN
De afdrukvolgorde wijzigen
1
Druk op de JOB STATUS toets op het bedieningspaneel en vervolgens op de JOB LIST toets op het aanraakscherm.
1 2 3
2
Selecteer de gegevens die u wilt verwijderen.
4 5 6
3
Druk op de MOVE toets, druk vervolgens op de plaats waar de geselecteerde gegevens naartoe verplaatst moeten worden. • De te verplaatsen opdracht zal worden verschoven naar een plaats die volgt op de geselecteerde plaats. • De gegevens met de hoogste prioriteit (die moeten worden afgedrukt of uitgesteld) kunnen niet worden verplaatst.
4
Het wijzigen van de afdrukvolgorde is voltooid. • Door op de JOB STATUS of de FUNCTION CLEAR toets op het bedieningspaneel of de RETURN toets op het aanraakscherm te drukken keert u terug naar het basisvenster.
7 8 9 10 11 12
2-13
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
2-14
KOPIËREN
3. INSTELLING VAN DE BASIS
1
KOPIEERINSTELLINGEN
2
1. PAPIERSELECTIE ..................................................................... 3-2 • Automatische papierselectie (APS) ............................................................. 3-2
3
• Handmatige papierselectie ........................................................................... 3-3 • Kopiëren met handinvoer ............................................................................. 3-4
2. VERKLEINEN EN VERGROTEN ............................................... 3-6
4
3. WIJZE VAN KOPIËREN SELECTEREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK) ............................................................. 3-9 4. AANPASSING VAN DE BELICHTING ..................................... 3-15 5. TYPE AFDRUKKWALITEIT VAN ORIGINELEN SELECTEREN ......................................................................... 3-17
5 6 7 8 9 10 11 12
3-1
1. PAPIERSELECTIE Automatische papierselectie (APS)
1 2 3 4
Wanneer u standaard originelen op de glasplaat of in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) legt, werken de ingebouwde sensoren automatisch om het formaat van de originelen te detecteren, waardoor de copier in staat is papier te selecteren en te kopiëren dat hetzelfde formaat heeft als het origineel. (Deze stand is de standaard instelling). * Afhankelijk van de kwaliteit van het origineel, kan de automatische papierselectie niet helemaal juist Zie pagina werken. In een dergelijk geval moet het papierformaat handmatig worden ingesteld. 3-3 * Deze stand kan alleen worden gebruikt voor het kopiëren op het standaard formaat (100%). Zie pagina 2-4 * Voor automatisch selecteren van formaten van originelen
1 2
Bevestig op het basisvenster dat de automatische papierselectie-stand is geselecteerd. Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
5 • Indien de automatische papierselectie-stand niet is geselecteerd, druk op de ZOOM··· toets en druk vervolgens op de APS toets op het volgende venster. • Indien de navolgende meldingen worden weergegeven, volg dan deze instructies op:
6 7
Change direction of original CHANGE CASSETTE TO CORRECT PAPER SIZE
8 • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
9
3
Druk op de
START toets.
10 11 12
3-2
INSTELLING VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
Handmatige papierselectie Zeer lichtdoorlatende originelen zoals vellen voor de overhead projector en calqueerpapier, zeer donkere originelen, originelen met donkere randen of originelen van die afwijkend van het formaat zoals kranten en tijdschriften, zijn niet geschikt voor de automatische papierselectie. Voor dit soort originelen moet u de handmatige papierselectie gebruiken.
1 2
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Druk op het basisvenster op het cassettepictogram met het gewenste papierformaat.
3 4 5
• Of druk op de ZOOM·· toets om het volgende venster op te roepen en druk op de toets van het gewenste papierformaat.
6
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
3
Druk op de
START toets.
7 8
Opmerking Wanneer vellen papier op de handinvoer zijn gelegd, schakel dan over op het rechts afgebeelde venster en druk op de COPY SIZE toets die overeenkomt met het papierformaat op de handinvoer om het papierformaat te specificeren. (Kopiëren met handinvoer Zie pagina 3-4).
9 10 11 12
3-3
1. PAPIER SELECTIE (Vervolg) Kopiëren met handinvoer
1 2 3 4
Gebruik de handinvoer wanneer het gewenste papierformaat niet in één van de cassettes aanwezig is of wanneer u kopieën wilt maken op papier van afwijkend formaat of op speciaal papier (dik papier, vellen voor de overhead projector). De volgende functies zijn niet beschikbaar voor het kopiëren met handinvoer zonder het papierformaat te specificeren: beeldbewerking, rand wissen, dubbele pagina, dubbelzijdig, nieten, beeldbewerking, afwisselend stapelen, perforeren, tijdschrift sorteren, rug hechten, 2 IN 1 / 4 IN 1, tijdnotatie of paginanummering. Indien u echter het papierformaat van de handinvoer specificeert, kunt u met het kopiëren met handinvoer elk van de hierboven vermelde functies selecteren.
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Leg de vellen kopieerpapier op de handinvoergeleiding en pas de geleiders aan het formaat van het papier aan. • De navolgende melding verschijnt: Ready for bypass copying
5
• Het papier moet zo zijn neergelegd dat de te kopiëren zijde naar beneden ligt.
6
• Trek de papierhouder naar buiten, indien het papier een lang formaat heeft. • Papiersoorten die voor het kopiëren met handinvoer kunnen worden gebruikt Zie pagina 1-9
7 8 9
Wanneer een standaard papierformaat wordt gebruikt Selecteer het papierformaat.
3
10 11
• Het rechts afgebeelde venster verschijnt automatisch wanneer het papier op de handinvoergeleiding wordt gelegd. • Druk op de COPY SIZE toets die overeenkomt met het papierformaat dat op de handinvoergeleiding is gelegd. • Druk tweemaal op de A4 toets wanneer het A4-R formaat moet worden gespecificeerd, het weergegeven papierformaat in de rechter bovenhoek van het venster zal dienovereenkomstig veranderen. • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
12
4
Druk op de
START toets.
Opmerking Verwijder één voor één de kopieën, die op speciaal papier of op vellen voor de overhead projector zijn gemaakt. Zij mogen niet worden gestapeld in het uitvoer (binnenste) sorteervak of de finisher (optioneel).
3-4
INSTELLING VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
Geleider
Wanneer afwijkend papier wordt gebruikt Stel het papierformaat in binnen de volgende bereiken: Lengte: 100 mm ~ 297 mm Breedte: 148 mm ~ 432 mm
3
Druk op de NON STANDARD toets.
1 2 3 4
4
Voer iedere afmeting in (lengte, breedte).
5
Controleer de ingevoerde waarde en druk vervolgens op de onderste SET toets.
• Toets met de digitale toetsen de lengte in en druk op de bovenste SET toets. Eenzelfde werkwijze is van toepassing op de waarde voor de breedte.
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de
5 6 7
START toets.
Opmerking Verwijder één voor één de kopieën, die op speciaal papier of op vellen voor de overhead projector zijn gemaakt. Zij mogen niet worden gestapeld in het uitvoer (binnenste) sorteervak of de finisher (optioneel).
8 9 10 11 12
3-5
2. VERKLEINEN EN VERGROTEN
1 2
De volgende drie manieren van kopiëren zijn met de functie vergroten en verkleinen mogelijk: • Door middel van de Automatische Zoom Selectie (AMS) • Door het specificeren van het formaat van zowel het origineel als de kopie • Door de zoomtoetsen te gebruiken of de enkele zoomtoets * Zeer lichtdoorlatende originelen zoals vellen voor de overhead projector en calqueerpapier, zeer donkere originelen, originelen met donkere randen of originelen van die afwijkend van het formaat zoals kranten en tijdschriften, zijn niet geschikt voor de automatische papierselectie. Voor dit soort originelen moet u de verkleining-/vergroting-standen gebruiken.
3 Het gebruik van de automatische zoomselectie (AMS)
4
1
Druk op de ZOOM··· toets op het basisvenster.
2 3
Druk op de AMS toets en druk vervolgens op de gewenste COPY SIZE toets.
5 6 7 8 9
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
• De ingebouwde sensoren detecteren automatisch het formaat van de originelen en de copier berekent vervolgens de reproductiefactor met behulp van het gespecificeerde papier. • Indien de navolgende meldingen worden weergegeven, voer dan de aangegeven instructies uit: Change direction of original Set reduction cassette
10 • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
11
4
Druk op de
START toets.
12
3-6
INSTELLING VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
Specificeren van zowel het formaat van het origineel als van het kopieerpapier
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
1
Zie pagina 2-4
2 Druk op de ZOOM··· toets op het basisvenster.
3 4
3
Druk op de ORIGINAL SIZE toets met hetzelfde formaat als die van het origineel en druk vervolgens op de gewenste COPY SIZE toets. • Door het formaat van het origineel en van het kopieerpapier te gebruiken, wordt de juiste reproductiefactor berekend en weergegeven op het venster. ( OTHER KEY toets Zie pagina 5-12) • Indien het gewenste papierformaat niet in een van de cassettes aanwezig is, verschijnt de navolgende melding: Set correct cassette Stel vervolgens de cassette met het juiste papierformaat is of gebruik de handinvoer.
5 6 7 8
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
9 10 11 12
3-7
2. VERKLEINEN EN VERGROTEN (Vervolg)
1 2
De zoomtoetsen of de enkele zoomtoets gebruiken
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Druk op het cassette pictogram welke het gewenste formaat van het kopieerpapier weergeeft, druk vervolgens op de ZOOM···· toets. • U kunt ook het gewenste formaat van het kopieerpapier op het venster in stap 3 selecteren.
3 4 5
3
Druk op de UP (of DOWN ) toets om de gewenste reproductiefactor in te stellen. • Telkens wanneer u op één van deze toetsen drukt, verandert de reproductiefactor met 1%. Door de toets ingedrukt te houden, verandert de reproductiefactor ononderbroken. • U kunt 400%, 100% of 25% selecteren door op de betreffende 400% , 100% of 25% toets aan te raken.
6
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
7
4
Druk op de
START toets.
8 9 10 11 12
3-8
INSTELLING VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
3. WIJZE VAN KOPIËREN SELECTEREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK)
Deze functie stelt u in staat het soort originelen (enkelzijdig, dubbelzijdig of boek) en de gewenste soort kopie in te stellen (enkelzijdig of dubbelzijdig). Origineel
1
Kopie
2 3
4 5
6 7
8 9
10 -13 -12-
-15-
-12-
-13-
-15-
11
* en vereisen dat de optionele automatische dubbelzijdige kopieereenheid is geïnstalleerd.
12
3-9
3. WIJZE VAN KOPIËREN SELECTEREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK) (Vervolg)
1 2
Enkelzijdige originelen Enkelzijdige kopieën (standaard instelling)
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Bevestig dat de 1씮 씮 1 stand is geselecteerd in het basismenu.
3 4 • Indien de “1-SIDED 1-SIDED” stand niet is geselecteerd, druk dan op de toets (gearceerde) in de rechter afbeelding en vervolgens op de 1씮1 toets op het volgende venster.
5
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
6
3
Druk op de
START toets.
7 8 9 10 11
Enkelzijdige originelen
1
Dubbelzijdige kopieën
Druk op het basisvenster op de toets (gearceerd) in de rechter afbeelding.
12
3-10
INSTELLING VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
2
Druk op de 1씮 씮 2 toets.
1 2 3
3 4
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Zie pagina 4-24 • Wijzig de richting van de kopieën • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
Druk op de
4
START toets.
5
Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd
6
5
Leg het volgende origineel (tweede zijde) op de glasplaat en druk op de
START toets.
• U kunt op de YES toets drukken en vervolgens op de START toets om dezelfde handeling uit te voeren. • Herhaal de bovenstaande werkwijze totdat alle originelen gescand zijn.
6
Wanneer alle originelen zijn gescand, druk dan op de FINISHED toets.
7 8
• Het kopiëren begint.
9 10 11 12
3-11
3. WIJZE VAN KOPIËREN SELECTEREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK) (Vervolg)
1
Dubbelzijdige originelen
Dubbelzijdige kopieën
Het optionele automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting moet geïnstalleerd zijn.
2 3
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
3 4
Druk op de 2씮 씮2 toets.
• Wijzig de richting van de kopieën
Zie pagina 2-6 Zie pagina 4-24
Druk op het basisvenster op de toets (gearceerd) in de rechter afbeelding.
4 5 6
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
Druk op de
START toets.
7 8
Dubbelzijdige originelen
Enkelzijdige kopieën
Het optionele automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting moet geïnstalleerd zijn.
9 10
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en). • Wijzig de richting van de kopieën
Zie pagina 2-6 Zie pagina 4-24
Druk op het basisvenster op de toets (gearceerd) in de rechter afbeelding.
11 12
3-12
INSTELLING VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
3
Druk op de 2씮 씮 1 toets.
1
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
2 3
Boek
1
Dubbelzijdige kopieën
Druk op het basisvenster op de toets (gearceerd) in de rechter afbeelding.
4 5 6
2
Druk op de BOOK씮 씮 2 toets.
7 8 9
3
Selecteer de kopieersoort voor het boek. • Druk op de RIGHT씮RIGHT toets indien het kopiëren op een rechter pagina moet beginnen en eindigt op een rechter pagina. Evenzo kunt u kiezen uit de RIGHT씮LEFT , LEFT 씮LEFT en LEFT씮RIGHT toetsen.
10 11 12
3-13
3. WIJZE VAN KOPIËREN SELECTEREN (ENKELZIJDIG, DUBBELZIJDIG, BOEK) (Vervolg)
1 2
4 5
Selecteer het papierformaat. • Selecteer het A4 formaat. handmatige papierselectie
Zie pagina 3-3
Indien u een inbindruimte nodig heeft, selecteer dan de functie voor de inbindruimte in de functie verschoven beeld-kopieën. • Verschoven beeld-kopieën Zie pagina 4-2 • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
3
6
Leg de eerste te kopiëren pagina(‘s) op de glasplaat en druk op de
START toets.
• Indien u uw originelen niet vanaf de eerste pagina kopieert, zullen de kopieën niet in dezelfde volgorde als de originelen liggen. • Centreer het boek op de gele markeringslijn met de onderkant naar u toe.
4 5
Markeringslijn
6 7 8
7
Sla de pagina om, leg het boek weer op de glasplaat en druk op de
START toets.
• Herhaal de hierboven beschreven werkwijze totdat alle originelen zijn gescand.
8
Nadat alle originelen zijn gescand, druk op de FINISHED toets. Druk op de COPY FINAL PAGE toets indien het laatste origineel slechts één pagina heeft.
9 10 11 12
3-14
INSTELLING VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
4. AANPASSING VAN DE BELICHTING
Er zijn twee soorten van aanpassing van de belichting: automatische instelling (standaard instelling) en de handmatige instelling. In de automatische instelling detecteren de sensoren de zwarting van ieder origineel en selecteren de optimale afdrukbelichting. In de handmatige instelling kunt u het gewenste niveau van de afdrukbelichting selecteren. Het is aan te bevelen dat lichtere originelen in de handmatige belichtingsinstelling worden gekopieerd.
1 2
Automatische belichtingsinstelling
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Bevestig dat op het basisvenster “AUTO” wordt weergegeven.
3 4 5 6
• Indien de automatische belichtingsinstelling niet is geselecteerd, druk op de MANUAL toets en druk vervolgens op de AUTO toets op het volgende venster.
7
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
3
Druk op de
START toets.
8 9 10 11 12
3-15
4. AANPASSING VAN DE BELICHTING (Vervolg)
Handmatige belichtingsinstelling
1 2
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
3
Druk op de of de toets om de afdrukbelichting aan te passen aan het gewenste niveau.
Zie pagina 2-4
Druk op het basisvenster op de AUTO toets.
3 4 5
• Telkens wanneer u op de of de toets drukt, worden uw kopieën resp. lichter of donkerder.
6 7
• Wanneer de BELICHTINGSNIVEAU toets linksonder op het venster wordt weergeven, kunt u op het basisvenster de belichting handmatig aanpassen.
8 9
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
10 11 12
3-16
INSTELLING VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
5. TYPE AFDRUKKWALITEIT VAN ORIGINELEN SELECTEREN
Afhankelijk van het type van uw originelen, kunt u kiezen uit drie soorten afdrukbelichting: Foto, Tekst of Tekst/Foto (standaard instelling). De Foto stand is geschikt voor het kopiëren van foto’s, terwijl de Tekststand aan te bevelen is voor het kopiëren van originelen die uitsluitend tekst bevatten (of alleen tekst en lijntekeningen). De Tekst/Foto-stand moet worden geselecteerd voor originelen die zowel tekst als foto’s bevatten.
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
1 2
Zie pagina 2-4
Druk op het rechts afgebeelde basisvenster op de toets (gearceerd).
3 4 5
3
Selecteer het gewenste type afdrukstand door op één van de TEXT , PHOTO en TEXT/PHOTO toetsen te drukken.
6
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
Tip De hoeveelheid toner die wordt gebruikt is afhankelijk van de geselecteerde instelling van de afdrukkwaliteit. Zie pagina 7-9 • De hoeveelheid toner die wordt gebruikt bij het kopiëren van eenzelfde origineel, wordt in de navolgende volgorde weergegeven: PHOTO
7 8 9 10 11 12
3-17
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
3-18
INSTELLING VAN DE BASIS KOPIEERINSTELLINGEN
4. ‘HET GEBRUIK VAN DE
1
BEWERKINGSFUNCTIES
2 3
1. VERSCHOVEN BEELD-KOPIEËN ........................................... 4-2 2. KOPIËREN MET BLANCO RANDEN ....................................... 4-4 3. KOPIËREN MET TWEE PAGINA SCHEIDINGSFUNCTIE ...... 4-5 4 X-Y ZOOM KOPIËREN.............................................................. 4-6 5. BEELDBEWERKING ................................................................ 4-7 • Trimming/Masking ........................................................................................ 4-7
4 5
• Spiegelbeeld ................................................................................................ 4-9 • Omkeren van negatief/positief ................................................................... 4-10
6. KOPIËREN MET 2 IN 1 / 4 IN 1 ............................................... 4-11 7. KOPIËREN MET TOEGEVOEGDE DATUM/TIJD ................... 4-13 8. KOPIËREN MET PAGINA NUMMERING ............................... 4-14 9. TIJDSCHRIFT SORTEREN (VIA HET EDIT MENU) ............. 4-16 10.KOPIËREN MET BUITENBLADEN ........................................ 4-18 11.KOPIËREN MET INVOEGEN.................................................. 4-20 12.OPSLAAN VAN GEGEVENS .................................................. 4-22 13.RICHTING VAN DE AFDRUKKEN (VERDRAAIING) ............... 4-24
6 7 8 9 10 11 12
4-1
1. VERSCHOVEN BEELD-KOPIEËN
1 2
Met deze voorziening wordt een inbindruimte op iedere kopie gemaakt. U kunt een inbindruimte op zowel de rechter als de linker zijde van de kopie aanbrengen. U kunt ook inbindruimten maken op kopieën van boeken indien u deze mogelijkheid gebruikt in combinatie met de DUBB. PAGINA-stand (dubbelzijdig) of dubbelzijdig kopiëren van boeken. De standaard inbindruimte is ongeveer 7 mm maar u kunt iedere inbindruimte tussen 0 en 30 mm selecteren.
3 4 5 6
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de IMAGE SHIFT toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
7 8 Rechter of linker inbindruimte bepalen
9
3
Druk op de LEFT (of RIGHT ) toets overeenkomstig uw inbindzijde.
10 11 12
4-2
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
4
Pas de breedte van de inbindruimte aan, druk vervolgens op de SET toets. • De standaard breedte van de inbindruimte is 7 mm. • Om de breedte aan te passen drukt u op de 0 mm of de 30 mm toets om de gewenste breedte te selecteren, druk vervolgens op de SET toets. • Bij dubbelzijdig kopiëren worden de inbindruimten op de achterzijde aan de tegenovergestelde kant van de voorzijde aangebracht. Zie pagina 3-10 Dubbelzijdig kopiëren • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
START toets.
1 2 3 4
Inbindruimte van een boek bepalen Wanneer de inbindruimte is geselecteerd, gebruik dit dan in combinatie met de functie dubbelzijdig kopiëren van boeken ( zie pagina 3-13) of de kopiëren met twee pagina scheidingsfunctie (dubbelzijdig) ( zie pagina 4-5).
3
Druk op de BOOK toets.
5 6 7
4
Pas de breedte van de inbindruimte aan, druk vervolgens op de SET toets. • De standaard breedte van de inbindruimte is 14 mm. • Om de breedte aan te passen drukt u op de 2 mm of de toets en selecteer de gewenste breedte, druk 30 mm vervolgens op de SET toets. • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
8 9 10
START toets.
Tip Verschoven beeld-kopieën kunnen ook worden gemaakt bij het kopiëren met handinvoer. Om dit te realiseren, nadat het zie pagina kopieerpapier op de handinvoerbak is gelegd ( 3-4), druk op de overeenkomstige COPY SIZE toets om het formaat van het papier te specificeren.
11 12
4-3
2. KOPIËREN MET BLANCO RANDEN
1 2
Indien de randen van een origineel gescheurd of vies zijn, worden zij als zwarte vlekken op de kopie weergegeven. Gebruik in zo’n geval de functie kopiëren met blanco randen. Langs de buitenzijden van de kopie wordt een witte rand gemaakt waardoor de onregelmatigheden worden weggewerkt. De standaard breedte van de blanco rand is 5 mm maar u kunt iedere marge selecteren binnen een gebied van 5 tot 20 mm.
3 4 5
1 2
6 7
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de EDGE ERASE toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
3
Pas de breedte van de witte rand aan, druk vervolgens op de SET toets.
8
• De standaard breedte van de blanco rand is 5 mm. • Om de breedte aan te passen drukt u op de 5 mm of de 20 mm toets om de gewenste breedte te selecteren, druk vervolgens op de SET toets.
9
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
10 11
4
Druk op de
START toets.
Tip Het kopiëren met blanco randen kan ook worden toegepast bij het kopiëren met handinvoer. Om dit te realiseren, nadat zie het kopieerpapier op de handinvoerbak is gelegd ( pagina 3-4), drukt u op de overeenkomstige COPY SIZE toets om het formaat van het papier te specificeren.
12
4-4
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
3. KOPIËREN MET TWEE PAGINA SCHEIDINGSFUNCTIE
Door deze voorziening te gebruiken, wordt het mogelijk om de tegenover elkaar liggende pagina’s van een boek of een tijdschrift, blad voor blad te kopiëren op twee aparte vellen of dubbelzijdig gekopieerd op één vel. Het is hierbij niet nodig om het origineel op de glasplaat te verplaatsen. U kunt ook twee A4originelen naast elkaar op de glasplaat leggen en ze op aparte vellen kopiëren. * Alleen kopieerpapier van A4 formaat kan in deze functie worden gebruikt.
1 2 3 4
1
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de DUAL PAGE toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
5 6 7
2
Druk op de 1 SIDE of de 2 SIDE toets. • Selecteer de 1 SIDE voor het maken van kopieën van tegenoverliggende pagina’s, blad voor blad te kopiëren op twee aparte vellen. Selecteer de 2 SIDE voor het maken van dubbelzijdige kopieën op één vel.
8
3
Druk op de BASIC toets om het basismenu te openen, selecteer vervolgens het A4 formaat voor de kopie.
9
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Plaats het origineel, en druk op de • Verfolgens 6 - 8
Zie pagina 3-14.
10
START toets.
11 12
4-5
4. X-Y ZOOM KOPIËREN
1
U kunt kopieën maken met resp. verschillend ingestelde reproductiefactoren voor de X (horizontaal) en Y (verticaal) richtingen. 100% 200%
2
100% 200%
3 4 5
1 2 3
10
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de XY ZOOM toets.
Selecteer de reproductiefactoren voor resp. de X (horizontaal) en Y (verticaal) richtingen. • Gebruik de 25%< of de >400% toetsen op het venster, selecteer de reproductiefactor voor X en druk op de bovenste SET toets. Stel de reproductiefactor voor Y op een overeenkomstige wijze in.
8 9
Zie pagina 2-4
• Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
6 7
Plaats het(de) origine(e)l(en).
4
Druk op de onderste SET toets. • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
START toets.
11 12
4-6
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
5. BEELDBEWERKING Trimming/Masking U kunt op een origineel gebieden selecteren en deze kopiëren als een uitgeknipt gebied (alleen de inhoud van de gebieden wordt gekopieerd) of als afgedekt gebied (alleen de omgeving van de gebieden wordt gekopieerd). Maximaal vier gebieden kunnen op een origineel worden gespecificeerd. * Indien de instellingen van het origineel en het kopieerformaat niet juiste zijn ingesteld, kan de gebied niet volledig worden gekopieerd. * Wanneer deze functie wordt gebruikt bij kopiëren met handinvoer, zorg er dan voor dat het formaat van de kopie wordt gespecificeerd. Zie pagina 3-4 * Beeldbewerking is alleen mogelijk met originelen op standaard formaat. Origineel
Uitgeknipte kopie
1 2
Afgedekte kopie
3 4
• Leg het origineel met de te kopiëren zijde naar boven en met de onderkant naar u toe, leg de linkerbovenhoek tegen de linker hoek van de glasplaat en lijn het origineel uit met de aanleglijst originelen.
2
X1
6
Gebruik de aanleglijst originelen aan de linker kant en aan de bovenkant, lees de plaats van het gewenste gebied als volgt af:
7
• X1
Afstand van de linker bovenhoek naar de linker rand van het gespecificeerde gebied. Afstand van de linker bovenhoek naar de rechter rand van het gespecificeerde gebied. Afstand van de linker bovenhoek naar de bovenste rand van het gespecificeerde gebied. Afstand van de linker bovenhoek naar de onderste rand van het gespecificeerde gebied.
8
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de EDITING toets.
10
• X2 • Y1 • Y2
3
X2
Y2 Y1
1
5 Leg een origineel op de glasplaat om de gebieden te specificeren.
• Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
9
11 12
4-7
5. BEELDBEWERKING (Vervolg) Trimming/Masking (Vervolg)
1
4
Druk op de TRIM (of de MASK ) toets.
5
Voer de nu de waarden in voor het gespecificeerde gebied.
2 3 4
• Toets de waarde voor X1 in met behulp van de digitale toetsen en druk op de bovenste SET toets. • Voer op overeenkomstige wijze de waarden voor X2, Y1 en Y2 in. • Wanneer X1, X2, Y1 en Y2 zijn ingesteld, verandert het venster automatisch om het verder gebied te specificeren. Verdere gebieden, indien noodzakelijk, kunnen op eenzelfde wijze worden ingesteld.
5 6 7
6 7
8 9
Druk op de onderste SET toets.
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
8
Druk op de
START toets.
10 11 12
4-8
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Spiegelbeeld Kopieën worden gemaakt met geheel gespiegelde afbeeldingen met betrekking tot rechts en links.
1 2 3
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de EDITING toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
3
Druk op de MIRROR toets.
4 5 6 7
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
8 9 10 11 12
4-9
5. BEELDBEWERKING (Vervolg) Omkeren van negatief/positief
1
Originelen worden gekopieerd waarbij de witte gedeelten zwart en de zwarte gedeelten wit worden.
2 3 4 5
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de EDITING toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
6 7 8
3
Druk op de NEG/POS toets.
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
9 10 11 12
4-10
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
6. KOPIËREN MET 2 IN 1 / 4 IN 1
Deze functie stelt u in staat te verkleinen en daardoor twee of meer originelen op één enkel vel te kopiëren. Er zijn twee mogelijkheden: kopiëren met 2 IN 1 waarbij twee originelen worden verkleind en op één enkel vel worden gekopieerd en kopiëren met 4 IN 1 waarbij vier originelen worden verkleind en op één enkel vel worden gekopieerd. Bovendien zijn de dubbelzijdige functies voor 2 in 1 /4 IN 1 beschikbaar waarbij vier/acht originelen op één enkel vel kunnen worden gekopieerd. * Deze functie kan niet worden gebruikt in combinatie met het kopiëren met de zoom-toetsen. • Voorbeeld van 2 IN 1 1e
1 2
2e
3 4 • Voorbeeld van 4 IN 1 1e
5
2e
6 3e
7
4e
8 9 Wanneer het automatisch documentinvoersysteem met
10
omkeerinrichting wordt gebruikt (optioneel)
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en).
Zie pagina 2-6
11 Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de 2IN1/4IN1 toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
12
4-11
6. KOPIËREN MET 2 IN 1 / 4 IN 1 (Vervolg)
1
3
Selecteer het type beeldcombinatie.
4
Selecteer het type origineel.
• Druk op de 2IN1 (of 4IN1 , 2IN1 DUPLEX of 4IN1 DUPLEX ) toets.
2 3 4
• Druk op de 1 SIDE (of de 2 SIDE ) toets. • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
5
Druk op de
START toets.
6 Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd
7
1
Voer de stappen 2 tot 5 van “Wanneer het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting wordt gebruikt” op pagina 4-11.
8
2
Plaats het origineel ( START toets. de
Zie pagina 2-4), en druk op
• Plaats als eerste de eerste pagina van de originelen.
9
3 10 11 12
4-12
Wanneer de eerste pagina is gescand, plaats dan de START toets. volgende pagina en druk op de • U kunt ook op de YES toets drukken voordat op de START toets wordt gedrukt om dezelfde handeling uit te voeren.
4 5
Herhaal stap 3 voor het tweede en de verdere originelen. Druk op de FINISHED toets, nadat het laatste origineel is gescand.
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
7. KOPIËREN MET TOEGEVOEGDE DATUM/TIJD
Kopieën worden gemaakt waarbij de actuele datum en tijd op de kopie wordt afgedrukt.
1
2001.10.31 23:54 23:54 31.10.2001
2 3
2001.10.31 23:54 23:54 31.10.2001
Datum en tijd afgedrukt aan de onderkant van de staande kopie
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en)
Datum en tijd afgedrukt aan de bovenkant van de liggende kopie
Zie pagina 2-4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de ANNOTATION toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
3
Selecteer de afdrukstand (SHORT EDGE of LONG EDGE) en de plaats (UPPER of LOWER) waar de datum en tijd moet worden afgedrukt. Druk vervolgens op de SET toets.
4 5 6 7 8
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
9 10
Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd Wanneer de eerste pagina is gescand, plaats dan de START toets. volgende pagina en druk op de
5
11
• U kunt ook op de YES toets drukken voordat op de START toets wordt gedrukt om dezelfde handeling uit te voeren.
6 7
Herhaal stap 5 voor de tweede en verdere originelen.
12
Druk op de FINISHED toets, nadat het laatste origineel is gescand.
4-13
8. KOPIËREN MET PAGINA NUMMERING
1
Kopieën worden gemaakt waarbij pagina nummers op een vastgestelde plaats op de kopie worden afgedrukt. 1
2
2
3
3
1 2 3
4 Pagina nummer afgedrukt aan de onderkant van de staande kopie
Pagina nummer afgedrukt aan de bovenkant van de liggende kopie
5 6
1 2
7 8
Plaats het(de) origine(e)l(en)
Zie pagina 2-4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de PAGE NUMBER toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
3
Selecteer de afdrukstand (SHORT EDGE of LONG EDGE) en de plaats van het af te drukken paginanummer. Druk vervolgens op de SET toets.
4
Toets met behulp van de digitale toetsen het nummer van de eerste pagina in en druk op de SET toets.
9 10 11
• Indien het nummer van de eerste pagina “1” is, drukt u alleen op SET toets. • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
12
5 4-14
Druk op de
START toets.
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd
6
• U kunt ook op de YES toets drukken voordat op de START toets wordt gedrukt om dezelfde handeling uit te voeren.
7 8
1
Wanneer de eerste pagina is gescand, plaats dan de START toets. volgende pagina en druk op de
2
Herhaal stap 6 voor de tweede en verdere originelen. Druk op de FINISHED toets, nadat het laatste origineel is gescand.
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
4-15
9. TIJDSCHRIFT SORTEREN (VIA HET EDIT MENU)
1 2 3
De functie tijdschrift sorteren maakt het kopiëren en sorteren mogelijk zodat de kopieën in tweeën naar binnen kunnen worden gevouwen alsof u een tijdschrift maakt. • Indien gebruikt in combinatie met de optionele finisher (MJ-1013), die voorzien is van mogelijkheden voor het rughechten, worden de kopieën automatisch in tweeën over de hartlijn gevouwen en geniet. • Indien gebruikt in combinatie met de buitenblad-functie, kunnen blanco buitenbladen of gekopieerde pagina 4-18). In dit geval buitenbladen als eerste blad aan de kopieën worden toegevoegd ( wordt niets op de achterzijde van het buitenblad afgedrukt. * Er zijn twee methodes voor het tijdschrift sorteren beschikbaar. Voor de werkwijze via het BASIC menu wanneer de finisher (optioneel) is geïnstalleerd, zie pagina 6-9. • Voorbeeld van het kopiëren van een document met 12 pagina’s
4
1
6
2 12
5 6
1 2
7 8
Plaats het(de) origine(e)l(en)
Zie pagina 2-4
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de MAGAZINE SORT toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
3
9
Pas de inbindruimte aan en druk op de SET toets. • De standaard breedte van inbindruimte is 2 mm. 2 mm of de • Om de breedte aan te passen, druk op de 30 mm toets om de gewenste breedte te selecteren en druk vervolgens op de SET toets.
10 11
• Indien gebruikt in combinatie met de optionele finisher (MJ1013), die voorzien is van mogelijkheden voor het rughechten, worden de kopieën automatisch over de hartlijn geniet. Om de kopieën geniet te krijgen, druk op de STAPLE ON toets.
12
• Maximum aantal kopieën die geniet kunnen worden Zie pagina 6-6 • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4 4-16
Druk op de
7 4
3
START toets.
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
2
9 11
Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd
5
Wanneer de eerste pagina is gescand, plaats dan de START toets. volgende pagina en druk op de • U kunt ook op de YES toets drukken voordat op de START toets wordt gedrukt om dezelfde handeling uit te voeren.
6 7
Herhaal stap 5 voor het tweede en de verdere originelen.
1 2 3
Druk op de FINISHED toets, nadat het laatste origineel is gescand.
4 5 6 7 8 9 10 11 12
4-17
10. KOPIËREN MET BUITENBLADEN
1 2
Een buitenblad aan de voorkant en/of aan de achterkant (speciaal papier, bijv. gekleurd papier) kan aan iedere set kopieën worden toegevoegd. Er zijn vier manieren van kopiëren met buitenbladen beschikbaar: • Het toevoegen van een blanco buitenblad aan de voorkant • Het toevoegen van een gekopieerd buitenblad aan de voorkant • Het toevoegen van blanco buitenbladen aan de voor- en achterkant • Het toevoegen van een gekopieerd buitenblad aan de voorkant en een blanco buitenblad aan de achterkant 1
2
3
3
Voorbeeld van het toevoegen van een blanco buitenblad aan de voorkant
1
2
3
4 1
Voorbeeld van het toevoegen van een gekopieerd buitenblad aan de voorkant
2 3 1
2
5 6
3
1 2 3
1
Voorbeeld van het toevoegen van een blanco buitenblad aan de voor- en achterkant
2
3
7 1 2
8
3
Voorbeeld van het toevoegen van een gekopieerd buitenblad aan de voorkant en een blanco blad aan de achterkant
2
3
9 10 11 12
4-18
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en)
1
Zie pagina 2-4
• Wanneer een origineel op de glasplaat wordt gelegd, leg dan eerst de eerste pagina van uw originelen.
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de COVER SHEET toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
3
4 5
Druk op de gewenste buitenblad toets: Toevoegen blanco buitenblad aan de voorkant TOP BLANK Toevoegen gekopieerd buitenblad aan de voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TOP COPIED Toevoegen van een blanco buitenblad aan beide zijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BOTH BLANK Toevoegen gekopieerd voorste buitenblad en een blanco achterste buitenblad . . . . . . TOP COPIED BACK BLANK
Breng de buitenbladen in de cassette voor buitenbladen aan of leg ze op de handinvoergeleiding. • Cassette voor speciale toepassingen instellen pagina 1-11
Zie
• Buitenbladen op de handinvoergeleiding instellen pagina 3-4
Zie
Druk op de BASIC toets om het basic menu op te roepen en selecteer het cassettepictogram dat het juiste papierformaat en de juiste richting van het papier op de handinvoergeleiding weergeeft.
1 2 3 4 5 6
• Cassette voor buitenbladen
7
6
Druk op de
START toets.
8
Tip Wanneer TOP COPIED of TOP COPIED BACK BLANK wordt geselecteerd, zelfs indien u kopieën maakt in de 2SIDED ORIGINALS TO 2-SIDED COPIES of de 1-SIDED ORIGINALS TO 2-SIDED COPIES functie, zullen de buitenbladen alleen op de voorzijde worden gekopieerd.
9 10 11 12
4-19
11. KOPIËREN MET INVOEGEN
1
Speciale vellen papier (zoals gekleurd papier) worden op vastgestelde plaatsen in een set kopieën ingevoegd. Er zijn twee manieren van kopiëren met invoegen mogelijk: • Invoegen van een blanco vel afwijkend papier vóór de gewenste pagina • Invoegen van een gekopieerd vel afwijkend papier op een vastgestelde plaats
2
Voorbeeld van het invoegen van een blanco vel vóór de gewenste pagina
1 1
2 3
2
3 4
3
Voorbeeld van het invoegen van een gekopieerd op een vastgestelde plaats
1 2
1
3 4 2
3
4
5
Tip Om kopieën te maken met invoegen, moet u twee cassettes instellen (of één cassette en het extra grote papiermagazijn) met hetzelfde papierformaat en in dezelfde richting (één voor speciale invoegvellen en de andere voor gewoon kopieerpapier).
6 7 8 9
1 2 3
Plaats het(de) origine(e)l(en)
Zie pagina 2-6
Leg vellen papier in de cassette voor invoegen. Zie pagina 1-11 Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de SHEET INSERTION toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
10 11 12
4-20
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
4
Druk op de toets van de gewenste manier van invoegen. Om blanco vellen vóór de gewenste pagina’s in te voegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BLANK Om gekopieerd vellen op een vastgestelde plaatsen in te voegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . COPIED
1 2 3
5
Gebruik de digitale toetsen om het gewenste paginanummer voor het invoegen in te toetsen en druk op de NEXT toets. • Op het LCD-venster wordt de pagina weergegeven waar het eerste vel zal worden ingevoegd. Het rechts afgebeelde voorbeeld laat zien dat het eerste vel wordt ingevoegd op (of vóór) pagina 10. • Herhaal stap 5 om de volgende en verdere pagina te specificeren. Maximaal 15 pagina’s kunnen worden gespecificeerd. • Om andere vellen dan vel 1 te kunnen invoegen, selecteer SHEET2 en toets op identieke wijze de pagina’s in waar u de vellen ingevoegd wil hebben en druk vervolgens op de bovenste SET toets. CLEAR/STOP toets om het Insert page • Druk op de nummer te corrigeren.
6 7
Nadat u het specificeren van de in te voegen pagina’s heeft beëindigd, druk op de onderste SET toets.
8
Druk op het cassettepictogram dat hetzelfde papierformaat en dezelfde richting van het papier weergeeft als de speciale vellen die zich in de speciaal cassette voor tussenlegvellen bevinden.
4 5 6 7 8
Druk op de BASIC toets om terug te keren naar het basic menu.
9
9
10
Stel het aantal kopieën (of sets) in.
11 • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
10
Druk op de
START toets.
12
4-21
12. OPSLAAN VAN GEGEVENS
1 2
Deze voorziening maakt het mogelijk om gescande originelen, die opgeslagen zijn op de harde schijf van de copier, opnieuw op te roepen en af te drukken wanneer u meer kopieën van dit origineel wilt maken. Deze manier van kopiëren kent de navolgende twee manieren: De MEMORIZE functie . Met deze functie kunt u de scan van het origineel op een specifieke plaats op de harde schijf opslaan. De PRINT functie . . . . . Met deze functie kunt u de onder y opgeslagen scan afdrukken. * Scans kunnen op maximaal 24 geheugenplaatsen worden opgeslagen. * Er kunnen maximaal 400 pagina’s op ieder geheugenplaats worden opgeslagen.
3 4 5
Documenten opslaan met de MEMORIZE functie Plaats het(de) origine(e)l(en) Zie pagina 2-4
1 2
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de DOCUMENT STORAGE toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
6 7 8
3
Druk op de MEMORIZE toets.
4
Druk op de kolom “File Name” van het geheugenplaatsnummer (ID) waar u uw document wilt opslaan, toets de bestandsnaam in en druk op de SET toets.
9 10 11
• Selecteer iedere willekeurige ID waar nog geen gegevens zijn opgeslagen. • Letters invoeren Zie pagina 5-24
12 • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4-22
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
5
Druk op de
START toets.
• De geheugenfunctie start automatisch.
1
Tips • Om de bestandsnaam te wijzigen, selecteert u in de lijst op het LCD-scherm de ID die u wilt wijzigen, druk op de kolom “File Name”, wis met de B Space toets de reeds ingevoerde bestandsnaam in het letter invoervenster, voer vervolgens een nieuwe bestandsnaam en druk op de SET toets. Zie pagina 5-24 • Letters invoeren • Om een opgeslagen opdracht te wissen, selecteert u de ID in de lijst op het LCD-scherm en drukt u op de DELETE toets. Vervolgens drukt u op de Delete toets op het volgende venster.
1
Kopieën maken in de PRINT functie Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de DOCUMENT STORAGE toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
2 3 4 5 6 7
2
Druk op de PRINT toets.
8 9 10
3
Selecteer de ID van de opdracht die u wilt afdrukken en druk op de SET toets. • De opgeslagen functies worden opgeroepen.
11
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
12
4-23
13. RICHTING VAN DE AFDRUKKEN (VERDRAAIING)
1 2 3
Deze functie stelt u in staat de afdrukrichting op de kopieën te bepalen. Bij het kopiëren van enkelzijdige originelen op dubbelzijdige kopieën, dubbelzijdige originelen op enkelzijdige kopieën of het kopiëren met twee pagina scheidingsfunctie, kunt u de afdrukrichting op de kopieën selecteren zoals hieronder is weergegeven. • Dubbelzijdig kopiëren van enkelzijdige originelen * Afhankelijk van de combinatie van de afdrukstand van de aangebrachte originelen en de selectie van een van de IMAGE DIRECTION AUTO , IMAGE DIRECTION PORTRAIT of IMAGE DIRECTION LANDSCAPE toets, verschillen de dubbelzijdige kopieën zoals hieronder weergegeven. Originals
4 5
AUTO or PORTRAIT
LANDSCAPE
6 PORTRAIT
AUTO or PORTRAIT
PORTRAIT
AUTO or LANDSCAPE
7 8 9 10 11
AUTO or PORTRAIT
LANDSCAPE
12
4-24
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Wanneer het automatisch documentinvoersysteem met
1 2
omkeerinrichting wordt gebruikt (optioneel) Plaats het(de) origine(e)l(en) Zie pagina 2-4
1 2
Druk op de EDIT toets om het bewerkingsmenu op te roepen. Druk vervolgens op de IMAGE DIRECTION toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
3 4
3
Druk op de IMAGE DIRECTION PORTRAIT (of de IMAGE DIRECTION LANDSCAPE ) toets.
5
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
6 7
Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd Voer de stappen 2 tot 4 van “Wanneer het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting wordt gebruikt” uit.
1 2
Plaats het origineel ( de START toets.
Zie pagina 2-4), en druk op
8 9
• Plaats als eerste de eerste pagina van de originelen.
3
Wanneer de eerste pagina is gescand, plaats dan de START toets. volgende pagina en druk op de • U kunt ook op de YES toets drukken voordat op de START toets wordt gedrukt om dezelfde handeling uit te voeren.
4
10 11
Herhaal stap 3 voor de tweede en verdere originelen.
12
4-25
13. RICHTING VAN DE AFDRUKKEN (VERDRAAIING) (Vervolg)
1
5
Druk op de FINISHED toets, nadat het laatste origineel is gescand.
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
4-26
HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
5. GEBRUIK VAN DE
1
SPECIALE FUNCTIES
2 3
1. CONTINU INVOER / ENKELVOUDIGE INVOER...................... 5-2 2. HET KOPIËREN VAN GEMENGDE ORIGINELEN .................. 5-4 3. KOPIËREN MET DE GEHEUGENFUNCTIE ........................... 5-5 4. KOPIËREN OP SPECIALE PAPIERSOORTEN ....................... 5-8 5. WEEKKLOKFUNCTIE ............................................................ 5-10 6. ANDERE PAPIERFORMATEN INSTELLEN (OTHER KEY) .. 7. DATUM EN TIJD INSTELLEN ................................................. 8. INSTELLEN VAN DE AUTOMATISCHE ENERGIEBESPARING FUNCTIE .......................................... 9. AUTOMATISCHE SLAAPSTAND INSTELLEN ...................... 10.TAAL INSTELLEN ................................................................... 11.TOEGANGSCODES ............................................................... 12.INVOEREN VAN LETTERS ....................................................
4 5
5-12 5-13
6 5-14 5-15 5-16
7
5-17 5-24
8 9 10 11 12
5-1
1. CONTINU INVOER / ENKELVOUDIGE INVOER
1
Wanneer het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) wordt gebruikt, kunt u de continu invoer functie (standaard instelling) selecteren daar waar meervoudige (of enkelvoudige) originelen continu één voor één worden ingevoerd of de enkelvoudige invoer functie daar waar u een origineel invoert, wordt het automatisch naar binnen getrokken en het kopiëren begint.
2 3 4
1 2
Continu invoer functie Plaats het(de) origine(e)l(en) Zie pagina 2-6 • Maximum aantal originelen dat kan worden ingesteld Zie pagina 2-4
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk op de ADF toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
5 6
3
Druk op de
ADF toets.
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
7 8 9
4
Druk op de
START toets.
Tip Wanneer het aantal originelen te groot is om in een keer te worden neergelegd, kunt u de originelen verdelen in twee sets en ze na elkaar neerleggen. Om dit op deze wijze te kunnen uitvoeren, drukt u tijdens het scannen van de eerste set op de CONTINUE toets. Nadat de eerste set is gescand, legt u de volgende set originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting.
10 11 12
5-2
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
1
Enkelvoudige invoer functie Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk op de ADF toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
1 2 3
2
Druk op de SADF toets.
4
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5 6
3
Plaats het(de) origine(e)l(en)
4
Druk op de FINISHED toets nadat alle originelen door het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting zijn gevoerd.
Zie pagina 2-6
• Het origineel wordt automatisch naar binnen getrokken en het venster verandert zoals rechts is afgebeeld. • Indien er meer originelen zijn, leg ze dan op eenzelfde manier neer. (Dezelfde handeling wordt uitgevoerd of u nu wel of niet op de YES toets drukt).
• Het kopiëren begint.
7 8 9 10 11 12
5-3
2. HET KOPIËREN VAN GEMENGDE ORIGINELEN
1 2
Wanneer het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting wordt gebruikt, kunnen met deze functie originelen van verschillende formaat tegelijkertijd worden gekopieerd, indien de breedte maar gelijk is. * Leg geen originelen van verschillende breedte neer. * Kopiëren met handinvoer is niet mogelijk.
3 4 5 6
1 2
7
Plaats het(de) origine(e)l(en)
Zie pagina 2-6
• Originelen van het A3 en A4 formaat of originelen van het B4 en B5 formaat kunnen door elkaar worden gebruikt.
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk op de MIXED ORIGINAL SIZES toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
8
3
Druk op de SET toets.
9
4
Selecteer de functie voor de automatische papierselectie of de automatische zoomfactor en naar behoefte andere kopieerinstellingen. • Selecteer de functie voor de automatische zoomfactor om dubbelzijdige kopieën te maken.
10 11
5
Druk op de
START toets.
12
5-4
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
3. KOPIËREN MET DE GEHEUGENFUNCTIE
U kunt een combinatie van vaak gebruikte kopieerinstellingen te allen tijde opslaan en weer oproepen. Maximaal vier van dergelijke combinaties van instellingen kunnen worden opgeslagen. * U kunt de kopieerinstelling, die reeds in het geheugen is opgeslagen, niet wissen. U kunt het geheugen wel via de geheugen toets, waaronder reeds een aantal kopieerinstellingen zijn opgeslagen, aanpassen met nieuwe instellingen.
1 2
Het opslaan van een combinatie van
1
kopieerinstellingen Selecteer de gewenste kopieerinstellingen. Voorbeeld: Reproductiefactor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71% Aantal kopieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 kopieën Zwarting van de kopie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Automatisch
3 4
Papier formaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A4-R
• Bevestig dat iedere instelling juist is ingesteld.
2
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk op de MODE MEMORY toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
5 6 7
3
Druk op de MEMORY toets.
8 9
4
Druk op de MEMORY 1 ( MEMORY 2 , MEMORY 3 of de MEMORY 4 ) toets. • De kopieerinstellingen worden opgeslagen in [MEMORY 1] ([MEMORY 2], [MEMORY 3] of [MEMORY 4]). • De opgeslagen kopieerinstellingen blijven ongewijzigd totdat andere kopieerinstellingen worden ingevoerd. (Zij blijven behouden, zelfs nadat de copier is uitgeschakeld).
10 11 12
5-5
3. KOPIËREN MET DE GEHEUGENFUNCTIE (Vervolg)
• Geheugennummers waaronder kopieerinstellingen reeds zijn opgeslagen, worden gearceerd weergegeven.
1 2 3
Opgeslagen combinatie van kopieerinstellingen
4 5
1 2
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk op de MODE MEMORY toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
6 7
oproepen en kopiëren Plaats het(de) origine(e)l(en) Zie pagina 2-4
3
Druk op de RECALL toets.
4
Druk op de toets van de geheugenplaats waaronder de gewenste combinatie van kopieerinstellingen is opgeslagen.
5
Druk op de
8 9 10 11
START toets.
• De kopieën worden gemaakt in de opgeroepen kopieerinstellingen.
12
5-6
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
Weergeven van de opgeslagen kopieerinstellingen Om de kopieerinstellingen die opgeslagen zijn onder de MEMORY toets weer te geven, voert u de stappen 2 tot 4 van pagina 5-6 uit en drukt u vervolgens op de SETTINGS toets.
1 2 3
• De afbeelding rechts is een voorbeeld van het venster.
4 5 6 7 8 9 10 11 12
5-7
4. KOPIËREN OP SPECIALE PAPIERSOORTEN
1 2 3
Wanneer u bij het kopiëren gebruik maakt van dik papier of vellen voor de overhead projector, gebruik dan deze functie voor een verbeterde tonerhechting. * Zorg ervoor dat u dik papier en vellen voor de overhead projector op de handinvoer legt. * Om de vellen voor de overhead projector uit te voeren op het binnenste sorteervak, breng hiervoor de geleiding aan. Zie pagina 5-9
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en)
Leg het kopieerpapier op de handinvoer en stel het papierformaat in. • Kopiëren met handinvoer
4
3 5
Zie pagina 2-4
Zie pagina 3-4
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk op de SPECIAL PAPER toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
6 7 8 9
4
Druk op de THICK PAPER (of de TRANSPARENCY ) toets. • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
Druk op de
START toets.
Tip Wanneer vellen voor de overhead projector worden uitgevoerd, verwijder deze vellen één voor één, direct nadat ze zijn uitgevoerd.
10 11 12
5-8
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
Uitvoeren van vellen voor de overhead projector op het binnenste sorteervak Om vellen voor de overhead projector naar het binnenste sorteervak uit te voeren, breng de geleiding hiervoor op het binnenste sorteervak aan. * Indien de optionele finisher is geïnstalleerd, is deze handeling niet nodig omdat de vellen voor de overhead projector in de uitvoerbak van de finisher worden uitgevoerd.
1
1 2 3
Verwijder de geleiding die voor de klep wordt gebruikt.
4 5
2
Breng de uitsparing in de nok van de geleider aan, plaats de geleider.
6 7 8 9 10 11 12
5-9
5. WEEKKLOKFUNCTIE
1
Door de ingebouwde weekklokfunctie te gebruiken, kunt u de copier op vastgestelde tijdstippen automatisch ON en OFF zetten. Wanneer de hoofdschakelaar is uitgeschakeld of wordt gebruikt in combinatie met de automatische uitschakelfunctie, functioneert de weekklokfunctie niet.
2 Instellen van de weekklokfunctie
3
1
4
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen en druk op de WEEKLY TIMER toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
5 6
2
Controleer de instellingen op het LCD-scherm en indien deze allemaal in orde zijn, druk op de SET toets. • Indien aanpassingen nodig zijn, druk op de CHANGE toets.
7 8 9 10
3
Instellen van de ON/OFF tijdstippen voor iedere dag van de week. • Gebruik de SUN en SAT toetsen om tussen de dagen van de week te schakelen. • Toets de cijfers in met behulp van de digitale toetsen. Nadat ieder getal in ingevoerd, druk op de bovenste SET toets. • Na het instellen van de tijdstippen voor alle dagen van de week, druk op de onderste SET toets. • Voor vakantieperioden, wanneer de copier niet wordt aangezet, toets voor zowel het ON als OFF tijdstip dezelfde tijden in, bijv. ON:00:00 en OFF:00:00.
11 12
5-10
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
Gebruik van de weekklokfunctie annuleren
1
U kunt de bediening van de weekklokfunctie beëindigen zodat de copier normaal door de AAN/UITschakelaar AAN en UIT kan worden geschakeld.
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk op de WEEKLY TIMER toets om het gearceerde patroon te verwijderen.
2 3
Tip De ON/OFF tijdstippen van de weekklokfunctie blijven behouden totdat zij worden gewijzigd. Wanneer de weekklokfunctie weer wordt hervat, zullen de voorgaande instellingen weer actief worden.
4 5 6 7 8 9 10 11 12
5-11
6. ANDERE PAPIERFORMATEN INSTELLEN (OTHER KEY)
1 2
U kunt eenvoudig kopiëren met gebruikmaking van andere papierformaten dan de A en B formaten, bijvoorbeeld, formaat Letter.
3
1 2
4
3
Plaats het(de) origine(e)l(en)
Zie pagina 2-4
Leg het papier op de handinvoerbak en pas de Zie geleiders aan het formaat van het papier aan. pagina 3-4 Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de OTHER KEY toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Pre toets om het venster om te schakelen.
5 6
4
Druk op de COPY SIZE toets van het papier dat overeenkomt met het papierformaat dat op de handinvoergeleiding is gelegd.
5
Druk op de BASIC toets om het basis menu op te roepen, druk vervolgens op de ZOOM... toets.
6
Druk op één van de ORIGINAL SIZE toetsen die overeenkomt met het papierformaat van de originelen die zijn neergelegd, druk vervolgens op de OTHER toets voor de COPY SIZE .
7 8 9 10
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
11
7
Druk op de
START toets.
12
5-12
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
7. DATUM EN TIJD INSTELLEN
De in de copier ingebouwde klok kan worden ingesteld door de datum, dag van de week en tijd in te voeren met behulp van de digitale toetsen. Door één druk op een toets kunt u de klok ook gemakkelijk aan passen aan de zomer/wintertijd veranderingen.
1 2
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de DATE/TIME toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
3 4
2
Toets het jaar (alleen de laatste twee cijfers), maand, datum, dag van de week, tijd (24-uurs klok) en minuten in met de digitale toetsen, in deze volgorde vanaf de linker kolom. • Druk op de toets om naar de volgende kolom te gaan. [Voorbeeld] Om november 2000 / ..... in te voeren, 1 1 .... 0 0 * Cijfers die overeenkomen met de dagen van de week:
3 4
Cijfers
1
2
3
4
5
6
7
dagen
zo
ma
di
wo
do
vr
za
Controleer of de instellingen allemaal juist zijn.
5 6 7 8
• Indien één van de instellingen onjuist is, druk dan op de toets om terug te keren en de instelling te herstellen.
Druk op de SET toets.
Tip • Aanpassen van de klok aan het systeem van zomer/ wintertijd • In de landen waar het systeem van zomer/wintertijd is toets om de eerste dag van de ingevoerd, drukt u op de zomertijd te markeren, vervolgens drukt u op de SET toets. • Indien de tijd voor de instelling van de zomer/wintertijd bijvoorbeeld 15.45 uur was, wordt de tijd 16.45 wanneer de het pictogram gearceerd is.
9 10 11 12
5-13
8. INSTELLEN VAN DE AUTOMATISCHE ENERGIEBESPARING FUNCTIE
1 2
Indien de automatische energiebesparing functie is ingesteld, zal de copier automatisch overschakelen naar de energiebesparing functie indien de copier gedurende een vooraf bepaald tijdsbestek niet is geactiveerd (standaard instelling: 15 minuten). * Indien u geen gebruik wilt maken van de automatische energiebesparing functie, neem dan contact op met uw leverancier.
Instellen van de automatische energiebesparing functie
3
1
• Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
4 5 6
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de ENERGY SAVE toets.
2
Selecteer op het LCD-scherm het tijdsbestek (in minuten) dat moet verlopen voordat de automatische energiebesparing functie wordt geactiveerd. • De instellingsprocedure is hiermee beëindigd en het LCDscherm keert terug naar het venster met het programmamenu.
7 8 9
De automatische energiebesparing functie wissen Druk op één van de START , PRINTER/NETWORK , COPY en FAX toetsen. • De copier warmt zichzelf een ogenblik op en de navolgende melding verschijnt. READY
10
• Tijdens het opwarmen van de copier kan de automatische Zie pagina 1-13 start worden ingesteld.
11 12
5-14
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
9. AUTOMATISCHE SLAAPSTAND INSTELLEN
Indien u een tijdsbestek voor de automatische slaapstand instelt, zal de copier automatisch uitschakelen (niet benodigde energie wordt afgesloten) wanneer de copier gedurende een vooraf ingesteld tijdsbestek niet in gebruik is geweest (standaard instelling: 60 minuten). De “UIT-stand” is de naam van de functie wanneer de copier als standalone wordt gebruikt. Indien de optionele printer en/of fax functie is geïnstalleerd, wordt de functienaam de “Slaapstand”. De werkwijze voor het instellen van beide functies is echter identiek.
1 2
Opmerking In de gebieden met netvoeding van 200 V en er op de copier geen optionele fax of printer functie geïnstalleerd is, wordt alle energie afgesloten wanneer de copier overschakelt naar de automatische slaapstand. Wanneer de optionele fax of printer functie is geïnstalleerd, wordt in de automatische slaapstand alleen de overbodige energie afgesloten is.
3 4
Automatische slaapstand instellen
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de AUTO SHUT OFF toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
5 6 7
2
Selecteer op het LCD-scherm het tijdsbestek (in minuten) dat moet verlopen voordat de automatische slaapstand wordt geactiveerd.
8
• De instellingsprocedure is hiermee beëindigd en het LCDscherm keert terug naar het venster met het programmamenu.
9
Automatische slaapstand wissen Druk op één van de POWER, START, PRINTER/ NETWORK, COPY en FAX toetsen op het bedieningspaneel. • De copier warmt zichzelf een ogenblik op en de navolgende melding verschijnt. READY
10 11 12
• Tijdens het opwarmen van de copier kan de automatische Zie pagina 1-13 start worden ingesteld.
5-15
10. TAAL INSTELLEN
1 2
De taal die op het aanraakscherm wordt gebruikt, kan worden gewijzigd in een andere taal.
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de CHANGE LANGUAGES toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
3 4 5
2
Druk op de toets met de gewenste taal.
6 7 8 9 10 11 12
5-16
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
11. TOEGANGSCODES
U kunt de hoeveelheid gemaakte kopieën van iedere groep registreren door een toegangscode voor ieder bestemming in te stellen (copier, printer en FAX). Maximaal 50 codes kunnen worden ingesteld. * U heeft een moedercode nodig, die moet worden ingevoerd wanneer u deze functie voor de eerste keer gebruikt.
1
Druk op de PROGRAM toets om het programmamenu op te roepen. Druk vervolgens op de DEPARTMENT CODE toets. • Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen.
1 2 3 4
2
Toets de toegangscode (5 cijfers) in.
5 6 7
3
Het menu voor de toegangscode verschijnt.
8 9 Afdrukken van de teller
10
Deze functie drukt het aantal gemaakte kopieën van iedere afdeling af.
1
Druk op de PRINT OUT DEPARTMENT CODES toets in het toegangscode menu.
11
• Het afdrukken begint.
12
5-17
11. TOEGANGSCODES (Vervolg)
Alle tellers wissen
1
Deze functie zet alle tellers weer terug op “000000”. zie pagina 1-8) kan niet worden gewist. * De totaalteller (
2
1
Druk op de RESET ALL COUNTERS toets in het toegangscode menu.
2
Druk op de YES toets.
3 4 5
• De tellers worden teruggezet op “000000”.
6 7
Registratie/Wijziging/Verwijdering van de toegangscode Deze functie registreert, wijzigt en verwijdert de toegangscodes.
8 Registreren van een nieuwe toegangscode
9
1
Druk op de SET DEPARTMENT CODES toets in het toegangscode menu.
2
Druk op de ENABLE toets en vervolgens op de SET toets.
10 11 12
5-18
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
3
Druk op de SET toets om een moedercode vast te leggen.
1
• Indien de moedercode reeds vastgelegd is, zal het afgebeelde venster van stap 6 worden weergegeven.
2 3
4
Voer een moedernaam in en druk op de SET toets. • Invoeren van letters
Zie pagina 5-24
4 5
5
Gebruik de digitale toetsen, voer de gewenste moedercode (5 cijfers) in voor zowel de NEW CODE als voor de RETYPE NEW CODE en druk op de onderste SET toets. • De moedercode bestaat uit 5 cijfers (“00000” is ongeldig).
6 7 8
6
Selecteer het afdelingsnummer waar u de toegangscode wilt registreren en druk op de CHANGE toets.
9 10
7
Voer de afdelingsnaam in en druk op de SET toets.
11 12
5-19
11. TOEGANGSCODES (Vervolg)
1
8
2
Gebruik de digitale toetsen, voer de gewenste afdelingscode (5 cijfers) in voor zowel de NEW CODE als voor de RETYPE NEW CODE en druk op de onderste SET toets. • De toegangscode bestaat uit 5 cijfers (“00000” is ongeldig).
3 4 5
Wijzigen van de toegangscode van een specifieke afdeling
1
Druk op de SET DEPARTMENT CODES toets in het toegangscode menu.
2
Selecteer de toegangscodenummer dat u wilt wijzigen en druk op de CHANGE toets.
3
Het bevestigingsvenster voor het wijzigen van de toegangscode wordt weergegeven. Druk op de SET toets.
6 7 8 9 10 11 12
5-20
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
4
Voer een afdelingsnaam in en druk op de SET toets. • Invoeren van letters
Zie pagina 5-24
1 2 3
5
Gebruik de digitale toetsen, voer de gewenste toegangscode (5 cijfers) in voor CURRENT CODE en voor de code die u wilt vastleggen voor zowel de NEW CODE als voor de RETYPE NEW CODE en druk op de onderste SET toets.
4
• De afdelingscode bestaat uit 5 cijfers (“00000” is ongeldig).
5 6
Wissen van een afdeling uit de afdelingscodes
1
Druk op de SET DEPARTMENT CODES toets in het toegangscode menu.
7 8 9
2
Druk op de ENABLE toets en vervolgens de SET toets.
10 11 12
5-21
11. TOEGANGSCODES (Vervolg)
1
3
Selecteer het afdelingsnummer dat u wilt wissen en druk op de DELETE toets.
4
Druk op de YES toets.
2 3 4 5 6 Terugstellen van een specifieke afdelingsteller
7
1
Druk op de SET DEPARTMENT CODES toets in het toegangscode menu.
2
Druk op de ENABLE toets en vervolgens de SET toets.
8 9 10 11 12
5-22
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
3
Selecteer het afdelingsnummer waarvan u de teller wilt terugstellen en druk op de RESET COUNTERS toets.
1 2 3
4
Druk op de YES toets.
4 5 Uitschakelen van de toegangscodes
1
Druk op de SET DEPARTMENT CODES toets in het toegangscode menu.
6 7 8
2
Druk op de DISABLE toets.
9
• Indien u op deze toets heeft gedrukt, moet u de moedercode opnieuw vastleggen.
10 11 12
5-23
12. INVOEREN VAN LETTERS
1
Het navolgende venster is bedoeld voor het invoeren van letters. * Gebruik de digitale toetsen op het bedieningspaneel voor het invoeren van cijfers.
2 3 4 5 6 7
De navolgende toetsen worden gebruikt voor het invoeren van letters. • CapsLock . Druk op deze toets om over te schakelen van hoofdletters naar kleine letters. • B Space . . . Druk op deze toets om de letter vóór de cursor te wissen. • Space . . . . Druk op deze toets om een spatie in te voegen. . . . . . Druk op deze toetsen om de cursor te verplaatsen. • • SET . . . . . . Druk op deze toets om de ingevoerde tekst te bevestigen. • Cancel . . . . Druk op deze toets om ingevoerde letters te annuleren.
Invoeren van letters Voorbeeld: Voer het woord “Toshiba” in.
1
Druk op de T toets in het letter invoervenster.
2
Druk op de CapsLock toets om kleine letters in te voeren, druk vervolgens op de O toets.
8 9 10 11 12
5-24
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
3
Druk op de S , H , I , B en de A toetsen.
1 2 3
4
Druk op de SET toets om de ingevoerde letters te bevestigen.
4 5 6
Verbeteren van ingevoerde letters Voorbeeld : Verander “Toshiba” in “TOSHIBA”.
1
Druk op de B Space toets om “oshiba” te wissen.
7 8 9
2
Druk op de CapsLock toets om de hoofdletters in te voeren.
10 11 12
5-25
12. INVOEREN VAN LETTERS (Vervolg)
1
3
Druk op de S , H , I , V en de A toets.
4
Druk op de toets om de cursor te verplaatsen naar (onder) de “A”.
5
Druk op de B Space toets om de “V” te wissen.
6
Druk op de B toets om de “B” in te voeren, druk vervolgens op de SET toets voor het bevestigen van de ingevoerde tekens.
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
5-26
GEBRUIK VAN DE SPECIALE FUNCTIES
6. SELECTEREN VAN
1
AFWERKINGSFUNCTIES
2
(GEBRUIK VAN DE OPTIONELE FINISHERS)
1. AFWERKINGSFUNCTIES EN FINISHERS (OPTIONEEL) ...... 6-2 2. 3. 4. 5. 6.
KOPIËREN MET SORTEREN/STAPELEN ............................... 6-3 NIETEN FUNCTIE ...................................................................... 6-5 FUNCTIE AFWISSELEND STAPELEN ..................................... 6-7 PERFORATORFUNCTIE ........................................................... 6-8 TIJDSCHRIFT SORTEREN EN RUGHECHTERFUNCTIE ...... 6-9
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
6-1
1. AFWERKINGSFUNCTIES EN FINISHERS (OPTIONEEL)
1 2
Er zijn drie typen optionele finishers (MJ-1011, MJ-1012 en MJ-1013). Beschikbare functies verschillen en zijn afhankelijk van het type finisher die is geïnstalleerd. • Druk op de toets, rechts op het basisvenster (gearceerd) en bevestig de afwerkingsfuncties op het paneel. * Het aanraakscherm dat in dit hoofdstuk wordt beschreven, verschijnt wanneer de optionele finisher (MJ-1013) en de optionele perforatoreenheid op uw copier zijn aangebracht.
3 Namen van de finishers
4 5
Console uitvoering • MJ-1012 • MJ-1013 (met rughechtingsfunctie)
Hangende uitvoering • MJ-1011
Bovenste deksel Sorteervakken
6
Perforatoreenheid (wordt separaat verkocht)
7
Voordeur
Sorteervakken
8 9 10
Onderste deur
Opvangbin rughechter (alleen MJ-1013)
11 12
6-2
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES (GEBRUIK VAN DE OPTIONELE FINISHERS)
2. KOPIËREN MET SORTEREN/STAPELEN
De standaard instelling voor de finishers is de niet sorteren stand, u kunt echter naar behoefte gesorteerde of gestapelde kopieën maken. • Voorbeeld van het maken van 5 sets kopieën van een origineel met 5 pagina’s Kopiëren en sorteren
Stapelen per origineel
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 1 1 1 1
2 2 2 2 2
3 3 3 3 3
4 4 4 4 4
5 5 5 5 5
2 3 4 5
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en)
Zie pagina 2-4
6
Druk op het basisvenster op het rechts afgebeelde toets (gearceerd).
7 8
3
Druk op de SORT (of de GROUP ) toets.
9
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
10
4
Druk op de
START toets.
11 12
6-3
2. KOPIËREN MET SORTEREN/STAPELEN (Vervolg)
1 2 3
Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd
5
Leg het volgende origineel neer (of de 2e kant) en druk op de
START toets.
• U kunt op de YES toets drukken en vervolgens op de START toets om dezelfde handeling uit te voeren. • Herhaal de hierboven beschreven werkwijze totdat al uw originelen zijn gescand.
6
Druk op de FINISHED toets nadat al uw originelen zijn gescand. • Het kopiëren begint.
4 5 6 7 8 9 10 11 12
6-4
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES (GEBRUIK VAN DE OPTIONELE FINISHERS)
3. NIETEN FUNCTIE
Wanneer de optionele finisher is geïnstalleerd, kunt u de functie gebruiken die automatisch op een van de volgende drie plaatsen nietjes aanbrengt. * SINGLE-1 is alleen beschikbaar voor de hangende uitvoering (MJ-1011) .
1
• SINGLE-1 wordt geselecteerd:
2
Neergelegd op het automatisch Resultaat
documentinvoersysteem met omkeerinrichting
AB
AB
Neergelegd op de glasplaat
BA
3 4
• DOUBLE is geselecteerd:
AB
5
AB
BA 6 7
• SINGLE-2 is geselecteerd:
AB
AB
AB
9
AB * Afhankelijk van het papierformaat, wordt verticaal of horizontaal geniet.
1
Plaats het(de) origine(e)l(en)
8
Zie pagina 2-4
10 11 12
6-5
3. NIETEN FUNCTIE (Vervolg)
1
2
Druk op het basisvenster op het rechts afgebeelde toets (gearceerd).
3
Druk op de SINGLE-1 (of de DOUBLE of SINGLE-2 ) toets.
2 3 4
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
4
Druk op de
START toets.
6 Maximum aantal te nieten kopieën, nietpositie en te gebruiken papierformaat
7 8 9
Type
Maximum nietcapaciteit
Nietpositie en te gebruiken papierformaat
MJ-1011
30 vellen: A4, A4-R, B5 20 vellen: B4
MJ-1012
50 vellen: A4, B5
•SINGLE-1: A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO
MJ-1013
30 vellen: A3, A4-R, B4, FOLIO
•DOUBLE: A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO •SINGLE-2:(verticaal) A4-R, FOLIO (diagonaal) A3, A4, B4, B5
•SINGLE-1:
A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO
15 vellen: A3, FOLIO
10 11 12
6-6
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES (GEBRUIK VAN DE OPTIONELE FINISHERS)
4. FUNCTIE AFWISSELEND STAPELEN
Indien u de functie afwisselend stapelen selecteert met A4 en A4-R papier in de cassettes en gesorteerde of gestapelde kopieën maakt, wordt iedere set kopieën afwisselend in verschillende richtingen gestapeld, daardoor wordt het makkelijk de kopieën te verwerken. Zelfs wanneer de optionele finisher is geïnstalleerd, komen in deze functie de kopieën in de binnenste sorteervak. * Deze functie kan niet worden gebruikt in de automatische papierselectie-functie.
1 2 3 4
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en)
Zie pagina 2-4
Druk op het basisvenster op het rechts afgebeelde toets (gearceerd).
5 6 7 8
3
Druk op de ALTERNATION toets.
9 10
4
Selecteer het A4 papierformaat.
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
11
• Wanneer u A4 selecteert, controleer dan of er ook een A4R cassette beschikbaar is.
Druk op de
12
START toets.
6-7
5. PERFORATORFUNCTIE
1
Met de optionele perforatoreenheid die aan de optionele finisher (alleen MJ-1012 of MJ-1013) is gemonteerd, kunt u kopieën met perforatiegaten maken. * De papierdikte moet in het gebied tussen 64 tot 200 g/m2 liggen. Speciaal papier zoals vellen voor de overhead projector kan niet worden gebruikt.
2 3
1 2
Plaats het(de) origine(e)l(en)
3
Druk op de HOLE PUNCH toets.
Zie pagina 2-4
Druk op het basisvenster op het rechts afgebeelde toets (gearceerd).
4 5 6 7 8 9 10 11 12
6-8
• Indien de toets voor de gewenste functie niet wordt weergegeven, druk dan op de Next toets om het venster om te schakelen. • Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de
START toets.
Tip Aantal perforatiegaten en te gebruiken papierformaten: Omdat per land het aantal perforatiegaten en de afstand tussen de gaten nogal kunnen verschillen, dient u bij de aanschaf van een perforatoreenheid hier aandacht aan te besteden. (Neem voor meer informatie contact met uw leverancier op). Aantal perforatiegaten en gatdiameter Japan en meeste Europese 2 gaten
Toe te passen papierformaten A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R,
landen (MJ-6001E)
(6.5 mm doorsnee)
FOLIO
Noord Amerika (MJ-6001N) Frankrijk
2/3 gaten omschakelbaar (8.0 mm doorsnee) 4 gaten
2 gaten: LG, LT-R, COMP 3 gaten: LD, LT A3, A4
(MJ-6001F) Zweden (MJ-6001S)
(6.5 mm doorsnee; 80 mm afstand) 4 gaten (6.5 mm doorsnee 70, 21 mm afstand)
A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES (GEBRUIK VAN DE OPTIONELE FINISHERS)
6. TIJDSCHRIFT SORTEREN EN RUGHECHTERFUNCTIE
Wanneer de functie tijdschrift sorteren is geselecteerd, worden zodanige kopieën gemaakt dat zij als een tijdschrift kunnen worden gebonden. Wanneer de finisher met rughechter (optioneel, MJ-1013) is geïnstalleerd, kunt u de rughechterfunctie selecteren die automatisch het midden van het documenten zal nieten. * Blanco of gekopieerde buitenbladen kunnen aan de voorkant worden toegevoegd indien de buitenbladfunctie in combinatie wordt gebruikt ( zie pagina 4-18). In dit geval wordt er niets op de achterzijde van het buitenblad geprint. * In de functie tijdschrift sorteren zijn er twee mogelijkheden voor het maken van kopieën. Zie pagina 416 voor de werkwijze met het EDIT menu. • Voorbeeld van het kopiëren van een document met 12 pagina’s
1 2 3
• Wanneer MAGAZINE SORT is geselecteerd
4 1
6
2
7 4
3
2
12
9 11
5
• Wanneer MAGAZINE SORT & SADDLE STITCH is geselecteerd
6 1 2
6
7
3
7
12
• Wanneer SADDLE STITCH is geselecteerd
12 10 8
8
1 6
3
7
9
5
10
1
Plaats het(de) origine(e)l(en)
Zie pagina 2-4
• Wanneer de originelen in het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting (optioneel) worden gelegd, leg dan de pagina’s in de volgorde zoals in bovenstaande afbeelding is aangegeven. • Wanneer de originelen op de glasplaat worden gelegd en MAGAZINE SORT of MAGAZINE SORT & SADDLE STITCH is geselecteerd, plaats dan de eerste pagina van de originelen als eerste. Wanneer SADDLE STITCH is geselecteerd, leg dan de pagina’s neer in de volgende volgorde: 12-1, (2-11),10-3, (4-9) dan 8-5, (6-7) zoals in bovenstaande afbeelding is aangegeven
11 12
6-9
6. TIJDSCHRIFT SORTEREN EN RUGHECHTERFUNCTIE (Vervolg)
1
2
Druk op het basisvenster op het rechts afgebeelde toets (gearceerd).
3
Druk op de MAGAZINE SORT ( of de MAGAZINE SORT & SADDLE STITCH of SADDLE STITCH ) toets.
2 3 4
• Selecteer naar behoefte andere kopieerinstellingen.
5
4
Druk op de
START toets.
6 7 8 9 10 11 12
6-10
SELECTEREN VAN AFWERKINGSFUNCTIES (GEBRUIK VAN DE OPTIONELE FINISHERS)
7. WHEN GRAPHIC SYMBOLS
1
FLASH ON THE TOUCH PANEL
2 3
1. BESCHRIJVING VAN DE KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN ............................................................................... 7-2 2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN .............................................. 7-3
4
• Cassettes bijvullen met papier ..................................................................... 7-3 • Papier bijvullen in het extra grote papiermagazijn (optioneel) ....................... 7-4
3. SYMBOOL VERVANG TONER CARTRIDGE........................... 7-5 4. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER .................................... 7-10 Vastgelopen papier in het automatisch documentinvoersysteem met .............
5 6
omkeerinrichting (optioneel) ..................................................................... 7-10 Vastgelopen papier in het toevoerbereik van de cassette ........................ 7-12 Vastgelopen papier in het extra grote papiermagazijn (optioneel) ............. 7-13
7
Vastgelopen papier in de handinvoereenheid ............................................ 7-13 Vastgelopen papier in de automatische dubbelzijdige kopieereenheid ..... 7-14 Vastgelopen papier in het verwarmingselelent .......................................... 7-14
8
Vastgelopen papier in de fusereenheid ..................................................... 7-15 Vastgelopen papier in de doorvoerbrug ..................................................... 7-16
9
Vastgelopen papier in de perforatoreenheid (optioneel) ............................. 7-17 Vastgelopen papier in de finisher (optioneel) ............................................ 7-17 Vastgelopen papier in de rughechtereenheid (optioneel) ........................... 7-19
5. 6. 7. 8.
NIETJES BIJVULLEN ............................................................. VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN NIETJES .................. VERWIJDEREN VAN OPGEHOOPTE PERFORATIEAFVAL SYMBOOL BEL VOOR SERVICE .........................................
10
7-21 7-25 7-28
11
7-29
9. MELDING PERIODIEK ONDERHOUD .................................. 7-30
12
7-1
1. BESCHRIJVING VAN DE KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN
1 2
De grafische weergave op het aanraakscherm geeft de toestand van de copier weer. Wanneer één van de grafische symbolen knippert, moet u de juiste handelingen uitvoeren. In onderstaand overzicht wordt verwezen naar de pagina waar de betreffende beschrijving is opgenomen.
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
7-2
Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE FUSER Knippert wanneer papier is vastgelopen in de papierbaan binnenin de copier (dichterbij de fusereenheid). Zie pagina 7-15 Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE DUBBELZIJDIGE KOPIEEREENHEID Knippert wanneer papier is vastgelopen in de automatische dubbelzijdige kopieereenheid. Zie pagina 7-14 Symbool HANDINVOER VASTGELOPEN Knippert wanneer een vel papier niet in de copier kan worden ingevoerd tijdens het kopiëren met handinvoer. Leg het kopieerpapier opnieuw op de handinvoergeleiding. Zie pagina 7-13 Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE CASSETTE Knippert wanneer papier, aangevoerd uit een van de cassettes, is vastgelopen. Zie pagina 7-12 Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN HET TOEVOERMAGAZIJN Knippert wanneer papier, aangevoerd uit de extra groot papiermagazijn (optioneel) of een geselecteerde cassette (optioneel), is vastgelopen. Zie pagina 7-13 Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN HET VERWARMINGSGEDEELTE Knippert wanneer papier in het verwarmingsgedeelte is vastgelopen in de papierbaan binnenin de copier. Zie pagina 7-14
VERVANG TONER CARTRIDGE Symbool Knippert wanneer de toner cartridge bijna leeg is. Zie pagina 7-5 Symbool VERVANG TONEROPVANGBAK Knippert wanneer de toner opvangbak bijna geheel met toner gevuld is. Zie pagina 7-8
Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE RUGHECHTEREENHEID Knippert wanneer papier is vastgelopen in de rughechtereenheid. Zie pagina 7-19 Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE FINISHER/ PERFORATOREENHEID Knippert wanneer papier is vastgelopen in de finisher of de perforatoreenheid. Zie pagina 7-17 Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE DOORVOERBRUG Knippert wanneer papier is vastgelopen in de papierbaan (in de buurt van de doorvoerbrug) in de copier. Zie pagina 7-16
Symbool CONTROLEER ORIGINELEN Knippert wanneer een origineel in de automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting is vastgelopen. Zie pagina 7-10 Symbool BEL VOOR SERVICE Knippert wanneer controle en onderhoud door een servicemonteur noodzakelijk wordt. Zie pagina 7-29
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN Cassettes bijvullen met papier Wanneer de papiervoorraad in de geselecteerde papiercassette of het extra grote papiermagazijn (optioneel) opraakt, knippert de cassette of het extra grote papiermagazijn op het LCD-scherm en de navolgende melding verschijnt: Add paper
1 2
Vul dan het papier als volgt bij:
3
1
Trek de cassette handgreep naar boven en trek vervolgens de cassette voorzichtig naar buiten totdat deze niet verder kan.
4 5
2
6
Open een pak papier, neem de hele stapel papier eruit en leg deze in de cassette. • Max. 550 vel papier (60 mm hoog) (aanbevolen door Toshiba) kan in de cassette worden gelegd. • Vul geen papier bij boven de lijn die op de geleiding staat aangegeven. • Gebruik geen vellen papier die gekreukeld, gevouwen, gerimpeld of vochtig zijn.
Opmerking
7 8 Ong. 0.5 mm Papiergeleider
Controleer of er een tussenruimte van ong. 0.5 mm (minder dan 1 mm in totaal) over is tussen het papier en de papiergeleider. Indien er geen tussenruimte is, kan het papier vastlopen.
3
Duw de cassette weer recht naar binnen totdat deze niet verder kan. • Zorg ervoor dat u de cassette zorgvuldig en volledig naar achteren duwt. • Dezelfde werkwijze kan worden gebruikt om papier aan één van de cassettes in de pedestal voor papierinvoer (optioneel) toe te voegen.
Papiergeleider Ong. 0.5 mm
9 10 11 12
7-3
2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN (Vervolg) Papier bijvullen in het extra grote papiermagazijn (optioneel)
1
1
Trek de cassette handgreep naar boven en trek vervolgens het extra grote papiermagazijn voorzichtig naar buiten totdat deze niet verder kan.
2
Open een paar pakken papier, neem de hele stapels papier eruit en leg deze in de bak A en de bak B.
2 3 4
• Wanneer het papier wordt bijgevuld, leg het papier voor de bak A aan de rechterkant opzij en voor bak B aan de linkerkant opzij. (Het papier kan handig worden bijgevuld indien u het papier in kleine hoeveelheden om beurten in bak A en in bak B opstapelt). Zorg ervoor dat de middenhendel niet geopend is (Raadpleeg de labels die in het extra grote papiermagazijn zijn aangebracht). • Vul geen papier bij boven de lijn die op de geleiding staat aangegeven. • Max. 2500 vel papier (aanbevolen door Toshiba) kan in het papiermagazijn worden gelegd. • Het papier wordt in de copier ingevoerd vanuit de liftbak A., Wanneer deze bak leeg raakt, wordt het papier van bak B naar bak A. verplaatst • Gebruik geen vellen papier die gekreukeld, gevouwen, gerimpeld of vochtig zijn.
5 6 7
A B
8
3 9
Sluit het extra grote papiermagazijn. • Sluit het extra grote papiermagazijn volledig. De liftbak verplaatst zich automatisch naar boven naar de papiertoevoer positie.
10 11 12
7-4
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
3. SYMBOOL VERVANG TONER CARTRIDGE
Wanneer de toner in de toner cartridge opraakt, knippert het symbool VERVANG TONER CARTRIDGE melding verschijnt:
en de navolgende
1
Add toner Vervang dan tegelijkertijd zowel de toner cartridge als de toneropvangbak.
Hier bij Toshiba houden wij ons bezig met betrouwbare producten met een hoge afdrukkwaliteit. Door originele Toshiba toners te gebruiken, bent u ervan verzekerd dat u niet alleen een kwaliteitsproduct ontvangt maar ook een product dat milieuvriendelijk is voor zowel de mens als voor moeder Aarde.
2 3 4 5 6 7 8
ORIGINAL & GENUINE TOSHIBA TONER T-3500E NET 450 gr FOR e-STUDIO45/35
COMPONENTS: Stylene acrylate copolymer,Carbon black Organic Pigment
VOR GEBRAUCH GUT SCHUTTELN. AGITARE BENE PRIMA DELL'USO. SACUDIR BIEN ANTES DE USAR. 1-1, Kanda Nishiki-cho, Chiyoda-ku, Tokyo 101-8442, Japan PHONE:81-3-3438-6854
1
9
SHAKE WELL BEFORE USING. AGITER AVANT EMPLOI.
Open de voordeur.
MADE IN JAPAN / FABRIQUE AU JAPON HERGESTELLT IN JAPAN / HECHO EN JAPON FATTO IN GIAPPONE
10 11 12
7-5
3. SYMBOOL VERVANG TONER CARTRIDGE
(Vervolg)
Toneropvangbak verwijderen
1
2
Verplaats de toneropvangbak in de richting van de pijl en ontkoppel deze van het gedeelte A.
3
Houd met één hand gedeelte B vast, trek de toneropvangbak naar u toe om hem uit zijn houder te trekken.
A
2 3 4
• Sluit de toneropvangbak af met het deksel en geef hem terug aan uw servicemonteur.
5 6 7
B
Toner cartridge verwijderen
4
Duw op de klauw, draai de cartridgehouder naar beneden naar u toe.
8 9 10
Cartridge
11 12
7-6
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
5
Draai de cartridge zodanig dat de pijl op de zijkant op de plaats komt zoals in de rechter afbeelding is weergegeven.
6
Trek de cartridge voorzichtig naar buiten.
Cartridge
1 2 3
Opmerking Geef gebruikte toner cartridges en toneropvangbakken terug aan uw servicemonteur.
4 5 6
Nieuwe toner cartridge aanbrengen
7
Schud de nieuwe toner cartridge een aantal keren heen en weer.
7 8 9
8
Trek de verzegeling eruit in de richting van de pijl zoals in de rechter afbeelding is weergegeven.
10 11 12
7-7
3. SYMBOOL VERVANG TONER CARTRIDGE
1
9
Houd de cartridge zodanig dat de pijl zich op de onderzijde in de positie bevindt zoals in de rechter afbeelding is weergegeven, duw de cartridge volledig naar binnen.
10
Breng de cartridgehouder oorspronkelijke stand terug.
2 3 4
weer
in
zijn
Tip De hoeveelheid verbruikte toner is afhankelijk van de originelen en de afdrukkwaliteitinstelling.
5 6 Nieuwe toneropvangbak aanbrengen
7 8 9 10 11
11
De werkwijze voor het aanbrengen van een nieuwe toneropvangbak vindt plaats in de omgekeerde volgorde van het verwijderen. • Raadpleeg de werkwijze in de stappen 2 en 3 op pagina 76.
• Wanneer het symbool VERVANG TONEROPVANGBAK knippert: Wanneer de toneropvangbak vol met gebruikte toner raakt, en knippert het symbool VERVANG TONEROPVANGBAK verschijnt er de volgende melding: Dispose of used toner Vervang de toneropvangbak overeenkomstig de aanwijzingen op pagina 7-6. OIpmerking Het is aan te bevelen om de gebruikte toneropvangbak tegelijk met de toner cartridge te vervangen.
12
7-8
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
(Vervolg)
Aanvullende informatie De gebruiksduur van de toner cartridge (aantal kopieën) is afhankelijk van de navolgende omstandigheden. 1. Dekking van de originelen (de afdrukfactor van het formaat van het origineel) en zwarting van de achtergrond van het origineel 2. Formaat en zwarting van de originelen 3. De aanwezigheid van diep zwart bij het maken van kopieën (wanneer een boek wordt gekopieerd en de klep voor originelen gedeeltelijk geopend is) 4. Temperatuur en vochtigheid van de ruimte waar de kopieën worden gemaakt 5. Zwarting van de kopie en afdrukkwaliteitstand Zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven, is de gebruiksduur van de toner cartridge afhankelijk van de kopieerinstelling en dekking van de originelen. Soort origineel
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
7-9
4. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER
1 2
Wanneer symbool papier is verschijnt
papier in de copier is vastgelopen, knippert het VASTGELOPEN PAPIER op de plaats waar het vastgelopen. Indien één van de ~ knippert, er de navolgende melding:
Misfeed in copier Indien één van de melding:
3
~
knippert, verschijnt er de navolgende
Misfeed in finisher Verwijder het vastgelopen papier verband houdende met de rechts weergeven afbeelding.
4 Vastgelopen papier in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel)
5
1
6
Druk op de knop op het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting om de klep de ontgrendelen en open vervolgens de klep.
7 • Verwijder de vastgelopen originelen.
8 9 10 11
2
Draai de blauwe knop aan de zijkant in de richting van de pijl en verwijder de vastgelopen originelen.
12
7-10
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
• Door de knop in de tegenovergestelde richting van de pijl te draaien, kunt u ook vastgelopen originelen verwijderen uit de onderzijde van de automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting, zoals op de afbeelding is aangegeven.
1 2 3
3
Til de blauwe hendel op.
4 5
4
Verdraai de blauwe knop aan de zijkant om de vastgelopen originelen te verwijderen.
6 7 8
5
Til de invoerbak voor originelen op.
9 10
6
Verwijder de vastgelopen originelen.
11 12
7-11
4. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER
1
7
Verplaats de blauwe knop naar voren.
8
Verwijder de vastgelopen originelen.
(Vervolg)
2 3 4 5 6 Vastgelopen papier in het toevoerbereik van de cassette
7
1
Open het deksel A.
8
A
9 10
2
Verwijder de vastgelopen papier.
11 12
7-12
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
Vastgelopen papier in het extra grote papiermagazijn
1
(optioneel)
1
Open het deksel B.
2 3
B
2
Verwijder het vastgelopen papier.
4 5 6
Tip Vastgelopen papier in de pedestal voor papierinvoer (optioneel) • Open het deksel zoals rechts is afgebeeld en verwijder het vastgelopen papier. • Indien het papier is de bovenste cassette is vastgelopen, open het deksel A en verwijder het papier.
7 8 A
9 Vastgelopen papier in de handinvoereenheid
1
Trek het vastgelopen handinvoergeleiding. • Plaats het kopieerpapier handinvoergeleiding.
papier opnieuw
uit
de
in
de
10 11 12
7-13
4. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER
1 2
(Vervolg)
Vastgelopen papier in de automatische dubbelzijdige kopieereenheid
1
Controleer of de handinvoergeleiding is geopend. Houd vervolgens de hendel van de automatische dubbelzijdige kopieereenheid vast om deze op te lichten en te openen.
2
Licht de blauwe hendel, die door een pijl wordt aangegeven, op en verwijder het vastgelopen papier.
3 4
• Controleer na het verwijderen van het papier of beide zijden van de automatische dubbelzijdige kopieereenheid goed gesloten zijn.
5 6
Vastgelopen papier in het verwarmingselelent
7
1
Controleer of de handinvoergeleiding en de automatische dubbelzijdige kopieereenheid geopend zijn, trek de twee blauwe knoppen naar buiten en druk de twee fuser drukvergrendelingen naar beneden.
2
Houd het verwarmingselelent vast en open deze.
8 9 10 11 12
7-14
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
3
Draai de blauwe knop, die door een pijl wordt aangegeven, naar binnen en verwijder vastgelopen papier. • Nadat het papier is verwijderd, zorg ervoor dat de beide zijden van de blokkering ontkoppeleenheid goed zijn gesloten.
1 2 3
Vastgelopen papier in de fusereenheid
1
Controleer of de handinvoergeleiding, de automatische dubbelzijdige kopieereenheid en de blokkering ontkoppeleenheid geopend zijn, open vervolgens het deksel de fusereenheid.
4 5 6
2
Verwijder vastgelopen papier in de fusereenheid.
7 8 9 10 11 12
7-15
4. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER
(Vervolg)
Vastgelopen papier in de doorvoerbrug
1
1
Houd de dekselhendel van de doorvoerbrug vast en open deze.
2
Verwijder vastgelopen papier in de doorvoerbrug.
2 3 4 5 6 7
• Indien papier is vastgelopen in het binnenste gedeelte van de doorvoerbrug, verwijder dit dan door de blauwe hendel naar beneden te drukken.
8 9
• Verwijder vastgelopen papier uit de zijkant van de fusereenheid wanneer dit makkelijker is.
10 11 12
7-16
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
Vastgelopen papier in de perforatoreenheid (optioneel)
1
Terwijl u de knop indrukt, die door de pijl wordt aangegeven, trekt u de finisher langzaam weg van de copier.
1 2 3
2
Open het deksel van de perforatoreenheid.
4 5 6
3
123456789 123456789 Draai de blauwe knop zodanig dat de pijl in het123456789
gebied op de stikker komt. • Op deze manier staat de perforator naar boven waardoor het papier kan worden verwijderd, zoals op de afbeelding is te zien.
7 8
Vastgelopen papier in de finisher (optioneel)
9
Wanneer de console-uitvoering wordt gebruikt:
1
Til de perforatoreenheid (optioneel) op.
10 11 12
7-17
4. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER
1
2
Open het bovenste deksel van de finisher.
3
Til de knop y of de knoppen y en x, verwijder het vastgelopen papier.
4
Verwijder het vastgelopen papieruitvoerbereik.
(Vervolg)
2 3 4 5 6 7 8 9
papier
in
de
10 11 12
7-18
Wanneer de hangende uitvoering wordt gebruikt:
1
Door aan de hendel te trekken, kunt u de finisher voorzichtig van de copier wegtrekken.
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
2
Til de blauwe hendel op, trek het vastgelopen papier eruit.
1 2 3
3
Verwijder het vastgelopen papieruitvoerbereik.
papier
in
de
4 5 6 Vastgelopen papier in de rughechtereenheid (optioneel)
1
Terwijl u de knop die door de pijl wordt aangegeven indrukt, trekt u de finisher langzaam weg van de copier.
7 8 9
2
Open het deksel van de rughechter en verwijder het vastgelopen papier.
10 11 12
7-19
4. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER
1
3
Open de onderste deur van de finisher.
4
Draai de rechter knop linksom.
5
Duw de linker knop in en draai deze rechtsom.
6
Verwijder het vastgelopen papier aan de uitvoerzijde van de rughechter.
7
Open de uitvoerklep van de rughechter en verwijder het vastgelopen papier.
(Vervolg)
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
7-20
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
5. NIETJES BIJVULLEN
Wanneer het nietjesmagazijn opraakt, verschijnt de navolgende melding: Set staple cartridge
1
Vul nietjes in het nietjesmagazijn bij volgens de onderstaande werkwijze.
2 Finisher als console-uitvoering
1
Open de voordeur van de finisher.
3 4 5
2
Druk de blauwe hendel in de nietmachine naar beneden en schuif het nietjesmagazijn eruit.
6 7 8
3
Verwijder de lege nietjeshouder naar boven uit het de nietjesmagazijn.
9 10 11 12
7-21
5. NIETJES BIJVULLEN (Vervolg)
1
4
Duw een nieuwe nietjeshouder in het nietjesmagazijn geheel naar binnen totdat er een klik wordt gehoord. • Verwijder de nietjes-afsluitplaat, die de nietjes vasthoudt, niet voordat de nietjeshouder in het nietjesmagazijn is geplaatst.
2 3 4
5
Trek de nietjes-afsluitplaat, die de nietjes rechthoudt, eruit.
6
Breng het nietjesmagazijn op zijn oorspronkelijke plaats aan.
5 6 7
• Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld. Opmerking
8
Indien de onderstaande melding nog steeds wordt weergegeven, herhaal de bovenstaande werkwijze van de stappen 1 tot 6. Set staple cartridge
9 10 11 12
7-22
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
Rughechtereenheid
1
1
Open de onderste deur van de finisher.
2 3
2
Slide out the saddle stitching unit carefully toward the front.
4 5 6
3
Trek de handgreep van de rughechterhouder naar u toe eruit en draai deze 90 graden naar rechts.
7 8
4
Verwijder de lege nietjeshouder en breng een nieuwe aan.
9
• Vervang de beide nietjeshouders door nieuwe.
5 6
Breng de rughechterhouder en de rughechtereenheid weer op hun oorspronkelijke plaatsen aan.
10
Controleer of de finisher goed aan de copier is bevestigd en of er papier van het formaat A3, B4 of A4-R in de copier aanwezig is.
11
• Indien geen van de hierboven genoemde papierformaten aanwezig is, kan het testen van de nieteenheid niet worden uitgevoerd. Breng papier van het formaat A3, B4 of A4-R aan.
7
12
Sluit de onderste deur van de finisher. Vervolgens wordt het testnieten automatisch uitgevoerd met een blanco vel papier. • Deze werkwijze wordt uitgevoerd om het nieten zonder nietjes te voorkomen.
7-23
5. NIETJES BIJVULLEN (Vervolg)
1
Opmerking Indien het testnieten niet wordt gerealiseerd en de navolgende melding nog steeds wordt weergegeven, herhaal de bovenstaande werkwijze van de stappen 1 tot 7.
2
Set staple cartridge
3 4
Finisher als hangende uitvoering
1
Door aan de hendel te trekken, kunt u de finisher zorgvuldig van de copier wegtrekken.
2 3
Houd de beide zijden van het nietjesmagazijn vast en schuif deze naar buiten.
4
Draai het nietjesmagazijn weer terug in zijn oorspronkelijke positie en duw hem terug in de nietmachine.
5 6 7 8 9 10 11
Draai het nietjesmagazijn ondersteboven en voer de stappen 3 tot 5 uit van de werkwijze voor het bijvullen van de nietjes van de Finisher als console-uitvoering Zie pagina 7-21) . (
• Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld. Opmerking Indien de onderstaande melding nog steeds wordt weergegeven, herhaal de bovenstaande werkwijze van de stappen 1 tot 4. Set staple cartridge
12
7-24
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
6. VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN NIETJES
Wanneer de kopieën in de nieten functie niet worden geniet, controleer dan of de navolgende melding op het LCD-scherm wordt weergegeven:
1
Examine stapler Indien deze melding wordt weergegeven, zijn er nietjes vastgelopen. Verwijder de vastgelopen nietjes zoals hierna wordt beschreven.
Finisher als console-uitvoering
1
Voer de stappen 1 en 2 uit van de werkwijze “5. NIETJES BIJVULLEN voor de Finisher als consoleuitvoering “( Zie pagina 7-21).
2
Houd de knop vast en laat gedeelte A zakken.
2 3 4 5 6
A
3
Verwijder alle vastgelopen nietjes met behulp van uw vingertoppen of een scherp voorwerp.
7 8
4
9
Houd de knop vast en breng gedeelte A weer op zijn oorspronkelijke plaats terug.
10
A
11 12
7-25
6. VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN NIETJES (Vervolg)
1
5
Schuif het nietjesmagazijn weer terug in de nietmachine. • Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld.
2
6
Sluit de voordeur van de finisher.
3 Rughechtereenheid
4
1
Voer de stappen 1 en 2 uit van de werkwijze “5. NIETJES BIJVULLEN voor de rughechtereenheid “( Zie pagina 7-23).
2
Verwijder de nietjeshouder.
3
Terwijl u de hendel indrukt, trekt u aan knop .
5 6 7 8 9
2
1
10 11
4
Verwijder de vastgelopen nietjes en breng de knop weer in zijn oorspronkelijke stand terug.
2
12 Nietmachine
7-26
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
5
Breng de nietjeshouder weer op zijn oorspronkelijke plaats aan.
1 2 3
6
Breng de rughechterhouder en de rughechtereenheid weer op hun oorspronkelijke plaatsen aan.
7
Sluit de onderste deur van de finisher.
4 5 6 Finisher als hangende uitvoering
1
Voer de stappen 1 en 2 uit van de werkwijze “5. NIETJES BIJVULLEN voor de Finisher als hangende Zie pagina 7-24). uitvoering “(
7
2
Voer de stappen 2 tot 4 uit van de werkwijze “6. VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN NIETJES voor Zie pagina de Finisher als console-uitvoering “( 7-25).
8
3
Breng het nietjesmagazijn weer op zijn oorspronkelijk plaats aan. • Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld.
4
9 10
Bevestig de finisher weer aan de copier.
11 12
7-27
7. VERWIJDEREN VAN OPGEHOOPTE PERFORATIEAFVAL
1
Wanneer zich stukjes papier, die uit de kopieën zijn geperforeerd, tot een bepaald niveau hebben opgehoopt, verschijnt de navolgende melding. Please Dispose of Hole Punch Dust
2
Verwijder het perforatieafval zoals hierna wordt beschreven.
3
In de finisher
1
Open het deksel van de perforatoreenheid.
6
2
Houd de zwarte hendel vast en schuif de houder met het perforatieafval naar buiten en voer ze op verantwoorde wijze af.
7
3
Breng de opvanghouder weer op zijn oorspronkelijk plaats aan.
8
4
Sluit het deksel van de perforatoreenheid.
4 5
9 10 11 12
7-28
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
8. SYMBOOL BEL VOOR SERVICE
Wanneer het symbool BEL VOOR SERVICE knippert, verschijnt de navolgende melding en is het niet mogelijk om nog langer te kopiëren. schakel de copier uit en bel direct voor service.
1
Call for service Wanneer het symbool BEL VOOR SERVICE of PAPIER VERWIJDEREN knippert, drukt u tegelijkertijd op de CLEAR/STOP toets en de digitale toets 8 , de overeenkomstige foutcode zal dan op het LCD-scherm verschijnen op de plaats waar het aantal kopieën wordt weergegeven, uitsluitend wanneer beide toetsen ingedrukt blijven. Wanneer u belt voor service geef dan de foutcode door. Opmerking Omdat er verwarmingselementen worden gebruikt om de toner op het kopieerpapier te fixeren, is in deze copier een veiligheidscircuit ingebouwd. Nadat u het apparaat inschakelt (* druk op de POWER toets op het bedieningspaneel wanneer de copier zich in de automatische slaapstand bevindt), indien een bepaalde temperatuur niet binnen een bepaalde tijd bereikt wordt, neemt dit circuit aan dat er iets abnormaals is gebeurd, u kunt dan niet meer kopiëren. Dit kan ook gebeuren wanneer de copier normaal werkt, maar de temperatuur niet hoog genoeg is. Indien dit plaatsvindt, schakel in dat geval de copier uit en vervolgens weer in (* op eenzelfde als hierboven).. Herhaal dit twee keer en als het probleem nog niet verholpen is, zet het apparaat dan uit en neem contact op met uw leverancier.
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
7-29
9. MELDING PERIODIEK ONDERHOUD
1 2
Wanneer de onderstaande melding op het LCD-scherm is verschenen: Time for periodic maintenance betekent dit, dat er ondersteuning nodig is door een gekwalificeerde servicemonteur. Neem contact op met uw leverancier.
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
7-30
WANNEER DE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM KNIPPEREN
8. ONDERHOUD
1 2
1. DAGELIJKSE CONTROLE ......................................................... 8-2 2. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN ....................... 8-4
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
8-1
1. DAGELIJKSE CONTROLE
1 2 3 4 5
Onderdelen welke dagelijks moeten worden gecontroleerd Werking AAN/UIT-schakelaar • Wij adviseren de copier elke morgen in te schakelen met behulp van de AAN/UIT-schakelaar zodat u op ieder moment kopieën kunt maken. Tevens raden wij u aan om elke avond, wanneer u het kantoor verlaat de copier uit te schakelen. • Zet de AAN/UIT-schakelaar niet uit wanneer u de automatische slaapstand en/of de weekklokfunctie en optionele functies zoals een netwerkprinter en/of fax gebruikt.
Onderdelen welke eenmaal per week moeten worden gecontroleerd Om een goede kwaliteit van uw kopieën te behouden, worden de navolgende wekelijkse reinigingswerkzaamheden aanbevolen. * Wees voorzichtig bij het reinigen, zodat er geen krassen op de te reinigen delen ontstaan.
Reiniging van de glasplaat
6 7
Indien de glasplaat voor originelen van de copier niet schoon is, kunnen de vlekken meegekopieerd worden. • Reinig de glasplaat voor originelen met behulp van een zachte doek die met water of een reinigingsvloeistof vochtig is gemaakt. Maak vervolgens de glasplaat droog met een zachte doek.
8 9 Reiniging van de klep voor originelen
10 11
Indien de onderkant van de klep voor originelen niet schoon is, kan de kopie vuil worden of het formaat van het origineel kan verkeerd worden gedetecteerd. • Reinig de klep voor originelen met een goed uitgewrongen zachte doek die met water, alcohol of een neutraal reinigingsmiddel vochtig is gemaakt. Maak vervolgens de klep voor originelen met een zachte doek droog.
12
8-2
ONDERHOUD
Reiniging van het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting (optioneel) Indien het scangebied (doorvoerband) niet schoon is, kan dit het vastlopen van originelen of vuile kopieën veroorzaken. Een vieze Mylar kan ook vieze kopieën veroorzaken. • Reinig de doorvoerband met een goed uitgewrongen zachte doek die met water, alcohol of een neutraal reinigingsmiddel vochtig is gemaakt. Maak vervolgens de doorvoerband met een zachte doek droog.
1 2 3 4 5 6
Reiniging van de corona Indien de binnenzijde van de corona en de draad vuil worden, kan dit vuil ook op de kopie komen. * ZORG ERVOOR DAT vóór het reinigen van de corona DE COPIER IS UITGESCHAKELD, open vervolgens de voordeur.
1
Open de voordeur.
2
Reinig de corona.
7 8 9
• Houd de reinigingsgreep vast en trek deze langzaam en geheel vaar buiten, duw hem vervolgens weer langzaam en geheel naar binnen terug. Herhaal deze handeling 2 of 3 keer.
Opmerking
10 11
Controleer of de coronaknop geheel naar binnen is geduwd.
3
Sluit de voordeur.
12
8-3
2. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN
1
Controleer de navolgende onderdelen. Neem dan contact met uw leverancier op indien het probleem zich blijft voordoen.
De copier start niet
2 3 4 5
Waarschijnlijke oorzaak
Wat moet u doen
Zit de steker goed in
Steek
de wandcontactdoos?
wandcontactdoos.
Is de voordeur goed gesloten?
Sluit het deksel goed.
de
steker
Zie pagina
goed
in
de Pagina 1-2, 7-5, 8-3
Het LCD-scherm verandert niet wanneer op toetsen of pictogrammen wordt gedrukt Is de copier in de
Druk op de
START ,
PRINTER/
energiebesparing-stand?
NETWORK ,
COPY of
FAX of toets
Pagina 5-14
op het bedieningspaneel om de functie op te heffen. (Dit zal enige tijd in beslag nemen
6
voordat de copier bedrijfsklaar is.) Voer de juiste afdelingscode in.
Pagina 1-14
Wordt er een kopieteller
Indien u een kopieteller gebruikt, voer
Pagina 1-15
gebruikt?
deze dan in de gleuf in.
Wordt de melding “Warming
Wacht totdat de copier bedrijfsklaar is.
Is de toegangscode ingevoerd? Is de code juist?
7 8 9
Pagina 1-13
up” weergegeven?
Is de zwarting van de kopie te gering Is de melding “Add toner” op
Vervang de toner cartridge.
Pagina 7-5
Is de afdrukbelichting goed
Stel de afdrukbelichting juist in met de
Pagina 3-16
ingesteld?
handmatige belichtingstoetsen.
het venster verschenen?
10 11
Is de zwarting van de kopie te groot
12
8-4
Is de afdrukbelichting goed
Stel de afdrukbelichting juist in met de
ingesteld?
handmatige belichtingstoetsen.
ONDERHOUD
Pagina 3-16
Kopieën zijn gevlekt Waarschijnlijke oorzaak
Wat moet u doen
Is de klep voor originelen goed Sluit de klep voor originelen goed zodat gesloten?
externe belichting wordt voorkomen.
Is de glasplaat voor originelen
Maak de glasplaat voor originelen schoon
vuil?
met behulp van een zachte doek die met
1 Zie pagina Pagina 1-2
2
Pagina 8-2
3
een reinigingsvloeistof vochtig is gemaakt. Wrijf vervolgens de glasplaat droog met een droge doek. Is de klep voor originelen vuil? Reinig de klep voor originelen of de
Pagina 8-2
Is de doorvoerband van het
doorvoerband met een doek die met een
Pagina 8-3
optionele automatisch
neutraal reinigingsmiddel vochtig is
documentinvoersysteem met
gemaakt.
omkeerinrichting vuil?
Verwijder vervolgens het reinigingsmiddel
4 5
volledig met een droge doek. Is de afdrukbelichting goed
Stel de afdrukbelichting juist in met de
ingesteld?
AUTO toets of met de handmatige
Pagina 3-15
6
belichtingstoetsen.
7
Kopieën zijn onduidelijk geworden Ligt het gehele origineel goed
Leg het origineel goed op de glasplaat en
op de glasplaat?
sluit de klep voor originelen.
Is het kopieerpapier vochtig?
Vervang het door nieuw papier.
Pagina 1-2 Pagina 1-9
9
Afdrukken zijn niet volledig Is het formaat en de richting
Selecteer voor de kopie hetzelfde formaat
van het origineel en de
als die van het origineel of stel de
reproductiefactor geschikt
reproductiefactor in die geschikt is voor het
voor het papierformaat?
papierformaat.
Is de inbindruimte voor de
Stel een kleinere waarde voor de
kopie goed ingesteld?
beeldbewerking in.
Pagina 3-6
10 Pagina 4-2
Aanraakscherm is niet goed leesbaar Is de helderheid aangepast?
Gebruik de knop voor de contrastregeling
8
11 12
Pagina 1-2
aanraakscherm op de onderzijde van het bedieningspaneel.
8-5
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
8-6
ONDERHOUD
9. GEGEVENS EN OPTIES
1 2 3
1. GEGEVENS e-STUDIO45/35 ..................................................... 9-2 2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES ............................................... 9-3 3. MEEGELEVERDE ONDERDELEN ........................................... 9-6
4 5 6 7 8 9 10 11 12
9-1
1. GEGEVENS e-STUDIO45/35
1
Model
DP-4500/3500
Type
Desktop type (Console-uitvoering wanneer de pedestal voor papierinvoer is geïnstalleerd)
Glasplaat voor originelen
2
Vast (aanlegpunt origineel linksboven, aanlegpunt in het midden wanneer het automatisch document invoer systeem met omkeerinrichting wordt gebruikt)
Kopieersysteem
3 4 5
Indirecte elektrofotografische methode
Ontwikkelsysteem
2-Componenten magnetische borstelontwikkeling
Fixeermethode
Inductieverwarming
Fotosensor type
OPC
Scansysteem
Liniaire CCD sensor
Resolutie
2400dpi ✕ 600dpi met afvlakking
Aanvaardbare originelen
Vellen papier, boeken en driedimensionale voorwerpen
Geschikt papierformaat
Automatisch invoer:
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R
Handmatige invoer:
Papierformaat binnen 100~297 mm (lengte), 148~432 mm (breedte)
6
Opwarmtijd
Ong. 30 seconden
Tijd tot eerste kopie
Ong. 3,9 seconden
Meervoudig kopiëren
Max. 999 kopieën (digitale toetsinvoer) Actueel formaat: 100±0.5%
7
Formaat origineel: A3, A4, A5, B4, B5 Reproductiefactoren
Papierformaat: A3, A4, A5, B4, B5, FOLIO 25~400% (in stappen van 1%)
8
(Max. 200% wanneer het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting wordt gebruikt) Cassette: 550 vellen
9 10 11
Papiervoorraad
Handinvoer: 100 vellen
Instelling zwarting
Magnetisch auto-toner systeem
Belichtingscontrole
Automatisch en handmatige keuze uit 11 belichtingsstappen
Extra groot papiermagazijn: 2500 vellen
Lichtbron
Xe lamp
Netgegevens
220-240 V, 50/60 Hz, 8 A
Opgenomen vermogen
1,5 kW max.
Afmetingen
660 mm(B) ✕ 673 mm(D) ✕ 741 mm(H) (allen de copier) 1400 mm(B) ✕ 755 mm(D) ✕ 1222 mm(H) (met alle opties)
12
Gewicht
Ong. 73 kg (allen de copier) 180 kg (met alle opties)
Geheugen capaciteit
Max. 2000 afdrukken (A4) (Eigen kaart van Toshiba)
* Wijzigingen in technische gegevens en uitvoering voorbehouden.
9-2
GEGEVENS EN OPTIES
2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES
Automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting
1
Model
MR-3012
Kopieer mogelijkheden
Enkelzijdig, dubbelzijdig
Aantal originelen
Max. 100 originelen (50~80 g/m2) of max 16 mm hoogte van de originelen
2
Invoersnelheid (A4, enkelzijdig) Ong. 45 originelen/min. (e-STUDIO45), ong. 35 originelen/min. (e-STUDIO35)
Aanvaardbare originelen
Minimum
A5-R
Maximum
A3
3
Papiergewicht 50~127 g/m2 (enkelzijdig), 50~105 g/m2 (dubbelzijdig) Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
545 mm(B) ✕ 500 mm(D) ✕ 165 mm(H)
Gewicht
13,6 kg
4 5
Pedestal voor papierinvoer / extra groot papiermagazijn Model
KD-1009 (pedestal voor papierinvoer) KD-1010 (extra groot papiermagazijn)
Type
Console-uitvoering
Aantal cassettes
Één
Aanvaardbaar papierformaat
A3, B4, A4, A4-R, B5, B5-R,A5-R, FOLIO A4
Aanvaardbaar papiergewicht
64~80 g/m2
Maximum capaciteit
550 vellen
2500 vellen
(60,5 mm of minder hoogte)
(137mm ✕ 2 of minder hoogte)
6 7
Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
530mm(W) ✕ 536mm(D) ✕ 305mm(H)
Gewicht
20kg
Met gemonteerde stabilisator: 627mm(W) ✕ 618mm(D) ✕ 305mm(H) 26kg
Cassette moduulapparaat (een optie voor KD-1009) Model
MY-1017
Aanvaardbaar papierformaat
A3, B4, A4, A4-R, B5, B5-R, A5-R, FOLIO
Aanvaardbaar papiergewicht
64~80 g/m2
Maximum capaciteit
550 vellen (60,5 mm of minder hoogte wanneer geladen)
Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
525mm(W) ✕ 529mm(D) ✕ 107mm(H)
Gewicht
3.7kg
8 9 10 11 12
* Wijzigingen in technische gegevens en uitvoering voorbehouden.
9-3
2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES (Vervolg)
1
Finisher Model
MJ-1011
MJ-1012
MJ-1013
Hangende uitvoering
Console-uitvoering
Type
2 3
Kopie-
Formaat
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R
papier
Dikte
64~80g/m2
60~200g/m2
Aantal kopieën
30 vellen (A4, A4-R, B5)
50 vellen (A4, B5)
Tegelijk nieten
20 vellen (B4)
30 vellen (A3,A4-R, B4)
2
(64~80 g/m )
4 5
Console-uitvoering
15 vellen (A3)
Positie van de nietjes Achter
Achter, voor, voor diagonaal, dubbel
Stroomvoorziening
Via de copier
Afmetingen
431 ✕ 541 ✕ 413 mm
641 ✕ 582 ✕ 1200 mm
641 ✕ 582 ✕ 1200 mm
Gewicht
18.6 kg
37 kg
57 kg
Rughechter
Nee
Nee
Ja
Perforatoreenheid
Nee
Optioneel
6 7
Laadcapaciteit sorteervak ( MJ-1012 / MJ-1013) De laadcapaciteit van het sorteervak wordt bepaald door de laadhoogte in iedere functie. Eenheden van ± 7 mm * Waarden tussen haakjes ( ) = het equivalente aantal vellen papier Functie
Stapelen
Stapelen
8 Nr sorteervak.
9
Sorteren/
A5-R
B5-R
10 A4,B5
FOLIO
Geladen met
Gemengd papier is
gemengd papier
niet geladen 1, 2
2
1
2
1, 2
147
147
✕
✕
✕
✕
(1000)
(1000) ✕
✕
✕
✕
110 mm, 750 vellen of 50 kopieën om het even welke het eerst wordt bereikt 74 mm, 500 vellen of 50 kopieën om het even welke het eerst wordt bereikt
74 mm, 500 vellen of 50 kopieën om het even welke het eerst wordt bereikt 74 mm, 500 vellen of 50 kopieën om het even welke het eerst wordt bereikt
1
74
74
(500)
(500)
147
147
147
147
(1000)
(1000)
(1000)
(1000)
11 A3,B4,A4-R,
Geladen met nietjes
74
74
74
74
(500)
(500)
(500)
(500)
12
Wanneer de copier is geladen met nietjes en gemengd papier, is het maximum aantal geniete vellen 30. Wanneer papier met verschillende breedten worden gemengd, is nieten niet mogelijk. * Wijzigingen in technische gegevens en uitvoering voorbehouden.
9-4
GEGEVENS EN OPTIES
(MJ-1011 niet geladen met gemengd papier) Functie
Stapelen
Sorteren/stapelen 1
2
1
2
✕
✕
✕
✕
99
30
99
(200)
(700)
(200)
(700)
50 kopieën of 170 vellen om het even welke het eerst wordt bereikt
50 kopieën of 600 vellen om het even welke het eerst wordt bereikt
20
70
20
70
(140)
(490)
(140)
(490)
15 kopieën of 110 vellen om het even welke het eerst wordt bereikt
15 kopieën of 400 vellen om het even welke het eerst wordt bereikt
15
49
15
49
(100)
(350)
(100)
(350)
15 kopieën of 80 vellen om het even welke het eerst wordt bereikt
15 kopieën of 300 vellen om het even welke het eerst wordt bereikt
1
2
B5-R,
30
99
A5-R
(200)
(700)
30
Sorteervak nr.
A4, A4-R, B5
B4
A3, FOLIO
1
Geladen met nietjes
(MJ-1011 geladen met gemengd papier) Functie
Stapelen
Sorteervak nr.
1
2
A3 en A4
15
49
gemengd
(100)
(350)
B4 en B5
3 4 5
Sorteren/stapelen
Gemengd papier van verschilde breedten
2
Geladen met nietjes
1
2
1
2
✕
✕
✕
✕
15
49
(100)
(350)
gemengd
15 kopieën of 80 vellen om het even welke het eerst wordt bereikt
15 kopieën of 300 vellen om het even welke het eerst wordt bereikt
15 kopieën of 110 vellen 15 kopieën of 400 vellen om het even welke het om het even welke het eerst wordt bereikt eerst wordt bereikt
6 7 8
Perforatoreenheid (Opties voor MJ-1012/MJ-1013)
Japan
en
de
meeste Europese
Aantal perforatiegaten en gatdiameter
Beschikbare papierformaten
2 gaten
A3, B4, A4, A4-R, B5, B5-R, FOLIO
9
(6,5 mm doorsnee)
landen (MJ-6001E) Noord-Amerika
2/3 gaten omschakelbaar
2 gaten: LG, LT-R, COMP
(MJ-6001N)
(8,0 mm doorsnee)
3 gaten: LD, LT
Frankrijk
4 gaten
A3, A4
(MJ-6001F)
(6,5 mm doorsnee; 80 mm afstand)
Zweden
4 gaten
(MJ-6001S)
(6,5 mm dia; 70, 21 mm afstand)
* Wijzigingen in technische gegevens en uitvoering voorbehouden.
10 11
A3, B4, A4, A4-R, B5, B5-R, FOLIO
12
9-5
3. MEEGELEVERDE ONDERDELEN
1
Uitpak aanwijzingen Meegeleverde onderdelen
Installatie-aanwijzingen Kaart voor klantenonderzoek
2
Opbergvak voor bedieningsvoorschrift
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
9-6
GEGEVENS EN OPTIES
PERIODIEK ONDERHOUD
PREVENTIEF ONDERHOUD
1
Toshiba copiers voldoen aan de hoogste technische normen; de onderdelen en componenten zijn van goede kwaliteit en ontworpen om te voldoen aan alle elektrische eisen en milieuvoorschriften. Voor optimale kopieerkwaliteit en betrouwbaarheid, is het raadzaam om uw copier regelmatig te laten controleren voor periodiek onderhoud bij de door Toshiba voorgeschreven intervallen, die zijn:
2
150,000 kopieën (e-STUDIO45) / 120,000 kopieën (e-STUDIO35) Bij de digitale copiers waarbij een onderhoudsmelding “TIME FOR PERIODIC MAINTENANCE” op het LCD-scherm, kunt u zien wanneer het tijd is voor preventief onderhoud, indien deze functie is voorgeprogrammeerd door een servicemonteur. Om er zeker van te zijn dat bovenstaande kwaliteitsnormen gehandhaafd blijven, is het raadzaam uitsluitend Toshiba benodigdheden en onderdelen voor uw copier te gebruiken.
3 4 5
Hoe de PM labels aan te brengen De labels moeten door de servicemonteur worden vervangen op het moment van installeren en
6
bij iedere PM tijd. Voor de servicemonteurs: Op het moment van installatie en bij iedere PM, voorziet u het juiste label van de actuele stand van de
7
totaalteller, de datum en uw handtekening. Vervolgens haalt u het bovenste gedeelte eraf en bevestigt dit op de copier zoals hieronder is afgebeeld. 1. Hoe de labels moet worden ingevuld:
8 2. Bevestigingsplaats
9 Counter Date
10
Signature
11 12
9-7
2231311NL estudio35_45_cop_ver3_NLpdf estudio35/45 copier Manual NL
Toshiba Tec Germany Imaging Systems GmbH Carl-Schurz-Str. 7 41460 Neuss Telefon +49/(0)2131/1245-0 Fax +49/(0)2131/1245-402 www. toshiba-europe.com