Nl
De
gids voor digitale fotografie met de
digitale camera Nl SB3C04(1F) -04
Productdocumentatie De documentatie bij dit product bestaat uit de onderstaande handleidingen. Lees alle aanwijzingen grondig door om het beste uit uw camera te halen. Snelhandleiding De Snelhandleiding begeleidt u stap voor stap bij het uitpakken en instellen van uw digitale Nikon-camera, het maken van uw eerste foto's en het overspelen van de foto's naar uw computer. Gids voor digitale fotografie In de Gids voor digitale fotografie (deze handleiding) treft u uitgebreide bedieningsvoorschriften voor uw camera aan. Nikon View naslaggids De Nikon View naslaggids staat in elektronisch formaat op de bij uw camera geleverde naslag-CD. Raadpleeg de Snelhandleiding voor informatie over het lezen van deze naslaggids.
WAARSCHUWING: stof op de CCD Nikon doet al het mogelijke om te voorkomen dat er tijdens het productieproces en de verzending stof en dergelijke op de CCD kunnen komen. De D100 is echter bestemd voor gebruik met verschillende objectieven en tijdens het verwisselen of verwijderen van het objectief kan er stof en dergelijke in de camera terechtkomen. Eenmaal in de camera kan dit stof zich aan de CCD hechten en onder bepaalde omstandigheden op foto's te zien zijn. Om te voorkomen dat er stof in de camera kan komen, dient u het objectief niet in een stoffige omgeving te verwisselen. Bescherm de camera wanneer er geen objectief bevestigd is door de bijgeleverde dop van de camerabody terug te plaatsen. Verwijder daarbij eerst eventueel stof en andere vreemde deeltjes van de dop. Mocht er stof en dergelijke op de CCD terechtkomen, volg dan de instructies in de camerahandleiding om de CCD schoon te maken of laat de CCD reinigen door een door Nikon erkende onderhoudsdienst. Foto's waarop stof op de CCD te zien is kunt u retoucheren met behulp van de optie “clean image” in bepaalde beeldbewerkingssoftware van andere merken.
Hoe deze handleiding te lezen Allereerst wordt gewezen op de waarschuwingen en opmerkingen op bladzijde ii-v. Lees vervolgens “Overzicht” en “Eerste kennismaking met de camera” om vertrouwd te raken met de in deze handleiding gebruikte weergavemethoden en de benaming van de diverse cameraonderdelen. Daarna kunt u de camera instellen zoals beschreven bij “Eerste stappen”. Nu bent u klaar om foto's te maken en weer te geven.
Overzicht Eerste kennismaking met de camera Eerste stappen Eenvoudig fotograferen Eenvoudig weergeven Een opnamestand kiezen Beeldkwaliteit en –grootte Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Heeft u eenmaal de basisprincipes van digitaal fotograferen onder de knie, dan kunt u deze hoofdstukken raadplegen voor uitgebreide informatie over wanneer en hoe u de camerabesturingsknoppen kunt gebruiken.
Witbalans Beeldcorrectie Scherpstelling Belichting Flitsfotografie Zelfontspannerstand
Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over het weergeven van thumbnails, zoom tijdens het weergeven en foto-informatie. Raadpleeg deze hoofdstukken voor informatie over cameramenu's en eigen instellingen... ...het aansluiten van uw camera op een televisie of computer... ...en over optionele accessoires, het behandelen van de camera en het oplossen van problemen.
Meer over weergeven Menugids Aansluitingen Technische gegevens
i
Voor uw veiligheid Om schade aan uw Nikon-product en letsel bij uzelf en anderen te voorkomen, dient u de volgende veiligheidsvoorschriften geheel te lezen voordat u dit apparaat gebruikt. Bewaar deze voorschriften op een plaats waar ieder die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsvoorschriften worden door middel van het volgende symbool weergegeven: Dit symbool staat bij waarschuwingen die u moet lezen voordat u uw Nikonproduct gebruikt om eventueel letsel te voorkomen.
WAARSCHUWINGEN Kijk niet door de zoeker in de zon Wanneer u door de zoeker recht in de zon of een andere sterke lichtbron kijkt, kan dit leiden tot blijvend oogletsel. Schakel het apparaat bij storing onmiddellijk uit Komt er rook of een ongewone geur uit het apparaat of de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar), koppel de lichtnetadapter dan los en verwijder de batterij onmiddellijk. Pas daarbij op dat u zich niet brandt. Wanneer u doorgaat met het apparaat te gebruiken, kan dit leiden tot letsel. Nadat u de batterij heeft verwijderd, dient u het apparaat door een door Nikon erkende onderhoudsdienst te laten nakijken. Gebruik het apparaat niet in de buurt van ontvlambaar gas Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas, aangezien dit kan leiden tot ontploffingen of brand. Houd de camerariem niet om uw nek Indien u de camerariem om uw nek houdt, kan dit leiden tot verstikking. Let er vooral op dat de riem niet om de nek van een baby of kind wordt gedaan.
ii
Demonteer het apparaat niet Indien u de interne onderdelen van het apparaat aanraakt, kan dit leiden tot letsel. Bij storing dient het apparaat alleen door een daartoe bevoegde monteur te worden gerepareerd. Mocht het product openbarsten als gevolg van een val of ander ongeluk, verwijder dan de batterij en/of lichtnetadapter en laat het apparaat door een door Nikon erkende onderhoudsdienst nakijken. Wees voorzichtig bij het hanteren van batterijen Batterijen kunnen lekken of ontploffen wanneer u er onvoorzichtig mee omgaat. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van batterijen voor gebruik bij dit product: • Zorg dat het product uitstaat voordat u de batterij vervangt. Zorg bij gebruik van een lichtnetadapter dat deze losgekoppeld is. • Gebruik alleen batterijen die goedgekeurd zijn voor gebruik bij deze apparatuur. • Plaats de batterij niet verkeerd om in de camera. • Sluit de batterij niet kort en demonteer hem niet.
• Stel de batterij niet bloot aan vuur of overmatige hitte. • Dompel de batterij niet onder in water en zorg dat hij niet nat kan worden. • Berg de batterij (tijdens vervoer en dergelijke) niet op bij metalen voorwerpen zoals kettingen en haarspelden. • Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen dient u de batterij te verwijderen als hij leeg is. • Als u de batterij niet gebruikt, plaats dan het beschermkapje op de batterij en berg hem op op een koele plaats. • Onmiddellijk na gebruik, of wanneer het product gedurende langere tijd op batterijvoeding is gebruikt, kan de batterij heet zijn.Zet daarom de camera eerst uit en laat de batterij afkoelen voordat u hem uit de camera haalt. • Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterij als u veranderingen opmerkt, zoals verkleuring of vervorming.
CD-ROM's De CD-ROM's waarop de software en handleidingen staan dienen niet op audio-CD-apparatuur te worden afgespeeld. Het spelen van CD-ROM's op een audio-CD-speler kan leiden tot gehoorbeschadiging of schade aan de apparatuur.
Gebruik geschikte kabels Gebruik alleen de bijgeleverde kabels of speciaal voor dit doel bij Nikon verkrijgbare kabels voor aansluiting op in- en uitgaande contacten, om er zeker van te zijn dat aan de productvoorschriften wordt voldaan.
Voorkom aanraking met vloeibaar kristal Mocht de monitor breken, pas dan op voor letsel veroorzaakt door gebroken glas en voorkom dat het vloeibaar kristal uit de monitor in aanraking komt met de huid, ogen of mond.
Wees voorzichtig bij gebruik van de flitser Het gebruik van een flitser dichtbij de ogen van uw onderwerp kan tijdelijk oogletsel veroorzaken. Let hier vooral op bij het fotograferen van baby's, waarbij de flitser zich op minimaal één meter afstand van het onderwerp moet bevinden. Gebruik van de zoeker Wanneer u de oogsterktecorrectie instelt terwijl u door de zoeker kijkt, pas dan op dat u niet per ongeluk uw vinger in uw oog steekt.
Buiten bereik van kinderen houden Let er vooral op dat baby's geen batterijen of andere kleine onderdelen in hun mond kunnen stoppen. Verwijderen van geheugenkaarten Geheugenkaarten kunnen tijdens gebruik heet worden. Wees daarom voorzichtig wanneer u de geheugenkaart uit de camera verwijdert.
iii
Behandeling van de camera en batterij Laat de camera niet vallen Bij sterke schokken of trillingen kan de camera storingen vertonen. Houd de camera droog Dit product is niet waterbestendig en kan storingen vertonen bij onderdompeling in water of bij blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid. Door roest van het interne mechanisme kan onherstelbare schade optreden. Vermijd plotselinge temperatuurverschillen Plotselinge temperatuurverschillen, zoals die zich voordoen bij het binnenkomen of verlaten van een verwarmd gebouw op een koude dag, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. Om condensatie te voorkomen dient u de camera in de cameratas of een plastic zak te plaatsen voordat u hem aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt. Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden U dient dit apparaat niet te gebruiken of op te bergen in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of sterke magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen of de magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld zendapparatuur kunnen storingen veroorzaken op de monitor, informatie op de geheugenkaart beschadigen en de interne schakelingen van het product aantasten. Raak het sluitergordijn niet aan Het sluitergordijn is gemaakt van zeer dun materiaal, dat gemakkelijk beschadigd raakt. Oefen nooit druk op het gordijn uit, raak het nooit aan met reinigingshulpmiddelen en stel het nooit bloot aan de sterke luchtstroom van een compressor. Dit kan krassen, vervorming of scheuren veroorzaken. Wees voorzichtig bij het werken met alle bewegende onderdelen Open en sluit de doppen en beschermkapjes van de batterij, kaart en aansluitingen voorzichtig. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd.
iv
Reinigen • Gebruik bij het reinigen van de camerabody een blaaskwastje om stof en pluizen te verwijderen en veeg de camera vervolgens schoon met een zachte droge doek. Nadat u de camera op het strand of aan zee heeft gebruikt, dient u eventueel zand of zout met een licht met schoon water bevochtigde doek af te vegen en de camera daarna grondig te drogen. Heel soms komt het voor dat de LCD-weergave lichter of donkerder wordt door de statische elektriciteit geproduceerd door een borstel of doek. Dit wijst niet op een storing en de weergave wordt kort daarna weer normaal. • De lens en spiegel zijn gemakkelijk te beschadigen onderdelen. Stof en pluizen dient u voorzichtig met een blaaskwastje te verwijderen. Let er bij gebruik van een luchtspuitbus op dat u de bus verticaal houdt (wanneer u de bus schuin houdt, kan er vloeistof op de spiegel terecht komen). Als er een vingerafdruk of andere vlek op de lens zit, breng dan een beetje lensreiniger op een zachte doek aan en veeg de lens voorzichtig schoon. • Zie “Technische gegevens: Behandeling van uw camera” voor informatie over het reinigen van de CCD. Opbergen • Om schimmel en meeldauw te voorkomen dient u de camera in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen. Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic tas met een droogmiddel. Plaats de cameratas echter niet in een plastic tas, aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast. Let er ook op dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn vermogen om vocht te absorberen verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen. • Berg het apparaat niet op met nafta- of kamfermottenballen, dichtbij apparatuur die sterke magnetisch velden produceert, of in ruimten waar extreme temperaturen heersen, zoals bijvoorbeeld bij een kachel of in een afgesloten auto op een warme dag.
• Om schimmel en meeldauw te voorkomen dient u de camera tenminste één keer per maand tevoorschijn te halen, aan te zetten en de ontspanknop een paar keer in te drukken. • Berg de batterij op op een koele, droge plaats. Plaats de beschermkap terug voordat u de batterij opbergt. Opmerkingen over de monitor • De monitor kan een aantal pixels bevatten die altijd oplichten of in het geheel niet oplichten. Dit is voor TFT LCD-monitoren gebruikelijk en wijst niet op een storing. Foto's die met de camera zijn gemaakt worden hier niet door beïnvloed. • Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te zien zijn. • Oefen geen druk uit op de monitor, aangezien dit schade of storing tot gevolg kan hebben. Stof of pluizen op de monitor kunnen worden verwijderd met een blaaskwastje. Vlekken kunnen worden verwijderd door het oppervlak zachtjes schoon te wrijven met een zachte doek of zeem. • Mocht de monitor breken, pas dan op dat niemand zich verwondt aan het gebroken glas en dat het vloeibare kristal uit de monitor niet in aanraking komt met de huid, ogen of mond. • Plaats de beschermkap terug op de monitor wanneer u de camera vervoert of onbewaakt achterlaat. Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de lichtnetadapter afkoppelt Haal de stekker van de camera niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet wanneer de camera aanstaat, of wanneer er beelden worden opgeslagen in of verwijderd uit het geheugen. Wordt de stroom naar de camera onder deze omstandigheden abrupt onderbroken, dan kan dit leiden tot informatieverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen. Om te voorkomen dat de stroom per ongeluk wordt onderbroken, dient u het product niet van de ene plaats naar de andere te dragen terwijl de lichtnetadapter aangesloten is.
Batterijen • Controleer de batterijconditie op het LCDvenster wanneer u de camera aanzet om te bepalen of de batterij vervangen moet worden. Wanneer de batterijspanningindicator knippert moet de batterij worden vervangen. • Zorg dat u altijd een volledig opgeladen reservebatterij bij u heeft wanneer u bij belangrijke gelegenheden foto's maakt. Afhankelijk van de locatie waar u zich bevindt kan het moeilijk zijn om snel even een reservebatterij te kopen. • Op koude dagen neemt de prestatie van batterijen vaak af. Zorg dat de batterij volledig opgeladen is voordat u bij koud weer buiten foto's maakt. Bewaar een reservebatterij op een warme plaats en wissel de twee zo nodig om. Wanneer een koude batterij eenmaal opgewarmd is, neemt het vermogen vaak weer wat toe. • Mochten de batterijpolen vuil worden, veeg ze dan vóór gebruik schoon met een schone, droge doek. • Plaats nadat u de batterij uit de camera heeft genomen het beschermkapje terug op de batterij. Geheugenkaarten • Schakel de stroom uit voordat u een geheugenkaart in de camera plaatst of uit de camera verwijdert. Als u een geheugenkaart inbrengt of verwijdert wanneer de stroom ingeschakeld is, kan hij onbruikbaar worden. • Plaats de geheugenkaart zoals rechts afgebeeld in de camera. Wanneer u een geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren in de camera plaatst, kunnen de camera en de kaart beschadigd raken.
v
Opmerkingen • Voor de gehele of gedeeltelijke reproductie, verzending, transcriptie, opslag in een geautomatiseerd informatiebestand, of vertaling in welke taal dan ook, in welke vorm dan ook, en met welke middelen dan ook van de bij dit product geleverde handleidingen is de voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon vereist. • Nikon behoudt zich het recht voor om de hardware- en softwarespecificaties beschreven in deze handleidingen ten alle tijde zonder voorafgaande waarschuwing te kunnen wijzigen.
vi
• Nikon is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het gebruik van dit product. • Hoewel Nikon alles in het werk heeft gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en volledig is, stellen we het zeer op prijs als u de Nikonimporteur op de hoogte wilt stellen van eventuele onjuistheden of omissies (adres apart bijgeleverd).
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let er op dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn. • Voorwerpen die volgens de wet niet mogen worden gekopieerd of gereproduceerd Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of overheidsobligaties, zelfs als dergelijke kopieën of reproducties voorzien zijn van een stempel “Voorbeeld”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in circulatie zijn is verboden. Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven zegels of van gecertificeerde, door de wet voorgeschreven documenten is verboden.
• Waarschuwingen m.b.t. zekere kopieën en reproducties De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaucertificaten, etc.), reispassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, vergunningen afgegeven door overheidsinstanties en andere instellingen, identiteitskaarten en kaartjes zoals passen en maaltijdcouponnen. • Auteursrechten Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's is verboden middels nationale en internationale wetten. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor het inbreuk maken op de auteursrechten.
Handelsmerken Apple, het Apple-logo, Macintosh, Mac OS, Power Macintosh en PowerBook zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Power Mac, iMac en iBook zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. IBM en Microdrive zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. MMX en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation. Lexar Media is een handelsmerk van Lexar Media Corporation. Zip is een gedeponeerd handelsmerk van Iomega Corporation in de VS en andere landen. Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in de andere bij uw Nikon-product geleverde documentatie worden vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de betreffende houders.
vii
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid .......................................................................................... Behandeling van de camera en batterij ........................................................... Opmerkingen ................................................................................................. Inleiding: Voordat u begint ............................................................................. Overzicht: Over deze handleiding ................................................................. Eerste kennismaking met de camera: Besturingsknoppen en displays ....... Eerste stappen: Voorbereidingen vóór gebruik ........................................... Stap 1—Bevestig de camerariem .................................................................... Stap 2—Plaats de batterij in de camera ........................................................... Stap 3—Kies een taal ..................................................................................... Stap 4—Stel de tijd en datum in ..................................................................... Stap 5—Bevestig een objectief ....................................................................... Stap 6—Plaats een geheugenkaart in de camera ............................................ Instructies: Eenvoudig fotograferen en weergeven ..................................... Eenvoudig fotograferen: Uw eerste foto's maken ...................................... Stap 1—Maak de camera gebruiksklaar .......................................................... Stap 2—Wijzig de camera-instellingen ............................................................ Stap 3—Bepaal de uitsnede ............................................................................ Stap 4—Stel scherp ........................................................................................ Stap 5—Controleer de belichting .................................................................... Stap 6—Maak een foto .................................................................................. Eenvoudig weergeven: Foto's bekijken ........................................................ Foto's maken: De fijne kneepjes .................................................................... Het Shooting-menu ........................................................................................ Opnamestand kiezen: Enkel beeld, continu of zelfontspanner .................. Beeldkwaliteit en –grootte: Opslagcapaciteit effectief gebruiken ............. Beeldkwaliteit ................................................................................................. Beeldgrootte .................................................................................................. Gevoeligheid (ISO-equivalent): Sneller op licht reageren ........................... Witbalans: Kleuren natuurgetrouw weergeven .......................................... Witbalans nauwkeurig instellen ...................................................................... Vooringestelde witbalans ................................................................................ Beeldcorrectie: Instellingen Shooting-menu ................................................ Contouren benadrukken: Image Sharpening ................................................... Contrast wijzigen: Tone Comp. ....................................................................... Kleuren op het productieproces afstemmen: Color Mode ................................ Kleuren beheersen: Hue Adjustment ...............................................................
viii
ii iv vi 1 2 4 14 15 16 18 19 20 22 25 26 27 28 30 31 32 34 35 37 39 41 43 44 46 48 50 53 55 58 58 59 60 62
Scherpstelling: Regelen hoe de camera scherpstelt ..................................... Scherpstelstand .............................................................................................. Selectie scherpstelveld .................................................................................... Autofocus ...................................................................................................... Handmatig scherpstellen ................................................................................ Belichting: Regelen hoe de camera de belichting instelt ............................ Lichtmeting .................................................................................................... Belichtingsstand ............................................................................................. Vergrendeling automatische belichting ........................................................... Belichtingscorrectie ......................................................................................... Bracketing ...................................................................................................... Flitsfotografie: Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken ........... Flitssynchronisatiestanden ............................................................................... Gebruik ingebouwde flitser ............................................................................ Flitsbelichtingscorrectie ................................................................................... Gebruik optionele flitser ................................................................................. Zelfontspannerstand: Sluiter vertraagd ontspannen ................................... Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen terugzetten ................... Meer over weergeven: Weergaveopties ....................................................... Enkel beeld weergeven ................................................................................... Foto-informatie .............................................................................................. Meerdere beelden bekijken: Thumbnails weergeven ....................................... Foto's van dichtbij bekijken: Zoom tijdens het weergeven ............................... Foto's beveiligen tegen verwijderen ................................................................ Afzonderlijke foto's verwijderen ...................................................................... Menugids: Register voor menuopties ............................................................ Gebruik van cameramenu's: Basishandelingen menu's ............................... Het Playback-menu: Foto's beheren ............................................................. Foto's verwijderen: Delete .............................................................................. Mapopties: Folder Designate .......................................................................... Automatisch weergeven: Slide Show .............................................................. Foto's verbergen tijdens weergeven: Hide Image ............................................ Printopdrachten aanmaken: Print Set .............................................................. Foto-informatie regelen: Display Mode ...........................................................
63 63 64 65 74 75 75 76 84 86 87 94 96 98 102 103 108 110 111 112 114 116 118 119 120 121 122 124 124 126 128 130 131 134
ix
Het Shooting-menu: Opnameopties ............................................................. Instellingenbank kiezen: Bank Select ............................................................... Bestandstype en –compressie: Image Quality .................................................. Beeldgrootte kiezen: Resolution ...................................................................... Kleuren natuurgetrouw weergeven: White Balance ......................................... Gevoeligheid instellen: ISO ............................................................................. Contouren benadrukken: Image Sharpening ................................................... Contrast wijzigen: Tone Comp. ....................................................................... Kleuren op het productieproces afstemmen: Color Mode ................................ Kleuren beheersen: Hue Adjustment ............................................................... Eigen instellingen: De camera nauwkeurig instellen ................................... Het Setup-menu: Camera-instellingen .......................................................... Geheugenkaarten formatteren: Format ........................................................... Helderheid monitor wijzigen: LCD Brightness .................................................. CCD klaarzetten voor inspectie: Mirror Lock-up .............................................. Videonorm kiezen: Video Output .................................................................... Foto's voorzien van commentaar: Image Comment ......................................... Een USB-protocol kiezen: USB ........................................................................ Aansluitingen: Aansluiten op externe apparaten ........................................ Weergeven op een televisie: Uw camera op een videoapparaat aansluiten .. Aansluiten op een computer: Informatieoverdracht en camerabesturing ... Software voor de D100 ................................................................................... Rechtstreekse USB-aansluiting ........................................................................ Technische gegevens: Behandeling van uw camera, accessoires en productondersteuning .................................................................................... Optionele accessoires: Objectieven en andere accessoires .......................... Objectieven voor de D100 .............................................................................. Andere accessoires ......................................................................................... Goedgekeurde geheugenkaarten ................................................................... Behandeling van uw camera: Opbergen en onderhouden ......................... Opbergen ....................................................................................................... Reinigen ......................................................................................................... Problemen oplossen: Uitleg bij foutberichten en displays .......................... Productondersteuning via het internet: Online hulp voor Nikon-gebruikers ... Specificaties .................................................................................................... Trefwoordenregister .......................................................................................
x
135 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 161 162 163 163 164 164 166 167 168 169 169 172 175 176 176 180 183 184 184 185 188 192 193 198
Inleiding
Overzicht
2–3
Voordat u begint
Eerste kennismaking met de camera 4–13 Eerste stappen Dit hoofdstuk is als volgt onderverdeeld: Overzicht Hier wordt toegelicht hoe deze handleiding is ingedeeld en welke symbolen en weergavemethoden worden gebruikt.
14–24
Eerste kennismaking met de camera Het is handig om dit gedeelte van een boekenlegger te voorzien, zodat u het tijdens het lezen van de handleiding snel kunt terugvinden voor informatie over de benaming en functie van de diverse cameraonderdelen. Eerste stappen In dit gedeelte wordt beschreven welke stappen u uitvoert wanneer u de camera voor het eerst gebruikt: de batterij en geheugenkaart in de camera plaatsen, een objectief en de camerariem bevestigen en de datum, tijd en taal instellen.
1
Overzicht Over deze handleiding
Inleiding—Overzicht
De bedoeling van deze handleiding is om te zorgen dat u met veel plezier foto's maakt met de geavanceerde D100 digitale spiegelreflexcamera van Nikon. Nieuwe gebruikers die staan te trappelen om de eenvoud en de snelle resultaten van digitale fotografie te ervaren, kunnen de stapsgewijze instructies in de Snelhandleiding volgen of het onderdeel “Eerste stappen” en “Instructies” in deze handleiding lezen en “Eerste kennismaking met de camera” raadplegen voor informatie over de plaats van de camerabesturingsknoppen en displays. Wanneer u de basisprincipes eenmaal onder de knie heeft, treft u in “Foto's maken” en “Menugids” uitgebreide informatie aan over wanneer en hoe de diverse camera-instellingen kunnen worden gebruikt. Wat u met uw foto's kunt doen als u ze eenmaal heeft gemaakt, leest u in “Aansluitingen”, waarin staat hoe u de camera op een televisie, videoapparaat en computer aansluit.
Voornaamste kenmerken • De D100 is voorzien van een grote CCD (23,7 × 15,6 mm) met 6,1 miljoen effectieve pixels, waarmee foto's in drie verschillende beeldgrootten kunnen worden geproduceerd (3008 × 2000, 2240 × 1488 en 1504 × 1000 pixel). • Verdere perfectionering van bewezen elementen uit de 3D-digitale matrixbeeldsturing van de D1-serie – inclusief nauwkeurige belichtingsregeling op basis van 3Dmatrixmeting en TTL-witbalans voor optimale kleurtemperatuurmeting – zorgt voor foutloze kleurreproductie en vloeiende toonovergangen. • Keus uit drie kleurstanden, geoptimaliseerd voor sRGB- of Adobe-kleurruimte, zodat gebruikers de kleurstand op hun productieproces kunnen afstemmen. • Foto's worden tijdens het fotograferen opgeslagen in een tijdelijke geheugenbuffer, zodat maximaal zes foto's (of vier RAW-beelden) kunnen worden gemaakt bij een snelheid van circa drie beelden per seconde. • Ruisonderdrukking kan worden gebruikt ter vermindering van de her en der verspreide helder gekleurde pixels die bij sluitertijden van 1/2 sec. of langzamer kunnen voorkomen. • De ingebouwde flitser van de D100 zorgt dat u nooit dat perfecte plaatje misloopt, zelfs niet als het licht slecht is. • De camera is uitgerust met een automatische gevoeligheidscorrectiefunctie, waarmee optimale belichting wordt bereikt wanneer de huidige instellingen niet de juiste belichting opleveren. • Twaalf-bits uitvoer van de CCD kan worden opgeslagen als RAW-gegevens. • Met het optionele MB-D100 multifunctionele batterijpakket kunt u uw camera uitbreiden met een voice-memo-functie en een ontspanknop en instelschijven voor het maken van foto's in verticale (portret) stand.
2
Om het vinden van bepaalde informatie te vergemakkelijken, zijn de volgende symbolen en weergavemethoden gebruikt: Dit pictogram staat bij tips, aanvullende informatie die van pas kan komen bij het gebruik van uw camera.
Dit pictogram staat bij opmerkingen, informatie die u dient te lezen voordat u uw camera gebruikt.
Dit pictogram geeft aan dat er elders in deze handleiding meer informatie over dit onderwerp staat.
Dit pictogram staat bij instellingen die u met behulp van de cameramenu's kunt wijzigen.
Dit pictogram staat bij instellingen die u met behulp van het menu Custom Settings nauwkeurig kunt afstellen.
Maak testopnamen Voordat u bij belangrijke gelegenheden (zoals bruiloften of reizen) foto's maakt, is het aan te bevelen om een testopname te maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor kosten of gederfde winst als gevolg van het niet goed functioneren van het product.
Levenslang leerproces Als onderdeel van Nikons streven naar een levenslang leerproces waarbij Nikon continu productondersteuning en –informatie verschaft, is er on-line op de volgende sites altijd nieuwe, bijgewerkte informatie beschikbaar. • Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/ • Voor gebruikers in Europa: http://www.nikon-euro.com/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië, het Midden-Oosten en Afrika: http://www.nikon-asia.com/ Bezoek deze sites om op de hoogte te blijven van de laatste productinformatie, tips en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's), en voor algemeen advies over digitale beeldweergave en fotografie. Raadpleeg voor meer informatie uw dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiging. Zie de URL hieronder voor de contactgegevens: http://www.nikon-image.com/eng/
Ander exemplaar van deze handleiding Mocht u deze handleiding kwijtraken, dan kunt u tegen een bepaalde vergoeding een nieuw exemplaar bestellen bij een erkende Nikon-onderhoudsdienst.
3
Inleiding—Overzicht
Dit pictogram staat bij waarschuwingen, informatie die u vóór gebruik dient te lezen om te voorkomen dat u uw camera beschadigt.
Eerste kennismaking met de camera Besturingsknoppen en displays
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
Neemt u even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsorganen en displays van de camera. Misschien vindt u het handig om een boekenlegger bij dit hoofdstuk te leggen om het gemakkelijk te kunnen terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
Camerabody
5 6 7 8 9 1
10
2
11
3
1
4
12 13 14
1 Oogje voor camerariem .................... 15
9 Ontspanknop ....................... 31–34, 72
2 Ontgrendeling opnamekeuzeknop ... 41
10 Belichtingscorrectieknop (
3 Opnamekeuzeknop .......................... 41
11 Flitsynchronisatieknop (
4 Accessoireschoentje ....................... 104
12 LCD-verlichtingsknop ( ) (indrukken om LCD-venster te verlichten) ................................................ 115
5 Scherptedieptecontroleknop ............ 76 6 AF-hulpverlichting ............................ 72 Zelfontspannerlampje .................... 108 Rode-ogen-reductielampje ............... 97 7 Hoofdschakelaar .............................. 27 8 Draadontspanneraansluiting .......... 182
4
Formatteerknop (
) ...... 86 ) ........... 98
) .................... 23
13 LCD-venster ....................................... 8 14 Brandpuntindicator (
) ................. 74
15
18
16
19 20 21
15 Ingebouwde flitser ..................... 94, 98
18 Ontgrendeling flitser ........................ 98
16 Secundaire instelschijf ...................... 12
19 Beschermkapje aansluiting
17 Functieknop ..................................... Zie ook: Belichtingsstand ............................ Gevoeligheid (ISO-equivalent) ........ Witbalans ...................................... Beeldkwaliteit ............................... Beeldgrootte ................................. AF-veldstand .................................
12 76 48 50 44 46 65
...................................... 168, 171, 191 20 Ontgrendelknop objectief ................ 21 21 Selectieknop scherpstelstand ............ 63
LCD-verlichting De verlichting van het LCD-venster treedt in werking wanneer de LCD-verlichtingsknop wordt ingedrukt; zo kunt u de camera-instellingen ook in het donker controleren. De verlichting blijft in werking zolang de belichtingsmeter van de camera actief is of totdat de ontspanknop wordt losgelaten.
5
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
17
Eerste kennismaking met de camera
Camerabody (vervolg) Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
30 22
31 32
23 24
33 34
25
35 26
36
27
37
28
38
29
39
22 Zoekeroculair ................................... 30
31 AE/AF-vergrendelingsknop (
)
23 Flitsbelichtingscorrectieknop( ) .. 102 Formatteerknop ( ) .................... 23
32 Hoofdinstelschijf .............................. 12
24 Bracketing-knop (
) ..................... 88
33 Geheugenkaartsleuf ......................... 22
25 Monitorknop (
) .................. 35, 112
34 Multi-selector ............... 35, 39, 64, 114
26 MENU-knop (
) ................... 39, 122
35 Vergrendelingsknop scherpstelveld ... 64
) ................... 116
36 Schuifje geheugenkaartsleuf ............ 22
) ......................... 119
37 Toegangslampje geheugenkaart ....... 34
27 Thumbnail-knop ( 28 Beveiligknop (
29 ENTER-knop ( ) ................... 40, 125 Zoomweergaveknop ( ) ................ 118 30 Kapje zoekeroculair .......................... 30
6
.......................................... 70, 84, 154
38 Wisknop (
) ......................... 35, 120
39 Monitor ..................................... 15, 35
Besturingsknoppen en displays
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
42
43 44 45
40
41
40 Statiefmoer
43 Oogsterktecorrectieknop .................. 30
41 Aansluitingen voor MB-D100 ......... 180
44 Schuifje batterijvakdeksel ................. 16
42 Selectieknop lichtmeting .................. 75
45 Batterijvakdeksel ...................... 16, 180
7
Eerste kennismaking met de camera
LCD-venster Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
1 2
9
3
10
4
11
12 5
13
6
14
7
15 16
8
8
17
Besturingsknoppen en displays
2 Batterij-indicator .............................. 17 3 Beeldgrootte .................................... 46 4 Beeldkwaliteit .................................. 44
10 Indicator eigen instellingen ............ 146 11 Aantal resterende opnamen ............. 27 Aantal resterende opnamen voor geheugenbuffer volraakt .................. 41 Indicator afstandsbedieningsstand ... 173 12 Witbalansstand ................................ 50 13 Bracketing-indicator ......................... 88 14 Klokbatterij-indicator ....................... 19
5 Flitscorrectie-indicator .................... 102
15 “K” (verschijnt bij geheugencapaciteit voor meer dan 1.000 opnamen) ....... 42
6 Belichtingscorrectie-indicator ........... 86
16 Bracketingvoortgangsindicator ......... 89
7 Flexibel-programma-indicator ........... 78
17 Scherpstelveld ............................ 64–69
8 Flitssynchronisatiestand .................... 96 9 Diafragma ........................................ 81 Bracketing-ophoogwaarde ............... 88 Beeldoverspeelstandindicator ......... 173
Het LCD-venster Bij hoge temperaturen kan het LCD-venster donkerder worden en meer tijd nodig hebben om te reageren. De display wordt weer normaal bij kamertemperatuur.
9
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
1 Sluitertijd ................................... 79–80 Gevoeligheid .................................... 48 Belichtingscorrectiewaarde ............... 86 Flitscorrectiewaarde ....................... 102 Aantal opnamen bij bracketing ........ 88 Witbalanscorrectie ........................... 90
Eerste kennismaking met de camera
De zoekerdisplay Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
1 2
2
3
4
5
6
12
7
13
14
15
8
9
10
11
16
Geen batterij Wanneer de batterij volledig leeg is of er geen batterij in de camera zit, verduistert de display in de zoeker. Dit is normaal en wijst niet op een storing. De zoekerdisplay wordt weer normaal wanneer u een volledig opgeladen batterij in de camera plaatst.
De zoekerdisplay De scherpstelveldweergave en de rasterlijnen in de zoeker (geavanceerde scherpsteldisplay) kunnen bij hoge temperaturen lichter worden en bij lage temperaturen donkerder worden en trager reageren. De andere weergaven in de zoeker kunnen bij hoge temperaturen donkerder worden en trager reageren. Alle weergaven worden weer normaal bij kamertemperatuur.
10
Besturingsknoppen en displays
10 “K” (verschijnt bij geheugencapaciteit voor meer dan 1000 opnamen) ........ 42
2 Scherpstelpunt (scherpstelvelden) 64–69 Spotmetingsdoelen .......................... 75
11 Flitser-gereedindicator ...................... 99
3 Raster (getoond wanneer ON is geselecteerd bij Eigen Instelling 19) .. 157
13 Sluitertijd ................................... 80, 82
4 Scherpstelindicator ..................... 31, 70 5 Lichtmeting ...................................... 75 6 Vergrendeling automatische belichting ........................................................ 84 7 Belichtingsstand ............................... 76 8 Flitscorrectie-indicator .................... 102 9 Belichtingscorrectie-indicator ............ 86
12 Batterij-indicator .............................. 17 14 Diafragma .................................. 81–82 15 Elektronische analoge belichtingsindicator ........................................................ 83 Belichtingscorrectie .......................... 86 16 Aantal resterende opnamen ............. 27 Aantal resterende opnamen voor geheugenbuffer volraakt .................. 41 EBelichtingscorrectiewaarde ............. 86 Flitsbelichtingscorrectiewaarde ....... 102
Geavanceerde scherpsteldisplay Wanneer de achtergrond helder is, wordt het actieve scherpstelveld ( 64) zwart gemarkeerd. Wanneer de achtergrond donker is, wordt het actieve scherpstelveld kort rood gemarkeerd om het te laten contrasteren met de achtergrond (“Vari-Brite” scherpstelvelden), wat het gemakkelijker maakt om te zien welk scherpstelveld is geselecteerd. U kunt ook rasterlijnen in de zoeker weergeven. Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 19 (Grid Display; 157), dan wordt er een raster over de display in de zoeker heen afgebeeld. Dit raster kan van pas komen bij het fotograferen van landschappen of bij het tilten of shiften van een PC-Nikkor-objectief. Bij dit type zoekerdisplay komt het voor dat er vanuit het geselecteerde scherpstelveld dunne lijntjes lopen, of dat de zoekerdisplay rood wordt wanneer u het geselecteerde scherpstelveld markeert. Deze verschijnselen zijn normaal en wijzen niet op een storing.
11
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
1 Referentiecirkel (diameter 12 mm) voor centrumgerichte lichtmeting ............ 75
Eerste kennismaking met de camera
De instelschijven Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
De hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf kunnen alleen of in combinatie met andere besturingsknoppen worden gebruikt om diverse instellingen te wijzigen. Flitssynchronisatiestandknop
Secundaire instelschijf
Bracketing-knop
Belichtingscorrectieknop
Functieknop
Flitsbelichtingscorrectieknop Hoofdinstelschijf Beeldkwaliteit en –grootte
+
Stel de beeldkwaliteit in (
46)
+
Kies een beeldgrootte (
+
Kies een witbalansinstelling (
+
Stel de witbalans nauwkeurig af ( 53–54)/ meet een waarde voor vooringestelde witbalans ( 56)
47)
Witbalans
52)
Gevoeligheid (ISO-equivalen)
+
12
Stel de gevoeligheid in (ISO-equivalent; 49)
Besturingsknoppen en displays
AF-veldstand
Stel de AF-veldstand in (
+
Kies een combinatie van diafragma en sluitertijd (belichtingsstand P; 78)
+
Kies een sluitertijd (belichtingsstand S of M; 80)
+
Kies een diafragma (belichtingsstand A of M; 81–82)
+
Stel de belichtingscorrectie in (wanneer functieknop op P, S, A of M staat; 86)
+
Zet bracketing aan of uit (wanneer functieknop op P, S, A of M staat; 88)
+
Wijzig de bracketing-instellingen (wanneer functieknop op P, S, A of M staat; 88)
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
+
65)
Belichting
Flitsinstellingen
+
Kies een flitssynchronisatiestand (wanneer functieknop op P, S, A of M staat; 98)
+
Stel flitscorrectie in (wanneer functieknop op P, S, A of M staat; 102)
13
Eerste stappen Voorbereidingen vóór gebruik Voer de onderstaande stappen uit voordat u de camera voor het eerst gebruikt:
Inleiding—Eerste stappen
STAP 1
Bevestig de camerariem
STAP 2
Plaats de batterij in de camera
15 16–17
Zie voor meer informatie over batterijen en andere stroombronnen: • Technische gegevens: Optionele accessoires ..................... 176–183 • Behandeling van de camera en batterij ............................ iv–v STAP 3
Kies een taal
18
STAP 4
Stel de tijd en datum in
19
STAP 5
Bevestig een objectief
20–21
Zie voor meer informatie over voor de D100 verkrijgbare objectieven: • Technische gegevens: Optionele accessoires ..................... 176–183 STAP 6
Plaats een geheugenkaart in de camera Zie voor meer informatie over compatibele geheugenkaarten: • Technische gegevens: Goedgekeurde geheugenkaarten ... Zie voor meer informatie over geheugenkaarten formatteren: • Het Setup-menu: Geheugenkaarten formatteren .............
14
22–23 183 162
1 Stap 1—Bevestig de camerariem
Het monitorkapje Bij uw camera wordt een transparant plastic kapje (BM-2 beschermkap LCD-monitor) geleverd om de monitor schoon te houden en te beschermen wanneer de camera niet in gebruik is of wanneer u hem vervoert. Om het beschermkapje van de monitor te verwijderen, dient u de camera stevig vast te houden en de onderkant van het kapje voorzicht naar buiten te trekken, zoals rechts afgebeeld (1). Wanneer u het kapje heeft losgemaakt, kunt u het iets van de monitor weg trekken (2) en het daarna verwijderen zoals afgebeeld (3).
Trek de onderkant van het kapje niet verder uit dan hier getoond
Om het beschermkapje weer terug te plaatsen, dient u de twee uitstekende pennen bovenaan het kapje in de daarvoor bestemde inkepingen boven de cameramonitor (1) te plaatsen en tegen de onderkant van het kapje te drukken tot het op zijn plaats klikt (2).
15
Inleiding—Eerste stappen
Bevestig de camerariem stevig aan de twee oogjes van de camerabody, zoals hieronder afgebeeld.
2
Eerste stappen
Stap 2—Plaats de batterij in de camera Inleiding—Eerste stappen
Uw camera wordt gevoed door één oplaadbare Nikon EN-EL3 lithium-ion batterij (bijgeleverd).
2.1
Laad de batterij op De EN-EL3 batterij is bij levering niet volledig opgeladen. Om zolang mogelijk te kunnen fotograferen wordt aanbevolen om de batterij vóór gebruik volledig op te laden. Met de bij uw camera geleverde MH-18 snellader duurt het ongeveer twee uur voordat de batterij helemaal opgeladen is; instructies voor het opladen van de batterij treft u aan in de documentatie bij het laadapparaat.
2.2
Zet de camera uit Zet de camera uit voordat u de batterij in de camera plaatst of uit de camera verwijdert.
2.3
Open het deksel van het batterijvak Duw het schuifje van het batterijdeksel in de “open”-stand ( ; a) en klap het deksel open (b).
b a
2.4
Plaats de batterij in de camera Plaats een volledig opgeladen batterij met de polen in de rechts getoonde richting in de camera.
2.5
Sluit het batterijdeksel Controleer of het deksel goed gesloten is om te voorkomen dat de batterij tijdens gebruik uit de camera valt.
16
Voorbereidingen vóór gebruik
2
.6
2
Controleer de batterijconditie Zet de camera aan en controleer de batterijconditie op het LCD-venster of in de zoeker.
Inleiding—Eerste stappen
Pictogram* LCDZoeker venster —
—
(Knippert) (Knippert)
Conditie
Opmerkingen
Om stroom te sparen schakelen de diafragmaen sluitertijdindicators op het LCD-venster en alle indicators in de zoeker uit als er gedurenVoldoende lading de zes seconden (Auto Meter Off) geen hanvoor alle hande- delingen zijn verricht. Druk de ontspanknop half in om de display terug aan te zetten. lingen Batterij volledig opgeladen
Batterij bijna leeg
Houd een volledig opgeladen reservebatterij bij de hand.
Batterij leeg
Ontspanknop buiten werking gesteld. Er kunnen geen foto's worden genomen tot de batterij vervangen is.
* Geen pictogram getoond wanneer de camera wordt gevoed door een optionele lichtnetadapter.
Batterij verwijderen Om de batterij te verwijderen dient u de camera uit te zetten, het deksel van het batterijvak te openen zoals hierboven beschreven en de batterij uit de camera te schuiven.
Display wanneer camera uit staat Wanneer de camera uit staat en de hoofdbatterij in de camera zit of de optionele EH-5 lichtnetadapter is aangesloten, dan toont het LCD-venster alleen het aantal resterende opnamen. Als er geen geheugenkaart in de camera zit, dan toont het venster .
7—Auto Meter-Off (
151)
De periode waarna de display automatisch uitschakelt kan worden ingesteld met behulp van Eigen Instelling 7.
17
3
Eerste stappen
Stap 3—Kies een taal Inleiding—Eerste stappen
De cameramenu's en –berichten kunnen worden weergegeven in het Duits, Engels, Frans, Japans of Spaans.
3.1
3.2
Zet de camera aan
3.3
3.4 –– O OFF NTSC ––
Roep het SET UP-menu op
3.5
3.6 NTSC –– En OFF M
Markeer Language
3.7
Deutsch English Français
Es
Español
3.8 OK
Markeer een optie
18
–– O OFF NTSC ––
SET UP Language De En Fr
Deutsch English Français
Es
Español
OK
Geef de opties weer
SET UP Language De En Fr
SET UP Format LCD Brightness Mirror Lock-up Video Output Date
Plaats de cursor in het SET UP-menu
SET UP Video Output Date Language Image Comment USB
ND100
Roep de cameramenu's op
SET UP Format LCD Brightness Mirror Lock-up Video Output Date
PLAYBACK MENU Delete Folder Designate Slide Show Hide Image Print Set Display Mode
SET UP Video Output Date Language Image Comment USB
NTSC –– En OFF M
Selecteer de optie en ga terug naar het SET UP-menu
Voorbereidingen vóór gebruik
4
Stap 4—Stel de tijd en datum in
4.1
4.2
SET UP Format LCD Brightness Mirror Lock-up Video Output Date
–– O OFF NTSC ––
SET Y M D H M S
00 15 20
Roep het menu Date op
4.4
SET UP Date SET Y M D
OK
2002 01 01
SET UP Date SET Y M D
OK
2002 05 10
H M S
H M S
00 15 20
11 00 00
Stel het jaar (Y) in
4.5
OK
2002 01 01
Markeer Date
4.3
SET UP Date
Markeer het volgende onderdeel. Herhaal stap 4.3–4.4 tot u de maand (M), dag (D), uren (H), minuten (M) en seconden (S) heeft ingesteld
SET UP Format LCD Brightness Mirror Lock-up Video Output Date
–– O OFF NTSC ––
Bewaar de gewijzigde instellingen en ga terug naar het SET UP-menu
• De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste andere klokken die op batterijen lopen en dient regelmatig te worden gecontroleerd en zo nodig worden bijgesteld.
De klokbatterij De interne klok-kalender van de camera wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare stroombron, die wanneer nodig wordt opgeladen als de hoofdbatterij in de camera is geplaatst of de camera via een optionele EH-5 lichtnetadapter wordt gevoed. Na drie dagen opladen kan deze stroombron circa vijf maanden reservestroom leveren. Als het pictogram op het LCD-venster knippert, is de klokbatterij leeg en is de klok teruggesteld op 2002.01.01 00:00:00. Volg de bovenstaande stappen om de juiste datum en tijd in te stellen.
19
Inleiding—Eerste stappen
Bij alle foto's worden de opnametijd en –datum geregistreerd. Om te zorgen dat uw foto's van de juiste tijd en datum worden voorzien, dient u het Setup-menu op te roepen zoals hiernaast beschreven en daarna de onderstaande stappen te volgen om de tijd en datum in te stellen.
5
Eerste stappen
Stap 5—Bevestig een objectief Inleiding—Eerste stappen
Om alle mogelijkheden van uw camera volledig te kunnen benutten is het aan te bevelen een CPU-objectief van het type G of D te gebruiken.
CPU-objectieven zijn voorzien van CPUaansluitingen
Type G objectief
5.1
Zet de camera uit Zet de camera uit voordat u een objectief bevestigt of verwijdert.
5.2
Bevestig een objectief Zorg dat het montageteken op het objectief in lijn staat met het montageteken op de camerabody en plaats het objectief in de bajonetvatting van de camera. Draai het objectief tegen de klok in tot het op zijn plaats klikt, zonder de ontgrendelingsknop van het objectief in te drukken.
Bescherm de camera tegen stof en vuil Stof, vuil en andere vreemde deeltjes in uw camera kunnen als spikkels of vlekken op uw foto of in de zoeker zichtbaar zijn. Plaats daarom de bij uw camera geleverde BF-1A bodydop op de objectiefaansluiting wanneer er geen objectief op de camera bevestigd is. Houd de objectiefaansluiting naar beneden gericht bij het verwisselen van het objectief of het terugplaatsen van de cameradop.
20
Type D objectief
Voorbereidingen vóór gebruik
5
.3
5
Als u deze stap niet uitvoert wanneer u een CPU-objectief gebruikt, dan toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker een knipperend wanneer u de camera aanzet. U kunt geen foto's maken tot u de camera heeft uitgezet en het diafragma op het hoogste f-/getal heeft vergrendeld.
Objectief verwijderen Zorg dat de camera uit staat wanneer u het objectief verwijdert of verwisselt. Om het objectief te verwijderen dient u de vergrendelknop van het objectief in te drukken terwijl u het objectief met de klok mee draait.
Objectieven zonder CPU U kunt alleen objectieven zonder CPU gebruiken wanneer u de functieknop op M (handmatige belichtingsstand) zet. In andere standen wordt de ontspanknop buiten werking gesteld. Wanneer u een objectief zonder CPU bevestigt, werken de belichtingsmeters van de camera niet en toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker om aan te geven dat het diafragma alleen met behulp van de diafragmaring van het objectief kan worden ingesteld.
Voor meer informatie over: 176 Objectieven voor de D100
21
Inleiding—Eerste stappen
Vergrendel het diafragma op de laagste instelling Deze stap is overbodig wanneer u een type G objectief gebruikt (type G objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring). Als u een ander type objectief gebruikt, dient u het diafragma te vergrendelen op de laagste instelling (hoogste f-/getal).
6
Eerste stappen
Stap 6—Plaats een geheugenkaart in de camera Inleiding—Eerste stappen
In plaats van film gebruikt uw digitale Nikon-camera CompactFlash™ geheugenkaarten of IBM MicroDrive® ‚ kaarten om foto's op te slaan. Zie voor een lijst met goedgekeurde 183). geheugenkaarten “Technische gegevens: Goedgekeurde geheugenkaarten” (
6.1
Zet de camera uit Zet de camera uit voordat u een geheugenkaart in de camera plaatst of uit de camera verwijdert.
6.2
Open het deksel van de geheugenkaartsleuf Open het deksel van de geheugenkaartsleuf zoals rechts afgebeeld.
2 1
6.3
Plaats een geheugenkaart in de camera Plaats de geheugenkaart met het etiket op de achterkant naar de monitor gericht in de camera. Schuif de kaart in de sleuf tot hij volledig contact maakt met de aansluitingen achterin de gleuf (1) en de eject-knop omhoog springt (2). Sluit het deksel van de geheugenkaartsleuf.
Aansluitingen Inbrengrichting
Etiket achterkant
2
1
Geheugenkaarten in de camera plaatsen Plaats de geheugenkaart in de hierboven getoonde richting in de camera, zonder hard te duwen. Probeer niet om de kaart in een andere richting in de camera te plaatsen, aangezien de camera en de kaart hierdoor beschadigd kunnen raken. De opening van de geheugenkaartsleuf loopt ietwat schuin af (zie afbeelding rechts). Houd de geheugenkaart bij het inbrengen in de kaartsleuf daarom iets schuin.
22
Voorbereidingen vóór gebruik
6
.4
6
Om de kaart te formatteren dient u de camera aan te zetten en de ( en ) knoppen gelijktijdig circa twee seconden in te drukken. De sluitertijdindicator toont een knipperend en de opnameteller knippert. Wanneer u beide knoppen nogmaals samen indrukt wordt de geheugenkaart geformatteerd. Druk op een willekeurige andere knop om de kaart niet te formatteren.
in de opnameteller. Terwijl Tijdens het formatteren verschijnen de letters de geheugenkaart wordt geformatteerd dient u de kaart of de batterij niet uit de camera te verwijderen en de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) niet los te koppelen. Wanneer het formatteren voltooid is, toont de opnameteller het aantal foto's dat bij de huidige instellingen kan worden gemaakt.
Geen geheugenkaart Als er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst en de hoofdbatterij zit in de camera of de camera is aangesloten op een lichtnetadapter, dan toont de opnameteller op het LCD-venster . Wanneer de camera aan staat en de indicators in de zoeker worden weergegeven, dan toont de opnameteller in de zoeker ook .
Format (
162)
U kunt geheugenkaarten ook formatteren door de optie Format in het Setup-menu te gebruiken.
23
Inleiding—Eerste stappen
Formatteer de geheugenkaart Voordat u geheugenkaarten voor het eerst kunt gebruiken moeten ze worden geformatteerd. Tijdens het formatteren wordt echter alle informatie op de geheugenkaart permanent gewist. Kopieer daarom alle foto's en andere informatie die u wilt bewaren naar een computer voordat u verder gaat ( 169).
6
Eerste stappen
Geheugenkaarten Inleiding—Eerste stappen
• Geheugenkaarten kunnen heet zijn na gebruik. Pas daarom op bij het verwijderen van een geheugenkaart uit de camera. • Formatteer geheugenkaarten voor u ze voor het eerst gebruikt. • Schakel de stroom uit voordat u een geheugenkaart in de camera plaatst of uit de camera verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart of batterij niet uit de camera, zet de camera niet uit en koppel de lichtnetadapter niet los wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd of wanneer er informatie wordt opgeslagen, verwijderd of gekopieerd naar een computer. Wanneer u dit toch doet kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart. • Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen. • Oefen geen druk uit op de buitenkant van de kaart. Hierdoor kan de kaart beschadigd raken. • Buig de kaart niet, laat hem niet vallen en stel hem niet bloot aan hevige fysieke schokken. • Laat de kaart niet nat worden en stel hem niet bloot aan een hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
Geheugenkaarten verwijderen Wanneer de camera uit staat kunt u de geheugenkaart uit de camera verwijderen zonder dat er informatie verloren gaat. Wacht tot het groene kaarttoegangslampje naast de kaartsleuf niet langer brandt en zet de camera uit. Druk op de vergrendeling van de geheugenkaartsleufdeksel, open het deksel en druk op de eject-knop om de kaart een stukje uit de camera te laten komen (1). Nu kunt u de kaart verder met de hand verwijderen (2). Probeer NIET om de kaart te verwijderen terwijl het toegangslampje brandt. Wanneer u dat toch doet, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera en de kaart.
24
1 2
Toegangslampje
Instructies Eenvoudig fotograferen en weergeven
Eenvoudig fotograferen
26–34 Eenvoudig weergeven
35–36 In dit hoofdstuk wordt stap voor stap beschreven hoe u uw eerste foto's maakt en weergeeft. Eenvoudig fotograferen Hier wordt beschreven hoe u autofocus en geprogrammeerde automatische belichting kunt gebruiken voor eenvoudige kijk-en-klik-foto's die in de meeste gevallen optimale resultaten zullen opleveren. Eenvoudig weergeven In dit gedeelte leest u hoe u foto's op de monitor kunt bekijken.
25
Eenvoudig fotograferen Uw eerste foto's maken U maakt een foto door de onderstaande zes basisstappen te volgen:
Instructies—Eenvoudig fotograferen
STAP 1
Maak de camera gebruiksklaar
27
Zie voor meer informatie over de batterij-indicator: • Inleiding: Eerste stappen .................................................. 16–17 Zie voor informatie over het terugzetten van instellingen op hun standaardwaarden: • Foto's maken: Reset met twee knoppen .......................... 110 144–160 • Menugids: Het menu Custom Settings ............................. STAP 2
STAP 3
Wijzig de camera-instellingen
28–29
Zie voor meer informatie over de volgende camera-instellingen: • Foto's maken: Opnamestand kiezen ................................ • Foto's maken: Beeldkwaliteit en –grootte ........................ • Foto's maken: Gevoeligheid (ISO-equivalent) .................... • Foto's maken: Witbalans ................................................. • Foto's maken: Scherpstelling ............................................ • Foto's maken: Belichting ..................................................
41–42 43–47 48–49 50–57 63–74 75–93
Bepaal de uitsnede
30
Zie voor informatie over het effect van een diafragma-instelling vooraf bekijken: • Foto's maken: Belichting .................................................. 75–93 Zie voor informatie over optionele zoekeraccessoires: • Technische gegevens: Optionele accessoires ..................... 180–183 STAP 4
Stel scherp Zie voor meer informatie over scherpstelopties: • Foto's maken: Scherpstelling ............................................
STAP 5
Controleer de belichting
31 63–74 32
Zie voor informatie over het veranderen van de compositie na het instellen van de belichting: • Foto's maken: Belichting ................................................. 75–93 Zie voor meer informatie over flitsfotografie: • Foto's maken: Flitsfotografie ............................................ 94–106 STAP 6
Maak een foto Zie voor informatie over vertraagd afdrukken: • Foto's maken: Zelfontspannerstand .................................
26
34 108–109
1 Stap 1—Maak de camera gebruiksklaar
1.1
Zet de camera aan Het LCD-venster springt aan en de zoekerdisplay licht op.
1.2
Controleer de batterijconditie Als het “batterij bijna leeg”-pictogram ( ) wordt getoond op het LCD-venster of knippert in de zoeker, laad de batterij dan op of vervang hem door een volledig opgeladen reservebatterij voordat u verder gaat.
1.3
Controleer het aantal resterende opnamen De opnameteller op het LCD-venster en in de zoeker toont het aantal foto's dat bij de huidige instellingen kan worden gemaakt. Wanneer dit getal op nul komt te staan, toont de sluitertijdindicator op het LCD-venster een knipperend en toont de sluitertijdindicator in de zoeker . Om meer foto's te kunnen maken dient u eerst een aantal foto's te verwijderen, een nieuwe geheugenkaart in de camera te plaatsen of de beeldkwaliteit en -grootte te wijzigen.
27
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Voer voordat u een foto maakt de onderstaande stappen uit om de camera klaar voor gebruik te maken.
2
Eenvoudig fotograferen
Stap 2—Wijzig de camera-instellingen Instructies—Eenvoudig fotograferen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto's maakt bij de standaardinstellingen van de camera. In “Foto's maken” staat wanneer en hoe u de instellingen wijzigt ( 37).
2.1
Standaardinstellingen terugzetten Om de instellingen in de onderstaande tabel terug te zetten op hun standaardwaarden dient u beide knoppen met een groene stip ernaast ( en ) tegelijkertijd ongeveer twee seconden in te drukken (reset met twee knoppen, 110). TDe display op het LCD-venster schakelt kort uit wanneer de instellingen worden teruggezet. Optie
Standaard
Image quality
NORM (JPEG Normal)
Foto's worden gecomprimeerd voor een optimaal 43– evenwicht tussen beeldkwaliteit en bestandsgroot46 te voor snapshot foto's.
Image size
L (groot)
Foto's zijn 3008 × 2000 pixel groot.
Sensitivity
200
White balance AF-area mode Focus area
28
Beschrijving
46– 47
De gevoeligheid (het digitale equivalent van film48– snelheid) wordt ingesteld op een waarde die on49 geveer overeenkomt met ISO 200.
De witbalans wordt automatisch ingesteld voor naA 50– tuurlijke kleuren onder de meeste typen verlich(automatisch) 57 ting. (enkelvelds-AF)
Wanneer u de ontspanknop half indrukt wordt de 65– scherpstelling vergrendeld op de afstand tot het 66 onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld.
Middelste De camera stelt scherp op het onderwerp in het scherpstelveld middelste scherpstelveld.
64
Uw eerste foto's maken
2
.2
2
1
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Zet de opnamestand op enkel beeld ( 41) Houd de ontgrendeling van de keuzeknop ingedrukt (1) en zet de opnamekeuzeknop (2) op (enkel beeld). Nu neemt de camera telkens wanneer u de ontspanknop indrukt één foto.
2
2.3
Zet de scherpstelstand op enkelvoudige autofocus ( Draai de selectieknop voor de scherpstelstand rond tot hij bij S (enkelvoudige autofocus) op zijn plaats klikt. Bij deze instelling stelt de camera automatisch scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld wanneer u de ontspanknop half indrukt. U kunt alleen foto's maken als de camera scherpgesteld staat.
2.4
Stel de lichtmeetmethode in op matrix ( 75) Zet de selectieknop voor de lichtmeting op (matrixmeting). Bij matrixmeting wordt de belichting ingesteld aan de hand van informatie uit alle delen van het beeld, voor optimale weergave van het totale beeld.
2.5
Zet de functieknop op P (geprogrammeerd automatisch; Zet de functieknop voordat u afdrukt op P (geprogrammeerd automatisch). Bij deze instelling stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in op basis van een ingebouwd belichtingsprogramma, wat in de meeste gevallen het beste resultaat oplevert.
63)
77)
Objectieven zonder CPU De belichtingsstand P (geprogrammeerd automatisch) kan alleen worden gebruikt als er een CPU-objectief op de camera bevestigd is. Wanneer u een objectief zonder CPU gebruikt, toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker een knipperend en kan er geen opname worden gemaakt. Objectieven zonder CPU kunnen alleen in de handmatige stand (belichtingsstand M) worden gebruikt.
29
3
Eenvoudig fotograferen
Stap 3—Bepaal de uitsnede Instructies—Eenvoudig fotograferen
Om te voorkomen dat uw foto onscherp wordt doordat uw handen trillen, dient u de camera stevig met beide handen vast te houden, met uw ellebogen ter ondersteuning licht tegen uw bovenlichaam geklemd. Houd de handgreep in uw rechterhand en omvat de camerabody of het objectief met uw linkerhand.
Het optionele MB-D100 multifunctionele batterijpakket is voorzien van een ontspanknop voor het nemen van foto's in de portretstand (verticale richting).
Aanbevolen wordt om bij het maken van foto's met één voet een halve pas vóór de andere te staan en te zorgen dat uw bovenlichaam stabiel is.
Gebruik oogsterktecorrectieknop Wanneer u de oogsterktecorrectie instelt terwijl u door de zoeker kijkt, pas dan op dat u niet per ongeluk uw vinger of nagel in uw oog steekt.
Scherpstelling zoeker De zoeker is voorzien van een oogsterktecorrectieknop voor aanpassing aan individuele verschillen in gezichtsvermogen. Om de zoeker scherp te stellen dient u de oogsterktecorrectieknop omhoog en omlaag te schuiven tot het scherpstelpunt in de zoeker scherp is. Indien nodig kunt u voor de dioptrieverstelling de rubber oogschelp verwijderen. Bij het terugplaatsen van de oogschelp moet de zijde met de letters omlaag wijzen. De oogsterktecorrectie kan worden aangepast van –2 m–1 tot +1 m –1. Met oogcorrectielenzen (apart verkrijgbaar, 180) kunt u de oogsterktecorrectie instellen van –5 m–1 tot +3 m–1. Wanneer u correctielenzen gebruikt, dient u de rubberen schelp van het zoekeroculair te verwijderen.
30
Uw eerste foto's maken
4
Stap 4—Stel scherp
Zoekerdisplay ● ● (knippert)
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Bij enkelvoudige AF stelt de camera scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Nadat u het scherpstelpunt op uw onderwerp heeft gecentreerd, dient u de ontspanknop half in te drukken en de scherpstelling in de zoeker te controleren. Als het onderwerp te donker is, springt de AF-hulpverlichting automatisch aan ter ondersteuning van de automatische scherpstelling.
Betekenis Onderwerp is scherp. Camera is niet in staat om d.m.v. autofocus scherp te stellen op onderwerp op scherpstelpunt.
Als de camera niet met autofocus kan scherpstellen, stel dan handmatig scherp ( 74) of gebruik de scherpstelvergrendeling om scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt, en bepaal daarna opnieuw de compositie van uw foto ( 64). Om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van het beeld bevindt, kunt u de scherpstelvergrendeling ( 70) gebruiken of het scherpstelveld waarin uw onderwerp zich bevindt selecteren met behulp van de multi-selector.
De functieknop U kunt alleen foto's maken wanneer de functieknop op P, S, A of M staat. Bij andere instellingen wordt de ontspanknop buiten werking gesteld.
Beelddekking van de zoeker Circa 95% van het beeld dat op de CCD wordt belicht is te zien in de zoeker. Door de zoeker ziet u iets minder dan er op de uiteindelijke foto verschijnt.
31
5
Eenvoudig fotograferen
Stap 5—Controleer de belichting Instructies—Eenvoudig fotograferen
Druk de ontspanknop half in en controleer de sluitertijd- en diafragma-indicator in de zoeker. Als de foto bij de huidige instellingen onder- of overbelicht zou worden, dan toont de sluitertijdindicator of de diafragmaindicator één van de symbolen in de onderstaande tabel. Symbool
Betekenis Foto wordt overbelicht. Gebruik een neutraalfilter. Foto wordt onderbelicht. Gebruik de ingebouwde flitser (zie hiernaast) of kies een hogere gevoeligheid (ISO-equivalent).
Sluitertijd en cameratrilling Om onscherpe foto's veroorzaakt door cameratrilling te voorkomen, dient de sluitertijd sneller te zijn dan de omgekeerde waarde van de brandpuntafstand in seconden (als het objectief bijvoorbeeld een brandpuntafstand van 50 mm heeft, dan dient de sluitertijd sneller dan 1/50 sec. te zijn). Bij lange sluitertijden wordt aanbevolen een statief te gebruiken. Om onscherpe foto's te voorkomen kunt u de ingebouwde flitser omhoog zetten (zie volgende bladzijde) of de gevoeligheid verhogen ( 48).
3—ISO Auto (
148)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto), dan wijkt de camera automatisch af van de door gebruiker ingestelde gevoeligheid om de foto optimaal te belichten.
9—EV Step (
151)
Standaard worden de sluitertijd en het diafragma gewijzigd in stappen die overeenkomen met 1/3 LW. Met behulp van Eigen Instelling 9 kunt u dit veranderen in 1/2 LW.
32
Uw eerste foto's maken
5
Bij slecht licht
de flitser omhoog a Zet Druk op de ontgrendeling voor de flitser. De flitser springt omhoog en begint op te laden.
de flitssynchronisatiestand op het eerste gordijn b Zet Druk op de knop en draai de hoofdinstelschijf rond tot
op het LCD-venster
verschijnt.
de flitser-gereedindicator in de zoeker c Controleer Druk de ontspanknop half in en controleer de flitsergereedindicator in de zoeker. Wanneer de ingebouwde flitser omhoog staat, kunt u alleen foto's nemen als de flitser-gereedindicator zichtbaar is. Als de flitser-gereedindicator niet wordt getoond, neem uw vinger dan kort van de ontspanknop en probeer het nog eens.
Wanneer de flitser niet wordt gebruikt Spaar de batterij door de flitser wanneer u hem niet gebruikt terug in de“neer”-stand te zetten. Dit doet u door hem voorzichtig naar beneden te duwen tot hij op zijn plaats klikt.
33
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Als het licht slecht is, wordt de sluitertijd langer en kan de foto onscherp worden. Bij sluitertijden langer dan 1/60 sec. kunt u de ingebouwde flitser gebruiken om onscherpte te voorkomen. U kunt de flitser ook gebruiken om schaduwpartijen en onderwerpen in tegenlicht op te helderen ( 94). Zo gebruikt u de ingebouwde flitser:
6
Eenvoudig fotograferen
Stap 6—Maak een foto Instructies—Eenvoudig fotograferen
Druk de ontspanknop met een vloeiende beweging helemaal door.
Terwijl de foto wordt opgeslagen op de geheugenkaart, brandt het toegangslampje naast de kaartsleuf. Zolang het lampje brandt dient u de geheugenkaart niet uit de camera te verwijderen, de camera niet uit te zetten, de batterij niet uit de camera te nemen en de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) niet los te koppelen. Wanneer u dat toch doet, kunnen er gegevens verloren gaan.
Fotografeer geen sterke lichtbronnen Neem geen foto's waarbij de camera op de zon of een andere sterke lichtbron is scherpgesteld. Intens licht kan de ladinggekoppelde eenheid (CCD) aantasten, die de camera gebruikt in plaats van film. Ook kan er een witte waas op de uiteindelijke foto te zien zijn.
1—Image Review (
147)
U kunt foto's op elk gewenst moment tijdens of na het fotograferen weergeven door op de knop te drukken. Wanneer u ON selecteert bij Image Review (Eigen Instelling 1), dan worden foto's automatisch onmiddellijk na het maken op de monitor getoond.
34
Eenvoudig weergeven Foto's bekijken Om foto's terug te spelen dient u op de wordt op de monitor getoond.
knop te drukken. De meest recente foto
Wanneer de laatste foto op de geheugenkaart wordt getoond, kunt u terugkeren naar de eerste foto door de multi-selector omlaag te duwen. Wanneer de eerste foto op de geheugenkaart wordt getoond, kunt u de laatste bekijken door de multi-selector omhoog te duwen. Foto's die u niet wilt bewaren verwijderen Om de foto die op dat moment op de monitor wordt getoond te verwijderen, dient u op de knop te drukken. Er verschijnt een bevestigingsdialoog. Duw de multi-selector omhoog om YES te markeren en druk vervolgens op om het beeld te verwijderen en terug te keren naar de weergavestand. Om de dialoog te sluiten zonder het beeld te verwijderen, dient u NO te markeren en op de knop te drukken.
Delete (
Delete? NO YES
ENTER OK
124)
Als u meer dan één beeld wil verwijderen, gebruik dan de optie Delete in het Playbackmenu.
35
Instructies—Eenvoudig weergeven
100-1
Andere foto's bekijken Om door te foto's te lopen in de volgorde waarin u ze heeft gemaakt, dient u de multiselector omlaag te duwen. Duw de multi-selector omhoog om de foto's in omgekeerde volgorde te bekijken. Om snel door de foto's op de geheugenkaart te bladeren, dient u de multi-selector omhoog of omlaag te duwen en ingedrukt te houden.
Eenvoudig weergeven
Instructies—Eenvoudig weergeven
Meer foto's maken Om te stoppen met het weergeven van foto's en terug te keren naar de opnamestand, dient u op de knop te drukken of de ontspanknop half in te drukken.
6—Monitor Off (
151)
De monitor schakelt automatisch uit om stroom te sparen wanneer er gedurende de bij Eigen Instelling 6 (Monitor Off) opgegeven periode geen handelingen zijn verricht. Druk opnieuw op de knop om terug te keren naar de weergavestand.
36
Foto's maken De fijne kneepjes
Opnamestand kiezen 41–42 Beeldkwaliteit en – grootte 43–47 Gevoeligheid (ISO-equivalent) 48–49
Bij “Instructies: Foto's maken” heeft u geleerd welke handelingen u in welke volgorde moet uitvoeren om bij de meest gebruikte instellingen foto's te maken. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe en wanneer u de camera-instellingen kunt wijzigen voor het fotograferen onder andere opnameomstandigheden.
Witbalans 50–57 Beeldcorrectie 58–62 Scherpstelling 63–74 Belichting 75–93 Flitsfotografie 94–107 Zelfontspannerstand 108–109 Reset met twee knoppen 110
37
Foto's maken
In het onderstaande schema wordt de basisvolgorde aangegeven voor het wijzigen van de instellingen bij het maken van een foto.
Foto's maken
Ga ik één foto of een serie foto's maken?
➡ Opnamestand kiezen .................................................................
41–42
Waar ga ik de foto voor gebruiken?
➡ Beeldkwaliteit en –grootte ......................................................... ➡ Beeldcorrectie ............................................................................
43–47 58–62
Hoe is het licht?
➡ Gevoeligheid (ISO-equivalent) .................................................... ➡ Witbalans ..................................................................................
48–49 50–57
Wat is mijn onderwerp en welke compositie kies ik?
➡ Scherpstellen .............................................................................
63–74
Hoe belangrijk is de achtergrondverlichting voor mijn foto?
➡ Belichting: lichtmeting ...............................................................
75
Wat is mijn prioriteit bij dit onderwerp, sluitertijd of diafragma?
➡ Belichting: belichtingsstand ........................................................
76–83
Is mijn onderwerp erg helder, donker of contrastrijk?
➡ Belichting: belichtingscorrectie ................................................... ➡ Belichting: bracketing ................................................................
86 87–93
Heb ik de flitser nodig?
➡ Flitsfotografie ............................................................................
94–107
Moet ik de opname vertragen?
➡ Zelfontspannerstand ..................................................................
38
108–109
De fijne kneepjes
Het Shooting-menu
1
PLAYBACK MENU Delete Folder Designate Slide Show Hide Image Print Set Display Mode
2 ND100
Druk op de MENU-knop. Het actieve menu verschijnt op de monitor. Als het getoonde menu het Shooting-menu is, ga dan naar stap 5.
3
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
Markeer
5
Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
4
A 200
L
A 200
Markeer het menu-onderdeel. De huidige selectie voor dat onderdeel wordt rechts van het menu getoond
A NORM L
A 200
Plaats de cursor in het Shooting-menu
6 A NORM
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
L
SHOOTING MENU
ND100
Als er een ander menu wordt getoond, duw de multi-selector dan naar links tot het pictogram links van het menu gemarkeerd is.
A NORM
om het Shooting-menu te selecteren
PLAYBACK MENU Delete Folder Designate Slide Show Hide Image Print Set Display Mode
SHOOTING MENU Image Quality NEF (Raw) TIFF-RGB JPEG Fine JPEG Normal JPEG Basic
OK
Roep de opties op
39
Foto's maken
Een aantal instellingen (opnamestand, scherpstelling, lichtmeting, belichtingsstand, belichtingscorrectie, flitssynchronisatiestand en flitsbelichtingscorrectie) stelt u in met behulp van de knoppen en instelschijven op de camerabody. Andere instellingen (beeldverscherping, tooncorrectie, kleurstand en kleurschakeringcorrectie) worden vanuit het Shooting-menu gewijzigd. Tot slot zijn er enkele instellingen (beeldkwaliteit en – grootte, gevoeligheid en witbalans) die u zowel vanuit het Shooting-menu als met de knoppen op de camera kunt wijzigen. Zo selecteert u een instelling in het Shootingmenu:
Foto's maken
7
8
SHOOTING MENU Image Quality
Foto's maken
NEF (Raw) TIFF-RGB JPEG Fine JPEG Normal JPEG Basic
Markeer de gewenste optie
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
OK
A FINE L
A 200
Selecteer de optie en keer terug naar het hoofdmenu
• Om terug te keren naar het vorig menu zonder een optie te selecteren, dient u de multi-selector naar links te duwen. • Sommige opties worden in een submenu geselecteerd. Herhaal stap 7 en 8 om een optie in een submenu te selecteren. • De opties Bank Select, Image Quality, Resolution, White Bal en ISO kunnen niet worden geselecteerd wanneer de functieknop op QUAL, WB of ISO staat. • Sommige menuonÇSderdelen kunnen niet worden geselecteerd wanneer er beelden op de geheugenkaart worden opgeslagen. • De knop heeft hetzelfde effect als het naar rechts duwen van de multi-selector. In sommige gevallen kunt u een optie alleen selecteren door op de knop te drukken.
De menu's verlaten Om de menu's te verlaten, dient u op de knop te drukken (als er een menuoptie gemarkeerd is, druk dan tweemaal op de knop). U kunt de menu's ook verlaten door op de knop te drukken om de monitor uit te zetten of door de camera uit te zetten. Om de menu's te verlaten en de camera scherp te stellen voor uw volgende opname, dient u de ontspanknop half in te drukken.
Gebruik van de multi-selector De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
40
Opnamestand kiezen Enkel beeld, continu of zelfontspanner De opnamestand die u kiest bepaalt of de camera één foto tegelijk maakt, een fotoserie maakt of de opname vertraagt nadat u de ontspanknop heeft ingedrukt.
Stand
Beschrijving
Enkel beeld
De camera maakt één foto telkens wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
Continu
Terwijl u de ontspanknop indrukt maakt de camera continu foto's met een snelheid van circa drie beelden per seconde*. U kunt maximaal zes foto's (vier foto's in de RAW-stand) maken voordat de tijdelijke geheugenbuffer volraakt ( 42). Wanneer de ruisonderdrukking ( 149) aan staat, kan de geheugenbuffer maximaal drie foto's bevatten (twee in de RAW-stand). U kunt meer foto's maken zodra er weer plaats is in de buffer. Deze instelling is geschikt om een vluchtige gelaatsuitdrukking van uw portretonderwerp vast te leggen, of om een onderwerp dat zich grillig beweegt te fotograferen.
Gebruik deze stand om onscherpe foto's als gevolg van cameratrilling te Zelfontspanner voorkomen of foto's te maken waar u zelf op staat. ( 108). * Gemiddeld aantal foto's bij 20 °C en handmatige scherpstelling, handmatige belichting, een sluitertijd van 1/250 sec. of sneller en voldoende geheugencapaciteit in de buffer.
Buffercapaciteit Tijdens het fotograferen of wanneer u de ontspanknop half indrukt, toont de opnameteller op het LCD-venster en in de zoeker het aantal foto's dat u bij de huidige instellingen in de tijdelijke geheugenbuffer kunt opslaan.
41
Foto's maken—Opnamestand kiezen
Om een opnamestand te kiezen dient u de ontgrendeling van de opnamekeuzeknop in te drukken en de opnamekeuzeknop op de gewenste stand te zetten. U kunt kiezen uit de volgende standen:
Opnamestand kiezen
De geheugenbuffer Foto's maken—Opnamestand kiezen
De camera is voorzien van een geheugenbuffer voor de tijdelijke opslag van foto's tijdens het fotograferen, zodat u een aantal foto's achter elkaar kunt maken zonder te hoeven wachten tot de beelden naar de geheugenkaart zijn overgespeeld. De buffer heeft capaciteit voor zes beelden (vier in de RAW-stand), of drie beelden (twee in de RAW-stand) wanneer de ruisonderdrukking ( 149) aan staat. Wanneer de buffer vol is, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld tot er genoeg informatie naar de geheugenkaart is overgespeeld om plaats te maken voor meer foto's. In de continu-stand kunt u doorgaan met fotograferen zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, hoewel de snelheid waarmee foto's worden gemaakt afneemt als de buffer vol is. Terwijl de foto's op de geheugenkaart worden opgeslagen, brandt het toegangslampje naast de geheugenkaartsleuf. Afhankelijk van het aantal beelden in de buffer, kan het opslaan op de geheugenkaart enkele seconden of enkele minuten duren. Zet de camera niet uit, verwijder de geheugenkaart of batterij niet uit de camera en koppel de lichtnetadapter niet los zolang het lampje brandt. Als u de camera uitzet voordat alle informatie in de buffer op de geheugenkaart is opgeslagen, dan wordt alleen het beeld dat op dat moment wordt overgespeeld opgeslagen. Alle andere beelden in de buffer gaan verloren. Als de batterij leeg raakt terwijl de buffer beelden bevat, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld en worden alle beelden overgespeeld naar de geheugenkaart.
Geheugenkaarten met grote capaciteit Wanneer er bij de huidige instellingen duizend of meer beelden op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen, wordt het aantal resterende opnamen weergegeven in duizenden, afgerond op het dichtstbijzijnde honderdtal (als er bijvoorbeeld plaats is voor circa 1260 opnamen, dan toont de opnameteller 1,2 K).
Aantal resterende opnamen Het aantal resterende opnamen dat de opnameteller op het LCD-venster en in de zoeker toont is slechts een benadering. Het aantal gecomprimeerde NEF- of JPEG-beelden dat op de geheugenkaart kan worden opgeslagen hangt af van het onderwerp en de compositie van de foto. Over het algemeen geldt dat hoe gedetailleerder het beeld is, des te groter het bijbehorende bestand wordt en des te minder beelden kunnen worden opgeslagen.
42
Beeldkwaliteit en –grootte Opslagcapaciteit effectief gebruiken
Bestandsgrootte* NEF** (Raw)
Opnametijd†
NEF (Raw) (niet-gecomprimeerd)
9,4 MB
9
66 s (4 Beelden)
Comp. NEF (gecomprimeerd)
††
***
178 s (4 Beelden)
Large (3008 × 2000)
17,3 MB
5
217 s (5 Beelden)
Medium (2240 × 1488)
9,5 MB
9
147 s (6 Beelden)
Small (1504 × 1000)
4,3 MB
20
67 s (6 Beelden)
RGBTIFF
Fine
JPEG
Aantal beelden*
Normal
Basic
Large (3008 × 2000)
2,9 MB
28
30 s (6 Beelden)
Medium (2240 × 1488)
1,6 MB
50
18 s (6 Beelden)
Small (1504 × 1000)
770 KB
106
9 s (6 Beelden)
Large (3008 × 2000)
1,5 MB
55
21 s (6 Beelden)
Medium (2240 × 1488)
850 KB
97
11 s (6 Beelden)
Small (1504 × 1000)
410 KB
198
6 s (6 Beelden)
Large (3008 × 2000)
770 KB
106
10 s (6 Beelden)
Medium (2240 × 1488)
440 KB
181
8 s (6 Beelden)
Small (1504 × 1000)
220 KB
349
5 s (6 Beelden)
* De getallen zijn bij benadering. † Tijd ongeveer benodigd om alle beelden op te slaan als de geheugenbuffer vol is. Werkelijk benodigde tijd hangt af van het merk geheugenkaart. ** Bij opening in Nikon View of Nikon Capture 3 zijn NEF-beelden 3008 × 2000 pixel groot. †† Bestandsgrootte van gecomprimeerde NEF (RAW) gegevens is circa vijftig tot zestig procent van de niet-gecomprimeerde NEF-beelden. *** Aantal resterende opnamen getoond op LCD-venster en in zoeker is hetzelfde als bij niet-gecomprimeerde NEF (RAW) beelden. Het werkelijk aantal beelden dat op de geheugenkaart kan worden opgeslagen is hoger dan getoond.
43
Foto's maken—Beeldkwaliteit en –grootte
De beeldkwaliteit en –grootte bepalen samen hoeveel ruimte een foto op de geheugenkaart inneemt. Dit is weer van invloed op het aantal foto's dat in het totaal kan worden opgeslagen. In de onderstaande tabel ziet u hoeveel foto's u ongeveer bij verschillende combinaties van beeldkwaliteit en –grootte kunt opslaan op een geheugenkaart van 96MB.
Beeldkwaliteit en –grootte
Beeldkwaliteit Foto's maken—Beeldkwaliteit en –grootte
De beeldkwaliteit bepaalt welk bestandstype en welke compressieverhouding wordt gebruikt voor het opslaan van de foto. De volgende opties zijn mogelijk: Optie
Beschrijving
NEF (Raw)
Primaire 12-bits gegevens van de CCD worden rechtstreeks op de geheugenkaart opgeslagen in Nikon Electronic Image Format (NEF). NEFbestanden kunnen alleen worden gelezen in Nikon View of Nikon Capture 3 ( 169). Er zijn twee NEF-standen: • NEF (Raw) In deze stand worden de NEF-beelden niet gecomprimeerd, waardoor er minder bewerkingstijd nodig is voor ze op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen, maar waardoor de bestandsgrootte groter is. • Comp. NEF (Raw) In deze stand worden NEF-beelden gecomprimeerd met een vrijwel “verliesloos“ algoritme, dat de bestandsgrootte met circa vijftig tot zestig procent vermindert zonder de beeldkwaliteit aan te tasten. Het duurt echter langer om beelden te bewerken voordat ze op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen.
TIFF-RGB
Beelden worden opgeslagen in niet-gecomprimeerde TIFF-RGB bij een kleurdiepte van acht bits per kanaal (24-bits kleur).
JPEG Fine
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhouding van circa 1:4.
JPEG Normal
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhouding van circa 1:8.
JPEG Basic
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhouding van circa 1:16.
Bestandsnamen Foto's gemaakt met de D100 worden opgeslagen als beeldbestanden met namen volgens het patroon “DSC_nnnn.xxx”, waarbij nnnn een viercijferig getal tussen 0001 en 9999 is dat de camera automatisch in oplopende volgorde van grootte toekent, en waarbij xxx één van de volgende drie letterextensies is: “.NEF” voor NEF-beelden, “.TIF” voor TIFF-RGB en “.JPG” voor JPEG-beelden.
44
Opslagcapaciteit effectief gebruiken
U kunt de beeldkwaliteit instellen door middel van de functieknop of de optie Image Quality in het Shooting-menu. 136)
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het Shooting-menu.
Wanneer u NEF (Raw) selecteert in het menu Image Quality, dan verschijnt het rechts getoonde menu met NEF-standopties. Markeer de gewenste NEF-stand en duw de multi-selector naar rechts.
A NORM L
A 200
SHOOTING MENU Image Quality NEF (Raw) TIFF-RGB JPEG Fine JPEG Normal JPEG Basic
OK
SHOOTING MENU Image Quality NEF Mode
OK RAW NEF (Raw) RAW Comp. NEF (Raw)
De functieknop U kunt alleen foto's maken wanneer de functieknop op P, S, A of M staat. Wanneer de functieknop op QUAL staat, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld. Wanneer de camera ingesteld staat op QUAL, WB, of ISO, kunt u Image Quality niet in het Shootingmenu selecteren.
NEF (Raw) en witbalans-bracketing U kunt de witbalans-bracketing niet gebruiken bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw). Wanneer u één van deze twee opties selecteert, wordt de witbalans-bracketing uitgezet. U kunt de witbalans voor NEF (RAW) beelden wijzigen met behulp van Nikon Capture 3 (apart verkrijgbaar; 170).
45
Foto's maken—Beeldkwaliteit en –grootte
Het menu Image Quality Markeer Image Quality in het Shooting-menu ( en duw de multi-selector naar rechts.
Beeldkwaliteit en –grootte
Foto's maken—Beeldkwaliteit en –grootte
De functieknop Wanneer u de functieknop op QUAL zet en de hoofdinstelschijf ronddraait, loopt u in de onderstaande volgorde door de beeldkwaliteitsinstellingen:
RAW (NEF*)
TIFF (RGB-TIFF) BASIC (JPEG Basic)
FINE (JPEG Fine)
NORMAL (JPEG Normal)
* U kunt de functieknop niet gebruiken om te kiezen tussen niet-gecomprimeerde NEF en gecomprimeerde NEF. Gebruik de optie Image Quality om de NEF-stand te kiezen.
Beeldgrootte De beeldgrootte wordt gemeten in pixels. Kleinere beelden leveren een kleiner bestand op, waardoor ze geschikt zijn voor foto's die per e-mail worden verstuurd of op webpagina's worden afgebeeld. Omgekeerd geldt echter dat hoe groter het beeld is, des te groter het kan worden afgedrukt zonder dat het “korrelig” wordt. Stem de beeldgrootte af op de hoeveelheid ruimte op de geheugenkaart en het doel waarvoor het beeld zal worden gebruikt.
46
Optie
Grootte(pixels)
Grootte (±) wanneer afgedrukt bij 200 dpi
Large
3008 × 2000
38 × 25 cm
Medium
2240 × 1488
28 × 19 cm
Small
1504 × 1000
19 × 13 cm
Opslagcapaciteit effectief gebruiken
Het menu Resolution Markeer Resolution in het Shooting-menu ( duw de multi-selector naar rechts.
137) en
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het Shooting-menu.
A NORM L
A 200
SHOOTING MENU Resolution L M S
OK
Large Medium Small
De functieknop Wanneer u de functieknop op QUAL zet en de secundaire instelschijf ronddraait, loopt u in de onderstaande volgorde door de beeldgrootte-instellingen.
. -
4
De functieknop U kunt alleen foto's maken wanneer de functieknop op P, S, A of M staat. Wanneer de functieknop op QUAL staat, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld. Wanneer de camera ingesteld staat op QUAL, WB, of ISO, kunt u Resolution niet in het Shooting-menu selecteren.
47
Foto's maken—Beeldkwaliteit en –grootte
U kunt de beeldgrootte instellen door middel van de functieknop of de optie Resolution in het Shooting-menu. U kunt de beeldgrootte niet wijzigen wanneer de beeldkwaliteit op NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw) staat. Wanneer u NEF-beelden opent in Nikon View of Nikon Capture 3, zijn ze 3008 × 2000 pixel groot.
Gevoeligheid (ISO-equivalent) Sneller op licht reageren
Foto's maken—Gevoeligheid (ISO-equivalent)
“Gevoeligheid” is het digitale equivalent van filmsnelheid. Hoe hoger de gevoeligheid, des te minder licht er nodig is om een foto te maken, zodat u snellere sluitertijden of kleinere diafragma's kunt gebruiken. U kunt de gevoeligheid instellen tussen waarden die ongeveer overeenkomen met ISO 200 en ISO 1600, in stappen van 1/3 LW. Wanneer een hoge gevoeligheid erg belangrijk is, kunt u ook de hogere instellingen HI-1 (ongeveer het equivalent van ISO 3200) en HI-2 (ongeveer het equivalent van ISO 6400) gebruiken. U kunt de gevoeligheid instellen door middel van de functieknop of de optie ISO in het Shooting-menu. Het menu ISO Markeer ISO in het Shooting-menu ( multi-selector naar rechts.
139) en duw de
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het Shooting-menu.
A NORM L
A 200
SHOOTING MENU ISO 200 250 320 400
OK
HI-1/HI-2 Hoe hoger de gevoeligheid, des te groter wordt de kans op “ruis” op de foto, in de vorm van her en der verspreide felgekleurde pixels. Foto's gemaakt bij de instelling HI-1 of HI-2 zullen waarschijnlijk aanzienlijk wat ruis vertonen. Gebruik deze instellingen daarom alleen om natuurlijk licht vast te leggen als het licht slecht is, of wanneer u een snelle sluitertijd moet gebruiken om te voorkomen dat de foto onscherp wordt. Aanbevolen wordt om de beeldverscherping ( 58) bij deze instellingen uit te zetten om te voorkomen dat het ruiseffect versterkt wordt.
48
De functieknop U kunt alleen foto's maken wanneer de functieknop op P, S, A of M staat. Wanneer de functieknop op ISO staat, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld. Wanneer de camera ingesteld staat op QUAL, WB of ISO, kunt u ISO niet in het Shooting-menu selecteren.
3—ISO Auto (
148)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto), dan wijkt de camera automatisch af van de door gebruiker ingestelde gevoeligheid om de foto optimaal te belichten. Wanneer ISO Auto aan staat, kunt u de gevoeligheid niet op HI-1 of HI-2 zetten, en u kunt geen ON selecteren voor ISO Auto wanneer de gevoeligheid op HI-1 of HI-2 staat. Als u een flitser gebruikt wanneer ISO Auto aan staat, dan wordt de gevoeligheid ingesteld op de door u geselecteerde waarde.
49
Foto's maken—Gevoeligheid (ISO-equivalent)
De functieknop Wanneer u de functieknop op ISO zet en de hoofdinstelschijf ronddraait, loopt u in de onderstaande volgorde door de gevoeligheidsinstellingen.
Witbalans Kleuren natuurgetrouw weergeven
Foto's maken—Witbalans
De kleur die een voorwerp weerkaatst hangt af van de kleur van de lichtbron. Het menselijk brein is in staat zulke kleurveranderingen te compenseren. Als gevolg hiervan ziet een wit voorwerp er voor ons wit uit of we het nu in de schaduw, in zonlicht of bij gloeilampverlichting bekijken. In tegenstelling tot een camera met een filmrolletje, kan een digitale camera deze correctie nabootsen door de informatie van de beeldsensor (CCD) van de camera te verwerken aan de hand van de lichtbron. Dit wordt “witbalans” genoemd. Voor natuurgetrouwe kleuren dient u vóór u afdrukt de witbalans af te stemmen op de lichtbron. U kunt hierbij kiezen uit de volgende opties: Kleurtemperatuur bij benadering*
Beschrijving
4200–8000 K
Camera meet kleurtemperatuur en stelt witbalans automatisch af. Gebruik voor het beste resultaat een type G of D objectief.
Incandescent
3000 K
Voor het maken van foto's bij gloeilampverlichting.
Fluorescent
4200 K
Voor het maken van foto's bij TL-verlichting.
Direct Sunlight
5200 K
Voor het fotograferen van onderwerpen in direct zonlicht.
Flash
5400 K
Voor gebruik bij Nikon-flitsers, inclusief de ingebouwde flitser.
Cloudy
6000 K
Voor het maken van foto's buiten bij bewolkte lucht.
Shade
8000 K
Voor het fotograferen van onderwerpen in de schaduw.
Preset
—
Voor het afstemmen van de witbalans op de lichtbron bij het fotograferen onder verschillende lichtbronnen of bij een sterk gekleurde lichtbron.
Optie
Auto
Bij de meeste lichtbronnen is het aan te bevelen automatische witbalans te gebruiken. Als u daarmee niet het gewenste resultaat kunt bereiken, kies dan een witbalansoptie uit de tabel hierboven of gebruik vooringestelde witbalans (Preset). In de standen Auto en Preset gebruikt de camera “door-de-lens” (TTL) witbalans om de witbalans juist in te stellen, zelfs als de camera en het onderwerp verschillend verlicht worden.
50
Het menu White Bal Markeer White Bal in het Shooting-menu ( duw de multi-selector naar rechts.
138) en
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en vervolgens naar rechts. Als u Preset selecteert, verschijnt 55). Als u er een menu met belichtingsstandopties ( een andere optie selecteert, verschijnt er een dialoog waarin u de witbalans nauwkeurig kunt afstellen ( 53).
A NORM L
A 200
SHOOTING MENU White Bal Auto Incandescent Fluorescent Direct Sunlight
Flitsers aangesloten via een synchronisatiekabel Wanneer u de AS-15 accessoireschoenadapter gebruikt om een optionele flitser via een synchronisatiekabel aan te sluiten, kan het zijn dat de camera in de stand A (auto) niet in staat is de witbalans goed in te stellen. Zet de witbalans in dat geval op (flitser) en gebruik de nauwkeurige afstemming of de vooringestelde witbalans.
Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron varieert afhankelijk van de waarnemer en andere omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maat van de kleur van een lichtbron, omschreven als de temperatuur tot welke een voorwerp verhit zou moeten worden om licht in dezelfde golflengten uit te stralen. Lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de regio van 5000-5500 ºK lijken wit, terwijl lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen, enigszins geel of rood overkomen. Lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur lijken ietwat blauwig.
51
Foto's maken—Witbalans
U kunt de witbalans instellen door middel van de functieknop of de optie White Bal in het Shooting-menu. De huidige witbalansinstelling wordt door een pictogram op het LCD-venster weergegeven.
Witbalans
Foto's maken—Witbalans
De functieknop Wanneer u de functieknop op WB zet en de hoofdinstelschijf ronddraait, loopt u in de onderstaande volgorde door de witbalansinstellingen.
(Auto)
(Incandescent)
(Fluorescent)
(Direct Sunlight)
(Preset)
(Shade)
(Cloudy)
(Flash)
De functieknop U kunt alleen foto's maken wanneer de functieknop op P, S, A of M staat. Wanneer de functieknop op ISO staat, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld. Wanneer de camera ingesteld staat op QUAL, WB of ISO, kunt u White Bal niet in het Shooting-menu selecteren.
Mired-waarde Een willekeurig verandering in kleurtemperatuur levert een groter kleurverschil op bij lage kleurtemperaturen dan bij hoge kleurtemperaturen. Bij bijvoorbeeld een kleurtemperatuur van 6000 K heeft een wijziging van 100 K vrijwel geen effect op de kleur, terwijl dezelfde wijziging bij een kleurtemperatuur van 3000 K een groot kleurverschil zou produceren. Mired, een waarde die wordt berekend door de inverse van de kleurtemperatuur met 106 te vermenigvuldigen, is een kleurtemperatuurmaat waarbij rekening wordt gehouden met deze variatie. Daarom wordt deze waarde gebruikt bij kleurtemperatuurcorrectiefilters.
52
Verandering in kleurtemp.
Mired
4000 K – 3000 K = 1000 K
83 mired
7000 K – 6000 K = 1000 K
23 mired
Kleuren natuurgetrouw weergeven
Witbalans nauwkeurig instellen
Kleurtemperatuur bij benadering*
e Shad licht) (dag
dy Clou licht) (dag
Flash
t Direc ght
Sunli
t† escen Fluor
nt desce Incan
+3
2700 K
2700 K
4800 K
4800 K
5400 K
6700 K
+2
2800 K
3000 K
4900 K
5000 K
5600 K
7100 K
+1
2900 K
3700 K
5000 K
5200 K
5800 K
7500 K
±0
3000 K
4200 K
5200 K
5400 K
6000 K
8000 K
–1
3100 K
5000 K
5300 K
5600 K
6200 K
8400 K
–2
3200 K
6500 K
5400 K
5800 K
6400 K
8800 K
–3
3300 K
7200 K
5600 K
6000 K
6600 K
9200 K
* De kleurtemperatuurinstelling van de camera kan afwijken van de kleurtemperatuurwaarde gemeten met een fotokleurmeter. † De ophogingswaarden bij Fluorescent geven de grote verschillen in kleurtemperatuur weer bij de diverse typen TL-lichtbronnen, variërend van lage temperatuur stadionverlichting tot hoge temperatuur kwikdamplampen.
53
Foto's maken—Witbalans
Wanneer de camera niet op PRE (vooringesteld) staat, kunt u de witbalans nauwkeurig afstellen om variaties in de kleur van de lichtbron te compenseren of om het beeld een warme of koele zweem te geven. Voor een blauwige zweem of om een lichtbron met een gele of rode gloed te compenseren gebruikt u een hogere instelling; voor een rode zweem of om lichtbronnen met een blauwe gloed te compenseren gebruikt u een lagere instelling. U kunt de witbalans wijzigen van +3 tot –3, in stappen van één. In de stand Auto komt iedere stap overeen met circa 10 mired. In andere standen wordt de witbalans als volgt gewijzigd:
Witbalans
Foto's maken—Witbalans
U kunt de witbalans nauwkeurig afstellen met de functieknop of vanuit het Shooting-menu. Bij andere instellingen dan ±0 verschijnt er een pictogram op het LCD-venster.
Het menu White Bal Wanneer u een andere optie dan Preset selecteert in het menu White Bal ( 138), dan verschijnt het menu rechts. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een instelling te kiezen en vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het Shooting-menu.
SHOOTING MENU White Bal
0
OK
De functieknop Zet de functieknop op WB en draai de secundaire instelschijf rond.
11—BKT Set (
153)
Wanneer u WB Bracketing Bracketing selecteert bij Eigen Instelling 11 (BKT Set; 153), produceert de camera twee tot drie beelden telkens wanneer u de ontspanknop indrukt. De witbalans wordt gevarieerd tot iets boven en iets onder de in het menu White Bal of met de functieknop geselecteerde waarde. Zie “Bracketing” ( 87).
54
Kleuren natuurgetrouw weergeven
Vooringestelde witbalans Belichtingsstand kiezen Voordat u een waarde voor vooringestelde witbalans kunt meten, dient u een belichtingsstand te kiezen. Markeer Preset in het menu White Bal en duw de multiselector naar rechts om het menu rechts op te roepen.
SHOOTING MENU White Bal WB Preset Done OK Exposure mode
Markeer Exposure mode en duw de multi-selector naar rechts.
SHOOTING MENU White Bal WB Preset Done Exposure mode OK
Stel de belichtingsstand die u wilt gebruiken voor het meten van een witbalanswaarde in op P (geprogrammeerd automatisch), S (sluitertijdvoorkeuze), A (diafragmavoorkeuze) of M (handmatig) en duw de multi-selector naar rechts.
Markeer Done en duw de multi-selector naar rechts om terug te keren naar het Shooting-menu.
SHOOTING MENU WB Preset Exposure mode P S A M
OK
SHOOTING MENU White Bal WB Preset Done OK Exposure mode
Handmatige belichtingsstand Voor een nauwkeurig witbalans wordt de hoeveelheid licht die de camera in komt verhoogd. Gebruik in de handmatige belichtingsstand (M) de elektronische analoge belichtingsindicator om de belichting in te stellen.
55
Foto's maken—Witbalans
Vooringestelde witbalans wordt gebruikt om de witbalans in te stellen wanneer u fotografeert onder diverse lichtbronnen of een sterk gekleurde lichtbron.
Witbalans
Vooringestelde witbalans meten Zo meet u een waarde voor vooringestelde witbalans:
de secundaire instelschijf rond. De opnameteller toont een knipperend 3 Draai en het PRE pictogram op het LCD-venster knippert.
I
I
III
II
Foto's maken—Witbalans
een neutraalgrijs of wit voorwerp onder de verlichting die in de uiteindelijke 1 Plaats foto gebruikt zal worden. Zet de functieknop op WB. Als u vooringestelde witbalans nog niet heeft geselec2 teerd, draai de hoofdinstelschijf dan rond tot PRE op het LCD-venster verschijnt.
camera wordt ingesteld op de belichtingsstand die werd gekozen in het menu 4 De WB Preset > Exposure mode; stel de scherpstelling, belichting en flitsmethode in. Instellingen die een extreme onder- of overbelichting geven kunnen ertoe leiden dat de camera geen witbalanswaarde kan meten. Bij studioverlichting is het aan te bevelen een 18 % grijskaart als referentievoorwerp te gebruiken. Gebruikt u een wit referentievoorwerp om de witbalans in te stellen, dan dient u de belichting in te stellen op een waarde waarbij het referentievoorwerp grijs wordt weergegeven.
Gebruik handmatige scherpstelling Bij het meten van vooringestelde witbalans dient u de selectieknop van de scherpstelstand op M (handmatige scherpstelling; 74) te zetten en handmatig scherp te stellen. Bij enkelvoudige autofocus kan het zijn dat de camera door gebrek aan contrast niet op een neutraalgrijs referentievoorwerp kan scherpstellen, en wordt de ontspanknop buiten werking gesteld.
56
Kleuren natuurgetrouw weergeven
de camera zo dat het referentievoorwerp de 5 Richt zoeker vult en druk de ontspanknop helemaal in om
Foto's maken—Witbalans
een witbalanswaarde te meten (de sluiter wordt ontspannen, maar er wordt geen opname gemaakt). Als de camera in staat is een witbalanswaarde te meten, toont de sluitertijdindicator op het LCD-venster gedurende twee seconden de knipperende letters en toont de sluitertijdindicator in de zoeker een knipperend . De nieuwe waarde wordt geregistreerd wanneer u de ontspanknop half indrukt of wanneer de belichtingsmeter uitschakelt (Auto Meter Off; 151). Totdat u een nieuwe witbalanswaarde meet, wordt deze waarde gebruikt voor alle foto's die u maakt bij de instelling Preset (PRE) . Als de camera niet in staat is een witbalanswaarde te meten, dan toont de sluitertijd-/diafragmaindicator op het LCD-venster en in de zoeker een knipperend . Druk de ontspanknop half in terwijl de indicator knippert om terug te keren naar het begin van deze stap, of herhaal stap 3–5 om de witbalans opnieuw te meten.
Als de witbalans niet gemeten is voordat de belichtingsmeters automatisch uitschakelen, gebruikt de camera de laatst gemeten vooringestelde witbalanswaarde. Herhaal stap 3-5 om een nieuwe witbalanswaarde in te stellen. De camera kan slechts één waarde voor vooringestelde witbalans tegelijk opslaan. Wanneer u een nieuwe waarde meet, wordt de vorige automatisch uit het geheugen verwijderd.
Tijdens het opslaan van foto's Als u de vooringestelde witbalanswaarde meet terwijl er foto's op de geheugenkaart worden opgeslagen ( 34), dan verschijnt het resultaat ( / of ) niet in de zoeker en op het LCD-venster tot de foto's zijn opgeslagen. Aanbevolen wordt te wachten met het meten van de vooringestelde witbalanswaarde tot de foto's zijn opgeslagen.
57
Beeldcorrectie Instellingen Shooting-menu In dit gedeelte worden de instellingen besproken die u alleen via het Shooting-menu kunt wijzigen ( 135).
Foto's maken—Beeldcorrectie
Contouren benadrukken: Image Sharpening Wanneer u een foto maakt, bewerkt de camera het beeld automatisch om het onderscheid tussen de lichte en donkere delen te benadrukken, zodat de foto scherper lijkt. Met de opties in het menu Image Sharpening kunt u regelen hoeveel het beeld wordt verscherpt. Optie Auto (standaard)
Beschrijving De camera past verscherping automatisch aan aan het onderwerp en de andere camera-instellingen. De hoeveelheid verscherping verschilt van beeld tot beeld. Gebruik voor het beste resultaat een type G of D objectief.
Normal
De camera voert dezelfde standaard hoeveelheid verscherping uit bij alle beelden.
Low
De contouren in het beeld worden benadrukt, maar niet zoveel als bij Normal.
High
De contouren in het beeld worden sterker benadrukt dan bij Normal.
None
Het beeld wordt niet verscherpt.
Om een beeldverscherpingsoptie te kiezen, dient u Image Sharpening in het Shooting-menu te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen.
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het Shooting-menu.
58
SHOOTING MENU ISO 200 Image Sharpening A Tone Comp. A Color Mode I Hue Adjustment 0°
SHOOTING MENU Image Sharpening Auto Normal Low High None
OK
Contrast wijzigen: Tone Comp.
Optie
Beschrijving
Auto (standaard)
De camera optimaliseert het contrast automatisch door de juiste curve te selecteren. De geselecteerde curve verschilt van beeld tot beeld. Gebruik voor het beste resultaat een type G of D objectief.
Normal
De camera gebruikt dezelfde standaardcurve voor alle beelden. Deze optie is geschikt voor de meeste onderwerpen, zowel donkere als lichte.
Less Contrast
Deze curve geeft een “zachter” beeld. Als u een portretfoto in direct zonlicht maakt, kunt u deze optie gebruiken om te voorkomen dat heldere delen van het beeld verbleken.
More Contrast
Kies deze curve om details te behouden bij het fotograferen van mistige landschappen en andere onderwerpen met weinig contrast.
Custom
Als u Nikon Capture 3* ( 170) heeft, kunt u uw eigen tooncurve definiëren en naar de camera downloaden. Met Custom kunt u de door u zelf ingestelde curve gebruiken. Als u geen curve naar de camera heeft gedownload, dan is deze optie gelijk aan Normal.
* Door de gebruiker aangemaakte curven kunnen naar de D100 worden gedownload met de functie Camera Control van Nikon Capture 3 versie 3.0 of later (Windows) of Nikon Capture 3 versie 3.5 of later (Macintosh).
Auto Zelfs wanneer u hetzelfde type onderwerp fotografeert, kan de curve die de camera in de A (Auto) stand kiest per foto verschillen al naar gelang de belichting, de positie van uw onderwerp en het deel van het beeld dat uw onderwerp beslaat. Om een aantal foto's bij dezelfde tooncorrectie te maken, dient u één van de andere opties in het menu Tone Compensation te kiezen.
59
Foto's maken—Beeldcorrectie
Bij het opslaan van een foto op de geheugenkaart wordt de toonverdeling in het beeld aangepast om het contrast te versterken. Deze aanpassing wordt uitgevoerd door middel van tooncurven, die de relatie tussen de toonverdeling in het oorspronkelijke beeld en die in het gecorrigeerde beeld definiëren. Met de opties in het menu Tone Comp. kunt u regelen welk type tooncurve wordt gebruikt.
Beeldcorrectie
Foto's maken—Beeldcorrectie
Om een tooncurve te kiezen, dient u Tone Comp. in het Shooting-menu te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen.
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het Shooting-menu.
SHOOTING MENU ISO 200 Image Sharpening A Tone Comp. A Color Mode I Hue Adjustment 0°
SHOOTING MENU Tone Comp. Auto Normal Less contrast More contrast Custom
OK
Kleuren op het productieproces afstemmen: Color Mode Bij uw digitale Nikon-camera kunt u kiezen uit diverse kleurstanden, die bepalen welk kleurengamma wordt gebruikt voor de reproductie van kleuren. Welke kleurstand het meest geschikt is hangt af van de verdere bewerking die de uiteindelijke foto zal ondergaan. Optie I (sRGB) (standaard)
Beschrijving Voor portretfoto's die zonder verdere bewerking worden afgedrukt of gebruikt. Foto's worden aangepast aan de sRGB-kleurruimte.
Foto's die met deze instelling zijn opgenomen, worden aangepast aan de Adobe RGB-kleurruimte. Deze kleurruimte kan een groter II (Adobe RGB) kleurbereik weergeven dan sRGB, waardoor het de beste keus is voor beelden die nog uitgebreide bewerkingen of retouche moeten ondergaan. III (sRGB)
60
Voor natuur- en landschapsfoto's die zonder verdere bewerking zullen worden afgedrukt of gebruikt. Foto's worden aangepast aan de sRGB-kleurruimte.
Instellingen Shooting-menu
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het Shooting-menu.
SHOOTING MENU ISO 200 Image Sharpening A Tone Comp. A Color Mode I Hue Adjustment 0°
SHOOTING MENU Color Mode (sRGB) (AdobeRGB) (sRGB)
OK
Nikon Capture 3 Wanneer foto's die met de D100 zijn gemaakt in Nikon Capture 3 worden geopend, dan wordt de juiste kleurruimte automatisch geselecteerd.
Een kleurinstelling kiezen Foto’s die zijn gemaakt in Stand II bevatten een aangehecht ICC-profiel, dat ervoor zorgt dat de juiste kleurruimte-instellingen automatisch kunnen worden gekozen wanneer de beelden worden geopend in Adobe Photoshop - of in andere programma’s die color management (kleurbeheer) ondersteunen (kijk in de documentatie die bij de software werd geleverd voor meer informatie). Samen met zijn grotere kleuromvang maakt dit Stand II tot een uitstekende keuze voor beelden die moeten worden gecorrigeerd voordat ze zullen worden gebruikt. Het systeem voor het opnemen van beelden in stand II is weliswaar gebaseerd op de Exif en DCF standaards, het is echter niet volledig conform deze standaards. Gebruik van stand I of III wordt aanbevolen wanneer u foto’s maakt die zullen worden bekeken met andere camera’s of andere Exif/DCF-compatible apparatuur, die zullen worden geprint met Exif Print (de directe print-optie van een aantal inkjet kleurenprinters), of die worden geprint via een printshop of een andere commerciële printservice. Wilt u weten of uw printer of printservice Exif Print ondersteunt, kijk dan in de documentatie van uw printer of informeer bij uw foto-afwerkadres. Gebruik voor de beste resultaten Nikon View of Nikon Capture 3, welke een uitstekende aanvulling vormen op elk type beeld-workflow. Nikon Capture 3 is uniek om de mogelijkheid beelden in NEF-formaat te bewerken zonder dat de beeldkwaliteit van het origineel wordt aangetast; het hoort thuis in de eerste fase van elke produktie-workflow waarin beeldbewerkingssoftware is opgenomen.
61
Foto's maken—Beeldcorrectie
Om een kleurstand te kiezen, dient u Color Mode in het Shooting-menu te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen.
Beeldcorrectie
Kleuren beheersen: Hue Adjustment Foto's maken—Beeldcorrectie
U kunt de kleurschakering wijzigen van –9 ° tot +9 °, in stappen van 3 °. Wanneer u rood als uitgangskleur neemt en u stelt de kleurschakering hoger dan 0 ° (de standaardwaarde) in, dan creëert u een gele zweem: kleuren die bij 0 ° rood zijn, worden steeds meer oranje naarmate u de instelling verhoogt. Stelt u de kleurschakering lager dan 0∞ in, dan creëert u een blauwe zweem, zodat de kleuren die bij 0 ° rood zijn steeds paarser worden. Om een kleurschakering te kiezen, dient u Hue Adjustment in het Shooting-menu te markeren en de multiselector naar rechts te duwen.
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de gewenste waarde in te stellen en vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het Shooting-menu.
SHOOTING MENU ISO 200 Image Sharpening A Tone Comp. A Color Mode I Hue Adjustment 0°
SHOOTING MENU Hue Adjustment
0
OK
Kleurschakering Het RGB-kleurmodel dat bij digitale foto's wordt gebruikt reproduceert kleuren door verschillende hoeveelheden rood, groen en blauw licht te gebruiken. Door twee kleuren licht te mengen ontstaat er een scala aan andere kleuren. Bijvoorbeeld rood met een beetje groen gemengd levert oranje op. Bij gelijke hoeveelheden rood en groen ontstaat geel, of geelgroen wanneer iets minder rood wordt gebruikt. Bij vermenging van verschillende hoeveelheden rood en blauw licht ontstaan er kleuren variërend van roodpaars naar paars tot marineblauw. Door groen en blauw te mengen kan men kleuren lopend van smaragdgroen tot turkoois verkrijgen. (Het toevoegen van een derde kleur licht resulteert in lichtere schakeringen; als alle drie de kleuren in gelijke hoeveelheden worden gemengd, varieert het resultaat van wit tot grijs.) Wanneer dit scala aan kleuren in een cirkel wordt gerangschikt, wordt het een kleurenwiel genoemd.
62
Scherpstelling Regelen hoe de camera scherpstelt In dit gedeelte worden de opties besproken waarmee u regelt hoe uw camera scherpstelt: scherpstelstand, selectie scherpstelveld en AF-veldstand.
De scherpstelstand wordt ingesteld door middel van de selectieknop voorop de camera. U kunt kiezen uit twee autofocus (AF) standen, waarbij de camera automatisch scherpstelt als u de ontspanknop half indrukt, en één handmatige stand, waarbij u de scherpstelling handmatig instelt met behulp van de scherpstelring op het objectief: Stand
Beschrijving
De camera stelt scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt. De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de scherpstelindicator (●) in de zoeker verschijnt, en blijft vergrendeld tot u uw vinger van de ontspanknop neemt (scherpstelvergrendeling). Er kan alleen een foto worden gemaakt als de S scherpstelindicator wordt getoond (scherpteprioriteit). Als uw onderwerp Enkelvoudi- bewoog toen u de ontspanknop half indrukte, dan volgt de camera het ge-AF onderwerp tot hij scherpgesteld staat en een opname kan worden gemaakt (anticiperende meevolgende scherpstelling (Focus Tracking); 66). Als het onderwerp stil staat voordat de sluiter ontspant, verschijnt de scherpstelindicator in de zoeker en wordt de scherpstelling op deze afstand vergrendeld. De camera stelt continu scherp zolang u de ontspanknop half indrukt. Als uw onderwerp beweegt, wordt de scherpstelling gecorrigeerd (anticiperenC de meevolgende scherpstelling (Focus Tracking; 66). Er kan een foto Continue AF worden gemaakt ongeacht of de camera scherpgesteld staat (ontspanprioriteit).
M Handmatig
De camera stelt niet automatisch scherp; u dient handmatig scherp te stellen met de scherpstelring op het objectief. Als het objectief een maximum diafragma van f/5.6 of sneller heeft, kunt u de scherpstelindicator in de zoeker gebruiken om de scherpstelling te controleren (elektronische afstandsmeter), maar er kan een foto worden gemaakt ongeacht of de camera scherpgesteld staat.
Bij enkelvoudige AF bent u verzekerd van een scherp beeld. Bij onderwerpen die zich grillig bewegen kunt u wellicht beter continue AF gebruiken. Wanneer de camera niet in staat is automatisch scherp te stellen, is het aan te bevelen handmatig scherp te stellen.
63
Foto's maken—Scherpstelling
Scherpstelstand
Scherpstelling
Selectie scherpstelveld Foto's maken—Scherpstelling
De D100 heeft vijf scherpstelvelden die samen een groot deel van het beeld beslaan. Behalve bij prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp ( 67), kunt u het scherpstelveld handmatig selecteren, zodat uw hoofdonderwerp zich vrijwel overal in het beeld kan bevinden (gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer uw hoofdonderwerp zich niet in één 70). van de vijf scherpstelvelden bevindt; Om het scherpstelveld te selecteren dient u de ontgrendeling van de scherpstelselectieknop rond te draaien om hem in de “open”-stand te zetten. Nu kunt u de multiselector gebruiken om het scherpstelveld te selecteren. Het geselecteerde scherpstelveld wordt in de zoeker getoond en zo nodig rood gemarkeerd om te contrasteren met de achtergrond (“Vari-Brite” scherpstelvelden; 11). Het geselecteerde scherpstelveld wordt ook op het LCD-venster getoond.
Wanneer u na de selectie van een scherpstelveld de vergrendeling van de scherpstelselectieknop terugdraait in de “gesloten”-stand, dan verandert het geselecteerde scherpstelveld niet, zelfs niet als u op de multi-selector duwt.
Weergeven Het scherpstelveld kan niet worden geselecteerd tijdens het weergeven van beelden of het uitvoeren van menu-handelingen.
17—Focus Area (
156)
Deze instelling kan worden gebruikt om de selectie van het scherpstelveld te laten “doorlopen”.
18—AF Area Illum (
156)
Standaard wordt het geselecteerde scherpstelveld zo nodig kort rood gemarkeerd om het te laten contrasteren met de achtergrond (“Vari-Brite” scherpstelveld). Met Eigen Instelling 18 kunt u het geselecteerde scherpstelveld altijd rood markeren, of de markering helemaal uit zetten.
64
Regelen hoe de camera scherpstelt
Autofocus
AF-veldstand Door de ontspanknop half in te drukken activeert u autofocus. De AF-veldstand bepaalt wat er gebeurt als een onderwerp uit het geselecteerde scherpstelveld verdwijnt terwijl de camera nog bezig is met scherpstellen. Er zijn twee opties: Stand
Beschrijving
Enkelvelds-AF
De camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld. Kies deze optie wanneer uw compositie relatief onbeweeglijk is en u kunt voorzien dat uw onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld zal blijven.
*
Dynamische AF
De camera gebruikt informatie uit meerdere scherpstelvelden om de scherpstelling te bepalen. Als het onderwerp het geselecteerde scherpstelveld zelfs maar kort verlaat, is de camera nog altijd in staat scherp te stellen op basis van informatie uit andere scherpstelvelden (het in de zoeker geselecteerde scherpstelveld verandert niet). Kies deze optie wanneer u een onderwerp volgt dat zich grillig beweegt en in andere gevallen waarbij het moeilijk is om uw onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld te houden.
* Het scherpstelpunt wordt niet getoond wanneer prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp ( 67) aan staat; alleen het pictogram wordt getoond.
14—AE-L/AF-L (
154)
Als u AF-ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 14 (AE-L/AF-L), dan kunt u de camera ook scherpstellen door op de AE-L/AF-L knop te drukken.
65
Foto's maken—Scherpstelling
Als de selectieknop van de scherpstelstand op S (enkelvoudige autofocus) of C (continue autofocus) staat, stelt de camera automatisch scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dit gedeelte worden de scherpstelopties besproken die alleen kunnen worden gebruikt in de standen enkelvoudige AF en continue AF.
Scherpstelling
Foto's maken—Scherpstelling
Om de AF-veldstand te selecteren dient u de functieknop op [+] te zetten en de hoofdinstelschijf rond te draaien. De huidige AF-veldstand wordt aangegeven door de scherpstelveldindicator op het LCD-venster:
Enkelvelds-AF
Dynamische AF
Anticiperende meevolgende scherpstelling (Focus Tracking) Als het autofocussysteem van de camera signaleert dat het onderwerp zich beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, dan wordt automatisch de anticiperende meevolgende scherpstelling geactiveerd. Als het onderwerp zich naar de camera toe of van de camera af beweegt, volgt de camera de scherpstelling en probeert te voorspellen waar het onderwerp zich zal bevinden op het moment dat de sluiter wordt ontspannen. Bij enkelvoudige AF activeert de camera de anticiperende meevolgende scherpstelling als het onderwerp zich bewoog toen de ontspanknop half werd ingedrukt. De scherpstelling wordt vergrendeld zodra het onderwerp stil staat. In de continue AF stand activeert de camera ook de anticiperende meevolgende scherpstelling als het onderwerp zich beweegt nadat de ontspanknop half is ingedrukt, maar nu wordt de scherpstelling niet vergrendeld wanneer het onderwerp stil staat. Als u AF-ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 14 (AE-L/AF-L), wordt de anticiperende meevolgende scherpstelling ook geactiveerd wanneer u op de AE-L/AF-L knop drukt. De anticiperende meevolgende scherpstelling kan niet worden gebruikt in de handmatige scherpstelstand.
66
Regelen hoe de camera scherpstelt
20—Dyn. AF AF-S (
157)
Om prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp te kunnen gebruiken wanneer u dynamische AF heeft geselecteerd in de enkelvoudige AF stand, dient u Select AF Area te selecteren bij Eigen Instelling 20 (Dyn. AF AF-S).
21—Dyn. AF AF-C (
157)
Om prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp te kunnen gebruiken wanneer u dynamische AF heeft geselecteerd in de continue AF stand, dient u Select AF Area te selecteren bij Eigen Instelling 21 (Dyn. AF AF-C).
67
Foto's maken—Scherpstelling
Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp (dynamische AF) Dynamische AF kan in combinatie met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp worden gebruikt. Wanneer deze optie aan staat, kunt u het scherpstelveld niet handmatig selecteren en verschijnt er geen scherpstelveldindicator in de zoeker of op het LCDvenster. In plaats daarvan kiest de camera automatisch het scherpstelveld met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt en stelt scherp op dit onderwerp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Wanneer u een telelens gebruikt, of wanneer uw onderwerp slecht verlicht is, kan het zijn dat de camera niet in staat is het scherpstelveld met het dichtstbijzijnde onderwerp te selecteren. In dat geval wordt aanbevolen om enkelvelds-AF te gebruiken.
Scherpstelling
Overzicht van autofocusopties Foto's maken—Scherpstelling
Scherpstelstand
AFveldstand
Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp
Actief scherpstelveld
Selectie scherpstelveld
Enkelvelds-AF
—
Getoond in zoeker en op LCD-venster
Handmatig
Uit (standaard)
Getoond in zoeker en op LCD-venster
Handmatig
Aan (Eigen Instelling 20 ingesteld op Closest Subject)
Niet getoond
Automatisch
—
Getoond in zoeker en op LCD-venster
Handmatig
Uit (standaard)
Getoond in zoeker en op LCD-venster
Handmatig
Aan (Eigen Instelling 21 ingesteld op Closest Subject)
Niet getoond
Automatisch
AF-S
Display LCD-venster
Dynamische AF
Enkelvelds-AF
AF-C Dynamische AF
68
Regelen hoe de camera scherpstelt
Gebruik
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteer- Voor onbeweeglijke onderde scherpstelveld. De scherpstelling blijft vergrendeld zolang werpen bij voldoende tijd de ontspanknop half wordt ingedrukt. om compositie te bepalen. De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld. Als het onderwerp beweegt voordat de Voor onbeweeglijke ondercamera heeft scherpgesteld, stelt de camera scherp op basis werpen bij voldoende tijd van informatie uit andere scherpstelvelden. De scherpstelling om compositie te bepalen. blijft vergrendeld zolang de ontspanknop half wordt ingedrukt. Wanneer u weet dat uw Als hierboven, behalve dat de camera het scherpstelveld ge- onderwerp zich het dichtst bruikt met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bij de camera zal bevinden, bevindt. maar u niet precies weet waar. De camera stelt continu scherp op het onderwerp in het ge- Voor onderwerpen die zich selecteerde scherpstelveld zolang de ontspanknop half wordt naar u toe of van u af beingedrukt. wegen. De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld. Zolang de ontspanknop half wordt inge- Voor onderwerpen die zich drukt, volgt de camera het onderwerp bij verplaatsing van grillig bewegen. het ene scherpstelveld naar het andere. Voor onderwerpen die zich Als hierboven, behalve dat de camera het scherpstelveld ge- grillig bewegen, wanneer u bruikt met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera weet dat het onderwerp bevindt. zich het dichtst bij de camera zal bevinden.
69
Foto's maken—Scherpstelling
Werking
Scherpstelling
Vergrendeling scherpstelling Foto's maken—Scherpstelling
U kunt de scherpstelling vergrendelen om de compositie van uw foto te veranderen nadat u heeft scherpgesteld, zodat u kunt scherpstellen op een onderwerp dat zich op de uiteindelijke foto niet in één van de vijf scherpstelvelden bevindt. U kunt de scherpstelling ook vergrendelen wanneer het autofocussysteem van de camera niet in staat is scherp te stellen ( 73). Stel hiervoor eerst scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand als uw onderwerp bevindt en bepaal daarna opnieuw de compositie van uw foto, dit keer met uw onderwerp in beeld. Bij enkelvoudige AF wordt de scherpstelling automatisch vergrendeld wanneer het signaal voor correctie scherpstelling (●) in de zoeker verschijnt. Bij continue AF moet de scherpstelling handmatig worden vergrendeld met de AE-L/AF-L knop. Zo gebruikt u de scherpstelvergrendeling: het onderwerp in het geselecteerde scherp1 Plaats stelveld en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te activeren.
of de scherpstelindicator (●) n de zoeker 2 Controleer verschijnt. Enkelvoudige AF De scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de scherpstelindicator verschijnt, en blijft vergrendeld tot u uw vinger van de ontspanknop haalt. U kunt de scherpstelling ook vergrendelen door op de AE-L/AF-L knop te drukken (zie hieronder). Continue AF Druk op de AE-L/AF-L knop om zowel de scherpstelling als de belichting te vergrendelen. De scherpstelling blijft vergrendeld zolang u de AE-L/AF-L knop indrukt, zelfs als u uw vinger daarna van de ontspanknop haalt.
70
Regelen hoe de camera scherpstelt
3 Bepaal opnieuw de compositie van uw foto en druk af.
Terwijl de scherpstelling vergrendeld is, dient u de afstand tussen de camera en het onderwerp niet te veranderen. Als uw onderwerp beweegt, dient u scherp te stellen op de nieuwe afstand.
14—AE-L/AF-L (
154)
U kunt de AE-L/AF-L knop zo instellen dat alleen de scherpstelling wordt vergrendeld.
Voor meer informatie over: 84 Vergrendeling automatische belichting
71
Foto's maken—Scherpstelling
Bij enkelvoudige AF blijft de scherpstelling tussen de opnamen door vergrendeld zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt, zodat u achter elkaar een aantal foto's bij dezelfde scherpstelling kunt maken. De scherpstelling blijft tussen de opnamen door ook vergrendeld zolang u de AE-L/AF-L knop ingedrukt houdt.
Scherpstelling
De AF-hulpverlichting Foto's maken—Scherpstelling
De ingebouwde AF-hulpverlichting stelt de camera in staat om scherp te stellen zelfs wanneer het onderwerp slecht verlicht is. Om de hulpverlichting te kunnen gebruiken, moet de camera op enkelvoudige AF staan, moet er een AF-Nikkor-objectief bevestigd zijn en moet het middelste scherpstelveld geselecteerd zijn of prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp aan staan. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan en het onderwerp is slecht verlicht, dan springt de hulpverlichting automatisch aan om het autofocusproces te ondersteunen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Voor een goede werking van de AF-hulpverlichting moet het objectief een brandpuntafstand van 24–200 mm hebben en moet het onderwerp zich binnen het bereik van de hulpverlichting bevinden. Bij de meeste objectieven heeft de hulpverlichting een bereik van ongeveer 0,5-3 m. Bij de volgende objectieven kan de hulpverlichting niet op een afstand van minder dan 1 m worden gebruikt: • AF Micro ED 200 mm f/4 • AF 24–85 mm f/2.8–4.0 • AF-S ED 17–35 mm f/2.8 • AF 24–120 mm f/3.5–5.6 • AF ED 18–35 mm f/3.5–4.5 • AF-S ED 28–70 mm f/2.8 • AF 20–35 mm f/2.8 • AF Micro ED 70–180 mm f/4.5–5.6 De ingebouwde hulpverlichting springt niet aan wanneer de AF of de AF-S ED 80-200 mm f/2.8 of de AF VR ED 80–400 mm f/4.5–5.0 wordt gebruikt. Bij gebruik van de optionele SB–80DX, SB–50DX, SB–28DX, SB–28, SB–27, SB–26, SB– 25, of SB–24 schakelt de ingebouwde hulpverlichting van de camera uit en wordt in plaats daarvan de verlichting van de flitser gebruikt. Bij andere flitsers wordt de ingebouwde AF-hulpverlichting van de camera gebruikt.
Continu gebruik van de AF-hulpverlichting Nadat de AF-hulpverlichting voor diverse achtereenvolgende opnamen is gebruikt, kan de verlichting kort uitschakelen om de lamp te sparen. U kunt de verlichting na een korte pauze weer gebruiken. Bij continu gebruik kan de verlichting heet worden.
22—AF Assist (
158)
Deze optie kan worden gebruikt om de AF-hulpverlichting uit te zetten.
72
Regelen hoe de camera scherpstelt
Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus functioneert niet goed onder de volgende omstandigheden: Het scherpstelveld bevat onderwerpen die zich op verschillende afstanden van de camera bevinden
Dit is bijvoorbeeld het geval als het onderwerp dezelfde kleur als de achtergrond heeft. Gebruik de scherpstelvergrendeling ( 70) om op een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen en bepaal de compositie opnieuw.
Dit kan het geval zijn als uw onderwerp zich in een kooi bevindt. Gebruik de scherpstelvergrendeling ( 70) om op een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen en bepaal de compositie opnieuw.
Het onderwerp bestaat voornamelijk uit regelmatige geometrische patronen
Het scherpstelveld bevat scherp contrasterende delen.
Een goed voorbeeld is een rij ramen in een Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het onhoog flatgebouw. Gebruik de handmatige derwerp half in de schaduw staat. Gebruik de handmatige scherpstelling ( 74). scherpstelling ( 74).
73
Foto's maken—Scherpstelling
Er is weinig of geen contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
Scherpstelling
Handmatig scherpstellen Foto's maken—Scherpstelling
De handmatige scherpstelling kan worden gebruikt bij objectieven die geen autofocus ondersteunen (Nikkor-objectieven zonder AF) of wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert ( 73). Om handmatig scherp te stellen dient u de selectieknop van de scherpstelstand op M te zetten en de scherpstelring op het objectief rond te draaien tot het beeld in de heldere cirkel in de zoeker scherp is. Er kunnen ook foto's worden gemaakt als het beeld niet scherp is.
De elektronische afstandsmeter Als het objectief een maximum diafragma van f/5.6 of sneller heeft, kunt u de scherpstelindicator in de zoeker gebruiken om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld scherp is. Plaats uw onderwerp in het actieve scherpstelveld, druk de ontspanknop half in en draai de scherpstelring van het objectief rond tot de scherpstelindicator (●) verschijnt.
A-M selectie/autofocus met prioriteit handmatig Wanneer u een objectief met A-M selectie gebruikt, selecteer dan M wanneer u handmatig scherpstelt. Bij objectieven die M/A (autofocus met prioriteit handmatig) ondersteunen, kunt u handmatig scherpstellen wanneer u het objectief op M of M/A zet. Zie de documentatie bij uw objectief voor meer informatie.
Brandvlakpositie Om de afstand tussen uw onderwerp en de camera te bepalen, dient u vanaf het brandvlakteken op de camerabody te meten. De afstand tussen de bajonet van het objectief en het brandvlak is 46,5 mm.
74
Belichting Regelen hoe de camera de belichting instelt
Lichtmeting
Methode
Beschrijving
Bij tien-velds matrixmeting wordt de optimale belichting bepaald op basis van informatie uit tien beeldsectoren, die elk afzonderlijk worden geme3D tien-velds ten. Bij 3D tien-velds matrixmeting, die automatisch wordt geactiveerd matrix/tien- wanneer er een type G of D objectief op de camera is bevestigd, wordt velds matrix informatie gebruikt over maximale helderheid, contrast en de afstand tot het onderwerp om tot een nog nauwkeurigere belichting te komen.
Centrumgericht
Spot
De camera meet het licht in het totale beeld, maar laat een cirkel met een diameter van 8 mm in het midden van het beeld zwaarder meetellen (gebruik de cirkel van 12 mm middenin de zoeker als referentie voor centrumgerichte lichtmeting). De camera meet het licht in een cirkel met een diameter van 3 mm die zich in het midden van het geselecteerde scherpstelveld bevindt en circa twee procent van het beeld beslaat. Wanneer prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp ( 67) aan staat, wordt het middelste scherpstelveld gebruikt. In andere gevallen wordt de lichtmeting gekoppeld aan het scherpstelveld, zodat u een onderwerp dat zich niet in het midden van het beeld bevindt kunt meten.
Matrixmeting levert niet het gewenste resultaat op wanneer u vergrendeling automatische belichting ( 84) en belichtingscorrectie ( 86) gebruikt, maar wordt aanbevolen voor de meeste andere situaties. Centrumgerichte lichtmeting is de klassieke methode voor portretten, omdat de achtergrond nauwelijks meetelt terwijl het licht in het midden van het beeld de belichting hoofdzakelijk bepaalt. Centrumgerichte meting wordt ook aangeraden wanneer u filters gebruikt met een filterfactor van meer dan 1× ( 181). Spotmeting zorgt er voor dat uw onderwerp juist wordt belicht, ook wanneer de achtergrond veel lichter of donkerder is. Bij objectieven zonder CPU kunt u geen lichtmeting toepassen.
75
Foto's maken—Belichting
De lichtmeetmethode bepaalt hoe de camera de belichting instelt. Om een lichtmeetmethode te kiezen die geschikt is voor de compositie en lichtomstandigheden van uw foto dient u de lichtmeetselectieknop rond te draaien en uw selectie in de zoeker te controleren. Er zijn drie methoden (welk type lichtmeting kan worden uitgevoerd is afhankelijk van het gebruikte objectief):
Belichting
Belichtingsstand Foto's maken—Belichting
De belichtingsstand bepaalt hoe de camera de sluitertijd en het diafragma instelt bij het regelen van de belichting. Er zijn vier standen: geprogrammeerd automatisch (P), sluitertijdvoorkeuze (S), diafragmavoorkeuze (A) en handmatig (M).
CPU-objectieven (alle belichtingsstanden) Als u een CPU-objectief gebruikt dat voorzien is van een diafragmaring, dient u de diafragmaring op de laagste waarde (hoogste f/-getal) te zetten. Bij andere instellingen wordt de ontspanknop buiten werking gesteld en toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de . Type G objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring. zoeker een knipperend
Controle scherptediepte (alle belichtingsstanden) Om een idee te krijgen hoe uw foto er bij de huidige diafragma-instelling uit gaat zien, dient u de controleknop voor de scherptediepte ingedrukt te houden. Het objectief wordt ingesteld op de waarde die de camera heeft geselecteerd in de geprogrammeerd automatische of sluitertijdvoorkeuze stand, of de waarde die u heeft geselecteerd in de diafragmavoorkeuze of handmatige stand, zodat u de scherptediepte in de zoeker kunt controleren.
3—ISO Auto (
148)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto), dan varieert de camera de gevoeligheid automatisch tussen 200-1600 (ISO-equivalent) voor een optimale belichting wanneer de door de gebruiker geselecteerde gevoeligheid leidt tot overschrijding van de maximale waarden van het lichtmeetsysteem van de camera. Bij geprogrammeerd automatisch draagt dit bij aan de juiste belichting van onderwerpen die anders te licht of te donker zouden worden. In andere belichtingsstanden draagt het bij tot een juiste belichting bij de door de gebruiker geselecteerde sluitertijd- en/of diafragma-instelling. Wanneer een andere gevoeligheid wordt gebruikt dan de door de gebruiker geselecteerde waarde, knippert de belichtingsstandindicator in de zoeker (P, S, A of M). In de foto-informatie van foto's waarbij de gevoeligheid gewijzigd is, wordt de ISO-waarde ook rood weergegeven. NB: hoe hoger de gevoeligheid, des te groter wordt de kans op ruis in de opname. Wanneer de gevoeligheid op of staat, kunt u geen ON selecteren voor ISO Auto en u kunt de gevoeligheid niet op of zetten als ISO Auto aan staat. Als u een flitser gebruikt wanneer ISO Auto aan staat, dan wordt de gevoeligheid ingesteld op de door u geselecteerde waarde.
76
Regelen hoe de camera de belichting instelt
P: Geprogrammeerd Automatisch
Objectieven zonder CPU (belichtingsstanden P, S en A) Objectieven zonder CPU kunnen alleen worden gebruikt in de handmatige belichtingsstand ( 82), waarbij het diafragma handmatig met de diafragmaring van het objectief kan worden ingesteld. Als u een andere belichtingsstand selecteert wanneer er een objectief zonder CPU bevestigd is, dan wordt de ontspanknop buiten werking gesteld en toont de diafragma. indicator op het LCD-venster en in de zoeker een knipperend
Belichtingsprogramma In de onderstaande grafiek wordt het belichtingsprogramma voor de stand geprogrammeerd automatisch weergegeven (ISO 200): AF 50 mm f/1.4D AF ED 180 mm f/2.8D AF-S ED-300 mm f/4D
Diafragma Sluitertijd De hoogste en laagste waarden voor LW hangen af van de gevoeligheid (ISO-equivalent); in de bovenstaande grafiek wordt uitgegaan van een gevoeligheid die overeenkomt met ISO 200. Bij gebruik van matrixmeting worden waarden hoger dan 171/3 LW teruggebracht tot 171/3 LW.
77
Foto's maken—Belichting
In deze stand stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in volgens een ingebouwd programma (zie hieronder) voor optimale belichting in de meeste situaties. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshot foto's en andere situaties waarin u de camera de sluitertijd en het diafragma wilt laten bepalen. U kunt de instellingen wijzigen door middel van het flexibele programma, belichtingscorrectie ( 86) en belichtingsbracketing ( 88). De stand geprogrammeerd automatisch kan alleen bij CPUobjectieven worden gebruikt.
Belichting
Zo neemt u een foto in de stand geprogrammeerd automatisch:
Foto's maken—Belichting
de functieknop op P. 1 Zet 2 Bepaald de uitsnede en druk af.
Waarschuwing belichting Als de uiterste waarden van het belichtingsmeetsysteem worden overschreden, verschijnt er één van de volgende symbolen op het LCD-venster en in de zoeker: Symbool
Betekenis Onderwerp te licht. Gebruik een neutraalfilter of een lagere gevoeligheid (ISO-equivalent; 48). Onderwerp te donker. Gebruik de flitser ( (ISO-equivalent).
Flexibel programma Wanneer u in de stand geprogrammeerd automatisch de hoofdinstelschijf ronddraait, kunt u verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma kiezen (“flexibel programma”), die allemaal dezelfde belichting opleveren. Terwijl flexibel programma aan staat, wordt het pictogram op het LCD-venster getoond. Om de standaard sluitertijd en het standaard diafragma terug te stellen dient u de hoofdinstelschijf rond te draaien tot het pictogram verdwenen is. U kunt de standaard instellingen ook terugstellen door de camera uit te zetten, een andere belichtingsstand te kiezen, de ingebouwde flitser omhoog te zetten ( 98) of een reset met twee knoppen uit te voeren ( 110).
78
98) of een hogere gevoeligheid
Regelen hoe de camera de belichting instelt
S: Sluitertijdvoorkeuze
Overschakelen van handmatig op sluitertijdvoorkeuze Als u in de handmatige belichtingsstand een sluitertijd van selecteert en de functieknop vervolgens op S (sluitertijdvoorkeuze) zet zonder de sluitertijd te wijzigen, dan toont de sluitertijdindicator de knipperende letters en kan er geen opname worden gemaakt. Draai voordat u afdrukt de hoofdinstelschijf rond om een andere sluitertijd te selecteren.
4—Long Exp. NR (
149)
Om de hoeveelheid ruis bij sluitertijden van circa 1/2 sec. of langer te verminderen, kunt u ON selecteren bij Eigen Instelling 4. Het duurt dan echter langer om beelden te bewerken voordat ze op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen.
79
Foto's maken—Belichting
In de stand sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd, terwijl de camera automatisch het diafragma kiest dat de beste belichting oplevert. U kunt de sluitertijd instellen op waarden tussen 30 sec. en 1/4000 sec. Gebruik een lange sluitertijd om beweging te suggereren door bewegende onderwerpen te vervagen, en een korte sluitertijd om bewegende onderwerpen scherp vast te leggen. Sluitertijdvoorkeuze kan alleen bij CPU-objectieven worden gebruikt.
Belichting
Zo neemt u een foto in de stand sluitertijdvoorkeuze:
Foto's maken—Belichting
1 Zet de functieknop op S. de hoofdinstelschijf rond om de gewenste 2 Draai sluitertijd in te stellen. 3 Bepaal de uitsnede en druk af.
Waarschuwing belichting Als de camera niet in staat is bij de geselecteerde sluitertijd de juiste belichting in te stellen, toont de elektronische analoge belichtingsindicator ( 83) in de zoeker de hoeveelheid onder- of overbelichting en toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker één van de volgende symbolen: Symbool
Betekenis Onderwerp te licht. Gebruik een kortere sluitertijd, een lagere gevoeligheid 48) of een neutraalfilter. (ISO-equivalent; Onderwerp te donker. Gebruik een langere sluitertijd, een hogere gevoeligheid (ISO-equivalent), of de flitser ( 98).
9—EV Step (
151)
Met behulp van deze optie kunt u bepalen of de sluitertijd en het diafragma worden gewijzigd in stappen van 1/3 LW (de standaardinstelling) of in stappen van 1/2 LW.
13—Command Dial (
154)
Met behulp van deze optie kunt u de functies van de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf omwisselen, zodat de secundaire instelschijf de sluitertijd regelt en de hoofdinstelschijf het diafragma.
80
Regelen hoe de camera de belichting instelt
A: Diafragmavoorkeuze
Zo neemt u een foto in de stand diafragmavoorkeuze:
1 Zet de functieknop op A. de secundaire instelschijf rond om het gewenste 2 Draai diafragma in te stellen. Wat de hoogste en laagste diafragmawaarde is, is afhankelijk van het objectief dat wordt gebruikt.
3 Bepaal de uitsnede en druk af.
Waarschuwing belichting Als de camera niet in staat is bij het geselecteerde diafragma de juiste belichting in te stellen, toont de elektronische analoge belichtingsindicator ( 83) in de zoeker de hoeveelheid onder- of overbelichting en toont de sluitertijdindicator op het LCD-venster en in de zoeker één van de volgende symbolen: Symbool
Betekenis Onderwerp te licht. Gebruik een kleiner diafragma (hoger f/-getal), een lagere gevoeligheid (ISO-equivalent; 48) of een neutraalfilter. Onderwerp te donker. Gebruik een groter diafragma (lager f/-getal), een hogere gevoeligheid (ISO-equivalent), of de flitser ( 98).
81
Foto's maken—Belichting
In de stand diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma, terwijl de camera automatisch de sluitertijd kiest die de beste belichting oplevert. Kleine diafragma's (hoge f/-getallen) verhogen de scherptediepte, zodat zowel het hoofdonderwerp als de achtergrond scherp zijn. Grote diafragma's (lage f/-getallen) verzachten de achtergronddetails en laten meer licht door in de camera, zodat het flitsbereik groter wordt en er minder kans is op onscherpe foto's. Diafragmavoorkeuze kan alleen bij CPU-objectieven worden gebruikt.
Belichting
M: Handmatig Foto's maken—Belichting
In de handmatige belichtingsstand regelt u zowel de sluitertijd als het diafragma. U kunt de sluitertijd instellen van 30 sec. tot 1/4000 sec., of de sluiter onbeperkt openhou). Het diafragma kan worden ingesteld tusden voor een langdurige belichting ( sen de laagte en hoogste waarde voor het objectief. Met de elektronische analoge belichtingsindicator in de zoeker kunt u de belichting afstemmen op de opnameomstandigheden en het doel waarvoor het beeld zal worden gebruikt. Zo neemt u een foto in de handmatige belichtingsstand:
1 Zet de functieknop op M.
Objectieven zonder CPU Wanneer er een objectief zonder CPU op de camera is bevestigd en de camera staat op handmatige belichting, dan toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker . Het diafragma moet handmatig met de diafragmaring op het objectief worden ingesteld. De belichtingsmeter van de camera kan niet worden gebruikt en de belichting wordt niet weergegeven in de elektronische analoge belichtingsindicator.
Langdurige belichting Bij een sluitertijd van blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Wanneer de sluiter in welke stand dan ook langer dan circa 1/2 sec. open staat, kan er “ruis” in de vorm van her en der verspreide felgekleurde pixels op de uiteindelijke foto te zien zijn.
4—Long Exp. NR (
149)
Om ruis te verminderen bij sluitertijden van 1/2 sec. of langer selecteert u ON bij Eigen Instelling 4. Deze instelling vergt wel meer verwerkingstijd per opname.
9—EV Step (
151)
Met behulp van deze optie kunt u bepalen of de sluitertijd en het diafragma worden gewijzigd in stappen van 1/3 LW (de standaardinstelling) of in stappen van 1/2 LW.
13—Command Dial (
154)
Deze optie kan worden gebruikt om de functie van hoofd- en sub-instelschijf om te draaien.
82
Regelen hoe de camera de belichting instelt
de hoofdinstelschijf rond om de sluitertijd in te stellen en de secundaire instel2 Draai schijf om het diafragma in te stellen. Controleer de belichting in de elektronische
de uitsnede en druk af. Wanneer u de sluitertijd op 3 Bepaal de sluiter open zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Belichtingsbracketing (
heeft gezet, blijft
88)
Wanneer ON is geselecteerd voor Eigen Instelling 3 (ISO Auto; 148), dan zal de camera de gevoeligheid automatisch variëren om zoveel mogelijk een optimale belichtingsinstelling te realiseren. Wordt belichtingsbracketing geactiveerd bij handmatige belichtingsregeling, dan zullen alle opnamen in de bracketingserie dezelfde belichting hebben.
Elektronische analoge belichtingsindicator De elektronische analoge belichtingsindicator toont of de foto bij de huidige instellingen onder- of overbelicht zou worden. Afhankelijk van de optie die u bij Eigen Instelling 9 (EV Step) heeft gekozen, wordt de hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen van 1/3 of 1/2 LW getoond. Als de uiterste waarden van het belichtingsmeetsysteem worden overschreden, knippert de elektronische analoge belichtingsindicator. Eigen Instelling 9 staat op “1/3 Step”
Eigen Instelling 9 staat op “1/2 Step”
Optimale belichting
Optimale belichting
1
1
/3 LW onderbelicht
Meer dan 2 LW overbelicht
/2 LW onderbelicht
Meer dan 3 LW overbelicht
De elektronische analoge belichtingsindicator wordt niet getoond wanneer de sluitertijd op staat. .
83
Foto's maken—Belichting
analoge belichtingsindicator (zie hieronder) en wijzig de sluitertijd en het diafragma tot u de gewenste belichting heeft bereikt.
Belichting
Vergrendeling automatische belichting Foto's maken—Belichting
Bij centrumgerichte lichtmeting telt een deel in het midden van het beeld zwaarder mee bij het bepalen van de belichting. Op dezelfde manier wordt bij spotmeting de belichting gebaseerd op de lichtomstandigheden in het op dat moment geselecteerde scherpstelveld. Als uw onderwerp zich bij het maken van de foto niet in het meetgebied bevindt, dan wordt de belichting gebaseerd op de lichtomstandigheden in de achtergrond en kan uw hoofdonderwerp onder- of overbelicht worden. Om dit te voorkomen kunt u de automatische belichtingsvergrendeling gebruiken: centrumgerichte of spotmeting. Bij 1 Selecteer centrumgerichte lichtmeting dient u met de multiselector het middelste scherpstelveld te selecteren ( 64).
het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld en druk de ontspanknop 2 Plaats half in. Houd de ontspanknop half ingedrukt en uw onderwerp in het scherpstelveld terwijl u de AE-L/AF-L knop indrukt om de belichting (en – behalve bij handmatige scherpstelling – ook de scherpstelling) te vergrendelen. Controleer of de scherpstelindicator (●) in de zoeker verschijnt.
Terwijl de belichting vergrendeld is, zijn de letters EL in de zoeker te zien.
84
Regelen hoe de camera de belichting instelt
de AE-L/AF-L knop ingedrukt, bepaal opnieuw de compositie van uw foto en 3 Houd druk af.
Foto's maken—Belichting
Meetgebied Bij spotmeting wordt de belichting vergrendeld op de waarde gemeten in een cirkel van 3 mm in het midden van het geselecteerde scherpstelveld. Als prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp ( 67) aan staat, wordt het middelste scherpstelveld gebruikt om de belichting in te stellen. Bij centrumgerichte lichtmeting wordt de belichting vergrendeld op de waarde gemeten in een cirkel van 8 mm in het midden van de zoeker.
Sluitertijd en diafragma wijzigen Terwijl de belichting vergrendeld is, kunt u de volgende instellingen wijzigen zonder dat dit van invloed is op de gemeten belichtingswaarde: Belichtingsstand Geprogrammeerd
Instellingen Sluitertijd en diafragma (flexibel programma;
Sluitertijdvoorkeuze
Sluitertijd
Diafragmavoorkeuze
Diafragma
78)
De nieuwe waarden worden in de zoeker en op het LCD-venster getoond.
14—AE-L/AF-L (
154)
Afhankelijk van de optie die u heeft geselecteerd, vergrendelt u met de AE-L/AF-L knop zowel de scherpstelling als de belichting (de standaardinstelling), alleen de scherpstelling, of alleen de belichting. Wanneer u AE Lock Hold kiest, wordt de belichting bij het indrukken van de knop vergrendeld en pas ontgrendeld wanneer u nogmaals op de knop drukt of de sluiter ontspant.
15—AE-Lock (
155)
Als u +Shutter Button heeft geselecteerd voor AE Lock, dan wordt de belichting vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
85
Belichting
Belichtingscorrectie Foto's maken—Belichting
Om bij bepaalde composities het gewenste resultaat te verkrijgen kan het nodig zijn om af te wijken van de door de camera voorgestelde belichting door belichtingscorrectie toe te passen. Als vuistregel geldt dat een positieve belichtingscorrectiewaarde moet worden gebruikt wanneer het hoofdonderwerp donkerder is dan de achtergrond, en een negatieve waarde wanneer het hoofdonderwerp lichter is dan de achtergrond. de knop in, draai de hoofdinstelschijf rond 1 Druk en controleer de belichtingscorrectie op het LCD-venster of in de zoeker. U kunt de belichtingscorrectie instellen van –5 LW (onderbelichting) tot +5 LW (overbelichting), in stappen van 1/3 LW.
Bij andere waarden dan ±0 verschijnt er een pictogram op het LCD-venster en in de zoeker wanneer u de knop loslaat, en gaat de “0” in het midden van de elektronische analoge belichtingsindicator knipperen. U kunt de huidige belichtingscorrectiewaarde controleren in elektronische analoge belichknop te drukken. tingsindicator of door op de –0.3 LW
2 Bepaal de uitsnede van uw foto en druk af.
U kunt de normale belichting terugstellen door de belichtingscorrectie op ±0 te zetten of een reset met twee knoppen ( 109) uit te voeren. De belichtingscorrectie wordt niet teruggesteld wanneer u de camera uitzet.
9—EV Step (
151)
Met deze optie kunt u de belichtingscorrectie wijzigen in stappen van 1/2 LW.
10—Exposure Comp. (
152)
Indien gewenst kunt u de belichtingscorrectie instellen zonder op de
Voor meer informatie over: 102 Flitsbelichtingscorrectie.
86
knop te drukken.
Regelen hoe de camera de belichting instelt
Bracketing
Bij witbalansbracketing produceert de camera meerdere beelden wanneer u op de ontspanknop drukt, elk met een andere witbalans ( 50). U hoeft dus maar één opname te maken om de bracketingreeks af te maken. Witbalansbracketing wordt aanbevolen wanneer u onder verschillende lichtbronnen fotografeert of wanneer u wilt experimenteren met verschillende witbalansinstellingen. U kunt witbalansbracketing niet gebruiken bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw).
ISO Auto (
148)
Wanneer ON is geselecteerd voor Eigen Instelling 3 (ISO Auto; 148), dan zal de camera de gevoeligheid automatisch variëren om zoveel mogelijk een optimale belichtingsinstelling te realiseren. Bij handmatige belichtingsregeling leidt dat ertoe dat alle opnamen in de bracketingserie dezelfde belichting zullen hebben. Selecteer OFF voor Eigen Instelling 3 wanneer u bij handinstelling de belichtingsbracketing wilt gebruiken.
Zelfontspanner gebruiken Wanneer u belichtings- of flitsbracketing in de zelfontspannerstand gebruikt, wordt er bij het ontspannen van de sluiter steeds één foto gemaakt. Wanneer u witbalansbracketing gebruikt, maakt de camera bij het ontspannen van de sluiter het aantal opnamen dat is opgegeven in het bracketingprogramma.
87
Foto's maken—Belichting
Bij de D100 zijn drie soorten bracketing mogelijk: belichtingsbracketing, flitsbracketing en witbalansbracketing. Bij belichtingsbracketing varieert de camera bij elke opname de belichtingscorrectie, terwijl bij flitsbracketing bij elke opname de flitsbelichtingscorrectie (flitsintensiteit; 102) wordt gevarieerd. In beide gevallen produceert de camera slechts één foto wanneer u op de ontspanknop drukt. U moet daarom diverse (twee tot drie) opnamen maken om de bracketingreeks af te maken. Belichtingscorrectie en flitsbelichtingscorrectie worden aanbevolen voor situaties waarin u het moeilijk vindt om de belichting in te stellen, maar geen tijd heeft om het resultaat te controleren en de instellingen na elke opname te wijzigen.
Belichting
1
CSM MENU F11 Bracketing Set AE & Flash AE Only Flash Only WB Bracketing
OK
de BKT knop in en draai de hoofdinstelschijf rond tot BKT op het LCD-venster 2 Druk verschijnt.
II
II
II
II
de BKT knop in en draai de secundaire instelschijf rond om een bracketing3 Druk programma te kiezen ( 92).
II
II
II
II
Foto's maken—Belichting
Belichtings- en flitsbracketing Selecteer bij Eigen Instelling 11 (BKT Set; 153). het soort bracketing dat u wilt uitvoeren. Kies AE & Flash tom zowel de belichting als de flitsintensiteit te variëren (de standaardinstelling), AE Only om alleen de belichting te variëren en Flash Only om alleen de flitsintensiteit te variëren. Zie voor meer informatie over het wijzigen van eigen instellingen “Menugids” ( 121).
Continue opnamestand In de continue opnamestand pauzeert de camera nadat het aantal opnamen opgegeven in het bracketingprogramma gemaakt is. De camera gaat verder met foto's maken wanneer u weer op de ontspanknop drukt.
Verder gaan met belichtings- of flitsbracketing Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, kunt u verder gaan met de volgende opname in de reeks nadat u een nieuwe geheugenkaart in de camera heeft geplaatst of plaats heeft gemaakt op de huidige geheugenkaart door een aantal foto's te verwijderen. Als u de camera uitzet voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, gaat het bracketing verder vanaf de volgende opname in de reeks wanneer u de camera weer aan zet.
88
Regelen hoe de camera de belichting instelt
de compositie van uw foto, stel scherp en druk af. De camera varieert de 4 Bepaal belichting en/of de flitsintensiteit per opname, op basis van het geselecteerde bracke-
II
II
Wanneer belichtings- of flitsbracketing aan staat, II knipperen de pictogrammen op het LCD-venster en in de zoeker. Na elke opname verdwijnt er een segment van de bracketingindicator. Wanneer de ongewijzigde opname is gemaakt, verdwijnt het middelste segment ( / / ). Het rechter segment verdwijnt wanneer de negatief bijgestelde opname is gemaakt ( ), het linker segment wanneer de positief bijgestelde opname is gemaakt ( ). De bracketing begint van voren af aan wanneer alle opnamen in de reeks zijn gemaakt. II
Om bracketing uit te zetten dient u de BKT knop in te drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien tot BKT niet langer op het LCD-venster bovenop de camera wordt getoond. Wanneer u bracketing opnieuw aan zet, wordt het programma dat het laatst werd gebruikt geactiveerd. U kunt bracketing ook uitzetten door een 110) uit te voeren, hoewel in dat geval het laatst reset met twee knoppen ( gebruikte bracketingprogramma niet wordt teruggesteld wanneer u bracketing weer aan zet.
Belichtingsbracketing Wanneer u AE & Flash of AE Only Only heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 11, dan wijzigt de camera de belichting door de sluitertijd en/of het diafragma te variëren. Welke instellingen gevarieerd worden hangt af van de belichtingsstand: Belichtingsstand
Belichting wordt gewijzigd door variëren van
Geprogrammeerd
Sluitertijd en diafragma
Sluitertijdvoorkeuze
Diafragma
Diafragmavoorkeuze
Sluitertijd
Handmatig
Sluitertijd
De gewijzigde waarden voor sluitertijd en diafragma worden tijdens het maken van de foto's getoond.
89
Foto's maken—Belichting
tingprogramma. Wijzigingen in de belichting en flitsintensiteit worden toegevoegd aan de belichtingscorrectiewaarde ( 86) en flitsbelichtingscorrectiewaarde ( 102).
Belichting
1
CSM MENU F11 Bracketing Set AE & Flash AE Only Flash Only WB Bracketing
OK
de BKT knop in en draai de hoofdinstelschijf rond tot BKT op het LCD-venster 2 Druk verschijnt.
II
II
II
II
de BKT knop in en draai de secundaire instelschijf rond om een bracketingpro3 Druk gramma te kiezen ( 92).
II
II
II
II
Foto's maken—Belichting
Witbalansbracketing Kies WB Bracketing bij Eigen Instelling 11 (BKT Set; 153). Zie voor meer informatie over het wijzigen van eigen instellingen “Menugids” ( 121).
Als het aantal opnamen in het bracketingprogramma groter is dan het aantal resterende opnamen, dan knippert de bracketingindicator.
Continue opnamestand Zelfs wanneer u de continue opnamestand selecteert als witbalansbracketing aan staat, dan wordt er slechts één opname gemaakt bij het indrukken van de ontspanknop. Elke opname wordt bewerkt om het aantal foto's te creëren dat u in het bracketingprogramma heeft opgegeven.
90
Regelen hoe de camera de belichting instelt
de compositie van uw foto, stel scherp en druk af. Elke opname wordt be4 Bepaal werkt om het aantal foto's te creëren dat u in het bracketingprogramma heeft op-
Wanneer witbalansbracketing aan staat, knippert de witbalanscorrectie-indicator ( ).
II
II
II
II
I I I I
I I I I
Om bracketing uit te zetten dient u de BKT knop in te drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien tot BKT niet langer op het LCD-venster bovenop de camera wordt getoond. Wanneer u bracketing opnieuw aan zet, wordt het programma dat het laatst werd gebruikt geactiveerd. U kunt bracketing ook uitzetten door een reset met twee knoppen ( 110) uit te voeren, hoewel in dat geval het laatst gebruikte bracketingprogramma niet wordt teruggesteld wanneer u bracketing weer aan zet.
NEF (Raw) en witbalansbracketing U kunt witbalansbracketing niet gebruiken bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw). Bij het selecteren van één van deze twee opties wordt witbalansbracketing uitgezet. U kunt de witbalans voor NEF (RAW) beelden wijzigen in Nikon Capture 3 (apart verkrijgbaar; 170).
Verder gaan met witbalansbracketing Als er niet genoeg plaats is op de geheugenkaart om alle opnamen in de reeks te maken, toont de sluitertijdindicator de letters , knippert de opnameteller en wordt de ontspanknop buiten werking gesteld.
II
II
II
II
I I I I
I I I I
Als u de camera uitzet voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, schakelt de camera pas uit nadat alle opnamen in de reeks zijn opgeslagen.
91
Foto's maken—Belichting
gegeven en elk beeld heeft een andere witbalans. Wijzigingen in de witbalans worden toegevoegd aan de witbalanscorrectie die u heeft ingesteld bij het nauwkeurig afstellen van de witbalans ( 53).
Belichting
Foto's maken—Belichting
Welke bracketingprogramma's gebruikt kunnen worden hangt af van de optie die u bij Eigen Instelling 11 heeft geselecteerd en – in het geval van belichtings- en flitsbracketing – van de grootte van de stap die u bij Eigen Instelling 9 heeft geselecteerd (EV Step). Belichtings-/flitsbracketing (Eigen Instelling 11 ingesteld op AE & Flash, AE Only, of Flash Only) Eigen Instelling 9
1/3 Step (standaard)
1/2 Step
92
Display LCD-venster
Aantal Wijzigings- Bracketingopnamen stap volgorde (LW) 3
± 1/3 EV
0, –0,3, +0,3
3
± /3 EV
0, –0,7, +0,7
3
±1 EV
0, –1,0, +1,0
3
±1 /3 EV
0, –1,3, +1,3
3
+12/3 EV
0, –1,7, +1,7
3
±2 EV
0, –2,0, +2,0
2
+1/3 EV
0, +0,3
2
1
2
2
+ /3 EV
0, +0,7
2
+1 EV
0, +1,0
1
2
+1 /3 EV
0, +1,3
2
+12/3 EV
0, +1,7
2
+2 EV
0, +2,0
1
2
– /3 EV
0, –0,3
2
–2/3 EV
0, –0,7
2
–1 EV
0, –1,0
2
–11/3 EV
0, –1,3
2
2
–1 /3 EV
0, –1,7
2
–2 EV
0, –2,0
3
± /2 EV
0, –0,5, +0,5
3
±1 EV
0, –1,0, +1,0
3
±1 /2 EV
0, –1,5, +1,5
3
±2 EV
0, –2,0, +2,0
1
1
Regelen hoe de camera de belichting instelt
Eigen Instelling 9
Display LCD-venster
Aantal WijzigingsBracketingopnamen stap volgorde (LW) +1/2 EV
0, +0,5
2
+1 EV
0, +1,0
2
+11/2 EV
0, +1,5
2
+2 EV
0, +2,0
2
–1/2 EV
0, –0,5
2
–1 EV
0, –1,0
2
–11/2 EV
0, –1,5
2
–2 EV
0, –2,0
Foto's maken—Belichting
1/2 Step
2
Witbalansbracketing (Eigen Instelling 11 ingesteld op WB Bracketing) Display LCD-venster
9—EV Step (
Aantal opnamen
Witbalanscorrectie
Bracketingvolgorde (LW)
3
±1
0, –1, +1
3
±2
0, –2, +2
3
±3
0, –3, +3
2
+1
0, +1
2
+2
0, +2
2
+3
0, +3
2
–1
0, –1
2
–2
0, –2
2
–3
0, –3
151)
Met deze optie regelt u de grootte van de wijzigingsstap bij belichtings- en flitsbracketing.
12—BKT Order (
153)
Met deze optie kunt u de bracketingvolgorde wijzigen.
93
Flitsfotografie Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
Foto's maken—Flitsfotografie
De ingebouwde flitser van de D100 heeft een richtgetal van 17/56 (ISO 200, m/ft; richtgetal bij ISO 100 is 12/39) en een flitshoek die groot genoeg is om het beeldveld van een objectief van 20 mm af te dekken. Indien gebruikt met een CPU-objectief ondersteunt de ingebouwde flitser D-TTL flitssturing voor flitsfoto's met een natuurlijke balans. U kunt de ingebouwde flitser niet alleen gebruiken bij onvoldoende natuurlijk licht, maar ook om schaduwpartijen en onderwerpen in tegenlicht op te helderen of om de ogen van uw onderwerp een sprankelend lichtje te geven.
Flitshoek Hoewel de ingebouwde flitser het beeldveld van een objectief van 20 mm kan bereiken, is het bij sommige objectieven en sommige diafragma-instellingen mogelijk dat niet het hele onderwerp wordt uitgelicht.
ISO Auto Wanneer u een flitser gebruikt als Eigen Instelling 3 (ISO Auto) aan staat, dan wordt de gevoeligheid (ISO-equivalent) vast ingesteld op de door u geselecteerde waarde.
Gebruik van een optionele flitser Wanneer u een optionele flitser gebruikt bij spotmeting, dan wordt standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex gebruikt. Als de ingebouwde flitser omhoog staat terwijl er een andere optionele flitser dan de SB-50DX is bevestigd, dan wordt de optionele flitser niet ontstoken. Als de SB-50DX in de stand indirect flitsen op handmatig wordt gezet, worden zowel de ingebouwde flitser als de SB-50DX ontstoken.
94
Objectief
Flitssturing voor ingebouwde flitser
3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex: Op basis van informatie van het matrixmeetsysteem wordt de flitsintensiteit ingesteld voor een natuurlijke balans tussen het hoofdonderwerp en de achtergrondverlichting. De flitser geeft vlak voordat de hoofdflitser wordt ontstoken een aantal nauwelijks waarneembare voorflitsen (monitor voorflitsen) af. De voorflitsen worden weerkaatst door voorwerpen in alle Type G of D delen van het beeld en gesignaleerd door de TTL-multi-sensor van de cameCPU-objecra. Deze informatie wordt onmiddellijk geanalyseerd in combinatie met intief formatie over de huidige gevoeligheidsinstelling (ISO-equivalent), het diafragma, de brandpuntafstand van het objectief, de belichtingscorrectiewaarde en de afstandsinformatie aangeleverd door het objectief. Het resultaat van deze analyse wordt gebruikt om de flitsintensiteit af te stemmen op de natuurlijke verlichting. 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits kan niet worden gebruikt in de handmatige belichtingsstand of bij spotmeting. Multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex: Ander CPU- Zoals hierboven, behalve dat er bij het bepalen van de flitsintensiteit geen objectief rekening wordt gehouden met de afstand. Kan niet worden gebruikt in de handmatige belichtingsstand of bij spotmeting.
Alle typen
Standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex: Flitsintensiteit wordt zo afgesteld dat het hoofdonderwerp goed wordt belicht, maar er wordt geen rekening gehouden met de achtergrond. Deze stand wordt aanbevolen voor foto's waarbij het hoofdonderwerp wordt benadrukt ten koste van de achtergronddetails, of wanneer u belichtingscorrectie toepast. Standaard TTLflits voor digitale spiegelreflex wordt automatisch geactiveerd wanneer: • Ingebouwde flitser: de functieknop op M staat (handmatige belichtingsstand) of spotmeting geselecteerd is • Optionele flitser: spotmeting geselecteerd is
23—Flash Mode (
158)
D-TTL flitssturing kan alleen worden gebruikt wanneer Eigen Instelling 23 (Flash Mode) op D-TTL staat. Wanneer Eigen Instelling 23 op Manual staat, wordt de ingebouwde flitser bij elke opname op volle kracht ontstoken (GN bij ISO 200 18/59), bij ISO 100 12,7/41, m/ft), zonder dat er monitor-voorflitsen worden afgegeven.
95
Foto's maken—Flitsfotografie
D-TTL flitssturing Welk type D-TTL flitssturing kan worden gebruikt hangt af van het type objectief dat u gebruikt:
Flitsfotografie
Flitssynchronisatiestanden De D100 ondersteunt de volgende flitssynchronisatiestanden:
Foto's maken—Flitsfotografie
Flitssynchronisatiestand
Flitssturing
Synchronisatie eerste gordijn
Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de standen geprogrammeerd automatisch en diafragmavoorkeuze wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op waarden van 1/60 sec. tot 1/180 sec.
Rode-ogen-reductie
Ongeveer één seconde voordat de hoofdflitser wordt ontstoken springt de AF-hulpverlichting aan, zodat de pupillen van het onderwerp zich samentrekken en de kans op “rode ogen” wordt verminderd. Werkt het best wanneer het onderwerp zich ruim binnen het flitsbereik bevindt en recht naar de camera kijkt. Omdat de sluiter pas ongeveer één seconde na het helemaal indrukken van de ontspanknop wordt ontspannen, wordt deze instelling niet aanbevolen voor onderwerpen die zich grillig bewegen of voor andere situaties waarin de camera snel moet reageren bij het indrukken van de ontspanknop. Beweeg de camera na het indrukken van de ontspanknop niet tot de foto is gemaakt.
Combineert rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie. Deze stand kan alleen worden gebruikt wanneer de belichting op geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat. Rode-ogen-reductie met Gebruik van een statief wordt aanbevolen om cameratrilling te langzame synchronisatie voorkomen. Flitsen wordt gecombineerd met lange sluitertijden tot 30 sec. om zowel het onderwerp als de achtergrond 's nachts of bij slecht licht vast te leggen. Deze stand kan alleen worden gebruikt wanneer de belichting op geprogrammeerd automatisch Langzame synchronisatie of diafragmavoorkeuze staat. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om cameratrilling te voorkomen. Wanneer de belichting op sluitertijdvoorkeuze of handmatig staat, wordt de flitser ontstoken vlak voordat de sluiter sluit, Synchronisatie achterste waardoor er een lichtstroom achter een bewegend onderwerp ontstaat. Bij geprogrammeerd automatisch en diafragmavoorgordijn keuze wordt langzame synchronisatie met het achterste gordijn gebruikt om zowel het onderwerp als de achtergrond vast Langzame synchronisatie te leggen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om cameratrilling te voorkomen. achterste gordijn
96
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
Rode-ogen-reductie
Studioflitssystemen Synchronisatie met het achterste gordijn kan niet worden gebruikt bij studioflitssystemen, aangezien daarbij niet de juiste synchronisatie kan worden verkregen.
Flitssynchronisatiestanden voor optionele flitsers Bij de SB–26, SB–25 en SB–24 stelt u de synchronisatie met het voorste en achterste gordijn in met behulp van de selectieknop synchronisatiestand op de optionele flitser. Als u rodeogen-reductie of langzame synchronisatie met rode-ogen-reductie selecteert wanneer er een SB–80DX, SB–28DX, SB–28, SB–27 of SB–26 op de camera bevestigd is, dan wordt het rodeogen-reductielampje van de flitser gebruikt.
97
Foto's maken—Flitsfotografie
Afhankelijk van het objectief en de positie van uw onderwerp kan uw onderwerp de AFhulpverlichting (rode-ogen-reductielampje) wellicht niet zien, waardoor rode-ogen-reductie niet het gewenste effect heeft.
Flitsfotografie
Gebruik ingebouwde flitser Foto's maken—Flitsfotografie
Volg de onderstaande stappen om foto's te maken met de ingebouwde flitser en een type G of D objectief. de voordelen van 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegel1 Om reflex ten volle te kunnen benutten, dient u matrix of centrumgerichte lichtmeting te kiezen (
2
75).
Druk op de ontgrendeling van de flitser. De ingebouwde flitser springt omhoog en begint op te laden.
Druk op de knop en draai de hoofdinstelschijf rond tot de gewenste flits3 synchronisatiestand op het LCD-venster verschijnt.
Synchronisatie eerste gordijn
Synchronisatie achterste gordijn3 1
2
3
98
Rode-ogenreductie
Rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie1
Langzame synchronisatie2
Rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie kan alleen worden gebruikt wanneer de belichting op geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat. Wanneer de belichting op sluitertijdvoorkeuze of handmatig staat, wordt (rode-ogen-reductie) geselecteerd wanneer u de knop loslaat. Langzame synchronisatie kan alleen worden gebruikt wanneer de belichting op geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat. Wanneer de belichting op sluitertijdvoorkeuze of handmatig staat, wordt (synchronisatie voorste gordijn) geselecteerd wanneer u de knop loslaat. Wanneer de belichting op geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat, wordt de flitssynchronisatiestand op (langzame synchronisatie achterste gordijn) gezet wanneer u de knop loslaat.
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
Belichtingsstand
Sluitertijd
Geprogrammeerd automatisch
Automatisch door camera ingesteld* 1
/180 sec.–30 sec.†
Sluitertijdvoorkeuze Diafragmavoorkeuze Handmatig
Diafragma
Automatisch door camera ingesteld* 1
/180 sec.–30 sec.,
†
Automatisch door camera ingesteld
77 79
Waarde door gebruiker 81 gekozen** 82
* Sluitertijden worden automatisch van 1/180 sec. - 1/60 sec. of van 1/180 sec. –30 sec. ingesteld wanneer de flitssynchronisatiestand op langzame synchronisatie, langzame synchronisatie achterste gordijn of rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie staat. † Sluitertijden sneller dan 1/180 sec. worden teruggebracht tot 1/180 sec. wanneer de ingebouwde flitser omhoog staat. De sluitertijdindicator in de zoeker toont de gewijzigde waarde; de oorspronkelijke waarde knippert op het LCD-venster. ** Het flitsbereik is afhankelijk van het diafragma. Raadpleeg de tabel met flitsbereiken op de volgende bladzijde bij het instellen van het diafragma wanneer de belichting op diafragmavoorkeuze of handmatig staat.
of het flitser-gereedlampje in de zoeker 6 Controleer te zien is. Als de ingebouwde flitser omhoog staat, kunt u alleen foto's maken als het flitser-gereedlampje zichtbaar is. de compositie van uw foto, zorg dat uw onderwerp zich binnen het flits7 Bepaal bereik bevindt ( 100), stel scherp en druk af. Als het flitser-gereedlampje ongeveer drie seconden lang knippert nadat u de foto heeft gemaakt, dan is de flitser op volle kracht ontstoken en kan het zijn dat de foto onderbelicht is. Controleer het resultaat op de monitor. Als de foto onderbelicht is, wijzig dan de instellingen en probeer het nog eens.
Wanneer de flitser niet wordt gebruikt Spaar de batterij door de flitser wanneer u hem niet gebruikt terug in de “neer”-stand te zetten. Dit doet u door hem voorzichtig naar beneden te duwen tot de vergrendeling op zijn plaats klikt.
99
Foto's maken—Flitsfotografie
Kies een belichtingsstand ( 76). NB: Bij handmatige belichting wordt standaard 4 TTL-flits voor digitale spiegelreflex gebruikt. de sluitertijd en het diafragma in. Hieronder staan de waarden waaruit u kunt 5 Stel kiezen wanneer de ingebouwde flitser omhoog staat.
Flitsfotografie
Flitsbereik, diafragma en gevoeligheid Foto's maken—Flitsfotografie
Het flitsbereik hangt af van de gevoeligheid (ISO-equivalent) en het diafragma. Diafragma bij een ISO-equivalent van 200
250
320
400
500
640
Bereik
800 1000 1250 1600
m
ft
2
2,2
2,5
2,8
3,2
3,5
4
4,5
5
5,6
2–8,5
6´7˝–27´11˝
2,8
3,2
3,5
4
4,5
5
5,6
6,3
7,1
8
1,4–6
4´7˝–19´8˝
4
4.5
5
5,6
6,3
7,1
8
9
10
11
1–4,2
3´3˝–13´9˝
5,6
6,3
7,1
8
9
10
11
13
14
16
0,7–3
2´4˝–9´10˝
8
9
10
11
13
14
16
18
20
22
0.6–2,1
2´–6´11˝
11
13
14
16
18
20
22
25
29
32
0,6–1,5
2´–4´11˝
16
18
20
22
25.4
29
32
—
—
—
0,6–1,1
2´–3´7˝
22
25
29
32
—
—
—
—
—
—
0,6–0,8
2´–2´7˝
Het kleinste bereik waarbij de ingebouwde flitser het hele onderwerp kan uitlichten is 0,6m. Bij geprogrammeerd automatisch wordt het grootste diafragma (kleinste f/-getal) bepaald door de gevoeligheid (ISO-equivalent), zoals hieronder weergegeven: Maximum diafragma bij een ISO-equivalent van 200
250
320
400
500
640
800
1000
1250
1600
3,3
3,5
3,8
4
4,2
4,5
4,8
5
5,3
5,6
Voor elke stap waarmee de gevoeligheid wordt verhoogd (bijvoorbeeld van 200 naar 400), wordt het diafragma een halve f/-positie verlaagd. Als het maximum diafragma van het objectief kleiner is dan hierboven vermeld, dan is de maximum diafragmawaarde gelijk aan het maximum diafragma van het objectief. D-TTL flitssturing kan worden gebruikt om de flitsintensiteit te wijzigen bij een gevoeligheid (ISO-equivalent) van 200 tot 1600. Bij de instellingen HI-1 en HI-2 kan D-TTL flitssturing bij sommige bereiken of diafragma-instellingen niet het gewenste resultaat opleveren.
Gebruik van de ingebouwde flitser Als de ingebouwde flitser in de continue opnamestand omhoog staat, wordt er bij het indrukken van de ontspanknop telkens slechts één foto gemaakt. De vibratiereductie (te gebruiken bij VR-objectieven) wordt niet geactiveerd als u de ontspanknop half indrukt terwijl de ingebouwde flitser aan het opladen is.
100
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
Compatibele objectieven
Objectief
Beperkingen
AF-S ED 17–35 mm f/2.8
Kan bij 24 mm gebruikt worden voor een bereik van 0,8 m of meer.
AF 20–35 mm f/2.8
Kan bij 20 mm gebruikt worden voor een bereik van 1 m of meer.
AF-S ED 28–70 mm f/2.8
Kan bij 28 mm gebruikt worden voor een bereik van 2 m of meer. Kan bij 35 mm gebruikt worden voor een bereik van 0,7 m of meer.
De ingebouwde flitser kan niet worden gebruikt voor het macrobereik of bij macrozoomobjectieven. De ingebouwde flitser kan ook worden gebruikt bij Ai-S, AI en Ai-aangepast objectieven zonder CPU met een brandpuntafstand van 20-200 mm (kleinbeeldequivalent). Wanneer de volgende zoomobjectieven echter niet bij de onderstaande zoomposities en bereiken worden gebruikt, kan het zijn dat de ingebouwde flitser niet het hele onderwerp kan uitlichten. Objectief
Beperkingen
Ai-aangepast 50-300 mm f/4.5 Kan bij 200 mm. / Ai 50–300 mm f/4.5 Ai-aangepast 85-250 mm f/4 Ai ED 50–300 mm f/4.5 Ai-S ED 50–300 mm f/4.5
Kan bij 135 mm en hoger worden gebruikt.
Verwijder de zonnekap van het objectief wanneer u de ingebouwde flitser gebruikt.
23—Flash Mode (
158)
D-TTL flitssturing kan alleen worden gebruikt wanneer Eigen Instelling 23 (Flash Mode) op D-TTL staat. Wanneer Eigen Instelling 23 op Manual staat, wordt de ingebouwde flitser bij elke opname op volle kracht ontstoken (GN bij ISO 200 18/59), bij ISO 100 12,7/41, m/ft), zonder dat er monitor-voorflitsen worden afgegeven.
101
Foto's maken—Flitsfotografie
De ingebouwde flitser kan bij elk CPU-objectief met een brandpuntafstand van 20–300 mm (kleinbeeldequivalent) worden gebruikt. Wanneer de volgende zoomobjectieven echter niet bij de onderstaande zoomposities en bereiken worden gebruikt, kan het zijn dat de ingebouwde flitser niet het hele onderwerp kan uitlichten.
Flitsfotografie
Flitsbelichtingscorrectie Foto's maken—Flitsfotografie
Flitsbelichtingscorrectie wordt gebruikt om de flitsintensiteit hoger of lager in te stellen dan de door het cameraflitssysteem gekozen waarde. U kunt de flitsintensiteit verhogen om het hoofdonderwerp lichter te maken, of verlagen om ongewenste hoge lichten of weerkaatsing te voorkomen. Als vuistregel geldt dat een positieve correctiewaarde moet worden gebruikt wanneer het hoofdonderwerp donkerder is dan de achtergrond, en een negatieve waarde wanneer het hoofdonderwerp lichter is dan de achtergrond. de knop in, draai de hoofdinstelschijf rond 1 enDrukcontroleer de flitsbelichtingscorrectie op het LCDvenster of in de zoeker. U kunt de flitsbelichtingscorrectie instellen van –3 LW (donkerder) tot +1 LW (lichter), in stappen van 1/3 LW. Bij andere waarden dan ±0 verschijnt er een pictogram op het LCD-venster en in de zoeker wanneer u de knop loslaat. U kunt de huidige flitsbelichtingscorrectiewaarde controleren door op knop te drukken. de
Maak een foto zoals hiervoor beschreven bij “Gebruik ingebouwde flitser” ( 98). 2U kunt de normale flitsintensiteit terugstellen door de flitsbelichtingscorrectie op ±0 te zetten of een reset met twee knoppen ( 110) uit te voeren. De belichtingscorrectie wordt niet teruggesteld wanneer u de camera uitzet.
Gebruik van een optionele flitser U kunt flitsbelichtingscorrectie ook in combinatie met een optionele flitser gebruiken.
9—EV Step (
151)
Met deze optie kunt u de flitsbelichtingscorrectie wijzigen in stappen van 1/2 LW.
102
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
Gebruik optionele flitser De SB-80DX, SB-50DX en SB-28DX ondersteunen D-TTL flitssturing wanneer ze op het accessoireschoentje van de camera ( 104) zijn bevestigd. Bij andere optionele flitsers kan D-TTL flitssturing niet worden gebruikt ( 106). Welke soort flitssturing bij de SB-80DX, SB-50DX en SB-28DX kan worden gebruikt hangt af van het type objectief dat bevestigd is: Objectief
Flitssturing
Type G of D CPU-objectief
3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex
Ander CPU-objectief
Multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex
Alle typen
Standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex
The SB-80DX and SB-50DX Speedlights De SB-80DX en SB-50DX ondersteunen D-TTL flitssturing ( 95). Indien gebruikt in combinatie met een type G of D objectief, ondersteunen deze flitsers 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex om een natuurlijk, uitgebalanceerd licht te krijgen zelfs als het tafereel zeer reflecterende voorwerpen bevat of de achtergrond zich op grote afstand van de camera bevindt. Beide modellen zijn voorzien van AF-hulpverlichting en automatische powerzoom die de flitshoek aanpast aan de brandpuntafstand van het objectief. Nikon SB-80DX flitser De SB-80DX is een topprestatie flitser met een richtgetal van 53/174 (m/ft, handmatige stand, zoomkoppositie 35 mm, ISO 200, 20 °C; GN bij ISO 100 is 38/125). Hij kan worden gevoed door vier LR6 (AA) alkaline batterijen of door de stroombron SD-7, SD8A of SK-6 (allemaal apart verkrijgbaar). Voor indirect flitsen of close-up fotografie kan de flitskop 90 ° omhoog, 7 ° omlaag, 180 ° naar links en 90° naar rechts worden geroteerd. Voor groothoekfoto's kan het flitslicht worden verstrooid door de SB-80DX in combinatie met een groothoekadapter of adapter voor indirect flitsen te gebruiken, waardoor er zacht licht ontstaat dat bij close-ups en indirect flitsen zorgt voor evenwicht tussen het onderwerp op de voorgrond en de achtergrond. De SB-80DX is voorzien van een instellicht, zodat u de instellingen ook in het donker kunt wijzigen. Met behulp van de eigen instellingen kunt u alle aspecten van het flitsen nauwkeurig afstellen.
103
Foto's maken—Flitsfotografie
Optionele flitsers met D-TTL flitssturing
Flitsfotografie
Foto's maken—Flitsfotografie
Nikon SB-50DX flitser De SB-50DX heeft een richtgetal van 32/105 (m/ft, handmatige stand, zoomkoppositie 35 mm, ISO 200, 20 °C; GN bij ISO 100 is 22/72) en wordt gevoed door twee CR 123A (DL123A) lithiumbatterijen van drie volt. Behalve automatische powerzoom heeft hij een neigstand van +90 ° tot –18 °, zodat hij zowel voor indirect flitsen als close-up fotografie tot op maar liefst 30 cm afstand kan worden gebruikt. De SB-50DX ondersteunt de volgende flitsstanden: langzame synchronisatie, synchronisatie met het achterste gordijn en handmatig. Als de ingebouwde flitser omhoog staat wanneer de SB50DX in de stand indirect flitsen op handmatig wordt gezet, dan worden beide flitsers ontstoken.
Het accessoireschoentje De D100 is voorzien van een accessoireschoentje waarmee flitsers uit de SB-serie, inclusief de SB-80DX, 50DX, 30, 29s, 27, 26, 25, 24, 23 en 22s rechtstreeks op de camera kunnen worden bevestigd, zonder synchronisatiekabel. Het accessoireschoentje heeft een veiligheidsvergrendeling voor flitsers met een borgpen (SB-29x, 27, 26, 25 en 22s). Met de AS-15 accessoireschoenadapter (apart verkrijgbaar) kunt u via een synchronisatiekabel flitsaccessoires op het accessoireschoentje aansluiten.
104
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
Compatibele flitsers De volgende flitsers ondersteunen D-TTL flitssturing:
Flitser
D-TTL
D-TTL1
AA
A
Automatisch Niet-TTL diafrag- automama tisch
M
REAR
Handmatig
Synchronisatie RodeachterStroboogenste flitsen gordijn reductie
SB-80DX/SB-28DX
✔
✔2
✔
✔
✔
✔
✔
SB-50DX
✔
—
—
✔
—
✔
—
1 Wanneer spotmeting wordt geselecteerd, wordt standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex gebruikt. Bij matrix en centrumgerichte lichtmeting, hangt de flitssturing af van het type objectief: • Type G of D Nikkor (met uitzondering van IX Nikkor): 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex • Andere CPU-objectieven (met uitzondering van AF Nikkor-objectieven voor F3AF): multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex • Andere Nikkor-objectieven: standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex 2 Alleen mogelijk bij CPU-objectieven (met uitzondering van IX Nikkor- en AF Nikkor-objectieven voor F3AF). Gebruik spotmeting.
Gebruik alleen Nikon-flitsaccessoires Gebruik alleen Nikon-flitsers. Wanneer het accessoireschoentje wordt blootgesteld aan negatieve spanningen of spanningen groter dan 250 V, kan dit niet alleen de normale werking verstoren, maar kunnen ook de synchronisatieschakelingen van de camera of de flitser beschadigd raken. Raadpleeg voordat u een flitser gebruikt die niet op de lijst op de vorige bladzijde voorkomt eerst een door Nikon erkende onderhoudsdienst voor meer informatie.
Lees de gebruikshandleiding bij de flitser Voor uitgebreide informatie over het gebruik van optionele flitsers dient u de gebruikshandleiding bij de flitser te raadplegen. Als uw flitser D-TTL flitssturing ondersteunt, lees dan het hoofdstuk over digitale spiegelreflexcamera's in de flitserhandleiding (NB: de D100 ondersteunt geen FP high-speed flitsen).
105
Foto's maken—Flitsfotografie
Flitsstand
Flitsfotografie
Foto's maken—Flitsfotografie
De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen niet-TTL en handmatig. Als de flitser op TTL wordt gezet, wordt de ontspanknop geblokkeerd en kan er geen foto worden genomen. Flitsstand
A
M
REAR
Niet-TTL automatisch Handmatig
Flitser
Stroboflitsen
Synchronisatie achterste Rode-ogengordijn reductie
SB-28/SB-26 1
✔
✔
✔
✔
✔
SB-27 2
✔
✔
—
✔
✔
SB-25/SB-24
✔
✔
✔
✔
—
SB-23 3/SB-29 4/ SB-29S 3,4/SB-21B 3,4
—
✔
—
✔
—
SB-30/SB-22S/ SB-22/SB-20/ SB-16B/SB-15
✔
✔
—
✔
—
SB-11 5/SB-14 5
✔
✔
—
✔
—
1 De SB-26 heeft een slave-stand voor draadloos slaveflitsen. Wanneer de draadloze slave-selectieknop op D staat, wordt de sluitertijd op een waarde onder 1 /125 sec. ingesteld. 2 Wanneer er een SB-27 op de D100 is bevestigd, wordt de flitsstand automatisch op TTL gezet en wordt de sluiterknop buiten werking gesteld. Zet de SB-27 op A (niet-TTL automatisch flitsen). 3 Alleen handmatige stand. Gebruik wordt niet aanbevolen.
4 Autofocus kan alleen worden gebruikt bij AF-Microobjectieven (60 mm, 105 mm, 200 mm of 70-180 mm). 5 Wanneer u de SB-11 of SB-14 in de A of M stand gebruikt, dient u de SU-2 met een SC-13 synchronisatiekabel aan te sluiten. Hoewel u de SC11 of SC-15 synchronisatiekabel kunt gebruiken, verschijnt de flitser-gereedindicator dan niet in de zoeker en wordt de sluitertijd niet automatisch ingesteld.
Opmerkingen over optionele flitsers De sluiter synchroniseert met een externe flitser bij tijden van 1/180 sec. of langer. D-TTL flitssturing kan worden gebruikt om de flitsintensiteit te wijzigen bij een gevoeligheid (ISO-equivalent) van 200 tot 1600. Bij de instellingen HI-1 en HI-2 kan D-TTL flitssturing bij sommige bereiken of diafragma-instellingen niet het gewenste resultaat opleveren. Als u bij de SB-26, SB-25 of SB-24 synchronisatie met het achterste gordijn selecteert, krijgt deze instelling voorrang boven de flitssynchronisatiestand die u met de camera heeft geselecteerd, behalve in het geval van rode-ogen-reductie en langzame synchronisatie met rodeogen-reductie.
106
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
Opmerkingen over optionele flitsers (vervolg)
Op flitsers met ingebouwde AF-hulpverlichting (SB-80DX, SB-28DX, SB28, SB27 en SB26) gaat de AF-hulpverlichting alleen branden als aan alle hierna vermelde voorwaarden wordt voldaan: de scherpstelstand staat op enkelvoudig automatisch, er wordt een AF-Nikkor-objectief gebruikt, het onderwerp is slecht verlicht en het middelste scherpstelveld is geselecteerd of dynamische AF wordt gebruikt in combinatie met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp. Wanneer de SB-24 wordt gebruikt met de SK-6 voedingsbeugel, gaat noch de AFhulpverlichting op de flitser noch die op de camera branden. Bij geprogrammeerd automatisch wordt het grootste diafragma (kleinste f/-getal) bepaald door de gevoeligheid (ISO-equivalent), zoals hieronder weergegeven: Maximum diafragma bij een ISO-equivalent van 200
250
320
400
500
640
800
1000
1250
1600
4,8
5
5,3
5,6
6
6,3
6,7
7,1
7,6
8
Voor elke stap waarmee de gevoeligheid wordt verhoogd (bijvoorbeeld van 200 naar 400), wordt het diafragma een halve f/-positie verlaagd. Als het maximum diafragma van het objectief kleiner is dan hierboven vermeld, dan is de maximum diafragmawaarde gelijk aan het maximum diafragma van het objectief. Gebruik de AS-15 accessoireschoenadapter (apart verkrijgbaar) voor het aansluiten van flitsaccessoires via een synchronisatiekabel. Wanneer u flitscorrectie uitvoert bij een optionele flitser, verschijnt de flitscorrectieindicator in de zoeker, maar wordt de flitscorrectiewaarde niet getoond. Wanneer u de SC-17 synchronisatiekabel gebruikt voor flitsfotografie op afstand, kan het zijn dat in de D-TTL-stand niet de juiste belichting wordt bereikt. Aanbevolen wordt om spotmeting te gebruiken om standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex te selecteren. Maak een testopname en controleer het resultaat op de monitor. TTL-flitsfotografie kan niet bij multi-flitser fotografie worden gebruikt. Gebruik in de D-TTL-stand de bij uw flitser geleverde flitsdiffusor. Gebruik geen andere panelen, zoals bijvoorbeeld diffussiepanelen, aangezien dit tot een onjuiste belichting kan leiden.
107
Foto's maken—Flitsfotografie
Wanneer een optionele flitser met rode-ogen-reductie is bevestigd als de flitssynchronisatiestand van de camera op rode-ogen-reductie of automatisch met rode-ogen-reductie staat, dan wordt het rode-ogen-reductielampje op de optionele flitser gebruikt.
Zelfontspannerstand Sluiter vertraagd ontspannen De zelfontspannerstand kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om zelfportretten te maken. Zo gebruikt u de zelfontspanner:
Foto's maken—Zelfontspannerstand
de camera op een statief (aanbevolen) of op een vlak, stabiel oppervlak. 1 Plaats Druk de ontgrendeling van de opnamekeuzeknop in 2 en draai de opnamekeuzeknop op (zelfontspannerstand).
de uitsnede en druk de ontspanknop half 3 Bepaal in om scherp te stellen. Bij enkelvoudige autofocus ( 63) kunt u alleen een foto maken als de scherpstelindicator (●) zichtbaar is in de zoeker.
In de zelfontspannerstand is een sluitertijd van
8—Self-timer (
gelijk aan circa 1/4 sec.
151)
De zelfontspanner kan worden ingesteld op 2 sec., 5 sec., 10 sec. of 20 sec.
108
de ontspanknop helemaal door om de zelfontspanner te activeren. Het 4 Druk zelfontspannerlampje (AF-hulpverlichting) gaat knipperen en stopt twee seconden
Om de zelfontspanner uit te zetten voordat er een foto is gemaakt, dient u de keuzeknop op een andere stand te zetten.
Autofocus Wanneer autofocus aan staat, stelt de camera scherp wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Zorg dat u niet voor de camera staat wanneer u de zelfontspanner activeert.
Bedek de zoeker Voor een juiste belichting bij andere belichtingsstanden dan handmatig dient u voordat u de ontspanknop indrukt het zoekeroculair af te dekken met de bijgeleverde DK-5 oculairdop of met uw hand. Hierdoor voorkomt u dat licht dat via de zoeker binnenkomt de automatische belichtingsregeling verstoort.
109
Foto's maken—Zelfontspannerstand
voordat de foto wordt gemaakt.
Reset met twee knoppen Standaardinstellingen terugzetten
Foto's maken—Reset met twee knoppen
U kunt de onderstaande camera-instellingen terugzetten op hun standaard waarden door de knop en knop tegelijkertijd langer dan twee seconden in de te drukken (naast de knop en de knop staat een groene stip). Eigen instellingen worden niet teruggezet. Optie
Standaard
Optie
Default
Scherpstelveld
Middelste
Uit
AF-veldstand
Enkelvelds-AF
Vergrendeling automatische belichting
Flexibel programma
Uit
Bracketing
Uit
Belichtingscorrectie
±0,0
Flitssynchronisatiestand
Synchronisatie voorste gordijn
Flitscorrectie
±0,0
De volgende opties in het Shooting-menu worden ook teruggesteld. Alleen de instellingen in de geheugenbank die op dat moment geselecteerd is met de optie Bank Select 135). De instellingen in de andere in het Shooting-menu worden teruggesteld ( geheugenbank worden niet gewijzigd. Optie
Standaard
Optie
Standaard
Image Quality
JPEG-Normal Large
White balance adjustment
±0
Resolution White Bal
Auto
ISO
200
Reset met twee knoppen U kunt alleen een reset met twee knoppen uitvoeren als de functieknop op P, S, A of M staat.
R—MENU Reset (
145)
U kunt eigen instellingen terugzetten op hun standaard waarden door ON te selecteren bij Eigen Instelling R (MENU Reset).
110
Meer over weergeven Weergaveopties
In dit hoofdstuk worden de handelingen besproken die u kunt uitvoeren tijdens het weergeven van beelden, zoals thumbnails weergeven, inzoomen en foto-informatie bekijken.
111
Meer over weergeven
Enkel beeld weergeven Meer over weergeven
Om foto's weer te geven drukt u op de de monitor.
knop. De meest recente foto verschijnt op
100-1
Om te stoppen met het weergeven van foto's en terug te keren naar de opnamestand, dient u op de knop te drukken of de ontspanknop half in te drukken.
112
Weergaveopties
De multi-selector gebruiken
1—Image Review (
147)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Image Review (Eigen Instelling 1), dan verschijnen foto's automatisch op de monitor terwijl ze op de geheugenkaart worden opgeslagen. In de enkel-beeldstand en de zelfontspannerstand worden de foto's één voor één getoond terwijl u ze maakt. In de continu-stand worden de foto's getoond zodra u stopt met fotograferen, waarbij de eerste foto in de huidige reeks verschijnt. Het weergeven van foto's wordt onderbroken wanneer u op de ontspanknop drukt en wordt hervat wanneer u de knop na het fotograferen loslaat.
6—Monitor Off (
151)
De monitor schakelt automatisch uit om stroom te sparen wanneer er gedurende de bij Eigen Instelling 6 (Monitor Off) opgegeven periode geen handelingen zijn verricht. Druk opnieuw knop om terug te keren naar de weergavestand. op de
113
Meer over weergeven
U kunt de multi-selector gebruiken wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de scherpstelselectieknop treedt alleen in werking wanneer de monitor uit staat.
Meer over weergeven
Foto-informatie Meer over weergeven
Foto-informatie wordt over het beeld heen getoond bij enkel-beeldweergave. Afhankelijk van de optie geselecteerd bij Display Mode in het Playback-menu ( 134), zijn er per foto maximaal zes bladzijden met foto-informatie. Duw de multi-selector naar links of rechts om als volgt door de foto-informatie te bladeren: Bladzijde 1 ↔ Bladzijde 2 ↔ Bladzijde 3 ↔ Bladzijde 4 ↔ (Bladzijde 5) ↔ (Bladzijde 6) ↔ geen informatie ↔ Bladzijde 1. Bladzijde 1 1 Voice-memo pictogram ............................... 180 2 Beveiligstatus .......... 119
3 Mapnummer-beeldnummer .................. 126
1
2
100-1
3
1/9
3
Bladzijde 2 1 Voice-memo pictogram 5 Bestandsnaam .......... 44 ............................... 180 6 Bestandsformaat ....... 44 2 Beveiligstatus .......... 119 7 Beeldkwaliteit ........... 44 3 Beeldnummer/totaal 8 Opnamedatum ......... 19 aantal beelden .......... 23 9 Opnametijd ............... 19 4 Mapnaam ............... 126 10 Beeldgrootte ............. 46
1
2
4
5
6
100ND100/DSC_0001.JPG 2002 / 05 / 10 11 : 00 : 00
8
9
7 L
NORMAL
10
Bladzijde 3 1 Voice-memo pictogram 6 Sluitertijd ............ 76–83 ............................... 180 7 Diafragma ........... 81–83 2 Beveiligstatus .......... 119 8 Belichtingsstand ........ 76 3 Cameratype 9 Belichtingscorrectie ... 86 4 Firmwareversie camera 10 Brandpuntafstand 5 Lichtmeetmethode .... 75
114
1 4 6 8 10
2 3 5 7 9
Weergaveopties
Bladzijde 4 1
2 3
4
5
6
7
8
9
10
Bladzijde 5 (Histogram) 1 Voice-memo pictogram ............................... 180 2 Beveiligstatus .......... 119 3 Histogram met toonverdeling in het beeld. De horizontale as geeft de helderheid van de pixels weer, met donkere tonen links en lichte tonen rechts. De verticale as geeft het aantal pixels per helderheid in het beeld weer.
1
2
3
Deze bladzijde wordt alleen getoond als u Histogram of Both heeft geselecteerd met de optie Display Mode in het Playback-menu ( 134).
Bladzijde 6 (hoge lichten) 1 Voice-memo pictogram ............................... 180 2 Beveiligstatus .......... 119 3 Hoge lichten (helderste delen van het beeld) worden door een knipperende rand aangegeven.
1
2
3
Deze bladzijde wordt alleen getoond als u Highlights of Both heeft geselecteerd met de optie Display Mode in het Playback-menu ( 134).
Geen informatie 1 Voice-memo pictogram ............................... 180 2 Beveiligstatus .......... 119
1
2
115
Meer over weergeven
1 Voice-memo pictogram 5 Witbalanscorrectie .... 53 ............................... 180 6 Tooncorrectie ............ 59 2 Beveiligstatus .......... 119 7 Verscherping ............. 58 3 Gevoeligheid (ISO8 Kleurstand ................ 60 equivalent) ................ 48 9 Flitsstand .................. 95 4 Witbalans ................. 50 10 Commentaar .......... 164
Meer over weergeven
Meerdere beelden bekijken: Thumbnails weergeven Meer over weergeven
Door de knop in te drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien kunt u “contactafdrukken” van vier of negen beelden weergeven. Terwijl deze thumbnails worden getoond, kunt u de volgende handelingen uitvoeren:
Voor Wijzigen van aantal getoonde beelden Bladeren door beelden Markeren van beelden
Verwijderen van gemarkeerde foto
Druk op en/of draai
+
+
116
100-2
100-3
100-4
Beschrijving Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf rond om het aantal getoonde beelden als volgt te wijzigen: één beeld ↔ vier thumbnails ↔ negen thumbnails ↔ één beeld. Druk de knop in en draai de secundaire instelschijf rond om bladzijde voor bladzijde door de beelden te bladeren. Duw de multi-selector omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om thumbnails te markeren. Er verschijnt een bevestigingsdialoog. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de optie te markeren en druk op om de optie te selecteren: • Selecteer NO om menu te verlaten zon100-3 100-2 100-1 der foto te verwijderen Delete? • Selecteer YES om ENTER OK NO 100-6 100-5 100-4 foto te verwijderen YES 100-7
Inzoomen op gemarkeerde foto
100-1
100-8
100-9
Druk op oor een vergroot beeld van de foto die op dat moment op de monitor gemarkeerd is ( 118).
Weergaveopties
Voor
Druk op en/of draai
Beschrijving Beelden gemarkeerd met een pictogram kunnen niet worden verwijderd met de knop of de optie Delete in het Playback-menu (NB: beveiligde foto's worden wel verwijderd wanneer u de geheugenkaart formatteert). Om een beeld te beveiligen of om de beveiliging ongedaan te maken, dient u knop te drukken. op de
Oproepen van menu's
Druk op de knop om de cameramenu's op te roepen ( 122).
Terugkeren naar opnamestand
Ontspanknop/
Om te stoppen met het weergeven van beelden en terug te keren naar de opnamestand, dient u op de knop te drukken of de ontspanknop half in te drukken.
De multi-selector gebruiken U kunt de multi-selector gebruiken wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de scherpstelselectieknop treedt alleen in werking wanneer de monitor uit staat.
1—Image Review (
147)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Image Review (Eigen Instelling 1), dan verschijnen foto's automatisch op de monitor terwijl ze op de geheugenkaart worden opgeslagen. In de enkel-beeldstand en de zelfontspannerstand worden de foto's één voor één getoond terwijl u ze maakt. In de continu-stand worden de foto's getoond zodra u stopt met fotograferen en kunt u thumbnails weergeven. Het weergeven van foto's wordt onderbroken wanneer u op de ontspanknop drukt en wordt hervat wanneer u de knop na het fotograferen loslaat.
6—Monitor Off (
151)
De monitor schakelt automatisch uit om stroom te sparen wanneer er gedurende de bij Eigen Instelling 6 (Monitor Off). Opgegeven periode geen handelingen zijn verricht. Druk opnieuw op de knop om terug te keren naar de weergavestand.
117
Meer over weergeven
Wijzigen van beveiligstatus van gemarkeerde beeld
Meer over weergeven
Foto's van dichtbij bekijken: zoom tijdens het weergeven Meer over weergeven
Druk op de knop om in te zoomen op het beeld dat bij enkel-beeldweergave wordt getoond of dat bij thumbnailweergave is gemarkeerd. Terwijl de foto is ingezoomd kunt u de volgende handelingen uitvoeren:
100-1
Voor Opheffen/ activeren zoom Wijzigen zoomverhouding
Inzoomen op een ander deel van het beeld
Bekijken van andere delen van het beeld
Druk op (
+
+
)
Beschrijving Druk op de knop om de zoom op te heffen en terug te keren naar enkel-beeld- of thumbnailweergave. Druk opnieuw om op het beeld in te zoomen. Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf naar rechts om op het beeld in te zoomen. Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf naar links om uit te zoomen. Druk de knop in en draai de secundaire instelschijf rond. Het kader op de foto geeft aan op welk deel van het beeld is ingezoomd. Gebruik de multi-selector om het kader te knop verplaatsen of druk op de en draai de hoofdinstelschijf rond om de grootte van het geselecteerde gebied te wijzigen. Druk op de knop en draai de secundaire instelschijf rond om het geselecteerde gebied te vergroten tot het de monitor vult.
Gebruik de multi-selector om delen van het beeld te bekijken die niet zichtbaar zijn op de monitor.
Gebruik van de multi-selector De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
118
Weergaveopties
Foto's beveiligen tegen verwijderen
Zo beveiligt u een foto:
1 Geef het beeld schermvullend weer of markeer het beeld in de thumbnail-lijst. 2 Druk op de knop. De foto wordt voorzien van een pictogram.
100-1
Om de beveiliging van een foto ongedaan te maken zodat u het beeld kunt verwijderen, dient u de foto schermvullend weer te geven of te markeren in de thumbnail-lijst, knop te drukken. en vervolgens op de
119
Meer over weergeven
Bij enkel-beeld- en thumbnailweergave kunt u de knop gebruiken om foto's te beveiligen tegen per ongeluk wissen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden verwijderd met de knop of met de optie Delete in het Playback-menu. Deze bestanden hebben de DOS-status “Alleen-lezen” wanneer u ze op een Windows-computer bekijkt. NB: beveiligde bestanden worden wel gewist wanneer u de geheugenkaart formatteert.
Meer over weergeven
Afzonderlijke foto's verwijderen Meer over weergeven
Om het beeld dat bij enkel-beeldweergave wordt getoond of dat bij thumbnailweergave is gemarkeerd te verwijderen, dient u op de knop te drukken. Eenmaal verwijderde foto's kunnen niet worden teruggehaald. het beeld schermvullend weer of markeer het in de thumbnail-lijst. 1 Geef 2 Druk op de knop. Er verschijnt een bevestigingsdialoog.
Delete? NO YES
100-1
ENTER OK
100-2
100-3
Delete? NO 100-4 YES
100-5
100-6
100-7
100-8
100-9
ENTER OK
het beeld te verwijderen dient u de multi-selector omhoog of omlaag te duwen 3 Om om YES te markeren en daarna op de knop te drukken. Om de dialoog te sluiten zonder het beeld te verwijderen dient u de multi-selector naar links te duwen te drukken of NO te markeren en op de knop te drukken.
Beveiligde en verborgen beelden Beelden voorzien van een pictogram zijn beveiligd en kunnen niet worden verwijderd. Verborgen beelden worden niet getoond bij enkel-beeld- of thumbnailweergave en kunnen niet worden geselecteerd voor verwijderen.
Delete (
124)
Voor het verwijderen van meerdere beelden kunt u de optie Delete in het Playback-menu gebruiken.
120
Menugids Register voor menuopties
Gebruik van cameramenu's 122–123 Het Playback-menu
124–134 Het Shooting-menu Een aantal camera-instellingen kunt u wijzigen in menu's die op de cameramonitor verschijnen. In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen besproken: Gebruik van cameramenu's Hier worden de basishandelingen in de menu's toegelicht. Het Playback-menu Het Playback-menu bevat opties voor het beheren van beelden opgeslagen op geheugenkaarten en voor het weergeven van foto's in diashows. Het Shooting-menu Dit menu bevat geavanceerde opname-opties, zoals bijvoorbeeld beeldverscherping en tooncorrectie.
135–143 Eigen instellingen
144–160 Het Setup-menu
161–166
Eigen instellingen Via het menu CSM (Custom Settings) kunt u de camerabediening nauwkeurig afstellen. Het Setup-menu Dit menu wordt gebruikt voor basiscamera-instellingen, zoals het formatteren van geheugenkaarten en het instellen van de tijd en datum.
121
Gebruik van cameramenu's Basishandelingen menu's
Cameramenu's oproepen Menugids—Gebruik van cameramenu's
U kunt de cameramenu's oproepen door op de MENU-knop te drukken wanneer de camera aan staat. PLAYBACK MENU Delete Folder Designate Slide Show Hide Image Print Set Display Mode
ND100
Menu kiezen Wanneer u de menu's verlaat, “herinnert” de camera zich welk menu het laatst werd getoond. Dit menu wordt de volgende keer dat u op de MENU-knop drukt weergegeven. Zo gaat u naar een ander menu:
1
PLAYBACK MENU Delete Folder Designate Slide Show Hide Image Print Set Display Mode
2 ND100
Als de menu-optie gemarkeerd is, druk dan op de MENU-knop
3
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
A NORM L
A 200
Selecteer het gewenste menu
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
A NORM L
A 200
Plaats de cursor in het geselecteerde menu
Gebruik van de multi-selector De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
122
Opties selecteren Zo wijzigt u de instellingen voor een onderdeel in het huidige menu:
2
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
A NORM
NEF (Raw) TIFF-RGB JPEG Fine JPEG Normal JPEG Basic
L
A 200
Markeer het menu-onderdeel
3
Markeer de gewenste optie
OK
Roep de opties op
4
SHOOTING MENU Image Quality NEF (Raw) TIFF-RGB JPEG Fine JPEG Normal JPEG Basic
SHOOTING MENU Image Quality
OK
SHOOTING MENU Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
A FINE L
A 200
Selecteer de optie en keer terug naar het hoofdmenu
• Sommige menuonderdelen kunnen niet worden geselecteerd wanneer er beelden op de geheugenkaart worden opgeslagen of wanneer de functieknop op QUAL, WB, of ISO staat. • Om terug te keren naar het vorig menu zonder een optie te selecteren, dient u de multi-selector naar links te duwen. • De knop heeft hetzelfde effect als het naar rechts duwen van de multi-selector. In sommige gevallen kunt u een optie alleen selecteren door op de knop te drukken. • Sommige opties worden in een submenu geselecteerd. Herhaal stap 3 en 4 om een optie in een submenu te selecteren.
De menu's verlaten Om de menu's te verlaten, dient u op de knop te drukken (als er een menuoptie gemarkeerd is, druk dan tweemaal op de knop). U kunt de menu's ook verlaten door op de knop te drukken om de monitor uit te zetten of door de camera uit te zetten. Om de menu's te verlaten en de camera scherp te stellen voor uw volgende opname, dient u de ontspanknop half in te drukken.
123
Menugids—Gebruik van cameramenu's
1
Het Playback-menu Foto's beheren Het Playback-menu bevat de volgende opties:
Menugids—Het Playback-menu
PLAYBACK MENU Delete Folder Designate Slide Show Hide Image Print Set Display Mode
Optie Delete
124–125
Folder Designate
126–127
Slide Show
128–129
ND100
Hide Image
130
Print Set
131–133
Display Mode
134
Foto's verwijderen: Delete Het menu Delete bevat de volgende opties: Optie Selected All
PLAYBACK MENU Delete
Beschrijving Verwijder geselecteerde foto's.
Selected All
Verwijder alle foto's.
Geselecteerde foto's verwijderen: Selected Wanneer u Selected kiest in het menu Delete, dan worden de foto's in de map of mappen geselecteerd in het menu Folder Designate ( 126) als kleine thumbnailbeelden weergegeven. Zo verwijdert u beelden:
1
PLAYBACK MENU SET OK 100-1
100-2
100-3
100-4
100-5
100-6
Markeer het beeld
124
2
PLAYBACK MENU SET OK 100-1
100-2
100-3
100-4
100-5
100-6
Selecteer het gemarkeerde beeld voor verwijderen. Geselecteerde beelden worden voorzien van een pictogram. Herhaal stap 1–2 om meer beelden te selecteren voor verwijderen. Om de selectie van een beeld ongedaan te maken, dient u het beeld te markeren en de multi-selector omhoog of omlaag te duwen. Druk op de MENU-knop om het menu te verlaten zonder beelden te verwijderen.
3
NO YES
Er verschijnt een bevestigingsdialoog. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de optie te markeren en druk op om de optie te selecteren. • Selecteer NO of druk op de MENU-knop om het menu te verlaten zonder foto's te verENTER OK wijderen • Selecteer YES om de geselecteerde foto's (met eventueel bijbehorende voice-memo's) te verwijderen en terug te keren naar het Playback-menu
Alle foto's verwijderen: All Wanneer u All selecteert op het menu Delete verschijnt de rechts getoonde bevestigingsdialoog. Selecteer de gewenste optie met behulp van de multi-selector. • Selecteer NO of druk op de MENU-knop om het menu te verlaten zonder foto's te verwijderen • Selecteer YES om alle niet verborgen of beveiligde foto's in de map of mappen geselecteerd in het menu Folder Designate ( 126) te verwijderen, samen met eventueel bijbehorende voice-memo's.
PLAYBACK MENU All Deleting all images NO YES
ENTER OK
Geheugenkaarten met grote capaciteit Als de geheugenkaart een groot aantal bestanden of mappen bevat en het aantal te verwijderen beelden erg groot is, kan het soms meer dan een half uur duren voordat alle beelden verwijderd zijn.
Verborgen en beveiligde beelden Beelden voorzien van een pictogram zijn beveiligd en kunnen niet worden verwijderd. Beelden die zijn verborgen met Hide Image ( 130) worden niet in het menu Delete > Selected getoond en kunnen alleen worden verwijderd door de geheugenkaart te formatteren.
Gebruik van de multi-selector De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
125
Menugids—Het Playback-menu
PLAYBACK MENU Selected Delete 1 Image/Sound
Het Playback-menu
Mapopties: Folder Designate Menugids—Het Playback-menu
De camera slaat foto's op in mappen genaamd nnnND100, waarbij “nnn” een driecijferig mapnummer is. Standaard zijn de foto's in alle mappen gecreëerd met de D100 zichtbaar bij het weergegeven, terwijl foto's in mappen gecreëerd met andere camera's niet worden getoond. Het menu Folder Designate wordt gebruikt om nieuwe mappen met een door de gebruiker te bepalen mapnummer te creëren en om de mappen te selecteren waaruit beelden worden weergegeven. Er zijn de volgende opties:
PLAYBACK MENU Folder Designate New Folder Select
Optie
Beschrijving
New
Selecteer deze optie om een nieuwe PLAYBACK MENU map met een door u te bepalen mapFolder Designate New nummer te creëren. De dialoog rechts verschijnt; duw de multi-selector omOK 101 hoog of omlaag om een mapnummer te kiezen (u kunt alleen een nummer kiezen dat hoger is dan dat van de laatst gecreëerde map) en duw de multi-selector daarna naar rechts om de nieuwe map te creëren en terug te keren naar het menu Folder Designate. Foto's die u hierna maakt worden in de nieuwe map opgeslagen.
Folder Select
Selecteer deze optie om de map of mappen te kiezen waaruit u beelden wilt weergeven (zie hiernaast).
Druk op de MENU-knop om het menu Folder Designate te verlaten en terug te keren naar het Playback-menu.
Map creëren bij aanzetten camera Wanneer u bij het aanzetten van de camera op de knop drukt, wordt er een nieuwe map gecreëerd als er geen lege map op de geheugenkaart is. Als de meest recente map echter het nummer 999 had, kunt u geen nieuwe map creëren bij het aanzetten van de camera en knipperen de letters op het LCD-venster.
126
Foto's beheren
Map kiezen om foto's uit weer te geven: Folder Select PLAYBACK MENU Folder Designate Folder Select ND100 All Current
OK
Optie
Beschrijving
ND100
Beelden in alle met de D100 gecreëerde mappen zijn zichtbaar tijdens het weergeven.
All
Beelden in alle mappen gecreëerd met camera's die voldoen aan de Design rule for Camera File system (DCF)—d.w.z. alle digitale Nikon-camera's en de meeste andere merken camera's—zijn zichtbaar tijdens het weergeven.
Current
Alleen beelden in de huidige map zijn zichtbaar tijdens het weergeven.
“Current” Mappen gecreëerd vóór de huidige map kunnen niet afzonderlijk worden geselecteerd om beelden uit weer te geven. Wanneer u bijvoorbeeld met de optie Folder Designate > New de drie mappen 101ND100, 102ND100 en 103ND100 creëert en vervolgens Current selecteert in het submenu Folder Select , dan worden alleen de foto's in de meest recente map (103ND100) weergegeven. Om foto's in andere mappen te bekijken dient u ND100 of All te selecteren.
Aantal mappen Als de geheugenkaart een zeer groot aantal mappen bevat, duurt het opslaan en weergeven van beelden langer.
127
Menugids—Het Playback-menu
De optie Folder Designate kan worden gebruikt om mappen te selecteren om beelden uit weer te geven (maar niet om beelden in op te slaan). Wanneer u Folder Select kiest in het menu Folder Designate, verschijnt het menu rechts. Markeer de gewenste optie en duw de multi-selector naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het menu Folder Designate.
Het Playback-menu
Automatisch weergeven: Slide Show Menugids—Het Playback-menu
Deze optie wordt gebruikt om beelden automatisch achter elkaar weer te geven, als bij een diashow.
PLAYBACK MENU Slide Show Start Frame Intvl
Diashow starten: Start Selecteer Start in het menu Slide Show om de diashow te starten. Alle beelden in de map of mappen geselecteerd in het menu Folder Designate ( 126) worden achter elkaar weergegeven in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, met een korte pauze na elk beeld. Foto's die verborgen zijn met Hide Image ( 130) worden niet weergegeven. Tijdens de diashow kunt u de volgende handelingen uitvoeren: Voor
Druk op
Beschrijving
Terugkeren naar vorig beeld
Duw de multi-selector omhoog om naar het vorige beeld te gaan.
Vooruit gaan naar volgende beeld
Duw de multi-selector omlaag om naar het volgende beeld te gaan.
Foto-informatie bekijken
Duw de multi-selector naar links of rechts om de getoonde foto-informatie te wijzigen.
Pauzeren diashow
Druk op de
knop om de diashow te pauzeren.
Beëindigen en terugkeren naar Playback-menu
Druk op de knop om de diashow te beëindigen en terug te keren naar het Playback-menu.
Beëindigen en terugkeren naar weergavestand
Druk op de knop om de diashow te beëindigen en terug te keren naar de weergavestand, waarbij de huidige foto op de monitor wordt getoond.
Beëindigen en terugkeren naar opnamestand
Druk de ontspanknop half in om de diashow te beëindigen, Ontspande monitor uit te zetten en terug te keren naar de opnaknop mestand.
128
Foto's beheren
Optie Restart Frame Intvl
Beschrijving
Restart Frame Intvl
OK
Diashow hervatten. Tijd dat ieder beeld wordt getoond wijzigen.
Druk op de MENU-knop of duw de multi-selector naar links om de diashow te beëindigen en terug te keren naar het Playback-menu.
Intervaltijd diashow wijzigen: Frame Intvl Wanneer u Frame Intvl selecteert in het menu Slide Show of de pauzeerdialoog, dan verschijnt het menu rechts. Om de tijd dat ieder beeld tijdens de diashow wordt getoond te wijzigen dient u de multi-selector omhoog of omlaag te duwen om de gewenste optie te markeren en vervolgens naar rechts te duwen om terug te keren naar het menu Slide Show.
PLAYBACK MENU Slide Show Start Frame Intvl
129
Menugids—Het Playback-menu
Wanneer het laatste beeld in de huidige map getoond is, of wanneer u op de knop drukt om de diashow te pauzeren, verschijnt het menu rechts. Duw de multiselector omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren.
Het Playback-menu
Foto's verbergen tijdens weergeven: Hide Image Menugids—Het Playback-menu
Bij het samenstellen van een diashow of het afspelen van PLAYBACK MENU foto's voor een publiek wilt u wellicht bepaalde foto's Delete verbergen met de optie Hide Image. Verborgen beelden Folder Designate ND100 Slide Show zijn alleen zichtbaar in het menu Hide Image. Ze kunHide Image nen niet worden verwijderd met de knop of de optie Print Set Delete in het Playback-menu en hebben de status “verDisplay Mode borgen” of “alleen-lezen” wanneer ze worden bekeken op een Windows-computer. Net als beveiligde beelden, worden verborgen beelden wel verwijderd bij het formatteren van de geheugenkaart. Wanneer u Hide Image selecteert in het Playback-menu, worden de foto's in de map of mappen geselecteerd in het menu Folder Designate ( 126) als kleine thumbnails weergegeven. Zo selecteert u foto's voor verbergen:
1
PLAYBACK MENU SET OK
PLAYBACK MENU SET OK
100-1
100-2
100-3
100-1
100-2
100-3
100-4
100-5
100-6
100-4
100-5
100-6
Markeer de foto
3
2
PLAYBACK MENU SET OK
Selecteer de foto. Geselecteerde foto's worden voorzien van een -pictogram. Herhaal stap 1 en 2 om meer foto's te selecteren. Om de selectie van een foto ongedaan te maken, dient u de foto te markeren en de multi-selector omhoog of omlaag te duwen. Druk op de MENUknop om het menu te verlaten zonder de status van beelden te veranderen. Druk op de knop om de handeling te voltooien en terug te keren naar het Playbackmenu.
Hide Image Done
Beeldnummering en verborgen beelden Hoewel verborgen beelden alleen zichtbaar zijn in het menu Hide Image, kan hun aanwezigheid tijdens het weergeven worden afgeleid uit de onderbrekingen in de beeldnummering.
130
Foto's beheren
Printopdrachten aanmaken: Print Set
Optie OK Cancel Order
PLAYBACK MENU Print Set
Menugids—Het Playback-menu
Met de optie Print Set kunt u digitale printopdrachten aanmaken, waarbij u opgeeft welke foto's u wilt afdrukken, hoeveel afdrukken u van iedere foto wilt hebben en welke informatie er op iedere foto moet staan. Deze informatie wordt in Digital Print Order Format (DPOF) opgeslagen op de geheugenkaart. Nadat u een printopdracht heeft aangemaakt, kunt u de geheugenkaart uit de camera verwijderen en in een DPOF-compatibel apparaat plaatsen, mogelijk uw eigen fotoprinter of een professioneel printsysteem bij een fotowinkel. Daarna kunnen de beelden rechtstreeks vanaf de kaart worden afgedrukt.
OK Cancel Order
Beschrijving Foto's voor printen selecteren. Printopdracht annuleren.
Foto's onbewerkt printen Wanneer u foto's maakt die zonder verdere bewerking zullen worden geprint, zet de optie Color Mode in het Shooting-menu dan op I (sRGB) of III (sRGB) ( 60, 142).
DPOF DPOF is een breed geaccepteerde industriestandaard waarmee foto's kunnen worden afgedrukt via printopdrachten opgeslagen op de geheugenkaart. Controleer voordat u de foto's afdrukt of de printer of printdienst DPOF ondersteunt. Zelfs wanneer u geen DPOF-compatibel apparaat tot uw beschikking heeft, kunt u de beelden nog altijd met Nikon View afdrukken, als uw computer is aangesloten op een kleurenprinter. Als de fotowinkel geen DPOF ondersteunt, accepteren ze misschien wel foto's voor afdrukken via e-mail of uploaden naar een website, of verwisselbare media zoals Zip-disks. Raadpleeg de fotowinkel voor informatie over aflevering en geaccepteerde bestandsformaten.
Exif version 2.2 De D100 ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras) versie 2.2, een standaard waarmee bij foto's opgeslagen informatie kan worden gebruikt voor optimale kleurreproductie wanneer beelden worden afgedrukt op printers die aan Exif voldoen.
131
Het Playback-menu
Printopdracht wijzigen: OK Menugids—Het Playback-menu
Om een printopdracht aan te maken of te wijzigen dient u OK te selecteren in het menu Print Set. Foto's in de map of mappen geselecteerd in het menu Folder Designate ( 126) worden als kleine thumbnails getoond. Beelden verborgen met Hide Image ( 130) worden niet getoond. Zo wijzigt u de printopdracht:
1
PLAYBACK MENU SET OK
2
PLAYBACK MENU SET OK
1 100-1
100-2
100-3
100-1
100-2
100-3
100-4
100-5
100-6
100-4
100-5
100-6
Markeer de gewenste foto
132
Selecteer de foto en stel het aantal afdrukken in op 1. Geselecteerde beelden worden voorzien van een 1 pictogram. Duw de multi-selector omhoog voor meer afdrukken en omlaag voor minder afdrukken. Om de selectie van een beeld ongedaan te maken dient u de multiselector omlaag te drukken wanneer het aantal afdrukken op 1 staat. Herhaal stap 1-2 om meer beelden te selecteren. Druk op de MENU-knop om het menu te verlaten zonder de printopdracht te veranderen.
Foto's beheren
3
PLAYBACK MENU Print Set
Printopdracht annuleren: Cancel Order Om de printopdracht te annuleren zodat er geen foto's geselecteerd zijn voor printen, dient u Cancel Order in het menu Print Set te selecteren.
NEF-beelden Foto's gemaakt bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw) ( 44) kunnen niet worden geselecteerd in het menu Print Set en kunnen niet via deze optie worden afgedrukt. NEF-beelden kunnen rechtstreeks vanuit Nikon Capture 3 worden afgedrukt ( 170) of in een ander formaat worden bewaard en worden afgedrukt vanuit een beeldbewerkingsapplicatie van een ander merk.
Na het aanmaken van een printopdracht Verwijder nadat u een printopdracht heeft aangemaakt de beelden niet met een ander apparaat, zoals een computer, van de geheugenkaart en wijzig de verborgen-status van de te printen beelden niet. Dit kan problemen veroorzaken bij het afdrukken van de foto's in de printopdracht.
133
Menugids—Het Playback-menu
Done Data Imprint Imprint Date
Druk op de knop om de handeling te voltooien en een menu met afdrukopties op te roepen. OK • Om de sluitertijd en het diafragma op alle te printen foto's af te drukken dient u Data Imprint te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen. Er verschijnt een vinkje in het hokje naast het onderdeel. • Om de opnamedatum op alle te printen foto's af te drukken dient u Imprint Date te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen. Er verschijnt een vinkje in het hokje naast het onderdeel. • Om de selectie van een onderdeel ongedaan te maken dient u het onderdeel te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen. • Markeer Done en duw de multi-selector naar rechts om de gewijzigde printopdracht te bewaren en terug te keren naar het Playback-menu. Druk op de MENU-knop om terug te keren naar het Playback-menu zonder de printopdracht te wijzigen.
Het Playback-menu
Foto-informatie regelen: Display Mode Menugids—Het Playback-menu
De optie geselecteerd in het menu Display Mode bepaalt of er een histogram en/of hoge lichten in de fotoinformatie worden weergegeven ( 114).
PLAYBACK MENU Display Mode Image only Histogram Highlights Both
OK
Er zijn de volgende opties. Optie
Beschrijving
Image Only
De foto-informatie bevat geen histogram of hoge lichten.
Histogram
De foto-informatie bevat een bladzijde met een histogram dat de toonverdeling in het beeld weergeeft.
Highlights
De foto-informatie bevat een bladzijde waarop de hoge lichten van het beeld worden weergegeven. De hoge lichten (lichtste delen van het beeld) worden door een knipperende rand aangegeven.
Both
De foto-informatie bevat een bladzijde met een histogram en een bladzijde met hoge lichten.
“Bank Select” Wanneer u een geheugenbank selecteert waarin ISO is ingesteld op of nadat u ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto; 148), dan wordt de gevoeligheid (ISO-equivalent) NIET automatisch ingesteld.
Gebruik van de multi-selector De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
134
Het Shooting-menu Opnameopties Het Shooting-menu bevat twee bladzijden met opties:
Bank Select Image Quality Resolution White Bal ISO
A NORM L
A 200
SHOOTING MENU ISO 200 Image Sharpening A Tone Comp. A Color Mode I Hue Adjustment 0°
Bank Select
135
Image Quality
136
Resolution
137
White Bal
138
ISO
139
Image Sharpening
140
Tone Comp.
141
Color Mode
142
Hue Adjustment
143
Om de tweede bladzijde met opties op te roepen, dient u ISO te markeren en de multiselector omlaag te duwen, of Bank Select te markeren en de multi-selector omhoog te duwen. Om terug te keren naar de eerste bladzijde dient u ISO te markeren en de multi-selector omhoog te duwen, of Hue Adjustment te markeren en de multi-selector omlaag te duwen.
Instellingenbank kiezen: Bank Select De instellingen van het Shooting-menu kunnen in twee SHOOTING MENU geheugenbanken worden opgeslagen, Bank A en Bank Bank Select B. Wanneer u de instellingen in de ene bank verandert, is dit niet van invloed op de andere bank. Als er een Bank A OK bepaalde combinatie van instellingen is die u vaak geBank B bruikt, kunt u Bank A selecteren en de camera op deze instellingen zetten. De camera “herinnert” zich deze instellingen, zelfs wanneer hij uit wordt gezet, en stelt ze de volgende keer dat u Bank A selecteert terug. Bij Bank B kunt u een andere combinatie van instellingen opslaan en snel van de ene op de andere combinatie overschakelen door de betreffende geheugenbank te selecteren in het menu Bank Select. Wijzigingen in de instellingen in het Shooting-menu worden automatisch opgeslagen in de geheugenbank die op dat moment geselecteerd is in het menu Bank Select. De standaard geheugenbank is Bank A.
135
Menugids—Het Shooting-menu
Optie
SHOOTING MENU
Het Shooting-menu
Bestandstype en –compressie: Image Quality Menugids—Het Shooting-menu
Het menu Image Quality regelt het bestandstype en de compressieverhouding die worden gebruikt om foto's op de geheugenkaart op te slaan. Er zijn de volgende opties:
SHOOTING MENU Image Quality NEF (Raw) TIFF-RGB JPEG Fine JPEG Normal JPEG Basic
OK
Optie
Beschrijving
NEF (Raw)
Primaire 12-bits gegevens van de CCD worden rechtstreeks op de geheugenkaart opgeslagen in Nikon Electronic Image Format (NEF). NEFbestanden kunnen alleen worden gelezen in Nikon View of Nikon Capture 3 ( 169). Er zijn twee NEF-standen: • NEF (Raw) In deze stand worden de NEF-beelden niet gecomprimeerd, waardoor er minder bewerkingstijd nodig is voor ze op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen, maar waardoor de bestandsgrootte groter is. • Comp. NEF (Raw) In deze stand worden NEF-beelden gecomprimeerd met een vrijwel “verliesloos” algoritme, dat de bestandsgrootte met circa vijftig tot zestig procent vermindert zonder de beeldkwaliteit aan te tasten. Het duurt echter langer om beelden te bewerken voordat ze op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen ( 43).
TIFF-RGB
Beelden worden opgeslagen in niet-gecomprimeerde TIFF-RGB bij een kleurdiepte van acht bits per kanaal (24-bits kleur).
JPEG Fine
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhouding van circa 1:4.
JPEG Normal
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhouding van circa 1:8.
JPEG Basic
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhouding van circa 1:16.
Voor meer informatie over: 44
136
Beeldkwaliteit
Opnameopties
Beeldgrootte kiezen: Resolution
Optie
Grootte (pixels)
Large
3008 × 2000
Medium
2240 × 1488
Small
1504 × 1000
SHOOTING MENU Resolution L M S
Large Medium Small
OK
NEF (Raw) en Witbalans-Bracketing U kunt de witbalans-bracketing niet gebruiken bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw). Wanneer u één van deze twee opties selecteert, wordt de witbalans-bracketing uitgezet. U kunt de witbalans voor NEF (RAW) beelden wijzigen met behulp van Nikon Capture 3 (apart verkrijgbaar); 170).
Voor meer informatie over: 46 Beeldgrootte
137
Menugids—Het Shooting-menu
Het menu Resolution regelt de grootte van de foto, gemeten in pixels. Kleinere beelden leveren een kleiner bestand op, waardoor ze geschikt zijn voor foto's die per e-mail worden verstuurd of op webpagina's worden afgebeeld. Omgekeerd geldt echter dat hoe groter het beeld is, des te groter het kan worden afgedrukt zonder dat het “korrelig” wordt. Stem de beeldgrootte af op de hoeveelheid ruimte op de geheugenkaart en het doel waarvoor het beeld zal worden gebruikt.
Het Shooting-menu
Kleuren natuurgetrouw weergeven: White Balance Menugids—Het Shooting-menu
Met het menu White Bal kunt u de witbalans afstemmen op de kleur van de lichtbron. Er zijn de volgende opties:
SHOOTING MENU White Bal Auto Incandescent Fluorescent Direct Sunlight
Kleurtemperatuur bij benadering*
Beschrijving
4200-8000 K
Camera meet kleurtemperatuur en stelt witbalans automatisch af. Gebruik voor het beste resultaat een type G of D objectief.
Incandescent
3000 K
Voor het maken van foto's bij gloeilampverlichting.
Fluorescent
4200 K
Voor het maken van foto's bij TL-verlichting.
Direct Sunlight
5200 K
Voor het fotograferen van onderwerpen in direct zonlicht.
Flash
5400 K
Voor gebruik bij Nikon-flitsers, inclusief de ingebouwde flitser.
Cloudy
6000 K
Voor het maken van foto's buiten bij bewolkte lucht.
Shade
8000 K
Voor het fotograferen van onderwerpen in de schaduw.
—
Voor het afstemmen van de witbalans op de lichtbron bij het fotograferen onder verschillende lichtbronnen of bij een sterk gekleurde lichtbron.
Optie
Auto
Preset
Voor meer informatie over: 50 Witbalans
138
Opnameopties
Gevoeligheid instellen: ISO SHOOTING MENU ISO 200 250 320 400
OK
HI-1/HI-2 Foto's gemaakt bij de instelling HI-1 of HI-2 zullen waarschijnlijk aanzienlijk wat ruis vertonen. Gebruik deze instellingen daarom alleen om natuurlijk licht vast te leggen als het licht slecht is, of wanneer u een snelle sluitertijd moet gebruiken om te voorkomen dat de foto onscherp wordt. Aanbevolen wordt om de beeldverscherping ( 140) bij deze instellingen uit te zetten om te voorkomen dat het ruiseffect versterkt wordt. Om de hoeveelheid ruis bij sluitertijden van circa 1/2 sec. of langer te verminderen, kunt u ON selecteren bij Eigen Instelling 4 (Long Exp. NR).
Voor meer informatie over: 48 Gevoeligheid (ISO-equivalent)
139
Menugids—Het Shooting-menu
Het menu ISO regelt de gevoeligheid, het digitale equivalent van filmsnelheid. U kunt de gevoeligheid instellen van ISO 200 (komt ongeveer overeen met een filmsnelheid van ISO 200) tot ISO 1600 (het equivalent van ISO 1600), in stappen van 1/3 LW. Wanneer een hoge gevoeligheid erg belangrijk is, kunt u ook de hogere instellingen HI-1 (ongeveer het equivalent van ISO 3200) en HI-2 (ongeveer het equivalent van ISO 6400) gebruiken. HI-1 en HI-2 kunnen niet worden gebruikt wanneer ON is geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto).
Het Shooting-menu
Contouren benadrukken: Image Sharpening Menugids—Het Shooting-menu
Wanneer u een foto maakt, bewerkt de camera het beeld automatisch om het onderscheid tussen de lichte en donkere delen te benadrukken, zodat de foto scherper lijkt. Met de opties in het menu Image Sharpening kunt u regelen hoeveel het beeld wordt verscherpt.
Optie Auto (standaard)
140
SHOOTING MENU Image Sharpening Auto Normal Low High None
OK
Beschrijving De camera past verscherping automatisch aan aan het onderwerp en de andere camera-instellingen. De hoeveelheid verscherping verschilt van beeld tot beeld. Gebruik voor het beste resultaat een type G of D objectief.
Normal
De camera voert dezelfde standaard hoeveelheid verscherping uit bij alle beelden.
Low
De contouren in het beeld worden benadrukt, maar niet zoveel als bij Normal.
High
De contouren in het beeld worden sterker benadrukt dan bij Normal.
None
Het beeld wordt niet verscherpt.
Opnameopties
Contrast wijzigen: Tone Comp. SHOOTING MENU Tone Comp. Auto Normal Less contrast More contrast Custom
OK
Optie
Beschrijving
Auto (standaard)
De camera optimaliseert het contrast automatisch door de juiste curve te selecteren. De geselecteerde curve verschilt van beeld tot beeld. Gebruik voor het beste resultaat een type G of D objectief.
Normal
De camera gebruikt dezelfde standaardcurve voor alle beelden. Deze optie is geschikt voor de meeste onderwerpen, zowel donkere als lichte.
Less Contrast
Deze curve geeft een “zachter” beeld. Als u een portretfoto in direct zonlicht maakt, kunt u deze optie gebruiken om te voorkomen dat heldere delen van het beeld verbleken.
More Contrast
Kies deze curve om details te behouden bij het fotograferen van mistige landschappen en andere onderwerpen met weinig contrast.
Custom
Als u Nikon Capture 3* ( 170) heeft, kunt u uw eigen tooncurve definiëren en naar de camera downloaden. Met Custom kunt u de door u zelf ingestelde curve gebruiken. Als u geen curve naar de camera heeft gedownload, dan is deze optie gelijk aan Normal.
* Door de gebruiker aangemaakte curven kunnen naar de D100 worden gedownload met de functie Camera Control van Nikon Capture 3 versie 3.0 of later (Windows) of Nikon Capture 3 versie 3.5 of later (Macintosh).
Auto Zelfs wanneer u hetzelfde type onderwerp fotografeert, kan de curve die de camera in de A (Auto) stand kiest per foto verschillen al naar gelang de positie van uw onderwerp en het deel van het beeld dat uw onderwerp beslaat. Om een aantal foto's bij dezelfde tooncorrectie te maken, dient u één van de andere opties in het menu Tone Compensation te kiezen.
141
Menugids—Het Shooting-menu
Bij het opslaan van een foto op de geheugenkaart wordt de toonverdeling in het beeld aangepast om het contrast te versterken. Met de opties in het menu Tone Comp. kunt u regelen welk type bewerking wordt toegepast.
Het Shooting-menu
Kleuren op het productieproces afstemmen: Color Mode Menugids—Het Shooting-menu
Bij uw digitale Nikon-camera kunt u kiezen uit diverse kleurstanden. Welke kleurstand het meest geschikt is hangt af van de verdere bewerking die de uiteindelijke foto zal ondergaan.
Optie I (sRGB) (standaard)
SHOOTING MENU Color Mode (sRGB) (AdobeRGB) (sRGB)
OK
Beschrijving Voor portretfoto's die zonder verdere bewerking worden afgedrukt of gebruikt. Foto's worden aangepast aan de sRGB-kleurruimte.
Foto's die met deze instelling zijn opgenomen, worden aangepast aan de Adobe RGB-kleurruimte. Deze kleurruimte kan een groter II (Adobe RGB) kleurbereik weergeven dan sRGB, waardoor het de beste keus is voor beelden die nog uitgebreide bewerkingen of retouche moeten ondergaan. III (sRGB)
Voor natuur- en landschapsfoto's die zonder verdere bewerking zullen worden afgedrukt of gebruikt. Foto's worden aangepast aan de sRGB-kleurruimte.
Een kleurinstelling kiezen Foto’s die zijn gemaakt in Stand II bevatten een aangehecht ICC-profiel, dat ervoor zorgt dat de juiste kleurruimte-instellingen automatisch kunnen worden gekozen wanneer de beelden worden geopend in Adobe Photoshop - of in andere programma’s die color management (kleurbeheer) ondersteunen (kijk in de documentatie die bij de software werd geleverd voor meer informatie). Samen met zijn grotere kleuromvang maakt dit Stand II tot een uitstekende keuze voor beelden die moeten worden gecorrigeerd voordat ze zullen worden gebruikt. Het systeem voor het opnemen van beelden in stand II is weliswaar gebaseerd op de Exif en DCF standaards, het is echter niet volledig conform deze standaards. Gebruik van stand I of III wordt aanbevolen wanneer u foto’s maakt die zullen worden bekeken met andere camera’s of andere Exif/DCF-compatible apparatuur, die zullen worden geprint met Exif Print (de directe print-optie van een aantal inkjet kleurenprinters), of die worden geprint via een printshop of een andere commerciële printservice. Wilt u weten of uw printer of printservice Exif Print ondersteunt, kijk dan in de documentatie van uw printer of informeer bij uw foto-afwerkadres. Gebruik voor de beste resultaten Nikon View of Nikon Capture 3, welke een uitstekende aanvulling vormen op elk type beeld-workflow. Nikon Capture 3 is uniek om de mogelijkheid beelden in NEF-formaat te bewerken zonder dat de beeldkwaliteit van het origineel wordt aangetast; het hoort thuis in de eerste fase van elke produktie-workflow waarin beeldbewerkingssoftware is opgenomen.
142
Opnameopties
Kleuren beheersen: Hue Adjustment SHOOTING MENU Hue Adjustment
0
OK
Kleurschakering Het RGB-kleurmodel dat bij digitale foto's wordt gebruikt reproduceert kleuren door verschillende hoeveelheden rood, groen en blauw licht te gebruiken. Door twee kleuren licht te mengen ontstaat er een scala aan andere kleuren. Bijvoorbeeld rood met een beetje groen gemengd levert oranje op. Bij gelijke hoeveelheden rood en groen ontstaat geel, of geelgroen wanneer iets minder rood wordt gebruikt. Bij vermenging van verschillende hoeveelheden rood en blauw licht ontstaan er kleuren variërend van roodpaars naar paars tot marineblauw. Door groen en blauw te mengen kan men kleuren lopend van smaragdgroen tot turkoois verkrijgen. (Het toevoegen van een derde kleur licht resulteert in lichtere schakeringen; als alle drie de kleuren in gelijke hoeveelheden worden gemengd, varieert het resultaat van wit tot grijs.) Wanneer dit scala aan kleuren in een cirkel wordt gerangschikt, wordt het een kleurenwiel genoemd.
Nikon Capture 3 Wanneer foto's die met de D100 zijn gemaakt in Nikon Capture 3 worden geopend, dan wordt de juiste kleurruimte automatisch geselecteerd.
143
Menugids—Het Shooting-menu
Deze optie wordt gebruikt om de kleurschakering van foto's te wijzigen terwijl ze worden gemaakt. De kleurschakering kan worden gewijzigd van –9 ° tot 9 °, in stappen van 3 °. Wanneer u rood als uitgangskleur neemt en u stelt de kleurschakering hoger dan 0 ° (de standaardwaarde) in, dan creëert u een gele zweem: kleuren die bij 0 ° rood zijn, worden steeds meer oranje naarmate u de instelling verhoogt. Stelt u de kleurschakering lager dan 0 ° in, dan creëert u een blauwe zweem, zodat de kleuren die bij 0 ° rood zijn steeds paarser worden.
Eigen instellingen De camera nauwkeurig instellen
Menugids—Eigen instellingen
Met de eigen instellingen kunt u een aantal camerabedieningsfuncties op maat afstellen en zo instellingencombinaties creëren die afwijken van de standaardinstellingen waarop uw camera bij aankoop stond. Het menu CSM (Custom Settings) bevat zes bladzijden met opties. Om van de ene naar de andere bladzijde te gaan dient u de multi-selector omhoog of omlaag te duwen tot de volgende bladzijde wordt getoond. De eerste en laatste bladzijde zijn aan elkaar gekoppeld.
CSM MENU R 0 1 2 3
MENU Reset Bank Select Image Review No CF Card? ISO Auto
Optie R MENU Reset Reset CSM Menu 0 Bank Select Custom Setting Bank 1 Image Review Image Review 2 No CF Card? Disable Shutter if no CF Card 3 ISO Auto ISO Auto Control 4 Long Exp. NR Long Exposure Noise Reduction 5 File No. Seq. File Number Sequence 6 Monitor Off Monitor Off Delay 7 Auto Meter-Off Auto Meter-Off Delay 8 Self-timer Self-timer Delay 9 EV Step EV Steps for Exposure Control 10 Exposure Comp. Easy Exposure Compensation 11 BKT Set Bracketing Set 12 BKT Order Bracketing Order 13 Command Dial Assign Command Dial 14 AE-L/AF-L Assignment of AE-L/AF-L Button 15 AE Lock AE Lock Button 16 Illumination LCD Illumination 17 Focus Area Focus Area Select 18 AF Area Illum Focus Area Illumination 19 Grid Display Grid lines display in Viewfinder 20 Dyn. AF AF-S Dynamic AF, Single-Servo 21 Dyn. AF AF-C Dynamic AF, Continuous-Servo 22 AF Assist AF Assist Illuminator 23 Flash Mode Built-in Flash Mode 24 Anti-shock Anti-mirror-shock mode 25* MB AEL/AFL Btn Assign MB-D100 AE-L/AF-L button 26* Batt Pk Volume Adjust Play Back Volume * Kan alleen worden gebruikt als het MB-D100 multifunctionele batterijpakket krijgbaar; 180) is bevestigd.
144
A ON OFF
145 146 147 147 148 149 150 151 151 151 151 152 153 153 154 154 155 155 156 156 157 157 157 158 158 159 160 160 (apart ver-
Eigen instelling R: Menu Reset
Optie
Standaard
1 Image Review
OFF
2 No CF Card?
ON
3 ISO Auto
OFF
4 Long Exp. NR
OFF
5 File No. Seq.
OFF
6 Monitor Off
20 s
7 Auto Meter-Off
6s
8 Self-timer 9 EV Step 10 Exposure Comp. 11 BKT Set
10 s 1/3 Step [+/–] & CMD Dial AE & Flash
CSM MENU R Reset CSM Menu OFF OFF ON ON
Optie 14 AE-L/AF-L 15 AE Lock
OK
Standaard AE/AF Lock AE-L/AF-L Button
16 Illumination
Lamp On Switch
17 Focus Area
No Wrap
18 AF Area Illum
Auto
19 Grid Display
OFF
20 Dyn. AF AF-S
Select AF Area
21 Dyn. AF AF-C
Select AF Area
22 AF Assist
ON
23 Flash Mode
D-TTL auto flash
24 Anti-shock
OFF
12 BKT Order
MTR > Under > Over
25 MB AEL/AFL
13 Command Dial
Main=S, Sub=A
26 Batt Pk Volume
CMS14+ Focus Area 3
Reset met twee knoppen Eigen instellingen worden niet teruggesteld op hun standaard waarden door een reset met twee knoppen uit te voeren ( 110).
145
Menugids—Eigen instellingen
MENU Reset wordt gebruikt om eigen instellingen terug te zetten op hun standaard waarden. Om het menu te verlaten zonder de instellingen te wijzigen dient u op de MENU-knop te drukken of OFF te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen. Om de instellingen terug te zetten op de hieronder getoonde standaard waarden dient u ON te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen. Alleen de instellingen in de geheugenbank die op dat moment in het menu Bank Select (zie hiernaast) geselecteerd is worden teruggesteld; de instellingen in de andere bank veranderen niet.
Eigen instellingen
Eigen instelling 0: Bank Select Menugids—Eigen instellingen
Eigen instellingen kunnen in twee geheugenbanken CSM MENU worden opgeslagen, Bank A en Bank B. Deze geheugenF0 Custom Setting banken zijn onafhankelijk van de banken die worden Bank gebruikt voor het opslaan van instellingen in het ShooBank A OK ting-menu. Wanneer u de instellingen in de ene bank Bank B verandert, is dit niet van invloed op de andere bank. Als er een bepaalde combinatie van instellingen is die u vaak gebruikt, kunt u Bank A selecteren en de camera op deze instellingen zetten. De camera “herinnert” zich deze instellingen, zelfs wanneer hij uit wordt gezet, en stelt ze de volgende keer dat u Bank A selecteert terug. Bij Bank B kunt u een andere combinatie van instellingen opslaan en snel van de ene op de andere combinatie overschakelen door de betreffende geheugenbank te selecteren in het menu Bank Select. Wijzigingen in de instellingen in het menu CSM worden automatisch opgeslagen in de geheugenbank die op dat moment geselecteerd is in het menu Bank Select. De standaard geheugenbank is Bank A.
“Bank Select” Wanneer u een geheugenbank selecteert waarin ON is geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto; 148) nadat u ISO op of heeft ingesteld, dan wordt de gevoeligheid (ISO-equivalent) NIET automatisch ingesteld.
“CSM” Wanneer de instellingen in de geheugenbank niet op hun standaard waarden staan, toont het LCD-venster de letters CSM.
De multi-selector gebruiken U kunt de multi-selector gebruiken wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de scherpstelselectieknop treedt alleen in werking wanneer de monitor uit staat.
146
De camera nauwkeurig instellen
Eigen instelling 1: Image Review CSM MENU F1 Image Review
OFF ON
OK
Optie
Beschrijving
OFF (standaard)
Foto's worden niet automatisch na het maken op de monitor getoond.
ON
Foto's worden automatisch op de monitor getoond wanneer u uw vinger na het maken van een foto van de ontspanknop haalt ( 112).
Eigen instelling 2: No CF Card? Deze optie maakt het mogelijk de ontspanknop in te drukken wanneer er geen geheugenkaart in de camera zit. NB: wanneer foto's met behulp van Nikon Capture 3 op een computer worden opgeslagen, worden ze niet op de geheugenkaart opgeslagen en kan de ontspanknop worden ingedrukt ongeacht op welke instelling deze optie staat.
CSM MENU F2 Disable Shutter if no CF Card ON ON OFF OFF
OK
Optie
Beschrijving
ON (standaard)
Ontspanknop wordt geblokkeerd wanneer er geen geheugenkaart in de camera zit.
OFF
Ontspanknop kan worden ingedrukt, zelfs wanneer er geen geheugenkaart in de camera zit.
147
Menugids—Eigen instellingen
Met deze instelling bepaalt u of foto's onmiddellijk na het maken automatisch op de monitor worden getoond.
Eigen instellingen
Eigen instelling 3: ISO Auto Menugids—Eigen instellingen
Wanneer u bij deze optie ON selecteert, dan wijzigt de camera de gevoeligheid (ISO-equivalent) automatisch als de huidige instellingen geen optimale belichting opleveren. Wanneer de gevoeligheid op HI-1 (ongeveer het equivalent van ISO 3200) of HI-2 (ongeveer het equivalent van ISO 6400) staat, wordt deze optie automatisch op OFF gezet en kunt u geen ON selecteren.
CSM MENU F3 ISO Auto Control OFF OFF ON ON
OK
Optie
Beschrijving
OFF (standaard)
Gevoeligheid blijft ingesteld op de door de gebruiker geselecteerde waarde, ook wanneer die geen optimale belichting oplevert.
ON
Wanneer de huidige belichtingsinstellingen geen optimale belichting opleveren, wordt de gevoeligheid gecorrigeerd, tot een minimum dat ongeveer overeenkomt met ISO 200 en een maximum dat ongeveer overeenkomt met ISO 1600 ( 76). Wanneer deze optie aan staat, kan de gevoeligheid niet op HI-1 of HI-2 worden gezet.
Bank Select Wanneer u een Shooting-menubank selecteert waarin ISO op of staat nadat u ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto), dan wordt de gevoeligheid (ISOequivalent) NIET automatisch ingesteld. De gevoeligheid wordt ook niet automatisch ingesteld wanneer u een CSM-menubank selecteert waarin Eigen Instelling 3 (ISO Auto) op ON staat nadat u ISO op of heeft gezet.
ISO Auto Wanneer ISO Auto aan staat en u gebruikt een flitser, dan wordt de gevoeligheid (ISOequivalent) vergrendeld op de door u ingestelde waarde.
Ruis Bij een hogere gevoeligheid neemt de kans op ruis toe.
148
De camera nauwkeurig instellen
Eigen instelling 4: Long Exp. NR
Optie OFF (standaard)
ON
CSM MENU F4 Long Exposure Noise Reduction OFF OFF ON ON
OK
Beschrijving Ruisonderdrukking uit; camera functioneert normaal. Ruisonderdrukking wordt geactiveerd bij sluitertijden van circa 1/2 sec. of langer. Het duurt meer dan twee keer zo lang om beelden te verwerken. Tijdens het verwerken tonen de sluitertijdindicator en diafragmaindicator de knipperende letters . De volgende foto kan worden gemaakt wanneer dwenen.
is ver-
Weergeven Als foto's tijdens de ruisbewerking worden weergeven, kan het zijn dat het resultaat van de ruisonderdrukking niet te zien is op het beeld op de monitor.
De geheugenbuffer Wanneer ruisonderdrukking aan staat kunnen er minder beelden in de geheugenbuffer worden opgeslagen ( 42).
149
Menugids—Eigen instellingen
Bij sluitertijden langer dan ongeveer 1/2 sec. kan er ruis in de vorm van her en der verspreide felgekleurde pixels op de foto's verschijnen, vooral in de schaduwpartijen. Eigen instelling 4 kan worden gebruikt om de ruis bij lange sluitertijden te verminderen.
Eigen instellingen
Eigen instelling 5: File No. Seq. Menugids—Eigen instellingen
Wanneer de opeenvolgende bestandsnummering aan CSM MENU staat, slaat de camera het laatst gebruikte mapnummer F5 File Number en bestandsnummer op. De volgende keer dat er een Sequence foto wordt opgeslagen, verhoogt de camera het OFF OFF OK bestandsnummer met één en kent deze naam toe aan ON ON het nieuwe beeld. Bij het creëren van een nieuwe map geeft de camera deze nieuwe map het nummer van de Reset huidige map verhoogd met één. Als u een nieuwe geheugenkaart in de camera plaatst, gaat de nummering verder vanaf het laatst gebruikte nummer. Wanneer u opeenvolgende bestandsnummering uit zet, worden het huidige mapnummer en bestandsnummer uit het geheugen van de camera gewist. Optie
Omschrijving
De bestandsnummering begint met 0001 wanneer de gebruiker een nieuwe map aanmaakt ( 126). Wordt er een nieuwe geheugenkaart geplaatst, dan wordt er een nieuwe map aangemaakt, genummerd 100, wanneer de eerste opname OFF (standaard) wordt opgeslagen; de bestandsnummering begint bij 0001. Totdat er een nieuwe kaart wordt geplaatst of de gebruiker een nieuwe map aanmaakt worden mapen bestandsnummering voortgezet vanaf de laatst gebruikte nummers.
ON
Wanneer de gebruiker een nieuwe map aanmaakt ( 126) gaat de bestandnummering voort vanaf het laatst gebruikte nummer. Wordt er een nieuwe geheugenkaart geplaatst, dan worden map- en bestandsnummering voortgezet vanaf de laatst gebruikte nummers.
Reset
De huidige bestands- en mapnummers worden uit het geheugen gewist. Bij het maken van de volgende foto wordt een nieuwe map aangemaakt en begint de bestandsnummering weer bij 0001.
Bestandsnummering Wanneer opeenvolgende bestandsnummering uit staat, begint de bestandsnummering weer vanaf 0001 als de gebruiker een nieuwe map creëert ( 126). De bestandsnummering begint ook weer bij 0001 wanneer er automatisch een nieuwe map wordt gecreëerd, ongeacht welke optie is gekozen bij Eigen Instelling 5. Er wordt automatisch een nieuwe map gecreëerd wanneer het aantal beelden in de huidige map 999 bereikt, of wanneer de huidige map een beeld genummerd 9999 bevat.
De EH-5 lichtnetadapter Wanneer de camera wordt gevoed door de optionele EH-5 lichtnetadapter, schakelt de monitor na tien minuten automatisch uit, ongeacht de optie gekozen bij Eigen Instelling 6 (Monitor Off). De belichtingsmeter van de camera schakelt niet uit wanneer de lichtnetadapter is aangesloten, ongeacht de optie gekozen bij Eigen Instelling 7 (Auto Meter-Off).
150
De camera nauwkeurig instellen
Eigen instelling 6: Monitor Off CSM MENU F6 Monitor Off Delay 10 20 1 5 10
s s min. min. min.
OK
Eigen instelling 7: Auto Meter-Off Deze optie regelt hoe lang de camera doorgaat met het meten van de belichting wanneer er geen handelingen worden verricht. U kunt de belichtingsmeter automatisch laten uitschakelen na vier seconden(4 s), zes seconden (6 s), acht seconden (8 s), zestien seconden (16 s) of dertig minuten (30 min.). De standaard instelling is 6 s. Hoe korter de tijd waarna de meter uitschakelt, des te langer de batterij meegaat.
CSM MENU F7 Auto Meter-Off Delay 4 s 6 s 8 s 16 s 30 min.
OK
Eigen instelling 8: Self-Timer Deze optie regelt hoe lang na het indrukken van de ontspanknop de opname wordt gemaakt wanneer de camera in de zelfontspannerstand staat ( 108). De opname kan circa twee (2 s), vijf (5 s), tien (10 s) of twintig seconden (20 s) worden vertraagd. De standaard instelling is 10 s.
CSM MENU F8 Self-timer Delay 2 5 10 20
s s s s
OK
Eigen instelling 9: EV Step De belichtingsinstellingen (sluitertijd, diafragma, belichtingscorrectie, flitscorrectie en belichtings- en flitsbracketing) kunnen in stappen van 1/3 LW (1/3 Step) of 1/2 LW (1/2 Step) worden gewijzigd. De standaard instelling is 1/3 Step. Wijzigingen in deze instellingen worden getoond in de belichtingsindicator in de zoeker en op het LCD-venster.
CSM MENU F9 EV Steps for Exposure Control 1/3 Step 1/2 Step
OK
151
Menugids—Eigen instellingen
Deze optie regelt of de monitor tien seconden (10 s), twintig seconden (20 s), één minuut (1 min.), vijf minuten (5 min.) of tien minuten (10 min.) aan blijft wanneer er geen handelingen worden verricht. De standaard instelling is 20 s. NB: Hoe langer de monitor aan blijft, des te vaker zult u de batterij moeten opladen.
Eigen instellingen
Eigen instelling10: Exposure Comp. Menugids—Eigen instellingen
Deze optie regelt of u de knop nodig heeft om de belichtingscorrectie in te stellen ( 86).
CSM MENU F10 Easy Exposure Compensation OFF [+/–] & CMD Dial OK ON CMD Dial only
Optie [+/–] & CMD Dial (standaard)
Beschrijving De belichtingscorrectie wordt ingesteld door de drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien.
knop in te
De belichtingscorrectie wordt ingesteld met behulp van één van de instelschijven. Welke instelschijf wordt gebruikt hangt af van de belichtingsstand en de optie gekozen bij Eigen Instelling 13. Eigen Instelling 13
152
Belichtingsstand
CMD Dial only
Main=S, Sub=A
Main=A, Sub=S
P
Secundaire instelschijf
Secundaire instelschijf
S
Secundaire instelschijf
Hoofdinstelschijf
A
Hoofdinstelschijf
Secundaire instelschijf
De camera nauwkeurig instellen
Eigen instelling 11: BKT Set CSM MENU F11 Bracketing Set AE & Flash AE Only Flash Only WB Bracketing
Optie AE & Flash (standaard) AE Only Flash Only WB Bracketing
OK
Beschrijving Zowel de belichting als de flitsintensiteit worden gevarieerd. Alleen de belichting wordt gevarieerd. Alleen de flitsintensiteit wordt gevarieerd. Alleen de witbalans wordt gevarieerd.
Eigen instelling12: BKT Order Deze optie regelt in welke volgorde bracketing wordt uitgevoerd ( 87).
CSM MENU F12 Bracketing Order MTR>Under>Over Under>MTR>Over
Optie
OK
Beschrijving
MTR>Under>Over Bracketing wordt uitgevoerd in de volgorde beschreven bij “Bracke(standaard) ting” ( 87). Under>MTR>Over
Bracketing begint met de negatieve waarden en loopt op naar de positieve waarden.
NEF (Raw) en Witbalans-Bracketing U kunt de witbalans-bracketing niet gebruiken bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw), zelfs niet wanneer u WB Bracketing heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 11 (BKT Set).
153
Menugids—Eigen instellingen
Deze optie regelt welke instellingen worden gevarieerd wanneer bracketing aan staat ( 87).
Eigen instellingen
Eigen instelling 13: Command Dial Menugids—Eigen instellingen
Standaard regelt de hoofdinstelschijf de sluitertijd (in de belichtingsstanden sluitertijdvoorkeuze en handmatig) en de secundaire instelschijf het diafragma (in de belichtingsstanden diafragmavoorkeuze en handmatig). Met behulp van Eigen Instelling 13 kunt u de functies van de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf omwisselen. De geselecteerde optie geldt ook voor het optionele MB-D100 multifunctionele batterijpakket.
CSM MENU F13 Assign Command Dial OFF Main=S, Sub=A ON Main=A, Sub=S
OK
Optie
Beschrijving
Main=S, Sub=A (standaard)
De hoofdinstelschijf regelt de sluitertijd, de secundaire instelschijf het diafragma.
Main=A, Sub=S
De hoofdinstelschijf regelt het diafragma, de secundaire instelschijf de sluitertijd.
Eigen instelling 14: AE-L/AF-L Deze optie bepaalt wat de AE-L/AF-L knop doet.
CSM MENU F14 Assignment of AE-L/AF-L Button AE/AF Lock OK AE Lock Only AF Lock Only AE Lock Hold AF-ON
Optie
Beschrijving
AE/AF Lock (standaard)
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop worden zowel de scherpstelling als de belichting vergrendeld.
AE Lock only
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop wordt de belichting vergrendeld, maar de scherpstelling niet.
AF Lock only
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop wordt de scherpstelling vergrendeld, maar de belichting niet.
AE Lock hold
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop wordt de belichting vergrendeld. De belichting blijft vergrendeld tot de knop opnieuw wordt ingedrukt of de sluiter wordt ontspannen.
AF-ON
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop stelt de camera scherp. Zolang deze optie aan staat, stelt de camera niet scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
154
De camera nauwkeurig instellen
Eigen instelling 15: AE Lock CSM MENU F15 AE Lock Button OFF AE-L/AF-L Button OK ON + Shutter Button
Optie
Beschrijving
AE-L/AF-L Button (standaard)
De belichting kan alleen worden vergrendeld met de AE-L/AF-L knop.
+ Shutter Button
De belichting kan ook worden vergrendeld door de ontspanknop half in te drukken.
Eigen instelling 16: Illumination De verlichting van het LCD-venster springt normaal aan wanneer u op de LCD-verlichtingsknop drukt. Met deze optie bepaalt u of de LCD-verlichting aanspringt wanneer u op een willekeurige knop drukt.
CSM MENU F16 LCD Illumination OFF Lamp On Switch OK ON Any Button
Optie
Beschrijving
Lamp On Switch (standaard)
Het LCD-venster wordt alleen verlicht bij het indrukken van de LCDverlichtingsknop.
Any Button
Het LCD-venster wordt verlicht bij het indrukken van een willekeurige knop.
Voor meer informatie over: 84 Vergrendeling automatische belichting
155
Menugids—Eigen instellingen
Deze optie regelt of de belichting wordt vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Eigen instellingen
Eigen instelling 17: Focus Area Menugids—Eigen instellingen
Standaard kan de selectie van het scherpstelveld alleen van het middelste scherpstelveld naar de vier buitenste scherpstelvelden en terug gaan, zodat het geen effect heeft wanneer u de multi-selector omhoog duwt als het bovenste scherpstelveld geselecteerd is. U kunt dit wijzigen, zodat de selectie “doorloopt” van boven naar beneden, van rechts naar links en van links naar rechts. Optie
CSM MENU F17 Focus Area Select OFF No Wrap ON Wrap
OK
Beschrijving
No Wrap (standaard)
Selectie scherpstelveld begrensd.
Wrap
Selectie scherpstelveld loopt door.
Eigen instelling 18: AF Area Illum Deze optie regelt of het actieve scherpstelveld in de zoeker rood wordt gemarkeerd.
CSM MENU F18 Focus Area Illumination A AUTO OFF OFF ON ON
Optie
Beschrijving
Auto (standaard)
Het geselecteerde scherpstelveld wordt zo nodig automatisch gemarkeerd om het te laten contrasteren met de achtergrond.
OFF
Het geselecteerde scherpstelveld wordt niet gemarkeerd.
ON
Het geselecteerde scherpstelveld wordt altijd gemarkeerd, ongeacht de helderheid van de achtergrond. Afhankelijk van de helderheid van de achtergrond kan het scherpstelpunt moeilijk te zien zijn.
Voor meer informatie over: 65 Selectie scherpstelveld
156
OK
De camera nauwkeurig instellen
Eigen instelling 19: Grid Display (On-Demand Grid Lines) CSM MENU F19 Grid lines display in Viewfinder OFF OFF ON ON
OK
Eigen instelling 20: Dyn. AF AF-S Deze optie kan worden gebruikt om prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp te activeren wanneer dynamische AF wordt gebruikt bij enkelvoudige autofocus ( 63).
CSM MENU F20 Dynamic AF, Single-Servo OFF Select AF Area OK ON Closest Subject
Optie
Beschrijving
Select AF Area (standaard)
Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp staat uit.
Closest Subject
Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp staat aan.
Eigen instelling 21: Dyn. AF AF-C Deze optie kan worden gebruikt om prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp te activeren wanneer dynamische AF wordt gebruikt bij continue autofocus ( 63).
CSM MENU F21 Dynamic AF, Continuous-Servo OFF Select AF Area OK ON Closest Subject
Optie
Beschrijving
Select AF Area (standaard)
Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp staat uit.
Closest Subject
Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp staat aan.
157
Menugids—Eigen instellingen
Via deze optie kunt u rasterlijnen ( 10) in de zoeker weergeven als referentiehulpmiddel bij het bepalen van de compositie wanneer u landschappen fotografeert of een PC-Nikkor-objectief tilt of shift. Om het raster op te roepen dient u ON te selecteren. De standaard instelling is OFF (er wordt geen raster getoond).
Eigen instellingen
Eigen instelling 22: AF Assist Menugids—Eigen instellingen
Deze optie bepaalt of de AF-hulpverlichting aanspringt ter ondersteuning van autofocus als het onderwerp slecht verlicht is ( 72).
CSM MENU F22 AF Assist Illuminatior ON ON OFF OFF
OK
Optie
Beschrijving
ON (standaard)
AF-hulpverlichting springt automatisch aan wanneer het onderwerp slecht verlicht is.
OFF
AF-hulpverlichting staat uit.
Eigen instelling 23: Flash Mode Standaard wordt de hoeveelheid licht die de ingebouwde flitser produceert automatisch geregeld door middel van D-TTL flitssturing ( 95). Via deze optie kunt u de flitser bij elke opname op volle kracht laten ontsteken (handmatige stand).
CSM MENU F23 Built-in Flash Mode D-TTL auto flash OK Manual flash
Optie
Beschrijving
D-TTL auto flash (standaard)
Wanneer de ingebouwde flitser omhoog staat, wordt de flitsintensiteit automatisch op de opnameomstandigheden afgestemd ( 99). De flitsintensiteit kan worden gewijzigd met behulp van flitsbelichtingscorrectie ( 102).
Manual flash
Wanneer de ingebouwde flitser omhoog staat, wordt hij bij elke opname op volle kracht ontstoken (GN bij ISO 100 12,7/41, bij ISO 200 18/59, m/ft). De indicators voor flitsbelichtingscorrectie ( ) op het LCD-venster en in de zoeker knipperen. Er worden geen monitor-voorflitsen afgegeven, zodat de ingebouwde flitser fungeert als hoofdflitser, die optionele slave-flitsers kan aansturen.
158
De camera nauwkeurig instellen
Eigen instelling 24: Anti-shock CSM MENU F24 Anti-mirror-shock mode OFF OFF ON ON
OK
Optie
Beschrijving
OFF (standaard)
De sluiter wordt ontspannen wanneer de spiegel wordt opgeklapt.
ON
De opname wordt uitgesteld tot nadat de spiegel is opgeklapt.
159
Menugids—Eigen instellingen
Normaal gesproken wordt de spiegel voor de CCD opgeklapt vlak voordat de sluiter wordt ontspannen om een opname te maken. Om cameratrilling te voorkomen in gevallen waarbij zelfs een geringe camerabeweging er toe zou leiden dat de foto onscherp zou worden (bijvoorbeeld bij microscoopfotografie), kan de opname uitgesteld worden tot alle trillingen veroorzaakt door het opklappen van de spiegel zijn opgehouden.
Eigen instellingen
Eigen instelling 25: MB AEL/AFL Btn Menugids—Eigen instellingen
Deze optie bepaalt de functie van de AE-L/AF-L knop op het optionele MB-D100 multifunctionele batterijpakket ( 180), en kan alleen worden gebruikt als de MB-D100 aangesloten is. Zie de gebruikshandleiding bij het batterijpakket voor meer informatie.
CSM MENU F25 Assign MB-D100 AE-L/AF-L button CSM14+Focus Area OK 14 Same as CSM14
Focus Area Only
Optie
Beschrijving
CSM 14 + Focus Area (standaard)
De AE-L/AF-L knop voert dezelfde functie uit als de AE-L/AF-L knop op de camerabody. Daarnaast kunt u het scherpstelveld selecteren door de AE-L/AF-L knop in te drukken en de secundaire instelschijf op het batterijpakket rond te draaien.
Same as CSM 14
Wanneer er een MB-D100 batterijpakket is bevestigd, voert de AEL/AF-L knop dezelfde functie uit als de AE-L/AF-L knop op de camerabody, zoals ingesteld bij Eigen Instelling 14 ( 154).
Focus Area Only
Wanneer er een MB-D100 batterijpakket is bevestigd, kunt u het scherpstelveld selecteren door de AE-L/AF-L knop in te drukken en de secundaire instelschijf op het batterijpakket rond te draaien. De AE-L/AF-L knop op het batterijpakket voert niet dezelfde functie uit als de AE-L/AF-L knop van de camera.
Eigen instelling 26: Batt Pk Volume Het optionele MB-D100 multifunctionele batterijpakket ( 180) is voorzien van een microfoon, waarmee u korte voice-memo's bij foto's kunt opnemen. Eigen Instelling 26 (alleen te gebruiken wanneer de MB-D100 aangesloten is) regelt het volume van de speaker van het batterijpakket bij het terugspelen van de opnamen. Het volume kan worden ingesteld van 0 (geen geluid) tot 5 (maximum volume), in stappen van 1. De standaard instelling is 3.
160
CSM MENU F26 Adjust Play Back Volume
3
OK
Het Setup-menu Camera-instellingen Het Setup-menu bevat de volgende opties:
Format LCD Brightness Mirror Lock-up Video Output Date
Optie –– O OFF NTSC ––
Format
162
LCD Brightness
163
Mirror Lock-up
163
Video Output
164
Date
19
SET UP Video Output Date Language Image Comment USB
NTSC –– En OFF M
Language
18
Image Comment
164
USB
166
Datum en taal De optie Date wordt toegelicht in “Eerste stappen: Stel de tijd en datum in” ( optie Language wordt toegelicht in “Eerste stappen: Kies een taal” ( 18).
19). De
Gebruik van de multi-selector De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
161
Menugids—Het Setup-menu
SET UP
Het Setup-menu
Geheugenkaarten formatteren: Format Menugids—Het Setup-menu
Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor u ze voor het eerst kunt gebruiken. Het formatteren van een geheugenkaart is ook een effectieve manier om alle beelden op de kaart te wissen. Zo formatteert u een geheugenkaart:
SET UP Format Warning! All images will be deleted NO YES
1
SET UP Format Warning! All images will be deleted NO YES
2
ENTER OK
SET UP Format Formatting
ENTER OK
Markeer Format (om het menu te verlaten zonder de kaart te formatteren dient u op de MENU-knop te drukken of NO te selecteren en de multi-selector naar rechts te duwen)
Druk op de knop om te beginnen met formatteren. Het formatteren start onmiddellijk. Tijdens het formatteren wordt het bovenstaande bericht getoond.
Tijdens het formatteren Terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd dient u de geheugenkaart of de batterij niet uit de camera te verwijderen en de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) niet los te koppelen.
Vóór het formatteren Bij het formatteren van geheugenkaarten wordt alle informatie op de kaart, inclusief verborgen en beveiligde foto's en eventuele andere gegevens, permanent gewist. Zorg voordat u een geheugenkaart formatteert dat u alle foto's die u wilt bewaren naar een computer heeft gekopieerd.
Formatteren met twee knoppen U kunt geheugenkaarten ook formatteren met de
162
(
en
) knoppen (
23).
Camera-instellingen
Helderheid monitor wijzigen: LCD Brightness SET UP LCD Brightness
OK
0
CCD klaarzetten voor inspectie: Mirror Lock-up Deze optie wordt gebruikt om de spiegel in de omhoog geklapte stand te vergrendelen zodat u het laagdoorlaatfilter dat de CCD beschermt kunt inspecteren of reinigen. Zie “Technische gegevens: Behandeling van de camera en batterij”.
Optie OFF
CCD Cleaning
SET UP Mirror Lock-up OFF OFF OK ON CCD Cleaning
Beschrijving Spiegel functioneert normaal. Bij het ontspannen van de sluiter wordt de spiegel in de omhoog geklapte stand vergrendeld. Om er zeker van te zijn dat er stroom is om de spiegel weer neer te laten, kan deze optie alleen worden gebruikt als de camera is aangesloten op een EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar).
163
Menugids—Het Setup-menu
Deze optie regelt de helderheid van de monitor. Duw de multi-selector omhoog om de helderheid te vergroten en omlaag om de helderheid te verminderen. Het getal rechts op de display geeft het huidige helderheidsniveau weer, waarbij 2 de lichtste instelling is en –2 de donkerste. Duw de multi-selector naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het Setup-menu.
Het Setup-menu
Videonorm kiezen: Video Output Menugids—Het Setup-menu
Deze optie wordt gebruikt om de norm voor de videouitgang te selecteren. Kies de optie die overeenkomt met de norm van het videoapparaat waarop u de camera aansluit.
SET UP Video Output NTSC PAL
OK
Optie
Beschrijving
NTSC
Gebruik deze optie wanneer u de camera op een NTSC-apparaat aansluit.
PAL
Gebruik deze optie wanneer u de camera op een PAL-apparaat aansluit. Het aantal pixels in de uitgang wordt selectief verminderd, zodat beelden op een PAL-videoapparaat bij een lagere resolutie worden weergegeven.
Foto's voorzien van commentaar: Image Comment Met deze optie kunt u foto's bij het maken van een korte tekst voorzien. U kunt het commentaar lezen wanneer u de foto's in Nikon View of Nikon Capture 3 opent. De eerste twaalf letters van het commentaar zijn ook te zien op de vierde bladzijde met foto-informatie ( 115).
SET UP Image Comment Done OK Input Comment Attach Comment
Videostand De standaard videostand hangt af van het land of de regio waar u de camera heeft gekocht.
164
Camera-instellingen
Commentaar invoeren: Input Comment
Toetsenbordkader Gebruik de multi-selector om letters te markeren en druk op om ze te selecteren
SET UP CURSOL SET 4 5 6 7 8 9 : ; < = > ?@A B C D E F G H I J K LMNOPQ
Tekstkader Het commentaar verschijnt in dit kader. Druk op en draai de hoofdinstelschijf rond om de cursor naar rechts of links te verplaatsen.
Om de cursor in het tekstkader naar rechts of links te verplaatsen, dient u op de knop te drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien. Om een nieuwe letter in te voeren op de huidige cursorpositie, dient u het gewenste teken op het toetsenbord met de multi-selector te markeren en op de knop te drukken om het gemarkeerde teken in te voeren. Om het teken op de huidige cursorstand te wissen, dient u op de knop te drukken. Om terug te keren naar het Setup-menu zonder het commentaar te wijzigen, dient u op de knop te drukken. knop om de wijzigingen te bewaren en Druk wanneer het commentaar af is op de terug te keren naar het menu Image Comment.
Commentaar toevoegen aan foto's: Attach Comment Na het invoeren van een commentaar zoals hierboven beschreven, kunt u kiezen of u het commentaar aan volgende foto's wilt toevoegen. Om het commentaar aan volgende foto's toe te voegen, dient u Attach Comment te markeren in het menu Image Comment en de multi-selector naar rechts te duwen om het hokje naast dit onderdeel aan te vinken. Markeer daarna Done en duw de multi-selector naar rechts om terug te keren naar het Setup-menu. Alle foto's die u maakt terwijl het hokje Attach Comment is aangevinkt, worden voorzien van het commentaar dat u het laatst heeft ingevoerd. Om te voorkomen dat het commentaar aan foto's wordt toegevoegd, dient u terug te keren naar het menu Image comment en het vinkje uit het hokje bij Attach Comment te verwijderen door Attach Comment te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen. Markeer daarna Done en duw de multi-selector naar rechts om terug te keren naar het Setup-menu.
165
Menugids—Het Setup-menu
Wanneer u Input Comment selecteert, verschijnt de dialoog hieronder, waar u een commentaar van maximaal 36 tekens kunt invoeren (wanneer u probeert meer tekens in te voeren, worden de tekens boven de zesendertig verwijderd).
Het Setup-menu
Een USB-protocol kiezen: USB Menugids—Het Setup-menu
Voordat u uw camera via de USB-aansluiting ( 172), met de computer verbindt dient u een USB-overdrachtsprotocol te selecteren, in overeenstemming met het besturingssysteem van uw computer en afhankelijk van de vraag of u Nikon Capture 3 Camera Control gebruikt of beelden overspeelt met de Nikon Transfer functie van Nikon View en Nikon Capture 3. De standaard-instelling is Mass Storage.
SET UP USB M P
Mass Storage PTP
OK
Besturingssysteem
Nikon Transfer
Nikon Capture 3 Camera Control
Windows XP Home Edition* Windows XP Professional
Kies PTP of Mass Storage.
Kies PTP of Mass Storage.
Mac OS X*
Kies PTP of Mass Storage.
Kies PTP.
Windows 2000 Professional Windows Millennium Edition (Me) Windows 98 Second Edition (SE)
Kies Mass Storage.
Kies PTP of Mass Storage.
Mac OS 9*
Kies Mass Storage.
Kies PTP.
* Nikon Capture 3 versie 3.5 of later is vereist voor het gebruik van Nikon Capture 3 Camera Control voor de D100. Kijk voor informatie omtrent de systeemeisen onder “Aansluiten op een computer: Software voor de D100” ( 169–171).
166
Aansluitingen
Weergeven op een televisie 168
Aansluiten op externe apparaten Aansluiten op een computer
169–174 Met de EG-D1 videokabel (bijgeleverd) kunt u foto's en cameramenu's op een televisie weergeven of de camera op een videoapparaat aansluiten en foto's op een videoband opnemen. Nadat u Nikon View heeft geïnstalleerd, kunt u de camera via de bijgeleverde UC-E4 kabel aansluiten op een computer en foto's naar uw harde schijf kopiëren om ze te bekijken, bewerken, af te drukken of voor langere tijd op te slaan. Weergeven op een televisie Hier leest u hoe u de camera aansluit op een televisie of videoapparaat en beelden weergeeft op het televisiescherm Aansluiten op een computer In dit gedeelte wordt beschreven welke software verkrijgbaar is voor de D100, hoe u de camera op een computer aansluit en hoe u beelden rechtstreeks van de geheugenkaart overspeelt naar uw computer.
167
Weergeven op een televisie Uw camera op een videoapparaat aansluiten Met de bijgeleverde EG-D1 videokabel kunt u de D100 aansluiten op een televisie of videoapparaat om foto's weer te geven of op te nemen.
Aansluitingen—Weergeven op een televisie
de camera uit. De camera moet uitgeschakeld 1 Zet zijn voordat u de videokabel aansluit of loskoppelt. het beschermkapje van de interne interface2 Open aansluitingen van de camera. de camera zoals hieronder getoond aan op het 3 Sluit videoapparaat.
4 Zet de televisie op het videokanaal. Aansluiten op Aansluiten op camera videoapparaat
de camera aan. Zet de camera aan. Foto's en cameramenu's die op de camera5 Zet monitor te zien zijn worden op het televisiescherm weergegeven of op de videoband opgenomen.
Gebruik een lichtnetadapter Gebruik een EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) bij het weergeven van foto's op een televisie om de batterij te sparen.
Video Output (
164)
Stel de optie Video Output af op het tv/video-apparaat. Kies NTSC voor een NTSC-apparaat, PAL voor PAL-apparatuur). NB: bij een PAL-apparaat worden de beelden in een lagere resolutie weergegeven.
168
Aansluiten op een computer Informatieoverdracht en camerabesturing
Software voor de D100 Er zijn twee applicaties voor de D100: Nikon View (bijgeleverd) en Nikon Capture 3 (apart verkrijgbaar).
Nikon View Met de bij uw camera geleverde Nikon View software kunt u beelden van de camera of geheugenkaart naar de harde schijf van uw computer overspelen. Nadat u de beelden heeft overgespeeld, kunt u ze bekijken, afdrukken of op een verwisselbare schijf opslaan om ze naar een fotowinkel te brengen. Systeemvereisten Windows
OS
CPU/ Model RAM
Macintosh
Voorgeïnstalleerde versies van Windows XP Home Edition, Windows XP Professional, Windows Mac OS 9.0–9.2, Mac OS X (10.1.2– 2 0 0 0 P r o f e s s i o n a l , W i n d o w s 10.2) Millennium Edition (Me), Windows 98 Second Edition (SE) 300 MHz Pentium of beter
iMac, iMac DV, Power Mac G3 (Blue & White), Power Mac G4 of later, iBook, PowerBook G3 of later
64 MB (128 MB of meer aanbevolen)
60 MB vereist voor installatie, met extra hoeveelheid ruimte ter grootHarde schijf te van tweemaal de capaciteit van de geheugenkaart in de camera plus 10 MB, wanneer Nikon View draait
55 MB vereist voor installatie, met extra hoeveelheid ruimte ter grootte van tweemaal de capaciteit van de geheugenkaart in de camera plus 10 MB, wanneer Nikon View draait
Videoresolu- 800 × 600 pixel of beter met 16-bits kleur (High Color/thousands of cotie lors). 24-bits kleur (True Color/millions of colors) aanbevolen.
Overige
• Alleen computers met ingebouwde USB-poort worden ondersteund • CD-ROM-station benodigd voor installatie • Internetaansluiting benodigd voor het uploaden van beelden naar het internet
169
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de camera met de bijgeleverde UC-E4 USBkabel kunt aansluiten op een computer waarop Nikon View of Nikon Capture 3 draait. Ook wordt uitgelegd hoe u beelden rechtstreeks vanaf de geheugenkaart naar de computer kunt overspelen door de kaart in een kaartsleuf of kaartlezer te plaatsen.
Aansluiten op een computer
Nikon Capture 3 Aansluitingen—Aansluiten op een computer
Met Nikon Capture 3 (apart verkrijgbaar) kunt u de camera vanaf uw computer besturen. U kunt foto's rechtstreeks op de harde schijf van uw computer opslaan via een USB-aansluiting, of met Nikon Capture 3 vastleggen en bewerken voordat ze op uw harde schijf worden opgeslagen. Nikon Capture 3 ondersteunt Nikon Electronic Image Format (NEF), waardoor u foto's gemaakt bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw) kunt opslaan op de harde schijf van uw computer, kunt bewerken voor gebruik in andere applicaties en kunt bewaren in een ander formaat onder een andere naam. Nikon Capture 3 ondersteunt ook groepsgewijze verwerking van foto's, wat goed van pas komt bij studiofotografie.
170
Informatieoverdracht en camerabesturing
Systeemvereisten
OS
CPU/ Model
Macintosh*
Vo o r g e ï n s t a l l e e r d e v e r s i e s v a n Windows XP Home Edition, Windows XP Mac OS 9.0.4 †, 9.1, 9.2, Mac OS X Professional, Windows 2000 Professional, (10.1.3–10.2) Windows Millennium Edition (Me), Windows 98 Second Edition (SE) 300 MHz Pentium of beter
iMac, iMac DV, Power Mac G3 (Blue & White), Power Mac G4 of later, iBook, PowerBook G3 of later
• Windows XP, Mac OS X, 128 MB (256 MB of meer aanbevolen) RAM • Mac OS 9: toewijzing van 32 MB aanbevolen voor Nikon Capture 3 Camera (Nikon Control, 128 MB of meer voor Nikon Capture 3 Editor Capture 3) • Andere platforms: 64 MB of meer aanbevolen (128 MB of meer aanbevolen bij het werken met RAW-beelden) RAM (Nikon View)
64 MB (128 MB bij RAW-beelden) of meer aanbevolen
Harde schijf
200 MB vereist voor installatie, met additionele vrije ruimte van 10 MB plus een hoeveelheid ter waarde van tweemaal de geheugenkaart van de camera op de systeemschijf wanneer Nikon Capture 3 draait
Videoreso- 800 × 600 pixel of meer met 16-bits kleur (High Color/thousands of colors). lutie 24-bits kleur (True Color/millions of colors) aanbevolen.
Overige
• Alleen computers met ingebouwde USB-poort worden ondersteund • CD-ROM-station benodigd voor installatie • Internetaansluiting benodigd voor het uploaden van beelden naar het internet
* Macintosh-gebruikers hebben Nikon Capture 3 versie 3.5 of later nodig wanneer ze de D100 samen met Nikon Capture 3 Camera Control willen gebruiken. † Carbon Lib versie 1.5 of later. Deze vereisten kunnen zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd. Zie voor meer recente informatie en upgrades de websites vermeld bij “Technische gegevens: Productondersteuning via het internet” ( 192).
171
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
Windows
Aansluiten op een computer
Rechtstreekse USB-aansluiting Aansluitingen—Aansluiten op een computer
Voordat u de camera met de bijgeleverde UC-E4 USB-kabel op uw computer kunt aansluiten, dient u Nikon View (bijgeleverd) of Nikon Capture 3 (apart verkrijgbaar) te installeren. De installatievoorschriften voor Nikon View treft u aan in de Snelhandleiding. Wanneer u de benodigde software heeft geïnstalleerd, kunt u de camera zoals hieronder beschreven aansluiten op uw computer. u uw camera op de computer aansluit dient u het USB-protocol te selecte1 Voordat ren, zoals aangegeven onder “Setup-menu: Een USB-protocol kiezen” ( 166). 2 Zet de computer aan en wacht tot het besturingssysteem is opgestart. de camera uit voordat u de USB-kabel aansluit of 3 Zet ontkoppelt.
de platte stekker van de UC-E4 kabel rechtstreeks aan op de computer. 4 Sluit Steek de stekker aan het andere uiteinde van de kabel in de USB-aansluiting van de camera. Sluit de kabel niet aan op een USB-hub of toetsenbord.
Gebruik een lichtnetadapter Controleer of de batterij volledig opgeladen is zodat de informatieoverdracht niet wordt onderbroken. Laad bij twijfel de batterij voor gebruik op of sluit de EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) aan ( 180).
172
Informatieoverdracht en camerabesturing
de camera aan. Indien geïnstalleerd zal Nikon 5 Zet View automatisch starten. Als Nikon View draait, zijn
Als de component Camera Control van Nikon Capture 3 actief is, toont de opnameteller op het LCD-venster en in de zoeker de letters . Alle bedieningsorganen werken normaal, maar foto's die u maakt worden opgeslagen op de harde schijf van uw computer in plaats van op de geheugenkaart van de camera (Macintosh-gebruikers zullen Nikon Capture 3 versie 3.5 of later nodig hebben om Nikon Capture 3 Camera Control samen met de D100 te kunnen gebruiken). Zie voor meer informatie over de bediening de gebruikshandleiding van Nikon Capture 3.
Batterij bijna leeg Als de batterij bijna leeg is en de batterijspanningindicator knippert wanneer u de camera op een computer aansluit, dan is de camera niet in staat met de computer te communiceren en verschijnt er geen op het LCD-venster of in de zoeker.
“Hot Plug” De USB-interface ondersteunt “hot plug”-aansluiting van randapparatuur. Dit betekent dat de camera zowel aan als uit kan staan wanneer u hem op de computer aansluit. Voor het loskoppelen van de kabel dient u de instructies van stap 6 te volgen.
Camera loskoppelen Controleer voordat u de camera uitzet of de interfacekabel loskoppelt of de informatieoverdracht voltooid is en niet langer op het LCD-venster of in de zoeker wordt getoond. Tijdens het overspelen van beelden dient u de camera niet uit te zetten, de USB-kabel niet los te koppelen en de geheugenkaart niet uit de camera te verwijderen.
173
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
de letters op het LCD-venster en in de zoeker zichtbaar; als de monitor aan staat, wordt hij uitgeschakeld. Totdat de camera wordt ontkoppeld zijn alle bedieningsorganen buiten werking gesteld, met uitzondering van de hoofdschakelaar. Kijk voor meer informatie over Nikon View in de Nikon View naslaggids (op CD).
Aansluiten op een computer
u de camera loskoppelt dient u het Nikon View Nikon Transfer venster te 6 Voordat sluiten of Nikon Capture 3 Camera Control te verlaten en te controleren of niet
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
langer op het LCD-venster of in de zoeker wordt getoond. Was de USB-optie in het setup-menu van de camera ingesteld op PTP (zie stap 1) dan kunt u de camera uitzetten en de USB-kabel ontkoppelen. Was Mass Storage geselecteerd, dan dient u eerst de camera uit het systeem te verwijderen zoals hieronder wordt beschreven. Windows XP Home Edition/Windows XP Professional Klik op het pictogram “Safety Remove Hardware” ( ) in de taakbalk en selecteer Safely remove USB Mass Storage Device in het menu dat verschijnt. Windows 2000 Professional Klik op het pictogram “Unplug or Eject Hardware” ( ) in de taakbalk en selecteer Stop USB Mass Storage Device in het menu dat verschijnt. Windows Millennium Edition (Me) Klik op het pictogram “Unplug or Eject Hardware” ) in de taakbalk en selecteer Stop USB Disk in ( het menu dat verschijnt. Windows 98 Second Edition (SE) Ga naar Deze Computer, klik met de rechter muisknop op de verwisselbare schijf die bij de camera hoort en selecteer Eject in het menu dat verschijnt.
Mac OS X Sleep het cameravolume “NIKON_D100” naar de Prullenmand. Mac OS 9 Sleep het cameravolumen “Nikon D100” naar de Prullenmand.
174
Mac OS X
Mac OS 9
Technische gegevens Behandeling van uw camera, accessoires en productondersteuning In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan bod: Optionele accessoires ( 176–183) Een lijst met objectieven en andere accessoires verkrijgbaar voor de D100. Behandeling van uw camera ( 184–187) Informatie over het opbergen en onderhouden van uw camera. Problemen oplossen ( 188–191) Een lijst met foutberichten die de camera kan tonen en hoe u ze kunt afhandelen. Productondersteuning via het internet ( Adressen voor on-line hulp.
192)
Specificaties ( 193–197) Belangrijkste specificaties voor de D100.
175
Optionele accessoires Objectieven en andere accessoires
Objectieven voor de D100 Technische gegevens—Optionele accessoires
De D100 is compatibel met een groot aantal AF-Nikkor-objectieven voor kleinbeeldcamera's, waaronder groothoek-, tele-, zoom- en micro-objectieven, objectieven met regelbare onscherpteweergave (DC) en standaard objectieven met een brandpuntafstand van 14-1600 mm ( 179). NB: IX Nikkor CPU-objectieven kunnen niet bij de D100 worden gebruikt.
Incompatibele accessoires en objectieven zonder CPU De volgende accessoires en objectieven zonder CPU kunnen NIET bij de D100 worden gebruikt: • 280-600 mm f/9.5 (serienummer 280001– • TC-16AS AF teleconverter 300490) • Niet-AI-objectieven • Objectieven waarvoor de AU-1 scherpstel- • 280–600 mm f/9.5 (serial numbers 280001– eenheid benodigd is (400 mm f/4.5, 600 mm f/ 300490) 5.6, 800 mm f/8, 1200 mm f/11) • Objectieven voor de F3AF (80 mm f/2.8, 200 • Fisheye (6 mm f/5.6, 8 mm f/8, OP 10 mm f/5.6) mm f/3.5, TC-16S teleconverter) • 21 mm f/4 (oud model) • PC 28 mm f/4 (serienummer 180900 of eerder) • K1 en K2 ringen, PK-1 en PK-11 automatische • PC 35 mm f/2.8 (serienummer 851001-906200) verloopringen, BR-2 en BR-4 automatische rin- • PC 35 mm f/3.5 (oud model) gen • 1000 mm f/6.3 reflex (oud model) • ED 180-600 mm f/8 (serienummer 174041– • 1000 mm f/11 reflex (serienummer 142361– 143000) 174180) • ED 360-120 mm f/11 (serienummer 174031– • 2000 mm f/11 reflex (serienummer 200111– 200310) 174127)
Compatibele objectieven zonder CPU Objectieven zonder CPU die niet hierboven worden vermeld kunnen wel worden gebruikt, maar alleen in de handmatige belichtingsstand ( 82). Het diafragma moet handmatig worden ingesteld met de diafragmaring op het objectief en de belichtingsmeter van de camera kan niet worden gebruikt. Als u een andere stand kiest wanneer er een objectief zonder CPU is bevestigd, dan wordt de ontspanknop buiten werking gesteld en toont de diafragmaindicator op het LCD-venster en in de zoeker een knipperend .
176
In de onderstaande tabel staan de objectieven die u bij de D100 kunt gebruiken.
CPU-objectieven2 Objectieven zonder CPU10 5 6 7 8
Lichtmeetsysteem
S C
M (met elektronische afstandsmeter)
M
P S A
M
Type G of D AF Nikkor3, AF-S, AF-I Nikkor
✔
✔
✔
✔
✔
✔
—
✔
PC Micro Nikkor 85 mm F2.8D4
—
✔5
✔
—
✔
✔
—
✔
✔
✔
7
✔
✔
✔
✔
—
✔
Andere AF Nikkor (behalve objec✔8 tieven voor F3AF)
✔8
✔
✔
✔
—
✔
✔
AI-P Nikkor
—
✔9
✔
✔
✔
—
✔
✔
AI-, AI-S of AI-aangepaste Nikkor Serie E Nikkor
—
✔9
✔
— ✔11 —
—
—
Medical Nikkor 120 mm f/4
—
✔
✔
— ✔
—
—
—
Reflex-Nikkor
—
—
✔
— ✔11 —
—
—
PC-Nikkor
—
✔
5
✔
— ✔
—
—
—
AI-type teleconverter
—
✔7
✔
— ✔11 —
—
—
PB-6 balgapparaat voor scherpstel— ling13
✔7
✔
— ✔11 —
—
—
Automatische verloopringen (PK— serie 11A, 12 of 13; PN-11)
✔7
✔
— ✔11 —
—
—
Objectief/accessoire
1 2 3 4
Belichtingsstand
Scherpstelstand
AF-I Teleconverter
6
7
Bij spotmeting wordt het geselecteerde scherpstelveld gemeten. IX-Nikkor objectieven kunnen niet worden gebruikt. Vibratiereductie (VR) wordt ondersteund bij VR-objectieven. Bij het tilten of shiften van het objectief, of wanneer het diafragma niet op de hoogste instelling staat, functioneert de belichtingsmeting en flitssturing van de camera niet goed. Bij het tilten of shiften van het objectief kan de elektronische afstandsmeter niet worden gebruikt. Compatibel met alle AF-S en AF-I Nikkor objectieven, behalve de AF-S 17-35 mm f/2.8D IF ED en de AF-S 28-70 mm f/2.8 IS ED. Bij maximum effectief diafragma van f/5.6 of sneller. Bij gebruik van een AF 80-200 mm f/2.8S, AF 35-70 mm f/2.8S, AF 28-85 mm f/3.5-4.5S (nieuw model) of AF 28-85 mm f/3.54.5S objectief kan het zijn dat het beeld in de heldere cirkel in de
9 10 11 12
13 • •
12
11
3D Ten-velds
1
zoeker niet scherp is wanneer de scherpstelindicator wordt getoond. Stel handmatig scherp op het beeld in de zoeker. Bij maximum diafragma van f/5.6 of sneller. Sommige objectieven kunnen niet worden gebruikt (zie vorige bladzijde). De belichtingsmeter van de camera kan niet worden gebruikt. Kan worden gebruikt bij sluitertijden van 1/180 sec. of langer, maar de belichtingsmeter van de camera kan niet worden gebruikt. Bevestig in de verticale stand. Eenmaal bevestigd kan de PB-6 in de horizontale stand worden gezet. Voor de medical Nikkor 200 mm f/5.6 is de AS-15 benodigd voor flitssturing. Voor de PF-4 repro-unit is de PA-4 camerahouder benodigd.
177
Technische gegevens—Optionele accessoires
Camera-instelling
Optionele accessoires
Technische gegevens—Optionele accessoires
Nikon beveelt aan om bij de D100 CPU-objectieven te gebruiken, met name type G of D objectieven, aangezien u alleen hierbij mogelijkheden als 3D-matrixmeting en 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex kunt benutten. CPUobjectieven zijn te herkennen aan de CPU-aansluitingen. Bovendien staat op type G objectieven een “G” en op type D objectieven een “D”.
CPU-objectief
Type G objectief
Type D objectief
Type G objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring. In tegenstelling tot bij andere CPU-objectieven is het niet nodig om de diafragmaring op de laagste instelling (hoogste f/-getal) te vergrendelen wanneer u een type G objectief gebruikt.
178
Objectieven en andere accessoires
Beeldhoek en brandpuntafstand
Brandpuntafstand (mm) bij benadering in kleinbeeldformaat (voor gelijke beeldhoek)
Beeldhoek Kleinbeeldcamera
17
20
24
28
35
50
60
85
D100
25,5
30
36
42
52,5
75
90
127,5
Kleinbeeldcamera
105
135
180
200
300
400
500
600
D100
157,
202,5
270
300
450
600
750
900
Beeldhoek berekenen De omvang van het gebied dat met een kleinbeeldcamera wordt belicht is 24 × 36 mm. De omvang van het gebied dat de D100 belicht is echter 15,6 × 23,7 mm. Als gevolg hiervan hebben foto's gemaakt met de D100 een andere beeldhoek dan foto's gemaakt met een kleinbeeldcamera, zelfs wanneer de brandpuntafstand van het objectief en de afstand tot het onderwerp gelijk zijn.
Beeldgrootte (kleinbeeldformaat) (24 mm × 36 mm) Beelddiagonaal
Objectief
Beeldgrootte (D100) (15,6 × 23,7 mm) Beeldhoek (kleinbeeldformaat) Beeldhoek (D100)
179
Technische gegevens—Optionele accessoires
Een kleinbeeldcamera heeft een diagonale beeldhoek die ongeveer anderhalf keer zo groot is als die van de D100. Bij het omrekenen van de brandpuntafstand van objectieven voor de D100 naar kleinbeeldformaat dient u de brandpuntafstand van het objectief daarom met 1,5 te vermenigvuldigen, zoals in de tabel hieronder wordt getoond:
Optionele accessoires
Andere accessoires Technische gegevens—Optionele accessoires
Bij het samenstellen van deze handleiding waren de volgende accessoires verkrijgbaar voor de D100. Raadpleeg uw dealer of de Nikon importeur voor verdere informatie. ■ EN-EL3
oplaadbare batterij Extra oplaadbare EN-EL3 lithium-ion batterijen van Nikon zijn verkrijgbaar bij uw dealer of Nikon importeur. ■ MB-D100 multifunctioneel batterijpakket De MB-D100 wordt gevoed door twee oplaadbare EN-EL3 lithium-ion batterijen van Nikon of zes LR6 (AA) batterijen van 1,5 volt voor het langdurig maken en weergeven van foto's. Het batterijpakket is voorzien van een ontspanknop, een hoofdinstelschijf en een secundaire instelschijf voor gebruiksvriendelijke bediening bij het maken van foto's in de verticale (portret) stand. Met de ingebouwde microfoon kunnen bij het weergeven van foto's voice-memo's worden opgenomen. Deze opnamen worden teruggespeeld via de ingebouwde speaker van het batterijpakket wanneer de foto's in diashows of bij enkelBatterijpakket- beeldweergave worden getoond. De MB-D100 bevat ook een tienten/licht- polig contact voor afstandsbediening en aansluiting op andere appanetadapters raten. Wanneer u de MB-D100 bevestigt dient u het deksel van het batterijvak en het beschermkapje van de MB-D100-aansluiting te verwijderen. U verwijdert het deksel van het batterijvak als volgt.
30°
Pak vast en trek
■ EH-5
lichtnetadapter De EH-5 lichtnetadapter is geschikt voor wisselstroombronnen van 50– 60 Hz en 100–120 V of 200–240 V. Er zijn verschillende netsnoeren verkrijgbaar voor gebruik in Noord-Amerika, Groot-Brittannië, Europa, Australië en Japan.
■ DG-2
vergroter De DG-2 vergroot het beeld in de zoeker. De vergroter is bestemd voor gebruik bij close-up fotografie, kopiëren, telelenzen en bij andere gelegenheden waarbij extra nauwkeurigheid nodig is. Voor de DGAccessoires 2 is een oculairadapter (apart verkrijgbaar) benodigd. zoekeroculair ■ Oogsterktecorrectielenzen Voor aanpassing aan individuele verschillen in gezichtsvermogen zijn er correctielenzen verkrijgbaar met sterkten van –5, –4, –3, –2, 0, +0,5, +1, +2, and +3.
180
Objectieven en andere accessoires
■ Nikon
SB-80DX flitser De SB-80DX is een topprestatie flitser met een richtgetal van 53/174 (m/ft, handmatige stand, zoomkoppositie 35 mm, ISO 200, 20 °C; GN bij ISO 100 is 38/125). Hij kan worden gevoed door vier LR6 (AA) alkaline batterijen of door de stroombron SD-7, SD-8A of SK-6 (allemaal apart verkrijgbaar). Voor indirect flitsen of close-up fotografie kan de flitskop 90 ° omhoog, 7 ° omlaag, 180 ° naar links en 90∞ naar rechts worden geroteerd. Voor groothoekfoto's kan het flitslicht worden verstrooid door de SB-80DX in combinatie met een groothoekadapter of adapter voor indirect flitsen te gebruiken, waardoor er zacht licht ontstaat dat bij close-ups en indirect flitsen zorgt voor evenwicht tussen het onderwerp op de voorgrond en de achtergrond. De Optionele SB-80DX is voorzien van een instellicht, zodat u de instellingen ook in flitsers het donker kunt wijzigen. Met behulp van de eigen instellingen kunt u alle aspecten van het flitsen nauwkeurig afstellen. ■ Nikon SB-50DX flitser De SB-50DX heeft een richtgetal van 32/105 (m/ft, handmatige stand, zoomkoppositie 35 mm, ISO 200, 20 °C; GN bij ISO 100 is 22/72) en wordt gevoed door twee CR 123A (DL123A) lithiumbatterijen van drie volt. Behalve automatische powerzoom heeft hij een neigstand van +90 ° tot –18 °, zodat hij zowel voor indirecte flits als close-up fotografie tot op maar liefst 30 cm afstand kan worden gebruikt. De SB-50DX ondersteunt de volgende flitsstanden: langzame synchronisatie, synchronisatie met het achterste gordijn en handmatig. Als de ingebouwde flitser omhoog staat wanneer de SB-50DX in de stand indirect flitsen op handmatig wordt gezet, dan worden beide flitsers ontstoken.
181
Technische gegevens—Optionele accessoires
• Nikon filters kunnen worden onderverdeeld in drie groepen: schroeffilters, inlegfilters en filters voor de achterzijde van bepaalde objectieven. Behalve bij de R60 hoeft de belichtingscorrectie niet te worden gewijzigd wanneer er een Nikon-filter is bevestigd (bij de R60 dient u de belichtingscorrectie op +1 te zetten). Bij andere merken filters kan het zijn dat autofocus of de elektronische afstandsmeter niet juist functioneert. • De D100 kan niet worden gebruikt met een lineair polarisatiefilter. Gebruik in plaats daarvan het C-PL circulaire polarisatiefilter. • Ter bescherming van de lens wordt aanbevolen een NC of L37C filter Filters te gebruiken. • Om een moiré-effect te voorkomen wordt afgeraden een filter te gebruiken wanneer u een onderwerp in sterk tegenlicht fotografeert of wanneer zich een sterke lichtbron in het beeld bevindt. • Tiensegments en 3D Tiensegments Matrixmeting geven mogelijk niet het gewenste resultaat bij gebruik van filters met een filterfactor van meer dan 1× (Y44, Y48, Y52, O56, R60, X0, X1, C-PL, ND2S, ND4S, ND4, ND8S, ND8, ND400, A2, A12, B2, B8, B12). Gebruik van centrumgerichte meting wordt aanbevolen. Kijk voor meer informatie in de gebruikshandleiding van uw filter.
Optionele accessoires
Technische gegevens—Optionele accessoires
PC-kaartadapters
■ EC-AD1
PC-kaartadapter Met de EC-AD1 PC-kaartadapter kunnen CompactFlash™-geheugenkaarten van het type I in een PCMCIA-kaartsleuf worden gestoken.
■ AR-3
Draadontspanner
draadontspanner De AR-3 kan op de draadontspanneraansluiting van de camera worden bevestigd om cameratrilling te verminderen wanneer een lange sluitertijd moet worden gebruikt, zoals bij nachtelijke landschappen, foto's van de sterrenhemel en close-ups.
Accessoires Het MB-D100 multifunctionele batterijpakket is voorzien van een tienvoor afstands- polig contact voor afstandsbediening en automatisch fotograferen. Bij bediening de MB-D100 kunnen de volgende accessoires worden gebruikt: Accessoire
Beschrijving
Lengte*
MC-20 afstandsbedieningskabel
Ontspant sluiter via kabel; kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen. Is voorzien van langdurige-belich- 80 cm/ tingsfunctie en timerfunctie, waarbij er een piepje klinkt voor 2´7˝ elke seconde dat de sluiter open staat.
MC-21 verlengkabel
Kan worden aangesloten op de MC-20, MC-22, MC-25 en MC-30.
MC-22 afstandsbedieningskabel
Afstandsbediening voor sluiter met blauwe, gele en zwarte contacten voor aansluiting op een afstandsapparaat voor 1 m/3´3˝ sluiterbediening, waarmee de sluiter door een geluids- of lichtsignaal kan worden ontspannen.
3 m/ 9´10˝
MC-23 koppe- Koppelt twee D100-camera's (beiden met een MB-D100 40 cm/ lingskabel multifunctioneel batterijpakket) voor gelijktijdige bediening. 1´4˝ Tienpolige of tweepolige adapterkabel voor aansluiting op apparaMC-25 adapten met tweepolige contacten, zoals de MW-2 radiobesturingsset, 20 cm/8˝ terkabel de MT-2 interval-timer en de ML-2 modulite afstandsbedieningsset. MC-30 afstands- Ontspant sluiter op afstand; kan worden gebruikt om cameratril- 80 cm/ bedieningskabel ling te verminderen of om de sluiter langdurig open te houden. 2´7˝ ML-2 modulite Voor infrarood afstandsbediening met een bereik van maxiafstandsbedie- maal 100 m. Gebruik meerdere sets voor langere afstanningsset den. MC-25 adapterkabel benodigd.
—
ML-3 modulite Voor infrarood afstandsbediening met een bereik van maxiafstandsbedieningsset maal 8 m.
—
* Alle cijfers zijn bij benadering
182
Objectieven en andere accessoires
■ Nikon
Software
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik bij de D100: Nikon SanDisk CompactFlash
™
Lexar Media
Microdrive®
IBM
EC-CF
4, 8, 15, 48, 64, en 96 MB
SDCFB
16, 30, 32, 40, 48, 80, 128, 160, 192, 256, en 300 MB
SDCFB Ultra
128, 192, en 256 MB
4× USB
8, 16, 32, 48, en 64 MB
8× USB
8, 16, 32, 48, 64, en 80 MB
10× USB
128 en 160 MB
12× USB
256 en 320 MB
DSCM
10512 (512 MB) en 11000 (1 GB)
Bij gebruik van andere merken geheugenkaarten wordt de werking van de camera niet gegarandeerd. Voor meer informatie over de bovenstaande kaarten kunt u contact opnemen met de betreffende fabrikant.
Gebruik alleen elektronische accessoires van Nikon Uw digitale D100 camera van Nikon voldoet aan de hoogste ontwerpnormen en bevat complexe elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires (laadapparaten, batterijen, lichtnetadapters en dergelijke) van Nikon zijn door Nikon goedgekeurd speciaal voor gebruik bij uw digitale Nikon-camera en zijn afgestemd op en hebben bewezen te voldoen aan de bedrijfs- en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen. BIJ GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES VAN ANDERE MERKEN KAN NIKON-GARANTIE ONGELDIG WORDEN VERKLAARD.
UW CAMERA BESCHADIGD RAKEN EN UW
Neem voor meer informatie over Nikon-accessoires contact op met een erkende Nikon-dealer in uw woonplaats.
183
Technische gegevens—Optionele accessoires
Capture 3 Gebruik Nikon Capture 3 om foto's vast te leggen op een computer en om RAW-beelden te bewerken en in een ander formaat te bewaren.
Behandeling van uw camera Opbergen en onderhouden
Opbergen Technische gegevens—Behandeling van uw camera
Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare tijd te gebruiken, plaats de beschermkap van de monitor dan terug, verwijder de batterij, plaats het beschermkapje terug op de aansluitingen en berg hem op op een koele, droge plaats. Om schimmel en meeldauw te voorkomen dient u de camera in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen. Bij langdurige opslag dient u de camera in een plastic zak met een droogmiddel op te bergen (let er op dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn vermogen om vocht te absorberen verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen). Berg de camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of op plaatsen: • die slecht geventileerd of vochtig zijn; • in de buurt van apparatuur die sterke magnetisch velden produceert, zoals televisies of radio's; • waar het warmer wordt dan 50 °C (zoals bijvoorbeeld bij een kachel of in een afgesloten auto op een warme dag) of kouder dan –10 °C. • waar de luchtvochtigheid hoger dan 60% is. Om schimmel en meeldauw te voorkomen dient u tenminste één keer per maand de camera uit de tas te halen, aan te zetten en de ontspanknop een paar keer in te drukken.
Onderhoudsbeurt voor camera en accessoires Uw camera is een precisieapparaat en moet daarom regelmatig worden onderhouden. Aanbevolen wordt de camera elke één tot twee jaar te laten nakijken door uw dealer of een Nikon-onderhoudsdienst, en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te laten geven (NB: hiervoor worden kosten in rekening gebracht). Regelmatig nakijken en onderhouden wordt vooral aanbevolen wanneer u de camera voor professionele doeleinden gebruikt. Het is aan te bevelen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals objectieven of optionele flitsers te laten nakijken en onderhouden.
184
Reinigen
Deze onderdelen zijn van glas en raken daarom gemakkelijk beschadigd. Verwijder stof en pluizen met een blaaskwastje. Het gebruik van een luchtspuitbus wordt afgeraden; als u echter toch een luchtspuitbus gebruikt, Lens, spiegel houd de bus dan verticaal om te voorkomen dat er vloeistof uit de bus kan en zoeker lekken. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken door een beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas voorzichtig schoon te vegen.
Monitor
Verwijder stof en pluizen met een blaaskwastje. Voor het weghalen van vingerafdrukken en andere vlekken kunt u het oppervlak voorzichtig met een zachte doek of zeem schoon te vegen. Duw hierbij niet te hard, aangezien dit kan leiden tot schade of storing.
De Monitor Mocht het monitorscherm breken, pas dan op dat niemand zich verwondt aan het gebroken glas en dat het vloeibare kristal uit de monitor niet in aanraking komt met de huid, ogen of mond.
Het Sluitergordijn Het sluitergordijn is zeer dun en kwetsbaar. U dient in geen geval druk op het gordijn uit te oefenen, er met schoonmaakgereedschap in te prikken of het bloot te stellen aan de sterke luchtstroom van een blaaskwastje. Hierdoor kunnen krassen, vervormingen of scheuren ontstaan.
Het LCD-Venster Heel soms komt het voor dat het LCD-venster door statische elektriciteit lichter of donkerder wordt. Dit wijst niet op een storing en de display wordt al gauw weer normaal.
185
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
Gebruik een blaaskwastje om stof en pluizen te verwijderen en veeg de camerabody vervolgens schoon met een zachte droge doek. Nadat u de Camerabody camera op het strand of aan zee heeft gebruikt, dient u eventueel zand of zout met een licht met gedestilleerd water bevochtigde doek af te vegen en de camerabody daarna grondig te drogen.
Behandeling van uw camera
Het laagdoorlaatfilter Technische gegevens—Behandeling van uw camera
De CCD (ladinggekoppelde eenheid) die dienst doet als het beeldelement van de camera is voorzien van een laagdoorlaatfilter om een moiré-effect te voorkomen. Hoewel dit filter er voor zorgt dat er geen vuil direct op de CCD kan komen, kan vuil of stof op het filter onder bepaalde omstandigheden zichtbaar zijn op de foto's. Als u vermoedt dat vuil of stof in de camera op uw foto's te zien is, kunt u controleren of het filter gereinigd moet worden door de onderstaande stappen te volgen. de camera uit en sluit de EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) aan. Als u 1 Zet geen EH-5 lichtnetadapter heeft, breng de camera dan naar een erkende Nikononderhoudsdienst.
2 Verwijder het objectief en zet de camera aan. op de MENU-knop en selecteer Mirror Lock-up in het Setup-menu ( 163). 3 Druk Markeer CCD Cleaning en duw de multi-selector naar rechts. Het bericht “Press shutter-release button” verschijnt op de cameramonitor, en op het LCD-venster en in de zoeker wordt een rij streepjes getoond. SET UP Mirror Lock-up OFF OFF ON CCD Cleaning OK
de ontspanknop helemaal in. De spiegel wordt 4 Druk omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt. De rij streepjes op het LCD-venster gaat knipperen.
de camera zo dat het licht op het laagdoorlaat5 Houd filter valt en kijk of er stof of pluizen op het filter zitten. Als er iets op het filter zit, dient u het te (laten) reinigen. Zie hiervoor het volgende gedeelte.
186
Opbergen en onderhouden
de camera uit. De spiegel wordt weer neergelaten en het sluitergordijn wordt 6 Zet gesloten. Plaats de lens- of bodydop terug en koppel de lichtnetadapter los.
1 Klap de spiegel omhoog zoals beschreven bij stap 1–4 op de vorige bladzijde. stof en pluizen met een blaasbalgje. Ge2 Verwijder bruik in geen geval een blaaskwastje, aangezien de haartjes het filter zouden kunnen beschadigen. Vuil dat u niet met een blaasbalgje kunt verwijderen moet door een door Nikon erkende onderhoudsdienst worden verwijderd. U mag het filter in geen geval aanraken of schoonvegen. de camera uit. De spiegel wordt weer neergela3 Zet ten en het sluitergordijn wordt gesloten. Plaats de lens- of bodydop terug en koppel de lichtnetadapter los.
187
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
Reinigen van het laagdoorlaatfilter Het laagdoorlaatfilter is bijzonder breekbaar en gemakkelijk te beschadigen. Aanbevolen wordt het filter door een door Nikon erkende onderhoudsdienst te laten reinigen. Mocht u toch besluiten om het filter zelf te reinigen, volg dan de onderstaande stappen.
Problemen oplossen Uitleg bij foutberichten en displays
Technische gegevens—Problemen oplossen
Als de camera niet naar verwachting functioneert, kijk dan op de onderstaande lijst met aanduidingen en foutberichten die in de zoeker, op het LCD-venster en op de monitor kunnen verschijnen. Raadpleeg deze lijst voordat u contact opneemt met uw dealer of de Nikon importeur.
Problemen tijdens het maken van foto's Als zich een probleem voordoet bij het maken van foto's, verschijnt er een aanduiding op het LCD-venster of in de zoeker. Aanduiding LCDvenster
Zoeker
(knippert)
Oplossing
Diafragmaring objectief niet op Zet ring op minimum diafragma 21 laagste waarde gesteld. (grootste f/-getal). Flitser die geen D-TTL flitssturing Zet externe flitser op andere flitsondersteunt bevestigd en op TTL 106 stand. gezet.
(knippert)
(knippert)
Probleem
(knippert)
(knippert)
Batterij bijna leeg.
Houd een volledig opgeladen 17 reservebatterij bij de hand.
Batterij uitgeput.
Vervang de batterij.
Bevestig een CPU-objectief (m.u.v. IX Nikkor) of zet functie- 20, Geen objectief bevestigd, of knop op M en gebruik diafrag- 76, objectief zonder CPU bevestigd. maring op objectief om diafrag- 82 ma in te stellen.
● Camera kan niet scherpstellen Stel handmatig scherp. (knippert) met autofocus. • Kies een lagere gevoeligheid (ISO-equivalent) • In belichtingsstand: P Gebruik neutraalfilter Onderwerp te helder; foto wordt S Verhoog sluitertijd of geoverbelicht. bruik neutraalfilter A Kies een kleiner diafragma (groter f/-getal) of gebruik neutraalfilter
188
17
74 48
78 80 81
Aanduiding Zoeker
Probleem
Oplossing
• Kies een hogere gevoeligheid (ISO-equivalent) • In belichtingsstand: P Gebruik flitser Onderwerp te donker; foto S Verlaag sluitertijd of gebruik wordt onderbelicht. flitser A Kies een groter diafragma (kleiner f/-getal) of gebruik flitser Belichtingsindi- Belichting overschrijdt uiterste cator waarden lichtmeetsysteem. knippert (knippert)
(knippert)
(knippert)
78 80 81
Indien onderwerp te helder, gebruik neutraalfilter; indien on83 derwerp te donker, gebruik flitser.
geselecteerd bij sluiter- Kies een andere sluitertijd of zet 79, tijdvoorkeuze. functieknop op M. 83 Als aanduiding 3 sec. lang knip- Controleer foto op monitor; inpert nadat flitser is ontstoken, dien onderbelicht, wijzig instel- 99 kan foto onderbelicht zijn. lingen en probeer het nog eens.
• Verlaag beeldkwaliteit of – Onvoldoende geheugencapacigrootte. teit om bij huidige instellingen • Verwijder foto's. meer foto's op te slaan, of ca(knippert) mera heeft geen bestands- of • Plaats nieuwe geheugenkaart mapnummers meer. in camera.
(knippert)
48
Storing camera.
44, 46 120, 124 22
Open sluiter. Als aanduiding blijft of vaak verschijnt, raad192 pleeg door Nikon erkende onderhoudsdienst.
189
Technische gegevens—Problemen oplossen
LCDvenster
Problemen oplossen
Problemen bij het weergeven van foto's Technische gegevens—Problemen oplossen
Als zich een probleem voordoet tijdens het weergeven van foto's, verschijnt er een foutbericht op de monitor. Er kan ook een aanduiding op het LCD-venster verschijnen. Bericht No card present
This card cannot be used
LCDvenster
Probleem
Oplossing
Camera signaleert geen Zet camera uit en controleer of 17, geheugenkaart. kaart goed is ingebracht. 23 •Camera heeft geen toe- • Gebruik door Nikon goedgegang tot geheugenkaart. keurde kaart. • Controleer of contactpunten schoon zijn. Als kaart beschadigd is, raadpleeg dealer of Nikon importeur. • Camera niet in staat nieu- • Verwijder bestanden of plaats (knippert) we map te creëren. nieuwe geheugenkaart in camera. • Geheugenkaart niet ge- • Formatteer geheugenkaart. formatteerd voor gebruik bij D100.
183 —
120, 124, 22 23, 162
Card is not formatted
Geheugenkaart niet geformatteerd voor gebruik bij Formatteer geheugenkaart. D100.
No images in current folder
Geheugenkaart is leeg of map(pen) geselecteerd voor weergeven bevat(ten) geen beelden.
All images are hidden
Er kunnen geen beelden worden weergegeven totdat een andeAlle foto's in huidige map 127 re map is geselecteerd of er tenzijn verborgen. 130 minste één beeld zichtbaar is gemaakt met Hide Image.
File does not contain image data
Bestand is gecreëerd of gewijzigd op een computer of Verwijder bestand of formatmet ander merk camera, of teer geheugenkaart opnieuw. bestand is verminkt.
190
23, 162
Plaats geheugenkaart met beelden in camera of selecteer map 22 met beelden in menu Folder 126 Designate.
120, 124 23, 162
Uitleg bij foutberichten en displays
Opmerking over elektronisch gestuurde camera's
191
Technische gegevens—Problemen oplossen
In zeer zeldzame gevallen kan het voorkomen dat het LCD-venster vreemde tekens toont en dat de camera stopt met functioneren. Meestal wordt dit fenomeen veroorzaakt door zeer sterke externe statische (ont)ladingen. Zet in zo'n geval de camera uit, verwijder de batterij, plaats hem opnieuw in de camera en zet de camera weer aan. Wanneer u gebruik maakt van een lichtnetadapter (apart verkrijgbaar), koppel deze dan los, sluit hem opnieuw aan en zet de camera weer aan. Indien de camera na bovengenoemde handelingen nog steeds niet goed functioneert, open dan het beschermkapje van de interface-aansluitingen en gebruik een voorwerp met een fijne punt, zoals een vulpotlood, om op het reset-knopje in het kleine vierkante gaatje boven de interface-aansluitingen te drukken (hierdoor wordt ook de klok van de camera teruggesteld; zie bladzijde 19 voor informaDruk tie over het instellen van de datum en tijd). Mocht de cahier mera nog steeds niet goed functioneren, neem dan contact op met uw handelaar of de Nikon-importeur. Let er op dat door het loskoppelen van de stroombron informatie verloren kan gaan die nog niet op de geheugenkaart was opgeslagen op het moment dat het probleem zich voordeed. Informatie die reeds op de kaart was opgeslagen wordt hier niet door beïnvloed.
Productondersteuning via het internet Online hulp voor Nikon-gebruikers Bij het schrijven van deze handleiding was de volgende online ondersteuning beschikbaar voor gebruikers van digitale imaging-apparatuur van Nikon:
Technische gegevens—Productondersteuning via het internet
Voor productinformatie en tips • Voor gebruikers in de VS.: http://www.nikonusa.com • Voor gebruikers in Europa: http://www.nikon-euro.com/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië, het Midden-Oosten en Afrika: http://www.nikon-asia.com/
Voor contactgegevens De contactgegevens van de Nikon-importeur voor uw regio treft u aan op: http://www.nikon-image.com/eng/
192
Specificaties Digitale eenoogreflexcamera met verwisselbaar objectief
Effectieve pixels
6,1 miljoen
CCD
23,7 × 15,6 mm, 12 bits RGB Totaal aantal pixels: 6,31 miljoen
Beeldgrootte (pixels) Objectiefvatting
• 3008 × 2000 (Large) • 1504 × 1000 (Small)
• 2240 × 1488 (Medium)
Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-aansluitpunten)
Compatibele objectieven Type G of D AF Nikkor
Alle functies ondersteund
PC Micro Nikkor 85 mm F2.8D
Alle functies behalve autofocus ondersteund
Andere AF Nikkor (m.u.v. IX Alle functies behalve 3D multi-sensor uitgebalanceerde inNikkor) vulflits voor digitale spiegelreflex ondersteund AI-P Nikkor
Alle functies behalve autofocus, 3D matrixmeting en 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex ondersteund
Overige
Kan worden gebruikt bij belichtingsstand M, maar belichtingsmeter functioneert niet; elektronische afstandsmeter kan worden gebruikt indien objectief een maximum diafragma van f/5.6 of sneller heeft
Beeldhoek
Equivalent in kleinbeeldformaat is circa 1,5 keer de brandpuntafstand van het objectief
Zoeker
Optisch vast pentaprisma
Oogsterktecorrectie-instelling
–2,0 – +1,0m-1
Oogafstand
24mm (–1,0m-1)
Matglas
BriteView transparant matglas type B Mark II met over beeld heen getoond scherpstelpunt en oproepbare rasterlijnen
Beelddekking
Circa 95% van objectief (verticaal en horizontaal)
Vergroting (±)
0,8 x bij objectief van 50 mm ingesteld op oneindig en –1,0m-1
Reflexspiegel
Quick-return
Diafragma objectief
Instant return met scherptedieptecontrole
Selectie scherpstelveld
Keus uit vijf scherpstelvelden
193
Technische gegevens—Specificaties
Type
Specificaties
Technische gegevens—Specificaties
Aandrijving objectief
Directe enkelvoudige AF (S), continue AF (C), handmatig (M); anticiperende meevolgende scherpstelling (Focus Tracking), automatisch geactiveerd naar gelang status onderwerp bij enkelvoudige en continue AF
Autofocus
TTL-fasedetectie d.m.v. autofocusmodule Nikon MultiCAM900 met AF-hulpverlichting (bereik circa 0,5 – 3 m)
Meetbereik
–1 – +19 LW (ISO 100, kamertemperatuur)
AF-veldstand
Enkelvelds-AF, dynamische AF (ondersteunt prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp)
Scherpstelvergrendeling
Scherpstelling kan worden vergrendeld door ontspanknop half in te drukken (enkelvoudige AF) of door op AE-L/AF-L knop te drukken
Belichting Lichtmeting
Door-de-lens (TTL) belichtingsmeting met drie standen
Matrix
3D matrixmeting ondersteund bij type G en D objectieven; matrixmeting ondersteund bij andere typen objectieven
Centrumgericht
Cirkel van 8 mm in midden van beeld telt mee voor 60% van totaal
Spot
Cirkel van 3 mm in midden van beeld wordt gemeten; bij CPU-objectief wordt gemeten gebied gekoppeld aan geselecteerde scherpstelveld
Bereik (equivalent ISO 100, 0 – 21 LW (3D matrixmeting of centrumgerichte meting) objectief f/1.4, 20 °C) 3 – 21 LW (spotmeting) Koppeling belichtingsmeter CPU-koppeling Belichtingsmethoden
Geprogrammeerd automatisch met flexibel programma; sluitertijdvoorkeuze; diafragmavoorkeuze; handmatig; belichtingscorrectie (–5 – +5 LW in stappen van 1/3 LW); belichtings- en flitsbracketing (2 of 3 opnamen gevarieerd in stappen van 1/3 of 1/2 LW)
Belichtingsvergrendeling
Gemeten waarde vergrendeld bij indrukken AE-L/AF-L knop
Sluiter Sluitertijden
194
Elektronisch gestuurde, verticaal in brandvlak bewegende sluiter 30 – 1/4000 in stappen van 1/3 of 1/2 LW, langdurige belichting (bulb)
Specificaties
200 –1600 (ISO-equivalent) in stappen van 1/3 LW; automatische verhoging tot equivalent van ISO 1600
Witbalans
TTL-sturing met witbalansbracketing
Ingebouwde flitser
Opspringende flitser met ontgrendelknop
Richtgetal (m/ft) D-TTL
17/56 (ISO 200); 12/39 (ISO 100)
Handmatig
18/59 (ISO 200); 12,7/42 (ISO 100)
Verlichtingshoek
Hetzelfde als bij een objectief van 20 mm
Flitser Synchronisatie-aansluiting
Alleen X-aansluiting; flitssynchronisatie bij sluitertijden tot 1 /180 sec
Flitssturing
• Automatische uitgebalanceerde invulflits aangestuurd door vijfsegments TTL multi-sensor met uit één component bestaande IC. Ondersteunt 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex (ingebouwde flitser of SB-80DX/50DX/28DX met type G of D objectief) en multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex (ingebouwde flitser of SB-80DX/ 50DX/28DX met ander Nikkor CPU-objectief) • Niet-TTL automatisch flitsen • Aan diafragma gekoppeld automatisch flitsen mogelijk bij CPU-objectieven en SB-80DX/50DX/28DX • Flitsbelichtingscorrectie (–3 – +1 LW in stappen van 1/3 of 1 /2 LW)
Flitssynchronisatiestanden
Synchronisatie met het voorste gordijn (normaal), rodeogen-reductie, rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie, langzame synchronisatie, achterste gordijn
Flitser-gereedlampje
Gaat branden wanneer ingebouwde flitser of SB-80DX, SB-50DX, SB-28DX, SB-28, SB-27 of SB-22s volledig is opgeladen; knippert drie seconden lang nadat flitser op volle kracht is ontstoken
Accessoireschoentje
Standaard ISO hot-shoe aansluiting met veiligheidsvergrendeling
195
Technische gegevens—Specificaties
Gevoeligheid
Specificaties
Opslag
Technische gegevens—Specificaties
Media
CompactFlash™ -kaarten type I en II; MicroDrive®‚-kaarten
Bestandssysteem
Voldoet aan Design rule for Camera File system (DCF) en Digital Print Order Format (DPOF)
Compressie
• Gecomprimeerde NEF (raw): 12-bits verliesloze compressie • JPEG: voldoet aan JPEG-baseline
Zelfontspanner
Elektronische gestuurd; vertraging 2 – 20 sec
Controleknop scherptediepte
Diafragma van objectief gesloten bij indrukken knop
Monitor
1,8-inch, 120.000-punts, low temperature polysilicon TFT LCD met instelbare helderheid
Video-uitgang
Keus uit NTSC of PAL
Externe interface
USB
Statiefmoer
1
Voeding
• Eén oplaadbare Nikon EN-EL3 lithium-ion batterij • MB-D100 multifunctioneel batterijpakket (apart verkrijgbaar) met één of twee oplaadbare Nikon EN-EL3 lithiumion batterijen of zes LR6 (AA) lithium of alkaline batterijen • EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar)
Afmetingen (B × H × D)
Circa 144 × 116 × 80 mm
Gewicht
Circa 700 g zonder batterij of geheugenkaart
/4-inch (ISO)
Bedrijfsomgeving Temperatuur
0 – 40 °C
Vochtigheid
Minder dan 85% (geen condensatiea)
* Tenzij anders aangegeven gelden alle cijfers voor een camera met een volledig opgeladen batterij die wordt gebruikt bij een omgevingstemperatuur van 20 °C. * Nikon behoudt zich het recht voor om de hardware- en softwarespecificaties in deze handleiding te allen tijde en zonder voorafgaande waarschuwing te wijzigen. Nikon is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van eventuele vergissingen in deze handleiding.
196
Specificaties
Gebruiksduur Batterijen
Voorbeeld 1 Bij kamertemperatuur (20 °C) kan men met een volledig opgeladen EN-EL3 batterij (1400mAh) en een AF-S 24-85 mm f/3.5-4.5 G lens circa 1600 opnamen maken onder de volgende standaard Nikon testomstandigheden: Continu-opnamestand; continue-servo autofocus; beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Basic; beeldgrootte ingesteld op Medium; sluitertijd 1/250 sec.; ontspanknop gedurende 3 sec. half ingedrukt waarbij de autofocus 3 maal het traject van oneindig naar dichtbij en terug doorloopt bij elke opname; na elke 6 opnamen is de monitor gedurende 5 sec. aangeschakeld en daarna weer uitgezet; deze complete cyclus wordt opnieuw doorlopen zodra de belichtingsmeters zijn uitgeschakeld. Voorbeeld 2 Bij kamertemperatuur (20 °C) kan men met een volledig opgeladen EN-EL3 batterij (1400mAh) en een AF-S 24-85 mm f/3.5-4.5 G lens circa 370 opnamen maken onder de volgende standaard Nikon testomstandigheden: Single-opnamestand; enkelvoudige-servo autofocus; beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Normal; beeldgrootte ingesteld op Large; sluitertijd 1/250 sec.; ontspanknop gedurende 5 sec. half ingedrukt waarbij de autofocus 1 maal het traject van oneindig naar dichtbij en terug doorloopt bij elke opname; de volgende opname wordt gemaakt zodra de belichtingsmeters zijn uitgeschakeld; de ingebouwde flitser geeft bij elke opname een maximale flits af; AF-hulpverlichting brandt bij elke opname; de camera wordt na 10 opnamen gedurende 1 minuut uitgeschakeld. De batterij raakt eerder leeg wanneer u: • de monitor gebruikt • de ontspanknop half ingedrukt houdt • herhaaldelijk automatisch scherpstelt • NEF (raw)-foto's maakt • een lange sluitertijd gebruikt Om de EN-EL3-batterijen van Nikon optimaal te benutten dient u: • de batterijpolen schoon te houden. Vuile batterijpolen kunnen de levensduur van de batterij verkorten • de batterijen onmiddellijk na het opladen te gebruiken. Batterijen die zijn opgeladen en niet meteen worden gebruikt verliezen hun lading.
197
Technische gegevens—Specificaties
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met de EN-EL3 batterij varieert met de conditie van de batterij, de temperatuur en met hoe de camera wordt gebruikt.
Trefwoordenregister Symbolen Trefwoordenregister
3D MultiSensor Uitgebalanceerde Invulflits voor digitale Reflexcamera, 95
A AF-hulpverlichting, 72 AF-veld, 65–69 Anticiperende meevolgende scherpstelling, 66 Anti-shock, 159 Autofocus, 63–73 continue, 63–69 dynamische, 65–69 enkelvelds, 65–69 enkelvoudig, 63–69 focus tracking, 66 meevolgende scherpstelling, 66 Automatische uitschakeling lichtmeter, 157
B Batterij, 16–17, 180 gebruiksduur, 197 opslag, v plaatsen, 16–17 Beeldbestanden, 43–47 Beeldgrootte. Zie Resolution Beeldkwaliteit. Zie Image Quality Beeldverscherping. Zie Image Sharpening Belichtingsbracketing, 87–93 Belichtingscorrectie, 86 Belichtingsmeter, 75 Belichtingsstand, 76–83 diafragmavoorkeuze, 81 geprogrammeerd automatisch, 77–78 handinstelling, 82–83 sluitertijdvoorkeuze, 79–80 Belichtingsvergrendeling, 84–85 Beveiligen van beelden, 191 Bracketing, 87–93 Brandvlakpositie, 4, 74 Bulb. Zie Tijdopnamen
198
C CCD, 2, 186–187 reinigen, 186–187 Color Mode, 142 CompactFlash. Zie Geheugenkaart Computer, 169–173 Continu-opnamestand, 41–42 Contrast. Zie Tone Comp. CPU-lenzen, 20–21, 176–178 CSM menu, 144–160
D Date, 19 Datum. Zie Date Delete, 124–125 Diafragma, 76–93, 107 grootste, 81 instellen, 76–83 kleinste, 21, 81, 178 vergrendelen, 84–85, 154 Diashow. Zie Slide Show Digital Print Order Format, 131 Dioptrie, 30 DPOF. Zie Digital Printer Order Format D-TTL flitssturing, 94–95, 158
E Elektronische analoge belichtingsaanduiding, 82–83 Elektronische zoeker, 74 Enkelbeeld opnamestand, 41 Enkelvoudige weergave, 35–36, 112–115 Exif versie 2.2, 131
F Flexibel programma, 78. Zie ook Belichtingsstand, geprogrammeerd automatisch Flits, 94–107 bereik, 100 bracketing, 87–93
Flitsbelichtingscorrectie, 102 Flitser, 94–107 ingebouwd, 98–101 optionele, 103–107 Flitser-gereedindicator, 99 Flitsstand, 96–99 langzame synchronisatie, 96 rode-ogen-reductie, 96–97 synchronisatie achterste gordijn, 96 synchronisatie voorste gordijn, 96 Folder Designate, 126–127 Format, 162. Zie ook Geheugenkaart Formatteren. Zie Format
G Geheugenbuffer, 41–42 Geheugenkaart, 22–24 formatteren, 23, 162 goedgekeurd, 183 Gevoeligheid, 48–49. Zie ook ISO
H Handmatige scherpstelling, 74 Hide Image, 130 Histogram, 115, 134 Hoge lichten, 115, 134 Hue Adjustment, 143
I Image Quality, 43–46 Image Sharpening, 58 ISO auto, 148 ISO, 48–49. Zie ook Gevoeligheid
J JPEG, 44
K Kleurinstelling. Zie Color Mode Kleurruimte. Zie Color Mode Kleurtemperatuur. Zie Witbalans
Kleurzweem. Zie Hue Adjustment Klok, 19
M Mappen, 114, 126–127 Mass Storage, 166, 172, 174 Microdrive. Zie geheugenkaart Monitor, v, 135, 185 automatische uitschakeling, 151 deksel, 15 Monitor-voorflitsen, 95 Multi-Sensor Uitgebalanceerde Invulflits voor Digitale Reflexcamera's, 95
N NEF, 44–46 Nikon Capture 3, 170 Nikon View, 169
O Objectief. Zie Lens Opnamemenu. Zie Shootingmenu banken, 35 Opnamestand, 41–42 Oproepbare rasterlijnen, 11, 157
R Raster. Zie Oproepbare rasterlijnen RAW, 44–46. Zie ook Image Quality; NEF Resolutie. Zie Resolution Resolution, 46–47, 137 RGB-TIFF. Zie Image Quality Rode-ogenreductie, 96 Ruis, 83, 149 Ruisonderdrukking, 149
S Scherpstellen. Zie Autofocus; Scherpstelstand; Handmatige scherpstelling Scherpstelstand, 63–69 Scherpstelveld (aanduiding), 64–96 Scherpstelvergrendeling, 70–71 Scherptedieptecontrole, 76 Sequentiële bestandsnummering, 150 Setup-menu, 161–166 Shooting-menu, 135–143 Slide Show, 128–129 Sluitertijd, 76–83 en flitssynchronisatie, 99 Spiegelklap. Zie Anti-shock
T Taal. Zie Language Televisie, 168 Thumbnail-weergave, 116–117 TIFF, 44 Tijd. Zie Date Tijdopnamen. Zie Lange tijdopnamen Tone Comp., 141 Trilling, verminderen, 30. Zie ook Anti-shock Twee-knops reset, 110
U USB, 166, 172. Zie ook Computer
V Vari-Brite scherpstelvelden, 11 Verbergen. Zie Hide Image VIDEO OUT, 168 Video Output, 164 Videorecorder, 168
W Weergave, 35–36, 112–120 Weergavemenu, 124–134 Wissen, 35, 116, 124–125. Zie ook Delete enkelbeeldweergave, 35 geselecteerde beelden, 124– 125 playback menu, 124–125 Witbalans, 50–57 bracketing, 90–93 fijnregelen, 53–54 vooringesteld, 55–57
Z Zelfontspanner, 108–109 Zelfportretten. Zie zelfontspanner Zoeker instellen. Zie Dioptrie Zoeker, 30–31 Zoekerdisplay, 10–11
199
Trefwoordenregister
L Lange tijdopnamen, 83 Language, 18 LCD-helderheid, 163 Lens, 176–179 bevestiging, 20–21 compatible, 176–178 CPU, 20–21, 176–178 non-CPU, 21, 176–177 type D, 20, 177–178 type G, 20–21, 177–178 Lichtmeting, 75 3D matrix, 75 centrumgericht, 75 matrix, 75 spot, 75 tienvelds, 75
P Persoonlijke instellingen, 144– 160 standaard, 145 menubanken, 146 Picture Transfer Protocol. Zie PTP Print Set, 131 Printopdracht. Zie Print Set Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp, 67–69 PTP, 166, 172, 174
Nl
De
gids voor digitale fotografie met de
digitale camera Nl SB3C04(1F) -04