2015 DIGITAAL STAGEWERKBOEK ‘Zinvol naar Buiten’
Decaan havo/vwo: Frank Brouwers
[email protected] 01-12-2014
Inhoudsopgave
Inleiding ...................................................................................................................... 2 Vooraf ......................................................................................................................... 3 Logboek en dagverslag .............................................................................................. 4 Kennismaken met de stageplaats ............................................................................... 5 Functies en ‘hiërarchie' ............................................................................................... 6 Foto-opdracht ............................................................................................................. 7 Public relations (P.R.) ................................................................................................. 8 Maak een eigen vacature ........................................................................................... 9 Solliciteren ................................................................................................................ 10 Evaluatie en Reflectie ............................................................................................... 10 Presentatie ............................................................................................................... 13 Loopbaanvragen ....................................................................................................... 10 Richtlijnen stageverslag ............................................................................................ 16 Bijlage 1: Rechten & Plichten ................................................................................... 17
1
Inleiding In het kader van beroepsoriëntatie ga je in de periode van woensdag 20 april t/m vrijdag 24 april 2015 stage lopen bij een bedrijf of instelling onder het motto: ‘Zinvol naar buiten’. Havo-leerling: 21 t/m 24 april 2015; gehele werkdagen! Vwo-leerling: 20 t/m 24 april 2015; gehele werkdagen! De bedoeling is dat jij je via een stageplaats, die je zelf zoekt, zo breed mogelijk oriënteert op een specifiek beroep en op een aantal algemene arbeidsaspecten (voor rechten & plichten, zie bijlage 1). Gebruik hierbij dit digitale stagewerkboek als leidraad. Alle opdrachten moet je uitvoeren en verwerken in een verslag (WORDbestand; lettertype Arial, 12). Je mag zelf bepalen wanneer je de opdrachten gedurende je stage uitvoert. De richtlijnen voor het stageverslag vind je op pagina 16. Het uiteindelijke verslag stuur je als PDF-bestand naar je mentor. Je mentor is het eerste aanspreekpunt op school. Inschrijven dient te gebeuren via de volgende link: http://goo.gl/forms/irRZTXELe1 Je kunt je inschrijving aanpassen door naar deze zelfde link te gaan. Op 27-02-15 sluit de inschrijving. Je ouder(s)/verzorger(s) ontvangt een informatiemail betreffende je stage. Je stagebegeleider ontvangt van je decaan alle informatie per email, evenals het digitale stagewerkboek. Na afloop van de stage, vragen we je stagebegeleider een digitaal beoordelingsformulier in te vullen. Wij hopen dat je ‘Zinvol naar buiten’ gaat. Frank Brouwers Decaan havo/vwo Coördinator ‘Zinvol naar Buiten’ Mentoren & Teamleiders
2
Vooraf Voordat je bij een bedrijf gaat stagelopen, zijn er een aantal vragen belangrijk. Verwerk onderstaande vragen in je uiteindelijke verslag. 1. Wie je je aanspreekpunt? 2. Waarom ga je naar dit bedrijf? 3. Wie heeft je geholpen een stage te vinden? (Netwerk) 4. Op welke manier heb je jezelf voorbereid op deze stage? 5. Welke doelen heb je jezelf gesteld? 6. Welke informatie denk je gedurende deze stage te verkrijgen? 7. Wat denk je dat je met deze informatie kunt? NB: In dit stagewerkboek staat steeds bedrijf vermeld. Je kunt hiervoor ook lezen; instelling, organisatie of school.
3
Logboek en dagverslag Houd een logboek bij van elke stagedag. Een logboek is een opsomming, waarin activiteiten worden bijgehouden. Je vermeld hierbij ook het aantal uren die je aan de activiteit hebt besteed. Schrijf ook steeds een kort dagverslag (maximaal een half A4). Geef aan wat je hebt geleerd. Noem ook de afdeling waar je die dag hebt gewerkt. Laat de dingen die jou zijn opgevallen goed naar voren komen. Let ook op de contacten met de anderen (collega’s, bewoners, leerlingen). Je mag gebruik maken van de volgende vragen: 1. Op welke afdeling(en) heb je vandaag gewerkt? 2. Welke (nieuwe) werkzaamheden heb je gedaan? 3. Heb je vandaag de hele dag gewerkt of zijn er ook schoolopdrachten die je gedaan hebt? 4. Van welk deel van de functie heb je wel/geen goed beeld kunnen krijgen? Hoe komt dat? 5. Welke werkafspraken zijn er gemaakt? 6. Heb je veel zelfstandig gewerkt? 7. Heb je veel samengewerkt? 8. Wat ging vandaag goed? 9. Wat ging vandaag minder goed? 10. Hoe was de sfeer?
4
Kennismaken met de stageplaats Je maakt kennis met je stageplaats. Je maakt een samenvatting van maximaal 1 A4, na het kennismaken. Maak gebruik van de volgende vragen: 1. In welke sector hoort dit bedrijf thuis? 2. Welke soortgelijke bedrijven bevinden zich in de omgeving? 3. Welke afdelingen heeft dit bedrijf? (Internationaal?) 4. Hoeveel mensen werken er ongeveer? 5. Welke producten worden er gemaakt, welke gegevens worden er verwerkt of welke diensten worden er verleend? 6. Voor wie zijn deze producten, gegevens of diensten bedoeld? 7. Is er in het bedrijf sprake van maatschappelijke betrokkenheid? Zo, ja. Hoe vult het bedrijf dit concreet in? 8. Is er in het bedrijf sprake van duurzame ontwikkeling? Zo, ja. Hoe vult het bedrijf dit concreet in?
5
Functies en ‘hiërarchie' 1. Noteer minimaal 5 functies die in dit bedrijf voorkomen en beschrijf in het kort wat deze mensen doen. (Welke vaardigheden zijn belangrijk?) Leg een link met de vervolgopleidingen op HBO’s en/of Universiteiten. 2. A. Maak een schematische weergave van de verschillende functies, die voorkomen in het stagebedrijf. Zet de manager/directeur/ bedrijfsleider/ eigenaar bovenaan in het schema en plaats daar de andere functies onder (van de grootste verantwoordelijkheid naar kleinere verantwoordelijkheden). Gebruik steeds de bovenste regel. B. Probeer te achterhalen wat voor diploma(‘s) bij de verschillende functies in het schema horen. Noteer die op de onderste regels van de vakjes. ……………… ……………… ………………
………………
………………
………………
……………… … ………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
………………
……………… … ………………
6
Foto-opdracht Maak een foto die het bedrijf kenmerkt. Beschrijf de foto en leg uit wat het betekent voor het bedrijf en wat het voor jezelf betekent (maximaal een half A4 tekst).
7
Public relations (P.R.) Deze opdracht staat in het teken van public relations (P.R.). Hieronder verstaan we alles wat valt onder reclame voor een bedrijf of instelling. Je kunt hierbij denken aan advertenties in kranten of voorlichtingsbijeenkomsten, maar ook (sport)sponsoring kan eronder vallen. Je probeert er achter te komen wat het bedrijf doet om positief in de publiciteit te komen, hoe de directie dat organiseert en waarom er (zoveel) geld en energie ingestoken wordt. Opdracht Maak een afspraak met iemand die binnen het bedrijf verantwoordelijk is voor de P.R. en stel hem/haar een aantal zelfbedachte vragen welke je helpt bij het maken van een digitale collage. Maak ook gebruik van de website van het bedrijf! Digitale collage Een digitale collage is een online gemaakt en/of geplaatst 'knip- en plakwerk' van tekst en beeld. Dit kan op verschillende manieren gerealiseerd worden, een voorbeeld is een weblog waarbij mensen stukken tekst en afbeeldingen online kunnen plaatsen. De verschillende onderdelen van de digitale collage vormen niet per definitie een geheel omdat ze over hetzelfde onderwerp gaan; ze vormen eerder een geheel omdat ze op dezelfde plaats zijn samengebracht. Het maken van een website, PowerPoint of digitale poster, behoren ook tot de mogelijkheden. Je gebruikt de digitale collage voor de presentatie in je mentorles. De uitleg betreffende de presentatie, lees je verderop.
8
Maak een eigen vacature Maak zelf op één A4 een vacature voor een functie waar jij in de toekomst graag op zou willen reageren. De volgende punten moeten in de vacaturetekst verwerkt zijn: 1. Het soort bedrijf (groot, klein, internationaal) 2. De functieomschrijving (werkzaamheden) 3. Werkplek (kantoor, keuken, buiten, op de weg) 4. Vereiste opleidingen (mbo, hbo, wo en richting) 5. Salaris (evt. leuke bijkomstigheden, zoals een personeelsdag, kerstpakket, bonus of een 13e maand) 6. Werktijden (regelmatig, onregelmatig) 7. Vijf belangrijkste benodigde eigenschappen (bijv. flexibel, precies, kunnen samenwerken, etc.)
9
Solliciteren Je schrijft een sollicitatiebrief n.a.v. je eigen gemaakte vacatureopdracht of een vacature die op je stagebedrijf beschikbaar is. Je kunt evt. ook een curriculum vitae (CV) maken. Deze brief is ook onderdeel van een opdracht bij het vak Nederlands. Je docent Nederlands gaat je dit uitleggen. Met het schrijven van een goede sollicitatiebrief maak je de werkgever duidelijk wat jouw motivatie is om te solliciteren op de openstaande vacature. Samen met een overzichtelijk CV is een goede sollicitatiebrief de eerste stap voor een succesvol traject. Wat zijn de functies van een sollicitatiebrief?
In je brief kun je jezelf ‘verkopen’ door de belangrijkste punten uit je CV aan te stippen. Je brief geeft je de mogelijkheid om zaken aan te stippen die niet in je CV staan, zoals je persoonlijke kwaliteiten die voor de vacature van belang zijn. Je kunt je toekomstige werkgever laten zien dat jij weet hoe je een goede brief schrijft. Hoewel het belang van brieven schrijven in het elektronische tijdperk afneemt, beschouwen veel werkgevers het toch als belangrijk. Het toont namelijk aan dat je talent hebt om een (sollicitatie)brief te schrijven en het weerspiegelt jouw mogelijkheden om duidelijk en effectief te communiceren.
Wat is de inhoud van een sollicitatiebrief? Een sollicitatiebrief moet voldoen aan de algemeen geldende regels voor een zakelijke brief. Hij moet in ieder geval een introductie, een middenstuk en een conclusie bevatten.
Introductie: Hierin noem je expliciet de vacature waarop je solliciteert en indien relevant de manier waarop je op de vacature bent geattendeerd, bijvoorbeeld via een advertentie of op aanraden van een werving- & selectiebureau. Middenstuk: Hier heb je de mogelijkheid om jezelf te presenteren aan de werkgever. o o o o o o
Vertel de lezer over je huidige baan en waarom je van baan wilt veranderen Leg duidelijk uit waarom jij geschikt bent voor de vacature (je interesse) Benadruk jouw kwaliteiten die je in het bijzonder geschikt maken voor deze job Som kort de persoonlijke kwaliteiten op die jij meeneemt naar je nieuwe baan Geef antwoord op specifieke vragen in de personeelsadvertentie, ga in op de eisen die aan de kandidaat worden gesteld Het is belangrijk dat je niet te veel schrijft. Twee, maximaal drie korte, puntige alinea’s zijn veel effectiever dan twee pagina’s vol onsamenhangende details.
10
Conclusie: Hiermee rond je de sollicitatiebrief af, waardoor je de lezer met een positief beeld achter laat. Je vat nog eens kort samen wat je belangrijkste kwaliteiten voor de vacature zijn, die je in het middenstuk hebt genoemd. Je noemt alle bijlagen – inclusief het Curriculum Vitae – die je meestuurt, en je maakt duidelijk dat je bereid bent eventuele verdere informatie te vertrekken indien de lezer daar behoefte aan heeft. Sluit af met de opmerking dat je graag een toelichting geeft op je sollicitatiebrief middels een persoonlijk gesprek.
Tot slot nog enkele tips:
Gebruik voor je CV en je sollicitatiebrief hetzelfde lettertype en dezelfde lettergrootte. Maak gebruik van witregels tussen de alinea’s. Gebruik professioneel vocabulaire en bouw je zinnen grammaticaal goed op. Zorg dat je sollicitatiebrief interessant is om te lezen. Probeer er iets memorabels over jezelf erin te zetten; dit helpt om ervoor te zorgen dat de werkgever zich jouw brief nog herinnert tussen de honderden andere.
11
Evaluatie en Reflectie Evalueer en reflecteer op de afgelopen stage. Wat heb je gedaan, wat ging er goed, wat heb je ervan geleerd, wat kun je nog leren en hoe pak je dat aan, heb je je doelen bereikt en wat kun je met de verkregen informatie? Welke conclusie trek je in relatie tot je loopbaanontwikkeling (oriëntatie op studie en beroep) oftewel; in hoeverre heeft de stage jou geholpen bij de keuze van je toekomstige studie en/of je toekomstige beroep? Gebruik maximaal een A4 voor je evaluatie en reflectie.
12
Presentatie In een van de mentorlessen presenteer je je bevindingen in de vorm van een Pecha Kucha. Een Pecha Kucha is een manier van presenteren waarbij je een diavoorstelling van maximaal 20 dia’s mag presenteren (slides), in een totale tijd van 6 minuten en 40 seconden. Elke dia wordt daarbij precies 20 seconden getoond. (Is makkelijk in te stellen bij PowerPointanimatiesvolgende dia) Deze eisen dwingen de je creatief en to the point te zijn. Er zijn geen restricties betreffende de inhoud van de presentatie. Er mogen enkele dubbele dia’s inzitten. De foto-opdracht en de digitale collage dienen zeker aan bod te komen in je Pecha Kucha! 12 Tips om krachtig te presenteren 1. Zorg voor een goede voorbereiding Het bekende spreekwoord ‘een goede start is het halve werk’ is absoluut ook van toepassing op een goede presentatie. Zorg ervoor dat je weet wat je wil vertellen, wie je publiek is en wat de mogelijke valkuilen zijn bij je publiek. 2. Vertel niet teveel Uit onderzoek blijkt dat mensen maximaal 3 dingen kunnen onthouden. Zorg ervoor dat hetgeen je vertelt bestaat uit drie hoofdpunten die iedere keer terug komen. Less is more. 3. Weet wie je publiek is en stem je erop af Als je weet wie je publiek is kun je je manier van presenteren daarop aanpassen en op deze manier ervoor zorgen dat je boodschap blijft hangen. 4. Zorg voor een goede spanningsboog Je kent ze wel: van die langdradige saaie presentaties waarbij alleen maar wordt gepraat. Zorg ervoor dat je je presentatie afwisselend maakt. Afhankelijk van je eigen stijl en de duur van de presentatie kun je interactieve opdrachten of humor gebruiken. 5. Prepare the room Zorg ervoor dat de ruimte waarin je de presentatie hebt voldoet aan je eisen. Mensen die 20 minuten moeten staan terwijl ze naar je presentatie luisteren maakt het presenteren van je verhaal extra uitdagend. Wellicht is het beter om ervoor te zorgen dat iedereen zit. Wat je wensen ook zijn: zorg ervoor dat je van tevoren weet hoe de zaal eruit ziet zodat je daar rekening mee kunt houden. 6. Zorg dat je iedereen een keer hebt aangekeken Kijk niet over het publiek heen, maar maak echt oogcontact. Iedereen moet het gevoel hebben aangekeken te zijn tijdens de presentatie. 7. Maak je presentatie (audio-) visueel en / of kinesthethisch Mensen kunnen horen, ruiken, proeven zien en voelen. Zorg ervoor dat mensen niet alleen hun gehoor hoeven te gebruiken. Een goede presentatie bestaat uit verschillende elementen waarvan minstens horen én zien.
13
8. Zorg dat je enthousiast bent Enthousiasme en passie is de sleutel om je toehoorders ook enthousiast te maken. Als jij ervoor zorgt dat je zelf enthousiast bent over hetgeen je te vertellen hebt zullen je toehoorders dat ook zijn. 9. Zorg dat alles technisch in orde is Niets ergers als een laptop die hapert of een microfoon die stoort. Tenenkrommend voor de toeschouwers en extra vervelend voor jou als spreker. Zorg er dus voor dat technisch alles gecheckt is voordat je van start gaat. 10. 1-2-3’tje Het bekende riedeltje voor iedereen die ooit ergens een presentatiecursus heeft gedaan of boek heeft gelezen. Vertel wat je gaat vertellen, vertel je verhaal, vertel ze wat je verteld hebt. Met andere woorden: breng de toeschouwers op de hoogte wat ze kunnen verwachten, vertel ze in korte duidelijke lijnen je verhaal en vat het vervolgens nog eens samen voor de toehoorden. Deze techniek werkt alleen als je presentatie boeiend genoeg is. Combineer het dus altijd met beleving en gevoel! 11. Beperk de informatie, maak het toepasbaar Toeschouwers kunnen maar een beperkte hoeveelheid informatie aan tijdens een presentatie. Zorg ervoor dat je je punten beknopt, helder en overzichtelijk maakt en zorg voor herhaling. Als je de informatie die je deelt direct toepasbaar kunt maken of ervoor kan zorgen dat de toeschouwer actie onderneemt in de zaal is de presentatie direct veel krachtiger. 12. Haal je eigen passie naar boven Als je echt iets wil overbrengen dan kun je dat alleen doen als je ook feeling / passie hebt voor datgene wat je wilt vertellen. Heb je van nature geen passie voor datgene wat je wilt vertellen? Verdiep je in het onderwerp en er zijn altijd dingen uit te halen die je kunnen boeien of die relatie hebben met wat je boeit. De beste presentaties zijn presentaties waar je iets van jezelf laat zien. Als je bovenstaande adviezen gebruikt kan je presentatie haast niet mis gaan.
14
Loopbaanvragen In het begin van het schooljaar heb je de loopbaanvragen ingevuld. Je hebt samen met je mentor een loopbaangesprek gevoerd. In mei voer je opnieuw een loopbaangesprek met je mentor.Op deze manier kunnen jijzelf, je ouders en de mentor zien welke ontwikkeling er zit in jouw gedachten over studie en beroep. Het is dus de bedoeling dat jij je steeds meer bewust wordt van jouw capaciteiten, belangstelling en mogelijkheden. Als laatste vragen we je om je ouders te laten reageren op de zaken die je hebt opgeschreven. Neem die reactie op in je antwoorden. Veel succes met het beantwoorden van de vragen. 1. Waar ben ik goed in? Denk daarbij niet alleen aan de schoolvakken maar ook activiteiten buiten school. Het gaat dus over al je kwaliteiten (kennis én vaardigheden)! 2. Hoe kan ik mij nog beter informeren over mijn mogelijkheden? = Welke activiteiten ga ik zelf ondernemen om mijn loopbaanmogelijkheden te onderzoeken? 3. Wat zijn mijn loopbaanwensen? = Welke studie(s), beroep(en) motiveren mij? 4. Welke personen kunnen me helpen mijn doel te bereiken? Denk daarbij aan personen binnen én buiten school. 5. Waar kan ik naar toe gaan? = Waar kan ik mijn studie- en beroepsmogelijkheden onderzoeken? 6. Welke rol kunnen mijn ouders spelen in mijn oriëntatie op studie en beroep? Laat hen aub telkens reageren op jouw loopbaan-antwoorden.
15
Richtlijnen stageverslag Het verslag wordt uitgewerkt in een worddocument (lettertype Arial, 12) en wordt daarna als PDF-document opgeslagen met de volgende titel: ‘Stageverslag – Voornaam – Achternaam – Klas’ Het PDF-document verstuur je digitaal naar je mentor, uiterlijk op 15-05-15. Je verslag bestaat uit een aantal hoofdstukken die je zelf mag indelen. In het verslag worden de verzamelde gegevens m.b.t. de stageplaats en de ingevulde onderdelen van de centrale thema’s op een persoonlijke manier verwerkt. De volgende zaken dienen zeker aan bod te komen: Onderwerp Titelblad (titel, illustratie, naam, klas, docent, inleverdatum) Inleiding Vragen vooraf / Kennismaking Functies en hiërarchie Foto-opdracht PR- opdracht (digitale collage; evt. een link invoegen/bijlage maken) Vacatureopdracht Sollicitatie Evaluatie en reflectie Loopbaanvragen Bijlage 1: Logboek en dagverslagen Bijlage.. : Overig
Maximaal 1 A4 1 A4 2 A4 1 A4 1 A4 2 A4 1 A4 2 A4 1 A4 1 A4 4 A4 .. A4
Evt. kun je gebruik maken van een voorwoord. Zorg voor een verzorgd verslag en besteed aandacht aan taal(gebruik). Je verslag wordt uiteindelijk beoordeeld door je mentor met; onvoldoende (o), voldoende (v) of goed (g). Een voldoende is de minimale eis. Het verslag (incl. de ingevulde loopbaanvragen) dient als basis voor het loopbaangesprek met je mentor, dat in de maanden mei-juni zal plaatsvinden. Succes met het maken van je stageverslag!
16
Bijlage 1: Rechten & Plichten 1. De stageverlener draagt de stagiair slechts taken op die passen in het kader van ‘Zinvol naar buiten’. 2. De stageverlener verbindt zich voldoende tijd aan het begeleiden van de stagiair. 3. De stage vindt plaats op de door de stageverlener aangewezen stageplaats(en) en tijdstippen. Voor de stagetijden kan daarbij worden aangesloten bij een bestaande werktijdregeling. 4. De begeleiding van de stagiair zal zowel vanuit de school, als vanuit de stageverlener plaatsvinden. 5. Gedurende de stage is een vergoeding (reiskostenvergoeding) niet verplicht. 6. De stagiair is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem/haar gedurende zijn/haar stageperiode ter kennis is gekomen en waarvan hij/zij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat het van vertrouwelijke aard is. 7. In geval van ziekte of afwezigheid wegens dringende redenen, alsmede van hervatting na ziekte of na afwezigheid, stelt de stagiair de stageverlener en de school onverwijld op de hoogte. De stageverlener informeert direct de coördinator ‘Zinvol naar buiten’ in het geval van verzuim van de stagiair. 8. Geschillen tussen de stagiair en de stagebegeleider worden voorgelegd aan de coördinator ‘Zinvol naar buiten’. 9. De school vrijwaart de stageverlener tegen eventuele aanspraken van derden op grond van artikel 6:170 BW wegens fouten van de stagiaire tijdens de uitoefening van de stagewerkzaamheden voor de stageverlener. De school is aansprakelijk voor schade toegebracht aan de stageverlener door een onrechtmatige daad van de stagiair tijdens de uitoefening van de stagewerkzaamheden voor de stageverlener. Deze vrijwaring en aansprakelijkheid geldt uitsluitend indien en voor zover de aansprakelijkheidsverzekering van de school daarvoor dekking biedt.
17
18
