Didactiek in Balans 2011 voortgezet onderwijs Hans van Gennip | Carolien van Rens Juli 2011
Dit onderzoek is in opdracht van Kennisnet uitgevoerd en door Kennisnet gefinancierd.
Projectnummer: 34000771 Opdrachtgever: Stichting Kennisnet 2011 ITS / Kennisnet Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, behoudens in geval de verveelvoudiging van de inhoud van deze uitgave plaatsvindt onder de licentie ‘naamsvermelding, nietcommercieel, geen afgeleide werken’ als gehanteerd door Creative Commons. Naamsvermelding – NietCommercieel – GeenAfgeleideWerken 2.5 Nederland. De gebruiker mag: • Het werk kopiëren, verspreiden, tonen en op- en uitvoeren onder de volgende voorwaarden: - Naamsvermelding. De gebruiker dient bij het werk de naam van Kennisnet te vermelden. - Niet-commercieel. De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. - Geen Afgeleide werken. De gebruiker mag het werk niet bewerken. • Bij hergebruik of verspreiding dient de gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk kenbaar te maken aan derden. • De gebruiker mag uitsluitend afstand doen van een of meerdere van deze voorwaarden met voorafgaande toestemming van Kennisnet. Het voorafgaande laat de wettelijke beperkingen op de intellectuele eigendomsrechten onverlet.
ii
Inhoud
1 Doelen, achtergrond en leeswijzer 1.1 Inleiding 1.2 Doelen 1.3 Inhoudelijk kader Didactiek in Balans 1.4 De deelname aan het onderzoek 1.5 Leeswijzer
1 1 1 2 4 4
2 Verantwoording van de schalen 2.1 Didactisch handelen volgens leraren 2.1.1 Didactisch handelen zonder ict 2.1.2 Didactisch handelen met ict 2.1.3 Kennisoverdracht gemeten met filmpjes 2.2 Didactisch handelen volgens leidinggevenden (filmpjes) 2.3 Leidinggevend handelen 2.4 Overige schalen
7 7 7 8 9 10 12 14
3 Didactisch handelen 3.1 Vanuit het perspectief van leraren 3.2 Vanuit het perspectief van leidinggevenden 3.3 Vanuit het perspectief van leraren en leiding 3.4 Kennisoverdracht volgens leraren gemeten met filmpjes 3.5 Vergelijking leraren met schoolleiding
15 15 17 18 20 22
4 Ondersteuning en coördinatie 4.1 Ondersteuningsbehoeften van leraren 4.2 Competentie op ict-gebied van leraren 4.3 Coördinatie: ict-ontwikkelingsprofiel van de school
25 25 26 27
5 Leiding geven aan het invoeren van ict 5.1 Leiding geven 5.2 Stimuleren en experimenteren 5.3 De invloed van leiderschap
29 29 30 30
iii
6 Samenvatting en conclusies 6.1 Didactisch handelen en ambities 6.2 De waarde van filmpjes om kennisoverdracht bij leraren te bepalen 6.3 Leiding en de invoering van ict 6.4 Ondersteuning, competentie en coördinatie 6.5 Perspectief voor 2012
33 33 33 34 35 35
Bijlagen
37
Bijlage 1 – Tabellen leraren voortgezet onderwijs 1. Achtergrondkenmerken van leraren 2. Gebruik van ict door leraren 3. Competentie op ict-gebied 4. Opvattingen over leerlingen en leren 5. Didactisch handelen zonder ict 6. Didactisch handelen met ict 7 Didactisch handelen schaalgemiddelden 8 Stimuleren didactisch handelen met ict 9. Behoeften aan ondersteuning 10 Typologie en verschillen tussen scholen
39 39 41 42 44 50 58 66 73 74 83
Bijlage 2 – Tabellen Leiderschap in Balans 1. Didactisch handelen zonder ict 2. Didactisch handelen met ict 3. Stimuleren didactisch handelen met ict 4. Ondersteunend handelen
85 85 86 89 90
Bijlage 3 – Terugkoppeling Didactiek in Balans
93
iv
1 Doelen, achtergrond en leeswijzer
1.1 Inleiding In 2011 is het onderzoek Didactiek in Balans voor het eerst op ruime schaal uitgevoerd in het voortgezet onderwijs. In voorafgaande jaren bleef dit beperkt tot een pilot. Voor het basisonderwijs loopt het onderzoek inmiddels al zes jaar, steeds met een groot aantal deelnemers. Kennisnet heeft een actieve rol gespeeld bij het stimuleren van scholen voor voortgezet onderwijs tot deelname. Voor het aanmelden van scholen, leraren én leidinggevenden, het uitnodigen van respondenten tot het invullen van de webenquête en voor het terugkoppelen van de uitkomsten, is gebruik gemaakt van een speciaal onderzoeksportaal dat door het ITS is ontwikkeld. Bij het onderzoeksportaal behoort een eigen helpdesk. Vanaf eind 2010 tot eind februari 2011 hebben leraren en leidinggevenden de digitale vragenlijst kunnen invullen. Begin april 2011 zijn de onderzoeksuitkomsten toegelicht tijdens een landelijke bijeenkomst voor ict-ambassadeurs en ict-coördinatoren. De deelnemers hebben daarbij een (kleuren)print gekregen van de gegevens van hun eigen school die vergeleken zijn met landelijke gemiddelden. Vanaf dat moment waren de terugkoppelingsgegevens ook op internet beschikbaar. Zie de bijlage voor het format van de terugkoppeling.
1.2 Doelen Met het onderzoek Didactiek in Balans dat door het ITS is uitgevoerd in opdracht van Kennisnet, worden twee doelen beoogd. 1. Inzicht verschaffen in de actuele stand van zaken in het onderwijsveld wat betreft het didactisch handelen en het leidinggevend handelen in relatie tot ict. De belangrijkste uitkomsten hiervan worden ook weergegeven in de Vier in Balans Monitor 2011 van Kennisnet. 2. Inzicht verschaffen in de stand van zaken van het ict-gebruik en de ondersteuning van de leiding in scholen zodanig dat een school zich kan vergelijken met de landelijke situatie (benchmarking). Hierbij staat de terugkoppelingsfunctie centraal.
1
1.3 Inhoudelijk kader Didactiek in Balans We lichten hier beknopt de inhoudelijke achtergrond toe van het instrument voor Didactiek in Balans. Als denkmodel fungeert het model van Vier in Balans plus.
Figuur 1.1 – Model Vier in Balans zoals ontwikkeld door Kennisnet
In het onderzoek ligt de nadruk op het in kaart brengen van het didactisch handelen van leraren en hun ondersteuningsbehoeften die conform het boven aangeduide model onderverdeeld zijn naar visie, deskundigheid, digitale leermaterialen / educatieve software en ict-infrastructuur. Ook wordt het leidinggevend handelen in beeld gebracht dat eveneens is onderverdeeld naar visie, deskundigheid, digitale leermaterialen / educatieve software en ict-infrastructuur. Didactisch handelen We gaan hier nader in op hoe het didactisch handelen inhoudelijk is uiteengelegd. Het hoofddoel van het onderzoeksinstrument Didactiek in Balans is het meten van het didactisch handelen van leraren. Twee dimensies staan hierbij centraal. De eerste dimensie heeft betrekking op ‘kennisoverdracht en kennisconstructie’. Bij kennisoverdracht speelt de leraar een leidende, structurerende rol waarbij de kennis zodanig wordt gepresenteerd dat leerlingen zich de stof eigen maken. Een voorbeeld van kennisoverdracht is het werken volgens het model van directe instructie. Bij kennisconstructie heeft de leraar vooral een begeleidende rol. Daarbij wordt de leerling – individueel of in groepen – gestimuleerd om een vraagstuk of opdracht zelf te verkennen en oplossingen te bedenken. Scholen zoeken naar balans tussen kennisoverdracht en kennisconstructie.
2
De tweede dimensie heeft te maken met de inzet van ict. De leraar kan onderwijs geven zonder ict te gebruiken maar hij of zij kan ook besluiten om bij bepaalde lessen of opdrachten de mogelijkheden van ict te benutten. Deze dimensie is te omschrijven als ‘onderwijs zonder en onderwijs met ict’. Door beide dimensies te combineren ontstaat een interessant kader. Zie figuur 1.1. Het didactisch handelen valt dan uiteen in vier hoofdvormen: kennisoverdracht zonder ict; kennisoverdracht met ict; kennisconstructie zonder ict; kennisconstructie met ict. Deze inhoudelijke vierdeling vormt de kern van het onderzoek naar didactisch handelen.
Figuur 1.2 – Basisdimensies en de daaruit resulterende vier vormen van didactisch handelen zonder ict
Kennisoverdracht
Kennisconstructie
zonder ict
zonder ict
Frequentie nu constructie
overdracht
Gewenste frequentie
Kennisoverdracht
Kennisconstructie
met ict
met ict
met ict
Leraren wordt in het onderzoek gevraagd hoe vaak zij didactische handelingen uitvoeren op het gebied van kennisoverdracht en kennisconstructie, met en zonder ict. Daarbij gaat het om de feitelijke frequentie. Daarnaast is gevraagd met welke frequentie zij deze handelingen over drie jaar willen uitvoeren. Hierbij gaat het om de gewenste frequentie of de ambitie. Ook leidinggevenden spreken zich uit over de mate waarin de diverse facetten van het didactisch handelen worden aangetroffen.
3
1.4 De deelname aan het onderzoek In totaal hebben we van 590 leraren, afkomstig van 25 scholen, bruikbare gegevens gekregen. De verdeling van deze leraren over de onderwijstypen en vakkenclusters is te zien in tabel 1.1. De grootste groep leraren is verbonden aan het havo/vwo. Van de deelnemende leraren is 53 procent man en 47 procent vrouw, de gemiddelde leeftijd is 43,6 jaar.
Tabel 1.1 – Leraren naar onderwijstype en naar vakkencluster, aantallen exacte vakken
talen
mens en kunst- beroepsmaat- vakken / gerichte schappij cultuur vakken
anders
totaal
vmbo, leerjaar 1 en 2
22
24
14
10
1
5
76
vmbo, leerjaar 3 en 4
33
34
20
5
39
10
141
havo / vwo, leerjaar 1 en 2
40
48
24
12
2
14
140
havo / vwo, leerjaar 3 en hoger
51
68
51
15
1
11
197
praktijkonderwijs
0
0
5
1
5
10
21
Lwoo
3
4
2
2
0
4
15
totaal
149
178
116
45
48
54
590
De vragenlijst voor de leiding is ingevuld door 63 leidinggevenden en zes ictcoördinatoren. Deze leidinggevenden zijn afkomstig van 21 scholen. Van 20 scholen hebben zowel leraren als leidinggevenden meegedaan met het onderzoek.
1.5 Leeswijzer In deze rapportage over het onderzoek Didactiek in Balans 2011 voor het voortgezet onderwijs bieden we een beschrijving van de belangrijkste uitkomsten evenals een verantwoording van de gebruikte meetinstrumenten. We besteden eerst aandacht aan hoe de diverse schalen zijn geconstrueerd en wat de betrouwbaarheid daarvan is. Het gaat hierbij over de schalen om het didactisch handelen in kaart te brengen bij zowel leraren als leidinggevenden. Ook de ontwikkeling van andere schalen wordt besproken in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 gaat uitvoerig in op het didactisch handelen – feitelijk en gewenst – gezien vanuit diverse perspectieven: leraren, leiding en beide groepen gezamenlijk. In hoofdstuk 4 staan we stil bij de ondersteuningsbehoeften van leraren op het vlak van ict en onderwijs.
4
De wijze waarop leiding wordt gegeven aan het invoeringsproces van ict staat centraal in hoofdstuk 5. De samenvatting en conclusies zijn te vinden in het zesde hoofdstuk. Daarna volgen nog uitvoerige bijlagen met tabellen waarin onder meer de gegevens voor vmbo en havo/vwo zijn uitgesplitst. De laatste bijlage biedt een voorbeeld van hoe de gegevens in het voorjaar van 2011 zijn teruggekoppeld naar de scholen.
5
6
2 Verantwoording van de schalen
In dit hoofdstuk behandelen we hoe de diverse schalen zijn gemaakt. Hiervoor zijn factoranalyses verricht en is de alfa berekend als maat voor de interne betrouwbaarheid van de betreffende schaal. In het daaropvolgende hoofdstuk presenteren we de eigenlijke onderzoeksuitkomsten.
2.1 Didactisch handelen volgens leraren 2.1.1 Didactisch handelen zonder ict De items bedoeld om didactisch handelen zonder ict te meten, verdelen zich over drie factoren. (tabel 2.1). De eerste factor laat zich zonder enige twijfel benoemen als kennisconstructie zonder ict en de tweede factor als kennisoverdracht zonder ict. De derde factor is lastig te interpreteren. Beide items die deze factor vormen, worden in het vervolg daarom buiten beschouwing gelaten. Op de tweede factor laadt het item over leerlingen die oefeningen doen om de stof te verwerken relatief laag (.36). In de betrouwbaarheidsanalyse blijkt dit item geen toegevoegde waarde te hebben. Om inhoudelijke redenen is dit item toch opgenomen in de schaal.
7
Tabel 2.1 – Didactisch handelen zonder ict: factoranalyse (‘PAF’) factorladingen > .35 na rotatie en betrouwbaarheid (n = 590) Factor kenniskennisconstructie overdracht
?
ik stimuleer dat de leerling zichzelf doelen stelt
.60
-
-
in mijn onderwijs voeren de leerlingen opdrachten uit die
.59
-
-
.59
-
-
.58
-
-
.57
-
-
ik stel tijdens de les vragen over de opgegeven leerstof
-
.74
-
ik vat de leerstof samen tijdens de les
-
.67
-
ik ga na of leerlingen de behandelde stof beheersen
-
.53
-
bij nieuwe leerstof leg ik vooraf de hoofdlijnen en de lastige
-
.46
-
-
.36
-
aansluiten bij hun belangstelling leerlingen krijgen vrijheid om zelf hun leerinhouden te
kiezen. bij het beoordelen van het werk laat ik het proces en de
aanpak van de leerlingen meewegen ik laat mijn leerlingen elkaar feedback geven over hun werk
punten uit ik laat leerlingen oefeningen doen om de stof te verwerken ik laat leerlingen zelf onderzoekjes of projecten doen ik laat leerlingen verslagen maken
Alfa
.44
.73
-
.56
.74
.69
nvt
2.1.2 Didactisch handelen met ict De factoranalyse op de items om didactisch handelen mét ict te meten, levert drie factoren op, zie tabel 2.2. De eerste factor is te interpreteren als kennisconstructie met ict. De tweede factor heeft betrekking op het oefenen en toetsen van leerstof met gebruik van ict waarbij de leraar een sturende rol heeft. De derde factor omvat items waarbij de leraar uitlegt met inzet van ict-hulpmiddelen. We hebben de items van de tweede en derde factor samengenomen om zodoende de schaal kennisoverdracht met ict te verkrijgen. De betrouwbaarheid van de aldus resulterende schalen, kennisoverdracht en kennisconstructie met ict, is bevredigend.
8
Tabel 2.2 – Didactisch handelen met ict: factoranalyse (‘PAF’) factorladingen > .35 na rotatie en betrouwbaarheid (n = 587) Factor kennisconstructie
oefenen
kennisoverdracht
ik laat de leerling zelf actuele bronnen zoeken via het internet
.81
-
-
ik geef opdrachten, waarna leerlingen via internet het antwoord
.73
-
-
ik leer leerlingen selectief omgaan met internetbronnen
.62
-
-
ik laat leerlingen ict gebruiken om samen te werken
.58
.41
-
als een leerling een werkstuk maakt, stimuleer ik dat hij/zij
.56
-
-
ik laat leerlingen leerstof oefenen met de computer
-
.93
-
ik laat leerlingen met de computer (diagnostisch) toetsen of ze
-
.65
-
-
.63
-
ik gebruik de computer bij klassikale uitleg
-
-
.95
ik gebruik bij mijn onderwijs een digitaal schoolbord
-
-
.63
.39
-
.63
zoeken
internet raadpleegt
de stof beheersen ik gebruik de computer om leerlingen de leerstof op eigen
niveau te laten oefenen
ik gebruik materiaal van internet (afbeeldingen, videofragmen-
ten) om mijn uitleg te verlevendigen Alfa
.83
.73
2.1.3 Kennisoverdracht gemeten met filmpjes Behalve schriftelijke items hebben leraren tien filmpjes over kennisoverdracht zónder en mét ict aangeboden gekregen. Dit is gedaan om beide vraagvormen die bestaan uit items die beogen inhoudelijk overeen te komen, met elkaar te kunnen vergelijken. Om de vragenlijst niet te lang te maken, zijn voor kennisconstructie geen filmpjes aangeboden. In de factoranalyse (tabel 2.3) vinden we drie factoren. De eerste factor is te interpreteren als kennisoverdracht zonder inzet van ict. Zowel de tweede als de derde factor hebben betrekking op aspecten van kennisoverdracht mét ict. De items van deze beide factoren zijn daarom samengenomen. Item h (het filmpje over de onverwachte overhoring om de beheersing van de behandelde stof te toetsen) valt bij de factoranalyse uit de boot. De inhoudelijke tegenhanger in de schriftelijke vorm doet het beter en behoort dan tot de factor kennisoverdracht zonder ict. In verband met de vergelijkbaarheid nemen we dit item toch mee bij de schaal bestaande uit filmpjes.
9
De betrouwbaarheid van de schaal met filmpjes over kennisoverdracht zonder ict is goed (.77).Voor de schaal kennisoverdracht met ict geldt een vergelijkbare betrouwbaarheid .78.
Tabel 2.3 – Factoranalyse (‘PAF’) kennisoverdracht zonder ict en kennisoverdracht mét ict als filmpjes, factorladingen na rotatie en betrouwbaarheid (n = 547 leraren) Factor kennisoverdracht zonder ict
kennisoverdracht met ict
kennisoverdracht met ict
a. leraar vat stof samen, schema op bord
.86
-
-
b. uitleg met bord, welke twee hoofdbegrippen behandeld worden
.79
-
-
c. leraar stelt gerichte vragen aan leerling
.72
-
-
d. opdracht laten maken uit boek om stof te verwerken
.56
-
-
e. leerlingen krijgen opdracht om toets te maken die klaar staat in de ELO om beheersing van de stof na te gaan (diagnostisch)
-
.75
-
f. leraar laat op digibord een site zien waarop opdracht staat die leerlingen thuis moeten maken
-
.74
-
g. leraar verwijst via digibord naar Wikipediapagina die leerlingen moeten gebruiken om informatie over 80-jarige oorlog te zoeken
-
.60
-
h. leraar kondigt onverwachte overhoring aan om beheersing van de behandelde stof na te gaan
.16
.21
-.10
i. leraar toont internetfilmpje op digitaal schoolbord om uitleg te verlevendigen
-
-
.77
j. leraar doet een presentatie met PowerPoint op digibord
-
-
.67
Alfa
.77
.78
In het volgende hoofdstuk wordt besproken in hoeverre de schalen die uitgaan van filmpjes overeenkomen met de schalen bestaande uit items die volledig in woorden zijn gevat.
2.2 Didactisch handelen volgens leidinggevenden (filmpjes) Niet alleen leraren is gevraagd naar het didactisch handelen. Leidinggevenden hebben aangegeven in welke mate volgens hen het didactisch handelen op de eigen school
10
voorkomt. Het didactisch handelen is hierbij niet zoals bij leraren beoordeeld aan de hand van beknopte beschrijvingen van didactisch handelen, maar uitsluitend aan de hand van gefilmde fragmenten. We richten ons op de filmpjes die inhoudelijk overeen beogen te komen met de schriftelijke items die bij leraren in de factoranalyse goed uit de bus komen. De leidinggevenden zijn aldus tien filmpjes getoond die kennisoverdracht en kennisconstructie zónder ict verbeelden. Uit de factoranalyse (hier niet weergegeven) blijkt dat de filmpjes die betrekking hebben op respectievelijk kennisoverdracht en kennisconstructie, elk een eigen factor vormen. Twee items vormen de derde, inhoudelijk minder eenduidige factor (‘leraar geeft onverwachte overhoring’ en ‘per groepje vijf dingen bedenken’). Er is ook factoranalyse gedaan op de tien filmpjes die beogen kennisoverdracht en kennisconstructie mét ict te meten. Dat levert ook weer drie factoren op. Er is een factor die kennisconstructie met ict meet en een tweede factor die betrekking heeft op kennisoverdracht met ict. Op de derde factor laden eveneens items die betrekking hebben op kennisoverdracht met ict. Ook leidinggevenden maken dus duidelijk onderscheid tussen kennisoverdracht en kennisconstructie, zónder en mét ict. De items voor didactisch handelen (in filmvorm) leiden bij leidinggevenden tot een viertal schalen. Kennisconstructie zonder ict (.61) en kennisoverdracht met ict (.61) hebben een matige betrouwbaarheid(tabel 2.4).
Tabel 2.4 – Betrouwbaarheid van de schalen didactisch handelen (filmpjes) bij leidinggevenden (n = 69) aantal items
alfa
kennisoverdracht zonder ict (filmpjes)
5
.83
kennisconstructie zonder ict (filmpjes)
5
.61
kennisoverdracht met ict (filmpjes)
5
.61
kennisconstructie met ict (filmpjes)
5
.76
Uitgangspunt is dat de uitkomsten van de factoranalyses bij de leraren op basis van antwoorden op schriftelijke vragen leidend zijn. Bij de schriftelijke items en de schalen die daarbij als sterk naar voren zijn gekomen, hebben we bij zowel leraren als de leiding steeds die filmpjes in ogenschouw genomen die inhoudelijk dezelfde aspecten zouden meten. De uitkomsten van deze analyses op deze corresponderende items (in filmvorm dus) zijn wat minder eenduidig dan bij de items die steeds het vertrekpunt
11
zijn geweest. Door uit te gaan van inhoudelijk gelijksoortige items is, is het mogelijk om straks vergelijkingen te maken tussen groepen respondenten en naar vraagvorm.
2.3 Leidinggevend handelen Behalve het didactisch handelen zijn ook andere aspecten gemeten die deel uitmaken van het in paragraaf 1.3 geschetste inhoudelijke raamwerk. Het onderdeel om het leiding geven rond de invoering van ict te meten, bestaat uit vijftien schriftelijke items. Zeven van de opgenomen uitspraken vormen een variant van relevante items uit het internationale Teaching And Learning International Survey (TALIS) dat de OECD laat uitvoeren. TALIS1 is een vergelijkende landenstudie. De achterliggende gedachte is dat aan de gestelde vragen twee hoofddimensies met de onderdelen van Vier in Balans ten grondslag liggen. De eerste dimensie wordt gevormd door de ‘menselijke condities’: leiding geven aan de visieontwikkeling en de deskundigheidsvergroting van leraren in relatie tot ict en onderwijs. De tweede dimensie heeft betrekking op het leiding geven rond de ict-infrastructuur en de inzet van digitaal leermateriaal: dat zijn de materiële condities. Factoranalyse op alle items levert twee factoren op, maar dit levert inhoudelijk een grillig beeld op. Daarbij valt op dat een aantal items op beide factoren laadt wat de interpreteerbaarheid niet ten goede komt. Na verwijdering van een viertal items die gericht zijn op de individuele coaching van leraren, is opnieuw factoranalyse uitgevoerd (zie tabel 2.5) die een inzichtelijker beeld oplevert. Wederom komen er twee factoren naar voren die nu wel te benoemen zijn. De eerste factor heeft betrekking op het leiding geven bij de ontwikkeling van visie en deskundigheid. De tweede factor heeft te maken met het zorgen dat voorzieningen worden getroffen, met name op het gebied van de infrastructuur. Deze factoren zijn dus te herleiden tot de genoemde hoofddimensies ‘menselijke condities’ en ‘materiële condities’. Voor de items die laden op elke factor is de betrouwbaarheid bepaald. Daarbij bleek alsnog dat twee items die te maken hebben met digitale leermaterialen (h en i) geen toegevoegde waarde hebben, deze zijn derhalve buiten beschouwing gelaten bij de uiteindelijke schalen.
1
12
OECD (2009). Creating Effective Teaching and Learning Environments. First Results from TALIS Teaching And Learning International Survey.
Tabel 2.5 – Factoranalyse (‘PAF’) leidinggevend handelen, factorladingen na rotatie; 69 leidinggevenden Factor 1 visie / deskundigheid
Factor 2 voorzieningen
a) ik zorg er voor dat professionaliseringsactiviteiten van leraren aansluiten bij de doelen die we met de didactische inzet van ict willen bereiken
.80
.39
b) ik zorg ervoor dat we doelen en visie rond ict en onderwijs omzetten in concrete plannen en werkafspraken
.80
.25
c) ik geef leiding aan het (verder) ontwikkelen van de schoolvisie op de didactische inzet van ict
.78
.35
d) ik stimuleer dat leraren werken volgens de schooldoelen rond ict en onderwijs
.77
.37
e) ik zorg er voor dat de vaardigheden van leraren op het gebied van ict en onderwijs steeds verder verbeteren
.77
.40
f) ik stimuleer dat het team kennis rond de didactische inzet van ict met elkaar deelt
.70
.26
g) ik stimuleer leraren na te denken over wat ze met ict willen bereiken in hun onderwijs
.70
.33
h) ik help het team bij de gerichte keuze van digitale leermaterialen ***
.65
.20
i) ik zorg er voor dat de school over de digitale leermaterialen beschikt die passen bij onze onderwijsdoelen ***
.57
.55
j) ik zorg er voor dat we op school een ict-infrastructuur hebben waarmee we onze schooldoelen kunnen bereiken
.35
.84
k) ik zorg dat er tijdig en voldoende ict-infrastructuur wordt aangeschaft (computer, internet, digitaal schoolbord e.d.)
.25
.80
Alfa (zonder de items aangeduid met ***; deze voegen niets toe aan de betrouwbaarheid)
.94
.86
Voor het leidinggevend handelen hebben we hiermee twee adequate schalen verkregen: leiding geven aan het ontwikkelen van visie en deskundigheid: 7 items, betrouwbaarheid (alfa) is .94; leiding geven aan het zorgen voor voorzieningen op ict-gebied binnen de school: 2 items, betrouwbaarheid (alfa) is .86. Beide schalen hangen tot op zekere hoogte met elkaar samen. De correlatie tussen beide schalen is .63.
13
In een volgend hoofdstuk staan de gemiddelden op bovenstaande schalen voor leidinggevend handelen afgebeeld.
2.4 Overige schalen De schalen voor het bepalen van de ondersteuningsbehoeften van leraren zijn op inhoudelijke gronden samengesteld, corresponderend met de vier condities van Vier in Balans. Ze zijn dus niet getoetst door factoranalyse. De betrouwbaarheid daarvan is afdoende. Zie tabel 2.6.
Tabel 2.6 – Interne betrouwbaarheid (alfa’s) van de schalen voor ondersteuningsbehoeften van leraren schaal
items
betrouwbaarheid
visieontwikkeling
4
.90
deskundigheid
6
.88
software en digitale leermaterialen
5
.85
ict-infrastructuur
5
.80
De schaal Stimuleren en experimenteren (5 items, niet in de tabel) geldt zowel voor leraren als leidinggevenden. De schaal is betrouwbaar: de alfa bedraagt voor leraren .89 en voor de leiding .90. De items die ten grondslag liggen aan de hiervoor genoemde schalen zijn te vinden in de tabellen die verderop zijn opgenomen.
14
3 Didactisch handelen
Uit dit onderzoek blijkt dat leraren in het voortgezet onderwijs gemiddeld in zo’n negen lessen per week zelf gebruik maken van de computer, terwijl ze hun leerlingen gemiddeld maar drie lessen per week aan het werk zetten achter de computer. We gaan eerst in op het didactisch handelen zonder en met ict zoals gezien door de bril van de leraren. Daarna komt de leiding aan het woord. Ten slotte worden de antwoorden van leraren en leiding met elkaar vergeleken. 3.1 Vanuit het perspectief van leraren In figuur 3.1 zijn de feitelijke en gewenste frequentie van het didactisch handelen afgebeeld. Het overdragen van kennis doen leraren vaak, zo blijkt. Dat hoeft voor hen nauwelijks méér te gebeuren. Leerlingen dingen zelf laten ontdekken en daardoor te laten leren, gebeurt duidelijk minder vaak; leraren zouden dit wel beduidend vaker willen laten doen. Verder blijkt uit figuur 3.1 dat ict niet zo frequent wordt ingezet voor zowel kennisoverdracht en kennisconstructie. Leraren zouden deze inzet willen verhogen, zodanig dat dit ten minste tamelijk vaak gebeurt. Vooral kennisoverdracht met ict zou volgens leraren geïntensiveerd kunnen worden. Figuur 3.1 – Gemiddelden van de vier schalen didactisch handelen nu en ambitie, leraren (1: nooit of nauwelijks; 2: af en toe; 3: tamelijk vaak; 4: vaak; 5: heel vaak),
15
Verschillen naar onderwijstypen? Vooral op het vlak van de ambities treffen we significante verschillen tussen onderwijstypen aan (tabel 3.1). De ambitie om leerlingen intensief bezig te laten zijn met kennisconstructie zonder ict is het grootst in het praktijkonderwijs. Ook wat betreft de wens om het gebruik van ict bij kennisoverdracht en kennisconstructie te intensiveren, scoren het praktijkonderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) hoger dan de andere onderwijstypen. Als we echter naar de verschilscore tussen feitelijke en gewenste frequentie van het didactisch handelen kijken (niet in de tabel), dan zijn de verschillen tussen onderwijstypen veel minder uitgesproken.
Tabel 3.1 – Schalen didactisch handelen met en zonder ict, nu en ambitie, gemiddelden en aantallen – lerarenniveau naar onderwijstype (1=nooit of nauwelijks, 2 = af en toe, 3 = tamelijk vaak, 4 = vaak, 5 = heel vaak) vmbo, vmbo, havo / havo / praktijkleerjaar 1 leerjaar 3 vwo, vwo, onderwijs en 2 en 4 leerjaar 1 leerjaar 3 en 2 en hoger aantal kennisoverdracht zonder ict
kennisconstructie zonder ict
kennisoverdracht met ict
kennisconstructie met ict
totaal
75
141
139
196
21
15
587
frequentie nu
3,8
3,7
3,8
3,8
3,8
3,7
3,8
gewenste frequentie
3,9
3,9
4,0
3,9
4,0
3,9
3,9
frequentie nu
2,6
2,6
2,4
2,4
2,9
2,5
2,5
gewenste frequentie
3,2
3,2
3,1
3,1
3,6
3,1
3,2 **
frequentie nu
2,4
2,4
2,4
2,4
2,6
3,1
2,5
gewenste frequentie
3,3
3,3
3,3
3,3
3,6
3,7
3,3
frequentie nu
2,3
2,7
2,3
2,5
2,8
2,8
2,5 **
gewenste frequentie
3,0
3,2
2,9
3,0
3,5
3,3
3,1 **
** significant verschil tussen groepen p < .01
16
lwoo
Verschillen naar vakkenclusters? Opvallend is dat er tussen alle vakkenclusters significante verschillen bestaan op alle onderdelen van het didactisch handelen (tabel 3.2). Als we ook hier letten op de verschilscore tussen feitelijke en gewenste frequentie van het didactisch handelen dan zijn de verschillen tussen de vakkenclusters gering.
Tabel 3.2 – Schalen didactisch handelen met en zonder ict, nu en ambitie, gemiddelden en aantallen – lerarenniveau naar vakkenclusters (1=nooit of nauwelijks, 2 = af en toe, 3 = tamelijk vaak, 4 = vaak, 5 = heel vaak)
kennisoverdracht zonder ict
kennisconstructie zonder ict
kennisoverdracht met ict
kennisconstructie met ict
exacte vakken
talen
mens en kunst- beroepsmaat- vakken / gerichte schappij cultuur vakken
anders
totaal
aantal
147
178
116
44
48
54
587
frequentie nu
3,8
4,0
3,7
3,8
3,4
3,6
3,8 **
gewenste frequentie
4,0
4,0
3,8
4,0
3,7
3,7
3,9 **
frequentie nu
2,3
2,3
2,4
3,3
3,0
3,0
2,5 **
gewenste frequentie
2,9
3,1
3,0
3,8
3,5
3,5
3,2 **
frequentie nu
2,5
2,5
2,6
2,2
2,5
1,9
2,5 **
gewenste frequentie
3,3
3,5
3,4
2,9
3,4
2,7
3,3 **
frequentie nu
2,1
2,5
2,7
2,7
3,0
2,2
2,5 **
gewenste frequentie
2,7
3,2
3,3
3,2
3,5
2,7
3,1 **
** significant verschil tussen groepen p < .01
3.2 Vanuit het perspectief van leidinggevenden Ook de leidinggevenden hebben de feitelijke en gewenste frequentie van het didactisch handelen binnen de eigen school beoordeeld. Dat hebben ze gedaan aan de hand van filmpjes die dezelfde aspecten beogen te meten van het didactisch handelen als leraren ter beoordeling zijn voorgelegd.
17
Figuur 3.2 – Gemiddelden van de vier schalen didactisch handelen nu en ambitie, leidinggevenden (1: nooit of nauwelijks; 2: af en toe; 3: tamelijk vaak; 4: vaak; 5: heel vaak,) n = 69
In figuur 3.2 is te zien dat leidinggevenden vinden dat kennisoverdracht zonder ict relatief vaak voorkomt op hun scholen, terwijl de andere vormen van didactisch handelen naar hun mening beduidend minder vaak present zijn. Opvallend is dat de inschatting van de gemiddelde frequentie van de verschillende vormen van didactisch handelen grosso modo overeenkomt met de gemiddelde frequentie zoals leraren die aangeven (vergelijk figuur 3.1). Leidinggevenden tonen op drie onderdelen ook vrijwel hetzelfde gemiddelde ambitieniveau als leraren. Alleen op het vlak van kennisoverdracht zónder ict is sprake van een scherp contrast. Volgens leidinggevenden mag het overdragen van kennis zonder dat ict daarbij een rol speelt, in de komende jaren drastisch verminderd worden. Leraren daarentegen willen het overdragen van kennis, ook zonder ict, met dezelfde tamelijk hoge frequentie handhaven.
3.3 Vanuit het perspectief van leraren en leiding We maken nu een vergelijking op schoolniveau tussen leraren en leiding wat betreft de inschatting van het didactisch handelen. Daarvoor is er een gemiddelde schoolscore berekend voor alle leraren die van dezelfde school hebben meegedaan aan het onderzoek. Eenzelfde berekening op schoolniveau is gemaakt voor de leidinggeven18
den. Men dient te bedenken dat achter de schoolscore voor leraren respectievelijk leidinggevenden een wisselend aantal respondenten schuil gaat, afhankelijk van het aantal deelnemers voor die school. Soms zijn er dan maar enkele, soms velen. We kunnen nu schoolscores van leraren en leiding rechtstreeks met elkaar vergelijken. Door deze aggregatie op schoolniveau houden we echter maar twintig waarnemingen over, zijnde het aantal deelnemende scholen. Figuren 3.3 en 3.4 tonen ook hier weer dat leraren en leiding het tot op zekere hoogte met elkaar eens zijn qua inschatting van het feitelijk en gewenst didactisch handelen. Ze verschillen van mening over de mate waarin kennisoverdracht zónder ict in de toekomst teruggedrongen zou moeten worden. Ook is de leiding sterker van mening dat kennisconstructie met ict in frequentie zou moeten groeien. Figuur 3.3 – Vergelijking van gemiddelden leraren en leiding schalen didactisch handelen ‘nu’ op schoolniveau, (1: nooit of nauwelijks; 2: af en toe; 3: tamelijk vaak; 4: vaak; 5: heel vaak), 20 scholen
19
Figuur 3.4 – Vergelijking van gemiddelden leraren en leiding schalen didactisch handelen ‘ambitie’ op schoolniveau, (1: nooit of nauwelijks; 2: af en toe; 3: tamelijk vaak; 4: vaak; 5: heel vaak), 20 scholen
3.4 Kennisoverdracht volgens leraren gemeten met filmpjes Zoals eerder beschreven hebben leraren voor het onderdeel kennisoverdracht zonder en met ict zowel items in woorden als in de vorm van een filmpje aangeboden gekregen. Elk filmpje heeft een inhoudelijke tegenhanger met een item dat volledig in woorden is gegoten. Deze dubbeling is gedaan om te kunnen nagaan wat de overlap is tussen beide vormen om te vragen naar de frequentie van het eigen didactisch handelen. Figuur 3.5 laat zien dat de trend bij vergelijking van de feitelijk en gewenste frequentie van kennisoverdracht hetzelfde is voor zowel de schalen met items in de vorm van woorden als bij de schalen met items die als filmpje zijn aangeboden. Dat is op zich niet erg verbazingwekkend. De richting van de ambitie loopt dus parallel voor beide vraagvormen. Bij de vergelijking tussen gelijksoortige schalen met schriftelijke items en de schalen met gefilmde items valt onmiddellijk op dat de schalen bestaande uit filmpjes aanmerkelijk lager scoren qua gemiddelde dan de schalen die zijn opgebouwd uit schriftelijke vragen.
20
Figuur 3.5 – Gemiddelden van kennisoverdracht zonder en met ict in woord- en in filmvorm, nu en ambitie, (1: nooit of nauwelijks; 2: af en toe; 3: tamelijk vaak; 4: vaak; 5: heel vaak), n = 548
Samenhangen? Verder hebben we nagegaan nu wat de samenhang is tussen kennisoverdracht gemeten in beeldvorm en kennisoverdracht verpakt in woorden. Tabel 3.3 laat de samenhangen tussen de betreffende schalen zien. Als de corresponderende schalen hetzelfde zouden meten dan moet de correlatie hoog zijn. De tabel maakt duidelijk dat de correlaties op de diagonalen (dat wil zeggen dat de schalen corresponderen qua beoogde inhoud) het hoogst zijn. Dit zou ook te verwachten zijn. De hoogste correlatie is .60; dat is voor de feitelijke frequentie van kennisoverdracht met ict. De correlatie voor kennisoverdracht met ict: ambitie heeft bijna dezelfde waarde (.58). Voor beide schalen van kennisoverdracht zonder ict zijn de gevonden samenhangen beduidend lager. Al met al zijn de correlaties tussen schalen die hetzelfde beogen te meten maar die enkel verschillen qua vraagvorm, aan de lage kant.
21
Tabel 3.3 – Correlaties tussen schalen voor kennisoverdracht gemeten aan de hand van filmpjes of in woordvorm, aantal leraren = 548 Filmpje
In woorden kennisoverdracht zonder ict: nu
kennisoverdracht met ict: nu
kennisoverdracht zonder ict: ambitie
kennisoverdracht met ict: ambitie
kennisoverdracht zonder ict: nu
.32
.04
.33
.21
kennisoverdracht met ict: nu
.01
.60
.06
.41
kennisoverdracht zonder ict: ambitie
.29
.08
.35
.14
kennisoverdracht met ict: ambitie
.07
.25
.14
.58
3.5 Vergelijking leraren met schoolleiding Leraren hebben voor kennisoverdracht zowel schriftelijke vragen als vragen naar aanleiding van filmpjes gekregen. De schoolleiding heeft uitsluitend filmpjes gehad over kennisoverdracht. We kunnen nu een paar vergelijkingen maken die licht kunnen werpen op de invloed van de vraagwijze en op het perspectief van waaruit de schoolsituatie wordt beoordeeld (leraren of leiding).
Tabel 3.4 – Verschillen tussen schaalgemiddelden naar vraagvorm en naar respondentgroep, aantal leraren = 548 en aantal leidinggevenden = 69 1 schriftelijk leraren minus film leraar methode ongelijk respondenten gelijk
2 film leraren minus leiding (film) methode gelijk respondenten ongelijk
3 schriftelijk leraren minus leiding (film) methode ongelijk respondenten ongelijk
kennisoverdracht zonder ict
1,3
-0,9
0,4
kennisoverdracht met ict
0,6
-0,4
0,2
kennisoverdracht zonder ict
1,6
0,1
1,6
kennisoverdracht met ict
0,3
-0,3
0,0
nu
ambitie
22
De eerste kolom van tabel 3.4 laat zien dat de verschillen het grootst zijn als we de antwoorden van leraren die ze gegeven hebben naar aanleiding van schriftelijke vragen vergelijken met de antwoorden die zij hebben gegeven naar aanleiding van filmfragmenten. De uitkomsten van de eerste kolom bevestigen wat we in het voorafgaande al eerder constateerde: leraren scoren lager als ze filmpjes beoordelen dan als ze hun eigen handelen inschatten op basis van schriftelijke vragen. In de derde kolom zijn de verschillen doorgaans geringer dan in de tweede kolom, behalve daar waar het de ambitie betreft omtrent kennisoverdracht zonder ict. Hierbij worden de antwoorden van leraren op schriftelijke vragen vergeleken met de antwoorden van de leidinggevenden die steeds zijn uitgegaan van de filmpjes. Deze voorstelling van zaken voert de boventoon in onze rapportage en in de terugkoppeling naar de scholen. Wat laten deze uitkomsten nu zien? Dat de vraagvorm vermoedelijk een effect heeft naast de verschillen die voortvloeien uit het perspectief van respectievelijk leraar en leiding. Hoe groot die invloeden precies zijn is niet duidelijk. Als we de antwoorden van leraren (schriftelijk) vergelijken met de antwoorden van de leiding (filmpjes), wat tot nu toe gebruikelijk is in de rapportage naar de scholen, dan blijft onduidelijk waaraan we de verschillen moeten toeschrijven.
23
24
4 Ondersteuning en coördinatie
4.1 Ondersteuningsbehoeften van leraren De ondersteuningsbehoeften van leraren zijn gedefinieerd als de behoefte aan extra ondersteuning en faciliteiten. Dat wil zeggen ondersteuning en faciliteiten boven op datgene wat men nu eventueel al ontvangt. De ondersteuningsbehoeften staan in figuur 4.1. Daaruit blijkt dat er door de bank genomen ‘redelijk veel’ behoefte aan extra ondersteuning bestaat. De behoeften van leraren liggen wat meer op het vlak van de ict-infrastructuur en digitale leermaterialen dan op het gebied van deskundigheid en visieontwikkeling. Dat betekent iets meer aandacht voor – wat we eerder hebben omschreven als – de materiële condities dan voor de menselijke condities. Figuur 4.1 – Gemiddelden van ondersteuningsbehoeften van leraren (1: geen behoefte; 2: een beetje; 3: redelijk veel; 4: veel; 5: zeer veel), n = 575
De ondersteuningsbehoeften variëren nauwelijks of niet naar onderwijstype en naar vakkencluster. Leraren die taalvakken geven, hebben bijvoorbeeld verhoudingsgewijs de meeste behoefte aan ondersteuning bij digitale leermaterialen. In de tabellen op itemniveau die verderop in dit rapport zijn opgenomen, is te zien waaruit de specifieke behoeften precies bestaan en hoe leraren daarop scoren. Deze specifieke informatie is ook naar de scholen teruggekoppeld. 25
4.2 Competentie op ict-gebied van leraren Didactiek in Balans biedt ook zicht op de bekwaamheid van leraren wat betreft de didactische inzet van ict. Een derde van de leraren acht zich goed tot heel goed op de hoogte van computertoepassingen die ze kunnen benutten bij hun onderwijs. Bijna de helft vindt zich gevorderd tot heel gevorderd in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel. In figuur 4.2 is te zien dat binnen het cluster van de kunst- en cultuurvakken leraren vinden dat ze het minst kennis dragen van bruikbare computertoepassingen voor het onderwijs. Leraren van de exacte vakken voelen zich daarentegen het meest geïnformeerd. Ook wat betreft didactische vaardigheid met de computer spannen leraren in de exacte vakken de kroon. Leraren die kunst- en cultuurvakken verzorgen voelen zich op dit vlak weer het minst bekwaam.
Figuur 4.2 – Op de hoogte zijn van computertoepassingen voor onderwijs en de inschatting door leraren van hun bekwaamheid (gevorderd tot zeer gevorderd) in het inzetten van de computer als didactisch hulpmiddel, n = 590
26
4.3 Coördinatie: ict-ontwikkelingsprofiel van de school Scholen kunnen op uiteenlopende manieren bezig zijn met het invoeren van ict. Er zijn in de vragenlijst vier mogelijkheden aangeboden die de situatie binnen de school kunnen typeren. Ongecoördineerd: ‘Het is de verantwoordelijkheid van elke leraar om zelf te bepalen wel of geen ict te gebruiken bij het lesgeven’. Gecoördineerde voorzieningen: ‘Onze school heeft een ict-coördinator voor ictvoorzieningen en leraren kiezen meestal zelf voor welke leerstof en op welke manier ict wordt gebruikt bij het lesgeven’. Gecoördineerde visie: ‘Voor het merendeel van de leerstofonderdelen zijn binnen de school afspraken gemaakt over de didactische inzet van ict. Het wordt belangrijk gevonden dat alle leraren zich aan deze afspraken houden’. Geïntegreerde leeromgeving: ‘Voor vrijwel alle leerstofonderdelen zijn school- of sectiebrede afspraken gemaakt over de didactische inzet van ict. De inzet van ict sluit aan bij de teamopvattingen over onderwijzen en leren. Ict is niet alleen in mijn onderwijs maar ook bij al mijn collega’s geïntegreerd’.
Tabel 4.1 – Typering door leraren van de coördinatie op school en de aard van het ict-gebruik, in procenten voortgezet onderwijs ongecoördineerd
40
gecoördineerde voorzieningen
52
gecoördineerde visie
4
geïntegreerde leeromgeving
4
totaal (n= 100%)
590
Tabel 4.1 maakt duidelijk dat het overgrote deel van de leraren vindt dat het gebruik van ict in het onderwijs een aangelegenheid is waarover ze zelf beslissen zonder dat daar gezamenlijke afspraken in de sectie of op school over gemaakt worden vanuit een gemeenschappelijke visie. Op een kleine minderheid van de scholen zijn er afspraken en coördinatie vanuit een gezamenlijke visie op onderwijs en leren.
27
28
5 Leiding geven aan het invoeren van ict
5.1 Leiding geven Leidinggevenden hebben zich zelf beoordeeld naar de mate waarin ze leiding geven aan de invoering van ict in het onderwijs. Daarbij is zoals eerder beschreven onderscheid gemaakt het leiding geven bij de ontwikkeling van visie / deskundigheid en het leiding geven rond de benodigde ict-voorzieningen. Ook is gevraagd in welke mate leidinggevenden de ambitie hebben op deze onderdelen meer leiding te gaan geven in de komende drie jaar. In figuur 5.1 staan de gemiddelden voor de hierbij behorende schalen.
Figuur 5.1 – Gemiddelden leiding geven bij de invoering van ict, nu en ambitie, gemiddelden– leidinggevenden, n = 69 (1: nooit of nauwelijks; 2: af en toe; 3: tamelijk vaak; 4: vaak; 5: heel vaak)
Uit de figuur volgt dat leidinggevenden vinden dat ze op dit moment nog het meest leiding geven aan de zorg voor ict-voorzieningen. Ze hebben iets minder aandacht voor de ontwikkeling van visie en deskundigheid. De leiding wil daarin echter wel verandering aanbrengen. Hun ambitie is om op beide onderdelen tamelijk vaak leiding te gaan geven. 29
5.2 Stimuleren en experimenteren Leraren hebben aangegeven in hoeverre ze vinden dat hun schoolleiding maatregelen neemt om het team aan te zetten tot gebruik van ict. De gemiddelde waarde is 2,5 op een vijfpuntsschaal. Deze waarde duidt er op dat veel leraren weliswaar vinden dat hun schoolleiding hen met enige regelmaat stimuleert om ict toe te passen bij hun onderwijs, maar dat dit niet vaak plaatsvindt. Leidinggevenden hebben dezelfde schriftelijke vragen beantwoord. De gemiddelde waarde op deze schaal ‘Stimuleren en experimenteren’ is voor deze groep als totaal 2,9, dus nauwelijks hoger dan bij de leraren. We kunnen concluderen dat leraren en leiding de situatie qua stimulansen op dit punt nagenoeg hetzelfde inschatten.
5.3 De invloed van leiderschap Voor leidinggevenden hebben we in totaal drie schalen die beogen facetten te meten van de manier waarop zij leiding geven aan het invoeren van de ict in het onderwijs. In tabel 5.1 staat wat de samenhang is tussen deze schalen onderling. De correlaties blijken behoorlijk hoog te zijn. Leiding geven aan de ontwikkeling van visie en deskundigheid heeft een correlatie van .63 met het leiding geven rond ict-voorzieningen. De schaal ‘Stimuleren en experimenteren’ (volgens de leiding) hangt ook tamelijk sterk samen met beide schalen voor leiding geven: de correlatie is .68 in beide gevallen.
Tabel 5.1 – Correlaties tussen schalen leidinggevend handelen inclusief de schaal ‘Stimuleren en experimenteren’, leidinggevenden (n= 69) leiding ontwikkeling visie en deskundigheid
leiding bij voorzieningen
leiding geven bij ontwikkeling van visie en deskundigheid
1.00
leiding geven bij voorzieningen
.63
1.00
stimuleren & experimenteren
.68
.68
stimuleren & experimenteren
1.00
Leidinggevend handelen in relatie tot didactisch handelen met ict Wat is de samenhang tussen de manier van leidinggeven en de mate waarin op school didactisch handelen plaatsvindt met gebruikmaking van ict? We gaan na of het lei30
dinggevend handelen zoals de leiding dat zelf beoordeelt, verband houdt met kennisoverdracht en kennisconstructie met ict zoals beoordeeld door leidinggevenden aan de hand van filmpjes. In tabel 5.2 staan de correlaties. Deze correlaties zijn in het algemeen niet hoog en soms niet eens significant. Opvallend is dat de beide vormen van het leiding geven wel in beperkte mate samenhang vertonen met kennisoverdracht met ict en niet met kennisconstructie met ict. Opmerkelijk is ook dat de schaal stimuleren en experimenteren het beter doet dan de andere schalen voor leidinggevend handelen.
Tabel 5.2 – Correlaties leidinggeven handelen met didactisch handelen met inzet van ict vanuit het perspectief van leidinggevenden, n= 69 kennisoverdracht met ict volgens leiding
kennisconstructie met ict volgens leiding
leiding geven bij ontwikkeling visie en deskundigheid
.28 *
.24
leiding geven bij voorzieningen
.24 *
.23
stimuleren & experimenteren volgens leiding
.33 **
.29 *
Significant * p < .05; ** p < .01
Er is ook een regressieanalyse (methode Enter) gedaan waarbij de invloed van de drie schalen voor leidinggevend handelen en voor stimuleren en experimenteren op kennisoverdracht en kennisconstructie met ict is nagegaan. Daarbij blijkt dat geen enkele van deze schalen een significante bijdrage levert aan het didactisch handelen met ict zoals de schoolleiding dat inschat. De relatief lage correlaties die vermeld staan in tabel 5.2 deden al vermoeden dat een eventuele bijdrage beperkt zou zijn. Dat is een teleurstellende uitkomst. Hierbij past de aantekening dat het achterwege blijven van significante effecten in de regressieanalyse mogelijk voortvloeit uit het feit dat de groep leidinggevenden (69) bescheiden van omvang is. Bij grotere aantallen zijn statistische effecten eerder significant2.
2
Er is afgezien van regressieanalyse op schoolniveau waarbij de invloed van de schalen voor leidinggevend handelen gezien door de bril van de leiding in verband worden gebracht met kennisoverdracht en kennisconstructie met ict zoals gezien door leraren. Bij analyse op schoolniveau wordt gewerkt met de gemiddelde score van alle leraren op een school en met de gemiddelde score van alle leidinggevenden op dezelfde school. We zouden dan maar van 20 scholen scores overhouden. Deze lage aantallen en de tegenvallende uitkomsten van de (wel gerapporteerde) regressieanalyse op de gegevens van 69 leidinggevenden lagen ten grondslag aan dit besluit.
31
32
6 Samenvatting en conclusies
In 2011 hebben 590 leraren, afkomstig van 25 scholen, en 69 leidinggevenden, verbonden aan 21 scholen voor voortgezet onderwijs, meegedaan aan het onderzoek Didactiek in Balans. Van 20 scholen hebben zowel leraren als leidinggevenden deelgenomen aan het onderzoek.
6.1 Didactisch handelen en ambities Vanuit twee perspectieven is de stand van zaken van het didactisch handelen op scholen voor voortgezet onderwijs beoordeeld. Door leraren zelf en door de schoolleiding. Daarbij blijkt het volgende. Leraren in het voortgezet onderwijs dragen naar eigen zeggen vaak kennis over. Dat hoeft voor hen niet méér maar ook niet minder te gebeuren. Leerlingen dingen zelf laten ontdekken en ze daardoor te laten leren, kennisconstructie, gebeurt duidelijk minder dikwijls; leraren zouden dit wel aanmerkelijk vaker willen laten doen. Volgens leraren zetten zij ict niet zo frequent in. Deze beperkte inzet geldt zowel bij kennisoverdracht als kennisconstructie. Leraren geven aan op beide gebieden ict in de komende jaren juist méér te willen inzetten. Het beeld dat leraren hebben, komt voor een groot deel overeen met het beeld dat leidinggevenden van de feitelijke en van de gewenste situatie voor ogen hebben. Maar vooral op één punt verschillen leraren en leidinggevenden duidelijk van mening. Leidinggevenden wensen kennisoverdracht zonder ict terug te dringen ten gunste van een flinke toename van kennisoverdracht waarbij ict een rol speelt. Leraren daarentegen zien geen noodzaak de frequentie van kennisoverdracht zonder dat ze daarbij per se de computer of internet benutten, af te bouwen.
6.2 De waarde van filmpjes om kennisoverdracht bij leraren te bepalen Bij wijze van proef hebben leraren voor het onderdeel kennisoverdracht (zonder en met ict) zowel items in woorden als in de vorm van een filmpje aangeboden gekregen. De items in woorden en de items als filmpje beogen inhoudelijk hetzelfde te meten. Filmscènes die aspecten beogen te meten van kennisoverdracht, leiden bij leraren tot behoorlijk lagere schaalgemiddelden dan wanneer de vragen als situatiebeschrijving 33
zijn aangeboden. De samenhang tussen de schalen die hetzelfde zouden moeten meten, is matig: de hoogste correlatie is .60. Deze uitkomsten duiden er op dat de schriftelijke vraagvorm niet zonder meer te vervangen is door vragen aan de hand van filmpjes. Het is niet duidelijk hoe deze verschillen tussen film en woord bij leraren te verklaren zijn. Ligt het aan de kwaliteit van de aangeboden filmpjes? Of laten leraren zich te veel afleiden door minder ter zake doende details; vergelijken ze bijvoorbeeld de in beeld gebrachte leraar te veel op irrelevante uiterlijkheden met zichzelf, waardoor de boodschap van het filmpje ondergesneeuwd raakt? We vergelijken de antwoorden van de leraren (schriftelijk) met de antwoorden van de leiding (filmpjes) over de stand van zaken van het didactisch handelen. Het blijft daarbij onduidelijk in welke mate we de verschillen (en overeenkomsten) moeten toeschrijven aan het verschil in vraagvorm dan wel aan het onderscheid in perspectief van leraren en leiding. Vermoedelijk speelt de vraagvorm wel een rol.
6.3 Leiding en de invoering van ict Er zijn twee schalen gemaakt om het leidinggevend handelen te meten aan de hand van schriftelijke vragen. De eerste schaal meet de aandacht voor menselijke condities: het geven van leiding bij de ontwikkeling van visie en deskundigheid. De andere schaal heeft betrekking op de materiële condities: het leiding geven aan het zorgen voor adequate ict-voorzieningen (infrastructuur). Beide schalen zijn betrouwbaar en hangen onderling samen. De schoolleiding geeft aan zich op dit moment nog het meest te richten op de zorg voor ict-voorzieningen. Ze hebben iets minder aandacht voor de ontwikkeling van visie en deskundigheid. De leiding wil daarin echter wel verandering aanbrengen. Hun ambitie is om op beide onderdelen ‘tamelijk vaak’ leiding te gaan geven. De schalen van leiding geven, gericht op het verwezenlijken van de menselijke en materiële condities van Vier in Balans, blijken amper samen te hangen met kennisoverdracht en kennisconstructie met ict (zoals beoordeeld door de leidinggevenden zelf). Dat is opmerkelijk. Mogelijk speelt hierbij het beperkt aantal deelnemende leidinggevenden (69) een rol. De schaal ‘stimuleren en experimenteren’ heeft meer voorspellende waarde voor de mate van kennisoverdracht dan beide, reeds genoemde schalen voor leidinggeven.
34
6.4 Ondersteuning, competentie en coördinatie Leraren hebben ‘redelijk veel’ behoefte aan extra ondersteuning en faciliteiten bij de invoering van ict. Deze behoeften liggen wat meer op het vlak van de ictinfrastructuur en digitale leermaterialen dan op het gebied van deskundigheid en visieontwikkeling. Dat betekent dat zij iets meer aandacht voor de materiële condities verlangen dan voor de menselijke condities. Qua bekwaamheid van didactisch handelen in relatie tot ict is het volgende gebleken. Een derde van de leraren in het voortgezet onderwijs acht zich goed tot heel goed op de hoogte van computertoepassingen die ze kunnen benutten bij hun onderwijs. Bijna de helft vindt zich gevorderd tot heel gevorderd in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel. Hierbij doen zich verschillen voor tussen vakkenclusters. Vermeldenswaard is nog dat het overgrote deel van de leraren vindt dat het gebruik van ict in het onderwijs een aangelegenheid is waarover ze zelf beslissen zonder dat daar gezamenlijke afspraken in de sectie of op school over gemaakt worden vanuit een gemeenschappelijke visie. In het kleinschaliger basisonderwijs zijn er in veel sterkere mate afspraken en trekken leraren op dit gebied wel samen op.
6.5 Perspectief voor 2012 Het geheel van vragen voor leraren is grotendeels uitontwikkeld. De vragenlijst voor de leiding vraagt echter nog aandacht. Leidinggevenden beoordeelden het didactisch handelen op hun school aan de hand van filmpjes. Het onderzoek laat zien dat de manier van vragen (schriftelijk of film) van invloed is op de verkregen uitkomsten. We stellen voor om leidinggevenden bij een volgende meting – net als leraren – op schriftelijke wijze te bevragen. De exacte formulering van de vraagstelling zou dan ook nog eens tegen het licht gehouden kunnen worden. Hierdoor wordt de vergelijking tussen leiding en leraren vermoedelijk nauwkeuriger. Dit jaar is het leidinggevend handelen gemeten aan de hand van schriftelijke vragen en niet aan de hand van filmpjes zoals vorig jaar. De vragen zijn mede gebaseerd op de literatuur over transformatief en transactioneel leiderschap en de aandachtsvelden uit het model van Vier in Balans. Het onderzoek heeft geleid tot twee schalen: 1) leiding geven aan de ontwikkeling aan visie en deskundigheid en 2) leiding geven aan de zorg voor adequate ict-voorzieningen op school. In deze schalen zijn de dimensies transformatie en transactie te onderkennen evenals de dimensie onderwijskundig leiderschap en beheer. Dit onderzoeksinstrument is meettechnisch bevredigend, alleen
35
is het jammer dat de waarde van beide schalen voor het voorspellen van het didactisch handelen nog beperkt is. Hoewel de gegevens afkomstig van leidinggevenden nog niet overtuigend hun empirische meerwaarde hebben bewezen, pleiten we toch voor handhaving van dit onderdeel. Leidinggevenden buiten het onderzoek laten, is wat ons betreft niet verstandig. Allereerst zijn de hierboven geschetste verbeteringen (schriftelijk in plaats van filmpjes) gemakkelijk te realiseren. Maar bovenal vermoeden we dat het gegeven dat het didactisch handelen vanuit zowel het perspectief van de leraar als vanuit de leiding worden belicht, voor het gebruik van de teruggekoppelde gegevens in scholen uitermate nuttig en inspirerend kan zijn. De mogelijkheid beelden en ambities van leraren en leiding met elkaar te confronteren, is juist een sterk punt dat de discussie in de school kan bevorderen.
36
Bijlagen
37
38
Bijlage 1 – Tabellen leraren voortgezet onderwijs
1. Achtergrondkenmerken van leraren Tabel 1.1 – Responderende leraren naar onderwijstype waarvoor ze de vragen hebben beantwoord, in procenten
vmbo havo/vwo totaal (n=100%)
exact
talen
mens en maatschappij
kunst en cultuur
beroepsgericht
totaal (n=100%)
11
11
7
3
8
40
18
23
14
5
0
60
146
174
109
42
40
511
Tabel 1.2a – Aantal uren per week dat leraren lesgeven,leraren vmbo in procenten vmbo
exact
talen
mens en maatschappij
kunst en cultuur
beroepsgericht
totaal (n=100%)
4-10 uur
22
34
47
20
30
22
11-15 uur
29
19
21
33
15
29
16-20 uur
31
24
15
33
28
31
21-40 uur
18
22
18
13
28
18
totaal (n = 100%)
55
58
34
15
40
202
Tabel 1.2b – Aantal uren per week dat leraren lesgeven,leraren havo/vwo in procenten havo/vwo
exact
talen
mens en maatschappij
kunst en cultuur
totaal (n=100%)
4-10 uur
36
29
28
63
34
11-15 uur
26
32
20
11
26
16-20 uur
21
19
26
19
21
21-40 uur
16
20
26
7
19
totaal (n = 100%)
91
116
74
27
308
39
Tabel 1.3a – Leeftijd van responderende leraren vmbo, in procenten vmbo
exact
talen
mens en maatschappij
kunst en cultuur
beroepsgericht
totaal
29 jaar of minder
16
10
12
20
8
12
30-39 jaar
18
21
21
40
18
21
40-49 jaar
24
28
29
20
25
26
50-59 jaar
36
36
35
7
38
34
60 en ouder totaal (n = 100%)
5
5
3
13
13
7
55
58
34
15
40
202
Tabel 1.3b – Leeftijd van responderende leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
exact
talen
mens en maatschappij
kunst en cultuur
totaal (n=100%)
29 jaar of minder
19
14
20
15
17
30-39 jaar
18
24
19
33
22
40-49 jaar
21
27
20
22
23
50-59 jaar
31
28
39
22
31
60 en ouder
12
7
1
7
7
totaal (n = 100%)
91
116
74
27
308
Tabel 1.4a – Responderende leraren vmbo naar geslacht en naar onderwijstype / leerjaren, in procenten vmbo
man
vrouw
exact
67
33
talen
45
55
mens en maatschappij
74
26
kunst en cultuur
47
53
beroepsgericht
53
48
vmbo
57
43
40
Tabel 1.4b – Responderende leraren havo/vwo naar geslacht en naar onderwijstype / leerjaren, in procenten havo/vwo
man
vrouw
exact
67
33
talen
25
75
mens en maatschappij
70
30
kunst en cultuur
26
74
havo/vwo
48
52
2. Gebruik van ict door leraren Tabel 2.1a – Aantal uren per week dat de computer en het internet worden gebruikt door leraren voor hun werk, buiten en binnen lestijden, leraren vmbo, in procenten vmbo
exact
talen
mens en maatschappij
kunst en cultuur
beroepsgericht
vmbo
buiten lestijd (op school, thuis) nooit
0
2
0
0
0
0
tot en met 4 uur
16
16
26
20
15
16
5-9 uur
27
16
32
13
20
27
10-19 uur
29
43
26
40
43
29
20 of meer uur
27
24
15
27
23
27
18
13
8
10
% Gebruik computer door leraar tijdens de les nooit
7
9
1-10 %
9
3
3
7
15
7
11-30 %
15
21
15
7
25
18
31-50 %
13
17
18
13
8
14
51-70 %
7
2
3
13
5
5
71-100%
49
50
44
47
40
47
% Gebruik computer door leerling tijdens de les nooit
33
19
26
20
0
33
1-10 %
20
10
9
13
10
20
11-30 %
33
36
29
33
15
33
31-50 %
9
17
21
7
8
9
51-70 %
0
5
3
7
18
0
71-100%
5
12
12
20
50
5
55
58
34
15
40
202
totaal (n=100%)
41
Tabel 2.1b – Aantal uren per week dat de computer en het internet worden gebruikt door leraren voor hun werk, buiten en binnen lestijden, leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
exact
talen
mens en maatschappij
kunst en cultuur
havo/vwo
buiten lestijd (op school, thuis) nooit
0
3
0
0
1
tot en met 4 uur
14
16
18
26
17
5-9 uur
29
28
16
22
25
10-19 uur
40
34
38
41
37
20 of meer uur
18
19
28
11
20
% Gebruik computer door leraar tijdens de les nooit
4
7
8
11
7
1-10 %
5
2
1
4
3
11-30 %
5
15
3
7
8
31-50 %
9
9
7
7
8
51-70 %
5
9
5
7
7
71-100%
70
58
76
63
66
% Gebruik computer door leerling tijdens de les nooit
51
33
36
19
38
1-10 %
22
27
26
15
24
11-30 %
18
28
23
22
23
31-50 %
4
9
8
22
8
51-70 %
2
0
4
4
2
71-100%
3
3
3
19
5
91
116
74
27
308
totaal (n=100%)
3. Competentie op ict-gebied Tabel 3.1a – De mate waarin leraren vmbo zichzelf op de hoogte achten van computertoepassingen die ze kunnen gebruiken bij het onderwijs, in procenten vmbo
exact
talen
mens en maatschappij
kunst en cultuur
beroepsgericht
slecht
9
3
3
7
0
4
matig
20
24
18
33
20
22
redelijk
40
53
56
40
40
47
goed
25
17
18
20
33
23
8
4
15
40
202
heel goed totaal (n=100%)
42
5
2
6
55
58
34
vmbo
Tabel 3.1b – De mate waarin leraren havo/vwo zichzelf op de hoogte achten van computertoepassingen die ze kunnen gebruiken bij het onderwijs, in procenten havo/vwo
exact
talen
mens en maatschappij
kunst en cultuur
havo/vwo
slecht
3
3
3
4
3
matig
24
16
19
19
19
redelijk
40
50
51
56
48
goed
22
28
20
19
23
heel goed
11
3
7
4
6
totaal (n=100%)
91
116
74
27
308
Tabel 3.2a – De mate waarin leraren vmbo zich zelf vaardig achten in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel, in procenten vmbo
exact
talen
mens en maatschappij
kunst en cultuur
5
2
3
7
basaal
40
55
59
53
53
51
gevorderd
45
41
29
33
38
39
helemaal niet
zeer gevorderd totaal (n=100%)
beroepsgericht
vmbo 3
9
2
9
7
10
7
55
58
34
15
40
202
Tabel 3.2b – De mate waarin leraren havo/vwo zich zelf vaardig achten in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel, in procenten havo/vwo
exact
talen
mens en maatschappij
5
2
1
basaal
41
59
51
67
52
gevorderd
45
34
40
19
38
9
5
8
15
8
91
116
74
27
308
helemaal niet
zeer gevorderd totaal (n=100%)
kunst en cultuur
havo/vwo 3
43
4. Opvattingen over leerlingen en leren Tabel 4.1a – ‘In mijn onderwijs vind ik het belangrijk dat leerlingen …’, leraren vmbo, in procenten De mate waarin leerlingen… vmbo
meer dingen tegelijkertijd kunnen doen
leerstof krijgen met veel beeldmateriaal
multimedia (audio, graphics) kunnen gebruiken
met elkaar samenwerken
steeds internet bij de hand hebben
44
helemaal mee oneens
tamelijk mee oneens
niet oneens en niet eens
tamelijk mee eens
helemaal mee eens
exact
18
20
27
25
9
talen
14
16
24
38
9
mens & maatschappij
6
21
26
35
12
kunst & cultuur
7
27
27
33
7
beroepsgericht
13
10
35
33
10
vmbo
13
17
28
33
9
exact
2
9
13
40
36
talen
0
16
22
47
16
mens & maatschappij
3
3
12
41
41
kunst & cultuur
0
0
7
27
67
beroepsgericht
0
3
10
58
30
vmbo
1
8
14
45
32
exact
5
4
18
45
27
talen
2
5
5
48
40
mens & maatschappij
0
0
24
29
47
kunst & cultuur
0
13
0
33
53
beroepsgericht
0
3
10
50
38
vmbo
2
4
12
44
38
exact
2
0
5
38
55
talen
0
2
2
41
55
mens & maatschappij
0
3
3
50
44
kunst & cultuur
0
7
7
33
53
beroepsgericht
0
0
0
20
80
vmbo
0
1
3
37
58
exact
9
22
33
24
13
talen
2
14
28
31
26
mens & maatschappij
0
18
38
21
24
kunst & cultuur
0
20
7
27
47
beroepsgericht
5
8
20
38
30
vmbo
4
16
28
28
24
Vervolg tabel 4.1a – ‘In mijn onderwijs vind ik het belangrijk dat leerlingen …’, leraren vmbo, in procenten De mate waarin leerlingen… vmbo
spelend leren met games en adventures
helemaal mee oneens
tamelijk mee oneens
niet oneens en niet eens
tamelijk mee eens
exact
15
29
36
16
4
talen
9
29
34
21
7
mens & maatschappij
veel informatiebronnen kunnen gebruiken
kunnen experimenteren
eigen onderwerpen kiezen om te leren
Totaal (n=100%)
helemaal mee eens
6
24
41
18
12
kunst & cultuur
13
20
60
7
0
beroepsgericht
13
35
35
8
10
vmbo
11
29
38
15
7
exact
2
5
13
36
44
talen
2
0
5
38
55
mens & maatschappij
0
0
6
44
50
kunst & cultuur
0
0
7
47
47
beroepsgericht
0
0
13
38
50
vmbo
1
1
9
39
50
exact
0
2
22
45
31
talen
2
0
12
50
36
mens & maatschappij
0
0
15
50
35
kunst & cultuur
0
0
13
27
60
beroepsgericht
0
3
23
48
28
vmbo
0
1
17
47
35
exact
13
16
35
25
11
talen
2
28
17
43
10
mens & maatschappij
6
18
32
24
21
kunst & cultuur
0
7
47
33
13
beroepsgericht
3
18
28
40
13
vmbo
5
19
29
34
13
202
45
Tabel 4.1b – ‘In mijn onderwijs vind ik het belangrijk dat leerlingen …’, leraren havo/vwo, in procenten De mate waarin leerlingen… havo/vwo
meer dingen tegelijkertijd kunnen doen
helemaal mee oneens
tamelijk mee oneens
niet oneens en niet eens
tamelijk mee eens
helemaal mee eens
exact
13
36
21
22
8
talen
8
18
28
40
7
mens & maatschappij
5
23
21
39
12
11
11
41
30
7
havo/vwo
9
24
25
33
8
exact
4
9
23
37
26
talen
0
6
28
56
9
mens & maatschappij
1
3
15
51
31
kunst & cultuur
4
0
7
15
74
havo/vwo
2
6
22
46
25
exact
7
11
16
46
20
talen
2
6
16
48
28
mens & maatschappij
3
7
14
55
22
kunst & cultuur
4
7
4
22
63
havo/vwo
4
8
14
47
27
exact
3
2
13
40
42
talen
0
3
12
42
43
mens & maatschappij
3
0
11
48
39
kunst & cultuur
4
4
15
33
44
havo/vwo
2
2
12
42
42
exact
19
25
22
22
12
talen
6
28
30
25
11
mens & maatschappij
7
23
27
31
13
kunst & cultuur
4
11
15
52
19
10
24
26
28
13
19
33
33
12
3
kunst & cultuur leerstof krijgen met veel beeldmateriaal
multimedia (audio, graphics) kunnen gebruiken
met elkaar samenwerken
steeds internet bij de hand hebben
havo/vwo spelend leren met games en exact adventures talen
46
19
34
32
10
4
mens & maatschappij
25
25
31
16
3
kunst & cultuur
30
19
22
30
0
havo/vwo
21
30
31
14
3
Vervolg tabel 4.1b – ‘In mijn onderwijs vind ik het belangrijk dat leerlingen …’, leraren havo/vwo, in procenten De mate waarin leerlingen… havo/vwo
veel informatiebronnen kunnen gebruiken
kunnen experimenteren
eigen onderwerpen kiezen om te leren
Totaal (n=100%)
helemaal mee oneens
tamelijk mee oneens
niet oneens en niet eens
tamelijk mee eens
helemaal mee eens
exact
2
10
19
37
32
talen
0
1
11
43
45
mens & maatschappij
1
1
8
43
47
kunst & cultuur
4
0
0
41
56
havo/vwo
1
4
12
41
42
exact
2
3
9
42
44
talen
0
5
28
47
21
mens & maatschappij
1
7
24
45
23
kunst & cultuur
4
0
11
19
67
havo/vwo
1
5
20
42
32
exact
7
36
31
16
10
talen
1
23
32
33
11
mens & maatschappij
9
31
19
31
11
kunst & cultuur
7
11
26
44
11
havo/vwo
5
28
28
28
11
308
47
Tabel 4.2a – De mate waarin leerlingen volgens leraren vmbo in staat zijn tot zelfgestuurd leren, in procenten De mate waarin leerlingen… vmbo zelfstandig leertaken uitvoeren
hun eigen leeractiviteiten plannen
met elkaar samenwerken
complexe problemen oplossen
zelf verbanden ontdekken
slecht
matig
redelijk
goed
heel goed
exact
4
18
45
29
4
talen
2
9
69
21
0
mens & maatschappij
9
29
41
21
0
kunst & cultuur
0
13
47
40
0
beroepsgericht
3
30
40
28
0
vmbo
3
19
50
26
1
exact
16
29
42
11
2
talen
9
47
36
9
0
mens & maatschappij
12
59
21
9
0
kunst & cultuur
20
27
47
7
0
beroepsgericht
20
48
25
8
0
vmbo
14
43
34
9
0
exact
4
4
44
45
4
talen
0
10
53
34
2
mens & maatschappij
0
24
59
18
0
kunst & cultuur
0
7
40
40
13
beroepsgericht
3
10
50
35
3
vmbo
1
10
50
35
3
exact
11
47
33
5
4
talen
14
45
36
5
0
mens & maatschappij
26
44
24
6
0
kunst & cultuur
13
20
67
0
0
beroepsgericht
30
30
38
3
0
vmbo
18
41
36
4
1
exact
9
55
25
9
2
talen
16
48
26
10
0
mens & maatschappij
15
38
38
9
0
kunst & cultuur
zelfontdekkend leren
0
20
67
13
0
beroepsgericht
23
40
33
5
0
vmbo
14
45
32
9
0
exact
13
33
35
18
2
talen
7
47
36
10
0
mens & maatschappij
9
59
26
6
0
kunst & cultuur beroepsgericht vmbo Totaal (n=100%)
48
0
7
67
27
0
13
33
30
23
3
9
39
35
15
1
202
Tabel 4.2b – De mate waarin leerlingen volgens leraren havo/vwo in staat zijn tot zelfgestuurd leren, in procenten De mate waarin leerlingen… havo/vwo zelfstandig leertaken uitvoeren
hun eigen leeractiviteiten plannen
met elkaar samenwerken
complexe problemen oplossen
zelf verbanden ontdekken
zelfontdekkend leren
Totaal (n=100%)
slecht
matig
redelijk
goed
heel goed
exact
0
13
45
38
3
talen
3
14
51
30
3
mens & maatschappij
0
15
47
33
5
kunst & cultuur
0
7
33
52
7
havo/vwo
1
13
47
35
4
exact
7
35
48
8
2
talen
7
46
38
9
1
mens & maatschappij
5
36
48
9
1
kunst & cultuur
4
30
41
26
0
havo/vwo
6
39
44
10
1
exact
0
8
43
42
8
talen
0
6
58
33
3
mens & maatschappij
0
7
54
36
4
kunst & cultuur
0
4
44
41
11
havo/vwo
0
6
51
37
6
exact
5
25
47
15
7
talen
3
28
53
13
3
mens & maatschappij
4
27
44
23
3
kunst & cultuur
0
19
63
19
0
havo/vwo
4
26
50
17
4
exact
1
31
42
23
3
talen
0
24
54
21
1
mens & maatschappij
0
27
47
24
3
kunst & cultuur
0
11
70
15
4
havo/vwo
0
26
50
22
2
exact
4
29
42
21
4
talen
3
29
53
14
2
mens & maatschappij
0
28
51
20
1
kunst & cultuur
0
11
41
41
7
havo/vwo
2
27
48
20
3
308
49
5. Didactisch handelen zonder ict Tabel 5.1a –’Kennisoverdracht zonder ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
ik stel tijdens de les vragen over de opgegeven leerstof
exact talen mens & maatschappij kunst & cultuur beroepsgericht vmbo
ik vat de leerstof samen exact tijdens de les talen mens & maatschappij kunst & cultuur beroepsgericht vmbo bij nieuwe leerstof leg ik vooraf de hoofdlijnen en de lastige punten uit
exact talen mens & maatschappij kunst & cultuur beroepsgericht vmbo
50
nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
2 0 2 2 3 3 7 0 5 5 3 2 0 0 0 0 6 3 0 0 15 8 4 2 0 0 0 2 3 3 0 0 3 0 1 1
11 11 14 12 21 9 7 13 20 10 15 11 22 11 14 9 21 9 0 7 30 20 19 11 5 5 7 5 12 9 0 7 30 23 11 9
16 15 22 14 18 24 7 0 35 28 21 17 20 24 24 19 26 35 7 0 20 20 21 22 15 16 7 17 6 12 20 7 20 23 12 16
36 36 41 47 32 44 73 67 25 43 38 44 40 45 45 52 32 41 60 53 23 40 38 46 49 47 47 47 47 41 40 47 28 33 43 43
35 38 21 26 26 21 7 20 15 15 23 26 18 20 17 21 15 12 33 40 13 13 17 19 31 31 40 29 32 35 40 40 20 23 32 30
Vervolg tabel 5.1a –’Kennisoverdracht zonder ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
ik ga na of leerlingen de behandelde leerstof beheersen
nooit of nauwelijks exact talen mens & maatschappij kunst & cultuur beroepsgericht vmbo
ik laat leerlingen zelf exact onderzoekjes of projecten doen talen
beroepsgericht vmbo
vaak
heel vaak
0
7
35
33
25
ambitie
0
5
20
42
33
nu
0
9
22
43
26
ambitie
0
9
16
45
31
nu
0
12
29
44
15
ambitie
0
3
18
59
21
nu
0
7
53
40
0
ambitie
0
7
27
53
13
nu
0
5
38
58
0
ambitie
0
3
18
73
8
nu
0
8
32
43
17
0 20
5 35
18 22
52 22
24 2
ambitie nu ambitie nu nu ambitie
kunst & cultuur
tamelijk vaak
nu
ambitie mens & maatschappij
af en toe
7
25
33
33
2
17
67
9
5
2
5
43
29
21
2
15
50
18
18
0
6
26
35
24
9
13
27
13
20
27
ambitie
0
20
13
33
33
nu
8
38
20
23
13
ambitie
0
15
40
25
20
15
47
16
16
5
4
28
32
26
9
nu
nu ambitie
51
Tabel 5.1b –’Kennisoverdracht zonder ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren havo, in procenten havo/vwo
ik stel tijdens de les vragen over d e opgegeven leerstof
nooit of nauwelijks
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie ik vat de leerstof samen exact nu tijdens de les ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie bij nieuwe leerstof leg exact nu ik vooraf de hoofdlijnen ambitie en de lastige punten uit talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie
52
exact
1 1 1 0 1 1 4 4 1 1 1 1 0 0 0 1 0 0 0 1 0 2 0 0 1 1 0 0 0 1
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
11 5 4 6 9 8 4 4 7 6 19 12 13 11 14 9 11 7 15 11 8 8 6 6 3 1 4 0 6 5
24 20 24 19 26 22 37 26 26 20 30 21 22 18 23 23 19 22 24 20 22 15 19 18 34 26 15 11 23 19
40 47 39 42 47 47 37 41 41 45 33 47 41 43 46 43 48 37 41 44 34 42 37 39 27 38 52 63 35 42
24 26 32 33 16 22 19 26 25 28 18 19 24 28 18 23 22 33 20 24 36 33 38 37 35 34 30 26 36 34
Vervolg tabel 5.1b –’Kennisoverdracht zonder ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren havo, in procenten havo/vwo
ik ga na of leerlingen de exact behandelde leerstof beheersen talen
ik laat leerlingen zelf onderzoekjes of projecten doen
nu ambitie nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie exact nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 29 11 21 4 16 7 7 0 21 6
9 2 7 3 12 4 7 0 9 3 40 37 61 43 47 28 15 7 47 35
34 29 27 21 41 26 30 19 32 24 13 20 12 24 23 30 19 26 16 24
49 56 44 48 42 58 52 63 46 54 15 26 6 23 12 31 30 30 12 27
7 12 22 28 5 12 11 19 13 19 3 5 0 5 1 4 30 37 4 8
53
Tabel 5.2a –’Kennisconstructie zonder ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
ik stimuleer dat de leerling zichzelf doelen stelt
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie ik laat mijn leerlingen exact nu elkaar feedback geven ambitie over hun werk talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie bij het beoordelen van exact nu het werk laat ik het ambitie proces en de aanpak van talen nu de leerlingen afhangen ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie
54
exact
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
9 0 7 0 12 0 0 0 8 0 8 0 29 2 17 3 21 0 0 0 5 3 17 2 15 7 19 12 9 3 0 7 5 0 12 6
29 11 31 5 32 21 20 27 20 8 28 11 44 27 55 12 47 26 60 13 45 10 49 18 36 24 36 28 29 18 7 0 3 5 26 18
31 35 28 26 26 29 47 7 25 25 29 27 20 38 19 48 21 24 20 7 15 30 19 35 13 25 26 29 24 21 7 0 23 15 20 22
25 38 26 48 24 38 20 40 43 48 28 43 5 29 7 33 9 41 13 60 30 50 12 39 27 33 16 24 35 50 27 27 45 53 29 37
5 16 9 21 6 12 13 27 5 20 7 18 2 4 2 3 3 9 7 20 5 8 3 6 9 11 3 7 3 9 60 67 25 28 13 17
Vervolg tabel 5.2a –’Kennisconstructie zonder ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
in mijn onderwijs voeren de leerlingen opdrachten uit die aansluiten bij hun belangstelling
leerlingen krijgen de vrijheid om zelf hun leerinhouden te kiezen
exact
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie exact nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
11 7 5 0 15 6 0 0 3 3 7 3 60 29 55 16 68 26 20 0 30 15 51 20
44 20 57 24 38 9 7 0 23 13 40 16 33 38 38 53 26 38 47 33 55 38 39 42
36 38 28 33 35 35 27 20 28 18 31 31 4 27 3 16 6 15 20 27 13 30 7 22
9 33 10 33 9 44 60 47 45 58 20 41 2 4 2 10 0 18 13 33 3 18 2 13
0 2 0 10 3 6 7 33 3 10 1 9 2 2 2 5 0 3 0 7 0 0 1 3
55
Tabel 5.2b –’Kennisconstructie zonder ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
ik stimuleer dat de leerling zichzelf doelen stelt
ik laat mijn leerlingen elkaar feedback geven over hun werk
bij het beoordelen van het werk laat ik het proces en de aanpak van de leerlingen afhangen
56
exact
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie exact nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie exact nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
15 3 9 2 12 3 4 0 11 2 25 7 13 1 26 11 0 0 19 5 15 11 14 3 20 12 0 0 15 7
35 20 34 7 36 12 15 4 33 12 48 30 52 22 41 20 37 7 47 22 30 22 50 31 24 19 11 7 34 23
25 30 28 23 26 27 30 22 27 26 18 36 18 33 19 35 41 30 20 34 25 26 21 28 28 32 7 7 23 27
19 33 22 53 22 47 15 30 20 44 9 26 17 37 11 27 15 52 13 33 21 27 13 29 18 26 19 22 17 27
5 14 7 16 4 11 37 44 8 17 0 1 0 8 4 7 7 11 2 6 9 13 3 8 9 11 63 63 11 15
Vervolg tabel 5.2b –’Kennisconstructie zonder ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
in mijn onderwijs voeren exact de leerlingen opdrachten uit die aansluiten bij hun talen belangstelling
leerlingen krijgen de vrijheid om zelf hun leerinhouden te kiezen
nu ambitie nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie exact nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
15 4 4 4 11 5 0 0 9 4 75 42 59 17 55 26 15 4 59 25
49 30 52 19 50 28 19 7 48 23 22 40 35 47 38 50 48 37 33 44
22 36 34 33 30 36 33 30 29 34 2 12 5 26 3 14 30 33 6 19
10 21 10 38 8 24 26 33 11 29 1 4 1 8 4 11 4 22 2 9
3 9 0 6 1 5 22 30 3 9 0 2 0 3 0 0 4 4 0 2
57
6. Didactisch handelen met ict Tabel 6.1a –’Kennisoverdracht met ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
ik gebruik materiaal van internet (afbeeldingen, videofragmenten) om mijn uitleg te verlevendigen
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie ik laat leerlingen met de exact nu computer (diagnostisch) ambitie toetsen of ze de stof talen nu beheersen ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie ik laat leerlingen leerstof exact nu oefenen met de compuambitie ter talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie
58
exact
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
15 5 16 3 18 0 7 0 18 5 15 3 47 9 31 5 50 6 79 43 20 5 40 9 33 7 7 0 24 0 71 36 10 3 22 5
25 15 45 17 9 9 27 7 33 13 30 13 20 15 38 9 24 32 21 43 10 5 24 16 36 15 38 10 44 35 14 21 28 15 35 17
18 22 21 36 21 35 20 13 23 35 20 30 20 40 14 43 15 29 0 0 23 23 16 33 20 38 21 26 21 32 0 14 13 18 17 28
33 44 17 26 18 21 13 40 18 35 21 33 11 31 14 31 9 24 0 14 20 35 12 29 9 35 17 38 9 26 7 21 33 48 16 36
9 15 2 17 35 35 33 40 10 13 13 20 2 5 3 12 3 9 0 0 28 33 7 13 2 5 17 26 3 6 7 7 18 18 10 14
Vervolg tabel 6.1a –’Kennisoverdracht met ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
ik gebruik de computer bij klassikale uitleg
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie ik gebruik bij mijn exact nu onderwijs een digitaal ambitie schoolbord talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie ik gebruik de computer exact nu om leerlingen de leerstof ambitie op eigen niveau te laten talen nu oefenen ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
15 5 33 9 24 3 29 7 28 13 25 25 7 38 10 50 15 64 29 55 20 42 13 51 11 28 3 56 15 79 50 38 5 44 11
18 9 26 22 12 9 21 14 45 15 25 16 4 28 12 12 3 7 7 18 10 18 7 31 22 41 19 26 21 14 21 25 23 31 21
13 11 12 21 12 21 7 7 3 33 10 9 11 3 19 12 21 0 7 8 18 7 16 15 31 16 24 15 32 0 14 23 35 15 29
31 40 16 29 18 24 14 36 10 25 19 20 25 10 21 6 21 7 14 10 23 12 22 4 29 10 26 3 29 0 7 3 20 5 25
24 35 14 19 35 44 29 36 15 15 21 29 53 21 38 21 41 21 43 10 30 21 41 0 7 5 28 0 3 7 7 13 18 4 14
exact
59
Tabel 6.1b –’Kennisoverdracht met ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
ik gebruik materiaal van exact internet (afbeeldingen, videofragmenten) om talen mijn uitleg te verlevendigen mens & maatschappij
nu ambitie nu ambitie nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie ik laat leerlingen met de exact nu computer (diagnostisch) ambitie toetsen of ze de stof talen nu beheersen ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie ik laat leerlingen leerexact nu stof oefenen met de ambitie computer talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie
60
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
14 5 12 3 7 3 11 4 11 4 48 9 38 6 59 9 63 33 48 10 34 8 12 1 47 8 59 30 31 7
36 20 31 13 15 5 11 4 27 12 29 37 40 25 24 36 26 37 32 32 47 39 50 24 31 26 26 30 42 29
15 23 28 28 8 15 4 11 18 22 9 24 10 30 12 30 4 11 10 26 11 22 23 29 16 42 7 19 17 29
18 25 15 36 36 38 22 22 21 32 10 24 9 27 4 20 7 19 8 24 4 22 10 33 5 22 4 15 7 25
16 26 14 21 34 39 52 59 23 30 3 7 3 12 0 4 0 0 2 8 3 8 4 13 0 3 4 7 3 8
Vervolg tabel 6.1b –’Kennisoverdracht met ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
ik gebruik de computer bij klassikale uitleg
exact
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie ik gebruik bij mijn exact nu onderwijs een digitaal ambitie schoolbord talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie ik gebruik de computer exact nu om leerlingen de leerstof ambitie op eigen niveau te laten talen nu oefenen ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
10 3 19 2 11 4 19 7 14 3 31 16 25 3 24 8 81 30 32 10 67 21 47 7 61 19 81 33 59 16
24 11 26 19 11 7 15 4 21 12 18 6 16 4 9 5 11 19 14 6 21 22 39 22 32 26 7 26 29 24
11 16 17 26 16 9 11 19 15 18 7 15 13 20 4 7 4 11 8 14 10 25 6 30 3 31 7 30 7 29
26 31 22 28 28 39 26 26 25 32 17 22 20 32 24 28 0 11 18 26 1 25 3 23 4 19 0 7 3 21
29 38 16 25 34 41 30 44 25 34 27 42 27 41 38 51 4 30 27 42 0 7 5 17 0 5 4 4 2 10
61
Tabel 6.2a –’Kennisconstructie met ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
ik laat de leerling zelf actuele bronnen zoeken via het internet
ik geef opdrachten, waarna leerlingen via internet het antwoord zoeken
ik laat leerlingen ict gebruiken om samen te werken
62
exact
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie exact nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie exact nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
33 11 12 3 12 3 13 7 8 0 17 5 42 11 16 3 24 0 20 7 15 5 24 5 42 16 31 2 32 6 43 21 10 0 31 7
45 31 45 16 41 15 40 7 18 10 39 18 51 53 60 28 29 24 53 33 25 20 45 33 33 18 43 34 41 32 21 21 28 15 35 25
11 33 28 45 21 32 13 33 23 25 20 35 5 25 19 47 38 41 13 20 25 28 19 34 13 31 17 33 21 32 21 21 20 35 17 32
9 20 14 28 24 41 13 33 28 38 17 30 2 11 5 21 9 29 13 33 25 33 9 23 13 31 9 29 6 24 7 29 23 30 12 29
2 5 2 9 3 9 20 20 25 28 8 12 0 0 0 2 0 6 0 7 10 15 2 5 0 4 0 2 0 6 7 7 20 20 4 7
Vervolg tabel 6.2a –’Kennisconstructie met ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
als een leerling een werkstuk maakt, stimuleer ik dat hij/zij internet raadpleegt
exact
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie ik leer leerlingen selectief exact nu omgaan met internetambitie bronnen talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie beroepsgericht nu ambitie vmbo nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
16 7 10 9 3 3 7 7 13 8 11 7 35 9 22 5 15 3 7 7 10 0 21 5
27 15 19 19 9 0 21 14 18 13 19 13 36 27 22 17 38 15 50 14 23 10 31 18
20 33 22 17 18 24 14 21 8 13 17 22 18 36 38 41 9 26 14 7 38 35 26 34
27 35 29 38 32 32 14 14 35 35 29 34 11 22 12 22 24 29 21 36 20 43 16 28
9 11 19 17 38 41 43 43 28 33 23 24 0 5 5 14 15 26 7 36 10 13 6 15
63
Tabel 6.2b –’Kennisconstructie met ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
ik laat de leerling zelf actuele bronnen zoeken via het internet
ik geef opdrachten, waarna leerlingen via internet het antwoord zoeken
ik laat leerlingen ict gebruiken om samen te werken
64
exact
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie exact nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie exact nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
45 18 8 2 18 3 7 4 21 7 54 29 26 9 22 8 33 15 34 15 57 26 30 6 28 4 33 19 38 12
35 35 48 21 38 23 26 19 40 25 36 37 53 41 50 34 33 37 45 38 31 40 55 34 45 32 37 33 44 35
11 23 22 31 23 32 11 4 18 27 5 24 15 22 22 31 22 30 14 25 6 13 11 34 18 35 22 30 12 28
8 22 17 35 20 32 26 44 16 31 3 7 5 26 5 26 7 15 5 19 4 17 3 22 9 26 7 19 5 21
1 2 5 11 1 9 30 30 5 10 1 3 2 3 1 1 4 4 2 3 1 3 1 3 0 3 0 0 1 3
Vervolg tabel 6.2b –’Kennisconstructie met ict’, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
als een leerling een werkstuk maakt, stimuleer ik dat hij/zij internet raadpleegt
exact
nu ambitie talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie ik leer leerlingen selectief exact nu omgaan met internetambitie bronnen talen nu ambitie mens & maatschappij nu ambitie kunst & cultuur nu ambitie havo/vwo nu ambitie
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
24 18 3 2 5 4 7 4 10 7 44 26 7 3 16 7 37 19 23 12
15 13 20 11 18 12 15 7 17 12 27 21 42 18 34 12 7 15 33 17
26 26 29 28 18 24 22 26 25 26 15 15 22 23 20 27 41 33 21 23
24 28 33 41 39 38 33 37 32 36 13 33 24 46 28 47 11 26 21 41
12 15 16 18 20 22 22 26 16 19 1 6 4 10 1 7 4 7 3 8
65
7 Didactisch handelen schaalgemiddelden Tabel 7.1a – Schalen* didactisch handelen met en zonder ict, gemiddelden en standaardafwijking – lerarenniveau vmbo vmbo
<=25%
>=75%
gemiddelde
3,40
4,40
3,89
mediaan
aantal leraren
standaardafwijking
4,00
55
0,64
nu: kennisoverdracht exact zonder ict talen
3,40
4,40
3,91
4,00
58
0,64
mens & maatschappij
3,00
4,20
3,62
3,70
34
0,76
kunst & cultuur
3,60
4,20
3,84
3,80
15
0,46
beroepsgericht
2,80
4,00
3,36
3,30
40
0,70
vmbo
3,20
4,20
3,74
3,80
202
0,69
exact
1,80
2,80
2,35
2,20
55
0,63
talen
1,80
2,80
2,33
2,30
58
0,59
mens & maatschappij
1,80
3,00
2,37
2,40
34
0,66
kunst & cultuur
2,80
3,60
3,25
3,20
15
0,42
beroepsgericht
2,50
3,40
2,99
3,00
40
0,65
vmbo
2,00
3,20
2,54
2,40
202
0,69
kennisoverdracht exact met ict talen
2,00
3,00
2,53
2,50
55
0,87
1,67
3,00
2,48
2,50
58
0,81
mens & maatschappij
2,00
3,17
2,48
2,50
34
0,88
kunst & cultuur
1,33
3,00
2,14
2,00
15
0,91
beroepsgericht
2,08
3,25
2,64
2,67
40
0,78
vmbo
1,83
3,00
2,50
2,50
202
0,84
exact
1,60
2,60
2,11
2,00
55
0,78
talen
2,00
3,00
2,50
2,60
58
0,71
mens & maatschappij
2,00
3,40
2,75
2,80
34
0,82
kunst & cultuur
2,20
3,20
2,73
2,80
15
0,83
beroepsgericht
2,40
3,80
3,19
3,20
40
0,98
vmbo
2,00
3,20
2,59
2,60
202
0,89
kennisconstructie zonder ict
kennisconstructie met ict
66
Tabel 7.1a – Schalen* didactisch handelen met en zonder ict, gemiddelden en standaardafwijking – lerarenniveau vmbo vmbo
<=25%
>=75%
gemiddelde
mediaan
aantal leraren
standaardafwijking
3,60
4,60
4,01
4,00
55
0,61
toekomst: kennisoverdracht exact zonder ict talen
3,60
4,40
3,96
4,00
58
0,66
mens & maatschappij
3,40
4,40
3,83
3,90
34
0,67
kunst & cultuur
3,60
4,40
4,05
4,20
15
0,61
beroepsgericht
3,20
4,00
3,64
3,60
40
0,63
vmbo
3,40
4,40
3,90
4,00
202
0,65
exact
2,40
3,40
2,99
3,00
55
0,62
talen
2,60
3,60
3,11
3,00
58
0,65
mens & maatschappij
2,40
3,80
3,17
3,30
34
0,75
kunst & cultuur
3,40
4,20
3,85
4,00
15
0,60
beroepsgericht
3,20
4,00
3,49
3,60
40
0,60
vmbo
2,80
3,60
3,22
3,20
202
0,69
kennisoverdracht exact met ict talen
3,17
4,00
3,46
3,50
55
0,80
2,83
4,17
3,50
3,50
58
0,81
mens & maatschappij
2,83
3,83
3,39
3,50
34
0,80
kunst & cultuur
2,33
3,67
2,94
3,17
15
0,94
beroepsgericht
3,00
3,83
3,43
3,50
40
0,66
vmbo
3,00
4,00
3,42
3,50
202
0,79
exact
2,20
3,40
2,83
3,00
55
0,79
talen
2,80
3,60
3,13
3,20
58
0,70
mens & maatschappij
2,80
4,00
3,44
3,60
34
0,76
kunst & cultuur
2,60
4,20
3,39
3,60
15
0,95
beroepsgericht
3,10
4,10
3,60
3,60
40
0,81
vmbo
2,60
3,80
3,21
3,20
202
0,82
kennisconstructie zonder ict
kennisconstructie met ict
* schalen 1=nooit of nauwelijks, 2 = af en toe, 3 = tamelijk vaak, 4 = vaak, 5 = heel vaak
67
Tabel 7.1b – Schalen* didactisch handelen met en zonder ict, gemiddelden en standaardafwijking – lerarenniveau havo/vwo havo/vwo
<=25%
>=75%
gemiddelde
mediaan
aantal leraren
standaardafwijking
3,40
4,20
3,80
3,80
91
0,60
nu: kennisoverdracht exact zonder ict talen
3,60
4,40
3,99
4,00
116
0,61
mens & maatschappij
3,20
4,00
3,69
3,70
74
0,56
kunst & cultuur
3,60
4,20
3,81
3,80
27
0,55
havo/vwo
3,40
4,20
3,84
3,80
308
0,60
1,80
2,60
2,24
2,20
91
0,59
1,80
2,80
2,32
2,20
116
0,59
mens & maatschappij
1,80
2,80
2,32
2,30
74
0,70
kunst & cultuur
2,80
3,80
3,36
3,40
27
0,76
havo/vwo
1,80
2,80
2,39
2,20
308
0,70
2,00
3,00
2,41
2,33
91
0,78
1,83
3,17
2,52
2,50
116
0,82
mens & maatschappij
2,17
3,17
2,62
2,75
74
0,77
kunst & cultuur
1,50
2,67
2,20
2,17
27
0,74
havo/vwo
2,00
3,00
2,48
2,50
308
0,80
1,40
2,60
1,99
1,80
91
0,83
2,20
3,00
2,54
2,40
116
0,68
mens & maatschappij
2,00
3,20
2,58
2,60
74
0,70
kunst & cultuur
2,00
3,20
2,70
2,60
27
0,92
havo/vwo
1,80
3,00
2,41
2,40
308
0,80
kennisconstructie exact zonder ict talen
kennisoverdracht exact met ict talen
kennisconstructie exact met ict talen
68
Vervolg tabel 7.1b – Schalen* didactisch handelen met en zonder ict, gemiddelden en standaardafwijking – lerarenniveau havo/vwo havo/vwo
<=25%
>=75%
gemiddelde
mediaan
aantal leraren
standaardafwijking
toekomst: kennisoverdracht exact zonder ict talen
3,60
4,40
3,93
4,00
91
0,63
3,60
4,60
4,05
4,20
116
0,63
mens & maatschappij
3,60
4,20
3,85
3,80
74
0,60
kunst & cultuur
3,60
4,40
4,00
4,00
27
0,49
havo/vwo
3,60
4,40
3,96
4,00
308
0,61
2,40
3,20
2,83
2,80
91
0,67
2,60
3,60
3,13
3,20
116
0,67
mens & maatschappij
2,40
3,40
2,92
3,00
74
0,74
kunst & cultuur
3,20
4,20
3,79
3,80
27
0,64
havo/vwo
2,60
3,60
3,05
3,00
308
0,73
2,50
4,00
3,24
3,33
91
0,89
3,00
4,17
3,48
3,50
116
0,80
mens & maatschappij
3,00
4,00
3,41
3,50
74
0,73
kunst & cultuur
2,33
3,67
2,99
2,83
27
0,94
havo/vwo
2,83
4,00
3,35
3,42
308
0,83
1,80
3,40
2,57
2,40
91
0,98
2,80
3,60
3,19
3,20
116
0,72
mens & maatschappij
2,60
3,80
3,18
3,20
74
0,72
kunst & cultuur
2,20
3,60
3,09
3,20
27
0,87
havo/vwo
2,40
3,60
3,00
3,00
308
0,86
kennisconstructie exact zonder ict talen
kennisoverdracht exact met ict talen
kennisconstructie exact met ict talen
* schalen 1=nooit of nauwelijks, 2 = af en toe, 3 = tamelijk vaak, 4 = vaak, 5 = heel vaak
69
Tabel 7.2a – Schalen* didactisch handelen met en zonder ict, gemiddelden en standaardafwijking – schoolniveau vmbo vmbo
<=25%
>=75%
gemiddelde
mediaan
aantal scholen
standaardafwijking
nu: kennisoverdracht zonder ict
3,55
4,00
3,73
3,76
18
0,35
kennisconstructie zonder ict
2,36
2,78
2,54
2,54
18
0,40
kennisoverdracht met ict
2,42
2,92
2,68
2,70
18
0,42
kennisconstructie met ict
2,35
2,80
2,56
2,49
18
0,43
kennisoverdracht zonder ict
3,73
4,11
3,89
3,85
18
0,31
kennisconstructie zonder ict
3,07
3,34
3,20
3,21
18
0,27
kennisoverdracht met ict
3,21
3,79
3,55
3,55
18
0,38
kennisconstructie met ict
3,02
3,50
3,24
3,17
18
0,36
ambitie:
* schalen 1=nooit of nauwelijks, 2 = af en toe, 3 = tamelijk vaak, 4 = vaak, 5 = heel vaak
Tabel 7.2b – Schalen* didactisch handelen met en zonder ict, gemiddelden en standaardafwijking – schoolniveau havo/vwo havo/vwo
<=25%
>=75%
gemiddelde
mediaan
aantal scholen
standaardafwijking
nu: kennisoverdracht zonder ict
3,59
4,04
3,88
3,83
15
0,36
kennisconstructie zonder ict
2,07
2,52
2,34
2,40
15
0,33
kennisoverdracht met ict
2,39
3,00
2,57
2,62
15
0,51
kennisconstructie met ict
2,15
2,53
2,32
2,34
15
0,44
kennisoverdracht zonder ict
3,82
4,20
4,02
3,97
15
0,26
kennisconstructie zonder ict
2,80
3,21
3,01
3,00
15
0,26
kennisoverdracht met ict
3,11
3,61
3,41
3,39
15
0,41
kennisconstructie met ict
2,67
3,23
2,94
2,92
15
0,36
ambitie:
* schalen 1=nooit of nauwelijks, 2 = af en toe, 3 = tamelijk vaak, 4 = vaak, 5 = heel vaak
70
Figuur 7.3a – Schalen op leraarniveau vmbo (grijs=nu, wit= over drie jaar)
kennisoverdracht zonder ict
kennisconstructie zonder ict
kennisoverdracht met ict
kennisconstructie met ict
nooit of nauwelijks 1
af en toe 2
vaak 3
tamelijk vaak
heel vaak
5
Figuur 7.3b – Schalen op leraarniveau havo/vwo (grijs=nu, wit= over drie jaar)
kennisoverdracht zonder ict
kennisconstructie zonder ict
kennisoverdracht met ict
kennisconstructie met ict
nooit of nauwelijks 1
af en toe 2
tamelijk vaak 3
vaak 4
heel vaak 5
71
Figuur 7.4a – Schalen op schoolniveau vmbo (grijs=nu, wit = over drie jaar)
kennisoverdracht zonder ict
kennisconstructie zonder ict
kennisoverdracht met ict
kennisconstructie met ict
nooit of nauwelijks 1
af en toe 2
tamelijk vaak 3
vaak 4
heel vaak 5
Figuur 7.4b – Schalen op schoolniveau havo/vwo (grijs=nu, wit = over drie jaar)
kennisoverdracht zonder ict
kennisconstructie zonder ict
kennisoverdracht met ict
kennisconstructie met ict
nooit of nauwelijks 1
72
af en toe 2
tamelijk vaak 3
vaak 4
heel 5
vaak
8 Stimuleren didactisch handelen met ict
Tabel 8.1 – De mate waarin op school volgens leraren de invoering van ict wordt gestimuleerd en er ruimte is om te experimenteren, in procenten De schoolleiding….
nooit
soms
9
34
11
regelmatig
vaak
zeer vaak
29
20
7
45
24
17
4
stimuleert en enthousiasmeert teamleden om ict didactisch te gebruiken
vmbo
biedt ruimte om met ict in het onderwijs te experimenteren
vmbo
8
34
24
26
8
havo/vwo
8
41
26
17
7
stimuleert dat collega’s ervaringen uitwisselen over inzet van ict in onderwijs
vmbo
15
41
22
16
6
havo/vwo
19
46
23
11
2
stimuleert dat in het team of de vaksectie wordt afgestemd wat elke leraar doet op gebied van ict en onderwijs
vmbo
27
39
19
10
4
havo/vwo
36
41
13
8
2
stimuleert teamprofessionalisering op gebied van vmbo onderwijskundig gebruik van ict havo/vwo
17
40
18
19
5
24
43
22
9
2
Totaal (n=100%)
havo/vwo
vmbo
202
havo/vwo
308
Tabel 8.2 – Lerarenschalen stimuleren en experimenteren met invoering van ict op school, gemiddelde en standaardafwijking stimuleren en experimenteren
vmbo gemiddeld
aantal
standaardafwijking
vmbo
2,62
202
0,94
havo/vwo
2,37
308
0,81
73
9. Behoeften aan ondersteuning
Tabel 9.1a – Behoefte aan EXTRA ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs met betrekking tot visie, volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
een schoolmanagement dat samen met het team een breed gedragen visie ontwikkelt voor het gebruik van ict
geen behoefte aan
een beetje
redelijk veel
veel
zeer veel
exact
15
24
20
29
13
talen
2
26
42
19
11
mens & maatschappij
9
24
24
33
9
kunst & cultuur
7
43
7
29
14
beroepsgericht
15
30
25
18
13
vmbo
10
27
27
25
12
11
29
18
35
7
5
25
33
25
12
9
24
18
42
6
kunst & cultuur
14
21
29
21
14
beroepsgericht
3
25
38
28
8
vmbo
8
26
27
31
9
17
33
19
24
7
12
30
28
21
9
15
24
18
36
6
kunst & cultuur
14
14
21
43
7
beroepsgericht
15
46
18
13
8
vmbo
15
32
21
24
8
exact
17
26
24
28
6
talen
5
26
30
33
5
15
15
24
33
12
kunst & cultuur
7
21
29
21
21
beroepsgericht
21
28
23
23
5
vmbo
13
24
26
29
8
de vertaling van onze exact kijk op onderwijs en talen leren in icttoepassingen mens & maatschappij
visie op ict in het exact onderwijs vastleggen talen in beleidsplan mens & maatschappij
een door leraren en directie gezamenlijk ontwikkelde visie op ict in het onderwijs
Totaal (n=100%)
74
mens & maatschappij
202
Tabel 9.1b – Behoefte aan EXTRA ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs met betrekking tot visie, volgens leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
een schoolmanagement dat samen met het team een breed gedragen visie ontwikkelt voor het gebruik van ict de vertaling van onze kijk op onderwijs en leren in icttoepassingen
geen behoefte aan
een beetje
redelijk veel
veel
zeer veel
exact
17
24
33
19
8
talen
9
28
36
19
9
mens & maatschappij
10
36
34
19
1
kunst & cultuur
19
22
44
11
4
havo/vwo
12
28
35
18
6
exact
22
20
33
21
3
talen
6
27
36
21
10
mens & maatschappij
8
33
33
23
3
kunst & cultuur
11
26
56
4
4
havo/vwo
12
26
36
20
6
22
20
33
21
3
6
27
36
21
10
8
33
33
23
3
kunst & cultuur
11
26
56
4
4
havo/vwo
12
26
36
20
6
20
32
26
16
6
11
34
30
19
6
visie op ict in het exact onderwijs vastleggen talen in beleidsplan mens & maatschappij
Een door leraren en exact directie gezamenlijk talen ontwikkelde visie op ict in het onderwijs mens & maatschappij
Totaal (n=100%)
14
33
40
12
1
kunst & cultuur
22
26
33
15
4
havo/vwo
15
32
32
16
5
308
75
Tabel 9.2a – Behoefte aan EXTRA ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs met betrekking tot deskundigheidsbevordering, volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
goede voorbeelden van ict en didactiek
ondersteuning bij gebruik van een elektronische leeromgeving voor het onderwijs
deskundige ondersteuning bij gebruik van ict in de lessen
ideeën en ervaringen uitwisselen met collega’s van eigen en andere scholen tijdens bijeenkomsten of in virtuele communities
handreikingen voor gebruik computerprogramma’s in de les
geen behoefte aan
een beetje
redelijk veel
veel
zeer veel
exact
9
16
20
38
16
talen
2
14
30
40
14
mens & maatschappij
3
15
33
36
12
kunst & cultuur
7
21
29
29
14
beroepsgericht
8
20
35
30
8
vmbo
6
17
29
36
13
exact
9
22
16
35
18
talen
4
26
26
32
12
mens & maatschappij
12
15
15
36
21
kunst & cultuur
14
29
21
7
29
beroepsgericht
10
13
28
38
13
vmbo
9
21
22
33
17
exact
7
20
22
33
18
talen
4
19
39
28
11
mens & maatschappij
6
18
24
45
6
kunst & cultuur
14
29
14
14
29
beroepsgericht
13
18
28
28
15
vmbo
8
20
28
31
14
exact
17
28
28
22
6
talen
9
35
30
21
5
15
21
18
30
15
kunst & cultuur
0
21
21
21
36
beroepsgericht
8
41
31
10
10
vmbo
11
31
27
21
10
exact
11
28
20
31
9
talen
5
16
33
32
14
mens & maatschappij
6
21
15
36
21
kunst & cultuur
14
36
7
21
21
beroepsgericht
10
23
31
28
8
9
23
24
31
13
mens & maatschappij
vmbo
76
Vervolg tabel 9.2a – Behoefte aan EXTRA ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs met betrekking tot deskundigheidsbevordering, volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
geen behoefte aan
een beetje
redelijk veel
veel
zeer veel
11
20
22
31
15
5
21
25
30
19
9
12
27
30
21
kunst & cultuur
29
14
14
29
14
beroepsgericht
13
13
36
26
13
vmbo
11
17
26
29
17
cursussen gericht op exact lesgeven met icttalen toepassingen (didactische toepassingen) mens & maatschappij
totaal (n=100%)
202
77
Tabel 9.2b – Behoefte aan EXTRA ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs et betrekking tot deskundigheidsbevordering, volgens leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
goede voorbeelden van ict en didactiek
ondersteuning bij gebruik van een elektronische leeromgeving voor het onderwijs
deskundige ondersteuning bij gebruik van ict in de lessen
ideeën en ervaringen uitwisselen met collega’s van eigen en andere scholen tijdens bijeenkomsten of in virtuele communities handreikingen voor gebruik computerprogramma’s in de les
cursussen gericht op lesgeven met icttoepassingen (didactische toepassingen)
geen behoefte aan
een beetje
redelijk veel
veel
zeer veel
exact
9
19
27
28
17
talen
3
12
36
33
17
mens & maatschappij
3
12
40
41
4
kunst & cultuur
7
15
44
7
26
havo/vwo
5
14
35
31
14
exact
13
28
17
29
12
talen
8
19
34
27
12
mens & maatschappij
7
27
36
27
3
kunst & cultuur
7
22
41
15
15
havo/vwo
9
24
30
27
10
exact
19
26
28
18
9
talen
4
25
32
27
11
mens & maatschappij
10
26
33
32
0
kunst & cultuur
11
30
26
26
7
havo/vwo
11
26
31
25
8
exact
16
30
26
22
7
talen
11
34
27
18
11
5
40
30
21
4
kunst & cultuur
19
30
26
15
11
havo/vwo
12
34
28
19
8
exact
16
30
25
22
8
talen
7
25
27
27
13
mens & maatschappij
11
27
40
16
5
kunst & cultuur
15
19
41
15
11
vmbo
11
26
31
22
10
exact
9
28
27
25
10
talen
5
17
33
28
17
mens & maatschappij
5
33
36
11
15
11
26
22
26
15
7
25
31
23
14
mens & maatschappij
kunst & cultuur havo/vwo totaal (n=100%)
78
308
Tabel 9.3a – Behoefte aan EXTRA ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs met betrekking tot digitale leermaterialen / software, volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
geen behoefte aan
een beetje
redelijk veel
veel
zeer veel
11
15
29
29
16
0
19
33
35
12
9
12
24
30
24
14
14
29
7
36
beroepsgericht
3
23
33
28
15
vmbo
6
17
30
29
18
exact
9
22
18
29
22
talen
2
18
30
28
23
mens & maatschappij
3
6
27
36
27
kunst & cultuur
14
21
21
21
21
beroepsgericht
15
30
15
23
18
8
20
23
28
22
9
20
20
39
11
4
16
18
47
16
0
21
18
30
30
kunst & cultuur
43
29
14
0
14
beroepsgericht
10
33
15
28
13
9
22
18
35
16
7
31
13
35
13
4
23
18
32
25
0
12
21
30
36
kunst & cultuur
21
29
14
7
29
beroepsgericht
18
21
31
23
8
vmbo
8
23
19
29
20
exact
11
26
11
35
17
talen
4
14
23
39
21
mens & maatschappij
0
18
18
27
36
kunst & cultuur
14
14
21
21
29
beroepsgericht
8
15
28
28
21
vmbo
7
18
20
32
23
nieuwe ictexact toepassingen voor talen onderwijs (zoals wiki, games, digitale leerob- mens & maatschappij jecten en webquests) kunst & cultuur
digitaal leermateriaal dat geleverd wordt bij de lesmethode
vmbo toetsen om voortgang exact van leerlingen met de talen computer te volgen (diagnostische toetsen) mens & maatschappij
vmbo computerprogramma’s exact waarmee leerlingen talen zelfstandig kunnen werken mens & maatschappij
een bibliotheek met digitaal leermateriaal waaruit ik zelf mijn lessen samen kan stellen
totaal (n=100%)
202
79
Tabel 9.3b – Behoefte aan EXTRA ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs met betrekking tot digitale leermaterialen / software, volgens leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
geen behoefte aan
een beetje
redelijk veel
veel
18
24
27
24
8
7
23
30
29
10
7
21
34
33
5
11
19
44
15
11
havo/vwo
11
22
32
27
9
exact
10
17
37
28
8
talen
9
15
31
25
20
mens & maatschappij
8
16
33
23
19
11
26
22
30
11
9
17
33
26
15
exact
13
26
27
27
7
talen
6
15
32
29
18
mens & maatschappij
12
21
29
27
11
kunst & cultuur
30
26
26
7
11
havo/vwo
12
21
29
26
12
exact
13
24
28
31
5
talen
7
17
26
29
21
mens & maatschappij
8
21
37
23
11
kunst & cultuur
22
15
26
19
19
havo/vwo
10
20
29
27
14
exact
13
23
20
28
16
talen
6
23
21
30
19
mens & maatschappij
10
19
32
19
21
kunst & cultuur
15
19
33
15
19
havo/vwo
10
22
25
26
19
nieuwe ict-toepassingen exact voor onderwijs (zoals talen wiki, games, digitale leerobjecten en webmens & maatschappij quests) kunst & cultuur
digitaal leermateriaal dat geleverd wordt bij de lesmethode
kunst & cultuur havo/vwo toetsen om voortgang van leerlingen met de computer te volgen (diagnostische toetsen)
computerprogramma’s waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken
een bibliotheek met digitaal leermateriaal waaruit ik zelf mijn lessen samen kan stellen
totaal (n=100%)
80
308
zeer veel
Tabel 9.4a – Behoefte aan EXTRA ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs met betrekking tot ict-infrastructuur, volgens leraren vmbo, in procenten vmbo
geen behoefte aan
een beetje
redelijk veel
veel
zeer veel
18
16
22
16
27
16
19
18
25
23
6
15
18
33
27
kunst & cultuur
14
29
0
21
36
beroepsgericht
8
25
23
15
30
vmbo
13
20
19
22
27
exact
7
16
22
36
18
talen
7
19
23
28
23
mens & maatschappij
9
9
18
45
18
kunst & cultuur
21
21
7
21
29
beroepsgericht
13
15
28
23
23
vmbo
10
16
22
32
21
exact
9
13
20
20
38
talen
4
19
21
26
30
12
0
15
33
39
kunst & cultuur
7
14
14
7
57
beroepsgericht
5
10
23
23
40
vmbo
7
12
20
24
38
exact
9
11
17
22
41
talen
7
11
21
16
46
mens & maatschappij
3
12
6
36
42
kunst & cultuur
14
14
7
7
57
beroepsgericht
3
18
23
8
49
vmbo
7
13
17
19
45
exact
17
20
22
31
9
talen
11
19
28
18
25
9
15
15
36
24
kunst & cultuur
21
21
7
0
50
beroepsgericht
10
33
31
21
5
vmbo
13
22
23
24
18
grotere betrouwbaarexact heid van de aansluiting talen met internet mens & maatschappij
computertoepassingen voor leraar en leerling zowel thuis als op school beschikbaar via internet
directe deskundige hulp als computers of netwerk haperen
mens & maatschappij
extra computervoorzieningen zoals snelle internetverbinding, digibord, extra computers, laptop, netbook.
afstemming tussen ictvoorzieningen voor schooladministratie en programmatuur voor onderwijsdoeleinden
totaal (n=100%)
mens & maatschappij
202
81
Tabel 9.4b – Behoefte aan EXTRA ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs met betrekking tot ict-infrastructuur, volgens leraren havo/vwo, in procenten havo/vwo
geen behoefte aan
een beetje
redelijk veel
veel
zeer veel
26
25
20
16
13
14
17
28
24
17
12
16
33
15
23
kunst & cultuur
30
11
30
7
22
havo/vwo
18
18
27
18
18
exact
18
29
21
20
11
talen
10
13
30
28
19
8
15
33
25
19
kunst & cultuur
15
26
33
15
11
havo/vwo
13
19
28
24
16
exact
12
27
17
21
22
talen
7
15
24
27
27
mens & maatschappij
8
18
19
22
33
kunst & cultuur
7
15
30
7
41
havo/vwo
9
19
21
22
28
exact
13
18
19
20
30
talen
6
12
16
32
34
grotere betrouwbaarexact heid van de aansluiting talen met internet mens & maatschappij
computertoepassingen voor leraar en leerling zowel thuis als op school beschikbaar via internet
directe deskundige hulp als computers of netwerk haperen
extra computervoorzieningen zoals snelle internetverbinding, digibord, extra computers, laptop, netbook.
mens & maatschappij
mens & maatschappij
8
14
21
16
41
15
7
15
19
44
9
14
18
24
35
exact
16
32
32
16
5
talen
12
29
27
21
11
8
27
41
10
14
kunst & cultuur
15
37
26
15
7
havo/vwo
13
30
32
16
9
kunst & cultuur havo/vwo
afstemming tussen ictvoorzieningen voor schooladministratie en programmatuur voor onderwijsdoeleinden
totaal (n=100%)
82
mens & maatschappij
308
10 Typologie en verschillen tussen scholen Tabel 10.1 – Typering eigen computergebruik bij het lesgeven naar de mate van coördinatie door leraren, in procenten vmbo
havo/vwo
gedifferentieerd en ongecoördineerd
39
43
gecoördineerde voorzieningen
50
53
3
2
gecoördineerde visie geïntegreerde leeromgeving totaal (n= 100%)
8
3
202
308
83
84
Bijlage 2 – Tabellen Leiderschap in Balans
1. Didactisch handelen zonder ict Tabel 1.1 – Kennisoverdracht zonder ict volgens leidinggevenden, nu en ambitie nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
leraar stelt tijdens de les vragen over de opgegeven leerstof
nu
6
7
17
45
25
ambitie
13
39
23
16
9
leraar vat de leerstof samen tijdens de les
nu
6
13
26
35
20
ambitie
20
42
20
16
1
bij nieuwe leerstof legt de leraar vooraf de hoofdlijnen en de lastige punten uit
nu
3
14
17
39
26
ambitie
17
42
14
22
4
leraar gaat na of leerlingen de behandelde leerstof beheersen
nu
32
35
17
16
0
ambitie
62
30
7
0
0
leraar laat leerlingen zelf onderzoekjes of projecten doen
nu
0
12
25
35
29
ambitie
20
36
26
14
3
Tabel 1.2 – Kennisconstructie zonder ict volgens leidinggevenden, nu en ambitie nooit of nauwelijks
af en toe tamelijk vaak
vaak
heel vaak
leraar stimuleert dat de leerlingen zichzelf doelen stellen
nu
12
39
28
20
1
ambitie
6
23
30
33
7
leraar laat leerlingen elkaar feedback geven over hun werk
nu
4
45
32
19
0
ambitie
9
7
38
35
12
bij het beoordelen van het werk laat de leraar het proces en de aanpak van de leerlingen afhangen
nu
12
58
20
10
0
ambitie
10
10
32
39
9
leerlingen voeren opdrachten uit die aansluiten bij hun belangstelling
nu
6
54
25
13
3
ambitie
9
22
36
23
10
leerlingen krijgen de vrijheid om zelf hun leerinhouden te kiezen
nu
16
64
14
6
0
ambitie
7
29
32
23
9
85
2. Didactisch handelen met ict Tabel 2.1 –- Kennisoverdracht met ict volgens leidinggevenden, nu en ambitie nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
leraar gebruikt materiaal van internet nu (afbeeldingen, videofragmenten) om ambitie uitleg te verlevendigen
1
38
35
23
3
0
7
25
36
32
leraar laat leerlingen met de computer (diagnostisch) toetsen of ze de stof beheersen
nu
59
32
9
0
0
ambitie
4
4
36
32
23
leraar laat leerlingen leerstof oefenen nu met de computer ambitie
23
59
13
4
0
7
19
32
33
9
leraar gebruikt de computer bij klassikale uitleg
nu
7
43
23
20
6
ambitie
0
26
35
29
10
nu
26
39
23
12
0
ambitie
19
22
26
29
4
leraar gebruikt bij onderwijs een digitaal schoolbord
Tabel 2.2 – Kennisconstructie met ict volgens leidinggevenden, nu en ambitie nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
nu
19
48
23
10
0
ambitie
6
20
19
39
16
leraar geeft opdrachten, waarna leerlingen via internet het antwoord zoeken
nu
12
41
28
17
3
ambitie
4
19
23
35
19
leraar laat leerlingen ict gebruiken om samen te werken
nu
7
43
35
12
3
ambitie
4
20
23
33
19
als een leerling een werkstuk maakt, nu stimuleert leraar dat hij/zij internet ambitie raadpleegt
17
52
20
10
0
4
22
30
32
12
leraar leert leerlingen selectief omgaan met internetbronnen
nu
7
36
39
14
3
ambitie
1
6
23
46
23
leraar laat de leerling zelf actuele bronnen zoeken via het internet
86
Tabel 2.3 – Schalen* didactisch handelen met en zonder ict, gemiddelden en standaardafwijking – leidinggevendenniveau <=25%
>=75%
gemiddelde
mediaan
aantal leidinggevenden
standaardafwijking
kennisoverdracht zonder ict
3,00
4,00
3,39
3,40
69
0,82
kennisconstructie zonder ict
2,00
2,80
2,44
2,40
69
0,53
kennisoverdracht met ict
1,80
2,60
2,26
2,20
69
0,54
kennisconstructie met ict
2,00
3,00
2,47
2,40
69
0,65
ambitie:
69
kennisoverdracht zonder ict
1,80
3,00
2,29
2,20
69
0,76
kennisconstructie zonder ict
2,60
3,60
3,15
3,20
69
0,81
kennisoverdracht met ict
2,80
3,80
3,35
3,40
69
0,70
kennisconstructie met ict
3,00
4,00
3,47
3,60
69
0,84
* schalen 1=nooit of nauwelijks, 2 = af en toe, 3 = tamelijk vaak, 4 = vaak, 5 = heel vaak
Tabel 2.4 – Schalen* didactisch handelen met en zonder ict, gemiddelden en standaardafwijking – schoolniveau <=25%
>=75%
gemiddelde
mediaan
aantal scholen
standaardafwijking
nu: kennisoverdracht zonder ict
2,85
3,79
3,21
3,25
21
0,83
kennisconstructie zonder ict
2,20
2,51
2,41
2,40
21
0,28
kennisoverdracht met ict
2,07
2,60
2,31
2,20
21
0,45
kennisconstructie met ict
2,20
2,75
2,41
2,47
21
0,44
kennisoverdracht zonder ict
1,65
2,47
2,12
2,20
21
0,56
kennisconstructie zonder ict
2,87
3,60
3,24
3,20
21
0,64
kennisoverdracht met ict
3,15
3,80
3,41
3,50
21
0,52
kennisconstructie met ict
3,40
3,90
3,55
3,47
21
0,61
ambitie:
* schalen 1=nooit of nauwelijks, 2 = af en toe, 3 = tamelijk vaak, 4 = vaak, 5 = heel vaak
87
Figuur 2.1– Schalen op leidinggevendenniveau (grijs=nu, wit= over drie jaar)
kennisoverdracht zonder ict
kennisconstructie zonder ict
kennisoverdracht met ict
kennisconstructie met ict
nooit of nauwelijks 1
af en toe 2
tamelijk vaak 3
vaak 4
heel vaak
5
Figuur 2.2– Schalen op schoolniveau (grijs=nu, wit= over drie jaar)
kennisoverdracht zonder ict
kennisconstructie zonder ict
kennisoverdracht met ict
kennisconstructie met ict
nooit of nauwelijks 1
88
af en toe 2
tamelijk vaak 3
vaak 4
heel vaak 5
3. Stimuleren didactisch handelen met ict Tabel 3.1– De mate waarin op school volgens leidinggevenden de invoering van ict wordt gestimuleerd en er ruimte is om te experimenteren, in procenten nooit
soms
regelmatig
vaak
zeer vaak
stimuleert en enthousiasmeert teamleden om ict didactisch te gebruiken
1
33
29
32
4
biedt ruimte om met ict in het onderwijs te experimenteren
1
29
26
35
9
stimuleert dat collega’s ervaringen uitwisselen over inzet van ict in onderwijs
7
30
33
25
4
stimuleert dat in het team of de vaksectie wordt afgestemd wat elke leraar doet op gebied van ict en onderwijs
22
36
30
7
4
stimuleert teamprofessionalisering op gebied van onderwijskundig gebruik van ict
10
42
16
23
9
De schoolleiding…
totaal (n=100%)
69
Tabel 3.2 – Schaal stimuleren en experimenteren met invoering van ict op school volgens leidinggevenden, gemiddelde en standaardafwijking basisonderwijs stimuleren en experimenteren
gemiddeld
aantal
standaardafwijking
2,86
69
0,87
89
4. Ondersteunend handelen Tabel 4.1 – Leidinggevend handelen voor ondersteuning visie volgens leidinggevenden, nu en ambitie, in procenten nooit of nauwelijks
af en toe tamelijk vaak
vaak
heel vaak
ik zorg ervoor dat we doelen en visie rond ict in het onderwijs omzetten in concrete plannen en werkafspraken
nu
16
41
28
12
4
ambitie
0
10
26
49
14
ik stimuleer dat leraren werken volgens de schooldoelen rond ict en het onderwijs
nu
10
36
30
17
6
ambitie
1
12
22
45
20
nu ik geef leiding aan het (verder) ontwikkelen van de schoolvisie op de ambitie didactische inzet van ict
23
32
17
20
7
6
20
26
29
19
ik stimuleer leraren na te denken over nu wat ze met ict willen bereiken in hun ambitie onderwijs
14
33
32
16
4
0
13
28
43
16
Totaal (n=100%)
90
69
Tabel 4.2 – Leidinggevend handelen voor ondersteuning deskundigheid volgens leidinggevenden, nu en ambitie, in procenten
ik observeer lessen waarbij ict wordt ingezet
nu
nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
28
51
12
6
4
ambitie
4
29
30
32
4
ik zorg ervoor dat professionaliseringactivi- nu teiten van leraren aansluiten bij de doelen die ambitie we met de didactische inzet van ict willen bereiken
20
35
25
13
7
1
12
29
42
16
ik zorg ervoor dat de vaardigheden van leraren op het gebied van ict en onderwijs steeds verder verbeteren
nu
13
35
26
22
4
ambitie
1
7
32
41
19
ik probeer leraren die niet voorop lopen bij de didactische inzet van ict, te overtuigen van het nut
nu
13
48
14
20
4
ambitie
6
35
17
33
9
als een leraar een probleem met ict en didactiek heeft, lossen we dat samen op
nu
35
36
13
12
4
ambitie
17
32
26
17
7
ik geef leraren suggesties hoe ze ict beter in hun onderwijs kunnen inzetten
nu
30
36
25
4
4
ambitie
6
35
25
25
10
ik stimuleer dat het team kennis rond de didactische inzet van ict met elkaar deelt
nu
14
45
26
9
6
ambitie
1
12
28
41
19
Totaal (n=100%)
69
Tabel 4.3 – Leidinggevend handelen voor ondersteuning digitale leermaterialen / software volgens leidinggevenden, nu en ambitie, in procenten nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
ik zorg ervoor dat de school over de digitale leermaterialen beschikt die passen bij onze onderwijsdoelen
nu
19
26
30
17
7
ambitie
7
9
26
36
22
ik help het team bij de gerichte keuze van digitale leermaterialen
nu
51
32
13
3
1
ambitie
22
20
33
23
1
Totaal (n=100%)
69
91
Tabel 4.4 – Leidinggevend handelen voor ondersteuning ict-infrastructuur volgens leidinggevenden, nu en ambitie, in procenten nooit of nauwelijks
af en toe
tamelijk vaak
vaak
heel vaak
nu
16
19
30
25
10
ambitie
10
9
22
32
28
nu ik zorg dat er tijdig en voldoende ictinfrastructuur wordt aangeschaft (computer, ambitie internet, digitaal schoolbord e.d.)
22
17
23
23
14
16
10
20
32
22
ik zorg ervoor dat we op school een ictinfrastructuur hebben waarmee we onze schooldoelen kunnen bereiken
Totaal (n=100%)
92
69
Bijlage 3 – Terugkoppeling Didactiek in Balans
93
94