Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Nijmegen
Ict in cluster 3 Onderzoek naar het rendement van ict in cluster 3 van het speciaal onderwijs
Carolien van Rens | Nico van Kessel
Ict in cluster 3 Onderzoek naar het rendement van ict in cluster 3 van het speciaal onderwijs
Carolien van Rens | Nico van Kessel December 2008
ITS – Radboud Universiteit Nijmegen
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Kennisnet.
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK DEN HAAG Rens, Carolien van.
Ict in cluster 3. Onderzoek naar het rendement van ict in cluster 3 van het speciaal onderwijs. / Carolien van Rens & Nico van Kessel- Nijmegen: ITS ISBN 978 – 90 - 5554 - 357 - 1 NUR 840
Projectnummer: 2007400 © 2008 ITS, Radboud Universiteit Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
ii
Voorwoord Al 20 jaar wordt er binnen de scholen van De Onderwijsspecialisten en haar bestuurlijke voorgangers gewerkt met computers. Het belang van de ICTmogelijkheden voor onze leerlingen, is dan ook al lang geleden onderkend. Het gaat hierbij om leerlingen met een lichamelijke, meervoudige of verstandelijke beperking, langdurig zieke leerlingen en leerlingen met epilepsie. Daar waar in de aanvangsjaren het accent lag op de hardware en het basale gebruik van computers is het ICT-beleid steeds verder en beter ontwikkeld en is er in de volle breedte gezocht naar de wijze waarop de ICT-mogelijkheden benut konden worden voor het verbeteren en optimaliseren van het onderwijsaanbod aan onze leerlingen. Dit alles is gepaard gegaan met een grote inzet van vele medewerkers en met grote investeringen. Naarmate de professionalisering van het ICT-beleid en infrastructuur toenam kwam bij nieuwe ICT-ontwikkelingen met bijbehorende investeringsaanvragen regelmatig de vraag naar boven wat het rendement is geweest van het ICT-beleid van de afgelopen jaren en of het zinvol is om te blijven investeren op nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT met bijbehorende nieuwe investeringsvragen. Landelijk is er weinig informatie over het rendement en de meerwaarde van het gebruik van ICT-mogelijkheden in het cluster-3 onderwijs beschikbaar. Toen zich de mogelijkheid voordeed om met de financiële ondersteuning vanuit Kennisnet een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren, hebben wij daar als organisatie op gereageerd en waren blij te vernemen dat onze aanvraag werd gehonoreerd. De resultaten van dit onderzoek vindt u terug in dit rapport. Het onderzoek heeft ons veel informatie opgeleverd waar wij ons voordeel mee kunnen doen bij de beleidsontwikkeling in de komende jaren. Wij hopen dat ook andere (cluster-3)organisaties de informatie uit dit rapport kunnen benutten voor de beleidsontwikkelingen binnen de eigen organisatie. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om Kennisnet te bedanken voor de ondersteuning van dit onderzoek en ITS voor de uitvoering en de deskundige begeleiding. Natuurlijk gaat ook een woord van dank uit naar alle medewerkers binnen onze scholen die meegewerkt hebben aan dit onderzoek. Namens het college van bestuur van De Onderwijsspecialisten, Hennie Loeffen iii
Managementsamenvatting
De stichting De Onderwijsspecialisten en Kennisnet zijn geïnteresseerd in de meerwaarde van ict voor leerlingen uit cluster 3. De Onderwijsspecialisten willen daarbij het rendement van de gedane investeringen in ict en daarmee samenhangende ondersteuning in kaart gebracht hebben. Dit onderzoek brengt het rendement van ict in het onderwijs aan de leerlingen in cluster 3 so-locaties onder De Onderwijsspecialisten in beeld. Om uitspraken te kunnen doen over het beleid en gebruik van ict zijn er vraaggesprekken gevoerd met de coördinerend ict’er, het hoofd dienst automatisering, ict-coördinatoren en schoolleiders van de zes speciaal onderwijslocaties die onder De Onderwijsspecialisten vallen. Het beleid is getoetst door 31 klassen te observeren en met het onderwijzend personeel, logopedisten en enkele leerlingen te spreken. Daarnaast is een digitale vragenlijst uitgezet onder leerkrachten, klassenassistenten en onderwijsassistenten. Randvoorwaarden. De scholen voldoen aan de randvoorwaarden voor een effectief gebruik van ict in het onderwijs. De investeringen die zijn gedaan in hardware, software, ict-coördinatoren en opleidingen voor het personeel betalen zich nu in de klassen terug. In de meeste klassen staan twee werkende computers met daarop een groot aantal educatieve programma’s. Alle locaties hebben een ict-coördinator, die in de meeste gevallen een opleiding voor deze functie heeft gevolgd. Het aantal uren wat de ict-coördinator voor zijn / haar functie ter beschikking heeft, verschilt per school. Alle scholen hebben hun onderwijzend personeel een aantal jaar geleden verplicht tot het behalen van een digitaal rijbewijs. Bijna al het onderwijzend personeel heeft deze cursus inmiddels met succes afgerond. Hoewel al het onderwijzend personeel dus voldoet aan de minimale eisen voor het gebruik van ict is er nog wel een enorm verschil in bedrevenheid van het gebruik van ict in de les. Didactisch gebruik. Alle scholen moedigen het gebruik van ict aan, maar gebeurt op vrijwillige basis. Vrijwel alle leerkrachten gebruiken de computer vooral voor het oefenen van leerstof, het gebruiken van vakspecifieke programma’s en het spelen van educatieve spelletjes. Het komt vooral bij rekenen, lezen en klok kijken vaak voor dat een paar leerlingen achter de computer oefenen terwijl de rest klassikale uitleg krijgt. Veel leerkrachten vinden het aanbod aan educatieve programma’s op hun computer te groot en daardoor onoverzichtelijk. Het grote aanbod schrikt bij velen het gebruik eerder af dan dat het aanmoedigt om de programma’s te gebruiken. De leerkrachten en assistenten die nu een digitaal schoolbord hebben, gebruiken het bord vooral bij de vakken rekenen, taal en wereldoriëntatie. iv
Ict in verband met een beperking. Ict wordt veelvuldig ingezet in verband met de beperking van de leerling. Deze aanpassingen vraagt de ictcoördinator aan bij het computeradviesteam (CAT) of schaffen de ouders aan. Leerlingen met een motorische beperking of cognitieve stoornis maken veelvuldig gebruik van Alphasmarts. De leerlingen met meervoudige beperkingen maken gebruik van spraakcomputers en aangepaste eenknopssoftware, die ze in sommige gevallen met de hoofdsteun van hun rolstoel bedienen. Contact met ouders. Het blijkt dat er weinig contact is tussen de ouders en de school. Scholen zetten ict op dit moment nog niet in, door e-mail of een website, om dit contact te verbeteren. Verschillende scholen zijn wel van plan om ouders in de toekomst door een website te informeren over gebeurtenissen op school. Het komt steeds vaker voor dat leerlingen eigen computers/laptops in de klas gebruiken. Een probleem hierbij is dat deze computers geen toegang hebben tot het netwerk en de printers. Meerwaarde. De meerwaarde van het gebruik van ict in de so-locaties van de onderwijsspecialisten is hoog. De inzet van ict zorgt bij veel leerlingen voor een verbetering op cognitief en sociaal-emotioneel niveau. Volgens de leerkrachten en assistenten hebben de leerlingen vooral baat bij het gebruik van ict omdat ze op hun eigen tempo en niveau kunnen werken, zich beter kunnen concentreren op de leerstof, zich af en toe ontspannen, leerstof beter opnemen en een rijkere leeromgeving hebben. Het gebruik van ict bij het leesprogramma zorgt ervoor dat leerlingen de woorden niet alleen zien, maar tegelijkertijd ook horen. Deze aanvulling draagt bij aan een grotere woordenschat. Leerlingen met een motorische beperking hebben vaak moeite met schrijven. Dankzij het gebruik van een Alphasmart kunnen ze zich concentreren op de taak, zoals een dictee, in plaats van de techniek van het schrijven. Hierdoor krijgen leerkrachten een veel duidelijker beeld van de potentie van hun leerlingen. De inzet van eenknopssoftware bij de allerzwakste is van groot belang voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Door het gebruik van aangepaste muizen of hun hoofdsteun kunnen ze zelfstandig het programma sturen. Ze kunnen door de inzet van ict een succeservaring beleven, die ze anders niet snel zouden ervaren. Door de grote cognitieve verschillen in de klas is het van belang dat iedereen op zijn eigen niveau en tempo leerstof kan oefenen. De software zorgt voor een enorme variëteit aan beschikbare niveaus voor de leerlingen. Aanbevelingen. Ict wordt dus veel ingezet en zorgt ook voor meerwaarde. Hoewel sommige scholen al ver zijn in de integratie van ict in het speciaal onderwijs, is het gebruik nog (lang) niet optimaal. Stichting Kennisnet heeft een klassering voor scholen die ict gebruiken bij het lesgeven: ongecoördineerd, gecoördineerde voorzieningen, gecoördineerde visie en geïntegreerde
v
leeromgeving. De scholen onder de Onderwijsspecialisten vallen nu in de categorie scholen met gecoördineerde voorzieningen (de school heeft een ictcoördinator voor ict-voorzieningen en leraren kiezen meestal zelf voor welke leerstof en op welke manier ict wordt gebruikt bij het lesgeven). Wij zijn
echter van mening dat de scholen met een paar aanpassingen in de inzet van de coördinerend ict’er en de ict-coördinatoren binnen afzienbare tijd in de categorie gecoördineerde visie (voor het merendeel van de leerstofonderdelen zijn binnen de scholen afspraken gemaakt over de didactische inzet van ict. Het wordt belangrijk gevonden dat alle leraren zich aan deze afspraken houden) thuis hoort.
Ict zou meer rendement kunnen krijgen als de ondersteuning sterker wordt ingezet. De rol en de positie van de coördinerend ict’er en de ictcoördinatoren moet veranderen. De ict-coördinatoren moeten niet meer alleen decentraal binnen een eigen school handelen maar zich daarnaast ook gezamenlijk ontwikkelen tot centrale kenniskring waarin ze samen overleggen, doelstellingen bepalen en uitvoeren. De coördinerend ict’er zou deze kenniskring moeten sturen door duidelijke afspraken te maken en deze vast te leggen, planningen te toetsen en samen met de ict-coördinatoren duidelijk beleid uit te zetten.
vi
Inhoud
Managementsamenvatting iv 1 Achtergronden, aanleiding en opzet onderzoek 1 1.1 De Onderwijsspecialisten 1 1.2 Aanleiding voor een onderzoek 6 1.3 Onderzoeksaspecten 6 1.4 Onderzoeksuitvoering 7 2 De randvoorwaarden en mogelijke verbeteringen daarin 10 2.1 Beleid over een aantal randvoorwaarden voor het gebruik van ict 10 2.2 De randvoorwaarden en mogelijke verbeteringen in de klas 11 2.3 Samenvatting 20 3 Het didactische gebruik in de klas 22 3.1 Beleid over het didactisch gebruik van ict in de klas 22 3.2 Het didactisch gebruik van ict in de klas; de praktijk 23 3.3 Samenvatting 32 4 Het specifieke gebruik van ict in verband met de beperking van de leerlingen 33 4.1 Beleid over het gebruik van ict in verband met de beperking van de leerling 33 4.2 Het gebruik van ict in verband met de beperking van de leerling in de klas 33 4.3 Samenvatting 39 5 Het gebruik van ict thuis en contacten tussen school en ouders 40 5.1 Beleid over het gebruik van ict thuis en contacten tussen school en ouders 40 5.2 Het gebruik van ict thuis en contacten tussen school en ouders 40 5.3 Samenvatting 44 6 De gepercipieerde effecten van ict voor leerlingen en de meerwaarde van ict 46 6.1 Beleid over de gepercipieerde effecten van ict voor leerlingen en de meerwaarde van ict 46 6.2 De gepercipieerde effecten van ict voor leerlingen en de meerwaarde van ict in de klas 46 6.3 Samenvatting 50 7 Conclusie 51 Literatuurlijst 57 Vragenlijst 58
vii
1 Achtergronden, aanleiding en opzet onderzoek
1.1 De Onderwijsspecialisten De Stichting De Onderwijsspecialisten in Arnhem vormt het bevoegd gezag van 13 scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) in Gelderland. De scholen verzorgen het onderwijs voor ruim 1600 cluster-3 leerlingen en daarnaast zijn er nog ongeveer 1000 leerlingen in ambulante begeleiding. Daartoe behoren de vestigingen van de scholengemeenschap Mariëndael met scholen voor speciaal onderwijs in Arnhem, Didam, Doetinchem en Apeldoorn die al in de jaren 90 zijn samengegaan. Het aantal scholen onder de Onderwijsspecialisten is in de periode 2006-2008 uitgebreid met (v)so-scholen in Ede, Deventer, Zutphen, Lichtenvoorde en Aalten. In totaal zijn er binnen De Onderwijsspecialisten 3 so-scholen met 5 locaties, 7 so-vso scholen, 2 vso scholen en 1 vo-school. De Onderwijsspecialisten werken met nog 6 andere cluster-3 scholen samen rol in het REC Groot Gelre. Voor het onderhavige onderzoek zijn alleen de so-scholen van belang. Deze scholen verzorgen speciaal onderwijs aan leerlingen met lichamelijke, verstandelijke en/of meervoudige beperkingen (cluster 3). In Tabel 1.1 zijn de so-scholen nader beschreven.
Tabel 1.1 – Overzicht deelnemende scholen School
De Linde, te Deventer Christoffelschool, te Didam
aantal
aantal groepen
aantal personeel
leerlingen
so-leerlingen 48
6
7 leraren
ZMLK en MG
leeftijd en ontwikkellijn
125
12
ZMLK
leeftijd
ZMLK en MG
leeftijd
50 assistenten
LG, MG, LDK, ZML
leer- en ontwikkellijn
18 leraren
LG, MG, LDK
leer- en ontwikkellijn
LG, MG, LDK
leeftijd en ontwikkellijn
van groepen
5 assistenten 16 leraren
indeling
18 assistenten
De Wegwijzer, te Ede
70
Mariëndael, locatie Arnhem
220
8
10 leraren 11 assistenten
25
Mariëndael, locatie Apeldoorn
75
10
Mariëndael, locatie Doetinchem
30
4
60 leraren
15 assistenten 7 leraren 8 assistenten
1
Het ict-gebruik
Het ict-gebruik binnen de Onderwijsspecialisten kent een lange historie, vooral binnen de scholen van de SG Mariëndael. Rond 1985 hebben computers hun intrede gedaan in de scholen. Het ging hierbij vooral om Mac’s. De scholen waren hiermee los van elkaar bezig. Met de komst van een centrale directie voor de SG Mariëndael is een beleid in gang gezet om ict centraal op te pakken. Als uitvloeisel hiervan is op centraal niveau in 1997 een dienst automatisering opgezet met daarin netwerkbeheerders en systeembeheerders. Tevens is de functie van coördinerend ict-er in het leven geroepen. Het centrale ict-beleid kreeg zijn neerslag in het beleidsplan ‘Mariëndael on Line’, dat in 2000 klaar was. Uitgangspunt voor het plan was de doelstelling van Mariëndael om het onderwijs af te stemmen op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de kinderen. Het gebruik van een computer zou leerlingen met een beperking extra mogelijkheden bieden. Belangrijk onderdeel van het beleidsplan was dat alle scholen een netwerk kregen, een aansluiting op internet, e-mail en goede basisvoorzieningen. Alle scholen kregen de beschikking over tijd voor een ict-coördinator, gebaseerd op het aantal groepen binnen de school met als regel 1 dagdeel per 4 groepen, en over 2 pc’s per groep, voorzien van een geluidskaart, boxen en koptelefoons. Verder had elke locatie extra voorzieningen als aangepaste muizen en toetsenborden. In 2002/2003 was dit plan gerealiseerd. In 2004 is een vervolgplan opgesteld waarin voor de periode 2004-2008 doelen werden geformuleerd uitgaande van het standpunt dat ICT een van de speerpunten binnen de scholen is. Het plan is mede gebaseerd op lokale beleidsplannen, die uiteraard ook weer voortbouwen op het centrale beleidsplan. De doelen voor 2004-2008 hebben onder andere betrekking op: • Het ict-gebruik op een onderwijsinhoudelijk beter niveau te brengen zodat het bij alle vakken een vast onderdeel wordt van het lesprogramma. • Computergebruik nog meer integreren in de dagelijkse gang van zaken. • Aanvragen van ict-hulpmiddelen voor individuele leerlingen te stroomlijnen. • Ict gebruiken voor betere en snellere communicatie. • Het personeel op ict-gebied verder te scholen. Dit plan bouwde voort op de ervaringen van de jaren ervoor, waarin gebleken was dat het om kunnen gaan met een computer voor de leerlingen voordelen op kon leveren voor de persoonlijke ontwikkeling op cognitief gebied, op communicatief gebied en op het gebied van de zelfredzaamheid. Daarnaast gold ook dat een computer een belangrijk hulpmiddel is bij een verdere maatschappelijke integratie, zowel sociaal als arbeidsmatig. Het vervolgplan geeft als extra mogelijkheden van de ict-inzet voor leerlingen met een beperking:
2
Leerlingen die door hun beperking niet kunnen schrijven of lezen, kunnen vaak met een toetsenbord of met een speciale (muis)aanpassing wel tekstverwerken. Nieuwe ontwikkelingen als spraakherkenning en screen-readers kunnen hier ook aan bijdragen. • Leerlingen met een verstandelijke beperking hebben bij het aanleren van de leerstof baat bij regelmatige oefening en herhaling. Met verschillende soorten didactische software blijft het leren aantrekkelijk en zijn er meer mogelijkheden om de leerstof te laten beklijven. • Het gebruik van computers kan bij leerlingen zorgen voor extra succeservaringen. Veel dingen die moeilijk zijn of steeds mislukken door de belemmeringen die de lichamelijke, verstandelijke of meervoudige beperking met zich meebrengt, kunnen met behulp van een computer toch tot een succeservaring leiden. • Door de beschikking over een pc kan een aantal leerlingen zelfstandig hun huiswerk maken en zijn ze hierbij niet (meer) afhankelijk van anderen. • Het gebruik van de pc stimuleert het zelfstandig leren zoals dit beschreven wordt in de nieuwe onderwijskundige ontwikkelingen binnen het (voortgezet) onderwijs. (bron: ICT-beleidsplan 2004-2008, pag. 5) •
Computer Advies Team (CAT)
Een belangrijke rol is ook toebedeeld aan het CAT. Dit team is voortgekomen uit Xidis, een expertisecentrum voor ict en handicap. Het CAT is ontstaan binnen het REC Groot Gelre 1 . Het team bestaat o.a. uit een ergotherapeut en een ict-er. Het CAT doet een assessment bij de kinderen en kijkt welke aanpassingen nodig zijn. Mogelijke aanpassingen zijn aangepaste hardware (aangepaste muis, toetsenbord, Alphasmart, spraakcomputer, touch screen e.d.), aangepaste software en aangepast meubilair. Tevens adviseert het team aan leerling, leerkracht en ouders hoe ze om moeten gaan met deze aanpassingen in het onderwijs en eventueel in de thuissituatie. Deze middelen worden deels vanuit een depot beschikbaar gesteld en deels door de scholen aangeschaft. Uitgangspunt is dat computergebruik juist voor kinderen met een lichamelijke, verstandelijke of meervoudige beperking een grote meerwaarde kan hebben. In principe beoordeelt het CAT alle nieuwe leerlingen op de behoefte aan noodzakelijke aanpassingen. Aanvragen lopen via de ict-coördinator.
1
Het REC Groot Gelre is een samenwerkingsverband van bijna 20 cluster-3-scholen voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in de regio Gelderland. Al deze scholen zijn in 2002 op ict-gebied ondersteund door de coördinerend ict-er van Mariëndael. De ictcoördinatoren van al deze scholen hebben een opleiding van een jaar gehad waardoor ze een redelijk ict-niveau hebben bereikt. In totaal 13 van deze scholen vallen onder de Onderwijsspecialisten.
3
Centrale ict-organisatie
De dienst automatisering bestond bij de oprichting uit een systeembeheerder en een hoofd. In de loop der jaren is het aantal systeembeheerders uitgebreid. Op dit moment bestaat de dienst naast het hoofd, uit vier systeembeheerders, een technisch vakman, een netwerkbeheerder en een planner. Belangrijke reden voor de groei is dat ze inmiddels voor 16 locaties werken. De systeembeheerders werken centraal en projectmatig met een service- en helpdesk. Elk van de locaties heeft recht op een vast aantal uren systeembeheer op basis van het aantal groepen. De ict-coördinator geeft storingen et cetera aan de helpdesk door, de planner maakt vervolgens de planning. Software wordt nu nog decentraal geïnstalleerd. Scholen kunnen zelf geen software installeren. Het is de bedoeling om in de toekomst dat zoveel mogelijk centraal te regelen. Voor de leiding van de ict-voorzieningen is bij de voorbereiding van ‘Mariëndael on line’ de functie van coördinerend ict-er in het leven geroepen. Daarnaast is een dienst automatisering ingericht en hebben de scholen ruimte gekregen voor lokale ict-coördinatoren. Binnen de centrale directie heeft de directeur centrale diensten ict in zijn portefeuille. De verschillende functionarissen overleggen periodiek ter afstemming van zaken. Tot de taken van de coördinerend ict-er behoren onder andere: • Opzet van het centrale ict-beleidsplan; • Ontdekken van nieuwe ontwikkelingen/kansen; • Intermediair tussen centrale dienst en lokale voorzieningen; • Afstemmen van het lokale ict-beleid; • Coördinatie van externe projecten; 2 • Het verrichten van ict-werkzaamheden voor het REC Groot Gelre . De verantwoordelijkheden van de lokale ict-coördinator zijn onder meer: • Voorstellen doen aan sectorleiding op gebied van implementatie ict binnen het onderwijsproces; • Een jaarplan opstellen en een begroting; • Initiëren van ict-beleid op locatie; • Coördinerende rol bij aanschaf onderwijsinhoudelijke software en aangepaste hardware; • Verzorging algemene scholing personeel op locatie; • Leerkrachten adviseren in het gebruik van de pc in de klas.
2
Sinds het najaar van 2001 is geprobeerd binnen het REC Groot Gelre de ict een impuls te geven. De coördinerend ict-er van Mariëndael trad tevens op als ict-coördinator binnen het REC en gaf leiding aan een werkgroep ict. Dit heeft geresulteerd in een ict-beleidsplan REC Groot Gelre, maart 2003.
4
In totaal zijn voor de zes so-scholen voor ongeveer twee fte ict-coördinatoren benoemd. Aan de ict-coördinatoren worden zware eisen gesteld. Om deze verantwoordelijkheden te kunnen realiseren, krijgen ze een opleiding aangeboden. Een belangrijke verandering in de loop van het schooljaar 2007/2008 was het uitvallen van een fulltime coördinator die op meerdere scholen zijn diensten verleende en op die manier ook over scholen heen een belangrijke coördinerende functie had. Op dit moment hebben de zes so-scholen allemaal een of twee personen met in hun takenpakket ict-coördinatie. Investeringen en financiering
De afgelopen jaren is door de Onderwijsspecialisten veel geïnvesteerd in ict. Naast de personele kosten voor de verschillende ict-functionarissen, is veel geld uitgegeven voor de infrastructuur. Deels is dat bekostigd uit externe fondsen, deels uit doelsubsidies van OCW en voor een groot deel uit de eigen reserves. Zo is er naar schatting voor een bedrag van €1.000.000 uitgegeven aan de infrastructuur, hard- en software, eenzelfde bedrag voor aanleg voor een glasvezelnet en onlangs ongeveer €250.000 voor de aanschaf van 80 digitale schoolborden, nadat eerder in 2007 een experiment met 6 van start was gegaan en hiermee positieve ervaringen waren opgedaan. Financiering hiervan is vanuit de eigen reserves gedaan. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een leerlingvolgsysteem MLS en van een elektronische leeromgeving. De opzet van een gezamenlijke website behoort ook tot de geplande activiteiten. De ict-kosten in het so zijn beduidend hoger dan in het gewone basisonderwijs aangezien veel aangepaste hardware, software en meubilair nodig is. De uitgaven voor ict die de Onderwijsspecialisten de afgelopen jaren hebben gedaan, bedragen een veelvoud van de rijksvergoeding. Scholen nemen de kosten van software en hardware in hun eigen schoolbegrotingen mee. Een belangrijk deel van het budget voor leermiddelen gaat hieraan op. Scholing
Scholing op het gebied van ict is door de centrale directie tot een verplicht onderdeel van het scholingsplan gemaakt. Opdat het onderwijzend personeel met computers kan werken, hebben alle personeelleden een verplichte ictbasisscholing doorlopen. De scholing omvat Windows, Word en Outlook. Deze scholing vond plaats gedurende zes bijeenkomsten van twee uur. Ze werd afgesloten met een certificaat. De ict-coördinatoren vormen een belangrijke schakel in het scholingsgebeuren. Zij inventariseren lokaal de behoeften, geven de cursus, maar begeleiden ook mensen op de werkplek. Naast onderwijzend personeel worden ook leerlingen geschoold in ict-vaardigheden. Er zijn bijvoorbeeld bijeenkomsten georganiseerd over veilig internetten van de stichting KOEI (www.stichtingkoei.nl).
5
In verband met de invoering van de digitale schoolborden zijn op beperkte schaal knoppencursussen verzorgd. Het is de bedoeling dat voor het schooljaar 2008/2009, nu op grote schaal dergelijke borden zijn geïnstalleerd, de scholing wordt verbreed. Een van de ict-coördinatoren heeft daarvoor extra ruimte gekregen. Deze scholing zal zich vooral richten op de ict-coördinatoren vanuit het idee dat zij op de locaties verantwoordelijk zijn voor de scholing en op locatie de scholing voor het gebruik van digitale schoolborden voor hun rekening zullen nemen. Centraal-decentraal
Ondanks de centrale aansturing wat betreft ict, blijven de scholen/locaties uiteindelijk verantwoordelijk voor het beleid op de eigen locatie.
1.2 Aanleiding voor een onderzoek Ict wordt binnen het speciaal onderwijs op tal van manieren toegepast. Het is echter vaak onduidelijk wat de feitelijke meerwaarde van het gebruik van ict is boven een situatie waarin geen ict wordt ingezet, of wat de meerwaarde is van innovatieve benaderingen ten opzichte van een traditionele aanpak. Kennisnet is geïnteresseerd in het rendement van het gebruik van ict in het onderwijs en subsidieert onderzoek op dat terrein. De stichting De Onderwijsspecialisten is geïnteresseerd in de meerwaarde van ict voor leerlingen uit cluster 3 en in het rendement van de gedane investeringen in ict en de daarmee samenhangende ondersteuning. Vanwege deze interesse hebben de Onderwijsspecialisten gebruik gemaakt van de door Kennisnet geboden mogelijkheden een onderzoek te laten financieren.
1.3 Onderzoeksaspecten Doel van dit onderzoek is het rendement achterhalen van het gebruik van ict in het onderwijs aan leerlingen in cluster 3 so-locaties die onder de Onderwijsspecialisten vallen. Het rendement van ict in het onderwijs is niet eenvoudig te meten. Bij een onderzoek ‘Rendement van ict in het vmbo’ (2007) is rendement gedefinieerd als: de mate waarin ict-gebruik bijdraagt aan aantrekkelijker onderwijs voor leerlingen en passend is voor de onderwijsdoelen. De vraag of onderwijs met ict (kosten) efficiënter is dan onderwijs zonder ict, blijft hierdoor buiten beschouwing. Wij hanteren bij dit onderzoek dezelfde definitie. Als doelen gaan we uit van de doelen die De Onderwijsspecialisten in hun plannen omschrijven.
6
Rendement kan men niet los zien van het feitelijke gebruik van ict en de randvoorwaarden 3 waarbinnen dit gebruik plaats vindt. In het onderzoek komen daarom de volgende kernaspecten aan bod: • De mate waarin wordt voldaan aan een aantal randvoorwaarden en mogelijke verbeteringen daarin; • Het didactisch gebruik van ict door leerkrachten; • Het specifieke gebruik van ict in verband met de beperking van de leerlingen; • Het gebruik van ict door leerlingen thuis, contacten tussen school en ouders én functie van ict; • De gepercipieerde effecten van ict voor leerlingen en de meerwaarde van ict.
1.4 Onderzoeksuitvoering Het onderzoek is opgebouwd uit drie verschillende fasen. De vijf kernaspecten zullen we aan de hand van een vast stramien behandelen. We kijken of het beleid aandacht besteed aan het kernaspect. Hierbij maken we gebruik van: • de vraaggesprekken met de ict-coördinatoren en schoolleiding; • het ICT Beleidsplan 2004-2008 van Mariëndael; • het Beleidsplan Dienst Automatisering; • het ICT beleidsplan REC Groot Gelre; • waar mogelijk de ict-plannen van de verschillende scholen. Vervolgens bespreken we hoe het kernaspect terug zien tijdens de klassenobservatie en in de resultaten uit de vragenlijst. Internetvragenlijst personeel
Er hebben 59 personeelsleden, na rappellering, deelgenomen aan de digitale vragenlijst. De respondenten zijn voornamelijk leerkracht (32) of klassenassistent (22) en een enkeling onderwijsassistent (5). Het aantal respondenten per school varieert van 3 tot 26. De aantallen zijn te laag om naar locatie uit te splitsen.
3
Volgens Kennisnet (2008) zijn deze randvoorwaarden: visie, deskundigheid, digitaal leermateriaal en infrastructuur.
7
Tabel 1.2 – Aantal klassenbezoeken en respondenten per locatie locatie
aantal
aantal
totaal
aantal
leerkrachten
assistenten
respondenten
vragenlijst
vragenlijst
vragenlijst
klassenbezoeken
De Linde, te Deventer
3
7
10
4
Christoffelschool, te Didam
1
2
3
9
De Wegwijzer, te Ede
3
1
4
4
15
11
26
6
Mariëndael, locatie Apeldoorn
8
5
13
4
Mariëndael, locatie Doetinchem
2
1
3
4
32
27
59
31
Mariëndael, locatie Arnhem
totaal
Driekwart van de respondenten werkt parttime en 90 procent van de respondenten is vrouw. Ongeveer tweederde van de respondenten (69%) heeft leerlingen in de klas met meervoudige beperkingen en eenderde heeft (daarnaast) leerlingen in de klas met een lichamelijke beperking (zie Tabel 1.3).
Tabel.1.3 - Samenstelling van de klas van de leerkrachten en assistenten leerlingen met een beperking in de klas
leeftijd van de leerlingen in de klas
leerlingen met een lichamelijke beperking
34%
5 jaar of jonger
20%
leerlingen met meervoudige beperkingen
69%
6 tot 8 jaar
51%
zeer moeilijk lerende kinderen
42%
9 tot 10 jaar
44%
angdurig zieke kinderen
12%
11 tot 13 jaar
44%
Sommige leerkrachten en assistenten hebben leerlingen in de klas met verschillende beperkingen. Het komt voor dat een leerling met een lichamelijke beperking in dezelfde klas zit als leerling met een meervoudige beperking. Ongeveer 60 procent van de leerkrachten en assistenten geeft les aan één specifieke groep leerlingen (dus bijvoorbeeld alleen aan zeer moeilijk lerende kinderen of alleen aan leerlingen tussen de 9 en 10 jaar). Door de lage respons kunnen we in de analyse geen uitsplitsing maken naar leerkrachten/assistenten die aan een specifieke groep leerlingen les geeft.
8
Leeswijzer In de beschrijving van de resultaten hebben we er voor gekozen om niet de individuele scholen te beschrijven, maar een overall beeld te geven, waarin uiteraard waarnemingen van individuele scholen een rol spelen. Deze scholen noemen we niet met naam. Bij de analyses is gekeken naar eventuele samenhangen met leeftijd en andere achtergrondkenmerken. Daar waar een verschil is geconstateerd, maken we er melding van. De opbouw van de rapportage is dat eerst aandacht wordt geschonken aan de randvoorwaarden (hoofdstuk 2), vervolgens aan de didactische inzet van ict (hoofdstuk 3), gevolgd door het specifieke gebruik van ict in verband met de beperking (hoofdstuk 4), het gebruik van ict thuis en contacten tussen school en ouders komt in hoofdstuk 5 aan bod. Hoofdstuk 6 beschrijft de gepercipieerde effecten van het gebruik van ict. We beëindigen het rapport met een discussie.
9
2 De randvoorwaarden en mogelijke verbeteringen daarin
2.1 Beleid over een aantal randvoorwaarden voor het gebruik van ict Beleid infrastructuur en meubilair
Er is bij de scholen van De Onderwijsspecialisten de afgelopen jaren veel tijd en kosten geïnvesteerd in de ict-infrastructuur, met zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien een aantal duidelijke beleidsdoelstellingen. Leerlingen en personeel moeten gebruik kunnen maken van een modern netwerk met internet, e-mail en veel educatieve software. Per klas zijn twee computers beschikbaar gesteld die zijn aangesloten op het netwerk. Gemiddeld is er daarmee voor elke vier à vijf leerlingen een computer beschikbaar. Waar nodig moeten er aangepaste hulpmiddelen zijn. De locaties streven naar een ergonomisch verantwoorde houding achter de computers. Daarom gebruiken scholen, in meer of mindere mate, in hoogte verstelbare tafels en/of stoelen. Het computeradviesteam (CAT) adviseert over eventuele benodigde aanpassingen. Recente ontwikkeling is de binnenkomst van de digitale schoolborden. In eerste instantie als pilot met een beperkt aantal, maar voor het komende schooljaar op grote schaal. Inzet systeembeheerder en ict-coördinator
De systeembeheerders werken vanuit een centraal punt en komen volgens een vast rooster op de scholen. Storingen worden centraal bij voorkeur via de ict-coördinator gemeld, de planner pakt de melding op en maakt een planning voor de desbetreffende school. Algemene en/of specifieke vragen mogen maximaal twee weken ‘open’ staan voordat ze zijn beantwoord. Als een leraar of de schoolleiding door een technische storing niet kan werken, moet de storing binnen 24 uur verholpen zijn. De geplande formatie varieert van een dag per twee weken tot een dag per week. Hoe de school de uren systeembeheer inzet, wordt op schoolniveau afgesproken met de ict-coördinator. Elke school heeft de beschikking over formatie voor ict-coördinator. Deze werkt meestal al binnen de eigen school. Het betreft hier leerkrachten met affiniteit voor ict die daarnaast in deeltijd de rol vervullen van ict-coördinator. In principe hebben ze allemaal een opleiding gevolgd voor gecertificeerde ictcoördinator, verzorgt door het advies- en trainingsbureaus ICT&E. De opleiding richt zich op ondersteuning van (onderwijskundige)organisaties bij de implementatie van ict. De formatie van de ict-coördinator op een school varieert van een halve dag per week tot twee dagen per week, afhankelijk van 10
het aantal groepen in de locatie. Aan de taken die een ict-coördinator vervuld is in hoofdstuk 1 aandacht besteed. Ondersteuning/ scholing bij gebruik van ict
Een van de belangrijkste taken van de ict-coördinator is de leerkrachten en assistenten ondersteunen bij het gebruik van ict. De ondersteuning gebeurt in de vorm van (lokale) trainingen en individuele begeleiding bij vragen. Leerkrachten en assistenten krijgen zowel technische als onderwijskundige ondersteuning bij het gebruik van ict. Alle scholen hebben hun personeel een aantal jaar geleden verplicht tot het behalen van een digitaal rijbewijs. Bijna al het onderwijzend personeel heeft deze cursus inmiddels met succes afgerond. Nieuw personeel dat net hun opleiding heeft afgerond, is niet verplicht tot deze cursus omdat zij al over voldoende ict-vaardigheden beschikken. Verder door een informatiemap die door ict-coördinatoren is samengesteld. De leerkrachten en assistenten van de locaties onder Mariëndael hebben allemaal een informatiemap in de klas met technische en onderwijskundige ondersteuning voor hardware en software. In deze map wordt er, naast algemene uitleg over de pc en randapparatuur, uitgebreid aandacht besteed aan de software. De educatieve programma’s worden behandeld met vermelding van: korte omschrijving, doel, vereiste kennis, starten en inhoud. Kennis(deling) bij gebruik van ict
De kennisdeling tussen de ict-coördinator en de leerkrachten is vastgelegd in het beleid. Kennisdeling moet binnen de scholen plaatsvinden via ict-teams waar leerkrachten en ict-coördinator elkaar ontmoeten. De kennisdeling tussen de verschillende ict-coördinatoren van Mariëndael beperkt zich tot georganiseerde bijeenkomsten met de coördinerend ict’er.
2.2 De randvoorwaarden en mogelijke verbeteringen in de klas Infrastructuur en meubilair in de klas
In de meeste klassen treffen we tijdens de klassenbezoeken inderdaad twee functionerende computers aan. De meeste klassen zijn voorzien van aangepaste hulpmiddelen, zoals toetsenborden, muizen en Alphasmarts. In één klas staat bewust geen computer omdat de leerkracht de groep leerlingen niet geschikt acht voor het werken met een computer en bij twee klassen is (een van) de computer(s) al weken kapot. De leerkracht die in de klas staat zonder computer is van mening dat een computer te kwetsbaar is voor haar leerlingen. Ze bleek niet bekend met de mogelijkheden voor aangepaste muizen en toetsenborden.
11
Op een van de scholen had men de beschikking over een computerlokaal waardoor een groep kinderen tegelijkertijd achter de pc kon werken aan, in dit geval taal/leesoefeningen, en dat allemaal op hun eigen niveau. Een andere school heeft naast de computers in de klas, ook computers op de gang staan Deze zijn weliswaar niet op het netwerk aangesloten. De systeembeheerders zijn niet verantwoordelijk voor het onderhoud van deze computers. Door de plaatsing op de gang kunnen verschillende groepen er bij toerbeurt gebruik van maken. Op een aantal scholen heeft men een computer in een apart kamertje staan die bijvoorbeeld de logopedist gebruikt, of om kinderen in een rustige omgeving met de pc te laten werken. Tijdens de gesprekken met de schoolleiding en ict-coördinatoren blijkt dat één school lang heeft moeten wachten op de installatie van de computers. Hierop moest een image geplaatst worden maar doordat de systeembeheerder slechts een dag per week beschikbaar was en ook andere dingen moest doen, bleef de installatie liggen. De meeste klassen hebben in hoogte verstelbaar meubilair maar dat is lang niet overal het geval. Vooral bij niet-verstelbaar meubilair nemen leerlingen snel een ongezonde houding aan als ze achter de computer werken. Het personeel wijst leerlingen er tijdens de bezoeken niet op dat ze hun houding aan moeten passen. Op alle scholen was minstens één digitaal schoolbord aanwezig. Op één school troffen we er twee aan, waarvan één in de personeelskamer. Ten tijde van de schoolbezoeken werden de nieuwe digitale schoolborden afgeleverd. Over het algemeen is men binnen de scholen tevreden over de aanwezige infrastructuur. Tevredenheid met de ondersteuning
Leerkrachten en assistenten kunnen bij het gebruik van ict, zowel technische als onderwijskundige ondersteuning vragen. Minder dan de helft van de leerkrachten en assistenten is tevreden over zowel de technische als de onderwijskundige ondersteuning bij het gebruik van ict (zie Figuur 2.1.) De assistenten zijn in hogere mate tevreden met zowel de technische als de onderwijskundige ondersteuning dan de leerkrachten. Tijdens de bezoeken blijkt dat veel leerkrachten en assistenten niet op de hoogte zijn van het bestaan van de informatiemap die in hun klas staat. Er zijn maar weinig leerkrachten die aangeven dat ze veel steun hebben aan deze map. De meeste leerkrachten zijn, ondanks deze map, van mening dat ze zelf uit moeten zoeken hoe een programma werkt en voor welke leerlingen de computer ingezet zou kunnen worden. Niet al het onderwijzend personeel heeft naar eigen zeggen voldoende tijd beschikbaar om zelf programma’s uit te proberen.
12
Leerkrachten en assistenten hebben behoefte aan informatie over de basisprogramma’s die verbonden zijn aan de methodes waar ze in de klas mee werken. Het gaat hierbij niet zozeer om de hoeveelheid informatie, maar vooral de manier waarop. Ze willen geen dikke handleidingen, maar demonstraties tijdens een teamoverleg. Het gaat hier vooral om technische ondersteuning van een programma, maar in een enkel geval ook om onderwijskundige ondersteuning. De leerkrachten met affiniteit voor ict zijn vaak meer bedreven in het uittesten van de verschillende software. Deze groep heeft behoefte aan meer kennis over de software die er wereldwijd beschikbaar is en eventueel geschikt zou zijn voor hun groep.
Figuur 2.1– Tevredenheid met ondersteuning bij gebruik ict leraren 100% 80% 60%
52% 37%
40%
33%
40%
20%
20%
10%
3% 5%
0% 0%
0% ontevreden
beetje ontevreden
beetje tevreden
technische ondersteuning
tevreden
geen ondersteuning aanwezig
onderwijskundige ondersteuning
assistenten 100% 80% 60%
47% 38%
40% 20% 0%
52%
27% 17% 7%
10%
3%
0%
ontevreden
beetje ontevreden
beetje tevreden
technische ondersteuning
tevreden
0%
geen ondersteuning aanwezig
onderwijskundige ondersteuning
13
Leerkrachten en assistenten die (een beetje) ontevreden zijn over de technische ondersteuning, klagen vooral over de technische helpdesk. Het komt nu wel eens voor dat ze weken moeten wachten op hulp van de technische helpdesk. Omdat ze niets horen is de voortgang van de klacht / vraag meestal niet duidelijk en weten ze ook niet waarom ze soms weken op een oplossing of antwoord moeten wachten. De systeembeheerder komt wel bij alle scholen periodiek langs, maar hij heeft op dat moment niet altijd tijd om de klacht op te lossen omdat er andere taken voor hem klaar liggen. Behoefte aan ondersteuning van ict-gebruik in het onderwijs voor het komende schooljaar
De leerkrachten en assistenten konden uit een lijst van elf ondersteuningsacties maximaal drie acties aankruisen waar ze het komende schooljaar het meeste behoefte aan hebben. De leerkrachten hopen in het schooljaar 2008/2009 vooral ondersteuning te krijgen in software die gekoppeld is aan de leerlijnen (zie Tabel 2.1
14
Tabel.). De schoolleiding en ict-coördinatoren geven aan dat ze zich volgend jaar ook inderdaad gaan richten op deze koppeling. Zowel de leerkrachten als de assistenten geven ook aan dat er behoefte is aan directe deskundige hulp als de computers of het netwerk haperen. Ze willen niet lang wachten op een technische helpdesk of systeembeheerder, maar het liefst directe hulp.
15
Tabel.2.1 - Behoefte aan ondersteuning schooljaar 2008/2009 behoefte aan ondersteuning leerkrachten
behoefte aan ondersteuning assistenten
1. software die gekoppeld is aan de leerlijnen
40%
1. directe deskundig hulp als computers of netwerk haperen
38%
2. directe deskundig hulp als computers of netwerk haperen
37%
2. extra computers
33%
3. meer bruikbaar lesmateriaal (content)
33%
3. meer bruikbaar lesmateriaal (content)
29%
4. voorlichting over het gebruik van een digitaal schoolbord
33%
4. voorlichting over het gebruik van een digitaal schoolbord
29%
5. handreikingen voor gebruik van computerprogramma’s in de les
33%
5. handreikingen voor gebruik van computerprogramma’s in de les
29%
6. het digitaal leerlingvolgsysteem
30%
6. computerprogramma’s waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken
24%
7. computerprogramma’s waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken
27%
7. cursussen gericht op lesgeven met ict-toepassingen
24%
8. een verbinding vanuit thuis met de computervoorzieningen op school
20%
8. het digitaal leerlingvolgsysteem
19%
9. een door leerkrachten en directie gezamenlijk ontwikkelde visie op ict in het onderwijs
17%
9. software die gekoppeld is aan de leerlijnen
19%
10. cursussen gericht op lesgeven met ict-toepassingen
13%
10. een verbinding vanuit thuis met de computervoorzieningen op school
14%
11. extra computers
10%
11. een door leerkrachten en directie gezamenlijk ontwikkelde visie op ict in het onderwijs
0%
De leerkrachten die behoefte hebben aan voorlichting over het gebruik van een digitaal schoolbord, zijn deels leerkrachten waarbij op dit moment al een digitaal bord in de klas hangt, maar grotendeels leerkrachten die nu geen digitaal bord hebben, maar er wel graag een willen. Uit de gesprekken blijkt dat bijna alle leerkrachten voor de plaatsing van het digitale bord een knoppencursus hebben gevolgd. Bij één school was de cursus destijds geannuleerd, waardoor de leerkrachten zich zelfstandig het werken met het digitale bord eigen hebben gemaakt. De leerkrachten die al enige tijd werken met het bord, gaat dat meestal goed af. Ze zijn bedreven in het maken van eigen lessen en integreren het gebruik van het bord in hun onderwijs. Opvallend is dat de assistenten aangeven dat er behoefte is aan extra computers, terwijl de leerkrachten hier het minste behoefte aan hebben (zie Tabel 2.1). De leerkrachten hebben tijdens het bezoek aan hun klas ook niet aangegeven dat ze behoefte hebben aan meer computers.
16
Vaardig met ict
De leerkrachten beoordelen hun eigen vaardigheid in ict-gebruik meestal tussen ‘basaal’ en ‘gevorderd’. Ze oordelen het meest positief over het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel en het gebruik van educatieve programmatuur (zie Tabel 2.2).
Tabel 2.2- Vaardigheid van ict-gebruik bij leerkrachten en assistenten leerkrachten
niet
basaal
gevorderd
zeer gevorderd
gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel
0%
40%
47%
13%
organiseren van lessen waar ict wordt gebruikt
3%
63%
27%
7%
gebruik van educatieve programmatuur
3%
43%
43%
10%
beoordelen van de bruikbaarheid van educatieve programmatuur
7%
37%
47%
10%
integreren van ict in uw onderwijs zodanig dat het een meerwaarde heeft
7%
43%
43%
7%
assistenten
niet
basaal
gevorderd
zeer gevorderd
gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel
5%
38%
57%
0%
33%
38%
29%
0%
gebruik van educatieve programmatuur
5%
48%
48%
0%
beoordelen van de bruikbaarheid van educatieve programmatuur
5%
76%
19%
0%
integreren van ict in uw onderwijs zodanig dat het een meerwaarde heeft
19%
38%
43%
0%
organiseren van lessen waar ict wordt gebruikt
De assistenten zeggen van zichzelf ook dat ze vooral gevorderd zijn in het gebruik van de computer als didactische hulpmiddel en het gebruik van educatieve programmatuur. Doordat het takenpakket van de assistent en leerkracht van elkaar verschillen, zijn assistenten niet in al de vormen van ictgebruik net zo bedreven als de leerkrachten. Een deel van de assistenten geeft aan niet vaardig te zijn in het organiseren van lessen waar ict wordt gebruikt (33%) en niet vaardig te zijn in het integreren van ict in hun onderwijs zodanig dat het een meerwaarde heeft (19%). De assistent heeft bij ictgebruik een duidelijke begeleidende rol. Hij/zij gaat vaak bij leerlingen zitten die niet geheel zelfstandig achter de computer kunnen werken. De leerkracht bepaalt in grote mate welke programma’s ze gebruiken en met welke frequentie ze deze programma’s gebruiken.
17
Uit de praktijk blijkt dat de leerkracht en assistent over het algemeen niet betrokken zijn bij de beoordeling van de bruikbaarheid van educatieve programmatuur. Als de leraar of assistent geïnteresseerd is in een educatief programma vragen ze bij de meeste locaties, volgens de procedure, aan de ictcoördinator om onder andere de bruikbaarheid te beoordelen. Voor zowel de leerkracht en de assistent is er nog (veel) ruimte om zich verder te ontwikkelen in het gebruik van ict in de klas. Ze maken, vooral in de hogere meer leergerichte klassen, veel gebruik van de computer. De leerlingen kunnen bijna dagelijks leerstof oefenen met educatieve programma’s. In de hoogste klassen gebruiken ze internet en MS Word zodat leerlingen leren informatie opzoeken op internet en (korte) verslagen te typen. Ict wordt met deze opdrachten op een nieuwe manier geïntegreerd in het speciaal onderwijs. Tijdens de bezoeken blijkt dat er weinig leerkrachten zijn die hun leerlingen zonder begeleiding toegang tot internet geven. De leerkrachten zijn van mening dat, zonder supervisie, de leerling sneller een spelletje gaat spelen dan werken aan de opdracht. De leerkrachten die hun leerlingen wel zelfstandig laten internetten zijn juist heel enthousiast over de mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid waarmee de leerlingen aan de slag gaat. Bevordering van deskundigheid
Leerkrachten en assistenten hebben verschillende mogelijkheden om hun ictbasisvaardigheden en kennis over didactische toepassingen van ict te bevorderen. De meest populaire vorm van de deskundigheidsbevordering onder leerkrachten is zelfstudie. Ongeveer tweederde van de leerkrachten heeft in de afgelopen drie jaar deskundigheid op de gebieden ict-basisvaardigheden en didactische toepassingen van ict vergroot door middel van zelfstudie (zie Figuur 2.2). Het beeld dat ontstaat vanuit de vragenlijst komt overeen met het beeld uit de praktijk. Bijna alle leerkrachten bevorderen de deskundigheid over het gebruik van ict vooral door het simpelweg te doen. Zo testen ze de educatieve programma’s die op hun computer staan, zelf uit om te beoordelen voor welke leerlingen de programma’s geschikt zijn. De leerkrachten met een interesse voor ict kunnen hier behoorlijk ver in gaan maar de meeste leerkrachten doen alleen het hoognodige. Vooral als er veel educatieve programma’s op de computer staan bekijkt de leraar zonder affiniteit met ict, alleen de educatieve programma’s die horen bij methodes die hij/zij in de klas gebruikt. Als gevolg gebruiken deze leraren slechts deel van de educatieve programma’s in de klas.
18
Figuur 2.2 - Bevordering deskundigheid gebruik ict leraren 100% 80% 63%
70%
60% 40%
33% 20%
20%
27% 17% 17%
17%
0% cursussen
projecten
ict-basisvaardigheden
zelfstudie
niets
didactische toepassing van ict
assistenten 100% 80% 60%
52%
48%
48%
38%
40% 24%
24%
19%
20% 0%
0% cursussen
projecten
ict-basisvaardigheden
zelfstudie
niets
didactische toepassing van ict
Er zijn meer leerkrachten die een cursus hebben gevolgd voor bevordering van deskundigheid over ict-basisvaardigheden dan voor bevordering van deskundigheid over didactische toepassingen van ict. Dit zijn bijna altijd cursussen die de school organiseert en meestal ook intern verzorgt. Een op de acht leerkrachten heeft de afgelopen drie jaar niets gedaan aan deskundigheidsbevordering voor het gebruik van ict. Dit zijn vooral leerkrachten tussen de twintig en de dertig jaar. Deze jonge en vaak ‘nieuwe’ leerkrachten hoefden bij veel locaties niet aanwezig te zijn bij bepaalde ictcursussen die voor de oudere leerkracht wel verplicht gesteld waren.
19
Samenwerking met andere leerkrachten
Samenwerken met leerkrachten binnen de school gebeurt al op grote schaal (zie Figuur 2.3). Als leerkrachten samenwerken is dat vooral om ideeën en informatie uit te wisselen over visie en gebruik van ict. Op basis van de bezoeken gaan we ervan uit dat leerkrachten hierbij het overleg met het team in gedachte hebben. Het teamoverleg is namelijk het enige platform voor leerkrachten dat ze zelf noemen als plek waar ze ideeën over het gebruik van ict uitwisselen.
Figuur 2.3 - Samenwerking tussen leerkrachten 1 0,8
80%
73%
0,6 0,4
50% 30%
0,2
20%
13%
0 ideeën en informatie uitwisselen over visie en gebruik van ict
een onderwijsproject uitvoeren waarbij aandacht is voor gebruik van ict
binnen de school
ontwikkeling van kennis en vaardigheden gericht op het gebruik van ict
leerkrachten van andere scholen
Knelpunten bij het gebruik van ict in het onderwijs
Leerkrachten en assistenten hebben aangegeven waar ze nog knelpunten ondervinden bij het gebruik van ict. Uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat leerkrachten en assistenten tijdgebrek ervaren als grootste knelpunt voor het gebruik van ict in het onderwijs. Ze zijn van mening dat er geen tijd is om te leren werken met ict (zie Tabel 2.3). De interne technische ondersteuning bij ict-gebruik wordt ook bij deze vraag (zie ook Figuur 2.1) als knelpunt aangemerkt. Een op de drie leerkrachten ziet het gebrek aan beschikbare goede educatieve software als een behoorlijk/groot knelpunt.
20
Tabel 2.3 – Knelpunten bij het gebruik van ict in het onderwijs Top-5 behoorlijk / groot knelpunt leerkrachten
Top-5 behoorlijk / groot knelpunt assistenten
tijd om met ict te leren werken
57%
tijd om met ict te leren werken
beschikbaarheid van goede educatieve software in het algemeen
33%
interne technische ondersteuning bij ict24% gebruik
onderwijskundige ondersteuning bij ictgebruik
27%
onderwijskundige ondersteuning bij ictgebruik
24%
beschikbaarheid van goede educatieve software op school
20%
aantal computers op in de klas
19%
betrouwbaarheid van het interne netwerk
14%
interne technische ondersteuning bij ict20% gebruik
38%
Het tijdgebrek komt ook in de gesprekken met de leerkrachten en assistenten regelmatig naar voren. Vooral leerkrachten hebben vaak het idee dat het leren omgaan met ict en de educatieve software nog eens extra bij hun volle takenpakket is gekomen. Degenen die geen affiniteit hebben met ict zien er tegenop om thuis te kijken hoe een programma werkt. Naast de knelpunten in Tabel 2.3 noemen de leerkrachten en assistenten nog: verouderde computers, geen mogelijkheid om grotere bestanden zoals foto’s te mailen, een te streng download-beleid en geen mogelijkheid voor het afspelen van cd-roms en het zelf installeren van programma’s. Het feit dat ze geen cd-roms kunnen afspelen, is ook van belang voor het ict-gebruik van logopedisten. Zij geven aan dat ze vaak zelf materiaal maken of speciale programma’s willen aanschaffen. Logopediste en leerkrachten kunnen het eigengemaakte materiaal niet eenvoudig uitwisselen, omdat de bestanden vaak te groot zijn voor de e-mail. Speciale programma’s kunnen ze niet eenvoudig op het netwerk zetten, wat er voor zorgt dat logopedisten de programma’s niet meer aanschaffen of hun eigen laptop mee naar school nemen. 2.3 Samenvatting •
De ict-infrastructuur binnen de scholen heeft een hoge kwaliteit. Er zijn voldoende functionerende netwerkcomputers in de klassen, de digitale schoolborden werken naar behoren en het aantal bereidt zich in alle scholen uit. Het feit dat de meeste computers in de klas staan in plaats van in een computerlokaal waarderen veel leerkracht. De leerlingen kunnen in het lokaal blijven, de leerkracht hoeft geen rekening te houden met collega’s, programma’s kunnen alvast worden opgestart en het personeel in de klas houdt overzicht van alle activiteiten.
21
•
De helpdesk en de inzet van de systeembeheerder is volgens het onderwijzend personeel, schoolleiding en ict-coördinatoren een knelpunt bij het gebruik van ict. De school heeft behoefte aan een efficiëntere verwerking van vragen en problemen door de ict-helpdesk.
•
Het onderwijzend personeel beheerst de ict-basisvaardigheden voldoende om ict in hun onderwijs in te kunnen zetten. Hoewel bijna alle leerkrachten ict gebruiken in de klas is er weinig sprake van kennisdeling over dit gebruik. Er wordt nu nog (te) weinig gebruik gemaakt van de kennis van de bedreven leerkrachten.
•
De educatieve programma’s zijn nu nog niet gekoppeld aan de leerlijnen. Als deze koppeling gemaakt is, kunnen leerkrachten een gegronde keuze maken welke programma’s ze bij welke leerlingen inzetten. Dat is tot op heden niet het geval.
•
De ict-coördinatoren geven in gesprekken aan dat ze erg bedreven zijn in het vormen van ict-teams. Deze teams bestaan meestal uit de ictcoördinator, onderwijzend personeel en ondersteunend personeel zoals logopedisten. De leerkrachten noemen tijdens de observaties deze teams nooit als ondersteuning. Het lijkt erop dat het werk van de ict-teams niet merkbaar is in de klas.
22
3 Het didactische gebruik in de klas
3.1 Beleid over het didactisch gebruik van ict in de klas De beleidsplannen van De Onderwijsspecialisten/Mariëndael geven weinig houvast als het gaat om expliciet beleid over het didactisch gebruik van ict door leerkrachten. De plannen spreken over zo veel mogelijk gebruik van ict bij alle vakken, maar ze geven geen richtlijnen om dat vooral bij specifieke vakken meer te doen, of bij specifieke groepen kinderen. Er is ook niet direct sprake van een verplichting. Men laat het gebruik over aan de verschillende locaties en het onderwijzend personeel daarbinnen. De plannen vermelden wel dat de ictcoördinatoren een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van ict-gebruik, bij de scholing en advisering van het personeel. Uit de gesprekken met de schoolleiders en ict-coördinatoren komt een wisselend beeld naar voren. Op een deel van de scholen zijn stringenter afspraken over de inzet van ict dan op andere. Op de ene vindt de schoolleiding het erg belangrijk dat er sprake is van doorlopend gebruik in alle groepen, terwijl op een andere het gebruik overlaten aan de keuze van de individuele leerkracht. De meeste scholen zitten er met hun beleid tussen in, waarbij de inzet van ict periodiek aan de orde komt in teamvergaderingen en ze soms ook een aparte vergadering beleggen. Voor alle scholen is er binnen alle vakken/leergebieden een breed aanbod aan software beschikbaar. De Onderwijsspecialisten schaffen de software in principe centraal aan, waarbij scholen jaarlijks hun voorkeur voor een pakket kenbaar kunnen maken bij de dienst automatisering. De leerkrachten hebben toegang tot alle programma’s binnen het gekozen pakket. Om de keuze tussen de verschillende programma’s te vergemakkelijken is er in ieder geval in de Mariëndael-scholen een Computer Handleidingmap in de klas aanwezig met uitgebreide informatie over alle programma’s. In een deel van de scholen maakt de ict-coördinator daarnaast nog apart inventarisaties van geschikte software voor individuele leerkrachten. Ook in de schoolbeleidsplannen zijn overzichten gegeven van beschikbare software. Op verschillende scholen zijn de coördinatoren bezig om leerkrachten meer bekend te maken van wat de mogelijkheden zijn, mede in relatie tot leerlijnen. De plaatsing van de zes digitale schoolborden in het kader van de pilot is aan de individuele scholen overgelaten. De schoolleiding en ict-coördinator bepalen in welke klassen de schoolborden worden geplaatst. 23
Uit de gesprekken blijkt dat ze bij de keuze van de plaatsing verschillende criteria hanteren. Bij sommige scholen hangt plaatsing van het digitale bord onder andere af van het enthousiasme van de leerkracht, het feit dat de leraar fulltime werkt en daardoor het werken met het bord snel onder de knie heeft, feeling met ict van de leerkracht en de mate van leergerichtheid van de groep leerlingen. Scholen hebben de verplichting eind dit jaar een verslag te schrijven en een vragenlijst in te vullen. Als ze dat doen mogen ze het bord houden.
3.2 Het didactisch gebruik van ict in de klas; de praktijk Gebruik van ict bij didactisch handelen
In de vragenlijst is gevraagd hoe leerkrachten en assistenten ict didactisch inzetten in de klas. De leerkrachten gebruiken ict bij het didactisch handelen vooral in drie situaties (Zie Tabel 3.1): • De leerling oefent leerstof op de computer; • De leerling gebruikt vakspecifieke programma’s; • De leerling speelt educatieve spelletjes. De mogelijkheden met ict-gebruik bij didactisch handelen staan in Tabel 3.1 gerangschikt van hoogste frequentie naar laagste. De schoolleiding schetste in de gesprekken meerdere keren het beeld dat vooral ict jongere leerkrachten ict gebruiken en niet zozeer de oudere. Uit de analyse komen echter geen verschillen naar voren in het gebruik van ict in de klas tussen de jongere en de oudere leerkrachten.
Tabel 3.1 – Huidige gebruik van ict bij didactisch handelen bij leerkrachten leerkrachten
(vrijwel) een paar een paar (vrijwel) nooit keer per keer per dagelijks maand
week
Ik laat leerlingen leerstof oefenen op de computer
9%
9%
41%
41%
Ik laat leerlingen vakspecifieke programma gebruiken op de computer
9%
9%
44%
38%
Ik laat de leerling educatieve spelletjes spelen
6%
13%
53%
28%
Ik gebruik materiaal van internet in mijn les
9%
38%
34%
19%
Ik laat de leerling zoeken op het internet
38%
34%
19%
9%
Ik laat de computer gebruiken als communicatief middel
47%
25%
9%
19%
Ik gebruik ict om leerlingen samen te laten werken
50%
25%
19%
6%
Ik gebruik de computer bij klassikale uitleg
72%
9%
13%
6%
Ik laat diagnostische toetsen maken op de computer
69%
31%
0%
0%
24
Tabel 3.2 - Toekomstige gebruik van ict bij didactisch handelen bij leerkrachten leerkrachten
% leerkrachten die in de komende drie jaar vaker ict willen inzetten
Ik laat leerlingen leerstof oefenen op de computer
34%
Ik laat leerlingen vakspecifieke programma gebruiken op de computer
31%
Ik laat de leerling educatieve spelletjes spelen
22%
Ik gebruik materiaal van internet in mijn les
55%
Ik laat de leerling zoeken op het internet
63%
Ik laat de computer gebruiken als communicatief middel
40%
Ik gebruik ict om leerlingen samen te laten werken
42%
Ik gebruik de computer bij klassikale uitleg
59%
Ik laat diagnostische toetsen maken op de computer
45%
De assistenten laten voor de top-3 hetzelfde beeld zien wat betreft het gebruik van de pc voor didactische doeleinden. De leerkrachten en assistenten zijn van plan om alle vormen van didactisch gebruik van ict in de toekomst vaker te gebruiken (zie Tabel 3.2). Bijna tweederde van de leerkrachten is van plan om de komende drie jaar de leerlingen meer op te laten zoeken op internet. Geen enkele leerkracht of assistent is van plan het ict-gebruik de komende drie jaar te verminderen. Een op de tien leerkrachten laat leerlingen (vrijwel) nooit vakspecifieke programma’s gebruiken. Dit kan voor problemen zorgen op het moment dat leerlingen doorstromen naar een andere groep. Het gebruik van de pc voor vakspecifieke programma’s is op alle scholen de vrije keuze van de leerkracht. Als de leerkracht besluit bepaalde educatieve software niet te gebruiken wordt hij/zij daar, volgens de leerkrachten, niet op aangesproken door de schoolleiding. De vorderingen die leerlingen hebben gemaakt, in voorgaande schooljaren, met het gebruik van educatieve programma’s zouden hierdoor in gevaar kunnen komen. Voor een deel valt het niet gebruiken van programma’s te verklaren uit het feit dat sommige leerkrachten in hun groep überhaupt geen gebruik maken van pc’s voor hun leerlingen. Een voorbeeld is een leraar met een groep autistische kinderen die van mening is dat haar kinderen niets met een pc kunnen, behalve dat ding slopen. Een ander is een leraar die voor het eerste jaar met jonge kinderen werkt en nog geen tijd heeft gehad zich te verdiepen in de mogelijkheden van programma’s voor deze kinderen. Bovendien ziet ze het als een probleem dat als ze een kind achter de pc zou zetten, er iemand naast moet gaan zitten en die iemand is er niet altijd. 25
Verder is er een groep kinderen die zo zwak is dat ze alleen werken met eenknops functie-ontwikkelingsprogramma’s. Een doelstelling van leren lezen of rekenen behoort absoluut niet tot de mogelijkheden. Het personeel zet de eenknopssoftware veel in bij heel zwakke kinderen. Sommige leerlingen kunnen (met gebruik van hun hoofdsteun) alleen deze eenknopssoftware bedienen. Deze software behandelt slechts in een enkel geval een leerdoel, zoals afbeeldingen waarbij na een druk op de knop de woorden op, in, onder etc. verschijnen met een ondersteunende afbeelding. Het is vaak niet duidelijk of de leerling ook echt het beoogde leerdoel behaalt en het verschil tussen op en onder begrijpt. Het is vaak wel duidelijk dat leerlingen begrijpen dat ze zelf de beelden op de computer kunnen veranderen door op een knop te drukken. Deze programma’s beloont de gebruiker bij een laatste afbeelding met een muziekje of een filmpje. Deze beloningen zorgen bij veel leerlingen voor een succeservaring. Een van de leerkrachten merkt hierbij op dat de software tijdens deze laatste afbeelding niet direct zou moeten reageren op een druk op de knop, omdat het nu vaak voorkomt dat de leerling in z’n enthousiasme te vaak op de knop drukt, het muziekje mist en het programma automatisch afsluit. Het beeld van het didactische gebruik zoals in Tabel 3.1 komt overeen met het beeld dat ontstaat uit de klassenbezoeken. De leraren zetten de computer tijdens de bezoeken voornamelijk in voor het oefenen van leerstof en het gebruik van vakspecifieke programma’s, vaak gebonden aan de methode. De frequentie waarmee individuele leerlingen achter een pc zitten, varieert. Over het algemeen mogen de leerlingen dat twee à drie keer per week, afhankelijk van leeftijd en mogelijkheden. We hebben de indruk dat oudere kinderen het relatief vaker mogen dan de jongere, en de betere meer dan de zwakkere. Een belangrijke verklarende factor hierbij is dat jongere kinderen meer begeleiding nodig hebben om ermee te werken dan oudere, wat deels ook geldt voor zeer moeilijk lerende kinderen. De leerlingen werken er in het algemeen geconcentreerd en met veel plezier aan. Het gebruik van ict door leerlingen gebeurt planmatig. In sommige klassen hangt er een, door de leerkracht opgesteld, schema waarop staat wanneer welk kind op de pc wat mag gaan doen. In andere klassen werken ze met weektaken waarop de kinderen zelf kunnen inschrijven wanneer ze hun taken achter de pc vervullen. Doordat kinderen relatief zelfstandig lesstof met de pc inoefenen, krijgen leerkrachten de mogelijkheid zich meer te concentreren op de rest van de groep. Op de vraag hoe ze de computertijd gebruiken voor de verschillende inzetmogelijkheden, geven de leerkrachten aan dat 41 procent de computer inzet als hulpmiddel voor verwerking van lesstof.
26
Inzet van educatieve spelletjes
Een deel van de pc-tijd, maar beduidend minder dan voor didactische doeleinden, wordt aan educatieve spelletjes besteed. Deels is dat een manier om leerlingen te laten ontspannen, deels als beloning voor de leerling en deels in het kader van functieontwikkeling. Tijdens de bezoeken wordt duidelijk dat leerlingen veel plezier beleven aan de educatieve spelletjes. Een belangrijk deel van de kinderen is verrassend handig in het zelfstandig opstarten van spelletjes die hetzij op de pc staan geïnstalleerd hetzij via internet worden geactiveerd. Bijna alle locaties hebben afspraken gemaakt over een lijst met favoriete websites waar leerlingen spelletjes mogen spelen. Op een van de scholen bestaat dit lijstje bijvoorbeeld uit: www.spelen.nl, www.speeleiland.nl,www.koekeloeren.nl, www.teleblik.nl, www.schooltvbank.nl en www.kennisnet.nl. Het lijstje hangt in sommige lokalen naast de computer zodat de lijst voor alle gebruikers duidelijk is. Inzet van internet
Zoals in Tabel 3.1 te zien is, gebruikt de meerderheid van de leerkrachten internet een paar keer per maand of een paar keer per week. Het gebruik van internet om leerlingen dingen op te laten zoeken is mede afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen. Als er jonge kinderen in de klas zitten, mogen leerlingen sporadisch iets opzoeken op het internet. Als er leerlingen tussen 11 en 13 jaar in de klas zitten, is het opzoeken op internet vaker ingebouwd in het takenpakket van de leerling. Deze kinderen krijgen soms de taak om plaatjes en/of tekst te zoeken bij een thema die ze vervolgens klassikaal bespreken. Bij de jongere kinderen wordt er in de klas ook wel eens gebruik gemaakt van internet, maar in deze gevallen zijn het de leerkrachten die dingen opzoeken en niet de leerlingen. Inzet van ict als middel voor communicatie of samenwerken
De computer wordt door bijna de helft van de leerkrachten (vrijwel) nooit gebruikt als communicatief middel of als middel om leerlingen samen te laten werken. Chatten en e-mailen wordt in de bezochte scholen zelden aangemoedigd. Er is een leerkracht die het leuk vindt om soms een e-mail te krijgen van leerlingen, maar de ruime meerderheid van de leerkrachten stimuleert het gebruik van MSN of e-mail niet. De leerlingen hebben geen school-emailadres. Hoewel er in bijna alle klassen meerdere computers naast elkaar staan, hebben we tijdens de bezoeken nooit gezien dat de leerlingen die achter de pc zitten, samenwerken. Leerlingen die achter de pc zitten, werken juist erg individueel.
27
Inzet van ict voor klassikale uitleg
Het onderwijzend personeel gebruikt de computers weinig voor klassikale uitleg, zo blijkt uit de vragenlijst. Uit de gesprekken met de leerkrachten blijkt dat de belangrijkste reden hiervoor is dat de kleine beeldschermen heel onhandig zijn om er meerdere kinderen omheen te laten staan of zitten. Daar waar een digitaal schoolbord aanwezig is, gebeurt dat overigens wel, en veel van degenen die er (nog) geen hebben zien voor dat doel reikhalzend naar een dergelijk bord uit. Daarover straks meer. Inzet van ict voor diagnostische doeleinden
Het onderwijzend personeel gebruikt de computer niet of nauwelijks gebruikt voor diagnostische doeleinden. We hebben geen leerkracht gesproken die toetsen afneemt met gebruik van de computer. Bijna de helft van de leerkrachten (zie Tabel 3.2) is wel van plan om de komende drie jaar meer diagnostische toetsen af te nemen op de computer. Ook waar ze methodegebonden software gebruiken en het programma de vorderingen van het kind bijhoudt, gebruiken ze de opgeslagen informatie niet. Het kost de leerkracht te veel tijd om deze informatie te bekijken en de leerkracht krijgt bij het inzien van schriften en op basis van indrukken meer informatie over de ontwikkeling, dan het foutpercentage dat een programma bijhoudt. Er zijn programma’s die meer informatie geven over de ontwikkeling van de leerling, maar leerkrachten hebben tijdens de bezoeken niet aangegeven hier gebruik van te maken. Educatieve programma’s
Tijdens de bezoeken aan de locaties zien we leerlingen vooral werken met educatieve programma’s voor rekenen en taal/lezen. De oudste leerlingen werken veelal zelfstandig met de educatieve programma’s. Ze zetten de computer zelf aan en kunnen zelfstandig het programma opstarten. Ze bepalen vaak zelf het niveau van het programma. Daarbij valt op dat veel leerlingen in het begin voor een (te) laag niveau kiezen. De meeste programma’s passen automatisch het niveau aan na een aantal correcte/foute antwoorden dus de leerlingen worden na verloop van tijd uitgedaagd door een hoger niveau. Het komt vooral met lezen en klokkijken vaak voor dat enkele leerlingen achter de computer oefenen en de rest over hetzelfde klassikaal les krijgt. Uit de vragenlijst onder leerkrachten en assistenten blijkt dat ze de educatieve software van AmbraSoft, Edurom en Malmberg het meest gebruiken bij vakken (zie Tabel 3.4). Het feit dat deze programma’s digitaal zijn, brengt volgens de leerkrachten en assistenten veel voordelen met zich mee: • Het gebruik van de computer neemt de motorische beperking van sommige leerlingen weg, zodat de potentie van de leerling zichtbaar wordt. • De programma’s zijn aan te passen aan de verschillende niveaus van de leerlingen.
28
•
•
•
Leerlingen kunnen vooral bij taal/lezen de woorden niet alleen lezen, maar krijgen ze ook te horen, waardoor onder andere de woordenschat van de leerlingen groeit. Veel leerlingen in het speciaal onderwijs moeten een opdracht vaak herhalen voordat de leerstof beklijft en daardoor noemen meerdere leerkrachten het eindeloze geduld van een computer als voordeel. De computer biedt de oefenstof bovendien op verschillende manier aan.
De inzet van educatieve programma’s beperkt zich niet tot taal/lezen en rekenen, zo blijkt uit de lijst van gebruikte programma’s in Tabel 3.3. Ook bij wereldoriëntatie, muziek en voor tekenen en schilderen wordt de computer ingezet. De jongste kinderen en zeer moeilijk lerende kinderen maken veelvuldig gebruik van programma’s voor functieontwikkeling.
Tabel 3.3 - Gebruik educatieve programma’s op de computer vak
educatieve programma’s
taal
woordenstart / Woordenschat (AmbraSoft), lesbrieven van Edurom, Bas gaat digi-taal (Agteres Rijssen / Wilsum), Taal Actief (Malmberg),Kijken en Kiezen, Nijntje Bio Bytes, Woordhaai
rekenen
Wereld in getallen (Malmberg), Op maat, lesbrieven van Edurom, software van AmbraSoft, Het hof der spelen, Rekensom, Cijferhaai, Klokslag, Getallenlijn, Beestenbende
lezen
Kijken en Kiezen, Leescircus, Ambrasoft, lesbrieven van Edurom, Bas gaat digi-taal, Op maat, Veilig leren lezen, Het hof der spelen, Nijntje leest voor, Maan-roos-vis, VIS, Spika
wereldoriëntatie
Internet algemeen, lesbrieven van Edurom, Kennisnet, Wikipedia, Beeldbank, Schooltv, Bij de tijd, Lekker weertje Koekepeertje, Citywalk, De boerderij
functieontwikkeling
Bio Byts, Citywalk, Step by Step, Abacadabra, Muisoefeningen, Koekeloeren, Kleuren speuren, Robbie Konijn, Basis Bits
muziek
Internet algemeen, Liedmachine, Bas gaat digi-taal, radio
tekenen/schilderen
Paint, Internet algemeen, Nijntje, Koekeloeren, Kleuren speuren, Kunstmachine, Website van beeldend onderwijs
Naast de educatieve programma’s die op de computer/netwerk beschikbaar zijn, is internet voor veel leerkrachten en assistenten een bron van bruikbaar educatief materiaal. 81 Procent van de leerkrachten en assistenten zoekt op internet wel eens naar lesmateriaal / educatieve software, dat geschikt is voor de klas. Het merendeel van deze leerkrachten en assistenten beschouwt het opzoeken als een onderdeel van hun takenpakket. De rest is van mening dat dit uitzoekwerk een taak is die ze naast alle andere taken ook nog moeten
29
doen. De volgende websites die ze hiervoor bezoeken zijn, staan in volgorde van vaakst genoemd in Tabel 3.4.
Tabel 3.4 –Top-10 Meest gebruikte websites meest gebruikte website voor lesmateriaal / educatieve software - www.kennisnet.nl
- www.schooltv.nl
- www.digibordopschool.nl
- www.kleutergroep.nl
- www.google.nl
- www.jufjanneke.nl
- www.lesidee.nl
- www.hofderspelen.nl
- www.smartopschool.nl
- www.rekenweb.nl
Inzet van het digitale schoolbord
Het digitale schoolbord is erg populair onder de leerkrachten en assistenten. Bij 12 van de 55 respondenten hangt op dit moment al een digitaal schoolbord in de klas. Van de 43 respondenten waar geen digitaal schoolbord hangt, zou bijna iedereen een digitaal bord willen hebben. De 80 nieuwe borden zullen voor een belangrijk deel aan deze behoefte tegemoet komen. De mening over een digitaal schoolbord is niet altijd gebaseerd op volledige informatie. In een van onze gesprekken met twee leerkrachten waarvan één ervaring had met een dergelijk bord en de ander voor haar groep het gebruik van een digitaal bord als onnuttig ervoer, vertelde de eerste over haar ervaringen en de inzet van het bord. Dat gehoord hebbende concludeerde de ander dat voor leerlingen een dergelijk gebruik misschien toch ook mogelijkheden bood, bijvoorbeeld als het zou gaan om herkenning van vormen, kleuren en klanken. Een andere assistent vertelde dat ze enthousiast was over de komst van een digitaal bord in haar klas door alle mogelijkheden die een digitaal bord heeft ten opzichte van een regulier schoolbord. Ze dacht vooral aan het laten zien van films. In de klas naast haar hing al een jaar een schoolbord, maar ze is nooit gaan kijken of vragen wat die klas met het digitale bord allemaal doet. Er hangt in verhouding iets vaker een digitaal schoolbord bij een fulltimer (29%) dan bij een parttimer (20%). De borden hangen ook vooral in de klassen met leerlingen tussen de 6 en 8 jaar (25%) en leerlingen tussen de 9 en 10 jaar (32%) en in veel mindere mate in klassen met leerlingen tussen de 11 en 13 jaar (8%). Deze verhouding komt ook overeen met de observatie tijdens de klassenbezoeken. De meeste leerkrachten en assistenten (83%) met een digitaal schoolbord gebruiken het bord voor rekenen, taal en wereldoriëntatie. Maar daarnaast ook voor klokkijken en een spelletje. Voor de vakken tekenen/schilderen en muziek maken ze veel minder gebruik van het bord (zie Tabel 3.5). Van het on30
derwijzend personeel dat nu nog geen digitaal bord heeft, maar er wel graag één zou willen hebben, denkt bijna iedereen (minimaal 87%) het bord voor alle vakken te gebruiken. Het digitale bord gebruiken leerkrachten het meest voor klassikale uitleg of voor uitleg aan een kleiner groepje kinderen. Leerkrachten zijn enthousiast over klassikale uitleg met het digitale schoolbord omdat het bord zo groot is dat alle leerlingen het goed kunnen zien en er makkelijk in een kring omheen kunnen zitten. De leerkrachten met een digitaal schoolbord die we gesproken hebben, zeggen het bord het grootste deel van de dag te gebruiken. ‘Ik zet het ding ’s morgens aan en aan het eind van de dag pas weer uit’. Dat blijkt ook tijdens de bezoeken waar ze het digitale schoolbord, tijdens fruitpauzes, gebruiken voor het jeugdjournaal, klokhuis en programma’s van schooltelevisie. We hebben ook een voorbeeld gezien bij een les over de Europese kampioenschappen voetballen waarbij gebruik werd gemaakt van informatie van Kennisnet. Naast de eerder genoemde mogelijkheden met een digitaal bord, wordt het bord hier en daar gebruikt voor presentaties op ouderavonden of voor teamvergaderingen. Het enthousiasme van de leerkrachten voor de digitale schoolborden in tegenstelling tot het klassieke schoolbord komt doordat het de mogelijkheid biedt kinderen zelf dingen te laten doen op het bord. Ze kunnen zelf dingen aanraken, verplaatsen, maar ook tekenen, schilderen en schrijven. Dat laatste gebeurt vooral met individuele kinderen. Leerlingen zien meteen het effect en het bord geeft bij tijd en wijle ook nog geluid. Door het grote oppervlak is de fijne motoriek minder belangrijk.
31
Tabel 3.5- Gebruik digitaal schoolbord leerkrachten en assistenten % dat gebruik maakt vak
bij vak
bij vak voor
bij vak voor
bij vak voor
klassikale uitleg
groep leerlingen
individuele leerlingen
rekenen
83%
30%
90%
40%
taal
83%
30%
80%
40%
wereldoriëntatie
83%
90%
50%
10%
lezen
75%
56%
78%
44%
films
75%
78%
33%
0%
klok kijken
75%
33%
89%
22%
online verhalen
75%
78%
44%
0%
spelletjes
75%
67%
44%
33%
tekenen en schilderen
58%
43%
57%
71%
muziek
42%
80%
20%
0%
Leerkrachten gaan zelf intensief op zoek naar mogelijkheden om het bord in te zetten. Tijdens de bezoeken blijkt dat veel leerkrachten met een digitaal bord voor hun lessen gebruik maken van lessen van het internet of zelfgemaakte lessen. Ter voorbereiding maken ze zelf powerpoints met zonodig koppelingen naar het internet. Voor de lessen op het internet gebruiken leerkrachten onder andere de website www.digibordopschool.nl. In één klas waar we op bezoek zijn geweest, hebben we een les met het digitale schoolbord gezien over ‘Het Ziekenhuis’. Op het bord staat een foto van de hal van het ziekenhuis met de vraag waar je heen wilt. Kinderen zitten in een kring om het digitale schoolbord en mogen beurtelings aantikken waar zij heen willen, zoals de gipsafdeling, de kraamafdeling of de ziekenwagen. Vervolgens krijgen ze gesproken en geschreven tekst en afbeeldingen over het gekozen onderwerp. Soms volgt er een instructie zoals: klik op de baby bovenaan, klik op de deur’. Aan de hand van de gekozen plaatjes ontstaat er een kringgesprek over het ziekenhuis met veel herkenbare dingen voor leerlingen. De kinderen doen geboeid een half uur mee. In een andere klas werd aandacht aan muziek besteed waarbij leerlingen de opdracht kregen een bepaald muziekinstrument aan te tikken waarna de klanken van het instrument te horen zijn. Een van de problemen waar leraren tegenaan lopen is dat als ze thuis een programma gevonden hebben ze dat op een usb-stick moeten meenemen, omdat de capaciteit van de mail vaak te klein is om het te mailen.
32
De leerkrachten en assistenten met een digitaal bord hebben één algemene klacht ten aanzien van het bord: de borden die er nu hangen en komen te hangen zijn niet in hoogte verstelbaar. Hierdoor kunnen leerlingen in een rolstoel vaak niet zelfstandig participeren, omdat ze er niet bij kunnen. Twee respondenten melden dat het digitale bord er wel al hangt (2 weken en 2 maanden) maar nog niet is aangesloten.
3.3 Samenvatting •
•
•
•
Scholen hebben geen duidelijk beleid voor de didactische inzet van ict. Alle scholen moedigen het gebruik van ict aan, maar gebeurt op vrijwillige basis. De meeste leerkrachten zetten ict didactisch in. De computer wordt vooral gebruikt bij het oefenen van leerstof, het gebruiken van vakspecifieke programma’s en het spelen van educatieve spelletjes. Meer dan de helft van de leerkrachten is de komende drie jaar van plan om leerlingen vaker iets op te laten zoeken op internet en meer gebruik te maken van diagnostische toetsen op de computer. Dit zijn beide voorbeelden van ict-gebruik dat nu nog niet veel voorkomt in de klas. Vooral met lezen en klokkijken komt het vaak voor dat enkele leerlingen achter de computer oefenen en de rest klassikaal les krijgt. De leerkracht gebruikt de computer in dit geval om in te kunnen spelen op de grote cognitieve verschillen binnen een klas. Vooral in het speciaal onderwijs kunnen de cognitieve verschillen tussen leerlingen in een klas enorm groot zijn. Door het gebruik van de computer kunnen zo veel mogelijk leerlingen op hun eigen niveau oefenen. De digitale schoolborden zijn erg populair. De leerkrachten en assistenten die er nu al mee werken zijn enthousiast. De meeste leerkrachten en assistenten gebruiken het bord vooral bij de vakken rekenen, taal en wereldorientatie. De manier waarop leerkrachten het bord inzetten, is afhankelijk van het vak. Bij rekenen en taal wordt het vooral gebruikt bij uitleg voor een groep leerlingen en voor wereldoriëntatie zetten ze het vooral in voor klassikale uitleg.
33
4 Het specifieke gebruik van ict in verband met de beperking van de leerlingen
4.1 Beleid over het gebruik van ict in verband met de beperking van de leerling De so-scholen binnen de Onderwijsspecialisten hebben uiteraard veel leerlingen die een verstandelijk en/of fysieke beperking hebben. Uitgangspunt van het ict-beleid van de Onderwijsspecialisten is dat het gebruik van computers aan leerlingen met een beperking extra mogelijkheden biedt. Om het gebruik van computers voor hen te optimaliseren zijn vaak aanpassingen nodig van hard- en software. Het beleid is er op gericht voor elke leerling die aanpassing te creëren die hem in staat stelt zo optimaal mogelijk van de computer gebruik te maken. In het beleidsplan 2004-2008 is één van de doelstellingen de aanvragen van ict-hulpmiddelen voor individuele leerlingen te stroomlijnen. De ict-coördinatoren hebben op hun scholen hierin een belangrijke rol. De scholen moeten namelijk de ict-coördinator inschakelen bij een hulpvraag van een individuele leerling bij het zoeken naar de juiste software of aanpassingen. Het computeradviesteam (CAT) ondersteunt scholen en ict-coördinatoren hierin. Het CAT heeft als uitgangspunt dat met de huidige technische ontwikkelingen vrijwel iedereen kan leren de computer te gebruiken. Het team geeft advies over computergebruik door personen met een lichamelijke, verstandelijke of meervoudige beperking. Het advies betreft aanpassingen aan de muis en/of toetsenbord, speciale softwareprogramma’s en de implementatie ervan binnen het onderwijs. Scholen proberen om elke nieuwe leerling door het CAT te laten screenen op de noodzaak van aangepaste hulpmiddelen.
4.2 Het gebruik van ict in verband met de beperking van de leerling in de klas Ict-gebruik in verband met visuele beperking
De helft van de leerkrachten en assistenten (49%) heeft leerlingen in de klas met een visuele beperking. Bij meer dan de helft (56%) van deze leerkrachten en assistenten zijn de computerinstellingen voor deze leerlingen aangepast. Daarnaast maken ze gebruik van aangepaste toetsenborden (gekleurde en/of vergrote toetsenborden) en aangepaste muizen (vergrote muis en/of eenknopsmuis).
34
Degene die behoefte hebben aan meer/andere ict-hulpmiddelen, willen spraakondersteuning en meer keuze in eenknopssoftware. Degene die geen behoefte hebben aan meer ict-hulpmiddelen krijgen nu al veel ondersteuning zoals advies van Bartiméus, een organisatie voor blinden en slechtzienden, of ze geven juist aan dat deze leerlingen te zwak zijn voor het gebruik van ict.
Tabel 4.1 – Ict-gebruik in verband met visuele beperking % leerkrachten en assistenten die ict gebruiken in verband met visuele beperking van leerlingen computerinstelling aangepast (bijvoorbeeld contrast)
56%
schermvergrotingssoftware (Deze software vergroot een door de gebruiker bepaald gedeelte van het scherm)
30%
spraakondersteuning (Bij spraakondersteuning of spraaksynthese leest een kunstmatige computerstem, een spraaksynthesizer, de scherminhoud voor)
11%
schermlezers (teksten en afbeeldingen die op een beeldscherm te zien zijn worden door middel van deze speciale software voorgelezen)
7%
spraakherkenning (de stem gebruiken om teksten in de computer in te voeren en de computer met gesproken commando's te bedienen)
4%
brailleregels
0%
aantal onderwijzend personeel (=100%)
27
In de klassen zijn vaak aangepaste gekleurde toetsenborden aanwezig, maar worden tijdens deze bezoeken niet veel gebruikt. Als leerlingen kunnen kiezen uit een regulier of een aangepast toetsenbord, gebruiken ze blijkbaar toch liever een regulier toetsenbord. Aangepaste computerinstellingen zoals een vergrote pijl van de muis hebben we niet gezien. Ict-gebruik in verband met spraak/taalbeperking
43 van de 55 respondenten hebben leerlingen in de klas met een spraak/ taalbeperking. Tweederde van deze leerkrachten en assistenten is tevreden met de ict-hulpmiddelen die ze tot hun beschikking hebben voor hun leerlingen. Uit de toelichting bij de vraag wat leerkrachten en assistenten gebruiken bij deze leerlingen, blijkt Spika en Sprint Plus als software te zijn geïnstalleerd. Deze software spreekt mee tijdens het typen. Als de leerling een fout maakt, hoort hij/zij dat meteen. Volgens de leerkrachten en assistenten hebben deze leerlingen veel baat bij de beschikbare software. Het feit dat leerlingen woorden niet alleen zien maar ook meteen kunnen horen draagt bij aan hun spraak/taalontwikkeling. Om anderen niet te storen en door anderen niet afgeleid te worden, liggen naast alle pc’s een koptelefoon.
35
Drie leerkrachten/assistenten geven aan dat ze graag (meer) geschikte software zouden willen voor kinderen met een spraak/taalbeperking. Niet altijd overigens is aangepaste software nodig. Sommige kinderen blijken zich typend beter te kunnen uitdrukken dan pratend.
Tabel 4.2 – Ict gebruik in verband met spraak/taal beperking % leerkrachten en assistenten die ict gebruiken in verband met spraak/taal beperking van leerlingen text-to-speech (Deze software leest door de gebruiker ingevoerde teksten voor, d.m.v. een computerstem)
5%
vox proxy (Vox Proxy is software die sprekende, geanimeerde 3D figuren toevoegt aan PowerPointpresentaties)
2%
aantal onderwijzend personeel (=100%)
43
Naast de software op de computers van de school hebben leerlingen, al dan niet in een rolstoel, met een spraak/taalbeperking vaak een spraakcomputer zoals My Voice en Tellus. De leerling heeft een tableau met themakaarten met pictogrammen die horen bij het thema, zoals een kaart voor thuis, een kaart voor school en een kaart met broodbeleg. Hierbij activeren ze de bijbehorende spraak. De leerling kan door te drukken op een pictogram of een serie van pictogrammen communiceren met de leerkracht, assistent of medeleerlingen. Bij sommige leerlingen wordt er (vervolgens) ingezet op het leren van lezen en spellen door er software op te zetten met een typefunctie. Hierbij zet een synthesizer de tekst om naar spraak. Ook bij deze leerlingen is het gebruik van deze specifieke ict-aanpassingen van groot belang bij de communicatie maar ook bij het leren van lezen en spellen. Bij het gebruik van deze software lopen leerkrachten tegen het probleem aan dat de ouders verantwoordelijk zijn voor de programmatuur op de spraakcomputers die de zorgverzekeraars vergoedt. Het kan hierdoor voorkomen dat de versies van een taalprogramma op de computer in de klas en de spraakcomputer niet overeenkomen. Eén persoon heeft behoefte aan spraakondersteuner op het netwerk. Ict-gebruik in verband met motorische beperking
Bijna iedereen (92%) heeft leerlingen met een motorische beperking in de klas. De leerkrachten en assistenten maken in hun klas gebruik van aangepaste muisvarianten (73%) en/of alternatieve toetsenborden (53%). Dat er in verhouding meer gebruik wordt gemaakt van aangepaste muizen dan aangepaste toetsenborden is opmerkelijk omdat we bij observaties meer aangepaste toetsenborden hebben gezien dan aangepaste muizen.
36
Naast de ict-aanpassingen in Tabel 4.3 gebruiken leerlingen met een (lichte) motorische beperking Alphasmarts. Dit is een klein toetsenbord met een display. Leerlingen maken schrijfopdrachten, van boekbesprekingen, dictee tot dagboeken op deze computer. Deze schrijfopdrachten worden opgeslagen op de computer in de klas nadat de Alphasmart eraan gekoppeld is via een usbkabel en/of uitgeprint. Dit apparaat is een uitkomst voor deze leerlingen omdat de spelling aanzienlijk verbetert en omdat ze hun energie niet meer nodig hebben voor het schrijven zelf. In een klas treffen we twee leerlingen aan met een eigen laptop waardoor hun schrijfvaardigheid zeer vergroot werd. Ook voor hen geldt dat er geen draadloze toegang tot de klassecomputer en -printer is. Door te kunnen typen zijn kinderen meer in staat zich op een goede manier schriftelijk uit te drukken, dan wanneer ze dat met een pen zouden moeten, aangezien dat laatste meestal onleesbare tekst zou opleveren. De leerlingen in een rolstoel maken soms gebruik van hun hoofdsteun als bediening. Door middel van de schakelhoofdsteun kan de leerling vanuit een rolstoel, de communicatieapparatuur of een computer aansturen. Tijdens de bezoeken aan de klas hebben leerlingen laten zien dat ze met behulp van de hoofdsteun eenknopssoftware konden besturen. Volgens de leerkrachten is deze ict-aanpassing van groot belang voor deze leerlingen. Ze beleven door hun eigen actie een succeservaring die ze door hun motorische beperking zonder ict-aanpassingen niet kunnen ervaren. Voor sommige leerlingen koppelen leerkrachten een leerdoel aan de eenknopssoftware. De leerling krijgt na elke klik met de hoofdsteun een dia te zien die bijvoorbeeld te maken heeft met een bepaald thema. De leerkracht, assistent of logopedist zitten in dit geval naast de leerling om de leerling aan te moedigen en de dia’s te verduidelijken en te helpen met het bedienen van de computer. Zelfs de zwakste leerlingen kunnen op deze manier met veel plezier en veel concentratie 10 – 15 minuten bezig zijn op de computer. Van de zes respondenten die aangeven niet tevreden te zijn met de icthulpmiddelen voor kinderen met een motorische beperking, geeft de helft aan niet te weten wat er op dit gebied allemaal te koop is. Andere respondenten willen graag een touch screen of een andere computer.
37
Tabel 4.3 – Ict gebruik in verband met motorische beperking % leerkrachten en assistenten die ict gebruiken in verband met motorische beperking van leerlingen aangepaste muisvarianten (trackballs, joysticks, schakelaars of elektronisch te richten aanwijsapparaten)
73%
alternatieve toetsenbord (toetsenbord met ingebouwde bescherming tegen te harde aanslagen en een ingebouwde vertrager)
53%
touchscreenschermen (Touchscreenschermen zijn apparaten die of op de computermonitor worden geplaatst, als een voorzetscherm, of al in de computermonitor zijn ingebouwd)
18%
alternatieve bedieningscommando (via voeten, door blazen, door gebruikmaking van oogbewegingen of hoofdbewegingen, waarbij het computerscherm wordt bediend met infrarood licht en kleine sensor)
12%
schermtoetsenbord (Naast de standaard sneltoetsen definieert de gebruiker zelf sneltoetsen voor bepaalde al dan niet terugkerende computerhandelingen)
8%
spraakherkenning (de stem gebruiken om teksten in de computer in te voeren en de computer met gesproken commando's te bedienen)
4%
aantal onderwijzend personeel (=100%)
51
Tijdens de bezoeken in de klas blijkt dat niet alle leerkrachten en assistenten op de hoogte zijn van de procedure rond het aanschaffen van aangepaste muizen en toetsenborden. Hierdoor komt het voor dat er wel behoefte is aan bijvoorbeeld een aangepaste muis, maar deze niet aanvragen. In twee andere gevallen is de behoefte aangekaart bij de ict-coördinator, maar vervolgens weten de leerkrachten niet wat er met deze vraag is gebeurd. Ict gebruik in verband met cognitieve beperking / ZML-leerlingen
Bijna driekwart van de leerkrassistenten heeft leerlingen in de klas met cognitieve beperking/ZML-leerlingen. Van de mogelijke aanpassingen, gebruiken de meeste leerkrachten de aangepaste computerinstellingen. Naast de ictaanpassingen in Tabel 4.4 gebruiken leerlingen met dyslexie ook veelvuldig Alphasmarts. Uit de toelichting blijkt er vooral behoefte is aan spelletjes die qua tempo en grafische vormgeving geschikt zijn voor hun leerlingen. Veel spelletjes gaan te snel of zijn veel te druk qua vormgeving.
38
Tabel 4.4 – Ict gebruik in verband met cognitieve beperking / ZML leerlingen % leerkrachten en assistenten die ict gebruiken in verband met cognitieve beperking / ZML leerlingen computerinstellingen (lettertype en uitlijning)
28%
spraakondersteuningssoftware (De gebruiker kan de voorgelezen teksten op het computerscherm meelezen. Door deze multi-sensorische informatievoorziening is het lezen en begrijpen van teksten minder vermoeiend)
13%
spraakherkenningssoftware (Door middel van de stem wordt met deze software tekst in de computer ingevoerd. Omdat men zich niet op het typen hoeft te concentreren wordt het denkproces niet gehinderd)
5%
visualisatiesoftware (Teksten, afbeeldingen, grafieken en andere onderdelen van de Windows Office programma's kunnen in een zogenaamde ‘mindmap', het eindproduct van deze software, geplaatst worden.)
5%
Daisyspelers (Digital Audio-based Information System. Dit is een type geluidsbestand dat zich uitstekend leent voor het opnemen van gesproken teksten op cd)
5%
woordvoorspellingssoftware (de gebruiker moet de eerste letters van een woord intoetsen. Het woord wordt vervolgens automatisch goed afgemaakt en ingevuld op basis van die eerste letters en de context waarin
3%
het woord moet komen te staan) leespen (Door de leespen op papier over een tekst op te bewegen wordt de tekst vervolgens door de pen hardop voorgelezen)
3%
aantal onderwijzend personeel (=100%)
39
Er zijn maar een paar leerkrachten/assistenten die behoefte hebben aan andere/meer ict-hulpmiddelen voor deze groep leerlingen. Tijdens de bezoeken wordt duidelijk dat leerlingen met ernstige cognitieve beperkingen, volgens de leerkrachten, weinig baat hebben bij het gebruik van een computer. Voorbeelden van klassen waar ze weinig tot geen gebruik maken van ict zijn de structuurgroep met leerlingen met een stoornis in het autistische spectrum en onderwijszorggroepen voor leerlingen met een ernstige verstandelijke beperking. Maar ook in de onderwijszorggroepen blijken er leerlingen te zijn die het prachtig vinden om een (leer)spelletje achter de computer te doen. Voorwaarde is wel altijd dat er iemand naast zit om het kind te begeleiden en te instrueren. Procedure van Computeradvies team
Schoolleidingen lijken niet helemaal tevreden te zijn met de procedure bij het CAT-team. Bij een school was er voor de eerste keer een aanvraag gedaan voor aanpassingen voor een lichamelijk gehandicapte leerling. De procedure van het CAT-team verloopt traag (‘al 2 maanden en 3 mailtjes verder, maar nog geen aanpassing’). Bij een andere school is het CAT onbekend onder leerkrachten (zelfs bij logopedist). Eén school is van plan om de algemene aanpassingen zelf eenmalig aan te schaffen. Deze zijn dan eigendom van de 39
school. Ze lenen vervolgens alleen de specifieke aanpassingen bij CAT. In één situatie kwamen we een leerling tegen van wie de betrokken logopedist niet zeker was of het kind wel zou kunnen leren om te gaan met een spraakcomputer. Om dat uit te proberen zou ze graag tijdelijk de beschikking over zo’n apparaat hebben. Ze is van plan hierover in contact te treden met het CAT, maar weet eigenlijk niet precies waar ze met deze vraag terecht kan.
4.3 Samenvatting •
• •
Het algemene beeld is dat er veel aangepaste hard- en software aanwezig is in de scholen. Leerlingen gebruiken deze aanpassingen ook regelmatig, waardoor leerlingen hun beperking kunnen compenseren en beter communiceren/presteren. De leerkrachten die behoefte hebben aan meer/andere aanpassingen geven vaak aan dat ze niet op de hoogte zijn van alle mogelijke aanpassingen. Er is onder het onderwijzend personeel vooral nog veel behoefte aan bruikbare eenknopssoftware. Deze software kunnen ze inzetten bij veel leerlingen met verschillende beperkingen.
40
5 Het gebruik van ict thuis en contacten tussen school en ouders
5.1 Beleid over het gebruik van ict thuis en contacten tussen school en ouders Het gebruik van de computer door de leerlingen beperkt zich niet tot de school. Ook thuis doen de leerlingen ervaringen op en leren ict-vaardigheden. De Onderwijsspecialisten hebben geen expliciet beleid over het gebruik van ict door leerlingen thuis, contacten tussen school en ouders over de functie van ict. In het kader van Veilig Internet is wel een protocol opgesteld dat ook aan de ouders is gecommuniceerd. Op ten minste één school is een bijeenkomst voor ouders hierover belegd, maar de belangstelling ervoor was teleurstellend. Het contact met ouders is niet overal even sterk. Scholen onderhouden geen geregeld e-mailcontact. De e-mail wordt niet gebruikt om bijvoorbeeld nieuws over de school te verspreiden. Schoolleidingen geven aan dat ze ict, in de vorm van een website, in de nabije toekomst wel willen gebruiken om te communiceren met ouders. Daarbij zou de website vooral een informatieve functie moeten hebben voor de ouders met als voordeel ten opzichte van het schoolgids dat de informatie altijd geactualiseerd kan worden. Op ouderavonden wordt wel gebruik gemaakt van de digitale schoolborden om ouders een indruk te geven van het schoolgebeuren. Op één school is overigens ook sprake van een actieve rol van ouders in de vorm van computermoeders, moeders die op school assisteren terwijl kinderen achter de pc zitten. Het komt voor dat leerlingen eigen (spraak)computers en laptops in de school gebruiken. Dit gebeurt met goedkeuring van de school, maar de ouders zijn verantwoordelijk voor deze computers en laptops en de bijbehorende software. De dienst automatisering verleent hieraan geen ondersteunende diensten. De laptops hebben geen toegang tot programma’s en printers van het netwerk. Als de leerling/ouders dezelfde software als de school wil gebruiken zullen de ouders deze software zelf aan moeten schaffen.
5.2 Het gebruik van ict thuis en contacten tussen school en ouders Gebruik van ict door leerlingen thuis
Het merendeel van de kinderen heeft thuis een computer met toegang tot het internet. Meestal betreft het een computer voor het hele gezin en een klein 41
aantal leerlingen heeft een eigen laptop. Sommigen hebben thuis (ook) aangepaste apparatuur, vaak in de vorm van een aangepaste muis of toetsenbord, en een aantal leerlingen met spraakbeperkingen heeft een spraakcomputer. Dit wordt via de zorgverzekeraars verkregen. Dat leerlingen thuis computeren kunnen leerkrachten afleiden uit vragen die ze stellen, bijvoorbeeld hoe ze met een mappenstructuur moeten omgaan en bestanden moeten opslaan. Maar natuurlijk ook over de verhalen over welke spelletjes ze spelen en stukjes tekst waarmee ze op school komen. Ze merken het ook aan het feit dat veel kinderen met al behoorlijk wat computervaardigheden de klas binnen komen. Uiteraard geldt dat lang niet voor alle kinderen. Afhankelijk van leeftijd en mogelijkheden van het kind maakt hij/zij thuis gebruik van ict. Afgaande op verhalen van de kinderen en de personeelsleden zit een groot deel van de leerlingen thuis ook achter de pc. Voor het merendeel spelen ze dan deels dezelfde spelletje als op school die ze vinden op websites als www.spelen.nl, www.spele.nl en de kidssite van Kennisnet (http://kids.kennisnet.nl). Een aantal geeft aan te MSN’en met vriendjes en vriendinnetjes. Gebruik van een mailprogramma komt vooral bij de oudere kinderen voor, de jongere doen dat in het algemeen nog niet. Zo vertelde een leerkracht dat ze in de vakantie van een van de leerlingen een mail had gekregen met een verslag van wat ze in de vakantie deed. Er zijn ook kinderen die op Hyves zitten en leerkrachten uitnodigen om ook tot de vriendenkring toe te treden. Het gaat hierbij echter om de uitzonderingen. Een deel van de ‘vaardige’ kinderen gebruikt de pc thuis ook voor het schrijven van stukjes tekst. Ict-vaardigheden aangeleerd vanuit thuis of school
In de vragenlijst is de leerkrachten en assistenten gevraagd om de leerlingen een rapportcijfer te geven voor hun ict-vaardigheden. De leerlingen scoren het beste op ‘omgaan met de muis’ en krijgen daarvoor een gemiddeld rapportcijfer van 7,3, maar ook op ‘omgaan met het toetsenbord’ (gem. 5,7) en ‘internet’ (gem. 5,1) scoren ze redelijk (zie Tabel 5.1). Het personeel beoordeelt de vaardigheden duidelijk lager als het gaat om overige dingen die je op een pc kunt doen. Er is ook gevraagd waar de leerlingen, voor zo ver ze het kunnen beoordelen, de ict-vaardigheden vooral leren. De ict-vaardigheden die ze voornamelijk thuis leren zijn: internet, mailen, chatten en powerpoint. Dit sluit aan bij wat we in de vorige paragraaf beschreven. Vooral in de oudste klassen mailt en chat de meerderheid van de leerlingen. Volgens de leerlingen zelf leren ze dit van oudere familieleden en zijn ze er erg bedreven in. Toch is het oordeel van de leerkrachten en assistenten met leerlingen in de klas in de leeftijd 11-13 jaar over wat leerlingen op dit gebied kunnen niet erg positief. Deze leerlin-
42
gen krijgen gemiddeld slechts een 3,7 voor mailen en een 3,9 voor chatten. De vaardigheden die leerlingen voornamelijk op school via een gegeven instructie leren zijn: omgaan met de muis, omgaan met het toetsenbord, typen, tekenen op de computer en een tekstverwerkingsprogramma.
Tabel 5.1- Het gebruik van ict thuis / op school vaardigheid
beoordeling
% leerkrachten en assistenten die zeggen dat de vaardigheid vooral thuis / op school is geleerd
gemiddeld rapportcijfer
thuis
op school via een gegeven instructie
op school van anderen
omgaan met de muis
7,3
29%
59%
12%
omgaan met het toetsenbord
5,7
24%
71%
6%
internet
5,1
60%
38%
2%
typen
4,6
18%
78%
4%
tekenen op de computer
4,2
33%
59%
8%
tekstverwerkingprogramma
4,2
33%
67%
0%
mailen
2,8
67%
29%
4%
chatten
2,6
77%
19%
4%
powerpoint
2,3
56%
42%
2%
Al rondlopend zagen we dat veel leerlingen zeer vaardig zijn in het aanzetten van pc’s, het opstarten van het juiste programma, het gaan naar internet, het kiezen van de spelletjes-website. Maar we hebben ook bewonderend gekeken naar een leerling die zelf zijn Alphasmart koppelt aan de pc via de usb-kabel om zijn tekst te kunnen printen. En laten we niet de leerlingen vergeten die uitleggen hoe de leerkracht het digitale schoolbord moet bedienen als het klikken op het bord niet meteen goed gaat. We hebben niet de indruk gekregen dat scholen veel aandacht besteden aan de ontwikkeling van ict-basisvaardigheden. Voor een belangrijk deel gebeurt het spelenderwijs, voornamelijk bij de jongere kinderen. Er zijn een paar uitzonderingen waar de leerlingen de vaardigheden wel op school leren. Op één school doorlopen de oudere kinderen het programma basisbits. Slechts een aantal leerkrachten brengt leerlingen expliciet de basisvaardigheden van Word en Windows bij. Zo laat een van hen een leergerichte groep (7-9 jaar) een digitaal klassendagboek bijhouden. Om beurten typen de kinderen hierin een verslag van wat ze die dag gedaan hebben. Dat betekent dat ze ten minste tweewekelijks actief bezig zijn met tekstverwerking. Tegelijkertijd bevor43
dert ze dat haar leerlingen (boek)verslagen en andere werkstukken typen. Op die manier leren leerlingen basisprincipes van tekstverwerking en het opslaan van bestanden in een eigen map. We hebben ook een leerkracht gesproken van een leergerichte groep oudste kinderen die zelf een cursus gemaakt heeft voor het aanleren van vaardigheden in Word. Hierin leren de leerlingen onder andere hoe ze een tekst kunnen opmaken, plaatjes invoegen en tabellen maken. Ze had dit gedaan omdat ze de beschikbare cursus die ze zelf had gehad, te moeilijk was voor haar kinderen. Deze cursus wordt binnen de locatie uitgeprobeerd door een collega van een jongere groep, maar is (nog) niet beschikbaar voor collega’s in andere scholen. Leerkrachten en assistenten van de hogere klassen hebben niet zozeer behoefte, maar zeker wel interesse in een cursus voor Word voor hun leerlingen. Voorstel van ouders om bepaalde hardware/software te gebruiken in de klas
De relatie school-ouders in verband met ict kan ook gestalte krijgen in de vorm van adviezen van ouders over het gebruik van ict op school. Volgens ongeveer de helft van de leerkrachten en assistenten komt het nooit voor dat ouders met voorstellen komen om hardware/software te gebruiken in de klas (zie Tabel 5.2). Volgens anderen komt het een enkele keer voor (±30%) dat ouders bepaalde ict/software voorstellen om te gebruiken.
Tabel 5.2 - Voorstellen van ouders over ict-gebruik nooit
een enkele keer
soms
vrij vaak
leerkrachten voorstel om hardware/software te gebruiken in de klas
47%
31%
22%
0%
assistenten
59%
27%
14%
0%
voorstel om hardware/software te gebruiken in de klas
De voorstellen van de ouders zijn meestal van algemene aard. De helft van de voorstellen komt niet van ouders van een specifieke groep leerlingen. Als de ouders met een voorstel komen zijn het volgens de leerkrachten en assistenten voor een groot deel ouders van leerlingen met een meervoudige beperking (35%). De ouders stellen o.a. aangepaste muizen en toetsenborden voor. De school heeft de meeste voorstellen overgenomen en de aanpassingen aangeschaft.
44
Daarnaast is er ook een voorstel gedaan voor een vergroot scherm en een Daisyspeler. Deze zijn ook aangeschaft. Wat betreft de software worden vooral spellen die leerlingen thuis spelen, voorgesteld aan de school. In principe beoordeelt de school de educatieve waarde van het spel en besluit dan het spel aan te schaffen/op het netwerk te zetten. Vragen van ouders om bepaalde ict/software thuis te gebruiken Ouders komen vaker met vragen over ict/software gebruik dan met voorstellen (zie Tabel 5.3). Ze stellen deze vragen vaker aan de leerkracht dan aan de assistent. Net als bij de voorstellen, komen de vragen vooral van ouders met een kind met meervoudige beperking (32%) of van een niet-specifieke groep ouders (55%). Een enkele keer gaan deze vragen over hardware. De vragen over aangepaste muizen en toetsenborden zijn doorgespeeld naar de ergotherapeut. De ouders zijn vooral geïnteresseerd in educatieve programma’s voor rekenen, taal en lezen. Scholen kunnen door het gebruik van de licenties deze programma’s niet aan de ouders geven, dus ze krijgen het webadres waar ze de software aan kunnen schaffen. Een leerkracht/assistent merkt op dat de leerling op school voldoende lesstof aangeboden krijgt en heeft voorgesteld om thuis aan sociale vaardigheden te werken.
Tabel 5.3 - Vragen van ouders over ict-gebruik nooit
een enkele keer
soms vrij vaak
leerkrachten vraag om ict / software thuis te gebruiken
22%
34%
38%
6%
assistenten
41%
41%
14%
5%
vraag om ict / software thuis te gebruiken
5.3 Samenvatting •
Het blijkt dat de meeste kinderen thuis op de computer spelenderwijs bezig zijn. Afhankelijk van leeftijd en mogelijkheden ontwikkelt dit gebruik zich van aanvankelijk vooral spelletjes spelen, tot gebruik van de pc voor sociale communicatie over en weer (msn, e-mailen) en werkgerichte inzet (bijvoorbeeld tekstverwerking).
•
Ict wordt op dit moment niet ingezet om het contact met de ouders te verbeteren. Schoolleiding denkt dat de inzet van een website kan helpen om de ouders op de hoogte te houden van de ontwikkelingen binnen de school.
45
•
Het gebruik van eigen computers en laptops in de klas komt steeds meer voor. Een probleem hierbij is dat deze computers geen toegang hebben tot het netwerk en de printers. De ouders zijn verantwoordelijk voor de software op de computer en kunnen geen gebruik maken van de licenties van de school.
•
Ouders komen zelden met voorstellen voor het gebruik van ict in de klas en stellen soms een vraag over het gebruik van ict in de klas. Bij de vragen blijkt dat er ouders zijn die thuis gebruik willen maken van dezelfde software als de school.
46
6 De gepercipieerde effecten van ict voor leerlingen en de meerwaarde van ict
6.1 Beleid over de gepercipieerde effecten van ict voor leerlingen en de meerwaarde van ict De ict-beleidsplannen richten zich op beoogde effecten van het gebruik van ict. Volgens de plannen heeft ict meerwaarde als vervangend schrijfmiddel, als didactisch hulpmiddel, als middel om contact te maken met de wereld om de leerlingen heen, als middel voor het uitoefenen van een hobby of vrijetijdsbesteding en eventueel ter voorbereiding op een (begeleide) vorm van arbeid. Heel concreet wordt er met het gebruik van ict gestreefd naar de volgende effecten: • Leerlingen hebben baat bij regelmatige oefeningen en herhaling. Met verschillende soorten didactische software blijft het leren aantrekkelijk en zijn er meer mogelijkheden om de leerstof te laten beklijven; • Het gebruik van computers kan zorgen voor extra succeservaringen; • Leerlingen die door hun lichamelijke beperking niet kunnen schrijven, kunnen vaak met een toetsenbord of een aanpassing wel tekstverwerken; • Het gebruik van de computer stimuleert zelfstandig leren; • Voorkomen dat zij in een geïsoleerde wereld terechtkomen; • Communicatieve mogelijkheden vergroten; • Contacten kunnen leggen en onderhouden met vrienden etc.; • Meer informatiebronnen op een makkelijke wijze kunnen benaderen; • De mogelijkheid tot zelfontplooiing kunnen vergroten en de belemmeringen als gevolg van de beperking kunnen verkleinen of zelfs wegnemen; • Een zinvolle tijdsbesteding kunnen kiezen.
6.2 De gepercipieerde effecten van ict voor leerlingen en de meerwaarde van ict in de klas Gepercipieerde effecten gebruik van ict bij leerlingen
De leerkrachten en assistenten zien allerlei positieve effecten voor hun leerlingen door het gebruik van ict. In de vragenlijst geven ze aan dat de leerlingen vooral baat hebben bij het gebruik van ict omdat ze dan in hun eigen tempo kunnen werken (zie Tabel 6.1). Daarnaast kunnen de leerlingen zich beter concentreren op de leerstof, kunnen ze zich af en toe ontspannen en kunnen ze de leerstof beter opnemen. Dat ligt helemaal in lijn met hoe ze ict inzetten. Maar het positieve oordeel gaat zoals in Tabel 6.1 is te zien nog verder, waar alle effecten van veel baat naar geen baat zijn gerangschikt. 47
Het positieve oordeel hangt enigszins samen met de groep leerlingen waarmee men werkt. Degenen die werken met meervoudig gehandicapten en met zeer moeilijk lerende kinderen zien over de hele linie significant minder positieve effecten. Wat opvalt, is dat leerkrachten en assistenten minder positief zijn als het gaat om samenwerken tussen leerlingen en communiceren.
Tabel 6.1 - De mate waarin leerlingen baat hebben bij het gebruik van ict niet
beetje tamelijk
veel
1.
kunnen op eigen tempo werken
8%
8%
35%
49%
2.
kunnen zich beter concentreren op de leerstof
10%
18%
25%
47%
3.
kunnen zich af en toe ontspannen
4.
kunnen beter leerstof opnemen
5.
hebben een rijkere leeromgeving
12%
12%
35%
41%
6.
krijgen aantrekkelijker onderwijs
14%
10%
33%
43%
7.
kunnen beter zelfstandig werken / leren
10%
16%
35%
39%
8.
krijgen achter een computer direct terugkoppeling over goed en fout
10%
20%
29%
41%
9.
hebben meer succeservaringen tijdens het onderwijs
12%
24%
22%
43%
10. kunnen beter kennis en inzicht verwerven
16%
12%
39%
33%
11. kunnen beter remediërend leren
18%
14%
31%
37%
6%
20%
35%
39%
10%
14%
37%
39%
12. kunnen in belangrijke mate hun handicap compenseren
18%
14%
37%
31%
13. hebben makkelijker toegang tot de maatschappij
16%
33%
29%
22%
14. met dyslexie leren beter lezen
27%
27%
22%
24%
15. kunnen beter samenwerken
33%
37%
16%
14%
16. kunnen beter communiceren
31%
39%
24%
6%
Naast de bovenstaande baten vullen de leerkrachten en assistenten nog aan dat de inzet van ict zorgt voor een betere motivatie. Leerlingen vinden het leuk om hun taken achter de computer uit te voeren. Het beeld uit de vragenlijst komt overeen met wat we gezien en gehoord hebben tijdens onze klassenbezoeken. Geen enkele leerkracht of assistent is zo geduldig als een computerprogramma, dat niet ophoudt om te zeggen dat iets goed is of beter kan. Geen leerkracht is in staat om leerstof op zoveel verschillende niveaus tegelijkertijd aan te bieden, en dat ook met een variatie in de manier van aanbieding. Kinderen krijgen door de pc’s de mogelijkheid om in eigen tempo, op eigen niveau de leerstof te oefenen. De meeste kinderen kunnen gedurende 15-30
48
minuten geconcentreerd werken aan een taak. Het blijkt ze te motiveren, ze vinden het in het algemeen leuk. Een leerkracht vertelde bijvoorbeeld dat kinderen die tussendoor naar therapie moeten en moe terugkomen wel bereid zijn om nog oefeningen op de pc te doen maar niet te motiveren zijn om nog een papieren opdracht te maken. Daarnaast is duidelijk dat ook kinderen met beperkte cognitieve mogelijkheden het leuk vinden om (leer)spellen op de pc te spelen. De combinatie van bewegen, kleuren en geluid vinden ze fantastisch. Voor leerlingen met lichamelijke handicaps of motorische stoornissen biedt ict de mogelijkheid om een deel van hun tekortkomingen te compenseren, iets wat zonder ict niet zou kunnen. Hierdoor zijn ze beter in staat om zich uit te drukken, contact te leggen en te communiceren. Er zijn volgens de leerkrachten en assistenten ook een paar negatieve kanten aan het gebruik van ict. De lichaamshouding van de leerling is vaak slecht, leerlingen hebben moeite met stoppen als ze werken/spelen achter de computer, ze hebben minder actief samenspel met andere leerlingen, leerlingen krijgen minder lichaamsbeweging, ze zijn gericht op het werken op de computer en het werken achter de tafel kost meer moeite want er is minder motivatie voor dit werk en ten slotte is de rest van de klas snel afgeleid als de computer aan staat. Bij de bezoeken aan de klassen waar leerlingen zelf hun activiteiten mochten kiezen, waren de andere leerlingen minder afgeleid door de computer, dan in de klassen waar leerlingen hun taak kregen toebedeeld. Het gebruik van een koptelefoon zorgt over het algemeen ook voor meer rust onder de leerlingen die niet achter de computer werken. Gepercipieerde effecten gebruik van ict bij onderwijzend personeel
Niet alleen de leerlingen hebben baat bij het gebruik van ict. De leerkrachten en assistenten ondervinden ook positieve effecten in hun onderwijs. Zowel de leerkracht als de assistenten kunnen door het gebruik van ict beter inspelen op verschillen in cognitieve niveaus. De top-5 van de effecten die de leerkrachten en assistenten ervaren bij het gebruik van ict is, afgezien van de volgorde, nagenoeg hetzelfde (zie Tabel 6.2). De cognitieve niveaus binnen een klas in het speciaal onderwijs kunnen enorm verschillen. Het is om deze reden niet verassend dat leerkrachten en assistenten vooral baat hebben bij het gebruik van ict, omdat ze dan beter kunnen inspelen op deze verschillen. Als we kijken naar de andere aspecten zien we dat de meesten door inzet van ict, beter speciaal onderwijs kunnen leveren. Niet alleen op verschillen in cognitieve mogelijkheden kan worden ingespeeld, maar ook op handicaps. Leerkrachten kunnen het onderwijs individueler inrichten en er is meer ruimte voor maatwerk.
49
Tabel 6.2 –De mate waarin onderwijzend personeel baat heeft bij het gebruik van ict % leerkrachten tamelijk/veel baat
% assistenten tamelijk/veel baat
1. beter inspelen op verschillen in cognitieve niveaus
70
1. beter inspelen op verschillen in cognitieve niveaus
67
2. beter inspelen op handicaps van kinderen
70
2. makkelijk maatwerk leveren
52
3. makkelijker variëren tussen werkvormen
70
3. beter inspelen op handicaps van kinderen
52
4. meer tijd vrij maken voor individuele begeleiding omdat leerlingen beter zelfstandig kunnen werken
67
4. meer tijd vrij maken voor individuele begeleiding omdat leerlingen beter zelfstandig kunnen werken
48
5. kennis beter overdragen
67
5. makkelijker variëren tussen werkvormen
43
6. makkelijk maatwerk leveren
67
6. zich beter voorbereiden op een les
38
7. beter rekening houden met doorlopende leerlijnen
43
7. beter rekening houden met doorlopende leerlijnen
38
8. zich beter voorbereiden op een les
40
8. kennis beter overdragen
33
9. beter met uw leerlingen communiceren
23
9. beter met uw leerlingen communiceren
10
Een enkele leerkracht en assistent plaatsten ook een kritische kanttekening bij het gebruik van ict. Doordat er veel software beschikbaar is, is het personeel constant aan het wisselen tussen niveaus binnen een programma of tussen programma’s. Daarnaast is het soms onhandig dat de computers gebonden zijn aan een enkele aansluitingsplek omdat personeel en leerlingen door de zon soms niets van het scherm kan lezen. Het is opmerkelijk dat tweederde van de leerkrachten aangeeft dat ze door het gebruik van ict meer tijd vrij kunnen maken voor individuele begeleiding omdat leerlingen beter zelfstandig kunnen werken. In de praktijk valt juist op dat het gebruik van een computer veel tijd en energie vraagt van de leerkracht en assistent. Leerlingen hebben regelmatig vragen over de besturing van het programma of vragen over de opdracht. Het feit dat de educatieve programma’s vaak werken met scores of zelfs reactietijd, lijkt ervoor te zorgen dat de leerling achter de computer zich vaak opgejaagd voelt. Ze hebben weinig geduld als de leerkracht of assistent niet direct hun vraag beantwoordt. Zonder de inzet van assistenten zou het gebruik van ict op de manier waarop het nu gebeurt niet mogelijk zijn. Het komt regelmatig voor dat de assistent (voor langere tijd) bij een computer zit om een paar leerlingen te begeleiden en vaak krijgt een leerling één-op-één begeleiding.
50
6.3 Samenvatting •
Als we een vergelijking maken tussen wat in het beleidsplan als mogelijke effecten wordt aangegeven en wat het personeel ziet als positieve effecten voor de leerlingen is er een hoge mate van overeenstemming. De leerlingen hebben vooral baat bij het gebruik van ict omdat ze op eigen tempo kunnen werken, ze zich beter concentreren op de leerstof, zich af en toe ontspannen, de leerstof beter op nemen en een rijkere leeromgeving hebben.
•
Het onderwijzend personeel heeft ook baat bij het gebruik van ict. Ze kunnen beter speciaal onderwijs leveren doordat kunnen inspelen op verschillen in cognitieve niveaus en handicap. Ze kunnen meer variëren tussen werkvormen, hun kennis beter overdragen en tenslotte meer tijd vrij maken voor individuele begeleiding omdat leerlingen zelfstandiger kunnen werken.
51
7 Conclusie
Het onderzoek had tot doel de vraag te beantwoorden: Wat is het rendement van ict-gebruik bij leerlingen in cluster 3? Om deze vraag te beantwoorden is het beleid en de praktijk van het gebruik van ict in kaart gebracht bij een groep van 6 so-scholen onder één schoolbestuur: De Onderwijsspecialisten in Arnhem. In vraaggesprekken met de coördinerend ict’er, het hoofd dienst automatisering, ict-coördinatoren en schoolleiders is het beleid over gebruik van ict vastgesteld. Om te zien in hoeverre beleid en praktijk overeen komen, zijn daarnaast 31 klassen geobserveerd en hebben we met onderwijzend personeel, logopedisten en enkele leerlingen gesproken. Daarnaast is een digitale vragenlijst uitgezet onder leerkrachten, klassenassistenten en onderwijsassistenten. Ict-gebruik is bepaalde aan de hand van de factoren: randvoorwaarden, didactisch ict-gebruik, ict-gebruik in verband met de beperking van de leerlingen, ict-gebruik thuis door leerlingen en de effecten van ict-gebruik bij de leerlingen. Randvoorwaarden De randvoorwaarden van belang bij (didactisch) ict-gebruik zijn: visie, deskundigheid, digitaal leermateriaal en infrastructuur. Het overkoepelende ictbeleid heeft ertoe geleid dat de scholen voldoen aan de randvoorwaarden voor effectief gebruik van ict. Visie. In hun visie over het gebruik van ict hebben veel scholen het over het zichtbaar maken van de potentie van de leerling door gebruik te maken van ict als compensatie voor een beperking. Deskundigheid. De ict-coördinatoren spelen een centrale rol in de implementatie van het ict-beleid. Zij beschikken over kennis hoe ict in het onderwijs in te zetten. De kennis die ze hebben opgedaan in hun opleiding voor ictcoördinator brengen ze in de praktijk. Het feit dat de ict-coördinatoren op de eigen school werkzaam zijn, heeft een positieve invloed op het effect van hun werkzaamheden. Ze zijn makkelijk te bereiken voor de leerkrachten die met vragen over ict zitten en ze vervullen een belangrijke signalerende rol bij behoeften van leerkrachten en leerlingen. Een verplichte basiscursus heeft ervoor gezorgd dat bijna al het onderwijzend personeel over de basisvaardigheden beschikt die nodig zijn voor het gebruik van ict in het onderwijs. Ondanks de cursus varieert de kennis en vaardigheden van het onderwijzend personeel enorm. Degene met feeling voor ict, schoolt zichzelf en maakt gebruik van kennis van collega’s. De leerkrachten die geen feeling hebben met ict beschouwen de trainingen en voorlichtingsda52
gen vaak als verplichting, waardoor ze niet zo snel nieuwe vaardigheden oppakken. De attitude van de leerkracht speelt dus een belangrijke rol in de kennis en vaardigheden. Over het algemeen hebben leerkrachten het gevoel alles zelf uit te moeten zoeken. Een informatiemap met informatie over harden software, die gemaakt is door de coördinatoren, wordt zelden gebruikt door de leerkrachten. Ze hebben meer behoefte aan één op één uitleg over de werking en inhoud van de beschikbare programma’s. Digitaal leermateriaal. De aanwezige programmatuur wordt centraal aangeschaft via de dienst automatisering. De scholen krijgen hierbij de ruimte om wensen kenbaar te maken, waar de dienst automatisering (tegen betaling) aan tegemoet komt. Binnen de scholen is er een grote diversiteit aan programma’s aanwezig. Scholen beschikken over verschillende programma’s voor vakken als lezen/taal, rekenen en klok-kijken. Infrastructuur. De ict-infrastructuur is op bijna alle scholen goed in orde. Er wordt hier en daar geklaagd over trage verbindingen, maar over het algemeen zijn de scholen tevreden over de hardware. Als er technische storingen zijn op de scholen, wordt er soms geklaagd over de trage reactie van technische ondersteuning. De schoolleiders geven aan dat ze niet tevreden zijn met de manier waarop de tijd van de systeembeheerder wordt ingezet. Didactisch ict-gebruik Een grote meerderheid van de leerkrachten maakt enthousiast gebruik van ict in hun onderwijs. Ict wordt in bepaalde klassen (onderwijszorggroepen en structuurgroep) bewust niet ingezet, omdat de leerkrachten en schoolleiding van mening zijn dat ict geen toegevoegde waarde heeft bij deze leerlingen. Bij didactisch handelen is er een onderscheid tussen kennisoverdracht en kennisconstructie. Bij kennisoverdracht speelt de leraar een leidende, structurerende rol waarbij de kennis zo wordt gepresenteerd dat leerlingen zich de stof eigen maken. Bij kennisconstructie heeft de leraar vooral een begeleidende rol. Daarbij wordt de leerling – individueel of in groepen – gestimuleerd om een vraagstuk of opdracht zelf te verkennen en oplossingen te bedenken. Het gebruik van ict is nu vooral gericht op kennisoverdracht. De leerkracht geeft leerlingen de instructie om met een bepaald educatief programma leerstof te oefenen. De leerling werkt individueel aan zijn opdracht als hij met de computer werkt. Ict wordt gebruikt als verwerkingsmiddel (educatieve programma’s) en onderwijzend middel (digitaal schoolbord). Slechts in een aantal klassen met oudere leerlingen, wordt de computer gebruikt voor kennisconstructie. De computer wordt hier met (enige) regelmaat gebruikt als informatiebron. Leerlingen krijgen hier bijvoorbeeld de opdracht om zelfstandig dingen op te zoeken op internet. Bij jongere kinderen is dat ook moeilijker. Bij de klassen met een digitaal schoolbord wordt wel veel les-
53
gegeven in de vorm van kennisconstructie. Leerlingen zitten in een groep om het bord en worden gestimuleerd om actief mee te doen met de opdracht. De lessen zijn veelal thematisch ingericht en de leerlingen bediscussiëren het thema gezamenlijk voor het bord. De leerkrachten gebruiken deze borden optimaal. Ze maken volop gebruik van de multimediale mogelijkheden die een dergelijk bord biedt: (bewegend) beeld, geluid en internet. Aangezien scholen geen strikt beleid voeren op het gebruik van ict, is het gebruik enigszins vrijblijvend. De leerkracht mag zelf kiezen of hij/zij gebruik maakt van ict of niet, in welke mate en in welke context. Hoewel het aantal dat geen ict gebruikt in de klas steeds kleiner wordt, is het van belang om de consequenties ervan in te zien. De vorderingen die leerlingen hebben gemaakt, in voorgaande schooljaren, met het gebruik van educatieve programma’s zouden hierdoor in gevaar kunnen komen. Het specifieke gebruik van ict in verband met de beperkingen van de leerlingen Ict wordt in ruime mate gebruikt om lichamelijke of verstandelijke beperkingen te compenseren. In bijna alle klassen zijn aangepaste toetsenborden en aangepaste muizen voorhanden. Her en der gebruiken leerlingen ook Alphasmart en spraakcomputers. Waar nodig is ook aangepaste software. Leerkrachten geven aan dat ze niet goed weten wat er allemaal op de markt is. Als ze niet weten dat bepaalde aanpassingen bestaat, zullen ze het ook niet aanvragen. Naast de hardware wordt de software ook aangepast in verband met de beperking. Bij de meeste educatieve programma’s worden zaken aangepast zoals: • Reactietijd vertragen; • Foutmarge naar boven aanpassen. In hoeverre wordt ict ingezet bij signaleren, diagnosticeren en remediëren?
Ict wordt nu door vrijwel geen leerkracht gebruikt voor diagnostische toetsen. Bijna de helft van de leerkrachten is van plan om de komende drie jaar hier verandering in te brengen. Leerkrachten gebruiken de opgeslagen data van de gebruikte educatieve software op dit moment ook niet voor een foutenanalyse, omdat ze naar eigen zeggen meer informatie halen uit schriften en dergelijke. De logopedisten maken wel veel gebruik van ict voor het signaleren en remediëren. Zij geven aan dat ze vaak zelf materiaal maken omdat het er weinig materiaal beschikbaar is voor leerlingen uit het speciaal onderwijs. Het eigengemaakte materiaal kan niet eenvoudig worden uitgewisseld tussen logopediste en leerkrachten omdat de bestanden vaak te groot zijn voor de e-mail.
54
De logopedisten maken zich zorgen dat de programma’s die zij gebruiken tijdens de therapieën niet gebruikt worden in de klas. Dat zou jammer zijn aangezien de therapieën te kort zijn om de stof goed te leren. De computer wordt tot op heden nog niet gebruikt als systeem voor het volgen van de ontwikkeling van leerlingen op verschillende gebieden. Daar komt waarschijnlijk in de toekomst verandering in omdat de leerlijnen steeds meer gekoppeld zijn aan handelingsplannen. Daarnaast zijn verschillende scholen gestart met het opzetten van een digitaal leerlingvolgsysteem. Het gebruik van ict door leerlingen thuis en contacten tussen school en ouders Bijna alle leerlingen (behalve de allerjongste) maken thuis gebruik van ict. De jongeren spelen voornamelijk spelletjes. De ouderen doen dat ook maar gebruiken de computer ook als communicatiemiddel. Het leren onafhankelijk van een vaste plaats of tijd door het gebruik van ict wordt geremd door het feit dat ouders de software die de school gebruikt zelf aan moet schaffen voor thuisgebruik en vermoedelijk onvoldoende bekend zijn met de mogelijkheden van Surfspot. Tot op heden wordt ict niet gebruikt om het contact tussen ouders en de school vergroten. Volgens de leerkrachten komt daar verandering in, als de website van de school eenmaal online is. De gepercipieerde effecten van ict voor leerlingen en de meerwaarde van ict: De leerkrachten en assistenten zien positieve effecten voor hun leerlingen door het gebruik van ict. In de vragenlijst geven ze aan dat de leerlingen vooral baat hebben bij het gebruik van ict omdat ze dan in hun eigen tempo kunnen werken. Het werken achter de computer is voor de meeste leerlingen zeer motiverend, vaak motiverender dan naar de leerkracht te luisteren of in een boekje of schriftje te werken. Daarnaast kunnen de leerlingen zich beter concentreren op de leerstof, kunnen ze zich af en toe ontspannen en kunnen ze de leerstof beter opnemen. De allerzwakste leerlingen hebben ook op sociaal-emotioneel vlak, baat bij het gebruik van ict door de succeservaringen die ze zonder ict niet kunnen ervaren. Door de grote cognitieve verschillen in de klas is het van belang dat iedereen op zijn eigen niveau leerstof kan oefenen. De gepercipieerde effecten van ict voor leerkrachten en assistenten: Niet alleen de leerlingen hebben baat bij het gebruik van ict. De leerkrachten en assistenten ondervinden ook positieve effecten in hun onderwijs. Zowel de leerkrachten als de assistenten kunnen door het gebruik van ict beter inspelen op verschillen in cognitieve niveaus. Leerkrachten en assistenten zijn van mening dat ze met de inzet van ict, beter speciaal onderwijs kunnen leveren.
55
Het personeel kan niet alleen inspelen op verschillen in cognitieve mogelijkheden, maar ook op handicaps, het onderwijs kan individueler worden ingericht en is meer ruimte voor maatwerk. Rendement Het rendement van ict-gebruik blijkt afhankelijk van de manier waarop ict wordt ingezet. Uit de klassenbezoeken blijkt dat het effect van een toepassing afhangt van de mate waarin rekening wordt gehouden met de beperking van leerlingen, ict-vaardigheid van leerling en leerkrachten en de frequentie waarop ict wordt ingezet. Een leerling zou bijvoorbeeld nog meer baat hebben bij het gebruik van een Alphasmart als zijn basisvaardigheden tekstverwerking eerst worden vergroot. Het is echter duidelijk dat ict in het speciaal onderwijs bijdraagt aan aantrekkelijker onderwijs voor leerlingen en aan de realisatie van de onderwijsdoelen. De investeringen die zijn gedaan in ict worden in de klas gebruikt en de effecten voor de leerlingen en het onderwijzend personeel zijn enorm. De inzet van software zorgt voor een grote variëteit aan niveaus en oefeningen in vergelijking met een onderwijs zonder ict. Het gebruik van ict bij het leesprogramma zorgt er bijvoorbeeld voor dat leerlingen de woorden niet alleen zien, maar tegelijkertijd ook horen. Deze aanvulling draagt, volgens leerkrachten en logopedisten bij aan een grotere woordenschat. Leerlingen met een motorische beperking hebben vaak moeite met schrijven. Dankzij het gebruik van een Alphasmart kunnen ze zich concentreren op de taak, zoals een dictee, in plaats van op de techniek van het schrijven. Hierdoor krijgen leerkrachten een veel duidelijker beeld van de potentie van hun leerlingen en is het voor de leerlingen veel belonender. De inzet van eenknopssoftware bij de allerzwakste is van groot belang voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Door het gebruik van aangepaste muizen of hun hoofdsteun kunnen ze zelfstandig het programma sturen. Ze kunnen door de inzet van ict een succeservaring beleven, die ze anders niet snel zouden ervaren.
Discussie Er is bij dit onderzoek gekozen om efficiëntie niet te betrekken bij rendement. Als reden om ict te gebruiken wordt vaak gezegd dat het tijdbesparend is (Oomens et al., 2008). Wij hebben echter gezien dat leerkrachten veel tijd moeten investeren om het werken met hard- en software onder de knie te krijgen. Sommige leerlingen kunnen door een motorische beperking niet zelfstandig met een computer werken, waardoor een assistent bij de leerling moet zitten om deze te begeleiden. Daarnaast vragen leerlingen nog veel aandacht als ze achter de computer zitten, omdat ze de programmatuur of de
56
opdracht niet begrijpen. Het is zaak om deze investeringen van leerkrachten en assistenten op waarde te schatten, want zonder deze investeringen zou het gebruik van ict niet zo’n hoog rendement hebben. Het gebruik van ict op didactische wijze is de afgelopen jaren veel veranderd. In onderzoek van Sontag et. Al (2003) gaf de overgrote meerderheid van ictcoordinatoren in het speciaal basisonderwijs nog aan dat ict los van de methode als aanvulling wordt gebruikt, maar dat ze verwachtten dat ze ict in de toekomst in gaan zetten als onderdeel van de methode. Deze toekomstvoorspelling is nog niet uitgekomen. Veel van de software die nu in de klassen wordt gebruikt, is nog steeds een aanvulling op de methode. De software wordt nog niet echt geïntegreerd in de lesmethode. We hebben in dit onderzoek niet het effect gemeten van ict-gebruik op leerresultaten bij leerlingen. Naast het feit dat dit effect heel moeilijk te meten is (Balanskat et. al 2006), is dit voor de Onderwijsspecialisten ook geen hoofddoel bij het inzet van ict. Een vervolgonderzoek over het effect van ict-gebruik op leerresultaten bij leerlingen in cluster 3 is echter wel wenselijk. Een onderzoek in Nederland onder speciaal onderwijs scholen zoals het onderzoek van Becta (2003) waaruit positieve effecten op leerresultaten in rekenen, taal en wetenschap bij goed gebruik van ict, kan namelijk een reden zijn voor onderwijzend personeel om ict (meer) te gaan gebruiken in hun klas.
57
Literatuurlijst Balanskat, A., Blamire, R. & Kefala, S. (2006). The ICT Impact Report. A review of studies of ICT impact on schools in Europe. European Schoolnet. Becta (2003). Primary schools –ICT and standards. A report to the DfES on Becta’s analysis of national data from OFSTED and QCA. Becta. Kennisnet (2008). Vier in Balans monitor 2008: Stand van zaken in het onderwijs. Zoetermeer: Kennisnet. Oomens, M., Hulsen M., Visser, I. & Jongeneel, M. (2008) Rendement van ict in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Utrecht: Oberon. Sontag, L., Gennip H. van, Wartenbergh-Cras, F. & Neut, I. van der (2003). ICT Onderwijs Special. Ict in het speciaal onderwijs en de expertisecentra. Tilburg / Nijmegen: ITS/IVA.
58
Vragenlijst
Achtergrondgegevens 1. Wat is uw functie? leraar onderwijsassistent klassenassistent
2. Welke leerlingen bevinden zich in uw klas? (meerdere antwoorden mogelijk) leerlingen met een lichamelijke beperking leerlingen met meervoudige beperkingen zeer moeilijk lerende kinderen langdurig zieke kinderen 3. Uit welke leeftijdsgroepen zitten er leerlingen in uw klas? 3 tot 5 jaar 6 tot 8 jaar 9 tot 10 jaar 11 en 13 jaar 4. Werkt u fulltime of parttime? fulltime parttime 5. Wat is uw leeftijd? .............
jaar
6. Wat is uw geslacht? man vrouw
59
Didactisch gebruik van ict door leraren 7. Kunt u aangeven hoe vaak u nu zo werkt en vervolgens of u dit de komende 3 jaar wilt veranderen? huidig gebruik (vrijwel) een paar een paar (vrijwel) dagelijks keer per keer per nooit week maand
Wil dit de komende 3 jaar veranderen? vaker
gelijk
minder vaak
ik laat de leerling dingen zoeken op het internet ik gebruik materiaal van internet in mijn les ik laat leerlingen diagnostische toetsen maken op de computer ik laat leerlingen leerstof oefenen op de computer ik gebruik ict om leerlingen samen te laten werken ik laat leerlingen vakspecifieke programma’s gebruiken op de computer ik gebruik de computer bij klassikale uitleg ik gebruik een digitaal schoolbord voor klassikale uitleg ik laat de leerling de computer gebruiken als communicatief middel ik laat de leerling educatieve spelletjes spelen 8. Hoeveel uur per week wordt de computer in uw klas gebruikt? aantal uren per week als hulpmiddel /verwerking voor lesstof als hulpmiddel om leerlingen te laten verdiepen in interesses
..........
als middel om spelletjes te spelen als communicatiemiddel voor de leerlingen
.......... .......... ..........
als beloning voor de leerlingen
..........
60
9.
Heeft u een digitaal bord in uw klas? ja, bij vraag 10: Hoe gebruikt u dit digitale bord? nee, bij vraag 10: Hoe zou u een digitaal schoolbord gebruiken als u er een in uw klas zou hebben?
10. Hoe gebruikt u dit digitale bord?Kruis aan wat bij u van toepassing is, er zijn meerdere antwoorden mogelijk. klassikale uitleg
voor een groep leerlingen
voor individuele leerlingen
niet
rekenen lezen taal klok kijken muziek spelletjes tekenen/schilderen wereldoriëntatie online verhalen films Hoe zou u een digitaal schoolbord gebruiken als u er een in uw klas zou hebben? Kruis aan wat bij u van toepassing is, er zijn meerdere antwoorden mogelijk. klassikale uitleg
voor een groep leerlingen
voor individuele leerlingen
niet
weet ik nog niet
rekenen lezen taal klok kijken muziek spelletjes tekenen/schilderen wereldoriëntatie online verhalen films
61
11. Als u het digitale schoolbord nog voor andere dingen gebruikt / zou gebruiken, kunt u aangeven hoe en waarvoor? toelichting:
12. Kunt u aangeven welke educatieve computerprogramma’s worden gebruikt? Voor taal
.................................................................
rekenen
.................................................................
lezen wereldoriëntatie
................................................................. .................................................................
functieontwikkeling muziek
................................................................. .................................................................
tekenen / schilderen
.................................................................
13. Zoekt u op internet wel eens naar lesmateriaal /educatieve software dat geschikt is voor uw klas? ja nee
ga door naar vraag 15
14. Op welke sites zoekt u naar lesmateriaal / educatieve software dat geschikt is voor uw klas?
62
Specifiek gebruik van ICT in verband met de beperkingen van leerlingen 15. Heeft u in uw klas leerlingen met visuele beperkingen? nee ja
ga door naar vraag 18
16. Kunt u per ict-hulpmiddel aangeven of deze gebruikt wordt in uw klas? (kruis aan welke hulpmiddelen u gebruikt in uw klas) computerinstelling aangepast (bijvoorbeeld contrast) schermvergrotingssoftware (Deze software vergroot een door de gebruiker bepaald gedeelte van het scherm) schermlezers (teksten en afbeeldingen die op een beeldscherm te zien zijn worden door middel van deze speciale software voorgelezen) brailleleesregels (Dit apparaat zet de gegevens op het beeldscherm om naar brailletekens op een brailleleeslijn) spraakherkenning (de stem gebruiken om teksten in de computer in te voeren en de computer met gesproken commando's te bedienen) spraakondersteuning (Bij spraakondersteuning of spraaksynthese leest een kunstmatige computerstem, een spraaksynthesizer, de scherminhoud voor) anders ........................................................................................... 17. Heeft u voldoende ict-hulpmiddelen tot uw beschikking om te werken met leerlingen met visuele beperkingen? nee, toelichting … ja, toelichting… 18. Heeft u in uw klas leerlingen met spraak/taalbeperkingen? nee
ga door naar vraag 21
ja 19. Kunt u per ict-hulpmiddel aangeven of deze gebruikt wordt in uw klas? (kruis aan welke hulpmiddelen u gebruikt in uw klas) text-to-speech (Deze software leest door de gebruiker ingevoerde teksten voor, door middel van een computerstem) vox proxy (Vox Proxy is software die sprekende, geanimeerde 3D figuren toevoegt aan PowerPointpresentaties) anders ........................................................................................... 20. Heeft u voldoende ict-hulpmiddelen tot uw beschikking om te werken met leerlingen met spraak/taal beperkingen? ja, toelichting .................................................................................... nee, toelichting… ................................................................................
63
21. Heeft u in uw klas leerlingen met motorische beperkingen? nee ja
ga door naar vraag 24
22. Kunt u per ict-hulpmiddel aangeven of deze gebruikt wordt in uw klas? (kruis aan welke hulpmiddelen u gebruikt in uw klas) spraakherkenning (de stem gebruiken om teksten in de computer in te voeren en de computer met gesproken commando's te bedienen) schermtoetsenbord (Naast de standaard sneltoetsen definieert de gebruiker zelf sneltoetsen voor bepaalde al dan niet terugkerende computerhandelingen) touchscreenschermen (Touchscreenschermen zijn apparaten die of op de computermonitor worden geplaatst, als een voorzetscherm, of al in de computermonitor zijn ingebouwd) alternatieve toetsenbord (toetsenbord met ingebouwde bescherming tegen te harde aanslagen en een ingebouwde vertrager, trackballs, joysticks, schakelaars of elektronisch te richten aanwijsapparaten) aangepaste muisvarianten alternatieve bedieningscommando's (via voeten, door blazen, door gebruikmaking van oogbewegingen of hoofdbewegingen, waarbij het computerscherm wordt bediend met infrarood licht en kleine sensor) anders ........................................................................................... 23. Heeft u voldoende ict-hulpmiddelen tot uw beschikking om te werken met leerlingen met motorische beperkingen? ja, toelichting .................................................................................... nee, toelichting… ................................................................................ 24. Heeft u in uw klas leerlingen met cognitieve beperkingen/ zeer moeilijk lerende kinderen? nee ja
ga door naar vraag 27
64
25. Kunt u per ict-hulpmiddel aangeven of deze gebruikt wordt in uw klas? (kruis aan welke hulpmiddelen u gebruikt in uw klas) woordvoorspellingssoftware (de gebruiker moet de eerste letters van een woord intoetsen. Het woord wordt vervolgens automatisch goed afgemaakt en ingevuld op basis van die eerste letters en de context waarin het woord moet komen te staan) spraakondersteuningssoftware (De gebruiker kan de voorgelezen teksten op het computerscherm meelezen. Door deze multi-sensorische informatievoorziening is het lezen en begrijpen van teksten minder vermoeiend) spraakherkenningssoftware (Door middel van de stem wordt met deze software tekst in de computer ingevoerd. Omdat men zich niet op het typen hoeft te concentreren wordt het denkproces niet gehinderd) visualisatiesoftware (Teksten, afbeeldingen, grafieken en andere onderdelen van de Windows Office programma's kunnen in een zogenaamde ‘mindmap', het eindproduct van deze software, geplaatst worden.) leespen (Door de leespen op papier over een tekst op te bewegen wordt de tekst vervolgens door de pen hardop voorgelezen. Dit is een uitkomst voor mensen met een voorkeur voor bij auditieve informatie) Daisyspelers (Digital Audio-based Information System. Dit is een type geluidsbestand dat zich uitstekend leent voor het opnemen van gesproken teksten op cd) computerinstellingen (lettertype en uitlijning) anders ...........................................................................................
26. Heeft u voldoende ict-hulpmiddelen tot uw beschikking om te werken met leerlingen met cognitieve beperkingen ja, toelichting .................................................................................... nee, toelichting… ................................................................................
Gebruik van ict door leerlingen thuis, contacten tussen school en ouders én functie van ict 27. Komt het wel eens voor dat ouders met voorstellen komen om bepaalde ict / software te gebruiken in de klas? nooit
ga door naar vraag 30
een enkele keer soms vrij vaak
65
28. Betreft dit vooral ouders van een specifieke groep leerlingen? nee ja, ouders van leerlingen met een lichamelijke beperking ja, ouders van leerlingen met meervoudige beperkingen ja, ouders van zeer moeilijk lerende leerlingen ja, ouders van langdurig zieke kinderen 29. Welke ict / software is er door ouders voorgesteld? Wat is er met dit voorstel gedaan?
30. Komt het wel eens voor dat ouders vragen naar het gebruik van ict / software voor thuisgebruik? nooit
ga door naar vraag 33
een enkele keer soms vrij vaak 31. Betreft dit vooral ouders van een specifieke groep leerlingen? nee ja, ouders van leerlingen met een lichamelijke beperking ja, ouders van leerlingen met meervoudige beperkingen ja, ouders van zeer moeilijk lerende leerlingen ja, ouders van langdurig zieke kinderen 32. Naar welke ict / software is er door ouders gevraagd? Wat is er met deze vraag gedaan?
66
33. Kunt u aangeven hoe vaardig leerlingen uit uw klas zijn in verschillende ictvaardigheden (rapportcijfer van 1 tot 10). rapportcijfer omgaan met de muis omgaan met het toetsenbord
......... .........
typen tekenen op de computer
......... .........
internet tekstverwerkingprogramma
......... .........
powerpoint mailen
......... .........
chatten
.........
Kunt u vervolgens per vaardigheid aangeven in welke mate de leerlingen deze vaardigheid vooral thuis, op school via een gegeven instructie of op school van andere leerlingen leren thuis
op school via een gegeven instructie
op school van andere leerlingen
omgaan met de muis omgaan met het toetsenbord typen tekenen op de computer internet tekstverwerkingprogramma powerpoint mailen chatten
67
Gepercipieerde effecten van ict voor leerlingen 34. In welke mate hebben leerlingen in uw klas baat bij het gebruik van ict? De leerlingen… voelen zich meer betrokken bij het leren
nee
beetje tamelijk
veel
kunnen beter kennis en inzicht verwerven kunnen beter leerstof opnemen kunnen zich beter concentreren op de leerstof kunnen beter samenwerken kunnen beter communiceren kunnen beter zelfstandig werken / leren kunnen beter remediërend leren hebben een rijkere leeromgeving krijgen aantrekkelijker onderwijs hebben meer succeservaringen tijdens het onderwijs hebben makkelijker toegang tot de maatschappij kunnen in belangrijke mate hun handicap compenseren krijgen achter een computer direct terugkoppeling over goed en fout kunnen zich af en toe ontspannen met dyslexie leren beter lezen kunnen op eigen tempo werken Zijn er nog andere positieve effecten van ict voor leerlingen? ........................ Zijn er negatieve effecten van ict voor leerlingen? … .....................................
Mate waarin wordt voldaan aan een aantal randvoorwaarden 35. Hoe tevreden bent u over de ondersteuning bij het gebruik van ict? ontevreden
beetje ontevreden
beetje tevreden
tevreden
geen ondersteuning aanwezig
technische ondersteuning onderwijskundige ondersteuning Wat zou u wat betreft de ondersteuning nog graag verbeterd willen zien? ........................................................................................
68
36. Werkt u op de volgende terreinen wel eens samen met leerkrachten van uw eigen school of leerkrachten van andere scholen? (meerdere antwoorden mogelijk) samenwerking op het gebied van
binnen de eigen met leerkrachschool ten van andere scholen
ideeën en informatie uitwisselen over visie en gebruik van ict een onderwijsproject uitvoeren waarbij aandacht is voor gebruik van ict ontwikkeling van kennis en vaardigheden gericht op het gebruik van ict 37. Hoe vaardig bent u in het… niet
basaal
gevorderd
zeer gevorderd
gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel organiseren van lessen waar ict wordt gebruikt gebruik van educatieve programmatuur beoordelen van de bruikbaarheid van educatieve programmatuur integreren van ict in uw onderwijs zodanig dat het een meerwaarde heeft? 38. Heeft u in de afgelopen drie schooljaren uw deskundigheid bevorderd op het gebied van ict? (meerdere antwoorden mogelijk) cursussen
projecten
zelfstudie
niets
ict-basisvaardigheden didactische toepassing van ict
69
39. In hoeverre vormen de onderstaande aspecten een knelpunt bij het gebruik van ict in uw onderwijs? geen knel- enigszins punt knelpunt
behoorlijk knelpunt
groot knelpunt
beschikbaarheid van goede educatieve software op school beschikbaarheid van goede educatieve software in het algemeen aantal computers op in de klas beschikbaarheid van randapparatuur computer op mijn werkplek op school een computer thuis betrouwbaarheid van het interne netwerk interne technische ondersteuning bij ict-gebruik onderwijskundige ondersteuning bij ict-gebruik tijd om met ict te leren werken het ontbreken van een visie op ict in het onderwijs in onze school Ondervindt u nog andere knelpunten bij het gebruik van ict in uw onderwijs? ......................................................................................................... 40. Hieronder staan mogelijke acties ter ondersteuning van het ict-gebruik. Aan welke van deze acties heeft u in het komende schooljaar (2008/2009) het meest behoefte (kruis maximaal drie antwoorden aan) meer bruikbaar lesmateriaal (content) computerprogramma’s waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken het digitaal leerlingvolgsyteem extra computers directe deskundige hulp als computers of netwerk haperen een verbinding vanuit thuis met de computervoorzieningen op school een door leerkrachten en directie gezamenlijk ontwikkelde visie op ict in het onderwijs voorlichting over het gebruik van een digitaal schoolbord software dat gekoppeld is aan de leerlijnen handreikingen voor gebruik van computerprogramma’s in de les cursussen gericht op lesgeven met ict-toepassingen
70
Gepercipieerde effecten van ict voor de leraren 41. In welke mate heeft uw baat bij het gebruik van ict in de klas? U kunt..
nee
beetje
tamelijk
veel
uw kennis beter overdragen beter inspelen op verschillen in cognitieve niveaus beter met uw leerlingen communiceren zich beter voorbereiden op een les beter rekening houden met doorlopende leerlijnen beter inspelen op handicaps van kinderen meer tijd vrij maken voor individuele begeleiding omdat leerlingen beter zelfstandig kunnen werken makkelijker variëren tussen werkvormen makkelijk maatwerk leveren Zijn er voor u nog andere positieve effecten van ict? ................................... Zijn er voor u negatieve effecten van ict? ................................................. Heeft u naar aanleiding van dit onderzoek nog vragen en /of opmerkingen? ....
71