dialoog boekje
X
Y 2 OH!
lay-out:
2 welkom
Fijn dat je je hebt aangemeld voor de training voor dialooggespreksleiders! We willen je tijdens de training vooral laten oefenen. Zo kun je ervaren welke instrumenten je tot je beschikking hebt om de dialoog die jij gaat begeleiden zo goed mogelijk te laten verlopen. We vinden het ook belangrijk dat je e.e.a. weet over de achtergrond van de dialoog, over de pijlers waarop de Dag van de Dialoog in Nederland gebaseerd is, over het doel, en over het waarom van kiezen voor dialoog en niet voor debat of discussie. De informatie daarover vind je in het eerste deel van dit boekje. In het tweede deel hebben we instructies opgenomen van wat je voorafgaand aan, tijdens en na het dialooggesprek dient te doen. In deel drie tref je een zestal bijlagen aan, waaronder een lijst van vaardigheden waarover je als dialoog-gespreksleider zou dienen te beschikken. We verzoeken je om dit boekje vóór de training aandachtig te lezen en mee te brengen naar de training. Hoe minder tijd we hoeven te besteden aan ‘theorie’, hoe meer aandacht we kunnen besteden aan in de praktijk begeleiden van een dialoog. We wensen je veel inspiratie. Gerard van de Kam Hannah Geurts Julia van de Griendt Marieke Donders
1 “Niemand kan U iets openbaren, dat niet reeds half slapend in de dageraad van uw kennis ligt” Kahlil Gibran over onderwijzen
3 inhoudsopgave
X 2
Welkom!
4
Deel I Achtergrond en principes van de Dialoog Aanleiding Het doel van de Dag van de Dialoog Nederland in Dialoog Tilburg in Dialoog Waarom dialoog? Dialoog versus discussie/debat De zes pijlers van de Dag van de Dialoog De dialoogmethodiek Fasen van de dialoog
4 4 4 5 5 5 6 6 6 8 8 8 8 10 12 12 13 14 16 18 19 20
Deel II Draaiboek voor gespreksleiders Inleiding Houding Rol als gespreksleider Belangrijke vaardigheden Deel III Bijlagen Bijlage 1: Voorbeeldvragen Bijlage 2: Gespreksregels Bijlage 3: Omgaan met moeilijkere situaties Bijlage 4: Vergemakkelijken van Fase 3: dromen. Bijlage 5: Feedbackregels Bijlage 6: Eindtermen voor een gespreksleider Bijlage 7: Literatuur en andere informatie
4 Deel I Achtergrond en principes van de Dag van de Dialoog
T
Aanleiding De Dag van de Dialoog is ontstaan in Rotterdam. De eerste dag was het resultaat van maatschappelijk bezorgdheid over de vervreemding tussen de verschillende bevolkingsgroepen die mede het resultaat was van de aanslagen van 11 september 2001. Verschillende maatschappelijke en levensbeschouwelijke organisaties en bezorgde burgers staken de koppen bij elkaar met als resultaat: de Dag van de Dialoog. De dialoog is gebaseerd op de methodiek van “Appreciative Inquiry” (waarderend onderzoeken). Tijdens dit evenement kregen mensen in Rotterdam de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten in gevarieerd samengestelde groepen. Dat gebeurde aan tafels die over de stad verspreid stonden. De eerste editie vond plaats op zaterdag 12 oktober 2002. Het evenement bleek dusdanig succesvol dat andere steden snel volgden. Onder meer Amsterdam, Schiedam en zelfs Berlijn namen het Rotterdamse initiatief over. Het doel van de Dag van de Dialoog Het doel van de Dag van de Dialoog is om de ontmoeting en de dialoog te bevorderen tussen mensen met verschillende achtergronden. Dat kan bijdragen aan de sociale cohesie. Nederland in Dialoog Dankzij financiële ondersteuning van het Oranje Fonds is de Dag van de Dialoog sinds 2006 een landelijk evenement. In allerlei grote en kleine gemeenten vindt er begin november een dag of week van de dialoog plaats. In 2013 gingen in 100 steden en dorpen bijna 30.000 mensen in dialoog met elkaar. Deze evenementen worden door de lokale coördinatoren georganiseerd. www.Nederlandindialoog.nl
5 Deel I Achtergrond en principes van de Dag van de Dialoog
Tilburg in Dialoog Ruim vijf jaar geleden startten Marieke Donders en Christina Westgeest met het organiseren van de eerste Tilburgse Dag van de Dialoog. Zij legden talloze verbindingen en werkten samen met vele organisaties. Zo maakten op die eerste dag maar liefst 475 mensen aan 51 dialoogtafels kennis met de dialoog, op 40 locaties in Tilburg. In de afgelopen jaren zijn in omliggende gemeenten (Oisterwijk, Loon op Zand, Goirle, Waalwijk, Biezenmortel en Riel) ook talloze dialoogtafels georganiseerd. In 2013 jaar vierde Tilburg in Dialoog het eerste lustrum. Een jaarlijks terugkerend, groeiend evenment met inmiddels ruim 200 in de dialoogmethodiek getrainde gespreksleiders. www.Tilburgindialoog.nl Waarom Dialoog in plaats van debat of discussie? Wij zijn in onze samenleving gewend geraakt om vooral met elkaar in discussie of in debat te gaan. Een discussie of een debat is een fundamenteel andere manier van met elkaar communiceren dan een dialoog. Dialoog Elkaar aanmoedigen Samen met elkaar Persoonlijk Elkaar willen leren kennen Streven naar uitwisseling Aandachtig luisteren
Discussie/Debat Strijd met argumenten Tegenover elkaar Onpersoonlijk Elkaar willen overtuigen Streven naar overwinning Selectief luisteren
GOH
Het verschil tussen deze twee manieren is niet alleen merkbaar in bovenstaande inhoudelijke kenmerken, maar kun je ook op een andere manier, gevoelsmatig en fysiek, gewaarworden.
6 Deel I Achtergrond en principes van de Dag van de Dialoog
De zes pijlers van de Dag van de Dialoog Net als in alle andere dialooggemeenten conformeert Tilburg in Dialoog zich aan de 6 pijlers van Nederland in Dialoog. 1. De Dag van de Dialoog is een maatschappelijk initiatief van burgers en organisaties voor de stad/het dorp. 2. Gesprekken vinden plaats in gevarieerd samengestelde groepen van 6 à 8 personen aan tafels, verspreid over de stad/ het dorp. 3. De gesprekken gaan over één thema en volgen vaste vragen die zijn opgesteld volgens de dialoogmethodiek. 4. De gesprekken worden begeleid door gespreksleiders die een dialooggespreksleiderstraining hebben gevolgd in de 4-stappenmethodiek. 5. De eigen verantwoordelijkheid staat in het gesprek centraal. 6. Een centrale, lokale organisator coördineert en zorgt voor communicatie en publiciteit. Dialoogmethodiek 1. Houding bij de dialoog. In dialoog-gaan-met-iemand betekent dat je aandachtig en waarderend luistert en dat je bereid bent om ervaringen te delen: - Je stelt je open voor het verhaal van de ander - Je probeert zonder oordeel en met belangstelling te luisteren - Je spreekt vanuit jezelf - Je vertelt open en eerlijk. 2. De fases van de dialoog. De dialoogmethodiek bestaat uit vier stappen: 1. Kennismaken (Wie ben jij en wat is jouw relatie tot het thema? Wat je in het dagelijks leven doet is n.o.m.in dit verband niet relevant.) 2. Ervaringen delen (Welke ervaring heb jij met het thema?) 3. Dromen (Wat zijn jouw idealen met betrekking tot het thema?) 4. Doen (Welke stap zet je om jouw idealen te verwezenlijken?)
7 Deel I Achtergrond en principes van de Dag van de Dialoog
De dialoogmethodiek is een combinatie van houding en methodiek.
5
Dialoog is een weg naar:
“werkelijk luisteren, diepgang, betrokkenheid, gelijkwaardigheid, verbinding, vertrouwen, ontdekken, verrast worden, samen dromen, Ä samen creeren, waarmaken, doen
3 P
8 Deel II Draaiboek gespreksleider Dialoog
Inleiding In dit deel vind je informatie en handvatten die jou kunnen ondersteunen bij het vervullen van jouw rol als gespreksleider tijdens dialooggesprekken. Er wordt stilgestaan bij wat er van jou als gespreksleider verwacht wordt voorafgaand aan en tijdens een dialooggesprek. Daarnaast komen belangrijke vaardigheden aan bod die je nodig hebt om als dialooggespreksleider de dialoog te kunnen leiden. Natuurlijk beschrijven we ook kort de methodiek en geven we een aantal voorbeeldvragen die je kunnen helpen de verschillende fasen in te leiden. (De voorbeelden in dit deel worden steeds geïllustreerd aan de hand van het thema “Vrijheid”). Houding van de gespreksleider Bij de dialoog staat aandachtig, waarderend luisteren centraal. Vanuit die houding stimuleer je de deelnemers om hun ervaringen over het thema te delen, over het thema te dromen en deze dromen om te zetten in concrete stappen. Dit betekent dat je de deelnemers begeleidt om: - Zich open te stellen voor het verhaal van de ander. - Zonder vooringenomenheid en zonder oordeel te luisteren. - Vanuit zichzelf te spreken. - Eerlijk en open te vertellen. Rol als gespreksleider De gespreksleider is de procesbegeleider tijdens het dialoog-gesprek. Je faciliteert het dialooggesprek en begeleidt de deelnemers, zodat er in een open sfeer een diepgaande dialoog kan ontstaan. Dit betekent dat je de deelnemers uitnodigt om hun ervaringen te delen en vanuit een open, nieuwsgierige houding op elkaar door te vragen.
9 Deel II Draaiboek gespreksleider Dialoog
Om dit mogelijk te maken kan je als gespreksleider attent zijn op de volgende punten: Een veilige sfeer creëren: Zorg ervoor dat de ruimte waar de dialoog plaatsvindt een aangename sfeer heeft, een goede temperatuur, en dat je hier niet gestoord wordt. Het is ook erg belangrijk veiligheid te creëren door als groep de afspraak te maken dat alles wat tijdens de dialoog besproken wordt ook binnen deze ruimte blijft. Leid de dialoog in op een manier die bij jou past: Dit kan door middel van een moment stilte, maar ook door een kort gedicht, een muziekfragment te laten horen of een afbeelding te laten zien. Belangrijk is dat de inleiding bij jou als gespreksleider past en dat het een gezamenlijk begin geeft. Geef kort uitleg over de dialoog en spreek de gespreksrichtlijnen door: Het kan helpen deze regels tijdens de dialoog ook op tafel te laten liggen. Op het moment dat het moeilijk blijkt voor de deelnemers zich aan de regels te houden kan je deze er even bij pakken. Bewaak de tijd: Zorg ervoor dat alle 4 de fasen van de dialoog doorlopen worden, ook de laatste fase is belangrijk om te behandelen (reserveer hiervoor minstens een kwartier). Er is geen strenge tijdsindeling, maar fase 2: (ervaringen delen) en fase 3: (dromen) nemen vaak de meeste tijd in beslag.
X 1. Kennismaken
2. Ervaringen delen
3. Dromen
4. Doen
10 Deel II Draaiboek gespreksleider Dialoog
L L
Laat iedereen aan het woord komen: Probeer om ook de stillere deelnemers mee te nemen door ze bijvoorbeeld extra vragen te stellen en op deze manier uit te nodigen hun ervaringen, dromen en stappen te delen. Stel informatieve vragen: Vraag door op inhoud, maar zeker ook op de beleving. Het kan helpen de ervaring van de deelnemer voor je te willen zien en hierop vragen te stellen. “Waar was je? Hoe zag het eruit? Met wie was je? Hoe voelde je je?” Vraag vooral ook door op gevoel en beleving. Stimuleer deelnemers concreet te worden: Vraag om verduidelijking wanneer je niet helder hebt wat een deelnemer bedoelt. Vraag hier op door: “Wat bedoel je precies met “niet zo fijn”? Kun je concreter vertellen wat maakte dat je je hierdoor zo goed voelde?” Sluit het gesprek goed af: Sluit de dialoog af op een manier die bij jou past. Dit kan weer door middel van een muziekfragment, een gedicht, even stilte of wat dan ook. Bedank de deelnemers voor hun openheid. Belangrijke vaardigheden Luisteren, naar de verbale en non – verbale signalen. Luister goed naar wat er gezegd wordt, wees ook alert op zowel verbale als non-verbale signalen. Hoe zitten de deelnemers erbij? Is er betrokkenheid zichtbaar bij de deelnemers? Wanneer je geen of minder betrokkenheid merkt, probeer de deelnemer er dan bij te betrekken. Je kunt bijvoorbeeld de deelnemer met een vraag activeren om mee te doen: “Deelnemer X vertelde dit ... hoe kijk jij daar tegenaan? Wat betekent het thema vrijheid voor jou?”. Geef de ander ook de tijd om hier even na te denken, om een antwoord op de vraag te kunnen geven. Stiltes mogen er zijn.
11 Deel II Draaiboek gespreksleider Dialoog
Doorvragen, op inhoud en gevoel. Vraag door op inhoud maar vooral ook op de beleving erachter. Voorbeelden van vragen die je kunt gebruiken zijn: Hoe was dit voor jou? Wat voelde je toen? Wat maakte dat je dit deed? Etc. Probeer vooral open vragen te stellen, dat nodigt de deelnemers uit meer te vertellen. Tip: Je kunt de vragen beginnen met de 5 W`s en H Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? (Gebruik dit met mate: een vraag die begint met “waarom” kan een deelnemer onbedoeld het gevoel geven dat hij/zij iets moet rechtvaardigen.) Hoe? Samenvatten van de inhoud. Het geven van een korte samenvatting van wat de deelnemer heeft gezegd, heeft verschillende functies: - Je checkt of je de deelnemer goed begrepen hebt. - Je geeft de deelnemer het gevoel dat hij of zij ook echt gehoord wordt. - Je helpt alle deelnemers helder en scherp te blijven. - De samenvatting kan als overgang dienen naar een volgende deelnemer of naar een volgende fase. Samenvattingen kun je beginnen met: - Beluister ik goed dat ... - Klopt het dat ... - Wat ik je hoor, zie en voel zeggen is ... - Wat ik ervaar is ...
4
12
S
deel iii Bijlagen
Bijlage 1: Voorbeeldvragen Bijlage 2: Gespreksregels
5
Bijlage 3: Omgaan met moeilijkere situaties Bijlage 4: Vergemakkelijken van fase 3: dromen. Bijlage 5: Feedbackregels Bijlage 6: Eindtermen voor een gespreksleider; In deze bijlage tref je een lijst met vaardigheden aan met de bedoeling jezelf te toetsen op de vaardigheden en kennis die een dialooggespreksleider moet hebben. Ben je nog ergens onzeker over of wil je bepaalde vaardigheden extra ontwikkelen dan kan dat altijd tijdens een van de “oefendialogen”. Bijlage 7: Literatuur en andere informatie Bijlage 1: De vier fasen van de dialoog en voorbeeldvragen ter inleiding. (geïllustreerd aan de hand van het thema “Vrijheid”). 1. Kennismaken: Stel jezelf kort voor aan de hand van het thema vrijheid. Naam en korte reactie op het thema. (Wat iemand in het dagelijks leven doet is hier niet relevant). Stel jezelf kort voor aan de hand van het thema vrijheid. Wat roept dit bij je op? Wat betekent vrijheid voor jou?
13 deel iii Bijlagen
2. Ervaringen delen: Vertel een heel persoonlijke, wezenlijke ervaring omtrent het thema vrijheid. Vertel zo helder mogelijk wat er toen gebeurde. Waar was je? Wie waren er bij je? Wat zag je, hoorde je, voelde je? Wat maakte dat je je zo voelde? 3. Dromen: Hoe ziet jouw droom ten aanzien van vrijheid eruit? (Zie ook bijlage 4) Hoe zou de wereld eruit zien, als jouw droom van vrijheid werkelijkheid zou worden? Hoe zou je je dan voelen? Wat betekent dit voor je? Denk groot, het mag alles zijn! 4. Doen: Wat kun jij vandaag of morgen concreet doen om jouw droom ten aanzien van vrijheid een stapje dichterbij te brengen? Wat is de eerste, concrete stap die jij kan zetten om jouw droom realiteit te laten worden? Wat kan je morgen of deze week doen? Hoe?, Wie?, Wat?, Wat heb je hiervoor nodig? Wanneer?, Waar?
HE!
Bijlage 2: Gespreksregels voor deelnemers aan een dialooggesprek - - - - - - - - -
Behandel elkaar met respect en vriendelijkheid. Wees nieuwsgierig naar het verhaal van de ander. Waardeer het verhaal van de ander. Spreek vanuit jezelf, niet vanuit algemeenheden (‘ik’ i.p.v. ‘men’). Vraag toelichting bij algemeenheden. Behandel elkaar met respect en vriendelijkheid. Stel je open voor het verhaal van de ander. Vertel eerlijk en open. Geef elkaar de tijd, er mogen ook stiltes vallen.
14 deel iii Bijlagen
Bijlage 3 Wat te doen in moeilijker situaties Een goede gespreksleider is als een dirigent ...
2
1. Wat doe ik als iemand vaak aan het woord is? Je kunt vriendelijk de bijdrage van die persoon nog eens kort samenvatten. “Je zegt dus eigenlijk als ik het goed begrijp dat je ...”En die persoon bedanken voor de bijdrage. Van daaruit maak je de overgang naar de bijdrage van een ander. Bijvoorbeeld door te informeren: “Ik ben erg benieuwd wat de ervaring van ... is”. Dit is een prettige en respectvolle manier om iemands spraakwaterval te begrenzen. Je spreekt de waardering uit voor iemands inzet en houdt hem of haar aan de afgesproken gesprekshouding. 2. Wat doe je als iemand lang aan het woord blijft? Je vraagt die persoon om ‘met het oog op de tijd’ zijn of haar inbreng af te ronden. Andere deelnemers moeten immers ook gelegenheid hebben om aan bod te komen. 3. Wat doe ik als iemand een negatief oordeel uitspreekt over de bijdrage van een tafelgenoot? Je kunt de persoon er vriendelijk aan herinneren dat één van de belangrijke afspraken bij een dialooggesprek is dat we praten vanuit onze eigen ervaring of onze eigen mening. Dus bijvoorbeeld ‘Ik vind’ of ‘mijn ervaring is’. Iedere ervaring of mening mag er zijn, en het gaat niet om je gelijk te halen! 4. Wat doe ik als een groepslid zich tegen een ander groepslid uit de hoogte gedraagt? Je kunt deze persoon er aan herinneren dat iedereen vanuit zijn/haar persoonlijke ervaring een belangrijke inbreng aan het gesprek heeft. 5. Wat doe ik als een groepslid een ander groepslid ongevraagd advies of tips geeft? Je kunt die persoon er op wijzen dat bij het dialooggesprek de ervaring
15 deel iii Bijlagen
centraal staat, niet de oplossing of wat je met die ervaring zou moeten doen. Wanneer iemand zelf aangeeft graag inhoudelijk advies te willen, kunnen mensen uitgenodigd worden daar na afloop van het dialooggesprek verder over door te praten. Het kan natuurlijk heel fijn zijn om via een dialooggesprek mensen te leren kennen die je kunnen steunen. Maar het kan ook heel goed zijn dat je helemaal niet zit te wachten op advies of suggesties. Vaak zit er ook een oordeel in advies of tips die afbreuk kunnen doen aan de inbreng van de ander. 6. Wat doe ik als iemand telkens in discussie vervalt? Je kunt deze persoon persoonlijke vragen stellen: waarom was iets zo belangrijk? Welke dingen bedoelt hij/zij? Zo kan iemand in zijn of haar eigen verhaal komen, in plaats van in zijn of haar mening. 7. Wat doe ik als een groepslid steeds van het onderwerp van de dialoog afdwaalt? Je kunt deze persoon herhaaldelijk aan het onderwerp herinneren door bijvoorbeeld te vragen ‘waar ik nu nog zo benieuwd naar ben, is jouw ervaring met …’ 8. Wat doe ik als een groepslid erg verlegen is? Je kunt deze persoon gedurende het gehele gesprek de tijd geven om tot gesprek te komen. Wat betekent dat je soms juist accepteert dat iemand nog niet klaar is om aan het gesprek deel te nemen. Dan geef je een ander persoon de ruimte. Door vriendelijk af en toe een gesloten vraag te stellen nodig je hem of haar uit om geleidelijk aan meer te zeggen. 9. Wat doe ik als iemand zich afwezig opstelt? Probeer de persoon bij het gesprek te betrekken door gerichte vragen te stellen over de ervaring of droom van die persoon. Sommige mensen vinden het moeilijk om met hun eigen bijdrage in het gesprek te komen. Dat wil niet zeggen dat ze niks te melden hebben. Ieders bijdrage is waardevol. Deze mensen kun je vaak op weg helpen door vragen te stellen en door te vragen naar aanleiding van het antwoord.
16 deel iii Bijlagen
10. Wat doe ik als een groepslid emotioneel wordt? Je kunt opmerken dat je ziet dat het diegene veel doet. Je kunt die persoon op zijn of haar gemak stellen door bijvoorbeeld te zeggen dat je het begrijpt dat het vertellen van een verhaal of het luisteren naar verhalen van anderen veel los kan maken bij jezelf. Je kunt vragen of die persoon iets nodig heeft of dat je het gesprek kunt voortzetten. Door het gesprek voort te zetten geef je mensen vaak de kans even tot zich zelf te komen Bijlage 4: Bij fase 3 dromen
3
Dromen is vaak moeilijk voor nuchtere, rationele westerlingen. Wij zijn opgegroeid met de slogan “Dromen zijn bedrog”. Toch zijn er heel andere visies op dromen, fantaseren, verbeelden en wonderen mogelijk. Daarom hier enige eye-openers. Een of enkelen daarvan kun je benutten om dromen bij fase 3 op gang te brengen. 1. Als je altijd met beide voeten op de grond blijft staan, kom je nooit een stap verder. 2. Als je niet in wonderen gelooft, ben je geen realist. 3. 'Ik geloof dromen eerder dan statistieken'. William Saroyan 4. 'Verbeelding van wensen is de eerste stap in een creatieproces'. Marinus Knoope (fysicus) 5. Logica brengt je van A naar B; verbeelding brengt je overal. 6. Als jouw droom jou niet bang maakt, is je droom niet groot genoeg. 7. 'De mens is een god als hij droomt; een bedelaar als hij nadenkt'. Friedrich Hölderlin 8. 'Fantasie is de long van de ziel'. Hippel 9. 'Fantasie is het oog van de ziel'. Joseph Joubert 10. 'De verbeelding heeft meer ontdekkingen gedaan dan de ogen'. Joseph Joubert 11. 'Noem U niet arm, als uw dromen niet in vervulling gaan; arm is wie nooit droomt'. Marie von Ebner-Eschenbach
17 deel iii Bijlagen
12. 'Wie verschil maakt tussen droom en werkelijkheid, is nog niet voldoende wakker geworden'. Jean de Boisson 13. 'Zonder verbeeldingskracht is de mens een bruut'. Napoleon Bonaparte. 14. 'Live out of your imagination, not your history'. Stephen R. Covey 15. 'You can retire from a job, but don’t ever retire from making dreams'. Stephen R. Covey 16. 'In de dromen en in de liefde is niets onmogelijk.' Janus Arony 17. 'We moeten onze kinderen leren dromen met hun ogen open.' Harry Edwards 18.'Uit de dromen van de lente wordt in de herfst jam gemaakt.' Peter Bamm 19.'Een leven zonder dromen is als een tuin zonder bloemen.' G. Beese 20.'Neem je dromen mee de dag in.' Loesje 21.'Sommigen zien de dingen zoals ze zijn en willen weten waarom ze zo zijn. Ik droom van dingen die er nooit zijn geweest en wil weten waarom niet.' Robert Kennedy 22.'Als u wilt dat uw dromen werkelijkheid worden, wordt dan wakker.' Piet Theys 23.'Wij hebben altijd nog onze dromen om het onbereikbare aan te raken.' Jos Vandeloo 24.'Met het verstrijken van de jaren verlies je wel je illusies maar niet je dromen.' Buddingh 25.'Wat men moet zoeken is: werkelijkheden die de toverkracht van dromen hebben.' Jean Dolent 26.'De armste man is niet de man zonder centen, maar de man zonder dromen.' Haroen-al-Rasjid 27.'Vertel me je dromen en ik zal je zeggen wie je bent.' Gui Ericx
18 deel iii Bijlagen
Bijlage 5: Hoe geef je feedback? (Dit deel is belangrijk voor de training, niet voor de dialooggesprekken) Belangrijk is dat de ontvanger openstaat voor feedback. Alvorens je feedback geeft, check je even of de ontvanger openstaat voor feedback. “Ik heb een aantal dingen opgemerkt, vind je het goed dat ik dat met je deel?” Volgorde: - Stap 1: Gedrag - wat heb je waargenomen? ‘Ik zag, hoorde, merkte …’
Y
- Stap 2: Gevoel en/of effect - wat deed dat met je? ‘daardoor voelde ik me …’ - Stap 3: Check bij de ander - Controleer of het overgekomen is en laat de ander reageren ‘Herken je dit?’ Geven en ontvangen van feedback: Gever: - Gebruik ik-boodschappen: ‘Ik kreeg het gevoel dat ik niet alle ruimte kreeg doordat je meteen begint met een nieuwe vraag’. - Wees specifiek en concreet: Laat horen wanneer dit gedrag precies plaatsvond. ‘Vooral in het begin van het gesprek was dit zo, bijvoorbeeld toen je vroeg met wie ik was’. - Opbouwend, met respect voor de ander: Hou het bij jezelf, en breng het als verbeterpunt, niet als iets wat fout is. - Geef ook positieve punten terug aan de ontvanger. Ontvanger: - Zie de feedback als leermoment en kans om nog beter te worden als gespreksleider.
19 deel iii Bijlagen
2
Bijlage 6: Eindtermen dialoog-gespreksleider
+
+/- -
Hoe schat ik mijzelf in, bij elk van onderstaande uitspraken? 1. Ik ken de oorsprong, betekenis, kenmerken en doelstelling van het dialooggesprek en van de dag van de dialoog. 2. Ik heb als deelnemer een of meer dialooggesprekken meegemaakt. 3. Ik heb als persoon de houding en eigenschappen van openheid, echtheid, aandacht, empathie, vertrouwen en respect. 4. Ik kan deze houding concreet, aandachtig en mindfull zowel verbaal als non-verbaal tot uitdrukking brengen. Kan aandachtig en waardevrij luisteren. 5. Ik kan, waar gewenst, in ik-boodschappen spreken. 6. Ik kan interventies onderscheiden in niet-sturend (non-directief), coöperatief en sturend (directief), in aansluitend en toevoegend. Ik ken het verschil tussen open en gesloten vragen. 7. Ik kan deze interventies adeqaat afgestemd op de situatie hanteren. 8. Ik heb de communicatieve vaardigheden om een dialoog -gesprek met een groep te leiden en de fasen van een dialooggesprek te hanteren. (dit is: de voorwaarden voor een open, veilige en gelijkwaardige sfeer creëren, de deelnemers uitnodigen c.q. uitdagen met elkaar in dialoog te gaan en hierbij de dialooghouding bewaken.) 9. Ik kan een dialooggesprek op een adequate manier openen en afsluiten 10. Ik kan de onderscheiden fasen van een dialooggesprek inleiden en met een relevante openingsvraag van start laten gaan. 11. Ik kan concreet de interventies hanteren, die luisteren, doorvragen, samenvatten en het omgaan met gevoelens verbaal en non verbaal concreet maken. Ik kan verdiepend bevragen en via vragen de essentie van iemands ervaring en droom naar boven halen
20 deel iii Bijlagen
OH! +
+/- -
12. Ik kan de volgende interventies onderscheiden en hanteren: T = tussenwerpsels als hummen, knikken en aanmoedigende lichaamstaal, H = herhaling van sleutelwoord op vraagtoon, E-in = aansluitend doorvragen binnen het spoor van een uitspraak, O = samenvatten van voorgaande inhoud. W = gevoelslading in woorden weergeven als teken van het vermogen op meerdere niveaus te kunnen luisteren. 13. Ik kan, waar nodig, tijdens een dialoog op een constructieve manier deelnemers die de kenmerken van een dialooggesprek belemmeren, (bv. te lange monoloog, te algemene uitspraken, oordelend, enz.) corrigeren en bijsturen. 14. Ik kan daarvoor, waar nodig, sturende interventies hanteren als I = informatie-geven, A= advies geven E-ex-vragen stellen (=vragen buiten het spoor van het voorafgaande) en C = (verbindende) confrontaties aangaan. 15. Ik ken, met het oog op de training voor dialooggespreksleiders, de regels van het geven van feedback en kan deze regels hanteren. Ik ben bereid en in staat hierbij naar mijzelf te kijken, mijn eigen sterke en zwakke punten als gespreksleider onder ogen te zien en mij open en eerlijk op te stellen. Bijlage 7 Literatuur en andere informatie.
1. “Het waarderende oog” een introductie in Appreciative Inquiry, 2008, door Ronald Domburg. (Deze methode vormt de basis voor het dialooggesprek. ISBN978 94 600 000 10) 2. “Vrije ruimte” praktijkboek voor filosoferen, 2008, door Jan Kessels e.a. ISBN978 90 850 65418. Hierin staan allerlei gesprekken met o.m. op pag. 53 dialooggesprek. 3. “Het filosofisch café” in acht vragen, 2012, door Sandra Aerts. Een beschrijving van achtergrond en werkwijzen van filosofische café’s. www.Tilburgindialoog.nl www.nederlandindialoog.nl