DG Aalsmeer | 15 augustus 2010| ds. H. van Dunné Schriftlezingen: Jesaja 30: 15-21 vertaling Bonnefooi | Romeinen 12 ORDE VAN DIENST
Orgelspel Mededelingen door KR en aansteken van de kaars Moment van stilte Lied 415 Bemoediging Psalm 134
Gedicht Geen requiem ‘Jullie hebben nooit honger gekend’ hoorden onze ouders koud aan wal omdat ze niet dol op hutspot waren. Ze aten wat de Hollandse pot verschafte en na jaren pension bakten ze op een dag in eigen keuken vol vreugde hun nasi nostalgie met trassi. Veel knoflook. Pedis Op school was er alleen een tweede wereldoorlog in Europa geweest en had die de andere kant van de wereld overgeslagen of met rust gelaten. Dus vroegen we niks want er viel niets te vragen. Onze ouders zwegen en legden hun verleden in hutkoffers op zolder. Niet echt op slot. De sleutels slingerden rond in dromen. Of doken plotseling op. ... Dag in dag uit een dodenspoor. Dag in dag uit. Een dodenspoor. Dat de vijand niet vertelde dat er na de gouden spijker vrede was. Dat het hem verbaasde dat ze niet zo streng meer straften En dat de beulen in de nacht als dieven waren weggeslopen. Dat iemand zei: de oorlog is echt afgelopen. Maar dat was vaker gehoopt, gezegd totdat er chocolade uit de hemel viel en sigaretten. Dozen vol Op de radio zong een nieuwe vijand het vertrouwde volkslied echter niet Het blauw was weg. Wel wit en rood En dat daarna nog veel meer oorlog volgde. Marion Bloem
Ik heb dit gedicht van Marion Bloem voorgelezen. Omdat het vandaag 15 augustus is. Het geeft zo schrijnend weer hoe er twee waarheden bestaan over de oorlog. Die van de ex ballingen uit Nederlands Indië en die van de Hollanders die neerkijken op die kolonisators die van de Jappen een koekje van eigen deeg gekregen hebben. Ik heb een oma die door de papieren te vervalsen met haar kinderen buiten het kamp gebleven is, maar wel Japanse officieren ingekwartierd gekregen heeft. Haar man, mijn Hollandse grootvader is vlak voor de bevrijding overleden aan suikerziekte, de insuline was op. Voor de oorlog was het not done om Indisch te zijn en was de familie altijd bezig haar zuivere afkomst te bewijzen. Tot alle Hollandse mannen, vrouwen en kinderen geïnterneerd werden en mijn oma om het leven te redden van haar kinderen de papieren wist te vervalsen en ze als Indisch te boek kwam te staan, haar uiterlijk had ze volledig mee. Ik heb nooit de echte verhalen gehoord, alleen anekdotes, wel het eten geproefd dat ze voor ons maakte, het verlangen in haar stem gehoord als ze het over vroeger had. Dat vormde een laag in mij die me gevormd heeft, de me ertoe aangezet heeft om tijdens mijn studie naar Indonesië te gaan om het land en de mensen aan den lijve te ervaren. Ik hoopte dat ik wat kon herkennen in het vaderland van mijn vader. Kennis van de geschiedenis, kennis uit de reisgids, kreeg pas betekenis toen er een bodem was waarop het kon landen. Dat zet je aan om dingen te doen, op reis te gaan in mijn geval.
Gebed voor de nood in de wereld Lied 434: 1,2 en 5
Lezing Jesaja 30: 15-21 vertaling Bonnefooi Lied 31 Lezing Romeinen 12 Lied 437
Overdenking Zuster en broeders, Zegt u dat ook wel eens? Wat is wijsheid? Wanneer je een moeilijke keuze moet maken of om een doelgerichte actie gevraagd wordt waarvan de uitkomst te voren niet zeker is? Net zoals de vraag die men tegenwoordig zo vaak in de kranten leest, wat is waarheid? Er zijn zoveel waarheiden, de politieke, de maatschappelijke of voor iedereen persoonlijk. In de tekst van Paulus vanmorgen gaat het om dit dilemma. Hoe moeten we denken? Wat is het juiste inzicht? Paulus maakt het ons erg moeilijk door het zo in het Grieks te verwoorden, met een viervoudige woordspeling, rondom het woord denken, dat het nauwelijks te vertalen is en laat staan te begrijpen. Eerst herhaal ik ter inleiding nog even vers 2: En neemt niet de levenswijze van deze wereld over, maar verandert van wezen door vernieuwing van het denken, om te kunnen uitmaken wat de wil van God is, het goede, hem aangename en volmaakte. Paulus wil hiermee aangeven dat in deze nieuwe tijd waarin Christus ons het voorbeeld heeft gegeven tot een nieuw leven, er daadwerkelijk wat mee gedaan moet worden door zijn volgelingen. De Geest heeft in de mens een vernieuwing van het denken geopenbaard. Dat betekent volgens Paulus dat we in ons dagelijks leven nieuwe normen en waarden kunnen, moeten?, gaan hanteren. Daartoe hebben wij mensen de mogelijkheid gekregen om te denken. Om te onderscheiden, de wijsheid of waarheid ervan af te
wegen en op grond daarvan een keuze te maken of te doen. Wij mensen kunnen geleid door ons geloof, dus niet op grond van eigen wijz(ig)heid, uitmaken wat goed en volmaakt is. Dat is geen vanzelfsprekende zaak, geen automatisme. Overigens misschien ten overvloede wil ik benadrukken dat het begrip volmaakt hier niet gebruikt wordt als tegenstelling van onvolmaakt, maar juist tegenover halfslachtig gesteld wordt. Vervolgens krijgen die lastige zin. In een vrijwel letterlijke vertaling, zegt Paulus: bedenk niet iets wat te hoog is, want dat is bedenkelijk, maar weest bedacht op hetgeen welbedacht is, overeenkomstig de maat van het geloof dat God aan een ieder toebedeeld heeft. Dit denken, bedenken, het welbedachte, is voor ieder in een verschillend mate. Gelijkvormig is slechts dat geloof de aanzet geeft om anders, kritisch naar het je leven en de wereld om je heen te kijken. Vandaar die opsomming van de genadegaven. Mensen zijn niet gelijk, denken niet hetzelfde maar kunnen wel samen een gemeenschap vormen. Dat is een heel essentieel punt voor Paulus in deze brief. Geloof leidt tot een eredienst opgedragen door denkende mensen, ieder met zijn of haar eigen talenten. Eenheid van denken geldt bij voorbeeld het inzicht dat je kwaad niet met kwaad mag vergelden. De opsomming wordt plotseling onderbroken door vers 16: Hebt onder elkaar dezelfde gezindheid; tracht niet naar het hogere, maar kom mee in beweging voor de geringen; weest niet eigenwijs. Elders vertaald met: Ga niet af op uw eigen inzicht. Wat zegt Paulus nou? Eerst spoort hij zijn lezers, de gemeente in Rome aan, om kritisch te denken op een nieuw manier ingegeven door geloof en lijkt hij zichzelf tegen te spreken, ga niet op uw eigen inzicht af. Tenslotte eindigt dit hoofdstuk met de prachtige vermaning laat je niet door het kwade overwinnen, maar overwin het kwade door het goede. Kunt u Paulus nog volgen? Wat wil hij van ons? En vooral wat probeert hij ons hier duidelijk te maken? We kunnen dit eenvoudig oplossen door de brief terzijde te schuiven en vooral na te denken over de gaven van de geest, die zijn vrij eenduidig. Tenminste om te begrijpen, ernaar leven en het in de dagelijkse praktijk uitvoeren is nog een hele klus. Geen kwaad met kwaad vergelden, vrede houden met alle mensen voor zover het van jezelf afhangt. Wees bedacht op al het goede voor de mensen. Kijk, daar komt het woord weer terug: denken, nadenken, overdenken, bedenkingen, bedenksels allemaal variaties op een woord. Paulus speelt in dit hoofdstuk bewust met dit woord voor denken. In het Grieks staat er froneoo, voor het gemak vertaald met denken, of fronimos = gedachte of huperfroneoo = te hoog over jezelf denken. Terwijl ik met deze overdenking, preek, vermaning bezig was, heb ik het woord froneoo opgezocht in het woordenboek en toen ontdekte ik dat er een hele wereld aan betekenissen achter zit. Kort samengevat betekent het in de Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude testament: inzicht, kennis. Het woord wordt zowel gebruikt voor de listigheid, inzicht in de afloop, van de slang die Eva verleid een hapje te nemen van de appel van de boom van de kennis van Goed en Kwaad. Als in positieve zin voor Gods inzicht. Bij de profeten hangt Gods denken samen met de kracht waarmee God de aarde geschapen heeft en met wijsheid waarmee hij de bewoonde wereld ingericht heeft. Bij Jesaja hoorden we God spreken: denk nou eens na, volk van Israël, hoe ik het met jullie voor heb. Kennis of inzicht een van de drie deugden die de levenshouding van een rechtvaardige kenmerken. Inzicht gaat verder dan alleen ergens over nadenken, het heeft ook te
maken met je levenshouding en zo is het uiteindelijk de betekenis gaan krijgen van zedelijkheid, de deugd van de kuisheid. Dat is een heel eind weg van de listige gedachten van de slang! In de Griekse filosofie wordt Sofroon gebruikt als het redelijke verstand, de bedachtzaamheid. Sofroon is nodig om volgens de wetten van de Goden te kunnen leven, noodzakelijk voor de ordening van de stad en dus een aandeel van iedere burger! Bekende spreuk boven het orakel van Delfi luidde, ken uzelve en alles met mate. Bij de Stoa is sofrosuneh, kennis, vooral een van de kardinale deugden, de ethiek een verworven inzicht van het goede dat in alle verschijningsvormen te herkennen is. Het ging in die filosofie vooral om matiging of zelfbeheersing op grond van een juiste zelfinschatting. Paulus stond onder invloed van de Griekse wereld maar ging daar op zijn eigen wijze mee op. Bij hem is het denken ingegeven door God die de mensen geschapen heeft zijn naar zijn voorbeeld en niet naar de menselijke maatstaven. Je het verschil tussen de Griekse opvatting en het NT kunnen beschrijven als bescheidenheid tegenover bedachtzaamheid. Denken is een activiteit die lichaam en geest aan elkaar verbindt, je verstand kan je niet losmaken van je lichaam, noch van je ziel. Vandaar dat denken in alle teksten steeds verwijst naar een levenshouding, denken en willen zijn niet los verkrijgbaar. In hoofdstuk veertien schrijft Paulus dat het niet aankomt op het keurig onderhouden van de eredienst volgens de letter van de liturgie maar op de verantwoording naar God toe. Dat bedoelt Paulus ons ook te zeggen in vers 16: dat je moet handelen met dezelfde gezindheid, in de gemeente, in je omgeving in de wereld. Dat je niet alleen op je eigen inzicht afgaat. Hij wil graag dat de Romeinse christenen begrijpen dat hun levenshouding door de doop veranderd is. Hun bestaan heeft een andere dimensie gekregen en die doordrenkt alles wat je doet, denkt en voelt. Paulus zegt absoluut niet dat we als makke schapen zonder verstand achter die ene herder aan moeten lopen. Hij ziet ons als verstandige, zelf denkende wezens die verantwoordelijkheid durven te nemen voor wat we doen en bewust met onze medemensen omgaan. Ik begon mijn overdenking met de vraag wat is wijsheid? We leven in een maatschappij die ervan uitgaat dat het leven maakbaar is en dat de waarheid te bepalen is zoals een plus een twee is. Waarheid is kennis die te bewijzen is met wetenschap. Dood is dood etcetera. Waar Paulus ons op wil wijzen is dat er een tweede vorm van denken, van kennis verkrijgen bestaat, soms diep verborgen, als een veel oudere aardlaag. Dit inzicht, dit denken, verwoordt de taal van wat eigenlijk niet te zeggen is. Van ontroering en de extase... een taal van beelden, van gelijkenissen... Wat mensen geloven dat waar is en zin heeft, wat oorspronkelijk is. Mensen proberen te zien wat werkelijkheid is, hoe verschrikkelijk die soms kan zijn. Deze tweede laag is, denk ik, de maatstaf die ons denken bepaald. Niet iedereen is zich bewust van deze maatstaf, of wil hem gebruiken. Paulus wil ons overtuigen van Gods genade. Die geeft ons namelijk de kans om op deze alomvattende manier de wereld te benaderen. Door te denken en te handelen binnen de grenzen van wat goed is. Wie zich laat dopen doet dat omdat er hem of haar iets van Gods kennis openbaar geworden is. Of je als mens gedoopt bent of niet, ik ben ervan overtuigd dat het noodzakelijk is om na te denken, om met bedenksels te spelen. Soms ons leven te overdenken, en ons denken te toetsen. Om te kunnen interpreteren, om onze gedachten te kunnen uitleggen met behulp van een diepere laag, een kader nodig waarbinnen de
gedachten kunnen landen. Een ervaring misschien die ons woorden geeft om te gebruiken? Lichaam en geest kunnen we niet uit elkaar trekken als twee totaal verschillende zaken. Soms kan een geur herinneringen terugbrengen of een smaak. Andersom geldt het ook wij een indruk die in de ziel komt pas begrijpen en kennen nadat wij hebben er betekenis aan gegeven hebben, het herkend hebben als waar of wijs. Niets dwingt een mens om voor een uitleg of betekenis te kiezen. Er zijn indrukken die zo onontkoombaar zijn dat ze hun eigen waarachtigheid garanderen en zelf als criterium voor deugd of goedheid fungeren. Zegent wie jullie vervolgen! Overwin het kwade door het goede. Tenslotte wil ik afsluiten met een chassidische vertelling. ‘Waarom bezit een verhaal zo'n kracht en weet het mensen zo te pakken?’ vroeg men aan Rabbi Jacob ben Wolf Kranz, de vermaarde verhalenverteller van Doebno. Hij antwoordde daarop met een verhaal. Eens trok de Waarheid door de wereld. Geheel naakt. Niemand wilde hem in zijn huis toelaten. Wie hem tegenkwam, vluchtte verschrikt weg. De waarheid ging gebukt onder zijn verdriet. Op een dag liep hij het Verhaal tegen het lijf. Het Verhaal zag er prachtig uit in zijn schitterende bonte gewaad. Het Verhaal zag de Waarheid en vroeg: ‘Zeg mij, meester, waarom loop je zo gebogen?’ ‘Het gaat slecht met mij, broeder’, antwoordde de Waarheid, ‘ik ben oud, zeer oud, en niemand wil iets met mij te maken hebben.’ ‘Ik ben ook oud’, zei het Verhaal, ‘zeer oud, maar hoe ouder ik word des te meer gaan de mensen van mij houden. Dus daar kan het niet aan liggen. Ik zal u een geheim vertellen, meester, een geheim over de mensen. Zij houden alleen van dingen die versierd en vermomd zijn. Ik zal u kleren als de mijne lenen en dan zult u zien dat de mensen evenveel van u als van mij houden.’ Vanaf die tijd gaan de Waarheid en het Verhaal hand in hand en de mensen houden van hen allebei. Amen.
Orgelspel Open ruimte Voorbeden Stil gebed Gezamenlijk Onze Vader Collecte Slotlied Tussentijds 115 Vredeswens Gezongen zegenbede lied 456