Inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................................................... 3 Randvoorwaarden voor de stages van de educatieve master ................................... 4 Typen scholen .................................................................................................. 5 Opleiders en taken ........................................................................................... 5 De inrichting van de opleiding ............................................................................ 6 Begeleiding van de stage ................................................................................... 8 Beoordeling van de stage .................................................................................. 9 Lesbezoek ..................................................................................................... 10 Specifieke stagevormen................................................................................... 11 Veelgestelde vragen........................................................................................ 11 BIJLAGE I: opleidingsstructuur, begeleidings- en beoordelingsmomenten ............... 13 BIJLAGE II: Formulier Herkansing Stage ............................................................ 16 BIJLAGE III: Instituutsopleiders Radboud Docentenacademie 2015-2016 ............... 18
2
Voorwoord Deze stagewijzer is bestemd voor alle studenten en stagebegeleiders in de educatieve master van de Radboud Docenten Academie. Allereerst willen wij de stagebegeleiders van harte bedanken voor hun inzet om onze studenten te begeleiden tijdens de stage in de opleiding tot eerstegraads docent. Het ultieme doel van de educatieve master is om mensen met een universitair masterdiploma en een gedegen vakkennis in het schoolvak op te leiden tot vakbekwame docenten, die goed en verantwoord educatief kunnen ontwerpen, met een onderzoekende blik naar hun eigen onderwijs kunnen kijken, en die kunnen aansluiten bij actuele thema’s in het voortgezet onderwijs, zoals de aandacht voor opbrengstgericht werken, diversiteit en excellentie. Voor de student staan hierin drie rollen centraal: de vakdidactisch specialist, de pedagoog, en de professional. Het stagegedeelte is een belangrijke schakel in deze masteropleiding. Deze stagewijzer bevat de informatie die stagebegeleiders en hun masterstudenten nodig hebben om een overzicht te krijgen van de mogelijke activiteiten en begeleiding tijdens de stage. Naast de stagewijzer is er een tentamenhandleiding. Dit document bevat alle instructies voor de student voor de tentamens van de opleiding, zowel de opleidingstentamens als de stagetentamens. De tentamenhandleiding wordt aan het begin van de opleiding aangeboden. De studenten krijgen voor hun stagebegeleiders een papieren versie van de tentamenhandleiding mee. Wij wensen de studenten en hun begeleiders veel succes bij de stage!
Drs. Karin Derksen Coördinator externe relaties Radboud Docenten Academie Dr. Monique Scheepers Directeur Radboud Docenten Academie
3
Randvoorwaarden voor de stages van de educatieve master De studenten worden opgeleid tot een eerstegraads bevoegdheid. Het is dan ook de bedoeling dat zij het merendeel van hun stage in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs doorlopen. Voor hun totale ontwikkeling is het daarnaast wenselijk dat zij ook leservaring opdoen in de onderbouw en/of het vmbo. Deze ervaring kan zowel bij de werkplekbegeleider als bij eventuele collega’s binnen de vaksectie worden opgedaan. Hierbij blijft de werkplekbegeleider eerste begeleider en beoordelaar van de stage. Voorwaarde is dat de student in ieder geval wordt begeleid door een eerstegraads vakdocent. In de schema’s hieronder staan de randvoorwaarden van beide stages verder beschreven, uitgaande van de voltijd variant. Voor deeltijdstudenten wordt iedere stageperiode over een heel jaar verspreid, waarbij het totale aantal gegeven lessen hetzelfde dient te zijn. Begeleide Stage Periode Duur en beschikbaarheid
Hoofddoel Aantal lessen Begeleidingstijd stage
Werkplekbegeleider Instituutsbegeleider Contactmomenten met opleider docentenacademie Lesbezoek opleider
Februaristart: Periode III + IV (1 februari tot zomervakantie) Septemberstart: Periode I + II (1 september tot kerst). Ongeveer 16 weken, maximaal 3 dagen per week (6 dagdelen). NIET op maandag en een aantal vrijdagmiddagen. Zowel lesgevende als niet-lesgevende activiteiten (excursies, open dag, sectie- en of teamvergadering, studiedagen etc.). Onder begeleiding functioneren als docent. Enkel ongeveer 50 lessen (van 50') per student, duo’s ongeveer 40 lessen. 60% in klas 3 t/m 6 havo/vwo; 40% in klas 1 t/m 4. 40 uur per student bij een duo, 60 uur bij een individuele student, waaronder aanwezigheid bij bijeenkomsten voor praktijkbegeleiders. Tevens begeleiding door opleidingsteam. Eerstegraads vakdocent Opleider Radboud Docenten Academie; op partnerscholen is dit de instituutsopleider scholen. Bij bijeenkomsten voor werkplekbegeleiders, bij de start van de stage, telefonisch en via mail, bij de tussenevaluatie en bij de beoordeling van de stage. Eenmaal gedurende de stage, eventueel vaker op verzoek van de werkplekbegeleider of de student.
Zelfstandige Stage Periode Duur en beschikbaarheid
Hoofddoel
Aantal lessen Werkplekbegeleider Begeleidingstijd stage Instituutsbegeleider Contactmomenten met opleider docentenacademie Lesbezoek opleider
Februaristart: Periode III + IV (1 februari tot zomervakantie) Septemberstart: Periode I + II (1 september tot kerst). Ongeveer 16 weken, maximaal 3 dagen per week (6 dagdelen). NIET op maandag. Zowel lesgevende als niet-lesgevende activiteiten (excursies, open dag, sectie- en of teamvergadering, studiedagen etc.). Zelfstandig functioneren als docent, met begeleiding op afstand. Zowel lesgevende als niet-lesgevende activiteiten (excursies, open dag, sectieen of teamvergadering, studiedagen etc.). Ongeveer 150 lessen (van 50') ; 60% in klas 3 t/m 6 havo/vwo; 40% in klas 1 t/m 4. Eerstegraads vakdocent 60 uur per student, waaronder aanwezigheid bij bijeenkomsten voor praktijkbegeleiders. Tevens begeleiding door opleidingsteam. Opleider Radboud Docenten Academie Bij bijeenkomsten voor werkplekbegeleiders, bij de start van de stage, telefonisch en via mail, bij de tussenevaluatie en bij de beoordeling van de stage. Eenmaal gedurende de stage, eventueel vaker op verzoek van de werkplekbegeleider of de student.
4
Typen scholen De Radboud Docenten Academie werkt met drie typen stagescholen: de academische opleidingsschool, de samenwerkingsschool en de stageschool.1 Academische opleidingsschool Met een aantal scholen en scholengroepen, de academische opleidingsscholen, onderhoudt de opleiding een langdurig en intensief samenwerkingsverband. Op deze scholen is een duidelijke begeleidingstructuur en begeleidingscultuur aanwezig. De school heeft een opleidingsteam dat de werkplekbegeleiders ondersteunt in de begeleiding van studenten en dat functioneert als vraagbaak en aanspreekpunt voor de student en werkplekbegeleider. Elk samenwerkingsverband heeft een eigen Instituutsopleider vanuit de Radboud Docenten Academie. Deze is zowel bovenschools als op schoolniveau betrokken. Een academische opleidingsschool organiseert gerichte activiteiten om het leerproces van studenten te ondersteunen. Als deelname aan deze activiteiten naast de reguliere stagewerkzaamheden een te grote werklast oplevert voor studenten, dan kan in overleg met het opleidingsteam in de school de inzet van studenten worden aangepast. Op een academische opleidingsschool is het vanzelfsprekend dat leraren en aanstaande leraren onderzoek doen naar hun eigen lespraktijk. Deze maken doorgaans deel uit van een onderzoeksgroep op school, onder leiding van een onderzoekscoördinator. Ze zijn elkaars critical friend en worden ondersteund in hun proces door een of meerdere onderzoekers vanuit de lerarenopleiding. We raden studenten sterk aan zich aan te sluiten bij deze onderzoeksgroepen, om ervaringen uit te wisselen en feedback te ontvangen. Op een aantal scholen vinden ook onderzoeksworkshops plaats. Deze zijn niet verplicht voor studenten van de Radboud Docenten Academie, maar ze mogen er uiteraard wel aan deelnemen. Samenwerkingsschool Een samenwerkingsschool is een school waarmee de Radboud Docenten Academie een intensieve samenwerking heeft voor het opleiden van leraren. De samenwerkingsschool heeft een “Keurmerk Docenten Academie en Samenwerkingsscholen” of streeft ernaar dit te behalen. De kwaliteit van de activiteiten wordt met dit keurmerk geborgd. Evenals op de opleidingsscholen is op samenwerkingsscholen een opleidingsteam werkzaam. De RU kent vier Instituutsopleiders die voor de samenwerkingsscholen aanspreekpunt zijn voor RU-studenten op deze scholen. Stageschool Een stageschool is een school waarop incidenteel studenten worden geplaatst. Er is geen structurele samenwerking met de docentenacademie. Op stagescholen is geen opleidingsteam aanwezig. Er is een werkplekbegeleider en vanuit de opleiding is er een opleider die, zoveel mogelijk in de lijn van het bovenstaande, samen afspraken maken over begeleiding en beoordeling van de student. De RU kent verschillende Instituutsopleiders die aanspreekpunt zijn voor RU-studenten op deze scholen. Bij de start van de stage worden de studenten hierover nader geïnformeerd.
Opleiders en taken Er zijn nogal wat verschillende begeleiders betrokken bij de opleiding van een student, zeker bij de academische opleidingsscholen en samenwerkingsscholen. Hieronder zetten we nog even op een rijtje welke verschillende soorten opleiders we onderscheiden en wat de taken van deze verschillende opleiders over het algemeen zijn. - Opleider van de docentenacademie = docent die onderwijs verzorgt op de docentenacademie en de student vanuit de academie begeleidt tijdens de educatieve master. - Werkplekbegeleider = vakdocent die op school de stage begeleidt. - Schoolopleider (SO) tweedelijns begeleider vanuit de school op academische opleidingsscholen en samenwerkingsscholen, verantwoordelijk voor de kwaliteit van begeleiding en beoordeling van de stage. - Instituutsopleider (IO) tweedelijns begeleider vanuit het instituut op academische opleidingsscholen en samenwerkingsscholen, verantwoordelijk voor de kwaliteit van begeleiding en beoordeling van de stages. - Schoolopleider en Instituutsopleider zijn beiden onderdeel van het Opleidingsteam. 1
In bijlage II staat een overzicht van de namen en mailadressen van de betreffende instituutsopleiders. Zie verder http://specials.han.nl/sites/bureau-extern/scholen/scholenoverzicht voor een lijst van alle opleidings- en samenwerkingsscholen met nadere informatie.
5
-
Onderzoeksbegeleider in de School: Een ervaren docent die in het kader van de Academische Opleidingsschool het praktijkonderzoek van de student op school begeleidt. Coördinator Externe Relaties = aanspreekpunt voor alle vragen over stage en samen opleiden.
De inrichting van de opleiding De educatieve master van de Radboud Docenten Academie start jaarlijks in september. Voor de schoolvakken Engels, Nederlands, Klassieke Talen, Duits, geschiedenis, biologie en maatschappijleer is er een tweede startmoment in februari. De reguliere masteropleiding duurt een jaar en heeft een totale omvang van 60 studiepunten (ec), waarvan de stage 30 ec omvat. 1 ec staat gelijk aan 28 uur studielast. Naast deze reguliere opleiding zijn ook andere trajecten mogelijk. Zo kunnen studenten inschrijven voor een deeltijdvariant waarbij ze het voltijd programma spreiden over twee jaar. Sommige studenten, bijvoorbeeld studenten die al een tweedegraads bevoegdheid in hetzelfde vak hebben, krijgen een vrijstelling voor de eerste helft van de opleiding en kunnen de opleiding in een half jaar afronden. Uiterlijk aan het begin van de opleiding wordt de begeleider op school door de docentenacademie geïnformeerd over een eventueel afwijkend programma en over de gevolgen die dit heeft voor de stage van de student. Hieronder wordt globaal de structuur van de opleiding geschetst, bekeken vanuit de stage. Voor deeltijdstudenten dient de beschreven tijdsinvestering per semester te worden gehalveerd. Dit betekent dat zij per week ongeveer de helft van het aantal lessen van een voltijdstudent verzorgen. Meer gedetailleerde informatie is te vinden in de bijlage I “opleidingsstructuur, begeleidings- en beoordelingsmomenten”, en in de studiegids en tentamenhandleiding. Eerste helft van de opleiding: begeleide stage De eerste weken van de begeleide stage zijn vooral oriënterend. In deze fase observeert de student lessen bij de werkplekbegeleider en diens collega’s. De student leert de school en de leerlingen kennen en krijgt een indruk van wat lesgeven betekent. Om studenten te ondersteunen bij de observatie zijn een aantal kijkwijzers ontwikkeld. Deze kijkwijzers staan voor studenten en hun begeleiders ter beschikking in de digitale leeromgeving op Blackboard. Stagebegeleiders die toegang willen tot deze digitale leeromgeving, kunnen een account aanvragen via een aanvraagformulier op de website van de docentenacademie. Het observeren gaat over in het geven van steeds grotere stukken les, variërend van begeleiden tijdens zelfwerkzaamheid, het geven van uitleg, het bespreken van opdrachten tot het geven van hele lessen. De student verzorgt uiterlijk na zes weken een groot deel van de lessen in de daarvoor afgesproken klassen (minimaal 3-4 lessen per week). De begeleider blijft in de klas aanwezig en bespreekt de lessen samen met de student voor en/of na. Aan het einde van deze oriënterende fase vindt het eerste evaluatiemoment plaats, de zogenaamde tussenevaluatie. Hier geeft de werkplekbegeleider met behulp van een formulier aan of de student ontvankelijk is en open staat voor het leren van nieuwe dingen, maar ook of het contact maken met leerlingen de student goed afgaat. De tussenevaluatie vormt input voor het studieadvies vanuit de opleiding. Aan deze evaluatie wordt geen cijfer toegekend. De werkplekbegeleider wordt geïnformeerd over het studieadvies. De student stelt vervolgens samen met zijn begeleiders in de school de leerdoelen op voor de komende periode, in de vorm van een stageplan. In de tweede helft van de begeleide stage neemt de student (afhankelijk van zijn/haar ontwikkeling) steeds meer lessen over van de begeleider (en/of diens collega’s). De student geeft in deze periode ongeveer 5-6 lessen per week, aan dezelfde klassen. In het begin blijft de werkplekbegeleider in de klas en observeert de lessen, maar gaandeweg de periode komt de begeleider steeds minder in de klas. De lessen worden wel wekelijks voor- en nabesproken. In de laatste maand van de begeleide stage bereiden de studenten zich vast voor op de zelfstandige stage. Als de student nieuwe klassen krijgt in de zelfstandige stage kan deze periode gebruikt worden om de nieuwe klas(sen) alvast te observeren en te leren kennen. De lessen aan klassen die niet worden meegenomen naar de zelfstandige stage worden afgebouwd, zodat de overgang voor leerlingen organisch gebeurt. De klassen die de student meeneemt naar de zelfstandige stage blijft hij/zij lesgeven. Aan het einde van de begeleide stage vindt het tweede evaluatiemoment plaats. De werkplekbegeleider beoordeelt samen met een tweede beoordelaar op school hoe ver de student is in de ontwikkeling binnen de drie rollen. Een opleider van de docentenacademie checkt of de beoordeling wordt ondersteund door documenten uit het stageportfolio. Deze eindevaluatie in combinatie met de bewijsmaterialen in het portfolio leiden tot het uiteindelijke cijfer voor het tentamen Begeleide Stage.
6
Tijdens de eerste helft van de educatieve master werkt de student aan twee grote schriftelijke opdrachten (tentamens). In het tentamen Lessenreeks laat de student zien dat hij/zij op basis van een bestaande methode een reeks samenhangende lessen kan voorbereiden. Het lesplan voor deze Lessenreeks legt de student ter goedkeuring voor aan de werkplekbegeleider. De begeleider geeft op het daarvoor bestemde formulier aan of de voorbereiding verantwoord is. Het door de begeleider ingevulde en ondertekende formulier is een verplichte bijlage bij het verslag. Voor het tentamen Zelfevaluatie 1 schrijft de student een zelfevaluatieverslag dat wordt onderbouwd aan de hand van het portfolio. De student geeft inzage in deze schriftelijke producten, de begeleider leest mee voorziet de opdrachten van (mondelinge)feedback. Het portfolio kent een aantal verplichte onderdelen.
Tweede helft van de opleiding: zelfstandige stage Formeel start de Zelfstandige Stage per 1 februari of 1 september. In de praktijk valt de start samen met de ingang van een nieuwe onderwijsperiode op school. In de tweede helft van de opleiding verzorgt de student gemiddeld 8-10 lessen per week aan eigen klassen. De begeleiders in de school bezoeken sporadisch de lessen, zoveel als in het kader van de begeleiding en beoordeling noodzakelijk is. Met behulp van video-opnames en weekreflecties kunnen de lessen en de ontwikkeling van de student worden besproken. Vanuit het leerperspectief van de student is het belangrijk dat er twee vaste begeleidingsmomenten per week worden ingepland, om enerzijds praktisch zaken te regelen, en anderzijds de lessen met de student te bespreken. Aan het einde van de zelfstandige stage vindt wederom een evaluatiemoment plaats. De werkplekbegeleider beoordeelt samen met een tweede beoordelaar op school hoe ver de student is in de ontwikkeling binnen de drie rollen. Een opleider van de docentenacademie checkt of de beoordeling wordt ondersteund door documenten uit het stageportfolio. Deze eindevaluatie in combinatie met de bewijsmaterialen in het portfolio leiden tot het uiteindelijke cijfer voor het tentamen Zelfstandige Stage. Na het evaluatiemoment vinden nog stage-activiteiten plaats. De student zoekt samen met de school naar een natuurlijk moment (periode-einde, toetsweek) om de klassen af te staan. In deze periode heeft de student vanuit de opleiding twee grote opdrachten (tentamens). Enerzijds het tentamen Ontwerp en Onderzoek, waarin de student een innovatieve lessenreeks presenteert en verslag doet van een onderzoek op de stageschool. Het ontwerp en het onderzoek mogen aan elkaar worden gekoppeld, maar dit is niet verplicht. Daarnaast is er het tentamen Zelfevaluatie 2, waarvoor de student wederom een zelfevaluatie schrijft onderbouwd door het portfolio. Ook hier verdient het aanbeveling dat de begeleiders de producten meelezen en van feedback voorzien. Reflectie- en begeleidingsinstrumenten De student zal zelf zicht moeten houden op zijn/haar ontwikkelproces en de begeleiders moeten informeren over ervaringen en leermomenten. Gedurende de gehele stageperiode bouwt de student aan een portfolio waarmee deze aan het eind van elke stageperiode de bekwaamheid kan laten zien. De student houdt vanaf het begin van de stage zijn/haar ontwikkeling bewust en systematisch bij. We maken een onderscheid in twee soorten portfolio’s2: Portfolio Zelfevaluatie: In dit portfolio verzamelt de student producten die een beeld geven van zijn/haar ontwikkeling. Deze producten hoeven dus niet per se “perfect” te zijn. Dit geldt voor de tentamens Zelfevaluatie 1 en Zelfevaluatie 2, waar het gaat over de reflectieve vaardigheden. Studenten kunnen reflecteren op aspecten van hun ontwikkeling die nog niet voltooid zijn, of waar verbetering mogelijk is. Portfolio Stage: Producten die een beeld geven van de competenties. Dit betreft de producten waarop een bepaalde beoordeling gebaseerd is. Hiervoor geldt dat de kwaliteit van het product van invloed kan zijn op het cijfer van de beoordeling. De student kan hier instrumenten voor inzetten die vanuit de opleiding ter beschikking worden gesteld, zoals observatieformulieren, lesvoorbereidingsformulieren, weekreflecties, leerdoelen en een agenda voor de begeleidingsgesprekken. Deze instrumenten worden aan de student ter beschikking gesteld in de digitale leeromgeving Blackboard.
2
In de literatuur is dit het onderscheid tussen ontwikkelportfolio en assessmentportfolio.
7
In de tentamenhandleiding staat voor elk tentamen aangegeven welke producten in het betreffende portfolio worden verwacht. Dit zijn: Product Verslag van het gesprek met de werkplek begeleider na aanleiding van de Tussenevaluatie Stageplan Een observatieverslag van de werkplekbegeleider/schoolopleider Verslag van het lesbezoek van een opleider van de docentenacademie Feedback van leerlingen op uitvoering van een les(senreeks) Een product waarin de student laat zien hoe hij/zij het leren van de leerling heeft vormgegeven, met daarbij een kort lesfragment van de uitvoering daarvan (max. 10 minuten) Video-opname (max. 10 min) van een lesfragment waarin de student laat zien hoe deze een positief leef- en leerklimaat in de klas vormgeeft. Met daarbij een korte beschrijving van de context en wat het fragment zichtbaar maakt.
Begeleide Stage
Zelfstandige Stage
X
X
X X X (Instituutsopleider) X
X X X (Vakdidacticus) X
X
X
X
X
Begeleiding van de stage De student wordt tijdens zijn stage begeleid door een eerstegraads vakdocent, de zogenaamde werkplekbegeleider. Van deze begeleider wordt verwacht dat hij aantoonbaar competent is op het gebied van het begeleiden van leraren in opleiding, of parallel aan het begeleidingstraject de benodigde competenties verwerft, bijvoorbeeld door het volgen van een basiscursus begeleidingsvaardigheden.3 Op de scholen waarmee de Radboud Docenten Academie een samenwerkingsverband onderhoudt (Samenwerkingsscholen of Academische Opleidingsscholen), vindt daarnaast begeleiding plaats door het opleidingsteam (o.a. schoolopleider en instituutsopleider). De opleiding adviseert een begeleidingsomvang van gemiddeld 3 uur per week, dat wil zeggen 60 uur voor de Begeleide Stage en 60 uur voor de Zelfstandige Stage. Als in de Begeleide Stage sprake is van een duo-plaatsing, geldt een begeleidingsomvang van 40 uur per student of 2 uur per week, dat wil zeggen 4 uur per week voor beide studenten samen. Binnen deze begeleidingstijd vallen de voor- en nagesprekken met de student, het overleg met de betrokken opleiders en begeleiders, de aanwezigheid op bijeenkomsten voor werkplekbegeleiders, en de aanwezigheid bij lesbezoeken. Het begeleiden van een stage houdt in ieder geval de volgende taken in: - De student introduceren in de school en in contact brengen met directie en andere betrokkenen. - Een kennismakingsgesprek voeren met de student. Hierin worden wederzijdse verwachtingen uitgesproken en wordt een globale planning gemaakt. - De leerdoelen van de student bespreken, doorgaans in de vorm van een stageplan. De begeleider geeft daarbij aan welke bijdrage van hem/haar te verwachten is. - Minimaal 1-2 begeleidingsgesprekken per week met de student. - Erop toezien dat de student in staat wordt gesteld de leeractiviteiten zo goed mogelijk uit te voeren - Contacten onderhouden met andere begeleiders op school (en opleiding als noodzakelijk) - Meelezen en feedback geven op producten die studenten schrijven. - De beoordelingsformulieren van de stage invullen op de afgesproken momenten. - Evaluatiegesprekken voeren op basis van de ingevulde beoordelingsformulieren Indien er sprake is van meerdere begeleiders kunnen deze taken en het daarvoor beschikbare aantal uren worden verdeeld.
3
(zie http://www.han.nl/opleidingen/training/basiscursus-begeleidingsvaardigheden voor meer informatie).
8
Beoordeling van de stage De stagevoortgang van de student wordt op verschillende momenten in de opleiding geëvalueerd, door de werkplekbegeleider, in overleg met de andere bij de student betrokken begeleiders in de school en opleiders op het instituut. Bij de beoordeling dienen altijd twee begeleiders in de school betrokken te zijn. Formeel zijn er drie verplichte momenten: de Tussenevaluatie Begeleide Stage, bij het tentamen Begeleide Stage en bij het tentamen Zelfstandige Stage. Op elk van deze drie momenten vult de werkplekbegeleider samen met een tweede beoordelaar op school het beoordelingsformulier in. Beide beoordelaars ondertekenen het formulier. Van ieder formulier is een digitale versie beschikbaar voor de beoordelaars. Deze staat op de website van de Radboud Docenten Academie: http://www.ru.nl/docentenacademie/stagebegeleiders/stagebegeleiding/informatie/ . Daar staat ook een handleiding voor gebruik. De digitale versie berekent automatisch het cijfer. Bij ieder tentamen staat aangegeven welke richtlijnen bij de cijferbepaling van belang zijn. Het cijfer 5,5 kan niet worden toegekend. De werkplekbegeleider geeft het vervolgens aan de student mee, die er zorg voor draagt dat het ingevulde formulier wordt ingeleverd bij de opleiding. Een opleider van de docentenacademie checkt of en hoe de beoordeling wordt ondersteund door documenten uit het stageportfolio. Deze eindevaluatie in combinatie met de bewijsmaterialen in het portfolio leiden tot het uiteindelijke cijfer voor het tentamen Begeleide stage of Zelfstandige Stage. Bij dreiging van een onvoldoende beoordeling (cijfer 5) vindt er vooraf contact plaats tussen de werkplekbegeleider en de opleiders van de docentenacademie. Bij een onvoldoende beoordeling op een van de twee eindevaluaties (Begeleide stage en Zelfstandige stage) vindt er een herkansing plaats. In overleg tussen de begeleiders en de opleiders van de docentenacademie (waaronder in ieder geval de Instituutsopleider van de RU) wordt besloten of deze herkansing de vorm krijgt van een verlengde stage (doorgaans op dezelfde school), of een vervangende stage op een andere school. De herkansingsperiode varieert van minimaal 6 weken tot maximaal 6 maanden. De voorwaarden van deze herkansing (aard en omvang van het traject van de student, wijze van begeleiding en beoordeling) worden vastgelegd in een formulier. Dit formulier is in deze stagewijzer als bijlage opgenomen, maar kan ook worden gedownload van de website van de Radboud Docenten Academie. Hieronder staan de drie verplichte momenten nader beschreven: - Tussenevaluatie Begeleide stage: Tijdens de begeleide stage vindt na twee maanden een tussenevaluatie plaats. Deze geeft aan of de student in staat is om, binnen de periode die daarvoor staat, de noodzakelijke bekwaamheden te verwerven. Het accent in deze evaluatie ligt op het openstaan voor feedback, de relatie met de klas en het structureren van de les(inhoud). De criteria voor dit beginnende niveau zijn per rol (vakdidactisch specialist, pedagoog en professional) beschreven in het beoordelingsformulier. De uitkomst van deze evaluatie wordt meegenomen in het studieadvies dat de student na tweeënhalve maand krijgt vanuit de opleiding. Een onvoldoende evaluatie zal in de meeste gevallen leiden tot een negatief studieadvies. Een instituutsopleider neemt bij twijfel of negatief advies contact op met de werkplekbegeleider om de evaluatie te bespreken. - Eindevaluatie Begeleide stage: De begeleide stage wordt afgesloten met een eindevaluatie. Deze geeft aan of de student in staat is om zelfstandig les te geven. Dit betekent dat de student in staat moet zijn de verantwoordelijkheid over een aantal klassen te nemen, inclusief toetsen, cijfers, praktische opdrachten, buiten-lesactiviteiten, oudergesprekken, rapportvergaderingen en dergelijke. Aan de hand van het beoordelingsformulier toetst de begeleider of drie rollen van een startbekwame docent bij de student in ontwikkeling zijn. Per rol is in het beoordelingsformulier vastgelegd wat de criteria zijn. Een aantal criteria is vetgedrukt, Deze eisen wegen zwaarder dan de andere eisen: als hier niet aan is voldaan, heeft de student sneller een onvoldoende. Deze eindevaluatie leidt, na accorderen van de docentenacademie tot het uiteindelijke cijfer voor het tentamen Begeleide stage. - Eindevaluatie Zelfstandige stage: Aan het eind van de zelfstandige stage vindt weer een eindevaluatie plaats. Op dit moment wordt de startbekwaamheid van de student aan de hand van de drie rollen beoordeeld. In het beoordelingsformulier is per rol vastgelegd wat de criteria zijn. Deze beoordeling leidt na accorderen van de docentenacademie tot het cijfer voor het tentamen Zelfstandige stage. Wanneer de opleider van de docentenacademie, de werkplekbegeleider en/of de student dit wensen vindt er na deze beoordeling een afrondend gesprek plaats.
9
Daarnaast vindt halverwege de zelfstandige stage de Tussenevaluatie Zelfstandige stage plaats. Deze evaluatie heeft de vorm van een gesprek tussen de student en zijn/haar begeleider(s) op school. Tijdens die evaluatie bespreken zij de ontwikkeling van de student tot dan toe en formuleren nieuwe ontwikkelpunten. Indien gewenst kan een opleider van de docentenacademie bij dit gesprek worden betrokken, en kunnen gerichte afspraken worden gemaakt over het verdere leertraject van de student. Deze tussenevaluatie kan goed gecombineerd worden met het lesbezoek van de opleider. Ter verheldering kan een beoordelingsformulier worden ingevuld bij wijze van feedback aan de student, maar dit is, in tegenstelling tot de andere drie verplichte evaluatiemomenten niet vereist. Een kort verslag van de tussenevaluatie moet door de student in het stageportfolio worden opgenomen.
Lesbezoek Tijdens beide stageperiodes krijgt de student een lesbezoek van een andere opleider dan de werkplekbegeleider. Onderstaand schema laat zien welke begeleider in principe het lesbezoek doet: Begeleide stage
Zelfstandige stage
Nadruk ligt op klassenmanagement en interactie
Nadruk ligt op vakdidactiek rondom de uitvoering van het innovatieve ontwerp
Opleidingsscholen
Opleidingsteam bij voorkeur de instituutsopleider
Opleider docentenacademie (vakdidacticus)
Samenwerkingsscholen
Opleidingsteam bij voorkeur de instituutsopleider
Opleider docentenacademie (vakdidacticus)
Stagescholen
Opleider docentenacademie (onderwijskundige of instituutsopleider)
Opleider docentenacademie (vakdidacticus)
Deze lesbezoeken hebben geen beoordelend karakter. Ze zijn bedoeld om zicht te krijgen op het leerproces van de student en om feedback te geven. Idealiter vindt het eerste lesbezoek plaats ongeveer halverwege de begeleide stage (rondom de tussenevaluatie), dit met het oog op het studieadvies dat de student na tweeënhalve maand krijgt. Als het lesbezoek wordt uitgevoerd door iemand van het opleidingsteam die geen opleider van de docentenacademie is, zal de instituutsopleider in aanvulling hierop nog contact opnemen met de begeleider op school om de tussenevaluatie te bespreken. Tijdens de zelfstandige stage wordt ernaar gestreefd om het lesbezoek te laten plaatsvinden op het moment dat de student de lessen verzorgt die hij/zij heeft ontworpen in het kader van het tentamen Ontwerp en Onderzoek. De student maakt tijdig een afspraak met de desbetreffende observant en de werkplekbegeleider. Er moet voldoende tijd beschikbaar gemaakt worden om de les ook na te bespreken. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de werkplekbegeleider aanwezig is bij zowel de observatie als de nabespreking. Voorafgaand aan het lesbezoek stelt de student een uitgeschreven lesvoorbereiding beschikbaar aan zowel de observant als de werkplekbegeleider, met de observatiepunten en persoonlijke leerdoelen voor de les(sen). Na afloop maakt de student een kort verslag op basis van de nabesprekingen van de aantekeningen van de observant. Dit verslag legt hij/zij voor akkoord voor aan de observant. Het verslag is een verplicht onderdeel van het stageportfolio. Als de reistijd naar de school voor de observant te groot is, kan het zijn dat het lesbezoek wordt vervangen door feedback aan de hand van een video opname. Vanuit de docentenacademie wordt ervoor gezorgd dat u als stagebegeleider(s) tijdig de naam van de observant en het tijdstip van het lesbezoek te horen krijgt. Dit krijgt u te horen van de student zelf.
10
Specifieke stagevormen De universitaire lerarenopleiding van de Radboud Universiteit kent diverse specifieke trajecten, als deeltijd, instroom met een (beperkte) tweedegraads bevoegdheid, EVC-trajecten, etc. Uiterlijk aan het begin van de opleiding wordt de werkplekbegeleider door de docentenacademie geïnformeerd over de specifieke gevolgen die dit heeft voor het stageprogramma van de student. Een bijzondere doelgroep betreft de studenten die vanuit een baan de opleiding volgen. Voor deze studenten wordt bij de start van de opleiding een baan-als-stage contract opgesteld, waarin aspecten als aard en omvang van de stage, begeleiding en opleidingstraject worden geregeld. Om een baan als stage voor de opleiding te kunnen inzetten gelden de volgende voorwaarden: - De student wordt in ieder geval begeleid door een eerstegraads vakdocent. - De student is in staat om aan de eisen van duur, beschikbaarheid en het aantal lessen te voldoen zoals de opleiding deze stelt. (beschikbaar op maandag, voldoende bovenbouwuren, maximale aanstelling 0,8fte). - De student is minimaal gedurende 1 semester verzekerd van een stageplaats. - De school beoordeelt het opleidingstraject van de student middels de daarvoor bestemde beoordelingsformulieren Indien het een baan betreft op een MBO (vavo) dient deze te worden aangevuld met tenminste 1 klas op een reguliere school voor voortgezet onderwijs. De studenten van de trajecten Eerst De Klas(EDK) en OnderwijsTraineeShip (OTS) zijn via de school aangesteld conform de regeling Zij-instroom in het Beroep. Bovenstaande voorwaarden zijn ook voor deze studenten van toepassing.
Veelgestelde vragen Hoeveel lessen moet de student nu precies geven? In de begeleide stage geeft de student minimaal 50 lessen (of 40, als lid van een duo). Uitgaande van een semester met 16 werkbare weken (exclusief vakanties, schoolactiviteiten en dergelijke), waarvan 2 weken voor observatie en oriëntatie is gereserveerd, betekent dit dat de student minimaal 3-4 lessen in de week verzorgt. Voor het opdoen van relevante leerervaringen is het wenselijk dat de student gemiddeld 5-6 lessen per week verzorgt, wat meestal gelijk staat aan het lesgeven aan twee klassen. Een van deze twee klassen dient dan een bovenbouwklas te zijn. Om de overgang met de zelfstandige stage daarnaast niet te groot te laten zijn is het aan te bevelen om tegen het eind van de begeleide stage het aantal lessen te verhogen naar 8 lessen per week. Een deeltijdstudent verzorgt, als er sprake is van een onbetaalde stage, na de oriëntatieperiode gemiddeld 4-5 lessen per week gedurende de gehele begeleide stage. Ook voor deze studenten is van belang dat, willen zij routine opbouwen en relevante leerervaringen opdoen, zij in ieder geval alle lessen van 1 bovenbouwklas verzorgen. In de zelfstandige stage geeft de student minimaal 150 lessen. Uitgaande van een semester met 16 werkbare weken (exclusief vakanties, schoolactiviteiten en dergelijke) betekent dit 6-8 lessen per week, met een maximum van 10 lessen. Voor het opdoen van relevante leerervaringen is het wenselijk dat de student gemiddeld 8 lessen per week verzorgt, wat meestal gelijk staat aan het lesgeven aan twee of drie klassen. Studenten die hun stage betaald krijgen middels een leerarbeidsovereenkomst, de lio’s, geven gemiddeld 10-13 lessen per week. Welke taken heeft de student naast het lesgeven? Tijdens de zelfstandige stage voeren de studenten alle taken uit, die een reguliere leraar ook heeft. Dit betekent dat studenten actief deelnemen aan de verschillende vergaderingen, een taak hebben in lesoverstijgende leerlingactiviteiten (excursies, projecten, schoolfeest, etc.), meedraaien in het surveillancerooster, ouderavonden, etc. Studenten kunnen eventueel de taak van mentor vervullen, wanneer er sprake is van een co-mentoraat. De mate waarin de studenten deze taken kunnen oppakken hangt samen met het aantal lessen. Meer lessen betekent minder lesoverstijgende activiteiten. Daarnaast is het wenselijk dat, wanneer een student een omvangrijke lestaak heeft, deze zoveel mogelijk parallelklassen omvat. Studenten hebben immers meer tijd nodig om hun lessen voor te bereiden.
11
Wanneer moet de student op school zijn? De begeleide en zelfstandige stage hebben een omvang van 20 uur per week, verspreid over 3 dagen. De student is op deze dagen een substantieel deel van de dag (ca. 6 uur) op school. We raden de student aan om de tussenuren zoveel mogelijk te besteden aan het voorbereiden van zijn/haar lessen. Op de maandag is de student beschikbaar voor de opleiding. Tijdens de Begeleide Stage dient de student ook op vrijdagmiddag beschikbaar te zijn voor de opleiding. De opleiding start met een driedaagse training Persoonlijk Leiderschap. Deze training kan ook op de woensdag of de vrijdagochtend plaatsvinden. Tekent de student een stageovereenkomst? Voor elke stage wordt een contract tussen de school, de docentenacademie en de student afgesloten. Hiermee worden de rechten, plichten en verzekeringen van de student vastgelegd. Een student die geen stageaanvraagformulier heeft getekend, is niet geregistreerd, niet verzekerd en loopt geen stage onder de paraplu van de opleiding. Afhankelijk van de afspraken tussen instituut en school en de vorm van de stage gelden verschillende overeenkomsten. De meeste stageovereenkomsten hebben de vorm van een mantelcontract geregeld. De school en de docentenacademie hebben deze samen eenmalig ondertekend. De mantelcontracten worden geregeld via het stagebureau (www.han.nl/bureauextern). Studenten ondertekenen dit mantelcontract op het moment dat zij met het aanvraagformulier een verzoek om een stage indienen. Wanneer geen mantelcontract is gesloten krijgen de studenten bij de start van de stage van Bureau Extern een afzonderlijk stagecontract toegestuurd. Deze worden ondertekend door de school, de student, en het instituut (i.e. de stagecoördinator). Voor studenten die conform de CAO zijn aangesteld als lio, verstrekt Bureau Extern een zogenaamde leerarbeidsovereenkomst. Ook wanneer er sprake is van een andere arbeidsovereenkomst tussen student en school moet dit als stage worden geregistreerd. Meer informatie is te vinden op de website van Bureau Extern (www.han.nl/bureauextern ). Met wie vanuit de opleiding onderhoudt de stagebegeleider het contact over de student? Op scholen waaraan een instituutsopleider van de Radboud Docenten Academie verbonden is, is deze het eerste aanspreekpunt, voor zowel student, werkplekbegeleider als schoolopleider. In bijlage III is een overzicht van de instituutsopleiders opgenomen. Op de overige scholen is de vakdidacticus aanspreekpunt. Contactgegevens van deze vakdidacticus zijn opgenomen in de studiegids van de opleiding en zijn beschikbaar via de website van de opleiding. Indien er vragen of problemen zijn met betrekking tot de student in de stageperiode die niet op de stageschool beantwoord of opgelost kunnen worden, kan contact worden opgenomen met de stagecoördinator/coördinator externe relaties van de Radboud Docenten Academie, Karin Derksen (
[email protected]).
Wisselt de student van stageschool halverwege de opleiding? Doorgaans blijft de student gedurende de gehele opleiding op dezelfde stageschool. Om uiteenlopende redenen lukt dit niet altijd. In dit geval is het tentamen Begeleide Stage ook het eindmoment van de stage. De student gebruikt de laatste weken van de stageperiode om de nieuwe stageschool te leren kennen en kennis te maken met de klassen die hij/zij gaat lesgeven.
12
BIJLAGE I: opleidingsstructuur, begeleidings- en beoordelingsmomenten Dit document geeft een overzicht van de tentamens die de student in de loop van de opleiding moet afleggen. Meer gedetailleerde informatie hierover, zoals instructies en inleverdeadlines, is te vinden in de tentamenhandleiding. De prestaties die tijdens de opleiding van een student worden verwacht, situeren zich op drie terreinen die alle met het onderwijs van de student te maken hebben: 1. Voorbereiden en verantwoorden, 2. Uitvoeren en 3. Evalueren en analyseren. Schematisch ziet de tentamenstructuur er als volgt uit. 1 EC (studiepunt) staat gelijk aan 28 uren studiebelasting.
Eerste semester: begeleid 1. Voorbereiden en verantwoorden
Tweede semester: zelfstandig
Lessenreeks 5 EC Ontwerp
2. Uitvoeren
Begeleide Stage 15 EC
Zelfstandige Stage 15 EC
&
Onderzoek 10EC 3. Evalueren en analyseren
Zelfevaluatie 1 10 EC
Zelfevaluatie 2 5 EC
Totaal
30 EC
30 EC
13
Eerste semester Hieronder zijn de tentamens van het eerste semester weergegeven met daarbij de rol van de school en van de opleiding in de begeleiding. Tentamen
Rol school in begeleiding
Rol instituut in begeleiding
Beoordeling
Opmerkingen
Lessenreeks
Zakelijke afspraken (welke klas, welk hoofdstuk, etc.) Feedback op voorbereiding lessenreeks met name ten aanzien van: o vakinhoudelijke leerlijn o (vak)didactische leerlijn Feedback op individuele lessen, met name op: o vakinhoud o (vak)didactisch handelen (variatie) o klassenmanagement o consequent handelen op grond van voorbereiding Geven van groen licht voor de uitvoering
Ondersteuning door tentamenhandleiding en begeleidende colleges Theorie rond leren van leerlingen en leerlijnen, o.a. o hoofdstukanalyse o variatie in leeractiviteiten o verwerking van opdrachten o begin van vakspecifiek leren
Beoordelaar van de docentenacademie (tentamen wordt pas beoordeeld op het moment dat de werkplekbegeleider groen licht heeft gegeven voor de uitvoering).
De student moet laten zien over een reeks lessen, nog dicht bij de methode, een leerlijn uit te kunnen zetten en het leren van de leerlingen vorm en inhoud te geven.
Afspraken over aanwezigheid, uit te voeren opdrachten/taken Feedback op observaties, lesuitvoering, contacten met leerlingen, etc. Speciale aandacht voor contact met leerlingen, leerlijnen, (vak)didactisch handelen, functioneren binnen vakgroep Ondersteuning samenstelling portfolio
Ondersteuning stagepraktijk door aandacht voor concerns Contact met begeleider over indrukken Ondersteuning samenstelling portfolio
werkplekbegeleider en tweede beoordelaar op school, akkoord door opleiding op basis van portfolio
Hier moet niet één product of prestatie beoordeeld worden, maar het voorlopige eindpunt van de ontwikkeling die de student in het eerste semester heeft doorgemaakt.
Ondersteuning door tentamenhandleiding en colleges Ondersteuning samenstelling portfolio
Opleider van de docentenacademie
De student moet zijn eigen leren in beeld brengen en op grond daarvan vooruitblikken en concrete aandachtspunten formuleren voor de tweede helft van de opleiding
Begeleide stage
Zelfevaluatie 1
Contact met de docentenacademie over vorderingen
(eventueel) feedback geven op verslag Het verslag met de student bespreken als basis voor de tweede helft van de opleiding Feedback en ondersteuning bij verplichte portfolioonderdelen
14
Tweede semester Hieronder zijn de tentamens van het tweede semester weergegeven met daarbij de rol van de school en van de opleiding in de begeleiding.
Tentamen
Rol school in begeleiding
Rol instituut in begeleiding
Beoordeling
Opmerkingen
Ontwerp en onderzoek
Ontwerp: o Zakelijke afspraken (welke klas, welk innovaties, relatie met pta en parallelklassen, etc.) o Feedback op voorbereiding met name ten aanzien van Innovatieve elementen en Vakspecifiek leren
•
Twee opleiders van de docentenacademie
Onderzoek: o overleggen over onderwerp/thema en bekijken of het mogelijk is aan te sluiten bij onderzoek in de school. o Zakelijke afspraken over mogelijkheden op school o Ondersteuning bij logistieke zaken ten aanzien van dataverzameling
•
Theorie rond leren van leerlingen, o.a. o vakspecifiek leren o constructivistisch leren o variatie in leeractiviteiten o differentiatie Colleges rond formuleren van vraagstelling en het doen van sociaalwetenschappelijk onderzoek Colleges rond methoden van onderzoek en instrumenten Ondersteuning door tentamenhandleiding Feedback op tussenproducten
Dit is het ‘eindwerkstuk’ van de educatieve master. Uitgangspunt is dat academisch gevormde docenten in staat moeten zijn om innovatief onderwijs te ontwerpen en om hun eigen onderwijs verantwoord te onderzoeken.
Ondersteuning stagepraktijk door aandacht voor concerns Contact met begeleider over indrukken Ondersteuning samenstelling portfolio
werkplekbegeleider en tweede beoordelaar op school, akkoord door opleiding op basis van portfolio
Hier moet niet één product of prestatie beoordeeld worden, maar het voorlopige eindpunt van de ontwikkeling die de student in het tweede semester heeft doorgemaakt.
Ondersteuning door tentamenhandleiding en begeleidende colleges Feedback op tussenproducten Ondersteuning samenstelling portfolio
Twee opleiders van de docentenacademie (mondeling tentamen i.c.m. schriftelijke voorbereiding en conclusie)
De student brengt tijdens een gesprek met opleiders zijn eigen leren en ontwikkeling in beeld brengen en blikt op grond daarvan vooruit naar een eerste baan.
• • •
Zelfstandige stage
• • • •
• • Zelfevaluatie 2
Afspraken uit te voeren opdrachten/taken, lesstof, etc. Feedback op lesvoorbereidingen, verslagen van student Reflectie begeleiden van de student om vorderingen en transfer te stimuleren. Speciale aandacht voor contact met leerlingen, innovatie, onderzoek, (vak)didactisch handelen, functioneren binnen vakgroep en school Ondersteuning samenstelling portfolio Contact met de docentenacademie over vorderingen
Feedback en ondersteuning bij verplichte portfolioonderdelen
•
•
15
BIJLAGE II: Formulier Herkansing Stage Afspraken Herkansing Stage Radboud Docenten Academie¹ Naam Student: …………………………………….. Studentnummer: ………………………………….
Cohort: …………………………………………………………………………. Vak: ……………………………………………………….………………….
School 1e kans: …………………………………….. Naam betrokken begeleider(s): …………………………………….. ..………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... School 2e kans: ……………………………………… Naam betrokken begeleider(s): …………………………………….. .…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Instituut: ………………………………………………
Examinator: …………………………………………………………………
Het betreft een herkansing van de begeleide stage / zelfstandige stage (omcirkelen wat van toepassing is). Herkansingstermijn De stage wordt verlengd voor de duur van ……………………………. weken/maanden. (aantal maanden invullen (voor voltijd) met een minimum van 6 weken en een maximum van 6 maanden na de eerste tentamendatum of (voor deeltijd) met een minimum van 12 weken en een maximum van 12 maanden). Aandachtspunten De student dient te werken aan de volgende onderdelen (competenties en indicatoren): Denk ook aan uitvoeringsdelen van het tentamen Ontwikkeling en Onderzoek!
Afspraken over de stageactiviteiten en de begeleiding 1. De student geeft voor de duur van de herkansing les aan de volgende klassen, en neemt deel aan de volgende activiteiten:
2.
Om de begeleiding te kunnen vormgeven zorgt de student voor: (stageplan, weekreflecties, lesvoorbereidingen, video-opnamen).
16
3.
Om de begeleiding te kunnen vormgeven zorgt de school voor: (afspraken over begeleidingsgesprekken, lesbezoek, aanwezigheid lessen, tussenevaluatie)
4.
Om de begeleiding te kunnen vormgeven zorgt het instituut voor: (afspraken over lesbezoek, begeleidingsgesprekken en aanwezigheid bij evaluatiemomenten)
Beoordeling herkansing Op ………………. -……..………. - …………..…. wordt de beoordeling vastgesteld (datum invullen) Bij deze beoordeling zijn als beoordelaars betrokken: (naam en functie invullen)
………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
Voor accoord d.d. ………………………………………. Handtekening student:
Handtekening school 2:
………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
Handtekening school 1:
Handtekening examinator instituut:
………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
¹ Ingevuld formulier inleveren bij Studentenadministratie Docentenacademie t.b.v. opstellen Testimonium.
17
BIJLAGE III: Instituutsopleiders Radboud Docentenacademie 2015-2016 Academische opleidingsscholen (io = instituutsopleider) Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam Stichting Quadraam
(io Harmen Schaap;
[email protected]) Candea College Duiven Olympus College Arnhem Liemers College Zevenaar Stedelijk Gymnasium Arnhem Arnhem Lorentz Groep Arnhem Produs Praktijkonderwijs Arnhem Montessori College Arnhem Arnhem Beekdal Lyceum Arnhem VMBO het Venster Arnhem Lyceum Elst Elst Het Westeraam Elst Maarten van Rossem Arnhem Symbion praktijkonderwijs Didam
OMO – AOS-Oost Ons Middelbaar Onderwijs Ons Middelbaar Onderwijs Ons Middelbaar Onderwijs Ons Middelbaar Onderwijs Ons Middelbaar Onderwijs Ons Middelbaar Onderwijs Ons Middelbaar Onderwijs
(io Harry Havekes;
[email protected]) Voortgezet Onderwijs Veghel Veghel Zwijsen College Veghel Fioretti College Sint-Oedenrode Elzendaal College Boxmeer Eckart College Eindhoven Merlet College Cuijk Het Maasland College Oss
Alliantie / Notre Dame Alliantie Voortgezet Onderwijs Alliantie Voortgezet Onderwijs Alliantie Voortgezet Onderwijs Alliantie Voortgezet Onderwijs Alliantie Voortgezet Onderwijs Alliantie Voortgezet Onderwijs Alliantie Voortgezet Onderwijs St. Augustinus Stichting
(io Juul Willen;
[email protected] Maaswaal College Dominicus College Pax Christi College Stedelijk Gymnasium Nijmegen SSGN Mondial College Citadel College Notre Dame Des Anges
Passie voor Leren Stg. Schr.grp Rijk van Nijmegen Stg. Schr.grp Rijk van Nijmegen Stg. Schr.grp Rijk van Nijmegen Samenw.stg. Voortg. Ond. Uden Stichting Metameer
(io Karin Derksen;
[email protected]) Canisius College Nijmegen RK SGM Kandinsky College Nijmegen Nijmege SGM Groenewoud Nijmegen Udens College Uden Metameer Stevensbeek
AOS-ON Stichting Carmel College Stichting Het Assink Lyceum Stichting Carmel College
(io Jeroen Imants;
[email protected]) Twents Carmel College Oldenzaal Het Assink Lyceum Haaksbergen Bonhoefer College Enschede
Wijchen Nijmegen Druten Nijmegen Nijmegen Nijmegen Lent Ubbergen
18
Samenwerkingsverbanden Venlose Scholen (io Gisbert van Ginkel;
[email protected]) Samenw.stg. Voortg. Ond. Venlo Valuas College Venlo Samenw.stg. Voortg. Ond. Venlo College Den Hulster Venlo Samenw.stg. Voortg. Ond. Venlo Blariacum College Venlo Stichting LVO Dendron College Horst Stichting LVO Raayland College Venray Zutphense Scholen Stichting Isendoorn Ver. Chr. Vgz. Onderw. Zutphen De Vrije School N en O Nederl.
(io Erik Blankesteijn;
[email protected]) Isendoorn College Warnsveld Baudartius College Zutphen Vrije School Zutphen-Groningen Zutphen
Scholen Achterhoek Stichting Achterhoek VO Stichting Achterhoek VO Stichting Achterhoek VO Stichting Achterhoek VO Stichting Achterhoek VO Stichting Achterhoek VO Stichting Achterhoek VO
(io Jeroen Imants;
[email protected]) Chr. College Schaersvoorde Aalten PC College Ulenhof Doetinchem Ludger College Doetinchem Almende College Silvolde Gerrit Komrij College Winterswijk Rietveld Lyceum Doetinchem Het Stedelijk Zutphen
Samenwerkingsscholen
(io’s Harry Havekes;
[email protected] en Fer Hooghuis
[email protected]) Stg. Over- en Midden-Betuwe (FH) Hendrik Pierson College Zetten Stg. Over- en Midden-Betuwe (FH) Over Betuwe College Bemmel Stg. Openb. Voortg. Ond. Tiel (HH) RSG Linge College Tiel Stg. Chr. Ond. Vallei & Geld. (FH) Arentheem College Arnhem Stg. Openb. Vgz. Onderwijs Oss (HH) Mondriaan College Oss
Stagescholen (diverse io’s, informatie via Karin Derksen;
[email protected])
19
20