Inhoudsopgave Voorwoord................................................................................................. 3 Opleiders en taken ..................................................................................... 4 Typen scholen ............................................................................................ 4 De inrichting van de opleiding ...................................................................... 5 Randvoorwaarden voor de stage van de educatieve minor ............................... 6 Begeleiding van de stage............................................................................. 7 Beoordeling van de stage ............................................................................ 8 Stagebezoek .............................................................................................. 8 Toegang tot de leeromgeving van de studenten ............................................. 9 Veelgestelde vragen ................................................................................... 9 BIJLAGE : Formulier afspraken herkansing stage ......................................... 11
2
Voorwoord Allereerst willen wij de stagebegeleiders van harte bedanken voor uw inzet om onze studenten te begeleiden tijdens hun stage in de educatieve minor. We hopen samen met u een mooie opleiding voor de student te maken. Deze stagewijzer is bestemd voor alle studenten en hun stagebegeleiders in de educatieve minor van de Radboud Docenten Academie. Het doel van de educatieve minor van de docentenacademie is om bachelorstudenten te laten kennismaken met het lerarenberoep en hen op te leiden tot een beperkte tweedegraads bevoegdheid. Na het behalen van hun masterdiploma in het schoolvak kunnen ze aanvullend een verkort traject van de educatieve master volgen waarmee ze een eerstegraads bevoegdheid kunnen behalen. Deze stagewijzer bevat alle informatie die stagebegeleiders van onze minorstudenten nodig hebben. Op die manier hopen we een helder overzicht te kunnen verstrekken. Naast de stagewijzer is er een tentamenhandleiding. Dit document bevat alle instructies voor de student voor de tentamens van de opleiding, zowel de opleidingstentamens als de stagetentamens. Hierin zijn ook de beoordelingsformulieren voor de diverse tentamens opgenomen. De studenten krijgen aan het begin van de stage voor hun stagebegeleiders een papieren versie van de tentamenhandleiding mee.
Tot slot nog een aantal belangrijke begrippen in deze stagewijzer: Opleider van de docentenacademie = docent die onderwijs verzorgt op de docentenacademie en de student vanuit de academie begeleidt tijdens de educatieve minor. Schoolpracticumdocent (spd) = vakdocent die op school de stage begeleidt. Algemeen begeleider vanuit het instituut (abi)= tweedelijns begeleider vanuit de docentenacademie of de HAN op academische opleidingsscholen en samenwerkingsscholen, verantwoordelijk voor de kwaliteit van begeleiding en beoordeling van de stages. Algemeen begeleider van de school (abs)= tweedelijns begeleider vanuit de school op academische opleidingsscholen en samenwerkingsscholen, verantwoordelijk voor de kwaliteit van begeleiding en beoordeling van de stage. Abi en abs vormen samen het ab-team.
Wij wensen de begeleiders en hun studenten veel succes bij de stage!
Drs. Karin Derksen Coördinator externe relaties Radboud Docenten Academie Drs. Pauline Jagtman Directeur Radboud Docenten Academie
3
Opleiders en taken Er zijn nogal wat verschillende begeleiders betrokken bij de opleiding van een student, zeker bij de academische opleidingsscholen en samenwerkingsscholen. Hieronder zetten we nog even op een rijtje welke verschillende soorten opleiders we onderscheiden en wat de taken van deze verschillende opleiders over het algemeen zijn. -
-
-
Opleider van de docentenacademie = docent die onderwijs verzorgt op de docentenacademie en de student vanuit de academie begeleidt tijdens de educatieve minor. Schoolpracticumdocent (spd) = vakdocent die op school de stage begeleidt. Algemeen begeleider van de school (abs)= tweedelijns begeleider vanuit de school op academische opleidingsscholen en samenwerkingsscholen, verantwoordelijk voor de kwaliteit van begeleiding en beoordeling van de stage. Coördinator Externe Relaties = het aanspreekpunt voor alle vragen over de stage (Karin Derksen.) Algemeen begeleider vanuit het instituut (abi)= tweedelijns begeleider vanuit het instituut op academische opleidingsscholen en samenwerkingsscholen, verantwoordelijk voor de kwaliteit van begeleiding en beoordeling van de stages. Abi en abs vormen samen het ab-team.
Typen scholen De Radboud Docenten Academie werkt met drie typen stagescholen: de academische opleidingsschool, de samenwerkingsschool en de stageschool. Academische opleidingsschool Met een aantal scholen en scholengroepen, de academische opleidingsscholen, onderhoudt de opleiding een langdurig en intensief samenwerkingsverband. Op deze scholen is een duidelijke begeleidingstructuur en begeleidingscultuur aanwezig. De school heeft een ab-team dat de spd’s ondersteunt in de begeleiding van studenten en dat functioneert als vraagbaak en aanspreekpunt voor de student en spd. Een academische opleidingsschool organiseert gerichte activiteiten om het leerproces van studenten te ondersteunen. Als deelname aan deze activiteiten naast de reguliere stagewerkzaamheden een te grote werklast oplevert voor studenten, dan kan in overleg met het ab- team in de school de inzet van studenten worden aangepast. Samenwerkingsschool Een samenwerkingsschool is een school waarmee de docentenacademie een intensieve samenwerking heeft voor het opleiden van leraren. De samenwerkingsschool heeft een “Keurmerk Docenten Academie en Samenwerkingsscholen” of streeft ernaar dit te behalen. De kwaliteit van de activiteiten wordt met dit keurmerk geborgd. Evenals op de opleidingsscholen is op samenwerkingsscholen een ab-team werkzaam. Stageschool Een stageschool is een school waarop incidenteel studenten worden geplaatst. Er is geen structurele samenwerking met de docentenacademie. Op stagescholen is geen ab-team aanwezig. Er is een spd en vanuit de opleiding is er een opleider die, zoveel mogelijk in de lijn van het bovenstaande, samen afspraken maken over begeleiding en beoordeling van de student. Zie verder www.han.nl/bureauextern voor een overzicht van alle opleidings- en samenwerkingsscholen met nadere informatie.
4
De inrichting van de opleiding1 De educatieve minor van de Radboud Docenten Academie start jaarlijks in september. De minor heeft een totale omvang van 30 EC, waarbij 1 EC gelijk staat aan een studielast van 28 uur. De helft hiervan bestaat uit stage. Hieronder vallen het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lessen, het uitvoeren van stage-gerelateerde opdrachten, het voeren van begeleidingsgesprekken, het bijwonen van begeleidingsbijeenkomsten en het uitvoeren van buiten-les-activiteiten als sectie/teamoverleg, oudergesprekken, rapportvergaderingen, leerlingactiviteiten etc. Eerste periode: stage a De eerste stageperiode ( 1 september – 1 november) staat in het teken van het aanleren van de basistechnieken van het lesgeven, en kent drie hoofdthema’s: Oriënteren op schoolomgeving, schooltype, schoolvak, en het beroep van docent. Het verzorgen van (deel)lessen (maximaal 10 deellessen, minimaal 3 hele lessen). Gerichtheid op het leren en begeleiden van de (individuele) leerling. In het begin van deze periode ligt de nadruk op oriënteren en observeren, en het begeleiden van individuele leerlingen. De student loopt mee met verschillende leraren en verschillende klassen, hiervoor heeft hij een groot aantal observatieopdrachten tot zijn beschikking. Ook krijgt de student zicht op het schoolvak door het gericht observeren van zijn vakbegeleider(s), het bespreken van diens lessen en het bestuderen van het lesmateriaal. Na twee weken begint de student met het geven van (deel)lessen. De leerlijn in deze periode verloopt stapsgewijs. In het begin neemt de student delen van de les over (één of meerdere lesfasen), en later hele lessen. Een beproefde aanpak is het starten met een deel van een les; eerst instructie en begeleiden, dan uitleg, dan eind van de les en dan pas de start van de les. Studenten en hun begeleiders wordt expliciet gevraagd zich in deze fase van de stage ook te richten op het voorbereiden van de lessen; de lesopzet wordt besproken, de planning wordt getoetst, en eventuele knelpunten in de lesstof worden gedefinieerd. Stage a wordt afgesloten met een stagebeoordeling. Met deze beoordeling geeft de spd, in samenspraak met een tweede beoordelaar in de school, aan of hij de student in staat acht om zich, binnen de periode die daarvoor staat, de noodzakelijke bekwaamheden te verwerven. Het accent in de beoordeling ligt op het klassikaal lesgeven. De student laat zien dat hij goed communiceert met leerlingen, zorgt voor een prettig werkklimaat, een heldere opbouw en structuur in zijn lessen, en gebruik maakt van verschillende lesactiviteiten. Tweede periode: stage b In deze periode ligt de nadruk op het verwerven van de startbekwaamheid docent vmbo-t en onderbouw h/v. De studenten hebben gelegenheid om meer ervaring op te doen in het lesgeven. Ze draaien veel stage-uren. Het doel is ‘zelfstandig lesgeven’, maar de school blijft verantwoordelijk. De student is immers stagiair en geen werknemer. Met enige creativiteit kan, waar mogelijk, een situatie gecreëerd worden waarbij de begeleider minder nadrukkelijk aanwezig is. In deze periode werken de studenten aan het ontwerp van een lessenserie. Ze geven deze lessenserie en evalueren de aanpak achteraf. Hoewel de nadruk ligt op het geven van lessen, komen in deze periode ook andere activiteiten op school aan de orde: samenwerking met collega’s, samenwerking met omgeving (ouders). Hiervoor is doorgaans niet heel veel tijd, maar het is belangrijk dat alle aspecten een keer aan bod komen.
1
Deze tekst is een ondersteunend document. De tentamenhandleiding is leidend.
5
Aan het eind van deze periode vindt het tweede beoordelingsmoment plaats. Dit betreft de beoordeling van de startbekwaamheid van de student. Wanneer opleider van de docentenacademie, stagebegeleider en/of student dit wensen, vindt er na de beoordeling een afrondend gesprek plaats. Aandachtspunt bij het lesgeven is de voorbereiding, met name het ‘didactiseren’ van vakinhoud. Studenten krijgen hier instrumenten voor (zoals lesformulieren), maar, zo blijkt, ze vinden het vaak moeilijk, zijn nonchalant, of overschatten zichzelf of de leerlingen. De begeleiders kunnen het voorbereiden van de lessen, met name het bedenken van een geschikte aanpak én anticiperen op mogelijke reacties van de leerlingen, systematisch in de begeleidingsgesprekken aan bod kunnen laten komen.
Reflectie- en begeleidingsinstrumenten De student zal zelf zicht moeten houden op zijn/haar ontwikkelproces en de begeleiders moeten informeren over ervaringen en leermomenten. Gedurende de gehele stageperiode bouwt de student aan een portfolio waarmee deze aan het eind van elke stageperiode de bekwaamheid kan laten zien. De student kan hier instrumenten voor inzetten die vanuit de opleiding ter beschikking worden gesteld, zoals observatieformulieren, lesvoorbereidingsformulieren, weekreflecties, leerdoelen en een agenda voor de begeleidingsgesprekken. Deze instrumenten worden aan de student ter beschikking gesteld in de digitale leeromgeving Blackboard. De volgende onderdelen moeten verplicht worden opgenomen in het portfolio: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Stageplan Opdracht directie instructie De resultaten van de Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag bij leerlingen, en een analyse van deze resultaten Een observatieverslag van de spd Feedback op de uitvoering van de lessenreeks, zowel van spd als van leerlingen Verslag van het stagebezoek van een opleider van de docentenacademie of van de abs Een Storyline, waarmee de student terugkijkt op diens ontwikkeling gedurende de eerste helft van de opleiding Gerichte inzet van leerwerktaak videoanalyse
Randvoorwaarden voor de stage van de educatieve minor De educatieve minor leidt op tot een bevoegdheid onderbouw havo/vwo en vmbo-t. Het merendeel van de stageactiviteiten h/v dienen dan ook plaats te vinden in de onderbouw. Gezien de ontwikkeling van de minor als ‘voorportaal’ voor de masteropleiding eerstegraads, is het zeer wenselijk dat de studenten gedurende hun stage ook in aanraking komen met de bovenbouw. Deze ervaring kan zowel bij de spd als bij eventuele collega’s binnen de vaksectie worden opgedaan. Hierbij blijft de spd eerste begeleider en beoordelaar van de stage. Voorwaarde is dat de student in ieder geval wordt begeleid door een tweedegraads vakdocent. Een stage op enkel gymnasium of vmbo levert de studenten, vanuit het oogpunt van de bevoegdheid, een te eenzijdige ervaring op. De scholen wordt dan ook gevraagd om de stage als nodig te spreiden over meerdere locaties, of meerdere scholen binnen een partnerschap. Het is de verantwoordelijkheid van de school en de begeleiders op deze school om dit voor de studenten mogelijk te maken. In het geval van verschillende begeleiders dienen afspraken te worden gemaakt over aanspreekbaarheid, overdracht, beoordeling en verdeling van de begeleidingstijd. De minorstudent wordt geacht in totaal 60-80 uur aan lesactiviteiten (observeren, begeleiden en lesgeven) te besteden. Een richtlijn voor de verdeling van 80 stage-uren over de twee periodes is 30-50. De spd houdt zicht op het aantal uren dat de student aan de stage besteedt en geeft dit aan op het beoordelingsformulier. In de tabel hieronder staan verdere randvoorwaarden van de minorstages beknopt weergegeven:
6
Periode Duur en beschikbaarheid Aantal lessen Groepsgrootte Begeleidingstijd Contactmomenten met opleider docentenacademie Stagebezoek door opleider
Eerste semester (september t/m januari) Ca. 18 weken, 3 dagen per week (dinsdag, woensdag, donderdag). De maandag en de vrijdagmiddag zijn opleidingsdagen. 60-80 lessen per student Twee (soms individueel) 60 uur per duo, waaronder aanwezigheid bij bijeenkomsten voor schoolpracticumdocenten (spd) Bij bijeenkomsten voor spd’s, de start van de stage, bij de beoordeling van de stage, telefonisch en via mail Eenmaal gedurende de opleiding, eventueel vaker op verzoek van de spd of de student. Verslag van het stagebezoek dient te worden opgenomen in het portfolio.
Begeleiding van de stage De student wordt tijdens zijn stage in ieder geval begeleid door een tweedegraads vakdocent. Van deze begeleider wordt verwacht dat hij/zij aantoonbaar competent is op het gebied van het begeleiden van leraren (in-opleiding), of parallel aan het begeleidingstraject de benodigde competenties verwerft, bijvoorbeeld door 2 het volgen van een basiscursus begeleidingsvaardigheden. Op de scholen waarmee de Radboud Docenten Academie een samenwerkingsverband onderhoudt (Samenwerkingsscholen of Academische Opleidingsscholen, vindt eveneens begeleiding plaats door het begeleidingsteam (ab-team; abi en abs). De docentenacademie adviseert een begeleidingsomvang van gemiddeld 3 uur per week per duo, gedurende de gehele stage. Binnen deze 3 uur vallen de voor- en nagesprekken met de student, het overleg met de betrokken opleiders en begeleiders, de aanwezigheid op bijeenkomsten voor schoolpracticumdocenten, en de aanwezigheid bij stagebezoeken. De volgende specifieke begeleidingstaken kunnen worden onderscheiden: De student introduceren in de school en in contact brengen met directie en andere betrokkenen. Een kennismakingsgesprek voeren met de student. Hierin worden wederzijdse verwachtingen uitgesproken en wordt een globale planning gemaakt. De leerdoelen van de student bespreken, doorgaans in de vorm van een stageplan. De begeleider geeft daarbij aan welke bijdrage van hem/haar te verwachten is. Minimaal 1-2 begeleidingsgesprekken per week met de student. Erop toezien dat de student in staat wordt gesteld de leeractiviteiten zo goed mogelijk uit te voeren Contacten onderhouden met andere begeleiders op school (en opleiding als noodzakelijk) Meelezen en feedback geven op producten die studenten schrijven. De beoordelingsformulieren van de stage invullen op de afgesproken momenten. Beoordelingsgesprekken voeren op basis van de ingevulde beoordelingsformulieren Indien er sprake is van meerdere begeleiders kunnen deze taken en het daarvoor beschikbare aantal uren worden verdeeld in het begeleidingsteam.
2
(zie http://www.bureau-extern.nl/a1basiscursusbegeleidingsvaardigheden.html voor meer informatie).
7
Beoordeling van de stage De stagevoortgang van de student wordt op verschillende momenten in de opleiding geëvalueerd, door de spd, in overleg met de andere bij de student betrokken begeleiders in de school en opleiders op het instituut. Formeel zijn er twee verplichte momenten: Stage a, en Stage b . Op elk van deze momenten vult de spd samen met een tweede beoordelaar op school het beoordelingsformulier in (terug te vinden in de tentamenhandleiding en op de website). Beide beoordelaars ondertekenen het formulier. De spd geeft het vervolgens aan de student mee, die er zorg voor draagt dat het ingevulde formulier wordt ingeleverd bij de opleiding. Een opleider van de docentenacademie checkt of en hoe de beoordeling wordt ondersteund door documenten uit het portfolio. Deze eindevaluatie in combinatie met de bewijsmaterialen in het portfolio leiden tot het uiteindelijke cijfer voor het tentamen Stage a of Stage b..
Bij dreiging van een onvoldoende beoordeling (cijfer 5) vindt er vooraf contact plaats tussen de spd en de opleiders van de docentenacademie. Bij een onvoldoende beoordeling op een van de twee eindevaluaties (Stage a en Stage b) vindt er een herkansing plaats. In overleg tussen de spd en de opleider van de docentenacademie wordt besloten of deze herkansing de vorm krijgt van een verlengde stage (doorgaans op dezelfde school), of een vervangende stage op een andere school. De herkansingsperiode varieert van minimaal 6 weken tot maximaal 3 maanden. De voorwaarden van deze herkansing (aard en omvang van het traject van de student, wijze van begeleiding en beoordeling) worden vastgelegd in het formulier herkansingstage (zie bijlage).
Stagebezoek Tijdens beide stageperiodes krijgt de student een stagebezoek van een andere opleider dan de spd. Onderstaand schema laat zien welke begeleider in principe het stagebezoek doet: Begeleide stage
Opleidingsscholen
ab-team
Samenwerkingsscholen
ab-team
Stagescholen
Opleider docentenacademie (onderwijskundige)
Deze stagebezoeken hebben geen beoordelend karakter. Ze zijn bedoeld om zicht te krijgen op het leerproces van de student en om feedback te geven. Idealiter vindt het stagebezoek halverwege de opleiding plaats (rondom de beoordeling van stage a). Als het stagebezoek wordt uitgevoerd door iemand van het ab-team die geen opleider van de docentenacademie is, zal de opleiding in aanvulling hierop nog contact opnemen met de begeleider op school om de tussenevaluatie te bespreken. De student maakt tijdig een afspraak met de desbetreffende observant en de spd. Er moet voldoende tijd beschikbaar gemaakt worden om de les ook na te bespreken. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de spd aanwezig is bij zowel de observatie als de nabespreking. Voorafgaand aan het stagebezoek stelt de student een uitgeschreven lesvoorbereiding beschikbaar aan zowel de observant als de spd, met de observatiepunten en persoonlijke leerdoelen voor de les(sen). Na afloop maakt de student een kort verslag op basis van de nabesprekingen van de aantekeningen van de observant. Dit verslag legt hij/zij voor akkoord voor aan de observant. Het verslag is een verplicht onderdeel van het portfolio.
8
Als de reistijd naar de school voor de observant te groot is, kan het zijn dat het stagebezoek wordt vervangen door feedback aan de hand van een video opname. Vanuit de docentenacademie wordt ervoor gezorgd dat u als stagebegeleider(s) tijdig de naam van de observant en het tijdstip van het stagebezoek te horen krijgt. Dit krijgt u te horen van de student zelf.
Toegang tot de leeromgeving van de studenten De Radboud Docenten Academie gebruikt Blackboard als elektronische leeromgeving voor haar studenten. Op Blackboard vinden de studenten de algemene informatie over de opleiding, en de materialen van de opleidingsbijeenkomsten (PPT’s, handouts, literatuurverwijzingen en dergelijke). Ook plaatsen de studenten hun schriftelijke tentamenstukken op Blackboard. Als u ook toegang wil tot deze digitale leeromgeving, kunt u een account aanvragen bij het secretariaat van de docentenacademie via een aanvraagformulier op de website. Ga daarvoor naar http://www.ru.nl/docentenacademie/educatieve-minor/info-externe/
Veelgestelde vragen Hoeveel lessen moet de student nu precies geven?
De minorstudent wordt geacht in totaal 60-80 uur aan lesactiviteiten (observeren, begeleiden en lesgeven) te besteden. Een richtlijn voor de verdeling van 80 stage-uren over de twee periodes is 30-50. De spd houdt zicht op het aantal uren dat de student aan de stage besteedt en geeft dit aan op het beoordelingsformulier. Uitgaande van een stageperiode met 20 werkbare weken (exclusief vakanties, schoolactiviteiten en dergelijke) betekent dit dat de student minimaal 3-4 lessen in de week verzorgt. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen de eerste en de tweede stageperiode. In de stageperiode a begint de student met ongeveer twee weken observeren en gaat daarna lesgeven. Dat betekent dat een student in deze weken ongeveer 4 lessen per week geeft. In de stageperiode b geeft de student minimaal 50 lessen (of 40, als lid van een duo). Dit betekent dat een student dan minimaal 5 lessen per week verzorgt. Welke taken heeft de student naast het lesgeven? Tijdens stage b voeren de studenten zoveel mogelijk taken uit, die een reguliere leraar ook heeft. Dit betekent dat studenten actief deelnemen aan de verschillende vergaderingen, lesoverstijgende leerlingactiviteiten (excursies, projecten, schoolfeest, etc..), en meedraaien met, ouderavonden, etc. De mate waarin de studenten deze taken kunnen oppakken hangt samen met het aantal lessen. Meer lessen betekent minder lesoverstijgende activiteiten. Daarnaast is het wenselijk dat, wanneer een student een omvangrijke lestaak heeft, deze zoveel mogelijk parallelklassen omvat. Studenten hebben immers meer tijd nodig om hun lessen voor te bereiden. Wanneer moet de student op school zijn? De stage heeft een omvang van 20 uur per week, verspreid over 3 dagen. De student is op deze dagen een substantieel deel van de dag (ca. 6 uur) op school. We raden de student aan om de tussenuren zoveel mogelijk te besteden aan het voorbereiden van zijn/haar lessen. Op de maandag en vrijdagmiddag is de student beschikbaar voor de opleiding. Tekent de student een stageovereenkomst? Voor elke stage wordt een contract tussen de school, de docentenacademie en de student afgesloten. Hiermee worden de rechten, plichten en verzekeringen van de student vastgelegd. Alle onbetaalde stages zijn via een
9
mantelcontract geregeld. De school en de docentenacademie hebben deze samen eenmalig ondertekend. De mantelcontracten worden geregeld via het stagebureau (www.han.nl/bureauextern). Studenten ondertekenen dit mantelcontract op het moment dat zij met het aanvraagformulier een verzoek om een stage indienen. Een student die geen stageaanvraagformulier heeft getekend, is niet geregistreerd, niet verzekerd en loopt geen stage onder de paraplu van de opleiding. Met wie vanuit de opleiding onderhoudt de stagebegeleider het contact over de student? Op scholen waar een Algemeen Begeleider instituut (abi) is, is deze het eerste aanspreekpunt, voor zowel student, spd als ABS. Op de overige scholen is de vakdidacticus het eerste aanspreekpunt. Contactgegevens van deze vakdidacticus zijn opgenomen in de studiegids van de opleiding en zijn beschikbaar via de website van de opleiding. Indien er vragen of problemen zijn met betrekking tot de student in de stageperiode die niet op de stageschool beantwoord of opgelost kunnen worden, kan contact worden opgenomen met de stagecoördinator/coördinator externe relaties van de Radboud Docenten Academie, Karin Derksen. (
[email protected]) . Bovendien vinden jaarlijks bijeenkomsten voor stagebegeleiders plaats, waarin belangrijke informatie over de opleiding wordt besproken en waarin de mogelijkheid is tot overleg. In de informatiebrief en op de website staan de exacte data voor het betreffende studiejaar genoemd.
10
BIJLAGE : Formulier afspraken herkansing stage Afspraken Herkansing Stage Educatieve Minor Radboud Docenten Academie¹ Naam Student: Studentnummer:
Cohort: Vak:
School 1e kans:
Naam betrokken begeleider(s):
School 2e kans:
Naam betrokken begeleider(s):
Instituut: Radboud Docenten Academie
Examinator:
Het betreft een herkansing van de begeleide stage / zelfstandige stage (omcirkelen wat van toepassing is). Herkansingstermijn De stage wordt verlengd voor de duur van ……………………………. weken/maanden. (aantal maanden invullen met een minimum van 6 weken en een maximum van 3 maanden na de eerste tentamendatum. Aandachtspunten De student dient te werken aan de volgende onderdelen (competenties en indicatoren):
Afspraken over de stageactiviteiten en de begeleiding 1. De student geeft voor de duur van de herkansing les aan de volgende klassen, en neemt deel aan de volgende activiteiten:
2. Om de begeleiding te kunnen vormgeven zorgt de student voor: (stageplan, weekreflecties, lesvoorbereidingen, video-opnamen).
11
3. Om de begeleiding te kunnen vormgeven zorgt de school voor: (afspraken over begeleidingsgesprekken, stagebezoek, aanwezigheid lessen, tussenevaluatie)
4. Om de begeleiding te kunnen vormgeven zorgt het instituut voor: (afspraken over stagebezoek, begeleidingsgesprekken en aanwezigheid bij evaluatiemomenten)
Beoordeling herkansing Op ………………. -……..………. - …………..…. wordt de beoordeling vastgesteld (datum invullen) Bij deze beoordeling zijn als beoordelaars betrokken: ………………………………………………………………………… (naam en functie invullen) …………………………………………………………………………
Voor accoord d.d. ………………………………………. Handtekening student:
Handtekening school 2:
……………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… Handtekening school 1:
Handtekening examinator instituut:
……………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ¹ Ingevuld formulier inleveren bij Studentenadministratie Docentenacademie t.b.v. opstellen Testimonium.
12