Home
Add Document
Sign In
Register
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden
Home
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden
1 Vraag 1 Welke van volgende formules stemt overeen met magnesiumchloriet? MgCl Mg(ClO 2 ) 2 Mg(ClO 3 ) 2 Mg3(ClO 3 ) 2 Optie A: Hier is wat kenni...
Author:
Clara de Coninck
293 downloads
355 Views
115KB Size
Report
DOWNLOAD PDF
Recommend Documents
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden. Vraag 1
Deze informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden
Uw wettelijke rechten als consument worden op geen enkele wijze beïnvloed door deze verkoopsvoorwaarden en - bepalingen
PRIVACY & DISCLAIMER. Aan de informatie op deze site kan op geen enkele wijze rechten of aanspraken worden ontleend
Let op! Betaling is geen vereiste!
Tafelbergheide mag geen stadspark worden
Als er geen informatie voor de aankoop beschikbaar is, mag het levensmiddel niet op een website worden verkocht
Mondzorg mag geen luxe zorg worden
Dit bestand (.pdf) dient enkel als voorbeeld. Het mag op geen enkele wijze openbaar worden gemaakt zonder toestemming van de auteur (Frank Penders,
2007 Stichting ReCreatief Fietsen Traject 1 uit Fietsen langs Hunebedden Deze route mag alleen gebruikt worden voor eigen gebruik en op geen enkele
Deze informatie wordt u aangeboden door:
2015 Aan deze lijsten kunnen geen rechten worden ontleend Kijk voor meer informatie op
Op wijze wijken staat geen leeftijd
2. Private initiatieven - gesystematiseerde informatie tegen betaling - advocaat: aansprakelijk indien deze niet de gewone informatiekanalen nakijkt
Niets uit deze publicatie mag op enigerlei wijze of vorm, elektronisch of mechanisch, worden vermenigvuldigd of verzonden, daarbij inbegrepen middels
Copyright 1996, GEWIJSCO, de GEWIS Jaarboek Samenstellings Commissie. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden, op welke wijze dan ook,
Deze voorwaarden hebben betrekking op abonnementen, producten, diensten en maatwerk die worden aangeboden door KunstCMS
Samen klaren. Deze informatie is met de grootste zorg samengesteld. Het betreft algemene informatie waaraan geen rechten kunnen worden ontleend
Brochure. Regentesselaan HJ Amersfoort. De vermelde informatie is van algemene aard. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend
Brochure. Hoofdstraat AK Voorthuizen. De vermelde informatie is van algemene aard. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend
Brochure. Langestraat AK Amersfoort. De vermelde informatie is van algemene aard. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend
Brochure. De Wel MV Hoevelaken. De vermelde informatie is van algemene aard. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend
Brochure. Koolhovenstraat MT Barneveld. De vermelde informatie is van algemene aard. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend
Brochure. Kleine Haag HX AMERSFOORT. De vermelde informatie is van algemene aard. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden Vraag 1 Welke van volgende formules stemt overeen met magnesiumchloriet?
MgCl
Mg(ClO2)2
Mg(ClO3)2
Mg3(ClO3)2 Optie A: Hier is wat kennis over het periodiek systeem der elementen vereist, aangezien magnesium een element is uit de 2e groep (of groep van de aardalkalimetetalen) zal het steeds oxidatiegetal +2 hebben (net als alle andere elementen uit die groep omdat ze twee valentie elektronen hebben die ze graag willen afstaan om zo een positief ion te vormen). Chloor is een halogeen, en halogenen hebben allen 1 ding gemeen: ze missen 1 elektron in de buitenste schil ze gaan dus graag een elektron opnemen in polaire bindingen. Chloor is een beetje een buitenbeentje en heeft als mogelijke oxidatiegetallen: -1, (+1, +5, +7) Daar magnesium oxidatiegetal +2 heeft en chloor -1 is optie A al uitgesloten, de juiste formule voor magnesiumchloride is immers MgCl2 Optie B, C, en D zijn anders op te vatten: Optie B: ClO2- = chloriet en het oxidatiegetal van deze zuurrest is - 1 Na een korte rekensom zie je dat deze schrijfwijze klopt voor magnesiumchloriet. Optie C: ClO3- = chloraat en het oxidatiegetal van deze zuurrest is - 1 Deze formule klopt ook maar is de formule voor magnesiumchloraat en niet voor magnesiumchloriet. Optie D: Uit het oxidatiegetal voor magnesium en voor chloraat zie je dat deze schrijfwijze niet klopt. Het is altijd handig om je zuurresten te kennen, dan zie je in 1 oogwenk dat optie B de enige mogelijke is.
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden Vraag 2 Je wil 1 liter van een 0,010 M oplossing van glucose bereiden, door een geschikt volume van een meer geconcentreerde oplossing over te brengen in een maatkolf van 1,0 liter en dit met water aan te lengen tot aan de ijkstreep. Hoeveel milliliter van een 0,500 mol/L glucoseoplossing zal je hiervoor gebruiken?
1,8 mL
20 mL
36 mL
men moet de dichtheid van de geconcentreerde oplossing kennen Deze vraag komt regelmatig terug en is een geschenk als je de volgende formule kent: C1 * V1 = C2 * V2 Waarin C1 : concentratie van de eerste oplossing in mol/L of M Waarin C2 : concentratie van de tweede oplossing in mol/L of M Waarin V1 : volume van de eerste oplossing in L Waarin V2 : volume van de tweede oplossing in L We willen 1 liter van een 0.010 M oplossing bereiden door een bepaald volume van een oplossing van 0.500 M te nemen. Om de logica even duidelijk te maken kan je de vraag ook anders formuleren: ‘hoeveel mL van een 0.500 M oplossing moet ik nemen om 0.01 mol te hebben?’ V2 = 1 L en C2 = 0.010 M en C1 = 0.500 M V1 = (C2 * V2 )/ C1 = 0.02 L of 20 mL
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden Vraag 3 Een reactieproces wordt vaak geoptimaliseerd door een katalysator in te zetten. Welke van onderstaande beweringen vertolkt correct de werking van een katalysator ?
de reactieopbrengst wordt verhoogd
de reactiesnelheid is niet langer afhankelijk van de temperatuur
de reactie gaat sneller
het reactie-evenwicht ligt gunstiger Een katalysator laat de reactie sneller doorgaan, omdat hij de activeringsenergie verlaagt dus optie C is juist, hij is samen met de temperatuur een bepalende factor in de reactiesnelheid dus optie B is uitgesloten. Optie D is uitgesloten omwille van volgende redenering: een katalysator versnelt de heen, maar ook de terugreactie, het evenwicht wordt dus niet verschoven. Aangezien het evenwicht niet verschoven wordt is er ook geen grotere reactieopbrengst dus optie A is ook uitgesloten.
Vraag 4 Het element chloor komt in de natuur voor als een mengsel van twee isotopen, één met 18 neutronen in de kern en één met 20 neutronen. Meer gegevens over het element chloor vind je in de tabel die voorafgaat aan de vragenset . Welke van de onderstaande beweringen is FOUT ?
het aantal protonen in een atoomkern is steeds gelijk aan het aantal neutronen
het massagetal van een kern stemt overeen met de som van het aantal protonen en het aantal neutronen
natuurlijk chloor bevat ongeveer drie keer meer van het isotoop met 18 neutronen
een neutraal atoom van het chloorisotoop met 18 neutronen bevat 17 elektronen Optie A: het aantal protonen in een atoomkern is NIET steeds gelijk aan het aantal neutronen, kijk maar naar isotopen: een zelfde plaats in het periodiek systeem door een gelijk aantal protonen, maar een verschillend massagetal door een verschillend aantal neutronen.
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden Vraag 5 Welke pH meet men bij 25 °C in een beker die 10,0 liter zuiver water bevat waarin 10,0 mg van een sterk zuur HA met molecuulmassa 100 opgelost wordt?
4,0
5,0
6,0
7,0 10 mg van een sterk zuur (zal volledig dissociëren) met molecuulmassa van 100 g/mol 10 mg = 0.01 g 0.01 g van een stof met molecuulmassa 100g/mol = 0.01/100 mol = 0.0001 mol. 0.0001 mol in 10 liter = 0.00001 mol per liter. 0.00001 = 10-5. pH = - log (concentratie zuur) = - log 10-5 = 5, optie B is juist.
Vraag 6 Men beschikt over de volgende oplossingen: 1) 0,1 mol . L-1 CH3COOH 2) 0,1 mol . L-1 HCl 3) 0,1 mol . L-1 NH3 4) 0,1 mol . L-1 NaCl Welke getallenvolgorde bekomt men als ze naar dalende pH gerangschikt worden?
1, 2, 3, 4
4, 1, 2, 3
2, 3, 4, 1
3, 4, 1, 2
Allereerst: we beschouwen equivalente hoeveelheden van vier stoffen die we moeten rangschikken naar dalende pH, dat betekent van basisch naar zuur. CH3COOH is een organisch zuur, een carbonzuur (azijnzuur) met een relatief grote pKa (en dus kleine Ka) waarde, dit betekent dat slechts een beperkt deel van de moleculen zal dissociëren met vrijstelling van H+ Het is derhalve een zwak zuur HCl is een anorganisch sterk zuur, grote Ka, vrijwel alle moleculen zullen dissociëren en H+ vrijstellen.
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden NH3 is een zwakke base NaCl is een zout, het zal de pH van de oplossing niet noemenswaardig van de neutrale waarde laten afwijken. De correcte rangschikking naar dalende pH is dus als volgt: Base – neutraal – zwak zuur – sterk zuur Of: NH3 – NaCl - CH3COOH – HCl Of optie D: 3, 4, 1, 2 Vraag 7 De volgende redoxvergelijking moet nog geëquilibreerd worden aan de hand van halfreacties: a Cr2O7 2- + b Cl- + c H+ → d Cr3+ + e Cl2 + f H2O Hoeveel bedraagt b ?
2
4
6
8 Er bestaan verschillende benaderingswijzen voor het oplossen van redoxreacties en het is belangrijk voor jezelf een methode aan te nemen die je consequent gebruikt. Dit is een redoxreactie in zuur milieu en kan je systematisch op volgende wijze oplossen: Bekijk de reactie en duidt de stoffen aan die reduceren en oxideren, splits ze op in halfreacties: Reductie: Cr2O7 2- Cr3+ (het oxidatiegetal van Cr gaat van +6 naar +3) Oxidatie: Cl Cl2 (het oxidatiegetal van Cl gaat van -1 naar 0) Volgende stap: atoombalans Reductie: Cr2O7 2Oxidatie: 2 Cl-
2 Cr3+ Cl2
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden In zuur milieu voegen we evenveel moleculen H2O toe als er moleculen zuurstof tekort zijn aan een bepaalde kant en voegen we dubbel zoveel H+ atomen toe aan de andere kant (wat in zuur milieu ruim ter beschikking staat). Reductie: Cr2O7 2- + 14 H+ 2 Cr3+ + 7 H2O Oxidatie: 2 Cl Cl2 De atoombalans voor de deelreacties klopt nu, de volgende stap is de ladingsbalans: Reductie: Links: (2-) + (14+) = +12 Rechts: 2 maal 3+ = +6 Oxidatie: Links: 2Rechts: 0 Bij de reductie moeten we dus 6 elektronen opnemen in het linkerlid en bij de oxidatie 2 elektronen afstaan in het linkerlid Reductie: Cr2O7 2- + 14 H+ + 6 e- 2 Cr3+ + 7 H2O Oxidatie: 2 Cl- - 2 e Cl2 In redoxreacties is het aantal opgenomen elektronen steeds gelijk aan het aantal afgestane dus: Reductie: (Cr2O7 2- + 14 H+ + 6 e- 2 Cr3+ + 7 H2O) Oxidatie: 3(2Cl- - 2 e Cl2) Totaalreactie: Cr2O7 2- + 6 Cl- + 14 H+ 2 Cr3+ + 3 Cl2 + 7 H2O Optie C is dus juist,
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden Vraag 8 Men vermengt welbepaalde concentraties aan stikstofmonoxide en zuurstof en meet de reactiesnelheid v van volgende reactie: 2 NO (g) + O2 (g) → 2 NO2 (g) Als men bij dezelfde temperatuur de ingezette concentratie aan NO verdubbelt blijkt deze reactiesnelheid met een factor 4 te verhogen ; als zowel de NO concentratie als de O2 concentratie verdubbeld worden gaat de reactie 8 keer sneller. Welke van onderstaande vergelijkingen vertolkt de concentratie-afhankelijkheid van de reactiesnelheid voor deze reactie ?
v = k [NO]2 [O2]
v = k [NO]2 [O2]2
v = k [NO] [O2]2
v = k [NO] [O2] Als men bij dezelfde temperatuur de ingezette concentratie aan NO verdubbelt blijkt deze reactiesnelheid met een factor 4 te verhogen: de reactie vertoont 2e orde kinetiek voor NO dus [NO]2 (22) Als zowel de NO concentratie als de O2 concentratie verdubbeld worden gaat de reactie 8 keer sneller. Een verdubbeling van de hoeveelheid O2 verhoogt de reactiesnelheid met een factor 2: de reactie vertoont 1e orde kinetiek voor O2 (21) dus [O2] Optie A is dus de juiste
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden Vraag 9 Tennisballen worden gewoonlijk gevuld met lucht of stikstofgas bij een druk hoger dan de atmosfeerdruk, zodat ze beter stuiten. Een gegeven tennisbal met een volume van 150 cm3 bevat 0,28 g N2. Wat is de druk in die bal bij 27 °C?
1,7 x 103 Pa
1,4 x 104 Pa
1,7 x 105 Pa
4,6 x 106 Pa Deze vraag is verraderlijk omdat je snel mist bij hoofdrekenen en omdat je de gegevens naar correcte grootheden moet omzetten om tot een juist resultaat te komen. De ideale gaswet: PV = nRT Dus P = (n . R . T)/V n: aantal mol gasdeeltjes, molaire massa van N: 14 g/mol, maar molaire massa van N2: 28g/mol. n = 0.28g / 28g per mol = 0.01 mol R = gasconstante = 8,314472 J K-1 mol-1 T = 27 + 273 = 300 Kelvin (werk altijd in absolute temperatuur) V = 150 cm³ = 150 * 10-6 m³ Oplossing: P = (0.01 mol * 8,314472 J K-1 mol-1 * 300 K) / 150 * 10-6 m³ = 166200 pa of 1,7 * 105 pa
Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden Vraag 10 Beschouw een evenwichtssysteem in de gasfase gekenmerkt door de reactie: 4 NH3(g) + 5 O2 (g) 4 ΝΟ (g) + 6 Η2Ο (g) Aan de ballon met constant volume die dit evenwichtsmengsel bevat voegt men nu bij constante temperatuur één mol NO toe. Wat is de invloed van deze toevoeging?
het evenwicht wordt niet beïnvloed
de hoeveelheid O2 stijgt met 1.25 mol
er komt 1.25 mol H2O bij
de hoeveelheid H2O vermindert
Principe van Le Châtelier: ‘Als in een chemisch systeem een verandering optreedt in concentratie, temperatuur, volume of totale druk, zal het evenwicht zodanig verschuiven dat die verandering tenietgedaan wordt.’ Concreet betekent de toevoeging van een stof in het rechterlid een verschuiving van het evenwicht naar links (onttrekken van een stof uit het rechterlid zou het evenwicht naar rechts verschuiven, daarom zijn gasontwikkelings en neerslagreacties meestal aflopend). Aangezien het evenwicht naar links verschuift is optie A uitgesloten. Optie B is mogelijk maar zonder evenwichtsconstante kunnen we daar geen kwantitatieve uitspraak over doen. Optie C zou vereisen dat het evenwicht naar rechts verschuift, ze is dus fout. Optie D is juist, het evenwicht verschuift naar links dus NO en H2O worden verbruikt tot vorming van ammoniak en dizuurstof, waarbij de initiële hoeveelheid H2O zal afnemen.
×
Report "Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden"
Your name
Email
Reason
-Select Reason-
Pornographic
Defamatory
Illegal/Unlawful
Spam
Other Terms Of Service Violation
File a copyright complaint
Description
×
Sign In
Email
Password
Remember me
Forgot password?
Sign In
Our partners will collect data and use cookies for ad personalization and measurement.
Learn how we and our ad partner Google, collect and use data
.
Agree & close