deufert+plischke . frankfurter küche Directory: Tattoo wo 8, do 9, vr 10, za 11 februari 2006
© deufert+plischke
De voorstelling duurt ongeveer een uur en vijftien minuten. redactie programmaboekje Jeroen Peeters Gelieve uw GSM uit te schakelen!
deufert+plischke . frankfurter küche Directory: Tattoo
concept deufert+plischke met deufert+plischke, Maria Baroncea, Eduard Gabia, Willy Prager compositie en live-uitvoering muziek Hubert Machnik scenografie Bernard Sissan kostuums Neli Mitewa coproductie deSingel
Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO’s at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag
Een plek voor rouwarbeid. Een gesprek met deufert + plischke door Jeroen Peeters
Sinds hun ontmoeting vijf jaar geleden gaan de Duitse theaterwetenschapper en performer Kattrin Deufert en de choreograaf Thomas Plischke door het leven als kunstenaarstweeling. In hun werk vormen Europa en Sysiphus een fictieve tweeling, twee figuren en mythes die ook vandaag nog herinneringen opwekken en verhalen voortbrengen. In de trilogie ‘Directory’ treffen beide tweelingen elkaar en vinden de thema’s die deufert + plischke bezighouden een poëtische vorm: verlies, rouw, melancholie, schoonheid en gender. Kort na de première van ‘Directory 2: songs of love and war’ in juni 2005 hadden we een gesprek over de thema’s en motieven die het universum van hun trilogie uitmaken. Net als in hun werk spreekt de kunstenaarstweeling hier als met één stem.
Repetitie-aantekeningen
Herhaling en territorium “In de tweelinggedachte schuilen voor ons illegale momenten. Door de mythische figuren Europa en Sysiphus te koppelen als een tweeling schend je hun genealogie. Je geeft een draai aan de overlevering van de bekende verhalen en dus ook aan het sociale theater waarin deze mythes al vele eeuwen werkzaam zijn. Een verhaal verzinnen betekent dat je ook nadenkt over je eigen positie en genealogie, je eigen taal, kleren en gebaren.” deufert + plischke vervolgen: “Het beeld van de tweeling gaat dus ook over onze eigen genealogie en is geschikt voor de communicatie van ons werk. Eerst noemden we onszelf een homo- en lesbisch koppel, dan broer en zus, en dan was er plots de tweeling, met incest als de enige mogelijkheid om onze relatie te beschrijven, voorbij de normatieve idee van het ‘heteroseksuele koppel’. In Ik benijd – hoewel ik niet weet of ik dat werkelijk doe – hen wier biografie men kan schrijven, of die haar zelf kunnen schrijven. In deze indrukken, die geen samenhang hebben noch beogen te heb-
de mythologie en de cultuurgeschiedenis heeft de tweeling niet die sterke genderinslag; meestal gaat het om twee mannen of vrouwen, denk aan Castor en Pollux.” Vanwaar komt de keuze voor Europa en Sysiphus? Het zijn mythes die ons vóór onze ontmoeting al bezighielden als een soort alterego’s. Toen we gingen samenwerken kwam de vraag op wat Europa en Sysiphus met elkaar te maken hebben. Wat beide mythes verbindt zijn de thema’s herhaling en territorium. Plaats en het verlies van plaats. Bij Europa gaat het om ontvoering, verkrachting en het benoemen van het land. Ze had een verschrikkelijk leven, maar het is ook een vrouw met een krachtige stem, die vandaag haar naam geeft aan een continent en een gemeenschap. Sysiphus leeft in een ruimte die nooit verandert, telkens weer die ene rots op de helling. Sysiphus is een mannelijke figuur zonder geschiedenis, met een eeuwig leven en dus een dood die zich nooit voltrekt. Beide mythes behoren tot de klassieke humanistische canon maar zetten die tegelijk ook onder spanning. We gebruiken mythes om verhalen te vertellen, waarbij een reliëf zichtbaar wordt van dingen die verteld worden en dingen die achterwege gelaten worden of taboe zijn. Sommige zaken laten we daarbij graag in het midden, het gaat niet om gebreken en mogelijkheden, evenmin om dingen die al dan niet waar gebeurd zijn. Verkrachting is niet langer een feit maar fictie, een herinnering en een verhaal. Van zodra je de benoeming opschort kan er een rouwproces op gang komen. Dat wekt soms verwarring en frustratie op bij het publiek, maar tegelijk kunnen traditionele verwachtingen omtrent seksuele identiteit getest, veranderd en heruitgevonden worden, ze krijgen via de verbeelding een plek die niet langer een afgebakend territorium is.
ben, vertel ik onverschillig mijn biografie zonder feiten, mijn levensverhaal zonder leven. Het zijn mijn Bekentenissen en als ik daarin niets zeg, komt dat doordat ik niets te zeggen heb. Hoe zou iemand
Herinnering en rouw Het werk van deufert + plischke cirkelt ook steeds rond thema’s als verlies, rouw, herinnering en melancholie, universele kwesties die ze via persoonlijke ervaringen aansnijden. ‘Directory 2: songs of love and war’ is doordrongen van kalmte en rust omdat we voor het eerst werkelijk een plaats hebben gevonden. Toen we elkaar ontmoetten in maart 2001 ontstond de behoefte om herinneringen uit te wisselen, niet enkel om privéredenen maar ook als basis voor ons werk, voor een aanhoudend proces van formuleren en herformuleren. En dan uiteindelijk die herinneringen te delen met andere luisteraars. Soms krijgen we het verwijt dat we aan therapie doen op scène om met onze trauma’s te kunnen omgaan, maar daarom draait het niet echt. De centrale vraag is altijd breder geweest: hoe een plek voor rouw en verwerkingsarbeid creëren? In Duitsland zijn er talrijke monumenten en gedenktekens, maar die zijn uiteindelijk vooral een sociaal gebaar dat mensen ontslaat van hun herinneringsarbeid en zodoende dus weinig verandert. Duitsers hebben bijvoorbeeld een erg geësthetiseerd beeld van de tweede wereldoorlog, een dat door televisie en beeldcultuur is gevormd en geen ruimte laat voor verwerking. We willen de esthetica van de herinnering niet vanuit een vast standpunt beleven. Er zijn zoveel onopgeloste herinneringen, niet enkel wat betreft de oorlog, zeker ook inzake seksualiteit en rollenpatronen. Het delen van herinneringen en verhalen doet me vaak nadenken over pijn. Een pijnervaring kan je helemaal in beslag nemen en toch kun je die niet delen. Gaat dat ook op voor verhalen? Voor geschiedenis? Kan dans die vastgeroeste herinneringen weer in beweging zetten? Voor mij gaat dans heel erg over hoe je lichaam op de bühne een onderwerp wordt, wat een sterk bewustzijn oproept over je relatie tot beelden. Training speelt daarin een belangrijke rol, iets moeten bekennen dat iets betekent of dat ergens toe dient? Wat ons is overkomen, is iedereen overkomen of alleen ons; in het ene geval is het niets nieuws en in het andere geval ils het onbe-
omdat je daarin met culturele en normatieve opvattingen over anatomie aan de haal gaat: anatomie als een machinerie die een lichaam tot lichaam maakt, maar ook tot beeld en tot persoon. Hoe kun je op dit punt alert blijven? Hoe kun je met choreografie de gestelde orde van het lichaam op het spel zetten? Schoonheid riskeren, zoals hun motto luidt? Schoonheid met schoonheid riskeren, werk met werk riskeren. Het risico houdt de belofte van poëzie in en het gevaar van hermetisme. Maar er is ook de rust en de kalmte, onvermijdelijk doortrokken van melancholie.
(Her)formuleren en breien © deufert+plischke
Om de traditionele plek van een enkele auteur en een enkelvoudig proces te deconstrueren ontwikkelden deufert + plischke de afgelopen jaren een specifieke manier van werken tijdens workshops, een methode van formuleren en herformuleren. Luisteren naar je eigen archief, daarrond draait het formuleren en herfomuleren. Een proces waarin niet het doorgeven van materiaal centraal staat, wel het luisteren naar elkaar – analoog met het luisteren waar we in het theater zelf mee werken. Praktisch gesproken heeft de groep deelnemers aan dit werkproces notitieboekjes waarin ze persoonlijke herinneringen opschrijven en die vervolgens doorgeven aan hun buur, die er op zijn beurt wijzigingen in aanbrengt. Zo transformeren herinneringen in fictie en krijgen ze door nauwkeurige (her)formulering ook een precieze vorm. Op een gelijkaardige manier zullen deufert + plischke voor directory 3: tattoo bewegingsmateriaal ontwikkelen, een praktijk waarvan het delen van fysieke herinneringen de kern uitmaakt. Niet deterritorialisering is waar de methode om gaat, eerder worden we gedreven door het verlangen terug te keren naar een moment voordat er van territorialisering sprake was. Door grijpelijk. Wanneer ik schrijf wat ik voel, doe ik dat om zo de koorts van het voelen te laten zakken. Wat ik beken heeft geen belang, want niets heeft belang. Ik maak landschappen van hetgeen ik voel.
Repetitie-aantekeningen
het herformuleren van herinneringen door anderen groeien er twijfels over de plek in je geheugen waarvan je eerst dacht dat je er vertrouwd mee was. Uiteindelijk stoot je op een moment waar de herinneringen nog niet vastliggen, voordat het territorium van het geheugen is afgebakend. Die actieve omgang met je eigen geheugen is een sleutel tot ons werk. Tijdens het herformuleren van teksten voor een voorstelling gaan we zelfs zover dat we alle tussenstadia vernietigen. Er is geen genealogie van de tekst en zijn ontwikkeling. Het houdt je alert en aandachtig, en meer nog brengt het een kalmte met zich, je verliest namelijk de angst om dingen te verliezen.” Een centraal motief in het werk van deufert + plischke is ‘breien’, een culturele praktijk die het (her)formuleren verbindt met kleding en dus met de onmiddellijke context van het lichaam. Bovendien zijn het sedert eeuwen vrouwen die breien, waardoor het in een artistieke context ook een sterk genderbewustzijn oproept. Voor ons hangt breien samen met de fascinatie dat je iets kunt creëren op basis van een enkele draad en uiteindelijk zelfs eenvoudig terug kunt keren van kledingstuk naar draad. Anders dan het schrijven en uitwissen op een computer, laat het breien wel sporen na. Breien, praten en formuleren staan in die zin dicht bij elkaar: als je iets verkeerds zegt en het opnieuw en anders wilt zeggen is altijd een getuige – indien niet iemand die toekijkt of luistert, dan minstens de mogelijkheid van herinnering. Het materiaal bepaalt in sterke mate de vorm als je iets breit. Naar een gedrukte pagina kun je net als naar een pullover kijken als een patroon. Maar het kledingstuk is tastbaar, het bevat meer dan enkel een patroon. Meer nog is het ons te doen om de focus op beweging: zowel schrijven als breien ontstaan maar door middel van beweging. Dit is een weerkerende vraag in ons werk tot dusver: hoe verhouden we ons tot beweging, hoe gaan we ermee om? Niet zozeer het vastleggen van een choreografie interesseert Ik maak vakantie van mijn gewaarwordingen. Hen die uit verdriet borduren en haken omdat er leven is, begrijp ik heel wel. Mijn oude tante speelde patience gedurende de eindeloosheid van de avond.
© deufert+plischke
ons, eerder hoe we trainen, hoe we spreken en denken over beweging. In ‘Directory 3: tattoo’ willen we dit aspect van onze samenwerking meer zichtbaarheid verlenen. We willen dat toeschouwers naar onze bewegingen luisteren op een fysieke manier. De beweging moet gastvrij zijn, uitnodigen tot andere percepties, opvattingen en mogelijkheden. Die ene zin van Antonin Artaud weet die gedachte treffend te vatten: “Je rêve d’un théâtre qui invite l’homme à sortir avec son corps”.
Deze gevoelsbekentenissen zijn mijn patience. Ik interpreteer de kaarten niet, zoals iemand ze gebruikt om zijn lot te leren kennen. Ik raadpleeg hen niet, want bij patience hebben de kaarten
Vandaag is de eerste dag van de rest van mijn leven door frankfurter küche
Deze tekst werd geschreven door deufert + plischke in een samenwerkingsproces van formuleren en herformuleren met Maria Baroncea, Eduard Gabia, Jana Lazarova en Willy Prager tijdens de voorbereidingen van Directory: Tattoo in december 2005.
Repetitie-aantekeningen
Vandaag is de eerste dag van de rest van mijn leven. Een grote ruimte met slijk en een nieuw onafgewerkt pand. Zonder ramen, hout, ijzer, verf. Alleen beton als een spookhuis in de winter en het is koud en grauw. Er wonen geen mensen. Lege betonnen ruimtes, lege betonnen kamers, alle eender met de wind die door de gaten in de muren waait. De gaten zijn van de ontbrekende ramen. Als je niet dichtbij een gat staat is het aardedonker. Het is geen bouwval. Het is een plek voor een nieuw begin. Als een abortus. Het ligt overal vol stof en het enige dat je kunt doen is recht staan en rondlopen. Je kunt ook tegen een muur leunen maar warm is die niet en het beton is niet zacht. De vloer is net zo. Het enige verschil is het licht en de windsterkte. Je kunt niet rondlopen met de ogen toe omdat er gaten in de vloer zijn, ook daar. Als je door de ruimte loopt heb je overal hetzelfde gevoel. Wat je kunt is door de gaten kijken. Alleen zo krijg je een idee van waar je bent. Solo voor de benen: je beide benen worden verschillende kledingsstukken, verschillende ruimten van je kindertijd. Je benen praten en proberen over een vloer met veel gaten te stappen. Pas op dat je niet te veel praat en in een gat valt. Vandaag is de eerste dag van de rest van mijn leven. De flat waar ik als kind leefde was echt klein. Maar mij leek ze groot, toch tot ik ongeveer 7 was. Ik had er zelfs een wielerpiste voor mij en mijn gele driewielertje. Ik startte in de eetkamer, dan via het balkon door de woonkamer, dan moest ik rechtsaf niet echt betekenis. Ik ontrol mijzelf als een veelkleurige knot wol of maak met mezelf figuren zoals kinderen met garen rond hun gespreide vingers weven en aan elkaar doorgeven. Ik let er enkel
de gang in, dan weer rechts de eetkamer in. Vervolgens ging de volgende ronde in. Eén ronde duurde zo'n 2 minuten. Er gaan mij losse gedachten door het hoofd. Ik kom op het speelplein. Ik draag er de goede kleren voor. Een blauwe broek is ok. Ik stap in het zand. Ik maak een stofwolk. Ik kan zelfs mijn voeten niet zien. Dan komen de dingen weer te voorschijn. De roodgele schommel, de groene banken, het kleurige treintje met de gekke clown aan het stuur, het gras er rond. En de familiefoto – zij gedrieën. Ik kom op het speelplein. Ik tracht met mijn handen dingen te pakken. Ze te grijpen hoewel er niets is. Ik zwaai door de lucht, mijn armen zijn als scharen. Ik doe een handstand, kom weer recht, mijn handen nemen de afdruk van de grond mee. Ik draai en draai door de ruimte en ik houd mijn adem in. Ik stop in een eerste houding, adem uit, strek mijn armen ten hemel. Ik sluit mijn ogen. Nog eens: Ik kom in de ruimte. Ik draai mijn hoofd naar links. Het stinkt naar kak. Ik neem de trein niet. Ik zet drie stappen. Stop. Ik beweeg door de ruimte zonder te ademen. Ik houd zolang ik kan mijn adem in en beluister mijn gedachten. Ik kom op het speelplein. Herbegin. Dit is de plek voor een nieuw begin. Ik sta op en zeg: Zijn we in beeld? Ik ben moe en raak geobsedeerd door het geflikker van het neonlicht dat niet stopt. Dat is het enige waaraan ik op dit ogenblik kan denken. Tegelijk zeg ik tegen mezelf: weet je wat? Misschien moest ik stoppen en de neon vervangen. Vandaag is de eerste dag van de rest van mijn leven. In mijn grootmoeders tuin was er een ruimte waar ze alle biologische afval kieperde om te composteren. Het was een grote ruimte en daar ze in de tuin zuinig omsprong met de compost groeide en groeide en groeide de berg maar aan. Uiteraard kromp hij tegelijk door het composteringsproces maar al met al – op dat de duim de juiste lus pakt. Dan draai ik mijn hand om en het patroon verandert. En ik begin opnieuw. Leven is haken met een intentie van anderen. Maar dat doende is het denken vrij en alle
zover ik kon waarnemen – groeide hij. Achter de ruimte was een hoge afsluiting en achter de afsluiting liepen treinsporen. Met een regelmaat van op z'n minst twee maal per uur passeerden er treinen. Mijn grootmoeder zei me nooit over de afsluiting te klimmen omdat zoiets heel heel gevaarlijk was. Een hond van haar is zo gestorven. Hij groef een gat onder de afsluiting, kroop er door en rende er uit en net passeerde er een trein. Ga op de grond op je rug neerliggen. Leg je handen naast je oren met de palmen op de grond. Rol over je linkerzij. Dit is mijn ruimte. Toon ons je ruimte met je handen. Ik ben niet alleen. Rol over je rechterzij naar hurkzit en sta op. Doe de bewegingen zonder spreken van begin af aan opnieuw maar nadat je bent gaan liggen rol je tot je op je buik ligt. Til je romp op en steun je gewicht op je benedenarmen. Ga vooruit door je benedenarmen stap na stap te plaatsen alsof je het hout onder de treinsporen markeert. Bij elke stap zeg je één woord. "Eén lichaam één gedachte." Doe zo 20 stappen. Sleep je lichaam achter je aan. Ga weer liggen, rol over je linkerzij. Als je op je rug ligt strek je je armen in de lucht als om het hout van een afsluiting te tonen. Blijf rollen en de afsluiting markeren net zo lang de afsluiting is. Als je aan het eind van de afsluiting komt ga je op handen en voeten staan als een hond en tracht je aan de andere kant van de afsluiting te komen. Toon ons je ruimte met je handen. Dit is mijn ruimte. Ik ben niet alleen. Beweging. Oorlog. Gewond. Humor. Woorden. 2 meisjes. Lichaam. Status. Mensen. Droom. Dag. Spreid je armen als een aankondiger en zeg: "Misschien moest ik de neonbuis maar eens veranderen omdat ik gek word van het geflikker." Dit is de lege ruimte van mijn leven. Maar wanneer het ademen doorgaat zal dit geluid van buiten misschien ophouden. Ik open mijn ogen. Ik ga op en neer. Vandaag is de eerste dag van de rest van mijn leven. Als kind knipten we graag in de keuken het licht uit om voor de toverprinsen kunnen in hun parken wandelen onder steek op steek van de ivoren naald met de gebogen punt. Crochet der dingen… Pauze… Niets… Waar kan ik voor de rest bij mij op rekenen? Een
vogels onzichtbaar te zijn en ze te kunnen gadeslaan. Voor het raam stond een radiator. Er lagen altijd stukken krant op en mijn grootvader droogde er paddestoelen op. Achter de deur hing aan de muur een heel oud luidsprekertje. Het was aangesloten aan een oude radio in de woonkamer en zo kon mijn grootvader in verschillende kamers naar muziek luisteren. Dit is de lege ruimte van mijn leven. Ok. Een lege ruimte. Ik kan alles zijn. Wat is ze voor jou? Wanneer ik de ruimte bekijk, wordt ze immens. Leg je ene hand telkens bovenop de andere alsof je iets bouwt. Een kasteel of zo. Wanneer je handen boven je hoofd zijn maak je een mooie port de bras. Je armen zijn nu achter je. Beweeg je armen een beetje als een vogel. Loop achteruit wijzend naar jezelf en doe met je vinger teken van NEE. Ik ben geboren in 1967. 1 en 9 en 6 en 7 is 23 is 2 en 3 is vijf. Ik ben één en doe 9 passen. Ik sta voor 6 minuten. Ik verveel me en dus kijk ik naar mijn voeten. Twee voeten. Dit is een vergissing, een misverstand want het volgende getal is 7. Misschien kan ik mijn voeten in de positie van een 7 zetten. Ik moet iets doen of iedereen gaat zich vervelen. Iets verrassends zodat niemand naar mijn zwetende voeten kijkt. 2 voeten in de positie van een 7. Ik zal vijf grote sprongen maken. Ik zal er wat humor in stoppen. Humor heeft vijf letters. 7 min 2 is 5. Ga liggen op een 'repère' op de grond en rol op je rug. Beweeg je lichaam in wijzerzin. Van een traag, lui uurwerk. Het loopt heel langzaam.
woord? Ik beweeg als een uurwerk op de grond om af te tellen hoeveel minuten ik nog te leven heb. De ruimte is een plek vol biografie, levend en ademloos. Tal van herinneringen die ademend levend zijn. Beweeg langs de hoeken en de zijden van de kleren en huisraad van je biografie. Word een oude vrouw die vele jaren geleden haar penis verloor. Waar ik ook ben, gebeurt iets. Ik kan veel minuten leven zonder te ademen. Controleer de liedertekst! Neem een wintermuts en stop ze in je broekzak. Stop je handen in je zakken en kijk! Hap lucht! Hou je adem in zo lang je kunt! Draai en spreek. Stop met bewegen. Neem de wintermuts uit je zak en zet ze op je hoofd. (vertaling Frans Redant)
Vandaag is de eerste dag van de rest van mijn leven. Ik ben lui maar in de goede zin. Ik ben alleen doch op een plek met veel mensen. Ik ben actief doch misschien buiten adem. Ik denk dat ik veel minuten kan leven zonder te ademen. Wie is aan het woord? Waar is mijn biografie heen? Ik ben zo eenvoudig. Ik wandel graag met veel mensen samen. En je zult nooit raden wie van hen ik ben. Zo klein. Fictie. Ik moet nog leven. Wie is aan het scherp waarnemingsvermogen en het diepe besef te voelen… Een spits intellect om me te vernietigen en het vermogen tot rusteloos dromen om me te vermaken… Een dode wil en een reflectie die
hem wiegt als een levend kind… Ja, crochet… Uit: Fernando Pessoa, Het boek der rusteloosheid door Bernardo Soares, Antwerpen/Amsterdam, 1990, pp. 10-11
© deufert+plischke