A healthy decision
Depressie
Alles over de aandoening, de oorzaak en de behandelingsmogelijkheden van depressie. Praat erover met uw arts of uw apotheker.
INhoud
Wat is een depressieve stoornis? 6
Vormen van depressie
Symptomen
6 8
Oorzaken van depressie 9
Depressie bij vrouwen
10
Depressie bij mannen
11
Depressie bij oudere mensen
12
Depressie bij kinderen
13
Diagnose en behandeling 14 Diagnose
15
Behandeling
16
Geneesmiddelen 17
Vaak voorgeschreven geneesmiddelen
17
Bijwerkingen
20
21
Maatregelen tegen de frequentste bijwerkingen
Psychotherapie 22 Weg uit de depressie 23 Wat u als patiënt kunt doen
24
Wat u als familielid of vriend kunt doen
25
Hoe familie en vrienden kunnen helpen
26
Glossarium 27
3
Deze informatie wordt u aangeboden door:
A healthy decision
www.sandoz.be
4
Voorwoord
In België lijdt 10% van de bevolking aan een depressieve stoornis. De economische kosten van die ziekte zijn hoog en de prijs die wordt betaald in termen van menselijk leed, is nauwelijks te vatten. Depressieve aandoeningen hebben vaak een weerslag op het normale prestatievermogen en veroorzaken niet alleen pijn en leed bij de patiënten zelf. Want ook mensen uit de nabije omgeving van de patiënt kunnen eronder lijden. Een depressie kan zowel het leven van de patiënt zelf als dat van familieleden vergallen. Een groot deel van dat lijden is evenwel niet nodig. De meeste mensen met een depressie kunnen immers worden behandeld. Depressie is een ziekte die kan worden behandeld. Dankzij jarenlang intensief onderzoek bestaan er nu geneesmiddelen en psychotherapieën om het depressieve lijden te verzachten. Een folder als deze kan zeker niet alle vragen beantwoorden en vervangt ook niet een gesprek met de arts of de therapeut. In deze folder vindt u echter nuttige informatie over de tekenen van de ziekte, de diagnose en de behandeling van depressieve stoornissen en belangrijke gesprekspartners.
5
Wat is een depressieve stoornis?
Een depressieve stoornis is een ziekte die het lichaam, de gemoedsstemming en het denken aantast. Een depressie heeft invloed op hoe men eet en slaapt, hoe men zich voelt en denkt. Een depressieve stoornis is niet hetzelfde als een voorbijgaande neerslachtigheid. Het is geen teken van persoonlijke zwakte of een toestand die met wilskracht of op bevel kan worden overwonnen. Mensen met een depressieve ziekte kunnen zich niet gewoon “onder controle krijgen” en genezen. Zonder behandeling kunnen de symptomen weken, maanden of jaren aanslepen. Maar met een geschikte behandeling kunnen de meeste mensen met een depressie worden geholpen. Vormen van depressie Depressieve stoornissen komen in verschillende vormen voor, net zoals andere ziekten, bijvoorbeeld hartaandoeningen. Het verschil tussen de verschillende vormen van depressie betreft niet alleen de ernst van het ziektebeeld, maar ook het verloop en bijkomende factoren die invloed kunnen uitoefenen op de ziekte. Ernst Op grond van het aantal en de aard van de symptomen spreken we van een lichte, matige of ernstige depressie. Dat zegt evenwel niets over het leed dat de patiënt ondervindt. Verloop Het type depressie wordt ook bepaald door het verloop en de frequentie. • Bij een eenmalige episode van depressie spreken we van depressieve episode. • Een depressie die herhaaldelijk weerkeert en dan weer volledig verdwijnt, wordt een recidiverende depressie genoemd. • Het gebeurt echter ook dat iemand jarenlang aan een depressie lijdt die almaar verergert en nooit volledig geneest. Dan spreken we van een dysthymie.
6
Andere factoren Een depressie wordt niet alleen ingedeeld naargelang van de ernst en het verloop, maar ook naargelang van andere factoren. • Zo kan een depressie worden veroorzaakt door een lichamelijke aandoening of inname van geneesmiddelen. • Een depressie kan ook samenhangen met een gebeurtenis in het leven van de patiënt. • Voorts is er nog de manisch-depressieve ziekte of bipolaire stoornis, die wordt gekenmerkt door sterke ups en downs. Tijdens de manische fasen is de patiënt vaak overactief en praatziek. De manie beïnvloedt het denken, het beoordelingsvermogen en de sociale relaties vaak dermate dat er zich ernstige problemen en pijnlijke situaties kunnen voordoen.
7
Symptomen Niet iedereen die depressief of manisch-depressief is, vertoont alle symptomen. De ernst van de symptomen verschilt van de ene mens tot de andere en kan schommelen tijdens het ziekteverloop. Veel mensen vertonen maar weinig symptomen, andere veel: • De patiënt is altijd moe en angstig; alles gaat traag, het is alsof hij geen energie heeft. • Maar hij kan tegelijkertijd rusteloos en prikkelbaar zijn. • Iemand die depressief is, vertoont meestal allerhande negatieve gevoelens zoals hopeloosheid, pessimisme, inwendige leegte, het gevoel waardeloos te zijn en hulpeloosheid, wat kan gaan tot doodsgedachten en zelfmoord. • De patiënt kan zijn interesse verliezen voor activiteiten, waaronder seks, en hobby’s die hij voordien graag deed. • De patiënt vertoont vaak concentratie- en denkstoornissen en kan geen beslissingen nemen. • De patiënt heeft vaak last van slapeloosheid, hij wordt ’s morgens vroeg wakker of heeft abnormaal veel slaap nodig. • Een depressie kan ook worden gekenmerkt door een verminderde eetlust en/of vermagering of omgekeerd door te veel eten en gewichtstoename. • Vaak vertoont de patiënt ook lichamelijke symptomen die niet reageren op een behandeling, bijvoorbeeld hoofdpijn, spijsverteringsstoornissen en chronische pijnen.
8
Oorzaken van depressie
Bepaalde vormen van depressie komen in bepaalde families vaker voor. Dat laat vermoeden dat een overgeërfde biologische vatbaarheid een rol speelt. Dat schijnt vooral zo te zijn voor manisch-depressieve psychose. Bij onderzoek van families waarin elke generatie patiënten telde met een manisch-depressieve stoornis, is vastgesteld dat de patiënten een iets andere genetische structuur hadden dan de familieleden zonder de ziekte. Maar het tegendeel is niet altijd zo: niet iedereen met een genetische aanleg voor manisch-depressieve psychose zal de ziekte ook daadwerkelijk krijgen. Blijkbaar zijn er nog andere factoren nodig, mogelijk de belasting thuis, op het werk of op school, om de ziekte te krijgen. In sommige families komt depressie blijkbaar in elke generatie voor. Een depressie kan echter ook optreden bij mensen uit een familie die geen andere gevallen van depressie telt. Een depressie, ongeacht of ze al dan niet is overgeërfd, gaat vaak gepaard met veranderingen van de structuur of de werking van de hersenen. Mensen met een geringe zelfachting, die altijd een negatieve kijk hebben op zichzelf en de wereld of die gemakkelijk overbelast geraken, zullen gemakkelijker depressief worden. Of dat een psychologische aanleg is dan wel een vroege vorm van de ziekte, is nog niet duidelijk. De laatste jaren hebben wetenschappers aangetoond dat er bij lichamelijke veranderingen ook psychische veranderingen kunnen optreden. Lichamelijke aandoeningen zoals een beroerte, een hartinfarct, kanker, de ziekte van Parkinson en hormonale stoornissen, kunnen depressieve stoornissen veroorzaken, zodat de patiënt apathisch wordt. De patiënt is dan niet bereid om zich te bekommeren om zijn lichamelijke behoeften, waardoor het langer duurt voor hij geneest. Ook een zwaar verlies, een moeilijke relatie, financiële problemen of een belastende (een ongewenste of zelfs een gewenste) verandering van de levensomstandigheden kunnen een depressieve episode uitlokken. Bij het ontstaan van een depressieve stoornis speelt vaak een combinatie mee van genetische, psychologische en omgevingsfactoren. Latere episoden van de ziekte kunnen typisch optreden bij een lichte belasting of zelfs zonder enige belasting.
9
Depressie bij vrouwen De frequentie van depressie is tweemaal hoger bij vrouwen dan bij mannen. Dat is mogelijk toe te schrijven aan een aantal hormonale factoren, vooral veranderingen van de menstruele cyclus, de zwangerschap, de kraamtijd, de premenopauze en de menopauze. Veel vrouwen worden ook extra zwaar belast door hun plichten thuis en op hun werk, als moeders die alleen moeten instaan voor de opvoeding van hun kinderen en de verzorging van hun bejaarde ouders. Na de geboorte van een baby zijn veel vrouwen bijzonder kwetsbaar. De hormonale en lichamelijke veranderingen en de verantwoordelijkheid voor een nieuw leven zijn factoren die kunnen leiden tot een postpartale depressie (of postnatale depressie, een depressie na de bevalling, in het post partum). Jonge moeders vertonen vaak een dipje, maar een duidelijke depressieve episode is niet normaal en moet actief worden behandeld. Behandeling door een arts met een hoog inlevingsvermogen en emotionele ondersteuning van de jonge moeder door haar familie zijn de belangrijkste factoren die haar helpen om weer lichamelijk en psychisch gezond te worden en om weer voor haar baby te kunnen zorgen en er blij mee te zijn.
10
Depressie bij mannen Mannen zijn minder vaak depressief. Ze zijn evenwel minder bereid dat toe te geven en de arts denkt zelden aan die diagnose. De incidentie van zelfmoord bij mannen is ongeveer viermaal hoger dan bij vrouwen, hoewel vrouwen vaker een zelfmoordpoging ondernemen. Na het 70e levensjaar stijgt de incidentie van zelfmoord nog en ze bereikt bij mannen een maximum na de leeftijd van 85 jaar. Een depressie heeft een andere weerslag op de lichamelijke gezondheid bij mannen dan bij vrouwen. vb. Ten gevolge van een depressie stijgt het risico op coronair hartlijden bij mannen en bij vrouwen, alleen mannen kennen een hogere sterfte. Een depressie bij mannen wordt vaak gemaskeerd door alcohol- of drugsproblemen of door zich op het werk te storten en overuren te kloppen. Een depressie bij mannen uit zich meestal niet in een gevoel van hopeloosheid en hulpeloosheid, maar eerder in prikkelbaarheid en gevoelens van ergernis en ontgoocheling en is daarom bij mannen moeilijker te herkennen. Zelfs als een man merkt dat hij depressief is, is hij in bepaalde omstandigheden minder bereid om hulp te zoeken dan een vrouw. Aanmoediging en ondersteuning door de gezinsleden kunnen hier beslissend zijn.
11
Depressie bij oudere mensen Veel mensen denken ten onrechte dat het normaal is dat oudere mensen zich depressief voelen. Dat is zeker niet zo: de meeste bejaarden zijn tevreden met hun leven. Als ze depressief worden, wordt dat soms beschouwd als een normaal verouderingsverschijnsel. Een niet-gediagnosticeerde en onbehandelde depressie kan voor de familieleden en de patiënt zelf, die anders een goed leven zou kunnen leiden, onnodig leed met zich meebrengen. Bij een bezoek aan een arts worden vaak lichamelijke symptomen gemeld. Dat komt misschien omdat oudere mensen niet graag spreken over gevoelens zoals hopeloosheid, droefheid, verlies van interesse voor activiteiten die normaal als aangenaam worden ervaren, of een extreem lange rouwtijd na een sterfgeval. Als artsen en therapeuten er zich van bewust zijn dat symptomen van een depressie soms niet als dusdanig worden herkend en eerder worden toegeschreven aan een andere aandoening, kan de depressie sneller worden gediagnosticeerd en behandeld. Ze weten dat sommige symptomen bijwerkingen kunnen zijn van geneesmiddelen die de patiënt voor een lichamelijke aandoening inneemt, of kunnen worden veroorzaakt door een andere ziekte. Als de diagnose van depressie wordt gesteld, helpt een behandeling met geneesmiddelen en/of psychotherapie om weer gelukkig te worden. Volgens nieuwe onderzoeken kunnen de symptomen van een korte depressieve episode ook bij oudere, lichamelijk zieke mensen worden verminderd. Dat kan met korte psychotherapie (een vorm van gesprekstherapie). Dat helpt bij de dagelijkse relaties of om te leren hoe het vervormde negatieve denken, dat vaak voorkomt bij een depressie, kan worden tegengegaan. Psychotherapie is ook nuttig bij oudere patiënten die geen geneesmiddelen mogen of willen innemen. In doeltreffendheidstudies is aangetoond dat een depressie op hoge leeftijd met psychotherapie kan worden behandeld. Met een goede diagnose en behandeling van een depressie bij oudere mensen krijgt dat hoofdstuk in het leven meer kleur zowel voor de patiënt zelf als voor de familieleden en de verzorgers.
12
Depressie bij kinderen Pas sinds enkele tientallen jaren wordt een depressie bij kinderen ernstig genomen. Een depressief kind kan voorwenden lichamelijk ziek te zijn, weigeren om naar school te gaan, zich aan een van de ouders vastklampen of zich zorgen maken dat vader of moeder zou kunnen sterven. Oudere kinderen worden nors, krijgen problemen op school, worden pessimistisch, slechtgehumeurd en voelen zich onbegrepen. Omdat het normale gedrag van de ene fase van de kinderjaren tot de andere verandert, is het moeilijk om uit te maken of een kind net een voorbijgaande “fase” doormaakt dan wel of het aan een depressie lijdt. Soms maken de ouders zich zorgen omdat het gedrag van hun kind is veranderd of merkt een leerkracht op dat een kind niet meer zichzelf is. Als bij een bezoek aan de kinderarts lichamelijke problemen kunnen worden uitgesloten, zal de arts waarschijnlijk voorstellen om het kind door een kinderpsychiater te laten onderzoeken. Een kinderpsychiater is een psychiater die gespecialiseerd is in de behandeling van kinderen. Mogelijke behandelingen zijn psychotherapie en medicatie.
13
Diagnose en behandeling
Diagnose De eerste stap naar een geschikte behandeling van een depressie is een lichamelijk onderzoek door een arts. Veel geneesmiddelen en sommige ziekten, zoals een virale infectie, kunnen dezelfde symptomen als een depressie veroorzaken. De arts zal die mogelijkheid uitsluiten met een lichamelijk onderzoek, een ondervraging en laboratoriumtests. Als er geen lichamelijke oorzaak voor de depressie kan worden gevonden, moet een psychologisch onderzoek worden verricht door de huisarts, die de patiënt vervolgens kan verwijzen naar een psychiater of een psycholoog. De arts zal daarbij een hele rist vragen stellen: wanneer zijn de symptomen begonnen? Hoelang hebben ze geduurd? Hoe ernstig zijn ze? Heeft de patiënt ze al vaker gehad en zo ja, werden die symptomen behandeld en hoe? De arts zal misschien ook vragen of de patiënt alcohol of drugs gebruikt en of hij zelfmoordgedachten heeft. De arts kan ook vragen of er nog andere familieleden zijn met een depressieve aandoening en wanneer die werd behandeld, welke geneesmiddelen ze daarvoor hebben gekregen en of die hebben geholpen. Tot slot kan ook een onderzoek van de geestelijke vaardigheden worden verricht om de spraak, het denken en het geheugen te evalueren. Die kunnen bij een depressie of een manisch-depressieve stoornis verstoord zijn.
14
Behandeling Geneesmiddelen of psychotherapie De keuze van de behandeling hangt af van het resultaat van de onderzoeken. Er zijn veel antidepressiva en psychotherapieën om depressieve stoornissen te behandelen. Bij sommige mensen met een lichtere depressie kan psychotherapie alleen volstaan. Mensen met een matig ernstige tot ernstige depressie vinden meestal baat bij antidepressiva. Bij de meeste patiënten worden de beste resultaten behaald met een combinatietherapie. Met geneesmiddelen zullen de symptomen vrij snel verbeteren. Psychotherapie dient dan om doeltreffende gedragingen aan te leren om problemen in het leven, met inbegrip van de depressie, beter aan te kunnen. Naargelang van de diagnose en de ernst van de symptomen kan de therapeut geneesmiddelen en/of een psychotherapie voorschrijven die doeltreffend zijn gebleken bij depressie. Elektroshocktherapie Elektroshocktherapie (EST) wordt toegepast als geen verbetering kan worden verkregen met geneesmiddelen. EST is vooral belangrijk bij een zware of levensbedreigende depressie. De behandeling wordt uitgevoerd tijdens een korte narcose na toediening van een spierontspannend middel. Op specifieke plaatsen op het hoofd worden elektroden geplaatst, die elektrische impulsen afgeven. De patiënt is zich daar niet van bewust omdat hij in narcose is. Voor een goede therapeutische werking zijn minstens enkele EST-sessies noodzakelijk. Stimulering van de nervus vagus Stimulering van de nervus vagus is een techniek die nog in de kinderschoenen staat. Ze wordt uitgevoerd met een stimulator die lijkt op een pacemaker en die in de hersenen wordt ingeplant.
15
Slaapdeprivatietherapie Af en toe wordt slaapdeprivatietherapie toegepast, vooral als onderhoudsbehandeling. Daarbij wordt de patiënt een- tot tweemaal per week ’s nachts wakker gehouden en moet hij ook overdag wakker blijven. Slaapdeprivatietherapie is zeer doeltreffend en veroorzaakt nagenoeg geen bijwerkingen, maar moet vaak worden herhaald. Lichttherapie Soms treedt een depressie alleen op in bepaalde seizoenen (vooral in de lente en de herfst). Helder licht kan dan een antidepressieve werking hebben. De patiënt wordt daarbij gedurende een tot twee uur blootgesteld aan een zeer helder, op daglicht lijkend licht. De behandeling duurt ongeveer 14 dagen, werkt matig goed en heeft nagenoeg geen bijwerkingen. Vaak wordt lichttherapie gecombineerd met geneesmiddelen.
16
Geneesmiddelen Vaak voorgeschreven geneesmiddelen* Doxepine Citalopram Mirtazapine Sertraline Fluoxetine Paroxetine Maprotiline Venlafaxine Moclobemide Reboxetine Escitalopram Er bestaan verschillende geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van depressieve stoornissen. Vaak helpen ze zeer goed. Ongeveer 80 procent van de patiënten reageert op dergelijke geneesmiddelen. Antidepressiva veroorzaken geen verslaving en veroorzaken meestal slechts milde bijwerkingen, die goed te controleren zijn. Ze veranderen niet iemands persoonlijkheid. Angst voor het gebruik van antidepressiva is veelal ongegrond. Voorbeelden van antidepressiva zijn nieuwe producten (vooral de selectieve serotonineheropnameremmers of SSRI’s), de tricyclische antidepressiva en de monoamino-oxidaseremmers (MAO-remmers). Soms probeert de arts verschillende antidepressiva uit voor hij het doeltreffendste product of de doeltreffendste combinatie van geneesmiddelen vindt. Soms moet de dosering van het geneesmiddel worden verhoogd om voldoende doeltreffend te zijn. Er kan al een verbetering worden waargenomen na de eerste weken, maar vaak duurt het drie tot vier weken (en soms zelfs tot acht weken) voor de volle therapeutische doeltreffendheid wordt bereikt.
* Voor meer informatie zie website www.bcfi.be
17
Vaak worden geneesmiddelen te vroeg stopgezet. De patiënt voelt zich beter en denkt dat hij het geneesmiddel niet meer nodig heeft. Of hij denkt dat het geneesmiddel helemaal niet werkt. Het is echter belangrijk de geneesmiddelen voldoende lang in te nemen zodat ze kunnen werken. Maar er kunnen bijwerkingen optreden nog voor het antidepressivum begint te werken. Als de depressie verbetert, moeten de geneesmiddelen nog zes tot negen maanden worden ingenomen om te voorkomen dat de depressie weer de kop zou opsteken. Sommige geneesmiddelen moeten geleidelijk worden stopgezet zodat het lichaam zich eraan kan aanpassen, en vaak treden ontwenningsverschijnselen op als het geneesmiddel ineens wordt stopgezet. Patiënten met een bipolaire stoornis en patiënten met een chronische of vaak weerkerende (“recidiverende”) depressie moeten de geneesmiddelen eventueel op lange termijn innemen. Antidepressiva veroorzaken geen afhankelijkheid. Een behandeling met antidepressiva moet echter zorgvuldig worden opgevolgd om na te gaan of de juiste dosering wordt gebruikt. De arts zal de dosering en de werkzaamheid regelmatig controleren.
18
Neem nooit meerdere geneesmiddelen tegelijk in zonder het advies van uw arts, ook niet als u ze zonder voorschrift kunt kopen of als u ze van iemand anders hebt gekregen. Sommige geneesmiddelen die, als ze alleen worden ingenomen, geen problemen geven, veroorzaken in combinatie met andere ernstige en gevaarlijke bijwerkingen. Daarom moet bijvoorbeeld een tandarts worden ingelicht over de geneesmiddelen die een depressieve patiënt inneemt. Verslavende middelen zoals alcohol of illegale drugs, kunnen de werkzaamheid van antidepressiva verminderen en moeten worden gemeden. De arts zal patiënten die een van de nieuwe antidepressiva innemen en geen alcoholprobleem hebben, mogelijk toestaan om een geringe hoeveelheid alcohol te drinken. Angstwerende middelen (anxiolytica) en kalmeringsmiddelen (tranquillizers) hebben geen antidepressieve werking. Soms worden ze samen met antidepressiva voorgeschreven. Lithium wordt al jarenlang gebruikt bij de behandeling van manisch-depressieve stoornissen omdat het de stemmingsschommelingen, die vaak voorkomen bij die aandoening, kan afvlakken. Een behandeling met lithium moet echter zorgvuldig worden gevolgd omdat er maar weinig speling is tussen de werkzame en de giftige dosering. Lithium wordt niet aanbevolen bij mensen met een ziekte van de schildklier, de nieren of de hersenen of met epilepsie.
19
Bijwerkingen Antidepressiva kunnen bij sommige mensen milde en meestal voorbijgaande bijwerkingen veroorzaken. Die bijwerkingen zijn meestal hinderlijk, maar niet ernstig. Toch moeten alle ongewone reacties, bijwerkingen of een vermindering van de werkzaamheid meteen aan de arts worden gemeld. • De nieuwe antidepressiva veroorzaken soms hoofdpijn en ijlhoofdigheid. • Antidepressiva veroorzaken soms een droge mond, verstopping en blaasproblemen. • Af en toe veroorzaken ze zenuwachtigheid en slapeloosheid (in- en doorslaapstoornissen). • Zeldzame bijwerkingen zijn duizeligheid, sufheid overdag of wazig zien. • Soms treden seksuele problemen op. • Als u depressief bent, kan het gebeuren dat u eraan denkt om uzelf schade te berokkenen of te doden. Die gedachten kunnen toenemen bij de start van een behandeling met antidepressiva omdat het een tijd duurt voordat die geneesmiddelen beginnen te werken, gewoonlijk ongeveer twee weken, maar soms langer. U zou gemakkelijker dergelijke gedachten kunnen krijgen: - als u er vroeger al aan hebt gedacht om uzelf te doden of schade te berokkenen. - als u een jongvolwassene bent.
20
Maatregelen tegen de frequentste bijwerkingen Kauwen verhoogt de speekselsecretie. Veel drinken en meerdere malen per dag de tanden poetsen zijn nuttig om een droge mond te voorkomen. Eet veel vezelrijke producten zoals graangewassen, pruimen, fruit en groenten tegen verstopping. Sta traag op uit bed of van een stoel om duizeligheid te voorkomen. Bij sufheid overdag (meestal van voorbijgaande aard) mag u niet met de auto rijden of zware toestellen bedienen. Sedatieve antidepressiva neemt u 's avonds in om de slaap te bevorderen en om slaperigheid overdag te vermijden.
21
Psychotherapie
Er bestaan veel vormen van psychotherapie om depressieve mensen te helpen, waaronder ook korte psychotherapie van tien tot twintig weken. Bij gesprekstherapie krijgen de patiënten tijdens een gesprek met de therapeut inzicht in hun problemen en leren ze die op te lossen. Soms wordt “huiswerk” gegeven tussen de sessies. “Gedragstherapeuten” leren de patiënten hoe ze meer voldoening kunnen halen uit eigen handelingen en hoe ze gedragingen kunnen veranderen die bijdragen tot de depressie of er het gevolg van zijn. Interpersoonlijke therapie en cognitieve gedragstherapie zijn twee vormen van korte psychotherapie, die bij sommige vormen van depressie doeltreffend blijken te zijn. Bij interpersoonlijke therapie ligt het accent op de verstoorde interpersoonlijke relaties, die een depressie kunnen veroorzaken en versterken. Cognitieve gedragstherapie helpt om het negatieve denk- en gedragspatroon te wijzigen dat vaak samenhangt met een depressie. Ook worden soms psychodynamische therapieën ingezet om depressieve patiënten te behandelen. Ze kunnen vooral conflicten in het gevoelsleven van de patiënten oplossen. Die therapieën worden vaak pas toegepast als de depressieve symptomen al duidelijk zijn verbeterd. Over het algemeen zijn bij een ernstige depressie, vooral als die vaak weerkeert, geneesmiddelen (of in bepaalde omstandigheden EST) noodzakelijk samen met of voor psychotherapie om een optimaal resultaat te behalen. Het kan ook belangrijk zijn de familie, de levenspartner of de sociale omgeving bij de behandeling te betrekken. De sociale aspecten van de patiënt (beroep, vriendenkring, hobby’s...) moeten altijd worden geanalyseerd en behandeld.
22
Weg uit de depressie
Bij depressieve stoornissen voelt men zich uitgeput, waardeloos, hulpeloos en hopeloos. Die negatieve gedachten en gevoelens hebben tot gevolg dat sommige mensen het willen opgeven. Het is belangrijk te beseffen dat die negatieve opvattingen deel uitmaken van de depressie en de werkelijke situatie meestal niet juist weerspiegelen. Het negatieve denken neemt af als de behandeling aanslaat.
Intussen kunt u realistische doelstellingen vooropstellen en grote opgaven in stukken delen om weer resultaat te boeken. Probeer ook onder de mensen te komen en iemand in vertrouwen te nemen. Doe mee aan activiteiten waar u zich beter bij voelt. Weet dat uw gemoedsstemming maar geleidelijk zal verbeteren. Er is tijd nodig om weer gezond te worden. Het is raadzaam belangrijke beslissingen uit te stellen tot de depressie onder controle is. Voor u een belangrijke beslissing neemt, zoals verandering van job, een huwelijk of scheiding, moet u dat bespreken met andere mensen die u goed kennen en een objectief beeld van uw situatie hebben. Het gebeurt zelden dat iemand zijn depressie ineens overwint. Maar u kunt zich dag na dag wat beter voelen. Weet dat het negatieve denken, dat een onderdeel is van de depressie, plaats zal maken voor positief denken zodra de depressie op de behandeling reageert. Laat u helpen door uw familie of vrienden. Spreek met hen ook over zelfmoordgedachten.
23
Wat u als patiënt kunt doen
Depressie is een ziekte Onthoud dat alle gedachten en gevoelens worden beïnvloed door uw ziekte. Een negatieve indruk van u of uw omgeving stemt dus niet altijd overeen met de werkelijkheid. Praat Heb vertrouwen in uw arts, uw psycholoog en uw psychiater. Hou het bij kleine doelstellingen Hou het bij tussendoelstellingen. En vergeet niet dat het bereiken van een doel, hoe gering dat ook moge lijken, een overwinning is op uw ziekte. Stel een dagschema op Stel dagelijks een tijdschema op met een lijst van lichte activiteiten. Hou het bij activiteiten waar u zich zeker bij voelt. Geef niet toe aan een verlangen om u te koesteren in eenzaamheid. Leef gezond Let op uw voeding. Neem veel lichaamsbeweging.
24
Hoe familie en vrienden kunnen helpen
Het belangrijkste wat iemand voor een depressieve medemens kan doen, is hem te helpen de juiste diagnose en behandeling te krijgen. Het kan nodig zijn de betrokkene aan te sporen om de behandeling voort te zetten tot de symptomen beginnen te verminderen, ook al duurt dat meerdere weken. Het kan even belangrijk zijn te helpen bij het zoeken naar een andere behandeling, mocht er geen verbetering optreden. Soms is het nodig een afspraak te maken en de patiënt te begeleiden naar de arts. Het kan ook nodig zijn erop toe te zien dat hij zijn geneesmiddelen inneemt. De patiënt moet worden aangespoord om de raadgevingen van de arts na te leven betreffende het gebruik van alcoholische dranken tijdens de medicamenteuze behandeling. Even belangrijk is emotionele ondersteuning. Dat houdt in begrip, medeleven en aanmoediging.
25
Wat u als familielid of vriend kunt doen
Betrek de patiënt bij het gesprek en luister aandachtig. Keur de uitgedrukte gevoelens niet af, maar wijs op de werkelijkheid en geef hoop. Sla aanwijzingen van zelfmoord niet in de wind. Meld dat aan de therapeut. Nodig de patiënt uit om te gaan wandelen, een uitstapje te maken, naar de bioscoop te gaan of voor andere activiteiten. Dring voorzichtig aan als de patiënt uw uitnodiging afwijst. Moedig de patiënt aan om deel te nemen aan activiteiten waar hij vroeger plezier in had. Dring niet aan om te vroeg of te veel te ondernemen. De patiënt heeft nood aan verstrooiing en gezelschap, maar te hoge eisen kunnen het gevoel van mislukking versterken.
Beschuldig de patiënt er niet van te veinzen of lui te zijn. Verwacht niet dat hij zijn ziekte ineens overwint. Onder de behandeling zal de toestand mettertijd verbeteren. Denk daaraan en zeg de patiënt steeds opnieuw dat het met de gepaste hulp geleidelijk beter zal gaan.
26
GLOSSARIUM
Aanleg: toestand die een ziekte in de hand werkt. Anti-epilepticum: geneesmiddel tegen epilepsie (vallende ziekte). Apathisch: lusteloos, onverschillig. Bipolaire stoornis: manisch-depressieve stoornis: naast uitgesproken dieptes (depressies) treden ook uitgesproken hoogtes (manische episoden) op. Coronair hartlijden: ziekte van de kransslagaders van het hart. Depressieve episode: eenmalige depressie. Dysthymische stoornis: jarenlange, steeds weerkerende depressie die nooit volledig verdwijnt. Gedragstherapie: wordt vooral gebruikt bij angst- en dwangstoornissen. Gedrag en beleving worden afgaande op concrete handelingen veranderd. Ingewortelde gedragingen die in het dagelijkse leven tot conflicten kunnen leiden, worden erkend en er worden nieuwe gedragingen aangeleerd. Gesprekstherapie: in brede zin elke vorm van psychotherapie op basis van een gesprek; kan ook verwijzen naar een bepaalde behandeling van Carl Rogers. Interpersoonlijke therapie: omvat onder meer gezinstherapie en groepstherapie. De omgeving van de patiënt wordt bij die behandelingen betrokken.
Korte psychotherapie: vorm van gesprekstherapie; helpt bij de dagelijkse relaties en bij het aanleren van mogelijkheden om het verwrongen negatieve denken, dat vaak voorkomt bij een depressie, tegen te gaan. Postpartale depressie: depressie in het post partum (periode na de bevalling). Premenopauze: jaren met onregelmatige maandstonden voordat die helemaal achterwege blijven. Psychiater: arts die is gespecialiseerd in de psychiatrie. Psychodynamische therapie: bepaalde vorm van behandeling naar Kurt Lewin. Psycholoog: een gezondheidswerker die psychologie heeft gestudeerd aan de universiteit. Psychose: psychiatrische aandoening die van voorbijgaande aard kan zijn of gestaag verergert en waarbij de psychische functies sterk worden aangetast. Dat kan leiden tot stoornissen van het werkelijkheidsbesef, bewustzijnsstoornissen en hallucinaties. Recidiverende depressie: regelmatig weerkerende episoden van depressie. Stimulantia: opwindende geneesmidelen. Referenties: www.iph.fgov.be www.hexal-zns.de
27
Deze informatie wordt u aangeboden door
A healthy decision
Sandoz nv Telecom Gardens Medialaan 40 - B-1800 Vilvoorde Tel.: +32 2 722 97 97 - Fax: +32 2 722 97 90 www.sandoz.be
2012/NC/042
a Novartis company