Denken en Doen Economisch Beleidsplan 2011-2015 Gemeente Bernheze
Denken en Doen Economisch Beleidsplan 2011-2015 Gemeente Bernheze
Rapportnummer:
206X00276.060926_1
Datum:
30 juni 2011
Contactpersoon opdrachtgever: Mevrouw J. Kasteleijn Projectteam BRO:
De heren S. Maas en F. Ripken
Trefwoorden:
Economie, beleid, Bernheze, Heesch, HeeswijkDinther, Loosbroek, Nistelrode, Vorstenbosch, detailhandel, bedrijventerreinen, agrarisch, horeca, toerisme en recreatie, zorg, arbeidsmarkt
Bron foto kaft: Beknopte inhoud:
Hollandse Hoogte , 13 Het Economisch Beleidsplan 2011-2015 geeft richting aan de koers waarmee de Bernhezer economie zich de komende jaren kan ontwikkelen. Aan de hand van economische kernthema’s is de huidige situatie in de gemeente in beeld gebracht en zijn SWOTanalyses gemaakt. Voor de kernen, werkgebieden, het buitengebied en de arbeidsmarkt zijn toekomstvisies ontwikkeld, waar projecten en activiteiten aan zijn gekoppeld. Per project zijn de betrokken partijen en planning benoemd.
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401
Inhoudsopgave
pagina
1.
AMBITIES EN DOELEN 1.1 Achtergrond 1.2 Terugblik 1.3 De ambitie 1.4 Concrete doelen
3 3 7 10 15
2.
VISIE OP DE KERNEN: DETAILHANDEL EN HORECA 2.1 Bezoekers langer vasthouden 2.2 Onderscheid binnen eenheid 2.3 Heesch: clustering en uitstraling 2.4 Heeswijk-Dinther: beleefbare centrale zone 2.5 Nistelrode - ruimtelijke en organisatorische samenhang 2.6 Vorstenbosch en Loosbroek: behoud van de leefbaarheid 2.7 Concentreren voorzieningen en bevorderen omgevingskwaliteit
19 19 19 20 23 25 27 28
3.
VISIE OP DUURZAME WERKGEBIEDEN 3.1 Ruimte om te ondernemen 3.2 Voldoende ruimte 3.3 Passende ruimte 3.4 Beheer en voorzieningen 3.5 Werken in de wijk
31 31 32 33 36 37
4.
VISIE OP DE ECONOMIE VAN HET BUITENGEBIED 4.1 Behoud en verbreding 4.2 Doorontwikkeling van de agrarische sector 4.3 Toerisme en recreatie: faciliteren van initiatieven 4.4 Uitvoering: economie, arbeid en ruimte
43 43 45 48 53
5.
VISIE OP EEN DUURZAME EN FITTE ARBEIDSMARKT 5.1 Korte termijn actie, lange termijn visie 5.2 Bestrijding van de werkloosheid 5.3 Een fitte beroepsbevolking 5.4 Geschikt arbeidspotentieel als vestigingsvoorwaarde
57 57 58 61 62
6.
SPEERPUNTEN EN ACTIES 6.1 Van ambitie naar actie 6.2 Actieprogramma
63 63 64
Inhoudsopgave
1
Leeswijzer Onderliggend rapport betreft het kerndocument van de Economische Beleidsnota Bernheze 2011-2015. In dit document zijn de ambities, visies, acties en maatregelen voor de beleidsperiode opgenomen. In het eerste hoofdstuk zijn de ambities en doelen op hoofdlijnen benoemd die Bernheze op economisch gebied nastreeft in de komende vijf jaar. In de hoofdstukken 2 tot en met 5 zijn de visies uitgewerkt op de kernen (detailhandel en horeca), op duurzame werkgebieden, op de economie van het buitengebied en op een duurzame en fitte arbeidsmarkt. In hoofdstuk 6 zijn concrete speerpunten en acties uitgewerkt om de ambities en visies in de praktijk tot uitvoering te brengen. Om de nota overzichtelijk te houden en de leesbaarheid te vergroten, zijn de analyses die zijn gemaakt bij de start van het opstellen van de nota opgenomen in een separaat bijlagenboek, genaamd SWOT-analyse – Economische Beleidsnota 2011-2015. In de visiehoofdstukken 2 tot en met 5 van onderliggend rapport is telkens een overzichtstabel van de SWOT-analyse opgenomen, waarin de belangrijkste accenten zijn weergegeven.
2
1.
AMBITIES EN DOELEN
1.1 Achtergrond In 2005 heeft de toenmalige gemeenteraad van Bernheze de voorgaande gemeentelijke economische beleidsnota vastgesteld. De nota bood de kaders om in de periode tot 2010 vanuit een duidelijke ambitie de economische ontwikkeling van de gemeente verder te stimuleren en te faciliteren. Vanuit deze basis zijn de afgelopen jaren alle speerpunten van de nota uitgevoerd. In de Perspectiefnota 2010-2013 is het opstellen van een nieuwe Economische Beleidsnota opgenomen, waarin het beleid van de afgelopen periode wordt geëvalueerd en de geactualiseerde koers voor de komende vijf jaar wordt neergelegd. De voorliggende Economische Beleidsnota 2011-2015 geeft hier invulling aan. Draagvlak, ambitie en realiteit Het is de gemeenteraad die de Economische Beleidsnota vaststelt, maar het is de ondernemer die de economie vorm geeft en het initiatief en het risico neemt. Een positieve economische ontwikkeling van Bernheze is dan ook het gezamenlijk belang van de gemeente en de ondernemers. Voor de gemeente ligt het accent op een duurzame werkgelegenheid voor haar beroepsbevolking en voor de ondernemers op de duurzame ontwikkeling van hun bedrijf. Het economisch beleid beperkt zich overigens niet tot commerciële bedrijven. De maatschappelijke organisaties in Bernheze behoren tot de grootste werkgelegenheidsdragers in de gemeente en zijn daarmee voor de lokale economie van groot belang. Het Economisch Beleidsplan is met medewerking van het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties tot stand gekomen. Er is een intensief proces van overleg en discussie gevolgd. Het proces is begeleid en ondersteund door BRO. Aan de begeleidingscommissie is deelgenomen door: • mevr. J. Kasteleijn, Economische Zaken, gemeente Bernheze, voorzitter; • dhr. J. van der Dussen, Samenwerkende Ondernemersverenigingen Bernheze; • dhr. T. Linders, Samenwerkende Ondernemersverenigingen Bernheze; • dhr. H. Krol, Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie Bernheze; • dhr. A. Verhoeven, Kamer van Koophandel Brabant; • dhr. S. Maas, BRO; • dhr. F. Ripken, BRO.
Hoofdstuk 1
3
De begeleidingscommissie is bijeen geweest op 31 augustus, 29 september, 17 november en 15 december 2010. Op 5 oktober 2010 is de zogeheten dag van de Bernhezer economie gehouden, waarbij vier kennistafels zijn georganiseerd met het College van Burgemeester en Wethouders, ambtenaren uit meerdere beleidsdisciplines, ondernemers uit alle branches en kernen, zorg- en onderwijsinstellingen en intermediairs zoals centrummanagement Heesch, VVV-Meierij en Noordoost Brabant. Impressie dag van de Bernhezer economie
Op 1 november 2010 heeft in een werksessie de Commissie Bestuur en Strategie van de gemeenteraad haar overwegingen meegegeven aan het college en de opstellers van de nota. Alle bijeenkomsten hebben in een open sfeer van vertrouwen tussen ondernemers, intermediaire partijen en de gemeente plaatsgevonden. De focus bij alle partijen en in alle bijeenkomsten lag op het benoemen van haalbare ambities en realistische vervolgstappen. De titel van de Economische Beleidsnota luidt dan ook: ‘Denken en Doen’, waarmee wordt verwezen naar de discussies en de wijze waarop de gemeente de komende periode aan de slag wil gaan. Paraplunota De Economische Beleidsnota is een zogeheten paraplunota, waar tegen de achtergrond van de actuele economische ontwikkeling het beleid in samenhang met alle andere beleidsvelden en ambities van de gemeente wordt beschreven. De nota bouwt voort op het gevoerde gemeentelijke beleid en de bereikte resultaten, zowel op economisch terrein als op aanpalende beleidsterreinen. Het economisch beleid heeft immers veel raakvlakken met bijvoorbeeld het sociale en het ruimtelijke beleid, maar ook met milieu, verkeer, en andere beleidsterreinen.
4
Hoofdstuk 1
De paraplunota staat op zichzelf, maar is tegelijk ook het kader voor de afweging van de economische effecten in andere beleidsvelden. Daarmee kan het beleid ook naast ander bestaand of te ontwikkelen beleid fungeren. De economische en maatschappelijke omgeving verandert snel. Dat heeft als consequentie dat niet te ver vooruit gekeken kan worden, terwijl effecten van ingrijpende beleidsmaatregelen vaak pas na verloop van een groot aantal jaren zichtbaar worden. Om met het beleidsplan meteen aan de slag te kunnen, heeft het een looptijd tot 2015 meegekregen. Maar daar waar inzichten nu al wijzen op ontwikkelingen die op een veel langere termijn van invloed zullen zijn, zijn die in beeld gebracht. Tegelijk is de doorlooptijd van 2011 tot en met 2015 als uitvoeringsprogramma relatief lang. Om ook binnen de looptijd van 5 jaar tussentijds te kunnen anticiperen op ontwikkelingen, wordt de economisch voortgang jaarlijks gemonitord. Een gemeente die niet anticipeert op een dynamische markt mist immers mogelijk kansen. Lokaal positioneren, regionaal samenwerken De gemeente Bernheze heeft een zorgplicht voor de bestaande inwoners en bedrijven. Gemeentelijk economisch beleid is dan ook in eerste instantie gericht op het stimuleren van het lokale vestigingsklimaat en het lokale ondernemerschap. Door de speerpunten van beleid en acties en maatregelen te benoemen, wordt aan ondernemers duidelijkheid en zekerheid geboden over de koers van de gemeente. Die zekerheid is nodig zodat de gemeente en de ondernemers tot verantwoorde investeringen kunnen komen. Daarmee wordt de economische koers op lokaal Bernhezer niveau bepaald en gestimuleerd. En kunnen acties zelfstandig tot uitvoering worden gebracht. Maar de economie reikt veel verder dan de gemeentegrenzen van Bernheze. De koers op het gemeentelijk niveau dient dan ook te passen binnen het regionale economische speelveld. Door met de spelers in de regio samen te werken, kan extra slagkracht worden gegeven aan de economische ontwikkeling van Bernheze en de regio. Effectief samenwerken met de regio, vraagt om een helder beeld van de eigen economische krachten en de gewenste toekomstkoers. In een krachtig economisch beleid gaan daarom lokale positionering en regionale samenwerking hand in hand. In regionaal opzicht ligt Bernheze tussen het infrastructurele web van de A50, A59 en N279 en daarmee temidden van Brainport, Greenport en Health Valley. De regionale beleidsafstemming en samenwerking vinden plaats op het niveau van de 5sterrenregio, Noordoost Brabant, de As50, Maashorst (specifiek voor recreatie en toerisme) en één op één met omliggende gemeenten (zoals Maasdonk).
Hoofdstuk 1
5
In het position paper ‘Van sterke clusters naar een excellente regio’ van de 5Sterrenregio staan Food, Health & Farma centraal. Maar ook voor de planning en programmering van de bedrijventerreinen, toerisme en recreatie, arbeidsmarktbeleid en bereikbaarheid (verbetering A59 en knooppunt Paalgraven) wordt regionaal samengewerkt. In de bestuursopdrachten samenwerking binnen de As50 is op hoofdlijnen een negental thema’s benoemd waarbinnen naar regionale samenwerking wordt gestreefd. Figuur 1.1: positionering Bernheze in de regio
Bernheze
Bron: Concept Position Paper 5-Sterrenregio, van sterke clusters naar excellente regio + bewerking BRO
In de Economische Beleidsnota wordt benoemd bij welke acties de gemeente in eerste instantie zelf het voortouw neemt, maar ook waar Bernheze staat in de regionale samenwerking en welke inzet en bijdrage de regio van Bernheze mag verwachten. En op welke onderdelen Bernheze afstemming en samenwerking zoekt, omdat deze onderdelen nu eenmaal het schaalniveau van Bernheze overstijgen. Duurzaam beleid De Economische Beleidsnota gaat uit van maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. Duurzaam economisch beleid richt zich op een stabiele en voorspoedige ontwikkeling van de bedrijven en de maatschappelijke organisaties. En van het bieden van werk en een garantie op inkomen aan de inwoners van Bernheze.
6
Hoofdstuk 1
Een duurzame Economische Beleidsnota gaat dan ook om veel meer dan alleen economische ontwikkeling. De economische koers zal ook invloed hebben op de sociale, maatschappelijke, landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van Bernheze én de regio. Binnen de nota is dan ook aandacht voor een beleid dat streeft naar economische vooruitgang, maar ook naar behoud van de andere kenmerkende kwaliteiten in de gemeente Bernheze. Figuur 1.2: Krachtenveld van economische ontwikkeling: bedrijven, arbeid en ruimte
Bron: BRO
1.2 Terugblik Voordat vooruitgekeken wordt naar de economische toekomst van Bernheze, blikken we kort terug op de economische resultaten uit de voorliggende periode. Hiervoor zijn de doelstellingen uit de vorige nota met een looptijd van 2005 tot en met 2010 gehanteerd. De doelstellingen en resultaten zijn bondig in beeld gebracht.
Hoofdstuk 1
7
Doelstelling 1: Bestaande bedrijvigheid bevorderen / versterken en stimuleren van nieuwe economische activiteiten. • Het aantal bedrijven is tussen 2005 en 2010 gestegen van 2.120 naar 2.165, wat een toename betekent van niet meer dan 2%. De omvang van het aantal ZZP’ers stijgt landelijk en in Bernheze lijkt dit ook het geval. Inmiddels is bijna de helft van de Bernhezer bedrijven een eenmanszaak. • Het aantal starters en oprichtingen was met 182 het grootst in de zakelijke dienstverlening (inclusief financiële instellingen), dat als één van de groeisectoren in de vorige nota is benoemd. De gegevens hebben betrekking op de jaren 2005, 2006 en 2008. In de overige speerpuntsectoren betroffen het aantal starters en oprichtingen: toerisme en recreatie (21), zorg (28). • De lokale voorzieningenstructuur kent kwantitatief geen grote verschuivingen. Het aantal winkels is tussen 2005 en 2010 afgenomen met 6 stuks, terwijl het winkelvloeroppervlak is toegenomen met ongeveer 4.000 m² wvo. Doelstelling 2: Het bieden van voldoende kwalitatief passende bedrijfslocaties ten behoeve van behoud en doorgroei van de gewenste bedrijvigheid. • De totale bruto omvang van de werklocaties is ongeveer gelijk gebleven en betreft op dit moment 84 ha. De uitgeefbare voorraad is afgenomen tot circa 4,5 ha. Tussen 2005 en 2010 is er ruimte op de Cereslaan (vanaf 2008) en Retsel (vanaf 2010) uitgegeven. Op de lange termijn is op Heesch-West een aanzienlijke omvang aan ruimte beschikbaar. • In het buitengebied en de wijken wordt ruimte geboden om nieuwe gebruiksgroepen toe te voegen. Die ruimte is vooral nog planologisch van aard en vastgelegd in bestemmingsplannen en overig beleid. Statistisch is niet in te schatten wat de effecten zijn geweest. Doelstelling 3: Behouden en waar mogelijk bevorderen van de economische dynamiek en vitaliteit van het buitengebied. • Tussen 2005 en 2010 is de werkgelegenheid in de agrarische sector afgenomen met bijna 300 banen, een procentuele afname van 24%. Tegen de achtergrond van trends als schaalvergroting, mechanisatie en ketenverbreding en –verlenging neemt het aantal traditionele agrarische bedrijven (in de veeteelt, land-, tuin- en akkerbouw) af. In de specialistische ondersteunende agrarische activiteiten, zoals handel en dienstverlening, is nog een beperkte groei van het aantal vestigingen waar te nemen. De dynamiek in de sector in onverminderd groot en de sector blijft een belangrijke positie binnen de economie van Bernheze innemen. • Het vernieuwde bestemmingsplan Buitengebied biedt gerichte ruimte voor groei van de sector en voor het toevoegen van nieuwe activiteiten en gebruiksgroepen. Vooral voor verbreding agrarisch gebruik en combinaties met toerisme en recreatie biedt dit perspectief. Statistische effecten zijn vooralsnog niet meetbaar.
8
Hoofdstuk 1
Doelstelling 4: Een goede bereikbaarheid van werklocaties en de gemeente in haar geheel. Dit binnen de kaders van het gemeentelijk verkeersbeleid. • In 2007 is het gemeentelijke verkeersstructuurplan opgesteld, waarin maatregelen ter verbetering van de externe en interne bereikbaarheid worden voorgesteld. Inmiddels zijn er ontwerpen voor de rotonde Laverdonk en brug over de Aa gereed en zijn plannen voor de ontsluiting van het LOG Grolderseweg gemaakt. Op alle bedrijventerreinen is de openbare ruimte verbeterd. • De ontsluiting tussen de kernen verdient blijvende aandacht. De verkeersintensiteit van personenvervoer is hevig, en het zware vrachtverkeer door kernen en het buitengebied zorgt voor problemen. De nieuwe aansluiting op de N279 is een voorbeeld van een actief verbetervoorstel, waardoor het LOG Hazelbergseweg en het bedrijventerrein Retsel beter ontsloten kunnen worden. Doelstelling 5: Zorgen voor een goede aansluiting van aanbod en vraag op de arbeidsmarkt. • De omvang van de werkgelegenheid is tussen 2005 en 2010 met circa 6,5% toegenomen. Vooral de sectoren bouw, horeca, informatie en communicatie, zorg en overige diensten (met name toerisme) hebben zich sterk ontwikkeld. De agrarische sector en industrie kennen de sterkste afname. Ook de beroepsbevolking is toegenomen van 12.000 naar ruim 14.000; een groei van 18%. • De werkloosheid is sterk afgenomen tussen 2005 en 2010, van 5,8% naar 3,7%. Doelstelling 6: Huisvestingsbeleid gericht op een goed woonklimaat en het realiseren van woon-werkeenheden. • Het woonklimaat in de gemeente behoudt haar eigenheid en ‘dorpse’ karakter. In de centra Heesch, Nistelrode en Heeswijk-Dinther worden (relatief kleinschalige) centrumplannen ontwikkeld die de kwaliteit van de kernen versterken. Planologische ruimte wordt in diverse gebieden geboden om gecombineerd gebruik van wonen en werken toe te staan. De effecten hiervan zijn echter nog niet inzichtelijk te maken. • De gemeente stimuleert de woningmarkt door middel van startersleningen, waarmee huidige inwoners gebonden kunnen worden. Daarmee kan (op een bescheiden schaal) bestaand arbeidspotentieel behouden worden. Doelstelling 7: Voldoende capaciteit en middelen voor economisch beleid en samenwerking met het bedrijfsleven. • De afdeling economische zaken is ingericht en vertegenwoordigt de sociaaleconomische belangen binnen de beleidsopgaven en ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente. Het overleg met ondernemers is verder geprofessionaliseerd en als uitwerking van de Samenwerkende Ondernemersverenigingen Bernheze (SOB) is de Stichting Innovatief Ondernemend Bernheze (SIOB) opgericht. SOB en SIOB, maar ook de ZLTO, TRV en VVV worden als volwaardige gesprekspartners bij de economische stimulering van Bernheze betrokken.
Hoofdstuk 1
9
•
Voor 2010 was een budget van € 25.000 in de begroting opgenomen ten behoeve van het opstellen van het economisch beleidsplan 2011-2015. Het aanvullende operationele budget voor 2010 was circa € 34.000,-.
Doelstelling 8: Versterken van de marketingfunctie van de gemeente. • In de afgelopen jaren heeft de economie in Bernheze zich behoorlijk ontwikkeld. Echter de positieve ontwikkeling wordt beperkt geventileerd. Via diverse media wordt ruimte geboden aan ondernemers en de gemeente zich te presenteren. • De samenwerking met de Kamer van Koophandel verloopt naar tevredenheid. De KvK wordt betrokken bij economische ontwikkelingen en kennis en kunde wordt daarmee benut (bijvoorbeeld bij het centrummanagement Heesch). Vooral voor verdere stimulering van starters en ondernemersschap kan de samenwerking geïntensiveerd worden. De landschappelijke en culturele kwaliteiten van de gemeente zijn beperkt bekend en bieden mogelijkheden tot verbetering. Ook de beperkte openstelling van de aanwezige VVV-vestiging en agentschappen heeft invloed op de exposure en bereikbaarheid voor (potentiële) bezoekers. Doelstelling 9: Versterken van de regionale samenwerking en afstemming met buurgemeenten, met name bij de verbetering van bedrijventerreinen, acquisitie van bedrijven en bereikbaarheid. • De gemeente is recentelijk aangesloten bij de As50 en maakt regionale afspraken met Noordoost Brabant op het gebied van onder andere bedrijventerreinen, bereikbaarheid, toerisme en recreatie en arbeidsmarkt. Daarmee is Bernheze gesprekspartner in de regio, is er organisatorische en financiële slagkracht om kernopgaven op te pakken en kan het zich positioneren binnen de regio. • Vanuit de regio wordt ingezet op een verbeterde bereikbaarheid. Kernopgaven zijn de ontsluiting via de N279 en het realiseren van een eigen verbinding voor het te ontwikkelen bedrijventerrein Heesch-West. Samenvattend mag geconstateerd worden dat de Bernhezer economie zich positief heeft ontwikkeld sinds 2005. En dat de professionalisering van de gemeentelijke dienstverlening en samenwerking met bedrijfsleven en intermediairs is verbeterd. Daarnaast zijn diverse beleidsplannen en gebiedsvisies ontwikkeld om de economie verder te stimuleren. Met onderliggende beleidsnota wil Bernheze het actieve en uitvoeringsgerichte beleid voortzetten en het economisch klimaat in de gemeente optimaal blijven stimuleren en faciliteren.
1.3 De ambitie Het beleidsplan richt zich concreet op de periode tussen 2011 en 2015. Maar de horizon van de ambities wordt verder weg gelegd. Deze ambities gaan uit van doelstellingen en waarden die los staan van de conjunctuur en de actualiteit van de dag,
10
Hoofdstuk 1
maar wel rekening houden met de langere termijn trends1. Het is het economisch streefbeeld van de gemeente op de langere termijn. En om dat streefbeeld te kunnen bereiken zal tussentijds meerdere malen de weg ernaar toe moeten worden aangepast. Door actualisering van de nota in 2015 en door tussentijds te monitoren en (mogelijk) aanpassen van de projecten en activiteiten, bijvoorbeeld in jaarprogramma’s. De economische ambitie van Bernheze kan worden samengevat in de kernzinnen, die als streefbeelden voor de toekomst gelden: 1. Kernen met een eigen basis 2. Moderne mix van locaties om te werken 3. Ondernemen in een aantrekkelijk buitengebied 4. Herkenbare positie in een samenwerkende regio Ad 1. Kernen met een eigen basis Bernheze ligt tussen meerdere grote stedelijke gebieden. De ambitie is niet met deze gebieden de concurrentie aan te gaan, maar juist de aanvulling te zoeken. Het is de ambitie de vijf kernen in de gemeente ook op de langere termijn hun eigen karakter en gezicht te laten behouden en daarmee ook de leefbaarheid. Dat vraagt voorzieningen van voldoende niveau en omvang. Voorzieningen die dan wel in staat gesteld moeten worden in de kern een ‘boterham-met-beleg te verdienen’.
De gemeente wil in de bestemmingsplannen mogelijkheden bieden aan ondernemers om zich te vestigen, en daarmee de kracht van de kernen te behouden. Ook zorgt de gemeente voor een openbare ruimte die aansluit op de wensen van de ondernemers. In de komende jaren zal voortdurend met de ondernemers overleg plaatsvinden welke verdere maatregelen genomen kunnen worden. Zoals bijvoorbeeld aanvullingen met andere functies, zoals (zakelijke) diensten of toerisme.
1
Zie bijvoorbeeld CPB: ‘NL2040’, 2010 en RABO Nederland: ‘Demografische Krimp, de nieuwe realiteit in perspectief’, 2010.
Hoofdstuk 1
11
De concentratie van de voorzieningen in Heesch, Heeswijk-Dinther, Nistelrode, Vorstenbosch en Loosbroek dragen bij aan het behoud van het eigen karakter. De straten en pleinen stralen kwaliteit en levendigheid uit. En er zijn ook voorzieningen bijgekomen, zoals een schoenmaker, schoonheidsspecialiste, nagelstudio, stomerij en reisbureau. Ad 2. Moderne mix van locaties om te werken Bedrijven vragen ruimte, met het buitengebied als bedrijventerrein van de agrarische sector en de centra als bedrijventerrein van winkels en voorzieningen. Voor industriële en handelsbedrijven heeft Bernheze de beschikking over bedrijventerreinen bij de kernen. Deze terreinen blijven ook in de toekomst ruimte bieden aan de gevestigde ondernemers. Voor groeiende en te verplaatsen bedrijven, maar deels ook voor nieuwe ondernemers wordt Heesch-West ontwikkeld. Het regionale terrein is bestemd voor specifieke bedrijven uit de regio, die zich nieuw willen vestigen of die niet (meer) passen op de bestaande locaties. Het terrein wordt samen met de gemeenten ’sHertogenbosch, Oss en Maasdonk tot ontwikkeling gebracht. De gemeenten beslissen samen over de invulling en de snelheid van de ontwikkeling. Tegelijk zet de gemeente Bernheze zich in om ruimte voor de eigen bedrijven te claimen, door een strategische ijzeren voorraad te reserveren, waar bedrijven zich kunnen vestigen die op de huidige locatie in Bernheze te groot worden. Zo kan het bedrijf voor Bernheze behouden blijven en kan een bijdrage geleverd worden aan het behoud van werkgelegenheid en economische dynamiek in de buurgemeenten. De ambitie is de bedrijventerreinen ook in de toekomst voortdurend aan te passen aan de eisen die moderne ondernemingen daaraan stellen, zoals telecommunicatie, bereikbaarheid, uitstraling en beeldkwaliteit. Het bedrijventerrein moet niet alleen in economisch opzicht goed functioneren. Het is ook de plek waar ondernemers en werknemers een groot deel van hun tijd doorbrengen en waar eisen gesteld mogen worden aan de verblijfskwaliteit en de sociale veiligheid. Voor de toekomst wordt gestreefd naar de invoering van bedrijventerreinbeheer op alle terreinen in de gemeente. Onder invloed van de computertechnologie en de verdienstelijking komen er steeds meer kleine bedrijven en ZZP-ers. Veelal vragen deze bedrijven maar beperkte aangepaste voorzieningen en zijn ze goed te huisvesten in de kernen of in woonwijken. Van de zogeheten Nieuwe Economie en Het Nieuwe Werken2 wordt voor de komende jaren een flinke groei verwacht. Het is de ambitie op deze trends optimaal in te spelen. De groene omgeving van de gemeente, waarin het uitstekend wonen en
2
HNW, daarmee wordt gedoeld op het thuiswerken van werknemers.
12
Hoofdstuk 1
leven is, biedt optimale kansen om extra werkgelegenheid aan te trekken of een woonomgeving te bieden aan mensen die regelmatig ‘op afstand’ werken. Maatschappelijke organisaties zoals de zorg en het onderwijs nemen een flink deel van de werkgelegenheid in Bernheze voor hun rekening en zijn daarmee een economische factor van betekenis. De aanwezigheid van voorzieningen wordt in de toekomst een steeds belangrijker factor in de keuze van woonplaats en vestigingsplaats voor bedrijven. Het is de ambitie de maatschappelijke voorzieningen ruimtelijk zo veel mogelijk te combineren met de commerciële voorzieningen, zodat voldoende draagvlak en massa ontstaat waar klanten, bezoekers, bedrijven en voorzieningen van kunnen profiteren. Een goed voorbeeld is de brede school de KanZ in Nistelrode waar voorzieningen geclusterd zijn samengebracht. Ad 3. Ondernemen in een aantrekkelijk buitengebied De kracht van Bernheze is de dynamische economie in een rijke groene omgeving tussen meerdere stedelijke gebieden. De ambitie is deze positie te behouden en te versterken. De agrarische sector is ook in de toekomst de sfeerbepaler van de ruimtelijke uitstraling. Weliswaar zal de agrarische sector in de toekomst aan minder mensen werk bieden, in economisch opzicht blijft zij van groot gewicht voor de gemeente en de regio. De agrarische bedrijven krijgen dan ook op gericht aangewezen plekken de ruimte om te innoveren en te investeren om hun concurrentiepositie te kunnen verstevigen. De steeds strengere eisen ten aanzien van volksgezondheid, duurzaamheid en uitstraling vragen om continue innovatie van de sector. Door verduurzaming en vernieuwing van productietechnieken en intensief en efficiënt gebruik van de ruimte, staat de sector voor de uitdaging de leidende economische positie vast te houden en te versterken. In het ruimtelijk ordeningsbeleid van de gemeente wordt met het opstellen van het bestemmingsplan buitengebied en de aangewezen landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) ingezet op het vinden van een goede balans tussen de doorontwikkeling van de agrarische sector en het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. Ook de regionale bestuursopdrachten, ZLTO’s visie op de transitie van de landbouw en de samenwerkingsverbanden As50 en Noordoost Brabant zetten in op doorontwikkeling. Toekomstvast, duurzaam en efficiënt ruimtegebruik zijn sleutelbegrippen binnen de opgave. Het groene karakter komt ook terug in toerisme en recreatie. Voor de toekomst is de ambitie de sectoren verder in de breedte te laten groeien, zodat een nog rijker palet aan toeristische producten ontstaat. Met een accent op kleinere en middelgrote bedrijven, goed ingepast in de omgeving en tegemoetkomend aan de wensen van de toerist, die rust en ruimte wenst te combineren met milieuvriendelijke activiteiten, zoals fietsen en wandelen en verblijf en overnachting in een van de kernen.
Hoofdstuk 1
13
De ondernemingen geven daarmee op steeds meer plekken een vernieuwende invulling en dimensie aan het buitengebied. Er is blijvende aandacht voor de basisvoorzieningen zoals de infrastructuur en bereikbaarheid van het buitengebied en verbindingen tussen de kernen. Daarmee kunnen bestaande en nieuwe activiteiten, maar ook bewoners, werkverkeer en bezoekers prima langs elkaar gebruik maken van een divers Bernhezer buitengebied.
Ad 4. Herkenbare positie in een samenwerkende regio De economie kent geen grenzen en ook de mobiliteit van inwoners is fors gegroeid. Afhankelijk van hun product en functie vragen bedrijven en voorzieningen een voedingsgebied dat de schaalgrootte van de gemeente al gauw te boven gaat. Ruimtelijke knelpunten, bereikbaarheid en bijvoorbeeld scholing en arbeidsmarkt vragen een regionale aanpak. Het is de ambitie tot verdere nauwe samenwerking te komen met de buurgemeenten en daarbuiten. De regionale samenwerking zoals in de As50 en regio Noordoost Brabant zullen worden versterkt en vooral gericht zijn op de concrete uitvoering. Daarbij zal Bernheze staan voor de projecten en activiteiten waarvoor Bernheze beschikt over de slagkracht en de instrumenten om ze tot succesvolle uitvoering te brengen. Er zal een beroep gedaan worden op de regionale samenwerking voor die onderwerpen, die vragen om een gezamenlijke aanpak. Bijvoorbeeld op gebied van de arbeidsmarkt, onderwijs, bedrijventerreinplanning en promotie en acquisitie. Bernheze blijft ook in de toekomst een gemeente die ruimte biedt aan nieuwe bedrijfsinitiatieven, passend in het karakter van de gemeente. Met oog voor regionale afstemming, zodat op de schaal van Noordoost Brabant voor alle inwoners passend werk kan worden gecreëerd. Voor de huisvesting en economische ontwikkeling van lokale en bestaande bedrijven gaat de gemeente uit van haar eigen kracht. Zo wordt blijvend en passende ruimte geboden aan agrarische en toeristisch-recreatieve bedrijvigheid, en bieden de kernen, wijken en bedrijventerreinen ruimte die tegemoet komt aan de lokale behoefte.
14
Hoofdstuk 1
1.4 Concrete doelen Om vanuit de ambities tot praktische en meetbare doelstellingen en resultaten te komen, worden concrete projecten en activiteiten benoemd. Ook al zal het bijzonder moeilijk zijn om aan te geven of het wel of niet halen van de doelen de resultante is van de uitgevoerde projecten en activiteiten. Voor de concrete doelen wordt uitgegaan van de ontwikkeling van de werkgelegenheid, de werkloosheid en het aantal ondernemingen. Het aantal bedrijven is tussen 2005 en 2010 met 2% toegenomen en de werkgelegenheid met 6,5%. Voor de komende vijf jaren is de ambitie een gelijkblijvende doorontwikkeling van het aantal bedrijven en de werkgelegenheid. Werkgelegenheid De beroepsbevolking is in de afgelopen vijf jaar aanzienlijk toegenomen, maar zal als gevolg van de vergrijzing de komende vijf jaren stabiliseren. De doelstelling is de werkgelegenheidsfunctie3 de komende jaren met circa 750 arbeidsplaatsen te laten groeien en te brengen naar een niveau van 80%4. Voor de periode na 2015 wordt als gevolg van de vergrijzing een afname van de beroepsbevolking verwacht. De doelstelling voor de langere termijn is het aantal arbeidsplaatsen in ieder geval op het niveau van 2015 te behouden. De werkloosheid is van 2005 tot 2010 gedaald naar 3,7%. Doelstelling is de werkloosheid in 2015 verder terug te brengen tot een frictieniveau van 3,0%. Dit gebeurt door in regionaal verband met name maatregelen te nemen in de toeleidingstrajecten tot de arbeidsmarkt (matchen van vraag en aanbod), onder andere via het lopende spoor van de intergemeentelijke sociale dienst Optimisd. Tabel 1.1: Werkgelegenheidsdoelstelling 2011-2015 2005
2010
2015
Werkgelegenheid
10.115
10.767
11.500
Beroepsbevolking
12.100
14.300
14.300
Werkgelegenheidsfunctie
84%
75%
80%
Werkloosheid
5,8%
3,7%
3,0%
Bronnen: CBS, Kamer van Koophandel, UWV Werkbedrijf, LISA, bewerking BRO
Bedrijfsdynamiek De economie verjongt zich voortdurend en past zich continu aan de veranderende marktomstandigheden aan. Dit is een voorwaarde voor het behoud van bedrijfscon3 4
Aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van de omvang van de beroepsbevolking Een werkgelegenheidsfunctie van 80% betekent een evenwicht tussen het aantal arbeidsplaatsen en de werkende beroepsbevolking. Van de totale beroepsbevolking is immers niet iedereen beschikbaar voor betaalde arbeid.
Hoofdstuk 1
15
tinuïteit. Maar de economie verjongt zich ook doordat bedrijven, die verplaatsen naar elders of zich gedwongen zien te stoppen, worden vervangen door nieuwe bedrijven. De doelstelling voor de komende jaren (2011-2015) is een saldo van oprichtingen en opheffingen van in ieder geval +2%. Hierdoor groeit het aantal bedrijven in de gemeente naar circa 2.210. Het aantal starters, oprichten en opheffingen zijn daarbij niet leidend. Het gaat om het saldo, dat voor de periode tot 2015 op +2% (45 extra bedrijven) uitkomt. Dit betekent een jaarlijkse groei van ongeveer 10 bedrijven. Tabel 1.2: Doelstelling bedrijvendynamiek 2011-2015 2005
2010
2015
2.120
2.165
2.210
129
249
Aantal opheffingen
65
218
Saldo
64
31
45
3%
1,5%
2%
Aantal bedrijven Aantal starters en oprichtingen
Bronnen: CBS, Kamer van Koophandel, UWV Werkbedrijf, LISA, bewerking BRO
Door de toename van zowel het aantal bedrijven als de werkgelegenheid, is de afgeleide doelstelling in de komende 5 jaar de gemiddelde bedrijfsgrootte gelijk te houden. Tabel 1.3: Ontwikkeling bedrijfsomvang 2011-2015 2005
2010
2015
Werkgelegenheid
10.115
10.767
11.500
Aantal bedrijven
2.120
2.165
2.210
5
5
5
Gemiddelde bedrijfsgrootte in aantal arbeidsplaatsen
Bronnen: CBS, Kamer van Koophandel, UWV Werkbedrijf, LISA, bewerking BRO
Doorzicht naar het beleid In de volgende hoofdstukken zijn de vier ambities (Kernen met een eigen basis, Moderne mix van locaties om te werken, Ondernemen in een aantrekkelijk buitengebied en Herkenbare positie in een samenwerkende regio) vertaald naar vier samenhangende visies: • visie op de kernen: detailhandel en horeca; • visie op duurzame werkgebieden; • visie op de economie van het buitengebied; • visie op een duurzame en fitte arbeidsmarkt. Per visie is een analyse opgenomen, zijn de ambities vertaald, en wordt een doorzicht naar de uit te voeren activiteiten geboden. De samenhang tussen de ambities en de visies is in tabel 1.4 weergegeven.
16
Hoofdstuk 1
• Maandelijkse bedrijfsbezoeken
• Ondernemerscontact
beginnen in één kern
• Oprichten ondernemersfonds, te
bevorderen omgevingskwaliteit
• Concentreren voorzieningen en
behoud van de leefbaarheid
• Vorstenbosch en Loosbroek:
samenhang en inrichting
• Heeswijk-Dinther en Nistelrode:
• Heesch: clustering en uitstraling
• Onderscheid binnen eenheid
16
• Bezoekers langer vasthouden
voorzieningenstructuur
• Behoud en versterking van de
• Bedrijfsbezoeken afleggen
versterken
• Samenwerking tussen kernen
• Bestrijding van de werkloosheid
visie
• Korte termijn actie, lange termijn
• Stimuleren starters
in kernen en wijken
• Ruime vestigingsmogelijkheden
agrarische bedrijven
• Behoud van werkgelegenheid in
bestedingsbeleid
• Overheidsinvesteringen en aan-
• Maandelijkse bedrijfsbezoeken
• Ondernemerscontact
beginnen op één terrein
• Maandelijkse bedrijfsbezoeken
• Ondernemerscontact
site online in 2012
• Gecombineerde toeristische web-
patie
Hoofdstuk 1
17
• Vergroten van de arbeidspartici-
• Werkloosheid naar 3% in 2015 • 750 extra banen in 2015 ling en hergebruik per jaar
• Oprichten ondernemersfonds, te
ruimte
• Uitvoering: economie, arbeid en
faciliteren
• Toerisme en recreatie: initiatieven • Bij- en opscholingstrajecten
stimuleren
omschakeling agrarische sector
• Mogelijkheden van verbreding en • Een fitte beroepsbevolking
innovatieve agrarische sector
• Ruimte voor een duurzame en
• Behoud en verbreding
• Bedrijfsbezoeken afleggen
toerisme en recreatie
• Professionalisering profilering
sector
• Doorontwikkeling agrarische
X
X
X
X
De duurzame en fitte arbeidsmarkt
• IJzeren voorraad* van 2 ha netto • 4 adviestrajecten doorontwikke-
huis en in de wijk
• Mogelijk maken werken aan
• Voorzieningen en beheer
vingskwaliteiten
• Verbeteren locatie- en omge-
terreinen
• Ruimte op bestaande en nieuwe
kwaliteiten
• Voldoende ruimte met passende
• Bedrijfsbezoeken afleggen
nen versterken
• Samenwerking bedrijventerrei-
venterrein
• Voldoende beschikbaar bedrij-
X
X
X
De economie van het buitengebied
* De ijzeren voorraad is de omvang aan bedrijventerrein die altijd ter beschikking van de gemeente staat om lokale bedrijven te kunnen faciliteren
Vertaling
Accenten:
Opgave
X
Herkenbare positie
X
X
Duurzame werkgebieden
Moderne mix
X X
Aantrekkelijk buitengebied
Visies op: De kernen: detailhandel en horeca
Kernen met een basis
Ambities:
Tabel 1.4: Samenhang ambities en visies
SWOT-analyse kernen: detailhandel en horeca Sterkten
Zwakten
-
-
drie naar individuele schaal en maat sterke centra
-
schillende centra niet optimaal
uitgebreid en divers boodschappenaanbod in
-
Heesch met een bovenlokale verzorgingsfunc-
toename aanbod niet-dagelijkse voorzieningen vanaf 2005
-
relatief lage leegstand winkelvoorzieningen
-
lage filialiseringsgraad op gemeentelijk niveau
-
horeca aanbod is kwantitatief op orde
-
aantal sterke horecazaken gekoppeld aan
-
afname aanbod aan dagelijkse voorzieningen vanaf 2005
-
-
recreatief (winkel)karakter hoofdkern laat te wensen over
-
modewarenhuis Van Tilburg als nationale trekker
geen uitgesproken bovenlokale voorzieningenconcentratie
-
tie -
ruimtelijk-functionele samenhang in de ver-
beperkt dagelijks aanbod (en omvang supermarkten) in Heeswijk-Dinther en Nistelrode
-
mate aan verspreide winkelvoorzieningen buiten concentratiegebieden
-
aanwezigheid van matige pandkwaliteiten op
kwaliteiten van het buitengebied
verschillende plekken, ook in de concentratie-
parkeervoorzieningen en blauwe zones op
gebieden
strategische plekken
-
matige wisselwerking horeca en detailhandel in kernen
-
verkeersdruk in centrum Heesch
-
kwaliteit van het horeca aanbod valt gezien het toeristisch profiel enigszins tegen
-
hotelvoorzieningen zijn mager aanwezig
Kansen
Bedreigingen
-
versterking recreatieve dorpskarakter Heesch
-
-
aanzet tot verbeteren van het voorzieningenniveau loopt
-
bosch -
onderzoek is verricht naar het opzetten van
concurrentie Oss, Uden, Veghel en ’s-Hertogenbosch
centrummanagement Heesch
-
opkomst internetwinkelen
kruisbestuiving tussen toerisme en recreatie,
-
door opkomst filialisering geen onderschei-
horeca en detailhandel benutten -
druk op leefbaarheid in Loosbroek en Vorsten-
dend vermogen
benutten mogelijkheden voor schaalvergroting supermarkten
-
sterker benutten koppeling horeca aan toeristisch recreatieve kwaliteiten
-
woningbouwplannen bieden potentieel voor uitbreiding voorzieningenniveau
-
bestemmingsplan buitengebied geeft ruimte voor toevoegen van horeca
* de volledige SWOT-analyse is als bijlage A te raadplegen
18
Hoofdstuk 1
2.
VISIE OP DE KERNEN: DETAILHANDEL EN HORECA
2.1 Bezoekers langer vasthouden Voorzieningen voor consumenten, zoals detailhandel en horeca zijn hoofdzakelijk in de kernen gevestigd en zorgen voor circa 25% van de werkgelegenheid in Bernheze (2.700 banen)5. Daarvan is overigens een groot deel parttime werk. Versterking en groei van de sector kan komen uit een groei van de bestedingen. En dan vooral door de bezoekers vaker en langer in de kernen te laten winkelen en de horeca te laten bezoeken. Maar ook door nieuwe bezoekers naar de kernen te trekken. Meer bestedingen in de winkels en in de horeca zal ook leiden tot meer werkgelegenheid. Met de centra van Veghel, Uden, Oss en ’s-Hertogenbosch in de directe omgeving, wil de gemeente vooral voor de eigen inwoners en bezoekers uit de directe omgeving een passend voorzieningenpakket bieden. Het accent van de Economische Beleidsnota ligt dan ook bij het vaker en langer bezoeken van de kernen door de bestaande inwoners en bezoekers. Dat vraagt voor alles om een aantrekkelijke en gezellige winkelomgeving, goede parkeermogelijkheden en slimme branchering.
2.2 Onderscheid binnen eenheid Elk van de vijf kernen heeft eigen detailhandels- en horecavoorzieningen, maar de uitwisselbaarheid en gecombineerd bezoek tussen de kernen is beperkt. De ligging van de kernen als ring om het groene hart van de gemeente, zorgt ervoor dat veel inwoners op de eigen of meest dichtbij gelegen kern zijn gericht. De wisselwerking en interactie vindt vooral plaats met omliggende grotere gemeenten, waar een omvangrijker of meer gedifferentieerd aanbod is te vinden. ’s-Hertogenbosch trekt inwoners uit alle Bernhezer kernen. Op de voorzieningen in Oss komen vooral inwoners uit Heesch en Nistelrode af, terwijl Uden en Veghel voornamelijk bezocht worden door inwoners van Heeswijk-Dinther, Nistelrode, Loosbroek en Vorstenbosch. Ondanks de beperkte samenhang tussen de kernen van Bernheze is er wel sprake van een hiërarchie in de detailhandelstructuur in omvang en volledigheid van het aanbod. Heesch neemt een vooruitgeschoven positie in. Nistelrode heeft met van Tilburg een nationale trekker, maar het grootste deel van het overige aanbod is lokaal verzorgend. Ook Heeswijk-Dinther heeft een lokaal verzorgende functie. In Vorstenbosch en Loosbroek is (ondanks de Dagwinkel) het huidige voorzieningenniveau zeer beperkt en onvoldoende om in de dagelijkse boodschappen te voorzien. 5
Provincie Noord-Brabant en LISA (2009)
Hoofdstuk 2
19
2.3 Heesch: clustering en uitstraling Heesch heeft het grootste aantal en de grootste oppervlakte aan winkels van de gemeente. Naar de toekomst blijft Heesch de belangrijkste winkelkern binnen de gemeente en wordt gestreefd de kwaliteit van de voorzieningen te versterken met gerichte toevoegingen in het aanbod. Door de ruimtelijke kwaliteit van het winkelgebied verder te verbeteren, evenals de samenhang tussen deelgebieden. Maar de realiteit gebiedt ook te constateren, dat de positie van Heesch ondergeschikt zal blijven aan het aanbod in de omliggende gemeenten. In de Economische Beleidsnota wordt dan ook niet ingezet op een forse toename van het aantal of de omvang van de winkels. Verbinden Het aanbod aan doelgerichte winkelvoorzieningen (boodschappen) is geconcentreerd aan de Schoonstraat. Daarnaast is de Albert Heijn aan ’t Dorp een belangrijke doelgerichte voorziening. Winkels in luxe artikelen (zoals mode, schoenen, sieraden etc.) liggen vooral aan het lint ‘t Dorp. De wisselwerking tussen beide gebieden is beperkt. Door de verbinding van de Schoonstraat met ‘t Dorp te versterken, wordt het publiek dat aan de Schoonstraat de dagelijkse boodschappen doet verleid om vaker ’t Dorp te bezoeken. Twee bronpunten in Heesch en optredende leegstand voorbij de Albert Heijn aan ’t Dorp
Middenrif
Scharniergebied Bron: OpenStreetMap
20
Hoofdstuk 2
Nieuw aanbod en verplaatsers De brongebieden aan de Schoonstraat en langs ’t Dorp ondervinden een beperkte wisselwerking. Door het ‘scharniergebied’ tussen de Schoonstraat en ’t Dorp, in de directe omgeving van de Rabobank, in te vullen met nieuwe winkels in de dagelijkse verzorging, het mode en luxe segment wordt de bezoeker uitgenodigd door te lopen en vooral door te winkelen. Daarmee raken beide brongebieden sterker met elkaar verweven. Gelet op de ruimte in de markt is de uitbreiding van het aanbod met nieuwe winkels alleen beperkt mogelijk, maar re-allocatie van winkels aan de oostzijde van ’t Dorp is een aanvullend alternatief. Het winkellint langs ’t Dorp is nu langgerekt en de bewinkeling wordt in het midden van het lint onderbroken door de woningen, waardoor aan het einde van het lint de loop er uit is en daarmee de levensvatbaarheid en continuïteit van de winkels afneemt. Gestreefd wordt winkels aan het lint ten oosten van de Albert Heijn zoveel mogelijk te accommoderen in het onderbroken middenrif aan ‘t Dorp en het scharnierpunt tussen de Schoonstraat en ’t Dorp. Hierdoor ontstaat er meer massa aan geconcentreerde voorzieningen en daarmee een betere wisselwerking tussen Schoonstraat en ’t Dorp. Passende voorbeelden zijn het Raadzicht en de gecombineerde ontwikkeling van commerciële ruimte en woningen aan ’t Dorp 49 tot en met 59. Overige activiteiten Het verplaatsen van bestaande en het vestigen van nieuwe winkels is niet zomaar even snel gedaan. Gebruikers/ondernemers en/of investeerders moeten perspectief en rendement zien in zowel de toekomstige locaties als het afstoten van de huidige locatie. Voor zowel het scharnierpunt als het middenrif aan ‘t Dorp kan ook naar andere functies dan detailhandel worden gekeken. Alternatieve centrum- en consumentgerichte activiteiten kunnen ook zorgen voor een betere verbinding en extra levendigheid. Bijvoorbeeld in de vorm van een horecazaak, waar nog ruimte voor lijkt te bestaan in Heesch. Hotel-restaurants en café-restaurants zijn ondervertegenwoordigd (zie tabel 2.1 en SWOT-analyse voor nadere onderbouwing) en kunnen mogelijk een rol spelen in de verbindingsopgave. En ook zaken in de persoonlijke dienstverlening zoals een schoonheidssalon, zakelijke diensten als een reisbureau, makelaar of uitzendbureau, of ambachtelijke activiteiten zoals een stomerij, kleding- en schoenenreparateur bieden mogelijkheden voor invulling.
Hoofdstuk 2
21
Tabel 2.1: horeca-aanbod in Bernheze uitgesplitst naar kernen
Café
Heesch
Heeswijk-Dinther
Loosbroek
4
5
1
Nistelrode Vorstenbosch 3
3
Totaal 16
Discotheek
-
-
1
-
-
1
Fastfood
8
3
2
2
-
15
Grillroom/Shoarma
1
1
-
1
-
3
Hotel-Restaurant
-
3
-
-
-
3
Lunchroom
1
-
-
-
-
1
Pannenkoeken
1
1
-
-
-
2
Café-Restaurant
1
1
-
2
-
4
Restaurant
6
7
-
2
-
15
Partycentrum Totaal
-
1
-
2
-
3
22
22
4
12
3
63
Bron: Locatus + bewerking BRO
Cosmetische ingrepen De opgave in de kern Heesch ligt niet enkel bij het verplaatsen en vinden van functionele dragers. Ook de uitstraling en beleefbaarheid van het gebied verdienen op een aantal accenten aandacht. Vooral de omgeving van supermarkt Lidl oogt wat functioneel en rommelig en zou opgewaardeerd kunnen worden. Bijvoorbeeld door de groenvoorziening extra aan te kleden en een aantrekkelijkere bestrating. De bouw van de appartementen op de locatie van de oude Rabobank zal hier ook aan bijdragen. Aandacht voor versteende uitstraling voorzijde Lidl en hoge verkeersintensiteit langs ‘t Dorp
De presentatie en inrichting van ‘t Dorp stralen historie en eigenheid uit. De groene en grijze bestrating en meubilair sluiten hier goed op aan. Maar het verkeer levert een knelpunt op. De winkeliers willen graag dat ‘t Dorp open blijft voor autoverkeer, maar tegelijk wordt gezocht naar mogelijkheden meer rust en winkelgemak aan de bezoeker te bieden. Naast het handhaven van de 30-kilometerzone zoals in het Verkeersstructuurplan benoemd, kunnen eventuele aanvullende mogelijkheden zoals eenrichtingsverkeer, meer ruimte voor langzaam verkeer, veilige oversteek-
22
Hoofdstuk 2
plaatsen en drempels uitkomst bieden om de veiligheid en het winkelgemak te verbeteren. Als bezoekvoordeel dienen de goede gratis parkeervoorzieningen in de gemeente behouden te blijven. Door de blauwe zones langs ‘t Dorp en de Schoonstraat is lang parkeren er niet meer mogelijk en kan het winkelend publiek de auto beter kwijt. De blauwe zone dient op de bestaande locaties dan ook in stand gehouden te worden. Vanuit het recent geïnitieerde centrummanagement Heesch kan een aantal van deze verbetervoorstellen worden opgepakt.
2.4 Heeswijk-Dinther: beleefbare centrale zone Heeswijk-Dinther heeft een voornamelijk lokale voorzieningenstructuur, gericht op de eigen kern. Daarnaast is sprake van een enigszins gefragmenteerde voorzieningenstructuur. De supermarkten C1000 en Jumbo en de bijgelegen parkeervoorzieningen vormen waardevolle bronpunten aan de uiteinden van de lokale structuur, die de basis zijn van de winkelstructuur. Het in stand houden van de huidige voorzieningenstructuur dient als uitgangspunt in Heeswijk-Dinther. Het behouden en (indien gewenst) mogelijk maken van groei en verbetering van de supers, is van groot belang voor een duurzaam aantrekkelijk voorzieningenniveau. De kernopgave richt zich op het verbeteren van de samenhang tussen het aanbod rond Plein 1969 en de voorzieningen langs de Sint-Servatiusstraat. In het tussenliggende gebied kan de samenhang versterkt worden, met de geplande herontwikkeling en herinrichting van het Raadhuisplaza als gangmaker. Nu wordt het plein nog vooral gebruikt om te parkeren en de inrichting van de openbare ruimte, uitstallingen en reclame-uitingen dragen bij aan de matige aantrekkelijkheid van het plein. De twee bronpunten in Heeswijk-Dinther en het midden gebied dat tot ontwikkeling komt
De herontwikkeling van Raadhuisplaza biedt de mogelijkheid het plein in zijn geheel op te waarderen. Het verdient aanbeveling te onderzoeken of er markt is om horeca aan het Raadhuisplaza toe te voegen, zodat er een ontmoetingsplaats tussen de twee bronpunten komt, waarmee het verblijf in het gebied kan worden ver-
Hoofdstuk 2
23
lengd. Het Raadhuisplaza is echter vrijwel volledig in privaat eigendom, waardoor de opwaardering een intensief samenspel tussen de eigenaar, bestaande en toekomstige gebruikers en de gemeente noodzakelijk is. Voor het toevoegen van meer winkelmeters is de markt in Heeswijk-Dinther te beperkt van omvang, maar verdere versterking zou kunnen komen door de winkels die nu nog ten oosten van de Jumbo gevestigd zijn te verplaatsen. Uiteraard is hiervoor de medewerking van de gebruikers nodig. Maar er zijn wellicht ook mogelijkheden voor meer persoonlijke dienstverlening, zakelijke diensten of ambachtelijke activiteiten. Het autoluw maken van het Raadhuisplaza maakt verblijven op de locatie aantrekkelijker en lijkt gezien de capaciteit van de parkeerplaats aan het Plein 1969 mogelijk.
Internetwinkelen Steeds meer Nederlanders hebben de beschikking over internet en maken hier steeds vaker en langer gebruik van. Internet is een belangrijk communicatiemiddel voor de consument. Voor de retailer vormt de opkomst van internetwinkelen enerzijds een bedreiging, anderzijds een kans. Steeds meer winkelketens openen een webshop en combineren een fysieke en een virtuele winkel. Daarnaast creëren webwinkels in toenemende mate fysieke afhaalpunten in bestaande winkelgebieden. In de toekomst functioneren fysiek winkelen en virtueel winkelen naast elkaar.
De aankopen via internet nemen explosief toe. Volgens de Thuiswinkel Markt Monitor 2010 komt de omzet van online aankopen in 2010 uit op ca. € 8,2 miljard, 11% meer dan in 2009. De online aankopen maken volgens de Thuiswinkel Markt Monitor ongeveer 7% van de totale winkelomzet uit. De verwachting is dat dit percentage in de loop der jaren zal stijgen tot 15-20%. Het gemiddeld besteed bedrag van de consument op internet is in 2010 gestegen met 4% naar € 890,-.
Met name in probleemloze en emotieloze goederen van uniforme kwaliteit, zoals cd’s, boeken, reizen en dergelijke, is het medium sterk. De bedreiging van internet is daarom vooral merkbaar bij doelgericht gekochte artikelen. Internet is primair een informatiebron, die ook voor winkels interessant is. Voordat een bezoek wordt gebracht aan een winkel of winkelcentrum, oriënteert de consument zich vaak eerst via internet. Internet is daarmee ook voor retailers een belangrijk medium.
Als gevolg van de groei in online winkelen zal de vraag naar winkelruimte de komende jaren dalen. Jones Lang LaSalle (Retail Market Special 2009) verwacht een daling van 7% tot 9%, met name in de aanloopstraten van de centrale winkelgebieden. Een ander verschijnsel is dat ruimtevragende retailers in A1-winkelstraten een verkleining van het wenselijke winkelvloeroppervlak laten zien. De toekomst zal moeten uitwijzen in hoeverre internet de fysieke winkel zal verdrijven uit het landschap. Anno 2010 doen consumenten 93% van de aankopen nog gewoon in de winkel.
24
Hoofdstuk 2
2.5 Nistelrode - ruimtelijke en organisatorische samenhang In Nistelrode profiteren de consumentenvoorzieningen van de zeer nadrukkelijke aanwezigheid van het modewarenhuis Van Tilburg, dat bezoekers uit heel Nederland aantrekt. Het warenhuis is centraal in de voorzieningenstructuur gelegen. Ook de nabijgelegen supermarkt Jumbo is een lokale trekker. Hoewel de spin-off van het warenhuis en de supermarkt door eenieder wordt erkend, ontbreekt het wel aan een herkenbare ruimtelijke structuur in de kern. De zwaartepunten vormen het geconcentreerde cluster van de winkels Van Tilburg en Jumbo. Daarnaast zijn in de omgeving langs Weijen en Laar plukjes overige voorzieningen gelegen. Tussen de winkel- en horecavoorzieningen bestaat een beperkte ruimtelijke samenhang. Het lint van voorzieningen is langgerekt, wat de samenhang en spin-off tussen de winkels beperkt. De realisatie van een compactere voorzieningenstructuur draagt bij aan het winkelgemak in Nistelrode. Door een sterkere samenhang zullen consumenten ook sneller meerdere winkels bezoeken, wat de prestaties van de winkels ten goede zal komen. Vanwege de sfeer en uitstraling die op andere locaties in de kern van Nistelrode niet te realiseren zijn en de bestaande situatie, zullen de horecavoorzieningen geconcentreerd blijven aan het Raadhuisplein. Ook Van Tilburg is moeilijk te verplaatsen. Het horecacluster en het cluster Van Tilburg en Jumbo vormen dan ook de ‘uiteinden’ van de na te streven voorzieningenstructuur. Dat betekent dat er een opgave ligt om de voorzieningen ten noorden van de Jumbo, daar waar dit ruimtelijk mogelijk is en door de gebruikers wordt gewenst, een plek te bieden binnen de nieuwe structuur. Bijvoorbeeld aan het Laar of in de directe nabijheid van Van Tilburg. Daarbij heeft het gebied ten zuiden van het modewarenhuis de voorkeur om de uitwisselbaarheid met de voorzieningen aan het Laar en Weijen zo sterk mogelijk te maken. Impressie Nistelrode, met de nationale trekker Van Tilburg en het sfeervolle Raadhuisplein
Hoofdstuk 2
25
Grootste punt van zorg is de verkeers- en parkeerdruk van de bezoekers aan Van Tilburg. De groei van Van Tilburg is van grote positieve economische waarde, maar bij verdere uitbreiding van het warenhuis zal extra parkeercapaciteit gevonden moeten worden om verdere overlast voor de omgeving te voorkomen. Omdat de bezoeker zijn auto voor de deur wil parkeren, heeft een parkeervoorziening in de directe nabijheid de absolute voorkeur. De fysieke mogelijkheden zijn echter beperkt. Mogelijk dat de invoering van een blauwe zone aan den Hof kan een deel van de parkeerdruk kan verlichten. Ook kan de haalbaarheid van meerlaags of ondergronds parkeren onderzocht worden, of kan op piektijden een pendelbus uitkomst bieden. Een oplossing kan alleen gevonden worden in nauw constructief overleg tussen de gemeente en het modewarenhuis. Bereikbaarheid en veiligheid zijn immers in het belang van beiden. Een andere locatie die aandacht verdient is het Laar, waar onder andere Jack Martens Tweewielers en de Kruidvat zijn gevestigd. Het plein heeft een versteende inrichting, beperkte beleefbaarheid en kampt met leegstand. Door nieuwe gebruikers aan het plein toe te voegen en de inrichting te verbeteren (meer groen) ontstaat een aantrekkelijk plein tussen de nieuwe bronpunten in. Naast de traditionele commerciële winkel- en horecavoorzieningen, geldt ook voor Nistelrode dat voorzieningen in de persoonlijke dienstverlening, zakelijke diensten of ambachtelijke activiteiten bij kunnen dragen aan de invulling en levendigheid van de voorzieningenstructuur. Verbeteren van verkeer en parkeren en de inrichting van het Laar vragen aandacht in Nistelrode
Met het te realiseren accommodatieplan, waaronder de invulling van het Nesterlé en het Dorpshuis, wordt een stevige impuls aan het zuidelijke zwaartepunt gegeven. In het accommodatieplan is ondersteunende horeca opgenomen, maar ook de aanwezige horecavoorzieningen aan het Raadhuisplein zullen profiteren. Daarnaast wordt ruimte geboden aan andere gebruikers, zoals een tweede supermarkt (Jumbo) of andere kleinschalige winkelvoorzieningen6. 6
Actualisatie Distributie-planologisch onderzoek t.b.v. de supermarktbranche, 2010
26
Hoofdstuk 2
Aanvullend kan de samenhang ook worden versterkt door gezamenlijke ondernemersinitiatieven te organiseren. De lokale ondernemersvereniging en dorpsraad van Nistelrode bieden hiervoor een geschikte basis. In het onderstaande kader zijn voorbeelden van samenwerking in vergelijkbare kernen opgenomen. Voorbeelden van ondernemersinitiatieven in vergelijkbare kernen •
Het verbeteren van de opstelling van de weekmarkt leidt in veel gemeenten tot meer bezoekers en bestedingen. Vaak is de weekmarkt niet optimaal gepositioneerd. Bijvoorbeeld met de rug naar de winkels toe en met een routing die het centrum uit in plaats van het centrum in gaat. Om de synergie tussen de winkels en de weekmarkt te vergroten zijn er quick-wins te behalen in de opstelling van de weekmarkt.
•
Uniformeren van openingstijden en koopzondagen, schept duidelijkheid naar de consument. Een gesloten winkel is funest voor herhalingsbezoeken.
•
Koppeling van de koopzondagen aan de organisatie van evenementen.
•
In december kan er als eindejaarsactiviteit een kerstmarkt georganiseerd worden in combinatie met het plaatsen van een ijsbaan. Een prachtig actuele referentie is www.ijsbaanhorst.nl.
•
Marketing en spaaracties van ondernemers worden veelal individueel of met een beperkte samenwerking uitgezet. Uit onderzoek in vergelijkbare kernen blijkt dat driekwart van de detaillisten graag meewerkt aan collectieve spaar- en marketingacties. In deze marketinguitingen is het van belang dat de herkenbaarheid, de eigen identiteit en het imago van de kern duidelijk zijn.
•
Uitzetten van fiets- en wandelarrangementen i.s.m. de VVV, TRV, horecabedrijven en toeristisch-recreatieve bedrijven;
•
Opzetten pandenbank: overzicht leegstaande en vrijkomende panden, ook met gebruik van de bij de gemeente en makelaars beschikbare gegevens. Leegstaande panden kunnen hierdoor direct aangeboden worden op www.wittevlekkenplannen.nl (hier zijn veel retailers bij aangesloten) en op de vastgoedsite die aan de gemeentesite gekoppeld is.
•
Opzetten van centrummanagement en/of een ondernemersfonds.
2.6 Vorstenbosch en Loosbroek: behoud van de leefbaarheid De kernen Vorstenbosch en Loosbroek spelen een bescheiden rol in het sociaaleconomisch profiel van de gemeente. De economische ontwikkelkansen zijn vooral gelegen in agrarische en toeristisch-recreatieve activiteiten, die in hoofdstuk 4 centraal staan. De opgave op gebied van commerciële voorzieningen in Vorstenbosch en Loosbroek is vooral gelegen in het leefbaar houden van de kernen, zoals in de Dorpsontwikkelingsplannen is benoemd. Zoals het behoud van de ruimtelijke structuur en landschapselementen en (inrichting van) een aantal basisvoorzieningen in de dagelijkse
Hoofdstuk 2
27
artikelensector. In Vorstenbosch zijn zes kleinschalige winkelvoorzieningen, waarvan de slager en bakker tot de dagelijkse sector behoren. Voor Loosbroek ligt de opgave in het behouden van de buurtsupermarkt aan de Dorpsstraat, ook gezien de afstand tot boodschappenaanbod elders. Ook het horeca-aanbod in beide kernen is beperkt. De cafés in Loosbroek en Vorstenbosch zijn echter wel ontmoetingsplekken voor de inwoners van de kernen en hebben dan ook een sociale functie in de kernen. Discotheek Lunenburg in Loosbroek is van bovenlokaal belang en trekt bezoekers vanuit de hele regio.
De gemeente kan maar beperkt bijdragen aan de opgave de winkel- en horecavoorzieningen te behouden voor de kernen, anders dan het faciliteren van wensen van de ondernemers. Door in het bestemmingsplan toe te staan dat ook andere vormen van economische activiteit zich in de kernen mogen vestigen, kan extra levendigheid worden gecreëerd en extra consumenten aantrekken. Daarnaast kan worden gedacht aan andere vormen van economische activiteit zoals ZZP-ers en dienstverlenende bedrijven. Of door in multifunctionele centra en dorpshuizen functies en activiteiten zoveel mogelijk samen te brengen.
2.7 Concentreren voorzieningen en bevorderen omgevingskwaliteit De economische prestaties van de voorzieningen worden uiteindelijk bepaald door de bestedingen van de bezoekers. Hoewel de gemeente geen rechtstreekse invloed kan uitoefenen op de activiteiten van de voorzieningen, kan het de prestaties wel stimuleren door de concentratie van voorzieningen en te investeren in de kwaliteiten van gebieden. Met de bestemmingsplannen, kunnen nieuwe initiatieven worden gefaciliteerd. Dat geldt voor de concentratie van voorzieningen in Heesch, HeeswijkDinther en Nistelrode, waardoor compactere gebieden ontstaan. Door het toelaten van nieuwe consumentaantrekkende functies in de kernen, wordt de levendigheid vergroot en nemen de bezoekersaantallen en verblijfsduur toe.
28
Hoofdstuk 2
Daarbij is er vanuit de ondernemers behoefte aan een marktverordening met een afzonderlijk standplaatsenbeleid, om heldere regels vast te leggen en oneerlijke concurrentie te voorkomen. Hierin dient ook aandacht te zijn voor individuele kramen, stallingen en andere ambulante verkooppunten verspreid over de gemeente. Vanuit haar rol als eigenaar van de openbare ruimte kan de gemeente gericht inzetten op kwaliteitsverbetering van gebieden. Bijvoorbeeld voor de openbare inrichting aan de Schoonstraat nabij de Lidl, verbetering van de verkeersveiligheid aan ’t Dorp, het behoud van de parkeermogelijkheden in Heesch en het verbeteren van de parkeervoorzieningen in Nistelrode. De detaillisten en horecaondernemers zijn uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor het individuele resultaat. Maar door samenwerking tussen ondernemers onderling en met de gemeente, kunnen nieuwe en gezamenlijke activiteiten en resultaten worden bereikt die individueel niet mogelijk zijn. Zoals het meedenken van de gemeente bij private initiatieven zoals het Raadhuisplaza in Heeswijk-Dinther, mee te werken aan kennisuitwisseling tussen ondernemers en gemeente, of bij te dragen aan het opzetten van een ondernemersfonds.
Lokale uitvoering, regionale spelregels De ambities voor detailhandel en horeca in de kernen dienen voornamelijk op het lokale niveau van Bernheze en de verschillende kernen tot uitvoering en realisatie te worden gebracht. De voorzieningen in Bernheze hebben een sterk lokaal verzorgend karakter, waardoor een regionale aanpak en samenwerking maar beperkt meerwaarde bieden. Wel dient rekening gehouden te worden met het provinciaal beleid. Dit betekent dat de uitbreiding van voorzieningen zich dient te concentreren in het stedelijk gebied, waar Heesch als enige kern van Bernheze onderdeel van uitmaakt. In een breder kader dan detailhandel en horeca kan op regionaal niveau samengewerkt worden aan de PR & marketing van de regio, om extra bezoekers te trekken. In de uitvoering op lokaal niveau is de samenwerking tussen de gemeente en ondernemers van groot belang. De gemeente is verantwoordelijk voor het functioneren van de openbare ruimte, zoals een goede bereikbaarheid, aantrekkelijke parkeervoorzieningen en een prettige uitstraling van straten, pleinen, meubilair en groenvoorzieningen. Met haar bestemmingsplannen kan de gemeente ondernemersinitiatieven faciliteren, zowel voor de uitbreiding of verplaatsing van bestaande, als de vestiging van nieuwe voorzieningen. Het vraaggericht faciliteren, waarbij de behoefte van ondernemers leidend is, zou als uitgangspunt moeten gelden. In organisatorisch opzicht kan de gemeente de samenwerking met ondernemers stimuleren. Door bij te dragen aan het oprichten van centrummanagement en ondernemersfondsen en door bedrijfsbezoeken en ondernemerscontacten voort te zetten en intensiveren.
Hoofdstuk 2
29
SWOT-analyse werkgebieden Sterkten
Zwakten
-
-
bedrijventerreinen hebben een sterke ruimtelijke kwaliteit
-
de openbare ruimte op de terreinen is over-
aandacht -
wegend op orde -
fysieke ruimte op bedrijventerreinen is per
fysieke ruimte op bedrijventerreinen is ook op
matige interne verkeersstructuur tussen de kernen, vooral voor vrachtverkeer
-
de lange termijn beschikbaar: Heesch-West -
conflicten tussen bedrijfsmatig en overig gebruik op de Beemd
-
direct beschikbaar: Retsel -
de randen van een aantal terreinen vraagt
externe ontsluiting van Retsel en de Beemd vragen aandacht
de nabijheid van grote gemeenten en terreinen biedt de mogelijkheden de eigen terreinen als lokale opvang in te zetten
-
planologische ruimte voor wijkeconomie in nieuwe komplannen
Kansen
Bedreigingen
-
-
beschikbare ruimte biedt kansen voor uitbreiding en verplaatsing van bedrijven
-
maakt de verplaatsing van grootschalige be-
ontwikkeling van Heesch-West biedt ook op lange termijn groei- en uitplaatsingsmogelijk-
drijven binnen Bernheze onmogelijk -
heden voor gevestigde bedrijven -
-
-
door in te zetten op intensivering van be-
de huidige omvang van de uitgeefbare ruimte
aanwezigheid van woningen beperkt ontwikkelmogelijkheden van bedrijven
-
terreinen zijn intensief gebruikt en bieden
staand terrein wordt bestaande ruimte opti-
beperkt mogelijkheden voor intensiever ge-
maal benut
bruik van de ruimte
opwaardering ontsluiting Heeswijk-Dinther
-
door de SER-ladder te volgen kunnen terreinen
zuid en N279, waardoor ook de bereikbaarheid
over-intensief gebruikt gaan worden, wat ver-
van Retsel verbetert
oudering in de hand werkt
pro-actief inzetten op werken in de wijk om de economie te stimuleren
* de volledige SWOT-analyse is als bijlage A te raadplegen
30
Hoofdstuk 2
3.
VISIE OP DUURZAME WERKGEBIEDEN
3.1 Ruimte om te ondernemen Veel van de (grotere) industriële, handels- en transportondernemingen zijn op de bedrijventerreinen van Bernheze gevestigd. Daarmee zijn de bedrijventerreinen de ruimtelijke drager van circa 25% van de werkgelegenheid in de gemeente. Op lokaal niveau zijn er weinig tot geen instrumenten om de economische ontwikkeling van deze bedrijven te ondersteunen of te stimuleren. Maar het bieden van beschikbare ruimte is voor dit soort bedrijven wel van groot belang. Met voldoende ruimte op de bestaande terreinen en/of aanbod van nieuwe locaties kunnen de bedrijven hun verdere ontwikkeling ook fysiek mogelijk maken. De planning en ontwikkeling van bedrijventerreinen wordt door Bernheze samen met de regio opgepakt. Daartoe is het Regionaal Uitgifteprotocol en Plan van Aanpak bedrijventerreinen (As50 / Noordoost Brabant) opgesteld. Het Economisch Beleidsplan legt voor de industrie, handel en transport dan ook het accent op het aanbieden van passende vestigingsruimte in combinatie met een goede bereikbaarheid en zoveel mogelijk vereenvoudigde procedures en voorschriften. De invoering van het digitaal loket en Wabo dragen hier al aan bij.
Maar door ook intensief één op één contact met de bedrijven te onderhouden, krijgen de ondernemers de gelegenheid hun behoeften en wensen vroegtijdig kenbaar te maken. Het intensiveren van het ondernemerscontact biedt mogelijkheden, maar hiervoor is wel extra capaciteit nodig. De overlegstructuur met het SOB heeft een bredere inslag en voorziet vooral in overleg over zaken die het individuele bedrijf overstijgen, zoals het in stand houden van de kwaliteit van de bereikbaarheid, de openbare ruimte en andere voorzieningen.
Hoofdstuk 3
31
3.2 Voldoende ruimte Buurmans grond Om de juiste ruimte aan te kunnen bieden, is het kennen van de behoefte van de ruimtevrager een voorwaarde. Zo kan effectief worden gereageerd op de uitbreiding van een bestaand bedrijf, vestiging van een nieuw bedrijf of hergebruik van bestaande kavels en panden. Lokale bedrijven zorgen voor 80 tot 90% van de totale vraag. Om invulling te geven aan het bedrijventerreinbeleid, zijn de initiatieven van de lokale bedrijven dan ook leidend. Deze bedrijven vormen het vertrekpunt om invulling te geven aan de bestaande en nieuwe terreinen. Bedrijven op een bedrijventerrein kunnen geremd worden in hun groei door het ontbreken van voldoende meters op de kavel. Is buurmans grond niet te koop, dan zal een deel of het gehele bedrijf naar ander vrijkomend onroerend goed of een andere kavel moeten omzien. Voor deze situaties zal de gemeente over een zogeheten ijzeren voorraad moeten beschikken. Het ontbreken van uitbreidingsruimte in de afgelopen jaren heeft mogelijk de economische groei van de gemeente vertraagd of bedrijven doen besluiten Bernheze te verlaten. Op dit moment is er echter weer beschikbare ruimte op Retsel en op de langere termijn biedt Heesch-West de gelegenheid voor uitbreiding van met name de grotere bedrijven. Hoewel de ontwikkeling van Heesch-West nog enige tijd op zich laat wachten, verdient het aanbeveling (binnen de regionale afspraken) ruimte te claimen om bedrijven uit de eigen gemeente te faciliteren. Uitbreidingsruimte op Retsel in Heeswijk-Dinther
32
Hoofdstuk 3
Maar het kan ook zijn, dat er nog wel ruimte op de kavel is, maar het bestemmingsplan of de milieuvergunning verdere uitbreiding niet toelaat. Vanuit die optiek zal de gemeente periodiek (bijvoorbeeld elke twee tot vier jaar) in kaart brengen of de vigerende bestemmingsplannen een actualisering behoeven. En of het oprekken van de gebruiksmogelijkheden van het terrein niet tot overlast of kwaliteitsverlies in de omgeving leiden. In 2011 zal de gemeente starten de bestemmingsplannen bedrijventerreinen te actualiseren, waardoor de plannen up-to-date zijn. Het betrekken van de wensen van ondernemers verdient aandacht om tot passende plannen te komen. Bedrijven die naar elders vertrekken laten vastgoed achter, dat weer beschikbaar komt voor andere bedrijven. Daarmee brengt de beschikbaarheid van nieuw terrein een verplaatsingsdynamiek op gang die ook de bestaande bedrijventerreinen nieuw elan kunnen bieden. De gemeente heeft maar beperkte invloed op het hergebruik van het vrijgekomen vastgoed. Tijdige kennis van de voorgenomen verplaatsing van een onderneming biedt de gemeente eventueel de mogelijkheid tussen ondernemers te kunnen schakelen. Een actief ondernemerscontact vanuit de gemeente kan hier invulling aan geven. Zonder overigens in de weg te willen en zullen staan van bijvoorbeeld de makelaar. Een actief ondernemerscontact maakt dan ook onderdeel uit van goed bedrijventerreinenbeleid met regelmatige communicatie met de ondernemers, individueel en collectief, zodat de gemeente gezien gaat worden als partner in business. Om de economische belangen van de bedrijven en te gemeente te behartigen, dient de beleidsmedewerker economische zaken betrokken te worden bij de uitvoering Wabo. Alle aanvragen, dus ook die van het bedrijfsleven, zullen voortaan via een centraal loket binnenkomen. Bij de aanvragen die bedrijfsmatige ontwikkeling aangaan, blijft de betrokkenheid vanuit economische zaken gewenst.
3.3 Passende ruimte Ruim basisaanbod, specifiek profiel Heesch-West In de afgelopen jaren zijn de terreinen Cereslaan, Retsel en Kleinwijk gerevitaliseerd en hebben een kwaliteitsimpuls gekregen. Over het algemeen zijn de terreinen dan ook van een goede kwaliteit. De terreinen kunnen nog aan kracht winnen door ze herkenbaarder te maken en een duidelijker eigen gezicht te geven. Niet door de terreinen te reserveren voor specifieke sectoren of branches (op de schaal van Bernheze zou dat tot teveel beperkingen in keuzemogelijkheden leiden), maar door de inrichting en aanzien van het terrein. Op terrein en deelgebiedniveau kan dit door onderscheid aan te brengen in de gewenste kwaliteit van ruimtelijke uitstraling, bereikbaarheid en wegprofielen, minimale en maximale kavelmaten, bebouwings-
Hoofdstuk 3
33
percentages en bouwhoogten en de aanwezige (gezamenlijke) voorzieningen zoals glasvezel. Het regionale bedrijventerrein Heesch-West wordt door de gemeente Bernheze gezamenlijk met ’s-Hertogenbosch, Oss en Maasdonk tot ontwikkeling gebracht. Het terrein ligt slechts gedeeltelijk op Bernhezer grondgebied. Heesch-West zal een afwijkend profiel krijgen ten opzichte van de bestaande terreinen in de gemeente. Met een inrichting die is toegesneden op de vestiging van grootschalige bedrijven, die niet op bestaande locaties in Bernheze en de omliggende gemeenten terechtkunnen. Ook bestaat er in Bernheze specifieke behoefte aan kleinschalige bedrijfsruimte waarvoor bedrijfsverzamelgebouwen kunnen worden ontwikkeld. Indien er behoefte is, kan ruimte worden geboden aan kleinschalige vestigingen in de kernen. De gemeente staat positief tegenover dit soort initiatieven. Aandacht voor bereikbaarheid De meeste bedrijventerreinen in Bernheze liggen direct aan een hoofdontsluiting en hebben daarmee een zogeheten etalagefunctie. Dit geldt met name voor de Cereslaan in Heesch, dat aan weerszijden van de gelijknamige straat is gelegen. Ook Retsel in Heeswijk-Dinther en Kleinwijk in Nistelrode zijn langs invals- of doorgaande wegen gesitueerd. De bereikbaarheid van de Beemd en Retsel is minder goed, omdat de aanrijroute vanaf Rijkswegen langer is en deels door of langs stedelijk en landelijk gebied loopt. Heeswijk-Dinther krijgt een nieuwe hoofdaansluiting op de N279 ter hoogte van Retsel. De functie van de bestaande ontsluiting van Heeswijk-Dinther via de Heeswijkseweg - Baron van Bogaerdelaan - Mgr van Oorschotlaan wordt minder belangrijk. De nieuwe hoofdontsluiting van Heeswijk-Dinther biedt tevens een betere ontsluiting van bedrijventerrein Retsel. In lijn met het Verkeersstructuurplan wordt ingezet om gemotoriseerd verkeer tussen de kernen zoveel mogelijk over de hoofdstructuren te geleiden. Het stimuleren van goede en directe verbindingen op de hoofdstructuur is daarbij het devies van het Verkeersstructuurplan. Toch vraagt de interne bereikbaarheid tussen de terreinen in de gemeente op een aantal plekken om gerichte verbetering. De routes tussen de terreinen lopen door kernen en buitengebied en zorgen voor (potentiële) verkeersconflicten tussen vrachtverkeer en consumentenverkeer (auto, fiets en voetganger). Aanpak conflictbedrijven in stedelijk en landelijk gebied De bedrijven op de Beemd in Heesch zijn in de loop der jaren fors gegroeid, waardoor hun belang voor de regionale werkgelegenheid en economie is toegenomen.
34
Hoofdstuk 3
Maar een aantal van hen kunnen op de huidige kavel niet meer verder groeien. De gemeente zal het initiatief nemen tot overleg met de bedrijven, om te bezien of er oplossingen gevonden kunnen worden die voor een betere inpassing op de huidige locatie kunnen zorgen. Of dat een traject naar uiteindelijke verhuizing wordt ingezet, naar bijvoorbeeld Heesch-West. Hiervoor zal een ontwikkelplan worden opgesteld.
Ruimtelijke kwaliteit van randen Met hun ligging langs de hoofdontsluitingen zijn de bedrijven het visitekaartje van Bernheze. Een dergelijke ligging brengt de (morele) verplichting met zich mee, het eigen bedrijf en daarmee de gemeente op een passende wijze te presenteren. De ontwikkeling van het Runneke nabij Kleinwijk is daar een positief voorbeeld van. Daar waar de uitstraling nog verbeterd kan worden, zal de gemeente het initiatief nemen om samen met de bedrijven tot concrete ideeën te komen. Ook de randen / deelgebieden op de Cereslaan en Retsel verdienen een kwaliteitsverbetering. Voorbeelden van randen en locaties op bedrijventerreinen die een gerichte kwaliteitsimpuls verdienen
Terreinen, die in het verleden aan de randen van de gemeente en kernen lagen zijn in de loop der tijd steeds meer ‘ingebouwd’ in de woonomgeving, zoals de Beemd, Retsel, het zuidwestelijke deel van Kleinwijk en het gebied ten oosten van de Cereslaan. Werken en wonen mogen elkaar niet hinderen. De gemeente zal samen met de bedrijven, maar ook met omringende bewoners inventariseren waar zich mogelijke conflictsituaties voordoen en hoe deze voor alle partijen zo goed mogelijk opgelost kunnen worden. Ook als dat compromissen vraagt.
Hoofdstuk 3
35
3.4 Beheer en voorzieningen Duurzaam beheer In de afgelopen jaren is het grootste deel van de openbare ruimte op de bedrijventerreinen opgeknapt; wegen en groenvoorzieningen liggen er overwegend uitstekend bij. Om de bedrijventerreinen op het gewenste kwaliteitsniveau te houden, is samenwerking tussen ondernemers (private ruimte) en de gemeente (openbare ruimte) nodig in de vorm van een beheergroep of, meer geformaliseerd, in de vorm van parkmanagement. Om afspraken te maken over het regelmatig onderhoud van de openbare ruimte, over het netjes houden van terreinen en gevels van bedrijven en over aanvullende voorzieningen zoals beveiliging, glasvezel of energie-inkoop. Goede samenwerking op het terrein kan door bedrijven en gemeente ook als marketing/PR-boodschap benut worden. Het streven is in de looptijd van de Economische Beleidsnota op alle bedrijventerreinen een beheergroep, gevolgd door parkmanagement in te voeren. Op de Cereslaan en de Beemd is vanuit het KVO-traject (Keurmerk Veilig Ondernemen) al aan de organisatie en draagvlak gebouwd. Tegen die achtergrond kan het dienen als pilotproject voor de opzet van terreinbeheer (parkmanagement). Vanuit het terreinbeheer kan ook gekeken worden naar de haalbaarheid van voorzieningen voor duurzaam ondernemen, zoals benutting restwarmte, grijswater, intensief ruimtegebruik etc. Het pakket aan voorzieningen draagt tevens bij aan het eigen gezicht van het terrein en zal daarmee ook een vorm van segmentering tot gevolg hebben. Voor de financiering van het beheer en het parkmanagement kan gedacht worden aan activiteiten waar ondernemers via algemeen lidmaatschap en specifiek abonnement aan deel kunnen nemen. Op termijn zou gedacht kunnen worden aan het opzetten van een ondernemersfonds, BIZ of een andere financieringsvorm. In alle gevallen zal de meerwaarde voor de ondernemer aangetoond moeten kunnen worden. Glasvezel en veiligheid Zonder computertechnologie is ondernemen vrijwel niet meer mogelijk. Wie geen website heeft is niet meer vindbaar, wie geen computertechnologie gebruikt, prijst zichzelf al snel uit de markt. Kon enkele jaren geleden nog zonder glasvezel worden volstaan en is een initiatief voor de aanleg ervan nog vastgelopen, over enkele jaren zal een bedrijventerrein zonder glasvezel zichzelf onherroepelijk uit de markt prijzen. De gemeente zal zich dan ook opnieuw hard maken voor de aanleg van glasvezelverbindingen op de bedrijventerreinen. Maar daarvoor geldt wel als voorwaarde,
36
Hoofdstuk 3
dat de bedrijven hun onverdeelde medewerking verlenen en daadwerkelijk bijdragen aan de realisering. De Stichting Innovatief Ondernemend Bernheze (SIOB) richt zich op innovatie- en duurzaamheidprojecten, en kan een belangrijke bijdrage leveren in het aandragen en organiseren van gezamenlijke activiteiten en innovatie.
3.5 Werken in de wijk De zogeheten nieuwe economie van verdienstelijking en computertechnologie maakt het steeds beter mogelijk om te werken vanuit huis en in de woonwijk. Van alle arbeidsplaatsen in Nederland vindt al zo’n 50% in een kantoorachtige omgeving plaats. Werken in de wijk is vaak een lokale aangelegenheid, waardoor het een directe invloed heeft op de binding met en de bestedingen in de gemeente. Er moet wel een onderscheid gemaakt worden tussen: • werken vanuit huis; • bedrijf aan huis. Werken vanuit huis (ook wel aangeduid als Het Nieuwe Werken) heeft betrekking op de medewerker die vanaf de eigen werkkamer thuis inlogt bij het bedrijf en zo zijn/haar werkzaamheden verricht. Daarmee files vermijdend, tussen door de kinderen kan opvangen of een boodschap doen en toch voortdurend voor het werk bereikbaar blijft. De goede woonomgeving van Bernheze maakt het werken vanuit huis extra aantrekkelijk voor hoog opgeleiden met een baan in bijvoorbeeld Den Bosch, Nijmegen of nog verder weg.
Een bedrijf aan huis heeft betrekking op de ZZP-er of kleine onderneming, die wel een ondernemer is maar in principe geen overlast voor de woonwijk oplevert. De bestemmingsplannen in woonwijken in Bernheze bieden mogelijkheden om een bedrijf aan huis uit te voeren. Er bestaat nog geen breder beleid waarin specifieke vormen en locaties voor werken in de wijk zijn uitgewerkt en randvoorwaarden voor
Hoofdstuk 3
37
parkeren, bereikbaarheid, aantal werknemers en oppervlakte van bedrijfsmatige bebouwing worden benoemd. De gemeente wil met het economisch beleid inspelen op de nieuwe economie en het werken aan huis verder stimuleren. Daartoe verdient het aanbeveling een beleidsnotitie Werken in de Wijk op te stellen, dat als kader kan dienen voor de afweging of een initiatief tot vestiging of uitbreiding kan worden gefaciliteerd. Om te voorkomen dat werken in de wijk tot overlast in de wijk of een aantasting van het woongenot leidt, zal een onderscheid gemaakt worden naar bedrijven aan huis die: • Kennisgerelateerd zijn, dat wil zeggen voldoende hebben aan de zolder of verbouwde slaapkamer en een goede internetaansluiting en die geen bezoek ontvangen; • Bezoekgerelateerde bedrijven aan huis, die enige presentatie en ruimte op de begane grond en enkele extra parkeerplaatsen vragen (zoals een kleine praktijk); • Goederengerelateerde bedrijven, zoals een ambachtelijk bedrijfje of een ‘klussendienst met klussenbus’. Zakelijke diensten Naast de zakelijke dienstverleners zijn maatschappelijke organisaties, zorg en onderwijs in aantal arbeidsplaatsen fors gegroeid. Er is een aanmerkelijk verschil tussen de kleinschalige instellingen en de grotere zakelijke en maatschappelijk dienstverleners. Daar waar de kleinere bedrijven beperkt zichtbaar zijn en zeer gespreid vestigingspatroon vertonen, zijn de grotere bedrijven dominant aanwezig en zorgen ze voor een aanzienlijk deel van de werkgelegenheid. Voorbeelden van grote dienstverleners en zorginstellingen zijn de Rabobank, Search, BerneZorg, Brabant Zorg, Huishoudelijke Hulp Pantein en de gemeente zelf. Ten oosten van de Cereslaan is een beperkte concentratie van zakelijk dienstverleners gelegen. Verdere zakelijke, maatschappelijke en zorggerelateerde diensten zijn overwegend in de centra van de kernen gevestigd. De (middel)grote zakelijke dienstverleners zijn doorgaans regionaal en bovenregionaal georiënteerd. Ze bedienen de markt vanuit Bernheze omdat ze er van oudsher zijn gevestigd, of omdat de vestigingsplaats centraal en strategisch binnen hun afzetgebied gelegen is. De maatschappelijke instellingen en zorgdiensten hebben een lokale tot bovenlokale/regionale scope. Hun bedrijfslocatie is in mindere mate historisch bepaald. De nabijheid tot hun afzetmarkt is bepalend voor de vestigingslocaties. Dit betekent dat er op lokaal niveau mogelijkheden bestaan om de groeiende zorgmarkt te faciliteren.
38
Hoofdstuk 3
Zorg De kansen lijken zich vooral binnen de zorgsector voor te doen. Door de vele wijzigingen zijn er de laatste jaren initiatieven ontplooid, die op commerciële basis zorg in de markt aanbieden. Bijvoorbeeld door spin-offs van de bestaande zorginstellingen (medewerkers beginnen voor zichzelf) of door investerende partijen die de benodigde kennis en ervaring inkopen. De komende jaren mag een verdere groei van deze commerciële zorginstellingen worden verwacht. Concreet kan worden ingezet op spin-offs van het Bernhoven Ziekenhuis in Uden.
Ook de reeds lang bestaande zorginstellingen oriënteren zich op nieuwe activiteiten. Niet zozeer om daarmee tot een volledige commerciële instelling te worden, maar om de kwaliteit van de aangeboden zorg te kunnen blijven continueren en te verbreden. Daarbij zullen de instellingen hun wijze van werken moeten uitbreiden, meer vanuit (nieuwe) klanten en kansen. Overigens lijkt het in veel gevallen de zorginstellingen te ontbreken aan voldoende middelen om deze initiatieven geheel zelfstandig te kunnen ontplooien. Samenwerking met andere (commerciële en maatschappelijke) diensten en ruimtelijke clustering in gedeeld vastgoed kunnen mogelijkheden bieden. De rol van de gemeente is hierin relatief beperkt. Het kan de ontwikkelingen stimuleren door partijen samen te brengen en mogelijk maken met het juridisch-planologisch instrumentarium. Onderwijs De afgelopen 5 jaar is de werkgelegenheid in het onderwijs in Bernheze met 6,5% gegroeid. Daarmee groeit het belang van de onderwijssector binnen de economische en werkgelegenheidsstructuur van Bernheze. Gezien de steeds sterker kennisgedreven economie, mag verwacht worden dat de sector zich blijft ontwikkelen. De ontwikkeling zal voornamelijk voortkomen uit particuliere instellingen en specialistische (beroeps)opleidingen. Het beschikken over voldoende kennis en vaardigheden is voor bedrijven en individuen van essentieel belang om een sterke positie op de arbeidsmarkt en economie in te nemen. Hierdoor neemt het aantal opleidingsinstellingen toe.
Hoofdstuk 3
39
Veel commerciële initiatieven bestaan uit ZZP’ers of kleine ondernemingen, die zich richten op persoonlijke training, opleiding en coaching. Ook volwasseneneducatie, bedrijfsopleidingen en studiebegeleiding worden steeds vaker commercieel uitgebaat. Door het bieden van vestigingsmogelijkheden aan huis, in wijken en in kleinschalige kantoren en opleidingscentra kunnen de initiatieven planologisch (bestemmingsplannen) en fysiek (ruimte) gestimuleerd en gefaciliteerd worden. De omvang van het aantal leerplichtigen in Bernheze neemt af, waardoor binnen het basis- en middelbaar onderwijs waarschijnlijk geen sprake van groei van de werkgelegenheid zal zijn. Het primair onderwijs is en blijft echter een basisvoorziening waarvan alle inwoners van Bernheze gebruik moeten kunnen maken. De gemeente dient daarbij zorg te dragen voor een optimale onderwijshuisvesting. In het primair onderwijs gaat het daarbij om een netwerk van voorzieningen waarin basisscholen, peuterspeelzalen, kinderopvang en gymzalen die verspreid over de gemeente beschikbaar zijn. Door het op peil houden van het niveau van de huisvesting blijven de scholen en voorzieningen een duurzame plaats innemen in de gemeente. Daarmee fungeren ze naast basisvoorziening voor jonge kinderen ook als werkgelegenheidsdragers voor de gemeente. Rol van de gemeente De invloed van de gemeente in het faciliteren van de zakelijke dienstverlening en instellingen in zorg en onderwijs is relatief beperkt en vooral juridisch-planologisch van aard. Daarbij heeft het de keuze om concentratie of spreiding voor te staan. Het voordeel van concentratie betreft de mogelijkheid dat de vestiging van dienstverleners bijdraagt aan de stedelijke ontwikkeling van de concentratiegebieden, zoals in het centrum van Heesch. Daarmee worden de dienstverleners wel beperkt en kiezen ze mogelijk voor vestigingen in een andere gemeente. In de Economische Beleidsnota wordt voor een ‘ja, waarbij…’-principe gekozen. Dat wil zeggen, dat met zachte hand gestimuleerd wordt, dat de voorzieningen zoveel mogelijk geclusterd worden in combinatie met andere voorzieningen. Zo kan ook in de kleinere kernen nog voldoende massa worden verkregen, om een aantrekkelijk gebied te kunnen creëren. Combinaties van zorg met toerisme en recreatie, kinderopvang, detailhandel, onderwijs en wellness bieden kansen voor formules in de verblijfsrecreatie en openluchtrecreatie. De fysieke vestiging van gecombineerde functies lijkt vooral in het landelijk gebied kansrijk. Hiervoor is in hoofdstuk 5 verdere aandacht.
40
Hoofdstuk 3
Regionaal plannen en ontwikkelen, lokaal blijven faciliteren Voor de bedrijventerreinplanning in Bernheze en omliggende gemeenten wordt regionaal samengewerkt. De gezamenlijke ontwikkeling van Heesch-West is een uitstekend voorbeeld en zorgt voor gespreid risico en een gezamenlijke presentatie naar de markt. Op regionaal niveau dient er constante aandacht te zijn voor het behoud en de verbetering van de bereikbaarheid van de regio, gemeenten, kernen en werklocaties. De samenwerking voor de bedrijventerreinen is in gang gezet. Heesch-West neemt een bovenlokale positie in en zal een belangrijke vestigingsplaats binnen Noordoost Brabant gaan vormen. Afstemming van de terreinplanning, gezamenlijke herstructurering (op termijn in een ontwikkelingsbedrijf As50) en een collectieve inzet op groeisectoren en acquisitie (zoals bedrijfsbezoeken en handelsmissies) vormen enkele leidraden. De gemeente dient tegelijk te waken dat de regionale samenwerking geen rem zet op de lokale bedrijvigheid. De ontwikkeling van Heesch-West laat nog op zich wachten. Hierdoor kunnen eventuele grote verplaatsende bedrijven niet gefaciliteerd worden in de directe omgeving. Het positioneren van de lokale belangen binnen de regionale samenwerking blijft daarmee gewenst. De claim op een beperkte ijzeren voorraad binnen het regionaal terrein dient ervoor te zorgen dat grote bedrijven uit Bernheze altijd ruimte kunnen vinden op het terrein. Op de lokale terreinen nabij de kernen dient de gemeente eigen verantwoordelijkheid te nemen om passende ruimte te bieden aan de lokale bedrijven. De uitbreiding van Retsel (en een eventuele verdere uitbreiding) voorzien daarin, evenals het faciliteren van initiatieven uit de markt voor de ontwikkeling van bedrijfsverzamelgebouwen. En het stimuleren van bestaande kleinschalige en nieuwe vormen van werken in de wijk. Het beheer en onderhoud van de terreinen is een basisvoorwaarde, waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Aanvullend kan gezamenlijk met de ondernemers ingezet worden op faciliteiten zoals glasvezel en collectieve beveiliging. Maatschappelijke voorzieningen voor zorg en onderwijs vragen steeds nadrukkelijker om een regionale aanpak. In de bestuursopdracht As50 is afgesproken gezamenlijk een visie op te stellen ten aanzien van de sturing en organisatie op regionaal niveau. De uiteindelijke fysieke vestiging en realisatie vindt plaats op het grondgebied van de gemeenten. Naast het regionale niveau is er aandacht nodig voor het stimuleren van kleinschalige voorzieningen in de kernen en wijken. Door deze initiatieven vraaggericht te faciliteren in de bestemmingsplannen, bieden zorg en onderwijs kansen voor economie en werkgelegenheid in de kernen en wijken.
Hoofdstuk 3
41
SWOT-analyse agrarische sector Sterk
Zwak
-
sterke vertegenwoordiging agrarische sector
-
-
open en groene gemeente met ruimte voor
-
gebied leidt tot economische vertraging -
ontwikkeling
lange doorlooptijd bestemmingsplan buitenafname maatschappelijke acceptatie sector
beleidskaders liggen klaar, ontwikkelgebieden zijn aangewezen
-
kaders worden uitgewerkt in BP Buitengebied
-
structuurvisie biedt gericht aangewezen ruimte voor groei en verbreding van sector
Kansen
Bedreigingen
-
-
in ontwikkelgebieden zijn de ruimtelijke opgaven op te lossen
-
sche transitieprojecten blijkt moeizaam
VAB combineren met toerisme, recreatie en
-
zorgfuncties
matig toekomstperspectief kleinschalige bedrijven
-
in de praktijk brengen van nota grondbeleid
-
schaalvergroting binnen de kaders van de Verordening Ruimte en BP Buitengebied;
-
uitvoering van beleid en succesvolle economi-
-
agrariërs -
stimuleren van duurzaamheid, verbreding en innovatie in de sector kan leiden tot vernieu-
toename van de internationale concurrentie financiële haalbaarheid voor hergebruik VAB blijkt beperkt
-
regelgeving hogere overheden
wing en versterking van de concurrentiepositie SWOT-analyse toeristisch recreatieve sector Sterk
Zwak
-
sterk landschappelijk en cultureel aanbod
-
-
regionale bekendheid om toeristisch-recreatief
-
economisch verzilverd -
aanbod aantrekkelijke mogelijkheden voor recreatief
winkel- en horeca-aanbod in gemeente hebben beperkte aantrekkingskracht
fietsen en wandelen
-
een kwaliteitshotel ontbreekt
Kasteel Heeswijk, natuurtheater de Kersouwe,
-
beperkte wisselwerking tussen kernen en
Kilsdonkse molen, Meierijsche museumboerderij, Maashorst, Sterrenwacht Halley en bezoe-
buitengebied -
kerscentrum Slabroek als trekkers -
aanbod aan natuur en cultuur wordt beperkt
aantrekkelijk aanbod aan groepsaccommoda-
beperkte bekendheid van het aanbod op bovenregionale schaal
-
beperkte openstelling voorzieningen
ties en campings Kansen
Bedreigingen
-
-
toeristische kwaliteiten economisch optimaler benutten
-
kunnen in het buitengebied de kwaliteiten van
praktisch vertalen van beleid waarin initiatieven meer ruimte krijgen
natuur, water en landschap worden bedreigd -
P&R en communicatie versterken om bekend-
-
concurrentie van steden met ruimer aanbod detailhandel, horeca en leisure beter in staat
heid te vergroten
-
door te intensieve recreatieve ontwikkelingen
om dagjesmensen te trekken
wisselwerking tussen kernen en buitengebied
-
afnemende beschikbare vrije tijd
verbeteren
-
afname interesse in monofunctionele toerisme
verbeteren van de toeristische routestructuren
en recreatie; bezoekers willen meer dan alleen
benutten van de regionale samenwerking
landschap en natuur
* de volledige SWOT-analyse is als bijlage A te raadplegen
42
Hoofdstuk 3
4.
VISIE OP DE ECONOMIE VAN HET BUITENGEBIED
4.1 Behoud en verbreding Veruit het grootste deel van Bernheze bestaat uit het buitengebied, met een groen en open landschap. En het is het buitengebied dat het aanzicht van Bernheze het meeste bepaalt. Buiten de kern Heesch, dat in de provinciale structuurvisie als stedelijk gebied is aangewezen, behoren de overige kernen tot het landelijke gebied. Om de kwaliteiten van het buitengebied voor de toekomst te behouden dient zorgvuldig met de ruimte omgegaan te worden, maar zal tegelijk de economische motor van het buitengebied onderhouden moeten worden. In het bestuursprogramma Bernheze7 is die ambitie beschreven door met het bestemmingsplan buitengebied ‘een goede balans te vinden tussen groeimogelijkheden voor bestaande agrarische bedrijven, milieu en volksgezondheid’. Economische motor Een belangrijke economische motor van de gemeente is de agrarische sector. De agrarische en aanverwante bedrijven in Bernheze leveren een aanzienlijke bijdrage aan het Noord-Brabants agrarische product. Hoewel het beeld van de sector vaak wordt gekoppeld aan de vermindering van het aantal bedrijven en de afnemende werkgelegenheid, bedraagt de toegevoegde waarde van het agri-foodcluster op Nederlands niveau meer dan € 50 miljard. De sector zorgt nationaal voor circa 10% van het totale inkomen van werkenden, 10% van het aantal banen, 20% van de totale exportwaarde en meer dan 50% van het exportoverschot8. Daarbij is de economische verwachting positief: op mondiaal niveau is er in 2050 70% meer voedsel nodig dan in 20109 en tussen 2006 en 2020 wordt een groei van de toegevoegde waarde in de sector verwacht van 12% in Nederland en 9% in Noord-Brabant. In het regeerakkoord van Rutte I worden voedselproductie en tuinbouw genoemd als huidige en toekomstige economische topsectoren. En de 5-sterrenregio zet nadrukkelijk in de thema’s food, health en farma, die onder andere kansen bieden voor de ontwikkeling van de agrarische sector. Maar om de toekomstkansen ook te kunnen benutten, is het wel noodzakelijk dat de bedrijven ook de ruimte krijgen om te ondernemen en te investeren. Dit kan onder meer via gebiedsgerichte schaalvergroting, maar ook door innovatie, verduurzaming, intensief ruimtegebruik, omschakeling en verbreding te stimuleren. 7 8 9
Bernheze, Gedreven en Gedragen, bestuursprogramma 2010-2014 A.J. Maat, voorzitter LTO in Stentor (9 maart 2010) LTO Nederland, de Nederlandse agrarische sector: toonaangevend in de wereld
Hoofdstuk 4
43
Belevingsruimte De agrarische sector is echter allang niet meer de enige gebruiker van het buitengebied. Wonen, andere vormen van bedrijvigheid, maar vooral de toerist, recreant, natuurliefhebber en rustzoeker maken gebruik van het buitengebied. Dat levert soms spanning op ten aanzien van milieubelasting, volksgezondheid, veranderd aanzien van het landschap en natuurbeheer. Tegen die achtergrond is ook het maatschappelijk draagvlak om grote agrarische bedrijven te accommoderen in het buitengebied sterk afgenomen. Hoewel de toeristische en recreatieve sector op dit moment nog een kleine bijdrage aan de economie van Bernheze levert, kan ze zich in de toekomst ontwikkelen tot nieuwe economische drager (NED) voor de leefbaarheid van het buitengebied. Er zit zeker groei in de economische en financiële toegevoegde waarde en de werkgelegenheidspotentie van de sector. Ze verdient dan ook blijvende aandacht om zich door te ontwikkelen, vanuit een realistische blik op de economische effecten. Het bieden van ruimte voor campings, bed & breakfast, kinderopvang, bedrijf en kantoor aan huis, de verkoop van streekproducten en zorgboerderijen kan bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van het buitengebied. In Bernheze zijn zowel het aantal vestigingen als de werkgelegenheid sterk gestegen in de afgelopen jaren. Onder aanvoering van trends als de vergrijzing en toenemende vrijetijdsbestedingen in geld en tijd, kan de toeristisch recreatieve sector verder aan belang winnen. Zeker ook in combinatie met concepten zoals zorg en welzijn, waardoor twee groeimarkten worden gecombineerd. Voor beide sectoren geldt dat bij de inpassing van de activiteiten in het kwetsbare buitengebied zorgvuldigheid betracht dient te worden. Het behoud en de ontwikkeling van agrarische bedrijven en andere niet-agrarische vormen van bedrijvigheid, zullen zich duurzaam moeten blijven voegen in het buitengebied.
44
Hoofdstuk 4
De gemeente is voorbereid op de ontwikkeling in het buitengebied. De beleidsruimte voor de functionele ontwikkelmogelijkheden is benoemd en ook de locaties zijn in beeld. Het nieuwe bestemmingspan buitengebied zal naar verwachting begin 2012 worden vastgesteld. Daarmee heeft de gemeente de mogelijkheden de invulling op eigen grondgebied te accommoderen. Het zwaartepunt zal in de komende periode liggen op de uitvoering van het beleid. De mate waarin de huidige fysieke ruimte (locaties) en planologische ruimte (beleidsruimte) toereikend zijn, zal daaruit moeten blijken.
4.2 Doorontwikkeling van de agrarische sector De agrarische sector in Bernheze bestaat uit akkerbouw-, veeteelt- en tuinbouwbedrijven. Om de bedrijfseconomische continuïteit en ontwikkeling van de sector te waarborgen dient de sector continu te vernieuwen. Daarvoor is fysieke en planologische ruimte nodig, maar ook innovatiekracht en verduurzaming van de bedrijfsvoering op de bestaande locaties. De sector vraagt daarbij om een service- en oplossingsgerichte instelling van de overheid (gemeente, provincie en rijk). De gemeente zet in haar beleid voornamelijk in op kwaliteit in plaats van kwantiteit. De Verordening Ruimte en het bestemmingsplan Buitengebied zijn de beleidskaders waarbinnen ontwikkeling van de sector gestalte krijgt. Tegen die achtergrond wil de gemeente gericht ruimte bieden aan fysieke groeimogelijkheden van de sector. Daarnaast wordt verbreding, verdieping en verduurzaming van de sector gestimuleerd. Gericht ruimte bieden Gevoed door de discussies op gebied van volksgezondheid, milieu, CO2-uitstoot en de ruimtelijke uitstraling van de sector staat de ruimte voor de agrariër onder druk. Om de agrarische economie blijvend te ondersteunen is ontwikkeling mogelijk op bestaande agrarische locaties, in verwevingsgebieden en nieuwe landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) en voor aanpalende agrarische activiteiten op bedrijventerreinen. Zolang de ontwikkelingen passen binnen het bestemmingsplan, kan het agrarisch bedrijf zich doorontwikkelen op de huidige locatie, maar op veel bestaande locaties is de groeiruimte zeer beperkt of niet aanwezig. Door de hoge innovatiegraad wordt de beschikbare ruimte intensief gebruikt en zijn het productievolume en de toegevoegde waarde per hectare in de loop der jaren sterk toegenomen. Om de concurrentiekracht te behouden zet de agrarische sector onder andere in op schaalvergroting, ketenverbreding en –verlenging. In de eerste plaats kan de doorontwikkeling van de agrariër op de bestaande kavel plaatsvinden. Door gebruik te maken van intensief ruimtegebruik en innovatieve en duurzame productiemethoden, is de bestaande locatie vaak nog lang niet uitgenut.
Hoofdstuk 4
45
Afhankelijk van de locatie is, onder voorwaarden, enige uitbreidingsruimte op de bestaande locatie mogelijk. In grootschalige ontwikkelgebieden wordt ruimte geboden aan intensieve veehouderijen, die (onder voorwaarden) een maximale oppervlakte van 2,5 ha mogen hebben. Deze ruimte is beschikbaar in de LOG’s de Hazelbergsche Broek in Heeswijk-Dinther, Loosbroek Oost en ’t Grolder in Heesch. Naast de LOG’s is uitbreiding in de verwevingsgebieden mogelijk. Hier hanteert de gemeente, onder voorwaarden, een maximaal te bebouwen oppervlak van 1,5 ha voor duurzame intensieve veehouderijen. Binnen deze kaders is doorontwikkeling van de agrariërs regelmatig niet mogelijk. Een verdere opschaling van het maximaal toelaatbare bouwblok is vanuit de ondernemers wenselijk, maar wordt sterk beperkt door lokaal en provinciaal beleid. Door het initiatief op maat af te wegen, met inachtneming van de voorgenomen locatie en gedegen ruimtelijke inpassing, kan ruimte aan de doorontwikkeling van de agrarische sector worden geboden.
Als ontwikkeling op de bestaande locatie niet meer mogelijk is, zien agrariërs uit naar alternatieve locaties. In Bernheze zijn hiervoor de LOG’s de Hazelbergsche Broek in Heeswijk-Dinther, Loosbroek Oost en ’t Grolder in Heesch aangewezen. De bereikbaarheid van de LOG’s vraagt aandacht, waarbij in het bijzonder de bereikbaarheid van de Hazelbergsche Broek verbeterd dient te worden om in trek te raken bij ondernemers. Het verplaatsen naar een andere locatie is ook slechts de helft van de opgave. Als de vertrekkende agrariër zijn huidige kavel en vastgoed niet kan verkopen, betekent dit vaak dat verplaatsing naar het LOG financieel niet haalbaar is. Hergebruik van de achtergebleven kavel is vaak dusdanig ingeperkt, dat een nieuwe gebruiker zich hier niet kan of wil vestigen. Het vinden van maatwerk oplossingen om hergebruik en herontwikkeling van de bedrijfsgrond en –opstallen van de vertrekkende agrariër mogelijk te maken, is dan ook een belangrijke opgave om het bereiken van beleidsdoelstellingen dichterbij te brengen.
46
Hoofdstuk 4
Vanuit economisch perspectief zullen de mogelijkheden voor uitbreidingsruimte voor de agrarische sector op drie schaalniveaus worden bezien: • Optimale inspanningen leveren om de continuïteit van de agrariërs op de bestaande kavel en met behulp van intensief ruimtegebruik en duurzaamheid te faciliteren. En door daar waar het beleidsmatig mogelijk is, mee te denken met de benodigde uitbreiding van het bebouwde oppervlak. Intensiverings-, uitbreidings- en ontwikkelplannen dienen hiervoor op maat beoordeeld te worden. • Blijven stimuleren van vestiging van agrariërs in de LOG’s en het bieden van optimale locatie- en omgevingsfactoren, zoals bereikbaarheid. • De vestiging van een bedrijf in een LOG, waar nodig, koppelen aan het vinden van hergebruikmogelijkheden van de te verlaten locatie. Bereikbaarheid In het ruimtelijk faciliteren van de sector, zal ook blijvende aandacht zijn voor de bereikbaarheid van de bedrijven. De externe bereikbaarheid van Bernheze naar buiten de regio en omgekeerd is met de ligging rond rijkswegen van een hoog niveau. Maar de interne bereikbaarheid binnen de gemeente en tussen bedrijven in het buitengebied is volgens de ondernemers voor verbetering vatbaar. Sommige interne wegen zijn smal en de manoeuvreerruimte beperkt. Zoals op Hoekseweg en Berkenvenseweg in Heeswijk-Dinther waar bomen dicht langs de weg staan waardoor passeren nauwelijks mogelijk is. Maar ook op andere plaatsen komen knelpunten voor, zoals onneembare kruisingen doordat varkensruggen in de weg liggen, of de te lage kroonhoogte van bomen die passeren onmogelijk maken. Het blijven investeren in de bereikbaarheid is daarmee van groot belang voor de lokale concurrentiekracht van de agrarische sector. Innoveren en samenwerken Nederland behoort tot de absolute wereldtop op het gebied van duurzaamheid en innovaties in de agrarische sector. Ook voor wat betreft dierenwelzijn staat Nederland in de mondiale top drie. Dit heeft alles te maken met de krachtige positie op de internationale markt waar de vraag om duurzame producten alsmaar toeneemt. Noordoost Brabant maakt onderdeel uit van deze toonaangevende prestaties. Om die krachtige positie te behouden is blijvende innovatie en productontwikkeling van essentieel belang. Ook op regionaal en lokaal niveau kan innovatie gestimuleerd worden, op de eerste plaats door de ondernemers binnen de sector zelf. Door onderling kennis uit te wisselen, waarbij het ZLTO en de regionale samenwerking As50 als passende platforms kunnen fungeren. Lokale en regionale verbreding naar omliggende gemeenten en aanpalende sectoren zoals de logistiek, handel, zakelijke dienstverlening en onderwijs kunnen de innovatiekracht van het lokale bedrijfsleven versterken.
Hoofdstuk 4
47
Ook de gemeente kan vanuit een servicegerichte instelling een bijdrage leveren aan het bevorderen van de sector. Door een platform in te richten waar bedrijfsoverstijgende kansen en knelpunten kunnen worden besproken en aangepakt. Bijvoorbeeld over intensief en duurzaam ruimtegebruik en productie, transitie en verbreding, het faciliteren van de ruimtevraag, volksgezondheid en milieutechnische oplossingen, bereikbaarheid, herbestemming van achter te laten locaties en andere planologische beperkingen. Verkenning door praktische toetsing De toekomst van de sector wordt sterk beïnvloed door beleidsdiscussies op alle overheidsniveaus. Maar het bieden van ruimte (hoeveel en waar) voor economische ontwikkeling van de agrarische sector gebeurt uiteindelijk op gemeente- en kavelniveau. De gemeente heeft de beleidskaders in overleg met de bedrijven opgesteld, maar anderzijds blijven agrariërs problemen ondervinden met de ruimte die de kaders bieden. Het verdient aanbeveling op een praktische wijze, op basis van concrete initiatieven van agrarische ondernemers, te verkennen tegen welke problemen ze aanlopen en hoe deze bestreden kunnen worden. Dit kan ertoe leiden dat extra fysieke ruimte op bestaande en nieuwe locaties wordt gevraagd, maar door ontbreken van die ruimte ook dat door duurzaam en intensief ruimtegebruik innovatief met de bestaande ruimte omgegaan moet worden. Of dat door slimme combinaties van activiteiten de fysieke en planologische ruimte die agrariërs en toeristisch-recreatieve initiatieven nodig hebben beter benut kunnen worden. Het doel is een duurzaam en gezond evenwicht te behouden in het buitengebied tussen het bieden van ruimte voor de economische ontwikkeling van bedrijven en de ruimtelijke kwaliteit en uitstraling van de ruimte. Uiteraard met inachtneming van de kaders die in het bestemmingsplan buitengebied (en overig beleid) worden geboden.
4.3 Toerisme en recreatie: faciliteren van initiatieven Small is beautiful Bernheze heeft een rijk aanbod aan toeristische potenties: Landgoed de Wildhorst, natuurgebied de Maashorst, de Heeswijkse bossen, de Dintherse Heide, arboretum Heesch, de Aa en het Aa-dal, Sterrenwacht Halley, de Leijgraaf en de Groote Wetering. En met cultuur-historische trekkers als Kasteel Heeswijk, de nieuwe Kilsdonkse molen, bezoekerscentrum Slabroek, de Meierijsche Museumboerderij, andere musea, de historische dorpslinten, Natuurtheater de Kersouwe en de Abdij van Berne.
48
Hoofdstuk 4
De gemeente trekt vooral fietsers en wandelaars aan en het accent van het product ligt daarmee op het verblijven in en beleven van de bossen en het aantrekkelijke landschap (recreëren), waarbij er beperkt gebruik wordt gemaakt van de horeca- en detailhandelvoorzieningen (toerisme). De ontwikkeling van toerisme en recreatie heeft in Bernheze geen gelijke tred gehouden met de forse groei elders in Nederland. Mogelijk omdat Bernheze niet als naam en zelfstandig product in de markt staat. Maar als het ware mee moet liften op de naamsbekendheid van de trekkers in de omgeving en niet binnen eigen grenzen beschikt over een trekker met een internationale naam. In de Economische Beleidsnota wordt er van uitgegaan, dat de toeristisch recreatieve kracht van Bernheze juist is gelegen in het rijk gevarieerde en wellicht wat kleinschaliger aanbod. En dat juist dit aanbod goed aansluit op de trends in de markt in de komende jaren en bovendien de sector meer flexibel en beter bestand maakt tegen marktschommelingen in de toekomst.
Daarbij dient aansluiting gezocht te worden bij de ontwikkeling van het Maashorstconcept, zoals in de bestuursopdrachten samenwerking As50 is benoemd. Ingezet wordt op de intensivering van de regionale samenwerking in Maashorst en As50 verband. Door versnipperde initiatieven samen te brengen en de Maashorst samen met Herperduin en de Maasvallei als één gebied en ‘merk’ naar buiten te presenteren. Met herkenbare kwaliteiten die het gebied bezit, zoals natuur, landbouw, gezondheid en voeding. Nieuwe initiatieven Hoewel de ontwikkeling in Bernheze de afgelopen vijf jaar wat is achtergebleven, zijn er mogelijkheden om nieuwe toeristisch-recreatieve initiatieven toe te voegen in het buitengebied. De mogelijke initiatieven zijn talrijk en kunnen uiteenlopen van campings, bed & breakfasts, terrassen, theetuinen tot fietsenverhuur en verkoop van
Hoofdstuk 4
49
streekproducten. Ook het aantal initiatieven binnen het zorgtoerisme stijgt. De landschappelijke en open groene kwaliteiten van het buitengebied van de gemeente, zijn aantrekkelijk voor dagopvang van zowel jong als oud. Ook activiteiten zoals wellness- en beautyconcepten zijn uitermate geschikt te gedijen in een landelijke en groene omgeving. Deze initiatieven kunnen zelfstandig ontstaan, maar ook uit de verbreding en transitie van agrarische activiteiten. Door combinaties tussen agrarische en niet-agrarische activiteiten of door als agrarisch bedrijf over te schakelen naar volledige nieuwe activiteiten en bedrijfsvoering. Ruimtelijk wordt het beleid gevolgd dat nieuwe initiatieven in principe op bestaande locaties worden ontplooid. Op deze locaties kunnen de aspecten natuur, landschap, cultuurhistorie, agrarische bedrijfsvoering en recreatie en toerisme samen komen. Ook als verbreding van bestaande agrarische activiteiten, kunnen toeristischrecreatieve activiteiten worden toegevoegd. Inzet op hergebruik In het ontwikkelkader Blik op het Buitengebied Bernheze en diverse gebiedsvisies wordt ruimte voor verbreding van activiteiten geboden. Ook het ontwerpbestemmingsplan buitengebied maakt verbreding mogelijk. Die ruimte wordt onder andere geboden door de verbreding van en wisselwerking tussen agrarische en toeristisch-recreatieve activiteiten, kleinschalige bedrijvigheid en opslag, zorgtoerisme en maatschappelijke en educatieve functies te faciliteren. Concreet kan gedacht worden aan kampeerboerderijen, rondleidingen op het bedrijf en verkoop van streekproducten. De gemeente wil deze verbreding gericht faciliteren in bestaande agrarische bedrijven en de zogenaamde voormalige agrarische bedrijfsgebouwen (VAB’s). Dat betekent dat het om bestaande gebouwen in het buitengebied gaat. Op veel locaties in het buitengebied wordt functieverbreding toegestaan, waarvoor recreatie ontwikkelingsgebieden (ROG’s) en woonwerkontwikkelingsgebieden (WOG’s) zijn aangewezen. Het hergebruik van agrarische bedrijven biedt hiertoe mogelijkheden. De beleidskaders bieden bepaalde planologische ruimte binnen die opgave. Maar die ruimte is vaak niet voldoende om de feitelijke totstandkoming van het hergebruik te realiseren. Voor nieuwe ondernemers is het economisch vaak niet aantrekkelijk genoeg om in de VAB’s nieuwe activiteiten te ontplooien. De kosten om de VAB’s geschikt te maken om de nieuwe activiteiten in uit te kunnen voeren, wegen niet op tegen de opbrengsten die ermee verdiend kunnen worden.
50
Hoofdstuk 4
In deze gevallen staat niet alleen het modern hergebruik van de achtergebleven locatie onder druk, maar ook de verplaatsbaarheid van de huidige agrariër naar nieuwe locaties (zoals een LOG) en daarmee de continuïteit van de agrarische onderneming. Kwaliteit versterken en bekendheid vergroten De ontwikkelingen en activiteiten binnen toerisme, recreatie en zorgtoerisme (eventueel gecombineerd met de agrarische sector) zullen ook in Bernheze toenemen. Ze bieden kansen om in het fraaie buitengebied van Bernheze tot ontplooiing te komen. Voor de mogelijkheden van vestiging kan in eerste instantie worden gezocht in de verwevingsgebieden, zoals deze in het bestemmingsplan buitengebied zijn benoemd. Maar niet alleen in Bernheze wordt over kansen voor toerisme en recreatie gedacht. Voorkomen dient te worden dat er te eenvoudig over de realisatie van nieuwe initiatieven gedacht wordt. Concepten dienen onderscheidend en passend op de lokale situatie en markt te zijn. Ondernemers zullen zeker de kansen grijpen als die zich voordoen. In een faciliterende rol kan de gemeente een bijdrage leveren aan het versterken van de basiskwaliteiten van het buitengebied. Bestaande ondernemers klagen over de status van de routestructuren voor fietsers en wandelaars, inclusief de bewegwijzering10. Samen met het vestigen van nieuwe initiatieven dreigt daarmee een kip-ei situatie te ontstaan. Het versterken van de basisvoorzieningen biedt echter niet alleen voor nieuwe, maar zeker ook voor bestaande ondernemers in het buitengebied mogelijkheden. Het verdient aanbeveling in gezamenlijkheid tussen gemeente en ondernemers te bezien of tot verdere versterking van de basisinfrastructuur gekomen kan worden. De verbetering van de fiets- en wandelroutes zijn tastbaar en wenselijk als pilot-traject op te pakken. Daarbij dient voort te worden gebouwd op de regionale aanpak van de routestructuren. 10
In 2010 is in de gemeente circa 227 kilometer aan wandelroutes geopend. De lokale en toeristischrecreatieve objectverwijzing wordt in 2011 verbeterd.
Hoofdstuk 4
51
Een tweede spoor waarop gezamenlijk ingezet kan worden is het versterken van de bekendheid van de regio en Bernheze als toeristisch-recreatieve bestemming. Door in te zetten op promotie van de gemeente en regio via de Maashorst-visie, kan de aantrekkelijkheid gecommuniceerd worden. Voortgeborduurd kan worden op het culturele en natuurschoon dat in de gemeente aanwezig is. Het natuurgebied de Maashorst is een passend uithangbord en aansprekende naam die in de communicatie gehanteerd kan worden. Door (samen met de regio) de bestaande promotie- en marketing verder uit te werken en te rollen, kan Bernheze zich als toeristischrecreatieve bestemming nog duidelijker op de kaart zetten. Daarbij dient niet ingezet te worden op profilering met de gemeentenaam Bernheze, maar met sterke ‘merknamen’ zoals bijvoorbeeld de Maashorst en Kasteel Heeswijk.
Een belangrijk communicatiemiddel om de boodschap van toeristisch-recreatieve gemeente Bernheze te verspreiden is een interactieve website. De bestaande websites van de TRV Bernheze, VVV en natuur/bezoekerscentrum Slabroek kunnen als basis dienen. Op dit moment is er slechts beperkte individuele ruimte voor de gemeente Bernheze en de afzonderlijke kernen op de VVV. De website van Slabroek bevat nog beperkt informatie. Door één professionele website te ontwikkelen, is informatie beter vindbaar en kan gerichter worden gezocht. Daarbij dient het aanbod zowel themagericht als gebiedgericht gepresenteerd te worden. Ook mogelijkheden om als ondernemer een link naar de eigen website te plaatsen en producten en acties te promoten, maken de website een gezamenlijk communicatiemiddel voor alle ondernemers. De gemeente heeft geen bepalende rol binnen de opgave, maar wil zich wel inzetten om de partijen bij elkaar te brengen. Daarmee kunnen de wensen en bereidheid om een gezamenlijk website te ontwikkelen in beeld worden gebracht. Voortzetten en intensiveren samenwerking Toerisme en recreatie is veel meer dan een individuele sector en bezoekers kijken veel verder dan de gemeentegrens van Bernheze. Het voortzetten van de samenwerking is dan ook essentieel om een sterk product uit te dragen en nieuwe innovatieve concepten tot uitvoering te brengen.
52
Hoofdstuk 4
De ondernemers van Bernheze werken al intensief samen in de ToeristischRecreatieve Vereniging (TRV) Bernheze, de Maashorstboeren en Aa-landers. Contacten en uitwisseling met andere sectoren kunnen nog geïntensiveerd worden. Combinaties met zorg, detailhandel en onderwijs bieden mogelijkheden voor vernieuwing en onderscheidend vermogen. Daarmee kan ook de wisselwerking tussen buitengebied en de kernen versterkt worden, waar nu nog nauwelijks sprake van is. Ook op regionaal niveau zijn er diverse samenwerkingsinitiatieven. De samenwerkingsvormen dienen voortgezet en geïntensiveerd te worden. Het is duidelijk dat ondernemers de samenwerking naast hun reguliere activiteiten oppakken en dat het ook voor de gemeente niet tot de core-business behoort.
4.4 Uitvoering: economie, arbeid en ruimte Ontwikkelruimte voor de agrarische sector In het economische spoor vraagt het in stand houden van de concurrentie- en innovatiekracht van de agrarische sector de meest nadrukkelijke aandacht. De sector is economisch nog altijd van essentieel belang en zal dat ook blijven. Innovatieve en duurzame oplossingen om doorontwikkeling op de bestaande locatie te bewerkstelligen dienen benut te worden. Daarnaast vraagt het investeren in het bieden van passende fysieke ruimte voor schaalvergroting en planologische ruimte voor verbrede activiteiten aandacht. Daarbij vraagt ook de verbetering van de interne bereikbaarheid en infrastructuur van agrarische bedrijven aandacht. En voor nieuwe toeristisch-recreatieve activiteiten Met het pro-actief aan de slag gaan met de prioriteitenlijst kunnen ook toeristischrecreatieve initiatieven worden afgewogen. Bezien dient te worden of aan nieuwe activiteiten voldoende en passende fysieke en planologische ruimte geboden kan worden. En of hiermee ook in voldoende mate invulling gegeven kan worden aan het VAB-beleid. Door potentiële vertrekkers (agrariërs) en nieuwe initiatiefnemers (toeristisch-recreatief of anders) in het buitengebied aan elkaar te koppelen en daarmee succesvolle casussen tot stand te brengen. Communiceren van de toeristische kernwaarden Op het gebied van werkgelegenheid en nieuwe ruimtelijke dragers kan de toeristisch-recreatieve sector voor extra en nieuw potentieel zorgen. In lijn met de nota Toerisme en Recreatie wordt, vanuit economisch perspectief, in eerste aanleg ingezet op het pro-actief promoten van de kwaliteiten van de gemeente en de regio. Daarbij wordt aangesloten op het regionale initiatief van de Maashorst, Herperduin en de Maasvallei. Afgewogen dient te worden in welke mate nieuwe investeringen in de routestructuren terugverdiend kunnen worden met extra bezoekers en bestedingen. Verdere investeringen in de routestructuren worden voorlopig op de regionale agenda geplaatst.
Hoofdstuk 4
53
Lokale ruimte op maat bieden, regionale eenduidige profilering Het verzilveren van de economische potenties in het buitengebied, vraagt voor de agrarische sector en de toeristisch-recreatieve sector een verschillende aanpak. De agrarische sector vraagt vooral om ruimte. Ruimte die mogelijkheden biedt de productiecapaciteit te verhogen en productieprocessen te vernieuwen. Op een aantal locaties kan ruimtelijke groei aan schaalvergroting worden geboden. Het heeft echter de voorkeur van de gemeente in te zetten op intensiever en duurzamer gebruik van de bestaande locaties. Het bieden van oplossingen is een lokale aangelegenheid, waarbij initiatieven om individueel maatwerk vragen. Dit vraagt een advies- en servicegerichte aanpak van de gemeente, die samen met de ondernemer bekijkt of, en op welke manier de ontwikkeling van de agrariër mogelijk kan worden gemaakt. Het bestemmingsplan buitengebied en het provinciale beleid bieden hiervoor de kaders. Om de innovatiekracht van de sector te bevorderen en kennis op te bouwen en uit te wisselen over huisvestingsvraagstukken van de agrarische bedrijven, is regionale samenwerking gewenst. In het projectplan As50 voor de landbouw is de ambitie uitgesproken in de regio te komen tot een duurzaam en toekomstvast perspectief voor de agrarische sector als onderdeel van het agrofood-complex, dat kan rekenen op een breed economisch, ecologisch en maatschappelijk draagvlak. Een (regionaal) kennisplatform, bijvoorbeeld in het verlengde van de ZLTO, kan hiervoor een goede basis bieden. De toeristisch recreatieve sector kenmerkt zich ook door nieuwe initiatieven die een bijdrage kunnen leveren aan de economische ontwikkeling. Maar de sector heeft vooral baat bij een duidelijkere profilering, waardoor meer bezoekers getrokken kunnen worden. Die profilering vraagt om een aanpak op regionaal niveau. De aanzet is hiertoe in de bestuursopdrachten As50 geboden, en vraagt om nadere en gezamenlijke uitwerking en uitvoering. In het projectplan Maashorst is als doelstelling opgenomen: "vanuit de As50 een aanzet geven voor de doorontwikkeling van het Maashorst Manifest tot een sterk beeldmerk van de regio As50". Ook de opwaardering van de fiets- en wandelroutes vraagt om een regionale aanpak, waarbij wel op lokaal niveau capaciteit en middelen vrij dienen worden gemaakt. De gemeente heeft de ambitie om de Wildhorst weer tot een toeristisch centrum te maken. Ook het toevoegen van campings staat op het wensenlijstje. De gemeente wil zich inzetten om de initiatieven te faciliteren. De uitvoering is uiteindelijk aan de markt.
54
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 4
55
SWOT-analyse arbeidsmarkt Sterk
Zwak
-
gezonde verhouding werkgelegenheid -
-
werkloosheid onder lager opgeleiden
beroepsbevolking
-
werkloosheid in elementaire, lagere en middelbare
-
divers sectoraal profiel (typen bedrijven en sectoren)
-
beroepen -
divers ruimtelijk profiel (typen werkloca-
markt bevindt zich nog in het beginstadium -
ties) -
sterke afname werkloosheid
-
benedengemiddeld werkloosheidsper-
regionale samenwerking op gebied van arbeids-
beperkte ruimtelijke groeimogelijkheden uit het verleden
centage van 3,7% -
aanzienlijk scholingsaanbod in omgeving
Kans
Bedreiging
-
beschikbare ruimte op bedrijventerrei-
-
vergrijzende bevolking
nen kan extra banen bieden
-
afname van de beroepsbevolking in gemeente en
-
kansen voor ontplooien regionaal ketenoverleg
-
regio -
verdere aansluiting van arbeidsmarkt op bedrijfsleven
-
mogelijke spin-off ziekenhuis Bernhoven
-
groeisectoren, ZZP’ers, zorg en starters
afname van de arbeidsparticipatie in gemeente en regio
-
concurrentie van grotere gemeenten als vestigingsplaats bedrijven en banen
als stimulans voor werkgelegenheid
* de volledige SWOT-analyse is als bijlage B te raadplegen
56
Hoofdstuk 4
5.
VISIE OP EEN DUURZAME EN FITTE ARBEIDSMARKT
5.1 Korte termijn actie, lange termijn visie De sociale invloed van de arbeidsmarkt op de economische ontwikkeling staat inmiddels scherp op het netvlies van de gemeente. Daar waar economische ontwikkeling voorheen vaak sterk en eenzijdig gestuurd werd door ruimtelijke ontwikkelperspectieven, is de aandacht verschoven naar de onlosmakelijke verbinding tussen economie en arbeidsmarkt. Vanuit ruimtelijk perspectief zorgen de uitbreiding van Retsel op de korte termijn en de ontwikkeling van Heesch-West op de lange termijn voor een potentiële toename van de werkgelegenheid in de gemeente11. Maar alleen inzetten op de ruimtelijke ontwikkelingen is niet voldoende. Bij het doorontwikkelen en faciliteren van bedrijven, dient ook de aanbodzijde (beroepsbevolking) te worden betrokken. De verscherpte aandacht voor arbeidsmarkt- en scholingsbeleid is niet in de minste plaats ingegeven door de economische recessie, de precaire situatie waarin grote bedrijven uit de regio verkeren en de ontwikkeling van het aantal faillissementen en de oplopende werkloosheid in Bernheze en de regio. Werkloosheid (en vooral een stijging over een langere periode) betekent doorgaans dat er meer mensen zijn die willen werken, dan dat bedrijven banen aanbieden. Op de korte termijn is actie dan ook gewenst om de werkloosheid zoveel als mogelijk te beperken. Maar naar de toekomst vindt er een omslag plaats. Gezien de voorspelde ontwikkeling van de bevolking, zal het aantal mensen dat nog kan en wil werken aanzienlijk afnemen. De omvang van de bevolking blijft richting 2025 weliswaar ongeveer gelijk, maar de potentiële beroepsbevolking (inwoners tussen de 15 en 65 jaar) neemt met bijna 1.400 personen af (ruim 7%). Ook in Maasdonk (10%), Schijndel en Sint-Michielsgestel (7%), Veghel (3%), Oss (2%) en Uden (1%) neemt de potentiële beroepsbevolking af. Tabel 5.1: Prognose ontwikkeling potentiële beroepsbevolking 2010
2025
Saldo
Relatief
15 - 24 jaar
3.545
3.651
106
3%
25 - 44 jaar
7.065
6.290
-775
-11%
45 - 64 jaar
8.521
7.812
-709
-8%
19.131
17.753
-1.378
-7%
Totaal Bron: CBS Statline 11
Naar schatting van de Rabobank zorgt het terrein voor 2.500 banen op het terrein zelf en 4.500 extra banen als afgeleide in toeleverende sectoren.
Hoofdstuk 5
57
Tegelijk voorspelt het position paper van de 5-sterrenregio in de food, health en farma voor de hele regio Noordoost Brabant tussen 2010 en 2020 een toename van de werkgelegenheid met circa 14.000 banen (15%). Ook in de zorg wordt een toename van de werkgelegenheid verwacht, terwijl in de industrie en agrarische sector een daling van het aantal banen wordt voorspeld. Het voorgaande vraagt om een arbeidsmarkt- en scholingsoffensief, dat rekening houdt met de korte en de lange termijn. De korte termijn opgave luidt het terugbrengen van de werkloosheid. Op de lange termijn dient de afname van de potentiele beroepsbevolking ondervangen te worden en dient geschikt personeel klaar te staan om in de groeisectoren aan de slag te gaan.
5.2 Bestrijding van de werkloosheid De werkloosheid in de elementaire, lagere en middelbare beroepen is veruit het grootst. Gezamenlijk bevindt 85% van de werklozen zich binnen deze beroepsgroepen. De werkloosheid is het grootst onder ouderen, ruim 50% is ouder dan 45 jaar. Tussen eind 2009 en eind 2010 neemt de werkloosheid onder ouderen nog steeds toe, terwijl de werkloosheid onder jongeren en mensen van middelbare leeftijd afneemt12. Om het tij te keren is zowel actie aan de aanbodzijde (beroepsbevolking en werkloosheid) als aan de vraagzijde (bedrijven en arbeidsplaatsen) noodzakelijk. Tabel 5.2: Werkloosheid naar beroepsgroepen in Bernheze Beroepsgroep
Absoluut
Relatief
104
20%
Lagere beroepen
183
34%
Middelbare beroepen
164
31%
Hogere beroepen
69
13%
Wetenschappelijke beroepen
11
2%
531
100%
Elementaire beroepen
Totaal Bron: Werkbedrijf, september 2010
13
Vooral vanuit de aanbodkant (werklozen) kunnen op lokaal en regionaal niveau initiatieven tot stand worden gebracht. De inzet daarin is meerledig. In sommige gevallen is het afstemmen tussen vraag en aanbod voldoende, door gekwalificeerde werklozen te wijzen op een passende vacature.
12 13
UWV Werkbedrijf, november 2010 Voor nadere informatie: http://62.58.132.172/panorama/werkzoekenden_2007.asp
58
Hoofdstuk 5
Actieve individuele steun Het UWV Werkbedrijf maakt in bemiddelbaarheid onderscheid in vier fasen. Werklozen in fase 1 vinden in zeer korte tijd nieuw werk. De cliënten ingedeeld in fase 2 en 3 hebben behoefte aan aanvullende om-, her- of bijscholing. Afhankelijk van het integratietraject, kan de bemiddelperiode oplopen tot maximaal twee jaar. De groep ingeschreven werkzoekenden die niet bemiddelbaar zijn, worden gerekend tot fase 4. De afgelopen twee jaar is de werkloosheid in Bernheze teruggebracht, wat tegen de achtergrond van de economische ontwikkeling een prestatie van formaat is. Maar over een langere periode beschouwd, is het aantal inwoners dat niet vrijwillig zonder werk zit wel gestegen. De professionalisering van de arbeidsmarktbemiddeling van de afgelopen jaren werpt zijn vruchten af. De intergemeentelijke sociale dienst Optimisd verzorgt voor Bernheze, Veghel, Schijndel en Sint-Michielsgestel arrangementen op maat. Dat die aanpak loont, blijkt wel uit de cijfers. In de vier betreffende gemeenten is de werkloosheid sterk afgenomen, terwijl in andere omliggende gemeenten de werkloosheid nog stijgt of slechts beperkt is gedaald. Het voortzetten van dit initiatief is dan ook ten zeerste aan te bevelen. Voor de werklozen in de fasen 2 en 3, die om-, her- of bijscholing behoeven, is het uiteraard van belang om de juiste scholing aan te bieden. Hiervoor is samenwerking gewenst tussen bedrijfsleven, scholingsinstanties, overheid en sociaal middenveld. De bij- en omscholing kan ook een duidelijke meerwaarde bieden bij zittend personeel. Door veranderende processen en werkwijzen in bedrijven, uitstroom van ouder personeel en overdracht van competenties kunnen bestaande werknemers klaar worden gestoomd voor de toekomst en doorgroeien in de bedrijven. Actieve steun aan bedrijfsleven Om de werkloosheid niet op te laten lopen luidt de opgave in eerste instantie om bedrijven te ondersteunen om geen werknemers te hoeven ontslaan. Passende acties zijn vooral gericht op bovenlokaal schaalniveau, door extra te investeren, door opdrachten en uitvoering van majeure projecten naar voren te halen. De gemeente Bernheze heeft hierin een beperkte rol. Wel kan de gemeente een bijdrage leveren door een professionalisering van afstemming tussen de vraag naar arbeid vanuit bedrijven (economische zaken) en het aanbod van arbeid vanuit werkenden en werkzoekenden (sociale zaken). Ook door middel van het faciliteren van initiatieven van bedrijven en aanbestedingsbeleid kan de gemeente ondernemers verleiden de arbeidsmarkt actief te stimuleren. Met zogenaamde contract – compliance afspraken kan de gemeente Bernheze de bereidheid tonen mee te denken met de ondernemer en plannen mogelijk te maken. Door daarbij als tegenprestatie van het betreffende bedrijf een inspan-
Hoofdstuk 5
59
ning te vragen om werklozen en moeilijk te plaatsen werkzoekenden in dienst te nemen, wordt de arbeidsmarkt gestimuleerd. Ook binnen het aanbestedingsbeleid wil de gemeente ondernemers prikkelen zich in te spannen voor de kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Als bedrijven aantonen hier pro-actief op in te zetten, kunnen ze daar binnen aanbestedingsprocedures voor beloond worden. Met de beleidsnotitie Sociale Duurzaamheid (van eind 2010) zijn hiervoor de voorbereidingen getroffen. De notitie wordt de komende twee jaar als pilot-project getest. Bijzondere doelgroepen: lager opgeleiden De opleidingscategorie waarin de werkloosheid het meest grootst en meest structureel van aard is, betreft de lager opgeleiden. Aandacht voor deze categorie is dan ook evident. Veel personen in deze doelgroep hebben als gevolg van innovatie, mechanisering en de verplaatsing van productielijnen naar lage-lonen-landen hun baan verloren. Omdat ze vaak ouderwets en eenzijdig zijn geschoold, hebben ze moeite om op de huidige arbeidsmarkt die vraagt om sterk veranderde competenties een nieuwe baan te vinden. Om lager opgeleiden aan het werk te krijgen kan aangesloten worden op het samenbrengen van vraag en aanbod, aansluitend op de aanpak voor de overige werklozen. Ook kunnen leer-werktrajecten worden opgestart in samenwerking met ROC’s, VMBO en MBO-instellingen. Naast het aan een baan helpen van de lager opgeleiden, kan worden ingezet op het terug in de schoolbanken brengen van personen zonder startkwalificatie. Deze aanpak vraagt vooral om een actief communicatietraject, waarbij lager opgeleiden actief worden benaderd en gestimuleerd opnieuw een opleiding te gaan volgen. Bijzondere doelgroepen: buitenlanders De werkloosheid en alle inspanningen ten spijt, soms zijn vraag en aanbod niet bij elkaar te brengen. Die situatie lijkt zich voor te doen in de land- en tuinbouw. Het type werk en de beloning blijken werklozen dusdanig beperkt aan te spreken, dat niet voorzien kan worden in de behoefte die er vanuit de bedrijven in. De oplossing wordt inmiddels al jaren gevonden door (tijdelijk) buitenlandse krachten in te zetten. De sector kan inmiddels niet meer zonder de inzet van de buitenlandse arbeiders. De werknemers maken dan ook integraal onderdeel uit van de economie van Bernheze. Ze dienen dan ook als zodanig beschouwd worden. Het bieden van passende huisvesting maakt daar onderdeel van uit.
60
Hoofdstuk 5
5.3 Een fitte beroepsbevolking Om op de langere termijn het aanbod aan werk op niveau te houden, is het van belang dat werken gestimuleerd wordt. Het in stand houden van een omvangrijke beroepsbevolking is hierbij de opgave. Het verhogen van de AOW-leeftijd is een middel dat hier uiteraard aan bijdraagt. Maar ook op lokaal niveau zijn er mogelijkheden. Het sociale spoor Doelgroepen die geen onderdeel uitmaken van de beroepsbevolking kunnen gestimuleerd worden om de arbeidsmarkt te betreden. Deze doelgroepen kunnen onder andere bestaan uit herintreders, gedeeltelijk WAO-ers, huisvrouwen, allochtonen met een taalachterstand en mensen die er in het verleden bewust voor hebben gekozen om niet te werken. De doelgroepen dienen verleid te worden aan de slag te gaan. Dit kan bijvoorbeeld vanuit financiële of sociaal-maatschappelijke prikkels gebeuren. Het verleiden vraagt om een actieve opsporing en benadering van de niet-actieven en WAO-ers. Op de korte en lange termijn is afstemming tussen vraag en aanbod van groot belang. Maar op de lange termijn dient trendgericht bekeken te worden welke bedrijfssectoren toekomstperspectief hebben en hoe deelnemers aansluiting kunnen vinden bij bedrijven binnen deze sectoren. Het accent dient niet te liggen op het behouden van werkgelegenheid waar geen werk meer is, maar actief werkgelegenheid zoeken en stimuleren waar werk ontstaat. Het zal erop aankomen de stromen op de arbeidsmarkt te accommoderen door effectieve bruggen te bouwen van overschotsectoren naar tekortsectoren. Om vraag en aanbod nu en in de toekomst goed te kunnen matchen is het noodzakelijk om economie, arbeid en onderwijs sterker te vervlechten en vanuit deze perspectieven integraal te kijken naar de arbeidsmarkt en naar de consequenties van de genoemde ontwikkelingen. Arbeidsmarktbeleid wordt hiermee meer en meer sociaaleconomisch beleid. Het fysieke spoor Naast de aanbodzijde aan werk (de mens) te beïnvloeden, kan ook worden ingezet op de vraagzijde. Deze opgave vraagt een lange adem, sterke lobby en regionale samenwerking. Vanuit de koppeling tussen economie en arbeidsmarkt, kan in worden gezet op onderwijs en zorg. Een HBO- of MBO-instelling kan een enorme impuls bieden aan de werkgelegenheid en scholingsmogelijkheden in de regio. Door in te zetten op het zorgthema kan een koppeling worden gezocht met de concentratie van het ziekenhuis Bernhoven. Vanuit het ziekenhuis en in het verlengde van de health en farma thema’s als benoemd
Hoofdstuk 5
61
in de 5-sterrenregio, kunnen aanvullende commerciële en maatschappelijke organisaties en instellingen uit de keten aangetrokken worden. De lobby dient in 5-sterren en As50 verband op gang gebracht te worden.
5.4 Geschikt arbeidspotentieel als vestigingsvoorwaarde De beschikbaarheid van voldoende en passend gekwalificeerde werknemers is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor bedrijven om in een regio gevestigd te zijn. Vanuit economisch perspectief is inzetten op passende scholing en opleiding en toename van personen die participeren op de arbeidsmarkt dan ook van groot belang. Daarnaast hebben werklozen en personen met een afstand tot de arbeidsmarkt recht op een uitkering. Door ze aansluiting te laten vinden bij de arbeidsmarkt, heeft dit naast een economische impuls ook een kostenbesparend effect. Persoonlijke aanpak, regionale coördinatie, lokale stimulering De arbeidsmarkt is een opsomming van een grote groep individuen. Uiteindelijk vraagt het bij elkaar brengen van vraag en aanbod dan ook een één-op-één benadering. Daar waar het aanbod (de personen of werkzoekenden) op individueel niveau benaderd dient te worden, is in de afstemming met de huidige en toekomstige vraag naar werk (vanuit de bedrijven) regionale samenwerking essentieel. Een werkzoekende beperkt zich niet tot de gemeentegrens, maar oriënteert zich op de regio, provincie of zelfs Zuid-Nederland. Met het samenstellen van een regionale vacaturebank en het inzichtelijk maken van de ontwikkeling van de (huidige en toekomstige) vraagbehoefte kunnen regionale samenwerkingsverbanden zoals de As50 een belangrijke rol spelen. Met een gecoördineerde aanpak kan in regionaal verband het overleg en de samenwerking met onderwijsinstellingen worden geëntameerd. Vooral het bij elkaar brengen van MBO en HBO en het vinden van onderlinge aansluiting spelen hierin een belangrijke rol. De gemeente speelt een belangrijke rol in de lokale stimulering van het arbeidsmarktbeleid. Door intensief contact met het bedrijfsleven kan een beeld gevormd worden waar de behoefte van de gevestigde bedrijven ligt. Door vanuit de toenemende vraag naar banen in de zorg met de belangrijkste zorginstellingen van de gemeente Bernheze te praten, ontstaat een helder beeld welk niveau en welke competenties nu en in de toekomst nodig zijn. De gebundelde informatie van de verschillende gemeenten in de As50 (en verder), biedt essentiële informatie om samen met onderwijsinstellingen op- en bijscholingstrajecten te kunnen organiseren en hier mensen voor te benaderen. Maar uiteindelijk gaat het om de uitvoering, om de organisatie en de mensen die de bedrijven en personen aan elkaar koppelen. Daarvoor zijn capaciteit, middelen, kennis en vaardigheden onmisbaar. De intergemeentelijke sociale dienst Optimisd heeft in het afgelopen jaar in Bernheze en andere gemeenten in de regio goede resultaten geboekt.
62
Hoofdstuk 5
6.
SPEERPUNTEN EN ACTIES
6.1 Van ambitie naar actie De ambities van de gemeente Bernheze zijn vertaald in speerpunten en acties. Het programma bevat acties die zich reeds in de opstartfase bevinden, acties die gecontinueerd worden vanuit het huidige beleid en nieuwe acties. Het economisch beleidsplan is een gemeentelijke visie met acties die door de gemeente deels in een trekkende rol zullen worden uitgewerkt en opgepakt. Maar er is vrijwel altijd samenwerking met derden noodzakelijk en in een aantal gevallen zullen deze ook de verdere uitwerking van de acties ter hand moeten nemen. Er wordt van uitgegaan, dat de huidige overlegstructuren een solide basis vormen om deze samenwerking te bespreken en uit te werken. Dit betekent ook, dat de gemeente veelal de opstartfase van de acties uit de nota oppakt. In het beleidsplan is onderscheid gemaakt in twee periodes; de korte termijn 2011 – 2012, en de middellange termijn (na 2012). De acties zijn per thema geprioriteerd. De prioriteit is bepaald op basis van het belang van de actie, de status (is het een nieuwe maatregel of is er een start mee gemaakt) en voorbereidingstijd alvorens gestart kan worden met de uitvoering van de actie. De economie zal zich blijven ontwikkelen, derhalve zullen de acties in ieder geval eenmaal per drie jaar op hun relevantie worden geëvalueerd en zal een geactualiseerd actieprogramma worden opgesteld. De uitwerking van de maatregelen vraagt om voldoende inzet van mensen en middelen. Voor een belangrijk deel zal de dekking komen uit de algemene middelen van de gemeente. Ook ondernemers en intermediairs kunnen een bijdrage leveren, in capaciteit of in de vorm van een financiële middelen. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van de diensten van de fondsen- en subsidiewerver, om externe middelen aan te trekken. Monitoring en jaarplannen De maatregelen zijn hierna in concrete projecten en acties uitgewerkt. Maar om ook echt met de maatregelen aan de slag te gaan, dienen capaciteit en middelen beschikbaar te zijn. Ieder jaar zal ten behoeve van de gemeentelijke begroting door economische zaken een jaarplan worden ingebracht, waarin de op te pakken maatregelen en benodigde capaciteit en middelen worden benoemd. Om jaarlijks de voortgang van de economische prestaties te meten is een economische thermometer opgesteld. Aan de hand van de prestaties kunnen doelstellingen worden bijgesteld en projecten met prioriteit tot uitvoering worden gebracht.
Hoofdstuk 6
63
6.2 Actieprogramma De acties zijn ingedeeld in lijn met de thematische visies. Voor alle acties zijn de participanten benoemd, die in willekeurige volgorde zijn opgenomen. De trekker(s) per actie worden bepaald als de acties daadwerkelijk tot uitvoering worden gebracht. Achtereenvolgens worden behandeld: • De kernen: detailhandel en horeca • Duurzame werkgebieden • De economie van het buitengebied • De duurzame en fitte arbeidsmarkt. De kernen: detailhandel en horeca Actie 1: visie compacte kernen Inhoud
In de kernen van Heesch, Nistelrode en Heeswijk-Dinther liggen winkels en horeca verspreid. De gebieden worden wel als centrum aangemerkt, maar de samenhang is niet optimaal. Door de samenhang te vergroten wordt clustering nagestreefd. Met als doel bezoekers vaker en langer te laten verblijven en bestedingen te vergroten. Hiervoor is er behoefte aan een duidelijke structuur en afbakening van de gebieden voor vestiging van detailhandel en horeca in de drie kernen. In de visie compacte kernen is aandacht voor het lint en scharnierpunt (Heesch), het Raadhuisplaza en Plein 1969 (Heeswijk-Dinther) en het plein bij Kruidvat in Nistelrode. Dit vraagt per kern om gebiedsafbakening, waar de winkels en horeca zich het beste kunnen vestigen om de samenhang te vergroten. Daarnaast wordt bezien of het bieden van verruimde mogelijkheden aan andere gebruikers (zoals persoonlijke verzorging, kleinschalig ambachtelijk, zakelijke diensten) in de compacte kernen wenselijk is. Het bieden van verruimde mogelijkheden kan vervolgens ook naar Vorstenbosch en Loosbroek opgeschaald worden, in het kader van voorzieningen in kleine kernen.
Participanten
Gemeente, ondernemers (SOB), eigenaren, belangenverenigingen (KvK)
Termijn
Korte termijn
De kernen: detailhandel en horeca Actie 2: planologische verankering en uitvoering compacte kernen beleid Inhoud
Na het gereedkomen van de visie, dient de vertaling en verankering in de bestemmingsplannen c.q. het juridisch-planologisch instrumentarium van de gemeente te volgen. Om tot uitvoering te komen is een praktisch verplaatsings- en huisvestingsstrategie nodig. Doelstelling is op een pro-actieve (initiatief gemeente) en reactieve (initiatief marktpartij) wijze handvatten te bieden aan de realisering van de verplaatsing en herinvulling. Dat vraagt een aanpak per ondernemer en/of per locatie.
Participanten
Gemeente, ondernemers
Termijn
Korte termijn
64
Hoofdstuk 6
De kernen: detailhandel en horeca Actie 3: oprichten centrummanagement en ondernemersfonds Heesch Inhoud
Verbeteringen in de kernen vragen om draagvlak bij de ondernemers, aansturing en beschikbaarheid van middelen. Het oprichten van centrummanagement biedt uitstekende coördinatie en uitvoerende meerwaarde. De financiering van het centrummanagement dient door het inzetten van een ondernemersfonds te worden geregeld. Omdat in Heesch het centrummanagement reeds wordt opgestart, kan hierop aangehaakt worden. Doorvertaling naar de financieringsvormen is voor de uitvoering van groot belang. Na de opstart van het traject in Heesch kan opschaling naar andere kernen plaatsvinden.
Participanten
Gemeente, ondernemers (SOB), belangenverenigingen (KvK), centrummanager
Termijn
Korte termijn
De kernen: detailhandel en horeca, Duurzame werkgebieden, Economie van het buitengebied Actie 4: voortzetten en intensiveren ondernemerscontacten Inhoud
De afdeling Economische Zaken is sinds een aantal jaren operationeel. Door het contact met ondernemers te intensiveren kan het partnership tussen gemeente en ondernemers verder uitgebouwd worden. Gerichte bedrijfsbezoeken dragen hier aan bij. Gestreefd wordt naar minimaal 12 bedrijfsbezoeken per jaar, verdeeld over alle sectoren en kernen in Bernheze. De actie heeft betrekking op gemeentebrede ondernemingen in de kernen, werkgebieden en het buitengebied. Het ondernemerscontact kan daarmee ook dienen als schakelpunt tussen ondernemingen die willen uitbreiden, de makelaardij en de vergunningverlening van de gemeente. Met als doel ondernemingen te faciliteren bij vergunningverlening, uitbreiding en herhuisvesting.
Participanten
Gemeente, ondernemers
Termijn
Korte termijn
Duurzame werkgebieden Actie 5: uitbreiding Retsel Inhoud
Het bieden van vestigingsmogelijkheden voor de uitbreiding, verplaatsing of nieuwvestiging van bedrijven is een aantal jaren nauwelijks mogelijk geweest gezien het gebrek aan uitgeefbare ruimte. De uitbreiding van Retsel biedt hiervoor vernieuwde mogelijkheden. Door uitbreiding kunnen bestaande bedrijven groeien en ruimtelijke knelpunten worden aangepakt. De in gang gezette uitbreiding dient dan ook voortgezet te worden. Daarbij geldt dat zicht op de ruimtebehoevende bedrijven de kaders voor het bestemmingsplan dienen te bieden. Dat betekent een vraaggerichte ontwikkeling.
Participanten
Gemeente
Termijn
Korte termijn
Hoofdstuk 6
65
Duurzame werkgebieden Actie 6: ontwikkeling Heesch-West Inhoud
De uitgifte van Heesch-West laat nog even op zich wachten. Het terrein wordt samen met ’s-Hertogenbosch, Oss en Maasdonk uitgegeven, waardoor de gemeente Bernheze slechts gedeeltelijk invloed kan uitoefenen op de snelheid van de ontwikkeling.
Om de belangen van de lokale ondernemers van Bernheze te behartigen, wil de gemeente ruimte op het terrein reserveren voor in de gemeente gevestigde bedrijven. Daarmee kunnen lokale bedrijven die op termijn niet meer op de huidige locaties passen altijd een nieuwe locatie geboden worden. En voor de gemeente behouden blijven. Participanten
Gemeente
Termijn
Middellange termijn
Duurzame werkgebieden Actie 7: visie werkgebieden Inhoud
De uitbreiding van Retsel en ontwikkeling van Heesch-West kunnen niet los worden gezien van de situatie op de bestaande bedrijventerreinen. De nieuwe terreinen kunnen ondernemers faciliteren die op de bestaande locatie niet verder kunnen groeien, maar tegelijk mag geen leegloop van de bestaande terreinen ontstaan. Met een visie werkgebieden wordt een duidelijk inzicht geboden in de bedrijven die zich wensen te verplaatsen, de locatie waar deze bedrijven gefaciliteerd zouden moeten worden en de prakti14
sche koppeling tussen bestaand en nieuw terrein volgens de SER-ladder .
De visie dient te zorgen voor een op elkaar afgestemde voorraad werklocaties. Accenten in de visie liggen op de profilering van Retsel en Heesch-West, de toekomstambities voor de Beemd, de randen van Kleinwijk en Cereslaan. Ook de mogelijkheden om bedrijfsverzamelgebouwen voor starters en kleine bedrijven te ontwikkelen verdienen specifieke aandacht binnen de visie.
De visie zorgt voor eigenheid per locatie en een helder uitvoerbaar toetsingsbeleid. De gemeente dient kaders te stellen aan welke bedrijvigheid het wil faciliteren en kwaliteitseisen het wil stellen op de verschillende locaties. De op te stellen visie werkgebieden wordt gekoppeld aan de actualisering van de bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen, die worden samengevoegd tot één gemeentebreed bestemmingsplan bedrijventerreinen. Participanten
Gemeente, ondernemers (SOB), belangenverenigingen (KvK)
Termijn
Korte termijn
14
Bij de SER-ladder gaat het erom dat de verschillende ruimtelijke mogelijkheden zorgvuldig worden afgewogen en zo optimaal mogelijk worden benut. In de redenering die de SER-ladder volgt, wordt in chronologische volgorde aandacht besteed aan (1) een optimaal gebruik van de beschikbare (of door herstructurering beschikbaar te maken) ruimte, (2) aan de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen, en (3) aan uitbreiding van het ruimtegebruik op nieuw terrein.
66
Hoofdstuk 6
Duurzame werkgebieden Actie 8: terreinbeheer Cereslaan en reserveren budgetten beheer en onderhoud Inhoud
Om de werkgebieden op niveau te houden, is het oprichten van terreinbeheer een waardevolle stap. Daarmee kan het onderhoud professioneler worden georganiseerd en kan gericht aan verbeteringen worden gewerkt.
De ondernemers willen bijvoorbeeld graag beschikken over een glasvezelnetwerk. De gemeente heeft haar verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Organisatorische en financiële participatie van de gemeente in het terreinbeheer is gewenst. Daarvoor dient de gemeente inzichtelijk te maken welke onderhoudsbudgetten jaarlijks beschikbaar zijn en kan het deze mogelijk (gedeeltelijk) inbrengen in het terreinbeheer.
Het organiseren van samenwerking tussen ondernemers, vastgoedeigenaren en de gemeente is daarbij van groot belang. De wensen van ondernemers en eigenaren kunnen worden gebundeld en een duidelijk aanspreekpunt tussen gemeente en ondernemers gecreëerd.
Met inzicht in de wensen kunnen ook de benodigde kosten worden bepaald. Om de ingrepen te financieren wordt een ondernemersfonds opgericht. Voorgesteld wordt een pilot op de Cereslaan op te starten. Daarna kunnen andere terreinen volgen. Participanten
Gemeente, ondernemers (SOB)
Termijn
Middellange termijn
Duurzame werkgebieden Actie 9: monitoring bestemmingsplannen (inclusief beeldkwaliteit) Inhoud
In de bestemmingsplannen worden de spelregels voor vestigen en bouwen in de werkgebieden geregeld. Bijvoorbeeld ten aanzien van het soort activiteiten, milieu, parkeren, bebouwingspercentages en bouwhoogten.
De ontwikkeling van de bedrijven zorgt voor een veranderende vraag naar het gebruik van de ruimte en het vastgoed. Soms past dat ruimtegebruik niet binnen de richtlijnen van het bestemmingsplan. Voorbeelden zijn een hogere goot- of nokhoogte, een hoger bebouwingspercentage of een grotere kantoorhoudendheid binnen het bedrijf.
Als de omgeving het toelaat, dient het bestemmingsplan mee te bewegen met de veranderende vraag van de ondernemers. Met een periodieke (bijvoorbeeld iedere 2 tot 4 jaar) monitoring van de plannen, samen met de ondernemers, wordt inzichtelijk of de plannen nog up-to-date zijn of aanpassing behoeven. Participanten
Gemeente, ondernemers (SOB)
Termijn
Middellange termijn
Hoofdstuk 6
67
De kernen: detailhandel en horeca, Duurzame werkgebieden, Economie van het buitengebied Actie 10: opstellen aanvalsplan stimuleren duurzaamheid Inhoud
Zowel de ondernemers als gemeente Bernheze hebben ambities om duurzaam te ondernemen. Omdat duurzaamheid een zeer ruim te interpreteren begrip is, wordt een aanvalsplan duurzaamheid opgesteld. Daarvoor slaan de ondernemers en gemeente de handen ineen en formeren in eerste instantie een denktank. Overigens geldt het thema niet specifiek voor werkgebieden, maar gemeentebreed.
Basis van de actie is het nader duiden van het begrip duurzaamheid. Wat kan er allemaal onder verstaan worden en waar willen ondernemers en gemeente op inzetten. Voorbeelden die zijn geopperd zijn zonne-energie, cradle-to-cradle en energiecoöperatie. De meest aansprekende thema’s kunnen worden uitgewerkt in een actieprogramma en/of concrete stimuleringsmaatregelen. Het inventariseren van de (inter)nationale, provinciale en regionale subsidiemogelijkheden kan daarbij aantrekkelijke mogelijkheden bieden. Participanten
Gemeente, ondernemers (SOB)
Termijn
Middellange termijn
De economie van het buitengebied Actie 11: doorontwikkeling agrarische bedrijven Inhoud
De agrarische sector is volop in ontwikkeling. Om dynamiek, verduurzaming en innovatie van de sector mogelijk te maken is een service-gerichte instelling van de gemeente nodig. De sector vraagt om een combinatie van fysieke ruimte om te groeien en om planologische ruimte om verbreding en verdieping van de activiteiten mogelijk te maken. De gemeente wil de fysieke groei vooral stimuleren op de bestaande kavel en in het bestaande vastgoed. Door intensief en duurzaam met de ruimte om te gaan, kan opschaling van de productiecapaciteit mogelijk worden gemaakt.
Schaalvergroting en groei in oppervlakten wordt op gerichte locaties in de verwevingsgebieden en LOG’s gefaciliteerd. Om verbreding en verdieping van activiteiten mogelijk te maken, is ruimte in het bestemmingsplan nodig. Dat geldt zowel voor bestaande agrarische activiteiten, als voor locaties die door agrarische bedrijven verlaten worden. Daarmee worden aanknopingspunten geboden om verlengd gebruik en hergebruik te faciliteren en te stimuleren (en financieel aantrekkelijker te maken).
Om tot praktische en uitvoerbare adviezen te komen dienen concrete initiatieven van ondernemers als input te worden gebruikt (zie actie 12). Bedrijfsoverstijgend vraagt de verbetering van de kwaliteit van de infrastructuur naar de hoofdontsluitingen aandacht. In een werkgroep kunnen specifieke trajecten en verbetervoorstellen worden gedaan. Participanten
Gemeente, ondernemers (ZLTO)
Termijn
Middellange termijn
68
Hoofdstuk 6
De economie van het buitengebied Actie 12: inrichting platform plattelandsontwikkeling Inhoud
Om invulling te kunnen geven aan actie 11, wordt een platform plattelandsontwikkeling ingericht. Daarin wordt aan de hand van concrete initiatieven verkend welke fysieke en functionele ruimte nodig is voor doorontwikkeling van agrarische bedrijven en verbreding en vernieuwing van activiteiten in het buitengebied. Oplossingen lijken te liggen in een combinatie van de maat en schaal van de te realiseren bebouwing en in de toegestane functies die er uitgevoerd mogen worden. Het bestemmingsplan buitengebied biedt de juridisch-planologische kaders. Echter de praktische uitvoerbaarheid vraagt om maatwerk.
Door ondernemers vraaggericht te faciliteren en de krachten van EZ en RO te bundelen, zijn maatwerkoplossingen mogelijk. Vanaf 2011 worden per jaar minimaal vier adviestrajecten doorlopen. In het platform nemen vertegenwoordigers van de gemeente (EZ, RO), ondernemers (ZLTO, TRV) en de Kamer van Koophandel zitting. Doorlopend vindt toetsing aan het bestaande beleid plaats, wat kan leiden tot ontheffing. In het traject kan ook inspiratie en aansluiting worden gezocht bij het As50 project transitie in de landbouw. Participanten
Gemeente, ondernemers (ZLTO, TRV), belangenverenigingen
Termijn
Korte termijn
De economie van het buitengebied Actie 13: website T&R / bezoekerscentrum online Inhoud
Het bezoekerscentrum Slabroek biedt bezoekers een duidelijk en compleet inzicht in de mogelijkheden in en rondom Bernheze. Ook in de VVV kantoren kan informatie over recreëren in de gemeente worden verkregen. Maar logischerwijs komen er alleen personen die al besloten hebben de gemeente te bezoeken. Daarmee wordt een zeer grote doelgroep niet bereikt.
Door een website te koppelen die alle informatie bij elkaar brengt, kan een veel groter bezoekerspotentieel worden bereikt. Het voorzien in informatie en het boeken van reizen en weekends via internet heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Er bestaan al diverse websites, maar het overzicht van het aanbod en is beperkt. Door de websites samen te voegen en te professionaliseren is winst te boeken.
De ondernemers en belangenverenigingen dienen met het initiatief te komen. De gemeente faciliteert en wil partijen bij elkaar brengen. Participanten
Gemeente, ondernemers (TRV), belangenverenigingen (VVV, KvK)
Termijn
Middellange termijn
Hoofdstuk 6
69
De economie van het buitengebied Actie 14: oprichten platform zorgeconomie Inhoud
Om de ambities voor de zorgeconomie als één van de groeisectoren binnen de gemeente en regio kracht bij te zetten, wordt een platform zorgeconomie opgericht. Binnen het platform worden kansen en knelpunten voor ontwikkeling van de sector verkend. Onderwerpen kunnen zijn: •
het bieden van fysieke vestigingsmogelijkheden
•
profilering van de gemeente Bernheze, As50 en de regio Noordoost Brabant
•
inzet van PR & marketing instrumenten
•
spin-offs ziekenhuis Bernhoven
•
juridische en planologische kansen of belemmeringen.
De zorgeconomie krijgt voornamelijk aandacht als nieuwe kans voor het buitengebied. Het platform zou zich in eerste instantie breder dan het buitengebied moeten oriënteren; subgroepen kunnen altijd nog worden gevormd. Van belang is binnen de gemeente ook de duidelijke link met het werkveld van Welzijn en Onderwijs te leggen en ze bij het platform te betrekken. De doelstelling is om na het eerste jaar dat het platform is opgericht een praktisch en uitvoeringsgericht Plan van Aanpak Zorgeconomie te hebben geschreven. Het PvA kan dienen als draaiboek voor de verdere ontwikkeling. Participanten
Gemeente, As50, ondernemers (TRV), belangenverenigingen (VVV, KvK)
Termijn
Middellange termijn
Duurzame en fitte arbeidsmarkt Actie 15: terugbrengen werkloosheid en stimuleren participatie; voortzetten arbeidsbemiddeling Inhoud
Er wordt al hard gewerkt aan het terugbrengen van de werkloosheid in Bernheze. Die inspanningen hebben resultaat en zouden dan ook voortgezet moeten worden. De externe arbeidsbemiddelaar kan daarbij een actieve rol blijven spelen. De actie vraagt een intensief contact met werklozen en inactieve leden van de beroepsbevolking die mogelijk de arbeidsmarkt willen betreden. Maar ook met de bedrijven om de vacatures en personeelsbehoefte in beeld te krijgen. Naar de Bernhezer bedrijven toe kan binnen de actie worden ingezet op het stimuleren van het in dienst nemen van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Ook de bijzondere doelgroepen van lager opgeleiden en buitenlanders vragen speciale aandacht. De lager opgeleiden vinden uiterst moeizaam een nieuwe dienstbetrekking, waardoor een langer traject inclusief het volgen van cursussen en opleidingen vaak noodzakelijk is. De focus bij de doelgroep buitenlanders dient te liggen op het vinden van geschikte kandidaten die willen en kunnen werken in sectoren waar tekorten bestaan. Maar ook op het bieden van een maatschappelijk vangnet waaronder geschikte huisvesting en primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Participanten
Gemeente, arbeidsbemiddelaar (Optimisd), UWV Werkbedrijf, bedrijven, inwoners
Termijn
Reeds ingezet, voortzetten en intensiveren
70
Hoofdstuk 6
Duurzame en fitte arbeidsmarkt Actie 16: stimuleren van bedrijvigheid en werkgelegenheidsontwikkeling Inhoud
De economie en bedrijven ontwikkelen zich grotendeels zelfstandig. Ze herkennen kansen zelf en investeren op eigen risico. De gemeente kan echter ook een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van bedrijven, waarmee het indirect de werkgelegenheid stimuleert. In de eerste plaats gebeurt dit via het service- en vraaggericht faciliteren van initiatieven van bedrijven. Maar er zijn meer mogelijkheden.
Zo kan met het investeren in overheidsprojecten en openbare werken de bedrijvigheid in Bernheze worden gestimuleerd. In een periode van economische recessie dient met realisme naar de investeringsmogelijkheden gekeken te worden. In gezamenlijkheid met de regio (As50 en provincie) en door het aantrekken van externe middelen en subsidies kunnen enkele trajecten wellicht toch naar voren worden gehaald.
Ook met het aanbestedingsbeleid kan de gemeente de lokale bedrijvigheid stimuleren. Daarbij kunnen opdrachten worden gegund aan bedrijven op basis van inspanningen ten aanzien van sociale duurzaamheid, MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen) en stimulering van de arbeidsmarkt. Naast het stimuleren van de lokale economie, kunnen zodoende ook aanvullende doelen op gebied van ‘social en local return’ worden gerealiseerd. De gemeente heeft als ambitie in 2015 100% duurzaam in te kopen. Participanten
Gemeente, As50, provincie
Termijn
Middellange termijn
Duurzame en fitte arbeidsmarkt Actie 17: op- en bijscholingstrajecten Inhoud
De kwantitatieve onbalans tussen vraag en aanbod wordt voor een deel veroorzaakt doordat het aanbod (beroepsbevolking) niet over de benodigde competenties beschikt die gevraagd worden. Maar ook omdat in een aantal groeisectoren een toenemende behoefte aan werkgelegenheid wordt verwacht. Meest in het oogspringend is de zorgsector, maar ook in de logistiek en zakelijke dienstverlening neemt de vraag naar arbeidskrachten toe.
Op basis van een verkenning van de toekomstige werkgelegenheidsontwikkelingen op regionaal niveau (As50 en eventueel breder) kunnen de groeisectoren nader in beeld worden gebracht. Voor de betreffende sectoren dient inzichtelijk te worden welke groeiverwachtingen er zijn en welke competenties de bedrijven van haar werknemers verwachten. Op basis van deze verkenningen kan gericht aan nieuwe opleidingstrajecten worden gewerkt door onderwijsinstellingen zoals het ROC en HBO. Door de opleidingen te koppelen aan werklozen en (her)intreders (actie 15) kunnen vraag en aanbod bij elkaar worden gebracht. Participanten
Gemeenten As50, opleiders, ondernemers, inwoners
Termijn
Reeds gestart
Hoofdstuk 6
71
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Hasselt www.BRO.nl