Demografische Proefregio Limburg: Ruimte voor vernieuwing
Over de vernieuwingsvraagstukken die demografische veranderingen in Limburg met zich mee brengen.
Maastricht, mei 2008
2
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding
3
2.
Achtergrond
5
3. 3.2 3.3 3.4 3.5
Verbindingslijn Limburg Demografische Proefregio 7 Er bestaan de nodige misverstanden rondom bevolkingsdaling ..............................................8 Bevolkingsdaling in een samenleving die gericht is op groei leidt tot verzet............................8 De demografische ontwikkeling grijpt direct of indirect in, in nagenoeg alle beleidsdomeinen 9 We ruilen de zekerheid van bevolkingsgroei in voor de onzekerheid van bevolkingsdaling..12
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
Vervolg aanpak Demografie 12 Limburg Demografische Proefregio ........................................................................................15 Kwaliteitsgroei en communicatie.............................................................................................15 Inzicht......................................................................................................................................15 Nieuwe beleidsmodellen .........................................................................................................16
5.
De rol van de provincie
16
6.
De organisatorische inbedding
17
Bijlage 1 Samenvatting Bevolkingsprognose 2008 - 2040
19
Bijlage 2 Elementen van de bevolkingsontwikkeling
21
3
1. Inleiding De provincie Limburg investeert in een aantrekkelijk woon, werk en leefklimaat, in kwaliteit. De ingrijpende demografische veranderingen kunnen hier in positieve zin aan bijdragen. Met minder mensen gaat het niet langer om meer woningen, meer bedrijventerreinen, meer scholen en meer infrastructuur. Het gaat om de goede woningen, een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor ondernemers, scholen die voldoen aan de verwachtingen van ouders en hun kinderen en een optimale bereikbaarheid voor iedereen. Bevolkingsdaling legt op een ander manier beslag op de beschikbare ruimte en schept soms letterlijk ruimte. Maar ook in figuurlijke zin geeft bevolkingsdaling ruimte, namelijk de ruimte om opnieuw en anders naar de huidige ontwikkelingen te kijken. Bevolkingsdaling is namelijk niet dé ontwikkeling waarop beleid vormgegeven moet worden, integendeel. Bevolkingsdaling is een ontwikkeling die een andere benaderingswijze vraagt van een beleidsopgave dan wanneer er sprake zou zijn van bevolkingsgroei. De behoefte van ouders aan onderwijsarrangementen is misschien eenvoudiger te realiseren in een samenleving die vanwege de bevolkingsdaling toch al moet nadenken over herstructurering van haar onderwijsinstellingen, dan in een steeds maar doorgroeiende samenleving, waar de druk op de ruimte bovendien al zeer hoog is. Beleid en beleidsinstrumentarium in Limburg moeten gericht zijn op het bieden van kwaliteit (maatwerk) en niet op groei in de zin van hoe meer hoe beter. Bevolkingsdaling is niet erg, als je er verstandig mee omgaat of beter gezegd er in meegaat. Bevolkingspolitiek (vruchtbaarheidscijfer opkrikken om daarmee de bevolkingsdaling tegen te gaan) is dan ook geen onderwerp dat de Provincie wil aanroeren. Hier houdt overheidsbemoeienis op. In het Coalitieakkoord 2007 – 2011 is demografie benoemd tot een zogeheten verbindingslijn. Dit betekent dat demografie een onderwerp is dat binnen alle beleidsterreinen tegen het licht gehouden moet worden. Bevolkingsdaling in Limburg wordt aangewend om verdere groei in ruimtelijke, economische en sociale kwaliteit te realiseren. Dat is de hoofddoelstelling die de verbindingslijn nastreeft. Deze hoofddoelstelling is verder uitgewerkt in drie (sub)doelstellingen. De Provincie agendeert het vraagstuk bij overheden en maatschappelijke instellingen en eist een nationale voorlopersrol voor Limburg op. Dat moet ertoe leiden dat Limburg aan het einde van de coalitieperiode een landelijk erkende status als proefregio demografie heeft verworven. Daarnaast moet het Imago van Limburg als kwaliteitsregio door de demografische ontwikkelingen worden versterkt. Dat vraagt om een weloverwogen communicatiestrategie die gedurende de coalitieperiode ervoor moet zorgen dat Limburg als kwaliteitsregio naar buiten toe wordt uitgedragen. Vertellen:
Verkennen:
De Provincie zorgt ervoor dat inzicht in de ontwikkelingen en de gevolgen van bevolkingsdaling voor de “Limburgse” samenleving, verworven en ontsloten wordt. De Provincie zorgt ervoor dat integraal inzicht met betrekking tot bevolkingsdaling wordt ontwikkeld, verzameld en ontsloten. De Proincie initieert daartoe samen met partners onderzoek naar feiten en gevolgen van bevolkingsdaling in verschillende beleidssectoren. Kennis en ervaring worden bij elkaar gebracht in een Kennisknooppunt. Vertalen:
De Provincie ontwikkelt samen met de partners een krimpstrategie en werkt deze uit tot een gezamenlijke krimpagenda.
4
Niet alle onderwerpen kunnen in een keer worden opgepakt. De Provincie maakt afspraken met partners en legt deze vast in krimpagenda’s. De Provincie werkt vervolgens samen met deze partners aan projecten en aan de ontwikkeling van nieuwe beleidsmodellen. De kennis en het verzamelde inzicht wordt samen met partners vertaald naar nieuw beleid en nieuwe beleidsinstrumenten. Het opgerichte kennisknooppunt (zie ook paragraaf 4.3) daagt de netwerkpartners daarin uit. Wij moeten ons voortdurend realiseren dat bevolkingsdaling kansen biedt, zonder daarbij de realiteit van de bedreigingen uit het oog te verliezen. De Provincie staat voor grote uitdagingen als het gaat om bijvoorbeeld de ouderenzorg. Deze opgave lossen we binnen de ouderenzorg alleen niet op. Het is absoluut noodzakelijk oplossingen ook buiten grenzen van beleidssectoren en domeinen te zoeken. Met de verbindingslijn “Limburg demografische Proefregio” worden de noodzakelijke verbindingen gelegd. Leeswijzer In hoofdstuk 2 lichten we toe wat voor de Provincie de aanleiding is geweest om bevolkingsdaling tijdelijk wat zwaarder aan te zetten. Als verbindingslijn loopt demografie door alle programma’s en beleidsdomeinen heen. Hoofdstuk 3 schetst de ontwikkelingen tot nu toe. Wat hebben we in de afgelopen twee jaren geleerd en wat betekent dat dan voor de ambitie en de doelstellingen die de Provincie heeft geformuleerd? In hoofdstuk 4 wordt de vertaling gemaakt van de geleerde lessen naar voornemens. In dit hoofdstuk worden de doelstellingen verder uitgeschreven en laten we aan de hand van concrete projecten zien hoe we deze doelstellingen kunnen bereiken. Tenslotte gaan hoofdstuk 5 en 6 dieper in op de rol van de Provincie op het terrein van bevolkingsontwikkeling en wat dit betekent voor de ambtelijke organisatie.
5
2. Achtergrond Met de vergrijzing, ontgroening en bevolkingsdaling loopt Limburg voorop ten opzichte van de rest van Nederland. De nieuwste bevolkingsprognoses1 bevestigen dit beeld. “Het aantal inwoners van Limburg is met ingang van 2002 gaan dalen. Dit is een blijvende daling, waarmee Limburg duidelijk voorop loopt bij de andere Provincies in Nederland. Rond 2030 zakt Limburg onder de 1 miljoen inwoners en is het aantal inwoners nagenoeg gelijk aan 1970. In het jaar 2040 is het aantal inwoners nagenoeg gelijk aan het aantal inwoners in het jaar 1963. Bovendien is er sprake van een drastische verandering van de samenstelling naar leeftijd. In 2040 is het aantal jongeren ten opzichte van 1970 gehalveerd en het aantal ouderen bijna verviervoudigd. De potentiële beroepsbevolking (de bevolking van 15-64 jaar) daalt al met ingang van 1995 en zal in 2040 ruim éénderde kleiner zijn dan nu.”2 De bevolkingsprognose belicht twee ontwikkelingen. Op de eerste plaats de daling in het aantal inwoners van de Provincie Limburg als gevolg van het stijgend sterfteoverschot in combinatie met een negatief migratiesaldo. GEBOORTE Dalend
GEBOORTEOVERSCHOT NATUURLIJKE AANWAS Vanaf 2004 structureel negatief
STERFTE Stijgend
BEVOLKINGS ONTWIKKELING Overgang van groei naar krimp in 2002
MIGRATIESALDO BINNENLAND Negatief
MIGRATIESALDO TOTAAL Sinds eeuwwisseling (sterk) negatief
MIGRATIESALDO BUITENLAND Sinds eeuwwisseling (sterk) negatief
Fig. 1: Elementen Bevolkingsontwikkeling
1
“Bevolking Limburg 2008 – 2040” door E’til en Provincie Limburg.
2
Citaat uit “Bevolking Limburg 2008 – 2040” door E’til en Provincie Limburg.
6
Daarnaast zal de samenstelling van de bevolking sterk veranderen in die zin dat het aandeel jongeren gestaag afneemt en het aandeel ouderen op het totaal flink stijgt. Figuur … brengt dit in beeld.
1.200.000 1.000.000 800.000 ? 60 600.000 400.000
20 - 60
200.000 < 20 0 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040
Fig. 2: Bevolkingsontwikkeling naar leeftijd. In bijlage 1 is de samenvatting van de bevolkingsprognose 2008 - 2040 opgenomen. Met het Programma Demografische Proefregio grijpt de Provincie de kans aan om op grond van de specifieke ontwikkeling van de bevolking uit te groeien tot een kwaliteitsregio op het terrein van goed wonen, werken en leven.
7
3. Verbindingslijn Limburg Demografische Proefregio Welke effecten brengen de demografische veranderingen teweeg en hoe moet het beleid aangepast worden om de kansen die dit met zich meebrengt te kunnen verzilveren? Op welke onderdelen wil de Provincie beleid maken en hoever ga je daar in? Wat kan de rol van de Provincie zijn op die onderdelen? Om deze vragen te kunnen beantwoorden is in september 2006 het programma Demografische Voorsprong gestart. Inmiddels heeft de Provincie Limburg in het “Coalitieakkoord 2007 – 2011: Investeren en Verbinden” het belang van de demografische ontwikkelingen voor de kwaliteitsslag van Limburg nog eens benadrukt door het als rode draad in het coalitieakkoord op te nemen. Limburg is de proefregio van Nederland als het gaat om demografische ontwikkelingen. De verbindingslijn “Demografische Proefregio Limburg” is verankerd in alle programma’s en sectoren van de provincie Limburg. Vanaf september 2006 heeft de Provincie Limburg verschillende verkenningen en projecten opgestart en de ervaringen uit deze oriënterende fase hebben een aantal conclusies opgeleverd. Enerzijds manifesteert bevolkingsdaling zich verschillend, afhankelijk van beleidssector en gebied en anderzijds reageert de samenleving op uiteenlopende wijzen op de ontwikkeling. De conclusies zijn medebepalend voor de wijze waarop we de verbindingslijn in de toekomst kunnen gaan vormgeven. 3.1 Bevolkingsontwikkeling verschilt per land, per regio en per gemeente Bevolkingsdaling ontwikkelt zich verschillend per land, per regio en per gemeente. Bevolkingsdaling is in Europa niet vreemd. Regio’s als Nord Reihn Westfalen, delen van Spanje, Frankrijk, regio’s in Polen en België hebben ook te maken met de terugloop van hun bevolkingsaantallen. De oorzaken voor de terugloop verschillen sterk. Zo lopen het Franse platteland en de Oost-Duitse steden leeg vanwege de slechte bestaansmogelijkheden ter plekke en de betere kansen elders in het land. In Nederlandse regio’s is daar geen sprake van. Een laag geboortecijfer in combinatie met een hoog sterftecijfer vormt de hoofdoorzaak van de teruggang. Emigratie en immigratie versterken of verzwakken de kwantitatieve ontwikkeling. In Nederland zijn de regionale verschillen groot. Regio’s in Groningen, Friesland, Zeeland en delen van de achterhoek kennen eenzelfde ontwikkeling als Limburg. Limburg is daarentegen wel de eerste Provincie die in z’n geheel minder inwoners telt dan voorgaande jaren. Ook is in Limburg voor het eerst een structurele daling in de stedelijke gebieden waar te nemen. Tot nog toe zijn er veel tijdelijke én plaatselijke “dips” in de bevolkingsgroei voorgekomen. Bevolkingsdaling beperkte zich voornamelijk tot de landelijke gebieden. Steden die daalden deden dat slechts tijdelijk. Tussen 2030 en 2035 zal in heel Nederland de daling van het aantal inwoners echter structureel inzetten, ook in het stedelijk gebied en dat is een heel nieuwe trend, die om een nieuwe benadering vraagt. Omdat structurele bevolkingsdaling dus pas veel later inzet in de rest van Nederland kan dat de komende periode tot scheve verhoudingen leiden tussen zogeheten groeiregio’s en krimpende regio’s. Binnen Limburg bestaan er flinke verschillen tussen Noord en Zuid Limburg. In Noord Limburg stijgt het aantal inwoners nog licht. Inmiddels zijn 31 van de 40 Limburgse gemeenten qua inwoneraantal “over de top”, waarbij zoals aangegeven aanzienlijke regionale verschillen optreden. De regio Parkstad ziet al vanaf 1996 het inwonersaantal afnemen, Maastricht Mergelland heeft minder inwoners sinds 2001 en de Westelijke Mijnstreek zag in 2002 het aantal inwoners teruglopen. Midden en Noord Limburg gaan tussen 2008 en 2013 achteruit in inwonersaantal.
8
3.2 Er bestaan de nodige misverstanden rondom bevolkingsdaling Bevolkingsdaling roept gemakkelijk negatieve beeldvorming op. Een dalende bevolking wordt vaak gezien als een leeglopend gebied, het zal er dus wel niet aantrekkelijk zijn, want anders liep het gebied niet leeg. De oorzaak van de daling in Limburg is echter een andere. Het vruchtbaarheidscijfer ligt onder de grens van 2,1 kinderen per vrouw die nodig zijn om de bevolking op gelijk niveau te houden. Als dat een bewuste keuze van inwoners is, dan moet de overheid dit gegeven respecteren. Als wij onze maatschappij echter zodanig hebben ingericht dat het krijgen van kinderen onder druk wordt gezet, belemmerd wordt, dan is dat een ander verhaal. Daar zou verder onderzoek op gepleegd moeten worden om de kwaliteit van de samenleving aan te passen aan de (kinder)wensen van inwoners. De negatieve migratie versterkt de daling die veroorzaakt wordt door het lage vruchtbaarheidscijfer. Jongeren trekken weg om elders te studeren en dat moet ook. Jongeren keren daarna niet altijd terug. Aan de andere kant trekt Limburg ook studenten uit andere delen van het land en uit het buitenland aan. Als we de vernieuwing van onze economie doorzetten (inclusief verhoogde arbeidsdeelname), hoeft er geen sprake te zijn van (per saldo) wegtrekkende jongeren. Tenslotte heeft Limburg een aantrekkelijk leefklimaat voor (jonge) gezinnen. Dat moet Limburg blijven uitdragen. Een ander imagoaspect is dat een vergrijsde regio mogelijk een minder bindend vermogen (vestigingsklimaat bedrijven, aantrekkelijkheid voor jongeren) heeft dan een regio met veel jongeren. Als die vergrijzing inderdaad ook dominant is in de oriëntatie van de regio (een eenzijdige benadering van demografie, Limburg het Florida van Nederland) dan versterkt dit het beeld. Binding van jongeren aan onze Provincie om evenwicht te houden in de bevolkingsopbouw is daarom (al geruime tijd) een belangrijk aandachtspunt3. Het aantrekken van jongeren om de bevolkingsdaling tegen te gaan is niet ons uitgangspunt. De berichtgeving via de media versterken het negatieve beeld dat bevolkingsdaling oproept. Krantenkoppen als “Scholen lopen leeg”, “Leegloop Friesland” doen het ergste vermoeden. Bevolkingsdaling wordt in de berichtgeving consequent als groot “probleem” naar buiten gebracht, terwijl het ook een verlaging van de druk op onze schaarse ruimte is. 3.3 Bevolkingsdaling in een samenleving die gericht is op groei leidt tot verzet Veel gemeentebesturen zijn nog in de fase van ontkenning van het fenomeen of in de fase van “wij wenden de krimp af door extra te bouwen”. Deze houding heeft alles te maken met de eerder beschreven beeldvorming aan de ene kant én met het feit dat onze samenleving (in)gericht is op groei. Wet- en regelgeving zijn gebaseerd op groei, financieringsvormen zijn kwantiteit-afhankelijk, rekenmodellen gaan uit van ongelimiteerde groei, groei in welvaart en economische groei zijn onlosmakelijk verbonden met hoeveelheden. Een dalende variabele past daar niet in. Groei wordt in Nederland beloond4. De demografische ontwikkeling vraagt nadrukkelijk om een actief beleid van gemeenten, gericht op de consequenties van bevolkingsdaling en dus niet (alleen) op het tegengaan ervan. Actief beleid betekent niet doorslaan in “kerktorendenken”, waarbij gemeenten om krimp te weren, over-investeren in nieuwe
3
“Jong zijn in Limburg”, beleidsthema in de coalitieperiode 2003-2007; “investeren in Mensen”, Programma in de coalitieperiode
4
In zijn toespraak tijdens het symposium “Nederland krimpt en vergrijst” op 21 april 2008 zei Prof. Jan Latten het volgende:
2007 - 2011
Er ontstaan geen problemen aomdat de bevolking van een gemeente daalt van 60.000 naar 59.999. Er gaan geen scholen dicht, er sluiten geen voorzieningen, er is geen sprake van minder inkomsten voor het voorzieningenniveau. Het heeft echter grote consequenties (in aantal en in waardering) voor de bestuurders van die gemeente. Dat roept weerstand op.
9
uitleggebieden en industrieterreinen en waarmee oneigenlijke concurrentie tussen gemeenten en regio’s wordt aangewakkerd. Er zullen altijd verliezers zijn, in een tijd waarin geld steeds schaarser wordt, omdat overheidsgeld nog steeds een “rechtlijnig” verband heeft met hoeveelheden. Meer investeren om mensen aan te trekken brengt grote risico’s met zich mee. Investeren in kwaliteit van de leefomgeving dat inwoners elders deze leefomgevingkwaliteit gaan zoeken. Bevolkingsdaling zet pas veel later door in de Randstad en dat leidt de komende periode tot scheve (financiële) verhoudingen met sneller krimpende regio’s. 3.4 De demografische ontwikkeling grijpt direct of indirect in, op nagenoeg alle maatschappelijke terreinen Elke sector, elk domein, elke maatschappelijke ontwikkeling staat onder invloed van demografische ontwikkelingen. De reactietijd van de ontwikkelingen verschillen echter sterk per sector. Niet op alle terreinen leidt bevolkingsdaling tot de noodzaak om onmiddellijk in te grijpen. Soms echter is vroegtijdig ingrijpen aan de orde omdat te treffen maatregelen een lange periode van realisatie hebben (bouwprojecten in bijvoorbeeld de gezondheidszorgsector). In de afgelopen twee jaren zijn de gevolgen van demografische veranderingen, die zich nu al manifesteren, voor verschillende beleidsvelden geïnventariseerd. Arbeidsmarkt De combinatie van ontgroening, vergrijzing en bevolkingsdaling heeft een cumulatief effect op de potentiële beroepsbevolking (15-64 jaar), die als gevolg daarvan dan ook in nagenoeg alle regio’s daalt (ook in de groeiregio’s). Bij een aantrekkende economie treden versneld tekorten op de arbeidsmarkt op, zowel kwalitatief (de juiste opleiding op het juiste niveau) als kwantitatief (de juiste aantallen werknemers). Die effecten zijn al duidelijk merkbaar. In de zorgmarkt treden die effecten versterkt op. Door de vergrijzing is er een stijgende behoefte aan arbeidskrachten op de zorgmarkt. Recent onderzoek in opdracht van de provincie Limburg geeft aan dat er in de komende 10 jaar een tekort van 17.000 arbeidskrachten ontstaat op de zorgmarkt. Willen we voldoende Leerlingen naar de zorgmarkt leiden, om geen tekorten te laten ontstaan, dan betekent dat, dat we 75% van alle huidige leerlingen zover moeten krijgen dat ze een baan in de zorg nemen. Dat is niet reëel. Oplossingen moeten we dus niet alleen zoeken binnen de bestaande structuren in de zorg, maar vooral ook daarbuiten (vrijwilligerswerk, ICT, medische ontwikkelingen, preventie, dienstverlening). Het vraagstuk zal de samenleving aanzetten om met vernieuwde ideeën te komen. Onderwijs In veel regio’s is de daling van het leerlingaantal in volle gang. In de regio Parkstad gaat dat met 2 a 3 % per jaar. In de komende 10 jaar zullen in het Primair Onderwijs een kwart tot een derde van de schoolgebouwen overbodig worden, waarbij alle aandacht nodig is voor de spreiding naar stedelijke wijken en in plattelandskernen. Scholen zijn van oudsher gelokaliseerd in kernen van dorpen en buurten. Dat is in de huidige samenleving niet langer vanzelfsprekend. Scholen in de nabijheid van naschoolse activiteiten (sportvelden, muziekonderwijs, enz.) komen tegemoet aan de wens van ouders en kinderen om arbeid en zorg beter te kunnen combineren. Het opnieuw (moeten) bekijken van de spreiding van basisscholen biedt gemeenten de kans om aan deze wensen te voldoen. De ontwikkeling die zich voltrekt in het primair onderwijs vertaalt zich uiteraard door naar het voortgezet onderwijs, waar een ingrijpende herschikking nodig is om een volwaardig onderwijsaanbod met een redelijke spreiding in stand te houden. Daarbij is het bekostigingssysteem in het onderwijs direct gerelateerd aan het leerlingaantal. Minder leerlingen betekent dat een school minder inkomsten krijgt. De kosten dalen echter niet in
10
eenzelfde tempo als de leerlingenaantallen (bijvoorbeeld vanwege afschrijvingstermijnen, geleidelijke leegstand, herspreiding van niet afgeschreven gebouwen etc.). Als het bekostigingssysteem niet aangepast wordt, of als er bijvoorbeeld geen “herspreidingsfonds” wordt ingericht, komen scholen voor forse tekorten te staan. De provincie startte voorjaar 2007 samen met de regionale schoolbesturen en het ministerie van OCW een verkenning van (financiële) effecten van afnemende leerlingaantallen en mogelijke oplossingen. De resultaten van dit onderzoek zijn in maart 2008 gepresenteerd in het rapport: “Demografische Voorsprong: Kwaliteitsslag onderwijs”. Woningmarkt De woningmarkt ondergaat ingrijpende veranderingen door de demografische ontwikkeling. In kwalitatieve zin zal er een nog grotere omslag gemaakt moeten worden van eenzijdigheid naar juiste kwaliteiten en betere aansluiting van het aanbod op de vraag. Naast de kwalitatieve omslag ontstaat er ook een kwantitatief vraagstuk. Zo zal de woningvoorraad in Parkstad in 30 jaar van 112.650 naar 103.300 moeten dalen. Door de voortgaande stijging van het aantal huishoudens (door daling van de gemiddelde woningbezetting) en kwalitatieve tekorten zal er de komende 10 jaar echter eerst nog stevig (maar doelgericht) gebouwd moeten worden, onder gelijktijdige sanering van de woningvoorraad. Daarbij geldt dat klassieke mechanismen om herstructurering te bekostigen uit nieuwbouw, verminderd, averechts of niet meer werken. Ook in dit domein geldt dat het rijksbeleid nog te weinig rekening houdt met deze ontwikkeling, zowel op het vlak van bekostigingssystemen (bijv. Bls, ISV) als in het bereik van de ruimtelijke planning. Met de regio Parkstad, de woningcorporaties in Parkstad Limburg (ROW), de provincie en het ministerie van VROM loopt in Parkstad een ontwikkelingstraject (Krimp als Kans) om effecten van krimp op de woningmarkt en mogelijke bijsturings-maatregelen in beeld te krijgen; Een specifiek aandachtspunt voor de Limburgse woningmarkt is dat door de grensligging ook sprake is van concurrentie met de woningmarkt in Duitsland en vooral België. Zoals blijkt uit cijfers van EIS is er vooral sprake van een constante uitstroom naar België. Niet in de laatste plaats spelen huizenprijzen een belangrijke rol. De gemiddelde huizenprijzen in Nederland liggen 70.000,-- lager dan in België en Duitsland. Voor de grensgebieden zijn de verschillen lager, omdat daar een grensoverschrijdende vraag ligt die de prijs beïnvloedt. Gemeentefinanciën Demografische krimp heeft effecten voor gemeentelijke financieringsstructuren, onder andere voor onderwijsvoorzieningen en voor de woningmarkt (zie voorgaande 2 punten). Maar de effecten manifesteren zich over een veel breder front, onder andere voor het gemeentefonds (minder inwoners = minder geld) en voor de bekostiging van de gemeentelijke dienstverlening (inclusief riolering, afvalverwijdering etc.). In een groeisituatie is grond een kostbaar goed, dat met succes door gemeenten (grondbedrijven) wordt verhandeld. In een krimpende markt zal een gemeente minder opbrengsten uit grondtransacties kunnen verwerven. De Raad voor gemeentefinanciën en de Raad voor openbaar bestuur hebben in het rapport: “Bevolkingsdaling, Gevolgen voor bestuur en financiën” de effecten van bevolkingsdaling beschreven. Vooralsnog wordt een aanpassing van het gemeentefonds niet nodig geacht. Wel zien de raden in de ontwikkeling aanleiding om bestaande financiële arrangementen op onderdelen nader te onderzoeken, aan te scherpen of bij te stellen. Mobiliteit Recente verkenningen geven aan dat de demografische ontwikkeling ook invloed heeft op de mobiliteit. Na een stabiele periode van 10 jaar, daalt de automobiliteit. Het toenemende aantal ouderen en de afname in de beroepsbevolking zijn van invloed op de mobiliteit. Uit de Seniorenenquête (provincie Limburg) komt het beeld naar voren, dat voor de grote groep senioren na 70 jaar het gebruik van de
11
eigen auto sterk terugloopt en gebruik van het OV stijgt. De groep mobiele senioren van 60 tot 70 jaar gaat het OV-gebruik juist “minderen” door de verlenging van arbeidstijd. De vergrijzing roept voor het OV vraag op om de groeiende groep OV-afhankelijken dichterbij huis op te halen en af te zetten, oftewel een vraag naar fijnmaziger (= kostbaarder) OV. Maar ook zal de Provincie op basis van de laatste prognoses moeten overwegen in welke mate uitbreiding van het bestaande wegennet reëel is in het licht van de toekomstige daling in de automobiliteit. Niet langer zal de toenemende automobiliteit bepalend zijn voor de realisatie/uitbreiding van een onderliggend wegennet, maar zullen aspecten als internationalisering en belangrijke kennisverbindingen, een grotere stempel drukken op de aanleg van ons wegennet. Diversen Er zijn beleidsterreinen waar demografie gevolgen heeft, maar waar bemoeienis van de overheid om verschillende redenen (nog) niet aan de orde is (beperkte invloed, sector speelt er zelf op in, andere ontwikkelingen zijn veel bepalender) In de cultuursector grijpt demografie op veel verschillende manieren aan. Enerzijds is de grote vergrijzing voor culturele instellingen een enorme kans. Theaters, muziekvoorstellingen, culturele evenementen worden druk bezocht door de in aantal toenemende groep ouderen. Dat vraagt wel aanpassingen in de programmering zo blijkt, want deze ouderen gaan in het voor- en naseizoen graag op vakantie. Om jongeren een aantrekkelijk aanbod op cultureel gebied te garanderen is het onhandig om enkel in te zetten op evenementen die een groot publiek trekken onder deze grote groep ouderen. De leefkwaliteit van jongeren en jonge gezinnen staat hoog op de Provinciale agenda en het binden van jong talent en talentontwikkeling heeft prioriteit. Cultuur kan bij een sterk cultureel beleid een belangrijke economische motor zijn. Cultuur is bovendien van groot belang voor de kwaliteit van de leefomgeving en versterkt de eigenheid, de identiteit van de regio. Het is noodzakelijk om in een krimpende markt na te denken over de positionering van je culturele infrastructuur. Niet elke stad, elk dorp en elke buurt kan de beschikking hebben over een bioscoop, een theater, musea en een bibliotheek. Herspreiding en planning van de infrastructuur kan net als in het onderwijs leiden tot een aanbod dat beter aansluit bij de behoeften van inwoners én en nog verdere verbetering van de kwaliteit van de culturele infrastructuur. Of bevolkingsdaling betekent dat er minder afval geproduceerd wordt, minder auto’s gaan rijden en daarmee het milieu dus een handje geholpen wordt is sterk de vraag. Zoals op alle andere beleidsterreinen is het volslagen onduidelijk of groei in eenzelfde mate effect heeft als een daling. Bevolkingsgroei leidt tot meer autogebruik, leidt weer tot filevorming, hetgeen er weer toe leidt dat het wegennet wordt uitgebreid óf het openbaar vervoer een goed alternatief vormt. Bevolkingsdaling hoeft niet automatisch te leiden tot een afname van het autogebruik. Bevolkingsdaling betekent immers ook minder gebruik van het openbaar vervoer, het sluiten van onrendabele OV-lijnen en dus het gedwongen gebruik van de auto in het woonwerkverkeer of de vrije tijdsbesteding. Welke mechanismen een rol gaan spelen is nog niet helder. Nader onderzoek is binnen dit soort beleidssectoren nodig, wil je er (nieuw) beleid op kunnen maken. Duurzaamheid is belangrijk bij herstructureringsopgaven. Demografische veranderingen vragen om duurzame oplossingen. Inspelen op een veranderende maatschappij, vraagt om flexibelere manieren van bouwen, gebruik van gebouwen, bewuster materiaal gebruik. Effecten van bevolkingsdaling op het platteland zijn anders dan die in de grote stad. In een stedelijk gebied heeft herspreiding van voorzieningen een positief effect. Op het platteland is de kern of het dorp afhankelijk van de welwillende samenwerking met andere kernen/dorpen in de regio. In de stad kan bevolkingsdaling het “groen” terugbrengen. Dat is in plattelandsgemeenten minder noodzakelijk.
12
De Provincie zet vooralsnog haar beleidsinstrumentarium in op die beleidsterreinen waar: − Er een directe relatie is aangetoond tussen bevolkingsdaling en het betreffende beleidsterrein; − Er ook een koppeling te leggen is naar de kwaliteit van de leefomgeving; − De noodzaak van ingrijpen nú aan de orde is (korte responstijd) omdat de effecten nu al voelbaar zijn, óf omdat de reactietijd lang is en vroeg ingrijpen nodig is om later adequaat en geleidelijk te kunnen veranderen; − De urgentie van ingrijpen ook door de sectoren zelf gevoeld wordt en partners dus bereid zijn om samen met de Provincie een strategie uit te werken en deze onderdeel te maken van een gezamenlijke uitvoeringsagenda; − De Provincie een toegevoegde waarde heeft; 3.5 We ruilen de zekerheid van bevolkingsgroei in voor de onzekerheid van bevolkingsdaling Dat de daling doorzet wordt niet betwijfeld. De vraag zal zijn of de tendens effect heeft op een versterking van die daling. De belangrijkste constatering is daarom dat we de zekerheid van bevolkingsgroei inruilen voor de onzekerheid van bevolkingsdaling. Het besef is nog maar beperkt doorgedrongen tot verschillende overheden en instellingen. Er is nog steeds een groot gebrek aan gedeelde kennis en inzicht in de mogelijke effecten en mogelijke maatregelen, maar vooral ook in de mogelijkheden die het met zich mee brengt. Het betreft een volledig nieuw fenomeen en nog niet alle consequenties hebben zich daadwerkelijk voorgedaan. Limburg loopt op dit moment in kennisontwikkeling voorop. Daarom heeft de provincie het initiatief genomen om samen met een groot aantal partners uit verschillende sectoren een kennisknooppunt bevolkingsdaling in te richten. Daarmee wil de Provincie - de reeds aanwezige informatie, kennis en ervaring bij elkaar brengen en ontsluiten, - door de objectieve benadering van de gegevens de beeldvorming beïnvloeden, - partijen uitdagen om mee te denken over krimpstrategieën, - via de weg van verkennen en vertellen samen tot vertalen komen. 4. Vervolg aanpak Demografie Het provinciaal bestuur heeft voor de nieuwe coalitieperiode haar beleidsprioriteiten opnieuw bepaald. Een van die prioriteiten is: Limburg demografische proefregio. De Limburgse voorlopersrol in demografische ontwikkeling vraagt om een specifieke beleidsaanpak, die gericht is op kwalitatieve groei en niet langer op kwantitatieve groei. Het hoofddoel van die beleidsaanpak is: “De Limburgse samenleving wordt op ruimtelijk, economisch en sociaal gebied zodanig (her)ingericht, dat de demografische ontwikkeling (vergrijzing, ontgroening, krimp) op een positieve wijze is beïnvloed en aangewend om verdere groei in ruimtelijke, economische en sociale kwaliteit te realiseren.” Volgens de conclusies uit de eerste inzichten en om het geformuleerde hoofddoel te kunnen waarmaken, is er dringend behoefte aan: - Het naar Limburg toe halen van een erkende nationale voorbeeldrol als het gaat om demografie. - Het neerzetten van een beeld van demografie dat op kwaliteitsgroei is gericht - Het verkrijgen van inzicht in de ontwikkelingen én inzicht in de gevolgen van de ontwikkelingen
13
- Het ontwikkelen van nieuwe beleidsmodellen die het mogelijk moeten maken om de demografische ontwikkeling te gebruiken bij de te maken kwaliteitsslag op ruimtelijk, economisch en sociaal gebied. In deze coalitieperiode wil de Provincie aan deze subdoelstellingen werken. Daarbij blijft de vraag met betrekking tot de rol die de Provincie moet vervullen steeds weer opnieuw actueel. Bij elke opgave zal zoals eerder aangegeven stilgestaan moeten worden bij de toegevoegde waarde die de Provincie kan hebben en de Provinciale rol die daar het best bij past. In het volgende schema is de aanpak, gestoeld op de vier subdoelen, schematisch in beeld gebracht. De lijnen vertellen, verkennen en vertalen zijn in dit schema als leidraad opgenomen. In 2008 ligt het zwaartepunt van onze inzet op de volgende vier projecten: 1. Het formeren van een top-commissie demografische proefregio. 2. Opstellen van een actieplan kwaliteitsslag onderwijs in relatie tot de Regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 3. Opstellen van een strategische verkenning ruimtelijke gevolgen krimp (Zuid-)Limburg. 4. Uitbouw van het kennisknooppunt demografische voorsprong.
HOOFD DOEL
De Limburgse samenleving wordt op ruimtelijk, economisch en sociaal gebied zodanig heringericht dat de demografische ontwikkeling op een positieve wijze is beïnvloed en aangewend om
Agenderen vraagstuk bij overheden en
Verkennen: Inzicht verwerven en verschaffen in de
maatschappelijke instellingen en een
ontwikkelingen en de gevolgen ervan voor de
voorlopersrol daarin opeisen
“Limburgse” samenleving
Vertalen:
Strategie ontwikkelen samen met de partners en gezamenlijke agendasetting
Limburg heeft een landelijk
Het Imago van Limburg als kwaliteitsregio wordt
De Provincie zorgt ervoor dat integraal inzicht met
De Provincie werkt samen met partners aan nieuwe
erkende status als proefregio
door de demografische ontwikkelingen versterkt
betrekking tot bevolkingsdaling wordt ontwikkeld
beleidsmodellen, die demografie gebruiken t.b.v. de
demografie verworven
(communicatie)
(agendering), verzameld en ontsloten
te maken kwaliteitsslag
Instellen landelijke
Kennisarena 16 mei
Principe deelname aan
Bevolkingsprognose
en Europese lobby-
2006, snelle verkenning
internationaal DART
2008 - 2040
commissie.
ingrepen demografie op
netwerk (Interreg IVC)
beleidsvelden
Kwantitatief onderzoek
Onderzoek Prismant
Onderzoek Rfv en Rob
Doorrekenen bevolkings-
Provinciale visie op
en diepteverkenning
naar arbeidsmarkt in de
naar gevolgen
prognose naar gevolgen
bevolkingsdaling
naar gevolgen van de-
zorg
bevolkingsdaling voor
bevolkings-daling voor
gemeentefinanciën
mobiliteit
mografie voor onderwijs
Opstellen
Opstellen
Strategische visie op
Opstellen strategie
Strategische visie op
Visieontwikkeling BZK
strategische agenda
communicatie
ruimtelijke ontwikkeling
onderwijs en bevolkings-
bevolkingsdaling en
op bevolkingsdaling en
Parkstad Limburg
strategie
i.r.t. bevolkingsdaling in
daling met instellingen
arbeidsmarkt
gemeentefinanciën
Zuid Limburg
en gemeenten
Motie van Van Heugten
Opstellen van een
Opstellen gezamenlijke
Opstellen Provinciale
arbeidsmarktagenda
(mét gemeenten) reactie
Opstellen
Opstellen van een
Doorontwikkeling
Projectenagenda
kennisknooppunt en een
kennisknooppunt tot
gezamenlijke
Parkstad Limburg
laboratorium voor
landelijk platform met
onderwijsagenda
Parkstad proefregio
innovatieve ideeën
Nicis, Provincies, Rijk
Uitvoeringsprojec-
Fysiek kennisknooppunt,
Expertise centrum voor
ten communicatie
kennisdelen en
bevolkingsdaling
strategie
uitwisseling ervaringen
gelieerd aan
met bevolkingsdaling
kennisinstituut (OU / UM)
zorginnovatie)
Wijkenaanpak
Uitvoeringsprojecten
Uitvoeringsprojecten
Conferentie 26 mei over
onderwijs
arbeidsmarkt (concept-
Avies Rfv en Rob aan
ontwikkeling,
BZK
Project verbeelding
Virtueel kennisknoop-
Krimp als Kans I
Levensloopbestendige
bevolkingsdaling
punt, Kennisdelen en
Krimp als Kans II
wijk
uitwisseling ervaringen met bevolkingsdaling
Schema: Limburg demografische Proefregio
op advies aan BZK
TACTISCH
(andere regio’s)
STRATEGISCH
Ontwikkeling
INZICHT
Vertellen:
DOELSTELLINGE N
verdere groei in ruimtelijke en sociale kwaliteit te realiseren.
4.1. Limburg Demografische Proefregio Limburg moet landelijk erkend worden als demografische proefregio. Alleen dan kan Limburg de ruimte verwerven om te experimenteren met kwalitatieve groeiscenario’s. Dat vraagt om een gedegen en stevige lobby naar Den Haag, maar ook naar Europa. “Demographic Change” is een belangrijk Europees thema. Het is noodzaak om gebruik te maken van de Europese netwerken die rondom het thema ontstaan om onderwerpen op juiste manier de agenda te krijgen én om ervaringen uit te wisselen met regio’s die inmiddels al veel ervaring met bevolkingsdaling hebben opgedaan. Zo heeft de Provincie Limburg zich aangesloten bij het DART-netwerk (Declining, Aging and Regional Transformation) in oprichting. In dit netwerk wisselen Europese regio’s kennis en ervaringen uit met betrekking tot bevolkingsdaling door bijeenkomsten, conferenties en werkbezoeken te organiseren. Rond oktober wordt de interregaanvraag die hiertoe is ingediend, beoordeeld en dan is het duidelijk of het DART-netwerk de benodigde subsidie daadwerkelijk bemachtigd. Daarnaast werkt de Provincie aan de instelling van een “Nationale Demografie Commissie” (in navolging van de succesvolle Commissie Hermans), die moet gaan zorgen voor een succesvolle lobby voor een status als proefregio in Den Haag. Het is de bedoeling om in deze lobby op te trekken met in ieder geval de Provincie Groningen. De eerste contacten hiertoe zijn inmiddels gelegd en wederzijds is de intentie tot samenwerking op dit terrein uitgesproken. De opzet en de uitvoering van de strategische demografische agenda, waartoe deze notitie een aanzet biedt, zal door de inzet van de commissie in belangrijke mate versneld worden. 4.2. Kwaliteitsgroei en communicatie Niet alleen een helder inzicht in de feiten is van belang. Het is voor het slagen van de omslag van kwantiteit naar kwaliteit noodzakelijk dat er geen onjuiste beeldvorming plaatsvindt. Limburg is een aantrekkelijke woon-, werk- en leefprovincie, maar dat moet goed gecommuniceerd worden. Een krantenartikel als de sloop van het dorpje Ganzendijk in Groningen zet de verkeerde beelden neer bij het onderwerp bevolkingsdaling. Een gecoördineerd communicatietraject zal de uitvoering van de strategische demografische agenda op de juiste manier (positieve beeldvorming, lobby ondersteunend, uitnodigend) onder de aandacht moeten brengen. Hiertoe zal in de komende maanden een communicatiestrategie worden opgesteld. Voorlopig zal daarom in communicatief opzicht terughoudend worden opgetreden. Dat betekent niet dat de voortgang wordt stilgelegd. Met de trajecten (en projecten) die in ontwikkeling zijn (zie bijlage 2) wordt op volle snelheid doorgegaan. 4.3. Inzicht Met de bevolkingsprognose is een eerste belangrijke stap gezet in de richting van het verwerven van op realiteit gebaseerd inzicht. De doorrekening naar verschillende sectoren heeft inmiddels deels plaatsgevonden (onderwijs, mobiliteit (beperkt), arbeidsmarkt in de zorg, “Krimp als Kans 15) maar zal op onderdelen nog uitgevoerd moeten worden (strategische ruimtelijke verkenning bevolkingsdaling, arbeidsmarkt in z’n geheel, “Krimp als Kans 2”). In deze coalitieperiode wil de Provincie kennis over bevolkingsdaling binnen de verschillende beleidssectoren (waaronder onderwijs, arbeidsmarkt, woningmarkt, ruimtelijk beleid, mobiliteit, leefbaarheid) ontwikkelen, beschikbaar stellen en delen met andere overheden en met partners.
5
“Krimp als Kans 1” is een onderzoek van Parkstad Limburg in samenwerking met de Provincie naar de toepasbaarheid van het huidige RO-instrumentarium in krimpsituaties.
16
Met het opzetten van een Kennisknooppunt (fysiek via bijeenkomsten en virtueel via een website/platform) over bevolkingsdaling en het doorontwikkelen van dit knooppunt tot een landelijk en mogelijk internationaal model, brengt de Provincie samen met haar partners het onderwerp breed onder de aandacht. Bovendien brengt het kennisknooppunt opgedane ervaring onder de aandacht en wordt het mogelijk gemaakt om deskundigheid op het terrein uit te wisselen en te benutten. Het kennisknooppunt moet zich ontwikkelen tot een soort van laboratorium voor nieuw te ontwikkelen werkwijzen en beleidsmodellen, tot een broedplaats voor krimpstrategieën. Demografie beperkt zich niet tot de eigen provinciegrenzen. In Europa manifesteert bevolkingsdaling zich in veel regio’s. In dat opzicht loopt Nederland achter op de Europese ontwikkelingen. Over effecten en gevolgen is er op Europees niveau veel kennis en ervaring aanwezig. Reden voor de Provincie Limburg om te participeren in het eerder genoemde Europese netwerk (DART) van regio’s die met bevolkingsdaling te maken hebben en die kennis en ervaringen op dit terrein actief met elkaar willen delen. 4.4. Nieuwe beleidsmodellen Om nieuwe beleidsmodellen te kunnen ontwikkelen moet de Provincie Limburg van het Rijk de ruimte krijgen om te experimenteren. Daarnaast zal de Provincie haar partners ook de ruimte moeten geven om te experimenteren met bevolkingsdaling. Het gaat om een mix van improviseren en integreren, het verbinden van innovatie met aanpassing van de bestaande werkwijzen en organisatie. Het onderwijs kan zich aanpassen aan de situatie binnen de bestaande kaders (minder leerlingen, minder schoollocaties, minder studierichtingen), maar kan ook andere ontwikkelingen gebruiken om vernieuwing in het onderwijs door te voeren, waarbij de directe afhankelijkheid van het leerlingenaantal geringer wordt (ICTontwikkelingen, onderwijs op afstand, combinaties van onderwijs en naschoolse activiteiten, integratie van sport- en muziekonderwijs in het reguliere onderwijs, de schoolbus). Er moet worden uitgegaan van regionale differentiatie. De demografische ontwikkeling in Parkstad verschilt sterk van de ontwikkeling in de regio Venlo. Dat betekent dat er geen sprake kan zijn van generiek beleid, maar dat met regio’s, instellingen en partners afspraken op maat gemaakt moeten kunnen worden. Er is tenslotte een ombuiging nodig van “doelgroep gericht beleid” naar “includerend beleid”6 om te voorkomen dat de oplossingen van nu (inzoomen op een specifieke groep zoals bijvoorbeeld senioren) de problemen van later zijn. Limburg moet een aantrekkelijke provincie zijn om te wonen te werken en te leven voor alle leeftijden. Met de nieuw te ontwikkelen beleidsmodellen moeten we proberen over de top heen te kijken. 5. De rol van de provincie De rol van de Provincie is geen standaard-rol. Per vraagstuk zal samen met de partners de Provinciale rol bepaald moeten worden op basis van de meerwaarde die de Provincie in het betreffende project te bieden heeft. Het blijft echter de vraag in hoeverre de Provincie zich kan en moet bemoeien met de keuze van een gemeente voor een bepaalde strategie (bijvoorbeeld de groeistrategie van de gemeente Venlo). Volgens het rapport van de Rfv en Rob moeten Provincies hun bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening en gemeentefinanciën gebruiken wanneer blijkt dat gemeenten meer investeren in
6
Includerend beleid is beleid dat niet voor een bepaalde doelgroep is ontwikkeld, maar waar meerdere doelgroepen mee gediend zijn. Bijvoorbeeld: Aanpassingen van de bouwnormen naar bredere deurmaten zijn niet alleen rolstoelvriendelijk, maar ook kinderwagenvriendelijk.
17
bijvoorbeeld woningbouw dan nodig is om het geraamde aantal huishoudens te huisvesten. De Provincie Limburg heeft echter onlangs de omslag gemaakt naar het neerleggen van meer verantwoording bij gemeenten als het gaat om de inrichting van de ruimte. Bovendien is het de vraag wanneer ingrijpen dan gerechtvaardigd is zonder de positie van gemeenten hierin geweld aan te doen. De Raden hebben de vraag opgeroepen of demografie een strakkere hand van de Provincie vraagt óf juist nauwere samenwerkingsverbanden verlangt. Deze vraag kunnen we nú en zonder de partners niet beantwoorden 6. De organisatorische inbedding Volgens het Coalitieakkoord Investeren en Verbinden is Demografische Proefregio één van de 7 verbindingslijnen die dwars door de drie domeinen en de vijf programma’s heen lopen: de demografische veranderingen, de internationale positie en de arbeidsmarkt in Limburg zijn de belangrijkste richtinggevende factoren, die als een rode draad door de drie domeinen lopen. Om de functie van rode draad in te kunnen vullen, vraagt de organisatorische inbedding bijzonder aandacht. Daarbij zijn een aantal punten van belang: − De demografische ontwikkeling raakt in principe alle beleidsdomeinen en programma’s (rode draad!!); − Omdat de aankomende structurele bevolkingsdaling vraagt om nieuwe strategieën is een gecoördineerde aanpak van beleidsinnovatie nodig. Daarbij zal het meer gaan om maatwerk dan om standaardoplossingen (als die er al zouden zijn); − Gewaakt moet worden voor een puur interne focus. Het beleid zal samen met het veld geformuleerd moeten worden (gericht op partnerships). Bij de eerst verantwoordelijke voor de verbindingslijn demografie bij S&I, ligt de integrale besturing van de projectportefeuille “Limburg Demografische Proefregio”. Hier ligt de kunst en het vermogen om de juiste projecten te selecteren of te initiëren. Projecten en nieuwe projectplannen die aansluiten bij de strategie die door de organisatie op het terrein van demografie (soms samen met anderen) is uitgezet, worden door S&I georganiseerd. S&I zorgt ervoor dat de projecten in Programma’s of afdelingen worden belegd. Dat betekent ook dat binnen de programma’s alsook binnen de domeinen deze eerstverantwoordelijke voor de demografische verbindingslijn de samenhang moet bewaken en coördineren tussen de trajecten, die binnen de verschillende programma’s en domeinen zijn uitgezet. Het is nadrukkelijk de opdracht van S&I om met de programma’s en de domeinen te blijven sparren over de uitwerking van projecten in het licht van de demografie. In de initiatieffase zal S&I ook vernieuwing van beleid aanjagen en stimuleren en op basis van tijdelijkheid projecten initiëren. Uiteindelijk zullen projecten in overleg verankerd moeten worden binnen de domeinen. De uitvoering van de projecten geschiedt nadrukkelijk binnen de domeinen, zoals dat ook geldt voor de projecten die een bijdrage leveren aan de programma’s. Enige uitzondering wordt gemaakt met betrekking tot domeinoverstijgende projecten zoals de opzet en doorontwikkeling van het Kennisknooppunt. De taken en verantwoordelijkheden van de trekker demografie betreffen: − Vertolken van de sleutelrol in het prioriteren van projecten; − Informeren van het bestuur en management over de overall voortgang en voortgang op de onderdelen; − Vroegtijdig identificeren en interveniëren bij issues op het niveau van de verbindingslijn
18
-
Eventuele deelname aan project/programma overleg Opbouwen van een extern demografie-netwerk
In bijlage 2 is aan de hand van de geformuleerde doelstellingen van de verbindingslijn, het projectportfolio schematisch in beeld gebracht en is duidelijk welke projecten, waar belegd zijn en wie daarmee dus verantwoordelijk bestuurder is voor de afzonderlijke onderdelen uit de verbindingslijn. Uit dit overzicht blijkt dat de uitwerking van de verbindingslijn een gedeelde uitdaging is voor het voltallige college van GS. Binnen het Provinciale bestuur vervult Odile Wolfs een coördinerende en signalerende rol als bestuurder.
19
Bijlage 1 Samenvatting Bevolkingsprognose 2008 - 2040 De demografische verandering in Limburg kent een kwantitatieve en een kwalitatieve kant. De bevolking neemt in aantal af en de samenstelling wijzigt. In het rapport “Bevolkingsprognose 2008 – 2040” worden deze twee ontwikkelingen als volgt geduid. Structurele bevolkingsdaling in Limburg Een structurele daling van het aantal inwoners is in Limburg een actueel verschijnsel geworden. Met ingang van 1997 is in Zuid-Limburg de groei overgegaan in een daling. In Limburg als geheel is dat in 2002 gebeurd. Midden-Limburg volgt in 2007 en naar verwachting zal de omslag in Noord-Limburg in 2012 plaatsvinden. Prognoses geven voor Nederland als geheel pas rond het jaar 2035 de overgang van groei naar daling. Een structurele daling van de bevolking als gevolg van een kleiner aantal geboorten dan overledenen is in de geschiedenis van de mensheid tot voor kort nooit voorgekomen onder normale omstandigheden, dus zonder oorlog of ziekte. Binnen Nederland is Limburg de eerste provincie waar de bevolking is gaan dalen. Dit verschijnsel doet zich echter elders in Europa in steeds meer regio’ s voor. In de Duitse grensstreek zijn er zowel regio’s met een bevolkingsdaling als bevolkingstoename, terwijl ook in de Belgische grensstreek nog sprake is van bevolkingsgroei. Bij het voorgaande wordt wel aangetekend dat ook in de Duitse en Belgische grensstreek sprake is van een sterke vergrijzing7. De vroegere grote geboorteaantallen in Limburg geven nu grote aantallen ouderen en daarmee grote aantallen mensen die overlijden. De huidige geboortegeneraties zijn in Limburg relatief kleiner dan landelijk. Daardoor treedt in deze provincie de overgang van groeiende naar dalende bevolking eer der op dan landelijk (zie onderstaand figuur). De ontwikkeling van het migratiesaldo heeft deze overgang versneld. Sinds de eeuwwisseling kent Limburg een sterk uitgaand migratiesaldo. Door dat de negatieve natuurlijke aanwas de komende jaren versnelt, zal zelfs in de hoge prognosevariant het aantal inwoners voortdurend blijven dalen.
7
Voor meer informatie wordt verwezen naar de Euregionale Informatie Service (EIS):
www.limburg.nl/upload/pdf/StrategieEnInnovatieRapport_Monitoring_EuregioRijnMaasNoordInCijfers2006.pdf www.limburg.nl/upload/pdf/StrategieEnInnovatieRapport_Monitoring_EuregioMaasRijnInCijfers2006.pdf
20
Figuur 1: Bevolkingsontwikkeling, 1990-2040 (Bron: CBS, Etil ) Rond 1 januari 2002 bereikte Limburg haar top voor wat betreft het aantal inwoners (1.143.000). Inmiddels is het aantal inwoners gedaald tot 1.124.000 (1 januari 2008). De bevolkingsdaling zet gestaag door. Rond 2030 zal het aantal inwoners van Limburg naar verwachting net onder de 1 miljoen zakken, en daar mee terug zijn op het niveau van 1970. De bevolkingsdaling is in de eerste drie decennia van het huidige millennium derhalve procentueel vergelijkbaar met de stijging van de bevolking in de laatste drie decennia van het vorige millennium. De samenstelling naar leeftijd is in 2040 echter drastisch anders dan in 1970. Het aantal jongeren is gehalveerd en het aantal ouderen bijna verviervoudigd (zie onderstaande staat). Aantal
Structuur
X 1.000 1970
Ontwikkeling
Totaal = 100 2008
2040
1970
2008 = 100
2008
2040
1970
2008
2040
Totaal Hoge variant Midden variant
999
Lage variant
1.124
979
1.124
921
1.124
867
100
100
100
89
100
87
100
82
100
77
69
Middenvariant naar Leeftijd 0 – 14 jaar
276
176
122
28
16
13
157
100
15 – 64 jaar
641
755
491
64
67
54
85
100
65
65 jaar e.o.
81
193
308
8
17
33
42
100
160
Tabel 1: Bevolking Limburg (Bron: CBS, Etil)
21
Figuur 3 Niveau bevolking Limburg, 1960-2040, volgens drie varianten (Bron: CBS, Etil)
Elementen van de bevolkingsontwikkeling De dalende trend in het aantal geboorten zet zich door. Enerzijds is er sprake van een blijvend lage vruchtbaarheid (in Limburg lager dan landelijk, in lijn van de afgelopen dertig jaar) en anderzijds vermindert het aantal vrouwen in de leeftijd dat ze kinderen krijgen. In het verleden was het aantal kinderen dat per jaar geboren werd groter dan nu. Nu deze mensen oud worden, neemt het aantal mensen dat overlijdt toe. In Limburg is die toename van het aantal mensen dat overlijdt, sterker dan landelijk. Minder geboorten en meer overledenen resulteren sinds 2004 in Limburg in een negatieve natuurlijke aanwas. Landelijk wordt dat moment pas rond 2030 bereikt. Het migratiesaldo is in Limburg relatief lager dan landelijk. Sinds de eeuwwisseling zijn uit Limburg meer mensen vertrokken dan er zich gevestigd hebben. Het migratiesaldo is bovendien de afgelopen jaren steeds verder onder nul gezakt. In de prognose voor Noord- en MiddenLimburg wordt ervan uitgegaan dat het saldo geleidelijk stijgt naar nul, het meerjarige gemiddelde uit het verleden. Ook voor Zuid-Limburg wordt ervan uitgegaan dat het saldo iets stijgt, maar dat deze desondanks negatief zal blijven (-0,2% per jaar). Het migratiesaldo zou blijvend uitzonderlijk hoog boven nul moeten komen om de natuurlijke aanwas te compenseren. De negatieve natuurlijke aanwas zal namelijk toenemen van bijna - 0,1% in 2008 tot circa -1,0% in 2040.
22
Figuur 4: Leeftijdsopbouw Limburg per 1 januari 2008 en 2040 (Bron: CBS, Etil )
Leeftijd Bij de ontwikkeling van de totale bevolking gaat het momenteel per jaar om tienden van procenten, maar dit percentage neemt de komende decennia sterk toe. In 2008 bedraagt de afname van de bevolking -0,4%; in 2040 is de afname gegroeid tot -1,1% per jaar. Ook bij beide elementen van de bevolkingsontwikkeling afzonderlijk, de natuurlijke aanwas en het migratiesaldo, gaat het om tienden van procenten. Bij de ontwikkeling per leeftijdsgroep zijn de veranderingen veel groter. Voorgaand figuur laat duidelijk zien hoe de naoorlogse geboortegolf door de leeftijdsopbouw schuift. Het begin van de golf gaat in 2011 de leeftijd van 65 jaar passeren en het aantal personen boven de 55 jaar stijgt snel. Met ingang van 1995 is in Limburg het aantal 15-64-jarigen (de zogenaamde potentiële beroepsbevolking) gaan dalen. De daling is nog beperkt, maar zal na 2010 gaan sterk toenemen. Tussen 2007 en 2040 neemt de potentiële beroepsbevolking met ruim éénderde af. Bovendien treedt er een sterke vergrijzing van de potentiële beroepsbevolking op.
23
Gemeenten Kerkrade is de eerste gemeente met een structurele daling van het aantal inwoners. Deze gemeente kent sinds 1984 een negatieve natuurlijke aanwas (minder geboorte dan sterfte). In 2007 geldt al voor 23 van de 40 gemeenten dat er sprake is van een structurele negatieve natuurlijke aanwas. Doordat de afgelopen vijf jaar de meeste gemeenten (35) tevens werden geconfronteerd met een negatief migratiesaldo, is het aantal gemeenten dat al wordt geconfronteerd met een bevolkingsdaling zelfs nog iets groter, namelijk 25 gemeenten. Doordat de negatieve aanwas steeds groter wordt, zal een positieve verandering in het migratiesaldo er niet of nauwelijks toe leiden dat deze gemeenten alsnog zullen worden geconfronteerd met een (tijdelijke) bevolkingsgroei. Binnen tien jaar zal naar verwachting in bijna alle gemeenten het aantal inwoners structureel dalen. Deel gebieden Parkstad Limburg heeft met ingang van 1996 een negatieve natuurlijke aanwas. In combinatie met een uitgaand migratiesaldo geeft dat in die regio sinds dat jaar een daling van de bevolking. Met ingang van 2001 daalt het aantal inwoners in de regio Maastricht & Mergelland. In de Westelijke Mijnstreek is de daling in 2002 gestart. Tussen 2008 en 2013 zullen de overige Limburgse regio’s volgen.
Bijlage 2 Limburg Demografische Proefregio (Beleids)domein
Algemeen inzicht
Fase
Specifiek inzicht
Fase
Strategie
Fase
Uitvoering / projecten
Fase
8.1 Proefregio Het naar Limburg toe halen van een erkende nationale voorbeeldrol als het gaat om demografie. Algemeen
In Februari 2008 is de
5
- Ontwikkeling
Instellen commissie die
2
- Nationale en
2
Bevolkings-prognose
SI
Provinciale Visie
lobby traject inzet ter
CDK
Europese Lobby
CDK
Demografie
versnelling van de
BSEB
agenda commissie
SI
- Visie als input voor de
beleidsontwikkeling voor
SI
in te stellen commissie
krimpgebieden (Limburg
2008-2040 opgesteld
4
en t.b.v een gezamenlijk
2
met Parkstad te
SI
BSEB
en Groningen)
ontwikkelen “Krimpagenda” - Tot stand brengen
2
van strategische
SI
regionale en of lokale
RO
met andere overheden te beginnen bij Parkstad (en Westelijke Mijnstreek) - Projectenagenda c.q
IiM
uitvoeringsagenda
IiR
Parkstad korte termijn
2 SI
Interne organisatie en werkwijze
8.2 Kwaliteitsontwikkeling en communicatie Het neerzetten van een beeld van demografie dat op kwaliteitsgroei is gericht
25 Communicatie
Beeldvorming
Opstellen
1
Uitvoeren
bevolkingsdaling,
communicatiestrategie
SI
communicatie-strategie
1
negatieve lading
door lobbybureau
BSEB
Verbeelding van
1
Verbeelding onderdeel
1
bevolkingsdaling
SI
lopende Projecten
SI
BSEB
werkzaamheden
BSEB
26
8.3 Inzicht en kennis Het realiseren van integraal inzicht in de ontwikkelingen én inzicht in de gevolgen van de ontwikkelingen Kennisknooppunt
Kennisarena mei 2006.
5
- Agendering en
- Instellen van een
4
- Instellen van een
5
“Van meer naar Beter”
Wat is krimp en hoe
SI
SI
Activering
Kennisknooppunt waar
SI
“fysiek”
manifesteert zich dit in
maatschappelijke
kennis en informatie bij
Ext.
kennisknooppunt dat
diverse sectoren en in
partners
elkaar komen en
per kwartaal een
verschillende ons
ontsloten worden.
bijeenkomst
omliggende landen.
- Een laboratorium
4
organiseert rondom
bieden voor “krimp”
SI
een bepaald “krimp”
innovaties
thema. - Opzet van een
4
virtueel
SI
kennisknooppunt: “Van meer naar Beter” ter ontsluiting van kennis op het gebied van bevolkingsdaling (April 08 operationeel).
27 Nationaal kennisknooppunt
Businesscase
3
Kennisverspreiding en
- Koppelingen tussen
3
- Doorontwikkeling
3
kennisknoopunt voor
SI
uitwisseling van
sectoren en mensen
SI
kennisknooppunt tot
SI
praktijkvoorbeelden
stimuleren
een landelijk platform
Regionaal
voor kennis op het
Spin off agendering van
kennisknooppunt met
terrein van
demografische
partners
bevolkingsdaling
periode van 4 jaar
- Expertise centrum
3
- Nationaal
voor bevolkingsdaling,
SI
kennisknooppunt met
gelieerd aan een
overige provincies en
kennisinstituut (OU /
rijkspartners (VROM,
UM)
ontwikkeling
OCW, VWS, BiZa)
Internationale samenwerking
Bevolkingsdaling
5
Deïndustrialisatie,
5
- Kennisuitwisseling met
4
- Deelname aan het
4
manifesteert zich in
SI
Suburbanisatie en
SI
krimpregio’s
BSEB
internationale DART
BSEB
SI
netwerk, voor
SI
verschillende regio’s,
dalend geboortecijfer
niet overal tegelijk en
Europese regio’s met
even sterk.
bevolkingsdaling - Uitbouw informeel netwerk krimpgebieden in Duitsland (Gelsenkirchen, Bochum, Essen, Leipzig)
28
8.4 Beleidsmodellen aanpassen Nieuwe beleidsmodellen die het mogelijk moeten maken om de demografische ontwikkeling te gebruiken bij de te maken kwaliteitsslag op ruimtelijk, economisch en sociaal gebied. Onderwijs
Daling leerlingen aantal,
5
In samenwerking met
5
Opstellen strategie,
3
Uitvoeren
2
kengetallen onderwijs
EZ
gemeenten, onderwijs-
EZ
uitmondend in
EZ
onderwijsagenda
EZ
instellingen en OC&W is
onderwijsagenda door
RO
een onderzoek ingesteld
Provincie,
CWZ
naar de gevolgen van
IiM
krimp voor het onderwijs
onderwijsinstellingen en
IiM,
gemeenten
ISD,
IiM,
IiL
ISD,
- kwantitatief
ISD, IiL
- diepte verkenning Ruimtelijke Ontwikkeling
Rapport “Derks” en
5
- Krimp als Kans I:
5
- Krimp als Kans II:
3
- Uitvoerings-
2
nieuwe
SI
onderzoek naar het
RO
Vervolg op eerste
RO
programma Krak II
RO
IiM, ISD, IR
CWZ
- Slim slopen
2
bevolkingsprognose
huidige beschikbare RO-
onderzoek. Verdieping
laten afname
instrumentarium in
van het eerste
(kwantitatieve)
relatie tot
woningbehoefte zien.
bevolkingsdaling.
onderzoek met de ISD
ontwikkeling van een
ISD
RO
Krimpstrategie voor Parkstad Limburg - Instrument ontwikkeling
1, 2
- Toepassing
Levensloopbestendige
CWZ
Instrument in
wijk (LLBW)
RO
wijkenaanpak
IiM,
2
ISD
RO,
- Strategische ruimtelijke
2
- Strategische visie op
2
CWZ
verkenning bevolkings-
RO
IiM, ISD
bevolkingsdaling en
RO
daling (samen met
ruimtelijke ontwikkeling
EZ
gemeenten).
i.r.t. motie van Heugten
MOB IiM, IR, ISD, BDL
29 Arbeidsmarkt
Onderzoek naar relatie
1
- Onderzoek Prismant
5
- Opstellen
3
- Uitvoeren
2
arbeidsmarkt en
EZ
naar de arbeidsmarkt in
EZ
onderwijsagenda
EZ
onderwijsagenda
EZ
bevolkingsdaling
BSEB
de zorg
CW
IiM,
IiM, ISD, ISD, IiL
RO
- Conferentie Silver
IiM
ISD
(samenwerking RWTH)
CWZ
Economy, kansen voor
- Opstellen arbeidsmarkt
3
- Uitvoeren
de arbeidsmarkt
agenda
EZ,
arbeidsmarktagenda
CWZ
IiM, ISD, IR, IiL
SI IiM, IiL
Mobiliteit
- Conceptontwikkeling
2
- Toepassing
2
zorg, innovatie, LLBW
CWZ
concepten in
RO
ISD,
wijkenaanpak en
CWZ
IiM
gebiedsontwikkeling
ISD
Rapport en nieuwe
5
- Doorrekening door
5
- Strategische visie op
1
- Beleidsontwikkeling
1
bevolkingsprognose
SI
deelnemer in
SI
bevolkingsdaling en
MOB
op Bevolkingsdaling en
MOB
kennisknoop-punt
MOB
mobiliteit
BDL
mobiliteit
- Doorrekening
MOB
- Doorwerking beleid
MOB
prognose naar
op uitvoerinig
RO
mobiliteitsmodellen.
mobiliteitsprojecten
BDL, ISD, IiM, BDL
Krimp en gemeentefinanciën
Advies van de Rfv en
4
- Visieontwikkeling BZK
3
- Limburgse reactie op
1
Rob aan het ministerie
BV
op bevolkingsdaling en
BV
advies Rfv en Rob
BV
van BZK over de invloed
gemeentefinanciën
samen met Limburgse
van bevolkingsdaling op
gemeenten, door
de gemeentefinanciën
conferentie rondom advies in mei
30
Fase 1: Ideevorming 2: Gedeelde planvorming (GS/PS besluit, evt. gemeentraadsbesluit) 3: Uitvoering in voorbereiding (onderzoek, Plan van aanpak) 4: Uitvoering 5: Gereed
31
32