Bijlage 1
Deltaplan Agrarisch Waterbeheer - in het kort 1. Aanleiding Het Nationaal Waterplan zoekt de samenwerking met het bedrijfsleven voor de uitvoering van de nationale wateropgaven. De Deltacommissaris heeft meerdere malen de relatie tussen waterbeheer en economie benadrukt. LTO Nederland ziet een bijzondere relatie tussen land- en tuinbouw en het waterbeheer. Er is een wederzijdse afhankelijkheid en er bestaan mogelijkheden tot wederzijdse versterking. Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer is het antwoord van LTO Nederland op de uitnodiging van het Rijk om samen te werken aan het realiseren van belangrijke wateropgaven. Met het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) geven LTO Nederland en het Ministerie van I&M daar invulling aan. De ambitie is een versterking van het comparatieve voordeel van de Nederlandse land- en tuinbouw, in een waterrijke, veilige en kwalitatief hoogwaardige delta. Voor uitvoering van het DAW en realisatie van de in het DAW beschreven doelen is samenwerking en afstemming met andere maatschappelijke actoren en hun belangen noodzakelijk en wenselijk. Partners geven aan die samenwerking ook nadrukkelijk te zullen opzoeken. Deze notitie is opgesteld door LTO Nederland in samenwerking met het Ministerie van I&M.
2. Probleemstelling Het waterbeleid wordt een steeds belangrijker sturingsmechanisme in het omgevingsbeleid. Een quick-scan, uitgevoerd door LTO en waterschappen, leert dat de wateropgaven voor de komende decennia ook belangrijke landbouwopgaven met zich meebrengen, die om een geïntegreerde aanpak vragen. Daarnaast concludeerden partijen dat een aanmerkelijk deel van de landbouw- en wateropgaven de competentie en het financiële draagkracht van de regio's overstijgen. Er is behoefte aan structuur, integraliteit en verbindingen.
3. Wat is de kern van het DAW? Het DAW geeft invulling aan de behoefte aan structuur, integraliteit en het leggen van verbindingen. Overheden, waterbeheerders en het agrarisch bedrijfsleven gaan een nauwe samenwerking aan met als inzet het willen realiseren van drie concrete doelen: 1. In 2021 is 80 % van de resterende waterkwaliteitsproblemen op een motiverende en stimulerende wijze opgelost en in 2027 100 %. 2. In 2021 is de agrarische watervoorziening duurzaam door spaarzaam om te gaan met water op bedrijfsniveau, waterconservering op gebiedsniveau en een verdeling op rijksniveau die aansluit bij de Deltabeslissing die in 2014 wordt genomen. 3. Door middel van gebiedsprocessen, nieuwe ruimtelijke instrumenten en innovatieve technieken wordt het agrarisch productiepotentieel op regionaal niveau met gemiddeld 2 % per jaar vergroot. Partners gaan voor een samenhangende aanpak, die een oplossing biedt voor de wateropgaven en een economisch sterkere land- en tuinbouw oplevert.
4. Wat is er klaar als het klaar is? 1. Voor waterkwaliteit zijn dat: - een kaartbeeld met resterende kwaliteitsknelpunten, die door de volgende generaties mestbeleid en gewasbeschermingsmiddelenbeleid niet worden opgelost (2012), - en breed pakket aan motiverende maatregelen inclusief de stimulansen, op te nemen in het KRW stroomgebiedbeheerplan 2016-2021 (2013), - een gebiedsgerichte werkwijze voor het veenweidegebied en de droogmakerijen op basis van consensus, te beproeven in twee pilotgebieden (2013 / 2014), - een overzicht van best practices, die kunnen worden uitgerold over vergelijkbare regio’s (2013), - de opzet voor een advies- en begeleidingstraject voor de introductie en optimalisering van maatregelen op bedrijfsniveau (2013). 2. Voor waterkwantiteit zijn dat: - Een grotere mate van zelfvoorzienendheid op bedrijfs- en gebiedsniveau door o nieuwe innovaties voor waterbesparing op bedrijfsniveau en conservering op gebiedsniveau (2013 / 2014), o een overzicht van best practices, die kunnen worden uitgerold over vergelijkbare regio’s (2013), o de opzet voor een advies- en begeleidingstraject voor de introductie en optimalisering van maatregelen op bedrijfsniveau (2013), - een Deltabeslissing (2014) die richting geeft aan een duurzame zoetwatervoorziening en leidend voor het te verwachten aanbod van zoetwater voor de sector. 3. Voor ruimte voor water zijn dat: - een afwegingsystematiek die zuinig ruimtegebruik in de hand werkt en het verlies aan landbouwgrond voor andere functies minimaliseert (2013), - een compensatieregeling en optimalisatie van beheersregelingen waarmee landbouwbedrijven maatschappelijke diensten kunnen leveren (2014), - tools voor de ontwikkeling van het agrarisch productiepotentieel op gebiedsniveau in de gebieden waar dit gewenst iswaarmee een groei van 2 % per jaar (2014) voor de sector als geheel mogelijk wordt gemaakt, - een plan voor de introductie van deze instrumenten (2015).
5. Hoe pakken we dat aan? De uitvoering van het DAW vindt plaats op 4 schaalniveaus: a. Op nationaal niveau worden drie themawerkgroepen gevormd. Deze themawerkgroepen houden zich bezig met waterkwaliteit, waterkwantiteit/zoetwatervoorziening en ruimte voor water. De werkgroepen faciliteren de partijen in de regio bij het in beeld brengen van de wateropgaven en zoeken naar (innovatieve) oplossingsrichtingen. De werkgroepen geven ook aandacht aan flankerende werkzaamheden rondom (1) het kanaliseren van onderzoeksvragen, begeleiden van pilots/green deals en het naar de praktijk vertalen van onderzoeksresultaten naar implementeerbare maatregelen en (2) het ontwikkelen en op rij zetten van stimulerende en motiverende instrumenten waarmee oplossingsrichtingen/innovatieve maatregelen op grote(re) schaal in gang gezet kunnen worden. Hierbij is ook het GLB nadrukkelijk in beeld. b. Op bovenregionaal niveau worden gebiedsbijeenkomsten georganiseerd in de vorm van ‘regio-ateliers‘ om de landelijke aanpak (punt a hierboven) te verbinden met lokaal/regionale gebiedsprocessen (punt c hieronder). Bij de organisatie van de regio-ateliers is het de bedoeling om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande overlegkaders zoals de RAO's/RBO's en andere (voor zoetwater relevante) overleggen in bijvoorbeeld de Zuidwestelijke Delta en Hoge Zandgronden.
c. Op gebiedsniveau wordt de uitvoering van het DAW gekoppeld aan de gebiedsprocessen KRW en het opstellen van gebiedsdossiers rond waterwinningen. Waterschappen respectievelijk provincies hebben hier het voortouw om samen met agrariërs en andere betrokkenen tot concrete maatregelen te komen. d. Tenslotte organiseren waterschappen en LTO bijeenkomsten op 'boerenerven, boerenschuren en in kassen' om op zo lokaal mogelijk niveau, bijvoorkeur via agrarische studieclubs, kennis uit te dragen en agrarische bedrijven tot verdergaande maatregelen te bewegen. Met de hier boven geschetste aanpak is het is de bedoeling om ‘Light op structuur en XL op inhoud’ te gaan. Dat betekent dat de werkgroepen beperkt van omvang en slagvaardig zullen zijn. De aansturing vindt plaats door de LTO portefeuillehouder Omgeving en de DGRW. Het bestuurlijk platform opgericht in verband met de uitvoeringsperikelen rondom lozingenbesluiten (BOOT), zal worden verbreed met waterkwantiteit en ruimte voor water en dient als bestuurlijk klankbord. Het Ministerie van I&M faciliteert de landeljike themawerkgroepen. Voor de uitwisseling tussen rijk en regio worden 3 landbouwwaterambassadeurs aangesteld. Dit wordt ingevuld door de DLG (B opdracht van het Ministerie EL&I, onder voorbehoud goedkeuring). Ook het Ministerie van IenM levert via RWS en Deltares een bijdrage aan de uitwisseling tussen rijk en regio op bovenregionaal niveau (RAO/RBO-regio’s, zoetwaterregio’s). De hierboven gepresenteerde structuur is nieuw, de uit te voeren werkzaamheden zijn dat niet. De werkzaamheden worden op dit moment al uitgevoerd, door verschillende organisaties en op meerdere speelvelden. Het DAW wil een efficiëntieslag maken door verbindingen te leggen. Beoogde partners zijn naast LTO Nederland en het Ministerie van I&M, het Ministerie van EL&I, de Unie van Waterschappen, het IPO en de VEWIN.
6. Wat is de rol van de regio? De regionale partijen (waaronder provincies, waterschappen, drinkwaterbedrijven) bepalen gezamenlijk hun gebiedsopgaven. Bestaande overlegstructuren worden daarbij zoveel mogelijk benut. Het DAW faciliteert de regio’s en vergroot de efficiëntie van maatregelen via een landelijk gecoördineerde aanpak en ondersteuning en uitwisseling op bovenregionaal niveau (RAO/RBO-regio’s, zoetwaterregio’s). LTO Nederland heeft binnen eigen geledingen een deltateam geformeerd, waarmee de afzonderlijke deelregio’s worden afgedekt (zoetwaterregio’s, RBO-regio’s, landbouwregio’s, koppeling kwaliteit-kwantiteit). Het team staat onder leiding van de coordinator omgevingsbeleid.
7. Wa t zijn de voordelen van het DAW? Voor land- en tuinbouw: -
-
LTO wil het KRW stroomgebiedbeheerplan 2016-2021 faciliteren door samen met overheden een effectieve aanpak te ontwikkelen die aansluit bij een duurzame landbouw. LTO wil de deltabeslissing zoetwater 2014 faciliteren door actief aan de slag te gaan met waterbesparing en conservering, ondersteund door onderzoek. Maatschappelijk verantwoord ondernemen op een wijze die de ontwikkeling van de sector ondersteunt. LTO wil ruimtelijke instrumenten ontwikkelen die de uitwerking van maatschappelijke opgaven koppelen aan landbouwontwikkeling.
Voor het waterbeheer: -
Land- en tuinbouw, die 70 % van het landelijke gebied beheren, denken en werken actief mee aan de wateropgaven via een gebiedsgerichte aanpak. Er wordt structuur aangebracht in versnipperde activiteiten, wat de efficiëntie ten goede komt en de realisatiekans vergroot. Er ontstaat een sterke en duurzame land- en tuinbouw, wat mede in het belang is van de overheid (economie, welvaart, voedselzekerheid).
8. Waar staan we medio 20 12? Het Ministerie van I&M onderschrijft de doelen en aanpak DAW. Zij dragen zorg voor de ondersteuning van de 3 themawerkgroepen en vergroten de toegang tot de Topsector Water. Ook zullen zij het DAW beleidsmatig vertalen, waarbij de integraliteit wordt bewaakt. De hydrologische opgaven van N2000/ PAS en KRW worden in het DAW meegenomen. Het Ministerie van EL&I staat positief tegenover het DAW. Zij zullen niet op voorhand actief participeren in de structuur, maar zijn wel aanspreekbaar op onderdelen waarin EL&I een rol heeft. Tevens zetten zij zich in om aan DLG de opdracht te verstrekken voor de invulling van de landbouwwaterambassadeurs (verbinding rijk - regio). De overige beoogde partners (UvW, IPO, VEWIN) staan ook positief tegenover het DAW. Er worden gesprekken gevoerd, waarin hun positie en rol helder wordt ten aanzien van het invulling geven aan het DAW: - in de 3 landelijke themawerkgroepen DAW - in overlegstructuren op bovenregionaal niveau (RAO/RBO’s, zoetwaterregio’s) - in regionale gebiedsprocessen KRW en gebiedsdossiers drinkwaterwinningen. Het Ministerie van I&M nodigt LTO Nederland uit om op 19 september een toelichting te geven aan de Stuurgroep Water , waarin de overheden zitting hebben. Op 21 september bespreken de partners het DAW op basis van onderhavige notitie in het BOOT. Voor de korte termijn is behoefte aan: 1. een kwartiermaker/projectleider, die het proces op gang brengt, 2. een concrete toezegging over de ondersteuning van de themawerkgroepen, 3. invulling van de innovatiemakelaars (gemis wordt ook gevoeld door de RAO’s), 4. een heldere profielschets voor de projectleider en landbouwwaterambassadeurs, 5. een uitspraak van het BOOT over haar coördinerende rol, 6. een uitwerking van het concept van een blue deal, waarin het DAW wordt gegoten.
9. Op naar een go / no-go moment LTO Nederland promoot al drie jaar een meer gestructureerde aanpak van watervraagstukken. Uiteraard heeft de land- en tuinbouw daar belang bij, maar ook RAO medewerkers en medewerkers van waterschappen bevestigen de behoefte aan integraliteit structuur en de verbinding tussen rijk en regio. Dit komt niet vanzelf tot stand. De proactieve houding van LTO Nederland heeft de afgelopen jaren vruchten afgeworpen. Er is een aantal projecten opgestart op het grensvlak landbouw - waterbeheer en die zowel voor de sector als de overheid als nuttig zijn ervaren. De directie van LTO Nederland is van mening dat snel duidelijk moet worden of verder investeren in het DAW zinvol is. Dat betekent dat de vragen onder paragraaf 8 in de loop van september moeten worden beantwoord. Met de bespreking in het BOOT en Stuurgroep Water ligt er ligt een go / no-go moment in september.
Bij voldoende perspectief wordt het DAW definitief opgestart met een kick-off begin oktober, die zal worden bijgewoond door het LTO deltateam, vertegenwoordigers van I&M, EL&I, UvW, IPO en VEWIN en medewerkers van de RAO’s. Intern organiseert LTO Nederland twee voortgangsbijeenkomsten: - voor het Deltateam eind augustus (breder dan alleen het DAW) - bestuurlijk gekoppeld aan het BBO van november.