VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL LIEGEBEEST OPENBARE BASISSCHOOL THEO THIJSSEN
Locatie(s) Brinnr. Plaats Onderzoeksnummer Documentnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE-rapport 14386 + 14385
: : : : : : : :
peuterspeelzaal Liegebeest openbare basisschool Theo Thijssen 18QK Heerlen 14386 + 14385 3079765 4 april 2011 25 mei 2011
Onderzoeksdatum: 04-04-2011
Pagina 1 van 9
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie peutergroep Aantal peuters in groep VVE Liegebeest: 15, waarvan 2 doelgroeppeuters Groepsinformatie kleutergroepen Aantal kleuters in groep 1-2a OBS Theo Thijssen: 18, waarvan 9 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 1-2b OBS Theo Thijssen: 18, waarvan 9 doelgroepkleuters
VVE-rapport 14386 + 14385
Onderzoeksdatum: 04-04-2011
Pagina 2 van 9
2. HET TOTAALBEELD Peuterspeelzaal Liegebeest vormt samen met openbare basisschool Theo Thijssen een VVE-koppel. De voor- en vroegschool liggen in het stadsdeel M.S.P. (Meezenbroek-Schaesbergerveld-Palemig) in Heerlen. M.S.P. behoort tot de veertig, door het rijk aangewezen, krachtwijken. Liegebeest is gehuisvest in een semipermanent gebouw op de speelplaats van OBS Theo Thijssen, waarin alle noodzakelijke voorzieningen beschikbaar zijn, maar relatief weinig (opberg)ruimte is. De peuterspeelzaal maakt deel uit van de Stichting Peuterspeelzaalwerk Heerlen (PWH). Van de totaal twintig peuterspeelzalen (februari 2011) in Heerlen en Hoensbroek zijn zestien zalen een VVE-zaal. De VVE-zalen liggen in de wijken van Heerlen met veel doelgroepkinderen en moeten een intensiever aanbod bieden. Peuterspeelzaal Liegebeest heeft een VE-groep en een instroomgroep. Veel peuters stromen uit naar OBS Theo Thijssen, maar een deel gaat naar andere basisscholen in het stadsdeel M.S.P. OBS Theo Thijssen is één van de vierenvijftig basisscholen van stichting Movare. Op zowel de voor- en vroegschool is het algemene beeld dat op alle aspecten sprake is van een overwegend voldoende kwaliteit. Voor de voor- en vroegschool liggen nog kansen voor verbetering op een of meerdere indicatoren bij de aspecten ouderbetrokkenheid, begeleiding en zorg, kwaliteitszorg en de doorgaande lijn. Voor de voorschool liggen tevens nog verbeterpunten bij het aspect educatief handelen. De goede kwaliteit van een enkele indicator kan echter ook als voorbeeld gelden voor andere voor- en vroegscholen. Omdat de gemeente geen prestatieafspraken in de zin van minimale opbrengsten met de VVEinstellingen heeft gemaakt, kan de inspectie geen oordeel geven over de opbrengsten van het VVE-beleid. Met de vroegschool is wel gesproken over de beschikbaar gestelde toetsgegevens.
VVE-rapport 14386 + 14385
Onderzoeksdatum: 04-04-2011
Pagina 3 van 9
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS A CONDITIES
Liegebeest
A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Liegebeest: Piramide Theo Thijssen: Schatkist A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor Liegebeest: 2,5 jaar VVE? A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVEprogramma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan
3 2
Theo Thijssen nvt nvt
3 3 3
3 nvt 2
3
nvt
3 3 4
3 3 3
3
3
In de wet Kinderopvang is geregeld dat de GGD als toezichthouder alle geregistreerde kindcentra inspecteert. In Heerlen heeft de GGD Zuid-Limburg alle peuterspeelzalen in 2010 bezocht. Op basis van de Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk en het daaruit afgeleide toetsingskader is in een regulier inspectiebezoek in april 2010 de kwaliteit van de opvang op peuterspeelzaal Liegebeest beoordeeld. In dat onderzoek zijn nog niet alle basisvoorwaarden die vanaf juli 2010 gelden, door de GGD beoordeeld. Wel beoordeeld zijn de maximum groepsgrootte, de dubbele bezetting en de kwalificatie van de groepsleidsters. Deze oordelen heeft de inspectie geverifieerd en overgenomen. De kwaliteit van de overige basisvoorwaarden heeft de inspectie in dit onderzoek beoordeeld. Op de voor- en vroegschool wordt aan alle basisvoorwaarden voldaan. Op de voorschool zijn twee vaste leidsters en twee vaste vrijwilligsters aanwezig in de VE-groep. Op de vroegschool is geen sprake van een structurele dubbele bezetting van leerkrachten van de groepen 1 en 2 omdat in de beschikbare formatie hiervoor geen ruimte is. Er is wel iedere dag een onderwijsassistent gedurende een uur in elke kleutergroep aanwezig om hand- en spandiensten te verlenen. De gemeente heeft als voorwaarde voor VVE-zalen een maximumgroepsgrootte gesteld van 16 kinderen. Vanwege de beschikbare lokaalruimte geldt voor Liegebeest een maximum groepsgrootte van 15 kinderen. Omdat de VE-groep de maximumgrootte heeft bereikt, bestaat een beperkte wachtlijst van peuters die ouder zijn dan 2,5 jaar, totdat in de VE-groep weer plaats is. De oudere peuters krijgen in de dreumesgroep maar twee dagdelen het VVE-aanbod in plaats van vier. Doelgroeppeuters krijgen echter voorrang bij plaatsing in de VE-groepen. De leidsters van de voorschool en de leerkrachten in de vroegschool zijn in 2001-2002 geprofessionaliseerd in en gecertificeerd voor het VVE-programma Piramide. Enkele jaren geleden hebben de leidsters een verdiepingscursus via VVersterk gevolgd. Binnen PWH verzorgt het staflid inhoudelijke begeleiding, als gecertificeerde Piramide-trainster, de jaarlijkse bijscholing en begeleiding van de leidsters in hun dagelijks werk. In totaal komen alle PWH-leidsters enkele malen per jaar onder leiding van het staflid inhoudelijke begeleiding bij elkaar om actuele ontwikkelingen, knelpunten, enz. met elkaar te bespreken. Dit jaar staat hierbij in twee bijeenkomsten de implementatie van nieuwe Piramide-projecten met bijbehorende werkwijze centraal. OBS Theo Thijssen heeft vorig schooljaar gekozen voor het programma Schatkist. Dit
VVE-rapport 14386 + 14385
Onderzoeksdatum: 04-04-2011
Pagina 4 van 9
programma wordt integraal aangeboden en de eerder opgedane kennis en vaardigheden van Piramide worden ook bij het gebruik van Schatkist toegepast. In het verleden is er scholing m.b.t. Piramide geweest. Als het gaat om Schatkist is er (nog) geen specifieke scholing gepland. De inspectie heeft daarom ook aandacht gevraagd voor een adequate implementatie van Schatkist om de mogelijkheden daarvan optimaal te kunnen benutten. B OUDERS B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7
Liegebeest
Gericht ouderbeleid Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd Intake Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool Informeren over de ontwikkeling van hun kind Rekening houden met de thuistaal
2 3 4 3 3 3 3
Theo Thijssen 2 3 4 3 3 3 3
In het algemeen zijn zowel de voor- als vroegschool met hun inspanningen er in geslaagd om de ouders voldoende te betrekken bij en deelgenoot te maken van VVE. De ouders waarmee de inspectie heeft gesproken beamen dit en zijn tevreden over de voor- en vroegschool. Als belangrijkste redenen voor plaatsing van hun kind op de voorschool worden genoemd: het vergroten van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen en het wennen aan het dagritme en structuur van de voorschool. Daarnaast vinden de ouders dat het personeel makkelijk toegankelijk is voor persoonlijke vragen of gesprekken. De toeleiding van de ouders naar een voorschoolse voorziening gebeurt via een verwijzing van de consultatiebureaus en een intensieve informatievoorziening door PWH bij doelgroepouders. Daarvoor is ook een informatietasje ontwikkeld met specifieke VVE-informatie en meer algemene informatie over onder meer opvoedingsondersteuning en de Verwijsindex. Eenmaal aangemeld bij de voorschool, volgt een uitgebreide intake, waaruit een breed, maar ook verdiept beeld ontstaat van het kind en de ontwikkelfase waarin het zich bevindt. Op de basisschool wordt aanvullend op de eerste intake ieder schooljaar aan elk gezin een huisbezoek gebracht. Daardoor beschikt de school en de leerkracht over actuele informatie over de thuissituatie van de kinderen. De wijze waarop de voor- en vroegschool relevante informatie van elk kind vergaren, kan als voorbeeld voor andere VVE-instellingen gelden. Om ouders te informeren over de thema’s en de ontwikkelingsdoelen en activiteiten daarbinnen, worden door de voor- en vroegschool themabrieven meegegeven. De vroegschool gebruikt daarvoor de ouderbrieven van Piramide, inclusief de begrippenlijsten in andere talen. De vroegschool stelt zelf themabrieven op, omdat het programma Schatkist daarin niet voorziet. In de themabrieven zijn de liedjes, versjes en woorden/begrippen opgenomen die in het thema worden aangeboden, zodat de ouders die thuis met de kinderen kunnen herhalen. Sinds kort verzorgt de stadsbibliotheek van Heerlen een boekenuitleen op de VVE-instellingen in het stadsdeel M.S.P. Eénmaal per week kunnen de ouders in de zaal of klas van hun kinderen een voorleesboek lenen. Meerdere ouders maken hiervan gebruik. Voornamelijk op de vroegschool hebben de leerkrachten niet het idee dat alle ouders even betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kind en niet alle informatie gelezen en begrepen wordt. Om de ouders gerichter te kunnen informeren over en te betrekken bij VVE is een gericht ouderbeleid noodzakelijk. Zover is het nog niet op de voor- en vroegschool. Om de ouderparticipatie en de stimulans om ook thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te ondernemen te vergroten, is het wenselijk om eerst een analyse van de ouderpopulatie op te stellen. Op basis van de analyse moeten de wensen en mogelijkheden van de ouders in beeld gebracht worden en de eigen doelstellingen ten aanzien van de rol van ouders in de voor- en vroegschoolse educatie. Dit kan aansluiten bij het ouderbeleid dat PWH momenteel aan het ontwikkelen is. Indien ouders het wensen is het op de voor- en vroegschool mogelijk een afspraak te maken voor een gesprek over de eventuele zorgen die ouders hebben. Dat initiatief kan ook van de leidsters of leerkrachten uitgaan. Daarvoor wordt ook wel het breng- en afhaalmoment op de voor- en vroegschool gebruikt, maar niet elke ouder komt naar binnen. Om alle ouders toch structureel op
VVE-rapport 14386 + 14385
Onderzoeksdatum: 04-04-2011
Pagina 5 van 9
de hoogte te houden van de algemene ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling van hun kind(eren), organiseert de vroegschool structureel oudergesprekken. In november 2010 is binnen PWH besloten dat ook op de peuterspeelzalen dergelijke oudergesprekken georganiseerd gaan worden. Concreet betekent dit dat alle ouders uitgenodigd worden voor een gesprek als hun kind 2,3 jaar is (na de eerste gewenningsperiode), 3 jaar is en bij de overgang naar de vroegschool. Bij de laatste twee genoemde gesprekken worden ook gegevens uit observaties en van toetsen betrokken. C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Liegebeest
Theo Thijssen
3 3 3 3
3 3 3 3
4
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
nvt
4
4
4
4
4
3
3
3
4
3
2
3
Peuterspeelzaal Liegebeest maakt structureel gebruik van het programma Piramide, waaronder ook de nieuwe thema’s en de uitbreiding ‘Pientere peuters’. OBS Theo Thijssen gebruikt Schatkist nu voor het tweede schooljaar en heeft aan het einde van dit schooljaar alle ankerthema’s conform de planning ook aangeboden. Het pedagogisch handelen van de leidsters en leerkrachten kenmerkt zich door een begripvolle en geduldige omgang, waarbij, als het nodig is, kinderen ook aangesproken worden op hun gedrag. Er heerst rust en orde (in het bijzonder op voorschool) en er wordt gewerkt volgens een voor de kinderen duidelijke structuur aan de hand van het dagritmepakket. In de voorschool is het actuele thema ‘lente en jonge dieren’ zichtbaar in de inrichting van de themahoek, maar ook in het spelmateriaal, bijvoorbeeld met een zelfgemaakt dierendominospel. De inrichting van de lokalen in de vroegschool is spel- en taaluitlokkend, waarin de ontluikende geletterdheid en gecijferdheid een centrale plaats innemen.
VVE-rapport 14386 + 14385
Onderzoeksdatum: 04-04-2011
Pagina 6 van 9
Het educatief handelen van de leidsters en leerkrachten voldoet op veel van de beoordeelde indicatoren aan de verwachtingen. Vermeldenswaard zijn de gerichte activiteiten die de voor- en vroegschool ondernemen voor de taalontwikkeling. Zowel de leidsters als de leerkrachten zijn doelbewust met woordenschatontwikkeling en mondelinge taalvaardigheden bezig. Op de vroegschool wordt de interactie tussen de kinderen bevorderd door bewust werkvormen te kiezen waarin de leerlingen in kleine groepjes met elkaar de taak moeten uitvoeren. De leidsters en vrijwilligsters in de voorschool doen tijdens het spelmoment intensief mee met de peuters in de verschillende hoeken en met de verschillende materialen. Daarbij worden ook bewust de handeling van de peuter en het voorwerp benoemd, wat bevorderend werkt op de woordenschatontwikkeling. De afstemming van de intensiteit of duur van activiteiten op de aanwezige verschillen in de ontwikkeling van de peuters kan in de voorschool nog versterkt worden. De afstemming kan onder meer door een planmatige splitsing van bijvoorbeeld taalzwakke en taalsterke peuters op basis van observatie- of toetsgegevens, of van jongste en oudste peuters. Daarmee is de toegevoegde waarde van de verschillende activiteiten en de mogelijkheid om per kind tot verbreding of verdieping te komen op basis van de individuele behoefte nog een verbeterpunt. D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Liegebeest
Theo Thijssen
3 2
3 2
2 2
3 3
3
3
3
3
3
3
Om de cognitieve vorderingen en de ontwikkeling op de overige gebieden van de kinderen te kunnen volgen, maken de voor- en vroegschool gebruik van relevante toetsen uit het peuter- en leerlingvolgsysteem van het Cito. Op de voorschool gebeurt dat tweemaal in de peuterperiode, als de peuter ruim drie jaar is en een half jaar later nogmaals. Tevens worden gedurende de peuterperiode gestandaardiseerde observatielijsten gebruikt voor de overige ontwikkelingsgebieden. Tenslotte worden na elk thema van Piramide de ‘controlelijsten beheersing basisbegrippen’ afgenomen. Peuters met een gesignaleerde achterblijvende taalontwikkeling worden door één van de leidsters in een tutorgroep apart genomen. Daarin vindt al een eerste oriëntatie plaats op woorden en begrippen die later in de hele groep aan de orde komen. Een verdere zorg voor peuters met een sterk achterblijvende cognitieve ontwikkeling moet nog voor een groot deel ontwikkeld worden. Op de vroegschool wordt tweemaal per schooljaar een taal- en rekentoets afgenomen en tweemaal per jaar een observatielijst voor sociaal-emotionele ontwikkeling ingevuld. In groep 2 wordt gescreend op dyslexie en alle vijfjarige kleuters worden door de schoollogopediste gescreend. Driemaal per jaar worden de kleuters besproken aan de hand van de beschikbare observatie- en toetsgegevens. Deze besprekingen leiden tot een planmatige begeleiding van de groep of subgroep, vastgelegd in een uitgebreid groepsplan. Door de keuze voor de 1-zorgroute krijgen echter op de vroegschool niet alle leerlingen de extra hulp die ze op basis van hun leerresultaten nodig hebben. Kleuters met een achterstand op taal- of rekenontwikkeling krijgen weliswaar extra aandacht bij de instructie en verwerking van de actuele leerstof, maar niet voor al deze kleuters is een individueel handelingsplan voorhanden, waaruit blijkt hoe de eerder ontstane hiaten in kennis
VVE-rapport 14386 + 14385
Onderzoeksdatum: 04-04-2011
Pagina 7 van 9
of vaardigheden worden verminderd of opgelost. Voor een deel is dit afhankelijk van de beschikbare capaciteit bij de remedial teacher. Dit is een verbeterpunt voor de school. Daarbij heeft de inspectie tevens gewezen op de nu nog ontbrekende diepgang bij het vaststellen van het onderliggende probleem. Op het moment dat de voor- of vroegschool de gewenste zorg of hulp niet meer kan geven, bestaan er korte lijnen met externe deskundigen. Dat is allereerst logopedische ondersteuning. Daarnaast bestaat in een groot deel van Heerlen het buurtnetwerk, ook in M.S.P. Daarin participeren naast de voor- en vroegschool onder meer maatschappelijk werk, JGZ, welzijnswerk en op afroep de politie. Dit is een structurele ketenbenadering die volgens de voor- en vroegschool zeer effectief is. Hoewel het geen formeel ZAT-team is, zitten wel alle belangrijke partners aan tafel. De vroegschool geeft aan nog geen gebruik gemaakt te hebben van de Verwijsindex, omdat daartoe nog geen noodzaak was en omdat de Verwijsindex nog maar kort in gebruik is. E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken
Liegebeest 3 2 2 2
Theo Thijssen 3 2 2 2
3 nvt
3 2
Alle peuterspeelzalen van PWH hebben het HKZ-keurmerk en worden jaarlijks in dit kader geïnspecteerd. Dit richt zich vooral op het kwaliteitsmanagementsysteem van de organisatie: een soepele en transparante organisatie die doet wat ze zegt en zegt wat ze doet. Binnen Liegebeest uit zich het keurmerk in een gestructureerde en planmatige aanpak en een toegankelijke administratie. OBS Theo Thijssen heeft haar eigen kwaliteitssysteem, geldig voor het gehele onderwijsleerproces. Daarvan maakt het onderwijs in de groepen 1 en 2 ook deel uit, maar VVE vormt geen expliciet aspect. Op zowel de voor- als vroegschool is de evaluatie van de kwaliteit van VVE (van het aanbod, van het pedagogisch en educatief handelen, van de begeleiding en zorg, enzovoort) nog een verbeterpunt. Een ander verbeterpunt voor zowel de voor- als vroegschool is de evaluatie van de opbrengsten van VVE. Er wordt nog niet jaarlijks geëvalueerd of tenminste de ontwikkeling en vorderingen van de doelgroepkinderen volgens verwachting zijn. De voor- en vroegschool beschikken wel over toetsresultaten, maar die worden niet op groepsniveau (kleuters) of per leeftijdscategorie (peuters) geordend om vast te stellen of een eigen gestelde norm (uitgedrukt in vaardigheidsniveau of leerwinst) is bereikt en of dat moet leiden tot bijstellingen in het programma. F DOORGAANDE LIJN
Liegebeest
F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
VVE-rapport 14386 + 14385
Onderzoeksdatum: 04-04-2011
Theo Thijssen
4 3 3 3 2 2 2
Pagina 8 van 9
De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool is deels van voldoende kwaliteit. De hoge waardering voor de coördinatie tussen de voor- en vroegschool komt voort uit de structurele samenwerking en inzet van betrokkenen om de samenwerking ook succesvol te laten verlopen. Er is een maandelijks overleg waarin de afstemming van de thema’s en activiteiten en de overdracht van uitstromende peuters naar de vroegschool aan de orde komen. Ondanks de twee verschillende programma’s lukt het de voor- en vroegschool toch om de thema’s in belangrijke mate op elkaar te laten aansluiten. Het is nog wenselijk dat ook het pedagogisch en educatief handelen, de omgang met ouders en de begeleiding en zorg structurele thema’s van afstemming gaan worden. Wederzijds werkbezoek zou hierbij een belangrijke informatie- en inspiratiebron kunnen zijn. G OPBRENGSTEN VAN VVE
Liegebeest
G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken G2 De resultaten zijn van voldoende niveau G3 Verlengde kleuterperiode
nvt nvt nvt
Theo Thijssen nvt nvt 3
Dit aspect heeft de inspectie niet kunnen beoordelen, omdat de gemeente Heerlen geen opbrengstdoelen in de zin van leer- of ontwikkelingsresultaten heeft vastgelegd en daarmee de effecten en bereikte resultaten bij VVE nog niet beschikbaar zijn. De vroegschool neemt standaard de toetsen Taal voor kleuters, sinds dit schooljaar de nieuwe versie, en Ordenen tweemaal per leerjaar af. De beschikbare toetsresultaten van de afgelopen drie schooljaren laten zien dat aan het einde van het tweede leerjaar de meeste leerlingen op A-, B- of C-niveau presteren, waar in groep 1 nog meerdere leerlingen op D- of E-niveau presteerden. Daarmee bevinden de meeste kinderen zich in een goede tot redelijke startpositie als ze in groep 3 met het aanvankelijk lees- en rekenonderwijs gaan beginnen. De inspectie heeft met de school gesproken over het in beeld brengen van de leerwinst op groepsniveau en daaraan de conclusies te verbinden. Het is wenselijk om bij deze werkwijze ook onderscheid te maken naar doelgroepleerlingen en wel of geen VVE in de voorschoolse periode, om daarmee conclusies te kunnen trekken over het specifieke effect van VVE voor de doelgroepleerlingen. De voor- en de vroegschool zeggen al te werken met de gemeentelijke definiëring van doelgroepkinderen. Het gaat volgens de definiëring van de gemeente Heerlen niet alleen om kinderen met een weging, maar ook om kinderen met een taalachterstand. Het percentage leerlingen dat in het afgelopen schooljaar in de groepen 1 en 2 een verlenging van de kleuterperiode kreeg, is, gemeten over de afgelopen twee schooljaren, 20%. Dit is een hoger percentage dan landelijk gebruikelijk is. De school verklaart dit hoge percentage door de vele kleuters met ontwikkelingsachterstanden, dan wel de multi-problem gezinnen waar ze uit afkomstig zijn. Volgens de directie heeft verlenging van de kleuterperiode vaak het gewenste resultaat: een goede start in groep 3. Deze verklaring kan echter nog niet onderbouwd worden met evaluatie van het beleid. De school heeft een protocol met criteria over het verlengen van de kleuterperiode. Een jaarlijkse evaluatie van het beleid ten aanzien van vertragen van de schoolloopbaan kan in de toekomst zicht bieden op de meest doorslaggevende criteria die hebben geleid tot het verlengen van de kleuterperiode. Op basis van die gegevens kan de school dan vervolgens het aanbod op de kritische criteria versterken, teneinde het aantal verlengingen verder te verminderen. 4. VERVOLGAFSPRAKEN De inspectie vertrouwt erop dat de voor- en vroegschool de genoemde verbeterpunten in hun planningen voor de komende jaren zullen opnemen en acht specifieke vervolgafspraken op instellingsniveau op dit moment onnodig.
VVE-rapport 14386 + 14385
Onderzoeksdatum: 04-04-2011
Pagina 9 van 9