VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL PC NOORD
Locatie Plaats Onderzoeksnummer Reg.nr. Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE-rapport 12783
: : : : : :
PC Noord 2316 RX Leiden 12783 3018436 12-10-2010 3 – 12 - 2010-12-02
Onderzoeksdatum: 12-10-2010
Pagina 1 van 6
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
Groepsinformatie peutergroepen: Aantal peuters in groep a: 33, waarvan 24 doelgroeppeuters.
VVE-rapport 12783
Onderzoeksdatum: 12-10-2010
Pagina 2 van 6
2. HET TOTAALBEELD Voorschool Noord is gevestigd in buurthuis Noord in de wijk Noorderkwartier. Inmiddels werkt voorschool Noord 5 jaar als VVE-intensief. De voorschool werkt samen met Stichting Jeugd en samenleving Rijnland aan het project ‘samenspel’, welke ook ondersteund wordt door de gemeente Leiden en het consultatiebureau. De ouders en de peuters krijgen de gelegenheid om samen te spelen en te knutselen, maar ook kunnen ze praten over opvoeding en krijgen ze informatie over de voorzieningen in de wijk. Piramide loopt als een rode draad door voorschool Noord heen, dat merk je al als de peuters en de ouders binnenkomen. Op de tafel liggen de materialen klaar zodat alle ouders en peuters gezamenlijk nog een activiteit kunnen ondernemen. Verder merk je dit aan de duidelijk dagstructuur die de leidsters hanteren. Het verloop van de dag wordt voor een belangrijk deel gestuurd door gebruik van rituelen en regels. Rituelen zorgen voor een vast patroon tijdens het verblijf in de groep. Het geeft kinderen houvast en structuur, ze weten letterlijk waar ze aan toe zijn. De twee leidsters zijn gericht op het welzijn van het kind, en dragen zorg voor voldoende veiligheid en emotioneel welbevinden van de peuters. Zowel het pedagogische als didactisch handelen is voldoende ontwikkeld, zij zorgen voor voldoende aanschouwelijk materiaal. Verbeterpunten liggen in de orde van planmatigheid waarna de evaluatie als vanzelfsprekendheid zal volgen. 3. BEOORDELING KWALITEITSASPECTEN EN TOELICHTING ALS DIT NODIG IS A CONDITIES A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Piramide A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor 2,5 jaar VVE? A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan
Psz. PC Noord 2 2 3 3 3 2
3 3 3 2
Er is geen recent GGD-rapport beschikbaar en de GGD heeft de kwaliteit van de voorschoolse educatie nog niet beoordeeld. Het huidige rapport dateert uit 2007. De inspectie heeft de aspecten beoordeeld (A1 t/m A5.4). Doelgroepkinderen vanaf 2 jaar bezoeken de peuterspeelzaal zonder een VVE-programma te krijgen voor de dagdelen die de ouders afnemen (A4.2). De doelgroeppeuters krijgen vanaf 3 jarige leeftijd het VVE-programma aangeboden. Peuters komen op 2-jarige leeftijd binnen met niveau 0 en starten dan met de groep samenspel. Stichting Peuterspeelzalen Leiden e.o. heeft ten tijde van dit onderzoek nog geen opleidingsplan/planning voor de leidsters, dat gericht is op het verder ontwikkelen van de vaardigheden en competenties die voor VVE van belang zijn om met het VVE-programma te werken. Bij vaststelling van dit rapport ligt een opleidingsplan 2011 voor bij de OR (A5.5).
VVE-rapport 12783
Onderzoeksdatum: 12-10-2010
Pagina 3 van 6
B OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd B3 Intake B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met de thuistaal
Psz. PC Noord 2 3 3 3 3 3 3
Het ouderbeleid kan verder ontwikkeld worden. Er mist een duidelijke analyse van de ouderpopulatie (B1). Dit neemt niet weg dat de peuterzaal verschillende activiteiten onderneemt om de ouders te betrekken en hen te stimuleren om thuis activiteiten uit te voeren. De ouders voelen zich betrokken bij de voorschool en er is een grote groep die deelneemt aan allerlei activiteiten die de voorschool organiseert. Deze betrokkenheid van beide partijen is essentieel voor het slagen van VVE. In het belang van het kind kunnen de leidsters en ouders elkaar ondersteunen. Hiervoor is een vertrouwensrelatie nodig. Deze ontstaat niet vanzelf, maar is afhankelijk van verschillende factoren, zoals; voldoende informatie over het spelen en leren in de peuterspeelzaal aan de ouders. Verder is het wenselijk dat de leidster een responsieve en professionele houding tegen over de ouders op te stellen. De leidsters van Noord zijn hiertoe prima in staat. C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taaluitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Psz. PC Noord 3 2 3 3 3 3 3 3 3 3 2 3 4 3 4 3
Een ontwikkelpunt voor voorschool Noord, ligt in het maken een doelgerichte themaplanning waarin de woordenschat voldoende is afgestemd met het ontwikkelingsniveau van de peuters. Het aanbod houdt nu op papier geen rekening met taalvaardige en minder taalvaardige kinderen. In de
VVE-rapport 12783
Onderzoeksdatum: 12-10-2010
Pagina 4 van 6
dagelijkse uitwerking wordt is dit wel door de inspectie waargenomen, echter in de planning en uitwerking maken de leidsters te weinig gebruik van de woordenlijst uit het programma (C1.2). De leidsters werken aan de hand van een jaarplanning en zij werken de thema’s van het programma Piramide globaal uit. De thema’s duren twee weken en daarna is er een vrije week. De leidsters treden de kinderen in gedrag en taalgebruik open en met respect tegemoet. Uit de reacties van de kinderen blijkt dat zij zich gewaardeerd voelen. De leidsters stellen op respectvolle wijze duidelijke gedragsgrenzen, waarbij ze rekening houden met het ontwikkelingsniveau van de peuter. De leidsters zijn de hele dag bezig met taal, naast de gerichte activiteiten worden ook spontane gebeurtenissen aangepakt voor de taalontwikkeling. Deze zijn echter onvoldoende vastgelegd en daardoor is het achteraf niet vast te stellen of deze effectief zijn geweest (3.2). De betrokken leidsters begeleiden en stimuleren door zoveel mogelijk bewuste spelinterventies en/of creatieve open vragen te stellen en kinderen uit te laten praten. De leidsters reageren op het niveau van het kind, non-verbaal en verbaal, als een kind de aandacht vraagt en laat hiermee duidelijk haar beschikbaarheid zien. Verder gaan de leidsters in op wat het kind zegt, gaan in op initiatief van het kind en tonen een wezenlijke interesse in de belevingswereld van het kind. Tevens benutten zij elk spelmoment om interactie gericht op de taalontwikkeling aan te gaan (C3.4 en C3.6) .
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidstersleerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Psz. PC Noord 2 2 2 3 3 3
Het volgen van de ontwikkeling van de peuters is volop in ontwikkeling. Omdat het vroegtijdig signaleren van knelpunten in de ontwikkeling een belangrijk onderdeel van VVE is, is het belangrijk om al aan het begin van de peuterperiode, middels een observatie-instrument, een goed beeld te krijgen van de peuter. De peuter-observatielijsten worden echter pas vanaf 3 jaar ingevuld (D1.1). De leidster maken wel gebruik van de informatie welke voortgekomen is uit observaties en/of toetsten, echter zij leggen dit nog onvoldoende vast in een rapportage vorm. Hierdoor is achteraf dan ook niet vast te stellen waar de groei of stilstand bij de peuter vandaan komt (D1.2/D1.3). E Kwaliteitszorg binnen de voor- c.q. vroegschool E1 Er is VVE-coördinatie in de voorschool E2 De voorschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig E3 De voorschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voorschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voorschool borgt de kwaliteit van haar educatie
Psz. PC Noord 3 2 1 1 1
Er wordt niet schriftelijk (jaarlijks) gerapporteerd over de kwaliteit van VVE. Ook is er te weinig evaluatie op het gebied de opbrengsten van VVE (E2).
VVE-rapport 12783
Onderzoeksdatum: 12-10-2010
Pagina 5 van 6
Het evalueren van de opbrengsten wordt nog niet beoordeeld omdat de voor- en vroegschool zelf nog geen beoogde opbrengsten voor VVE geformuleerd hebben (E3). De voorschool formuleert geen verbeteringen en borgt niet de kwaliteit van haar educatie. Resultaat bepaling van VVE is wel noodzakelijk om te weten of het aanbod van het VVEprogramma effecten heeft op de taalontwikkeling van de peuters. Vervolgens kan de peuterspeelzaal op basis van de evaluaties de verbeteractiviteiten planmatig uitvoeren (E4 en E5).
F Doorgaande lijn F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool F3 De voorschool zorgt voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
Psz. PC Noord 3 3 3 -
Bij voorschool Noord wordt de VVE-coördinatie vormgegeven door de pedagogisch stafmedewerker van Stichting Peuterspeelzalen Leiden, zij draagt er zorg voor dat de doorgaande lijn tussen vooren vroegschool soepel verlopen. Over het algemeen gaan de peuters die de voorschool bezocht hebben naar de vroegschool die ook in de wijk staat. Indien nodig zorgt de voorschool voor een warme overdracht. Anders dan bij VVE-light zorgt de leidster van VVE-intensief ervoor dat de overdrachtsformulieren direct naar school worden doorgestuurd. Voor zorgkinderen is er een warme overdracht. Aangezien de meeste Leidse voorscholen met vele basisscholen te maken hebben, zijn er nauwelijks afspraken gemaakt op het gebied van zorg, aanbod en ouderbetrokkenheid. Om die reden zijn enkele indicatoren niet beoordeeld. Deze voorschool zou echter wel meer werk van deze zaken kunnen maken, nu zij voornamelijk contact heeft met één basisschool (F5 t/m F7).
4. Vervolgafspraken. De Stichting Peuterspeelzalen Leiden draagt er zorg voor dat al haar zalen uiterlijk 1 oktober 2011 een functionerend systeem van evaluatie van opbrengsten en van de uitvoering van VVE hebben. Uit deze aantoonbare evaluaties is minimaal één verbeteractiviteit geformuleerd en in uitvoering. Als laatste zijn afspraken vastgelegd op welke wijze de resultaten van de verbeteractiviteit worden vastgelegd en gecontroleerd.
VVE-rapport 12783
Onderzoeksdatum: 12-10-2010
Pagina 6 van 6