D e e r n s Data Dit is een uitgave van Deerns raadgevende ingenieurs bv
# 10
April 2004
Safety first ESTEC Noordwijk onneembare vesting Ontwerp beveiliging jeugdinrichting Cadier en Keer Scherpere regelgeving zorgt voor verhoogde tunnelveiligheid Quick scan toetst brandveiligheid KPN CyberCenter Schiphol
Mogelijkheden koude-warmteopslag op terrein ASML opnieuw onder de loep Waar voorheen de mogelijkheden voor koude-warmte-opslag (KWO) op het terrein de Run 6000 te onzeker waren, verzocht ASML Deerns recentelijk na te gaan of KWO, met inachtneming van de bestaande situatie, toch een aantrekkelijke optie is. Reden hiervoor is de expertise van Deerns in het ontwerp en de realisatie van een KWO-systeem op het nabij gelegen terrein van de Philips High Tech Campus.
In het recente verleden (1998 – 1999) liet ASML een onderzoek verrichten naar de mogelijkheden voor koude en warmte opslag (KWO) in de bodem. Resultaat van dit onderzoek was echter dat een dergelijk KWO-systeem een significant negatief effect zou hebben op een aantal geohydrologische aspecten van de omgeving. Gevolg hiervan was dat er aanvullende maatregelen getroffen moesten worden om deze effecten te neutraliseren dan wel te compenseren. Daarbij bleef altijd nog het risico aanwezig dat de provincie voor aanvang dan wel na vijf jaar de vergunning zou weigeren of opschorten.
om niet verder te gaan met KWO. Gekozen werd voor een centrale energievoorziening op basis van warmtekrachtkoppeling (WKK) en absorptie-koelmachines (AKM), aangevuld met compressie-koelmachines (CKM).
Hoewel KWO energetisch en exploitatietechnisch voordelen bood, was deze onzekerheid op dat moment voor ASML reden
Het oorspronkelijke concept kon worden verbeterd door clusters te maken van twee koude of twee warme bronnen in
Verbetering oorspronkelijke concept In het nieuwe onderzoek naar de mogelijkheden voor KWO baseerde Deerns zich op de nieuwste technieken en meest actuele regelgeving betreffende KWO. Hierbij werden ook de huidige energiestromen en de daarbij behorende kosten meegewogen.
plaats van vier warme en vier koude bronnen aan de randen van het terrein. De hydraulische effecten konden sterk worden verminderd ten opzichte van de oorspronkelijke bronconfiguratie. De koude en warme clusters worden afwisselend geplaatst, waardoor grondwaterstandverlagingen veroorzaakt door het ene cluster worden gecompenseerd door grondwaterstandverhogingen door het andere cluster. Integraal Deerns adviseerde ASML om de mogelijke inpassing van KWO integraal te beschouwen met een aangepaste bedrijfsvoering van de energiecentrale. In dit geval kan men: - In de wintersituatie vrije koeling toepassen, bij voorkeur met droge koelers. - De warmte van de WKK maximaal als warmte benutten, eventueel via het bijplaatsen van een warmtebuffer. - Een kleine KWO dienst laten doen als korte en lange termijnopslag van warmte en koude. De economische voordelen van een dergelijke inpassing waren echter te gering, zodat ASML heeft besloten KWO definitief vaarwel te zeggen.
Meer informatie over dit project: ing. A.J.W.M. van den Boomen tel. 040-269 76 80
DeernsData 2
Inhoud
Safety first
April 2004
Na nationale (Volendam, Enschede) en internationale rampen (WTC New York en zeer recentelijk de treinaanslag in Madrid) in de afgelopen jaren is het logisch dat veiligheid bij veel organisaties een structureel thema is geworden. Burgers kunnen beschermen tegen bedreigingen van buitenaf lijkt daarbij de meeste prioriteit te krijgen, beveiliging speelt nu eenmaal een belangrijke rol in het dagelijkse leven anno 2004.
Safety first
De gespecialiseerde unit beveiliging van Deerns raadgevende ingenieurs biedt oplossingen voor uiteenlopende veiligheidsvraagstukken. De expertise en kennis die daarover in de afgelopen decennia zijn opgebouwd, staan garant voor een goede balans tussen beveiligingswensen (-eisen) en acceptabele risico’s. Het werkveld daarbij is erg ruim: van openbare gebouwen tot vliegvelden, tunnels tot andere publieke ruimten waar veel mensen bijeen komen.
2
KWO ASML
3
Safety First
4
Deerns aan de basis van uniform beveiligingsprogramma op vier ESA-sites
7
Nieuw onderzoeksgebouw nanotechnologie TNO Delft
8
Capaciteit van voormalig historisch klooster in Margraten wordt ingrijpend vergroot
In Noordwijk is Deerns betrokken bij de verscherpte beveiliging van ESTEC, een complex van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Deerns ontwierp een plan voor die Nederlandse ESA-site en de drie andere complexen van de organisatie in Europa over een adequate en structurele buitenbeveiliging. In geval van calamiteiten moet die snel opgeschaald kunnen worden. Ook adviseerde Deerns over de keuze voor een centraal video managementsysteem.
11 Gerichte actie mogelijk door cameratoezicht
# 10
14 Projectleider Tunnelveiligheid Arie-Jan Arbouw pleit voor heldere processen en regelgeving 16 Groene Hart tunnel biedt acht kilometer veiligheidsinstallaties 17 Deerns brengt evenwicht in uw beveiligingsstrategie
Een ander interessant project is het beveiligingsontwerp dat Deerns maakt voor jeugdinrichting Het Keerpunt. Dit voormalige klooster in Cadier en Keer krijgt na een flinke verbouwing meer plaatsen en dient tevens beter beveiligd te worden. Uitgangspunt daarbij is maximale veiligheid, maar met terughoudende fysieke maatregelen en aandacht voor de specifieke setting van de jeugdinrichting.
18 Opmars sprinklerbeveiliging in de gezondheidszorg 20 Deerns maakt rookverspreiding in complexe ruimtes inzichtelijk 22 Brandveiligheidstoets biedt cybercenter Schiphol zekerheid 23 Deerns adviseert bij nieuwbouw brandweerkazerne Enschede
Ook als het gaat om veiligheid bij infrastructurele projecten is Deerns erg actief. Zo heeft Deerns voor de Groene Hart tunnel in het tracé van de HSL-Zuidlijn een aandeel gehad in het ontwerp van de brandbeveiligingsinstallaties. Daarnaast gaat projectleider Arie-Jan Arbouw van het projectteam Tunnelveiligheid, werkzaam voor drie ministeries, in een interview in op het belang van goede processen en regelgeving voor Nederlandse tunnels en overkappingen.
24 Natuurlijke elementen bij nieuwbouw ROC Oost Nederland
Veiligheid kent vele facetten en ‘begint’ natuurlijk op straat, in de openbare ruimte. Om die te vergroten maken steeds meer gemeenten gebruik van cameratoezichtsystemen. Deerns is bij twee van deze projecten betrokken, te weten in Amsterdam-Centrum en Heerlen. Bij adviezen over beveiliging, kijkt Deerns altijd naar het totaalplaatje. Een goed voorbeeld daarvan is de quick scan brandveiligheidstoets die werd uitgevoerd in het CyberCenter Schiphol.
32 Samenwerking TNO en Deerns op gebied brandveiligheid
ir. E.S. Hora Siccama, directeur Deerns raadgevende ingenieurs bv
28 H.E.N.K. 3.0 is uitgebracht 30 Laboratorium van de toekomst voor Mead Johnson 31 Gedragscode bevestigt integere werkwijze 31 Deerns actief in vakvereniging gebouwsimulatie
DeernsData 6
Deerns aan de basis van uniform beveiligingsprogramma op vier ESA-sites
Uitgekiend hightech video systeem garandeert maximale veiligheid De European Space Agency (ESA) heeft na alle recente terreuraanslagen in de afgelopen jaren in Europa en daarbuiten zijn veiligheidsbeleid aangescherpt. De ESA beschikt over vier grote complexen in West-Europa die eenduidig beveiligd moeten kunnen worden en waarbij in geval van calamiteiten een snelle upgrading van het beveiligingsniveau kan plaatsvinden. Deerns raadgevende ingenieurs ontwierp een plan voor de buitenbeveiliging van de vier ESA-sites en adviseerde over de keuze voor een video managementsysteem.
Dr. Philippe Schallier is een Waal die normaal gesproken vanuit het hoofdkantoor van ESA in Parijs werkt, maar tijdens het gesprek voor enkele dagen in Noordwijk resideert. Als Site Security and Risk Management Coördinator is hij verantwoordelijk voor de veiligheid van mensen en gebouwen op onder andere de vier ESA-sites in Noordwijk, Darmstadt, Rome en Parijs. Op alle complexen moet eenzelfde beveiligingsstructuur gelden, zodat mensen en middelen eenvoudig tussen de diverse sites uit te wisselen zijn. “We zijn begonnen met het opstellen van een programma van eisen waaraan het totale beveiligingsprogramma moet voldoen. Voor de uitvoering daarvan hebben we een internationale aanbesteding gedaan om te kijken welk bedrijf alle werkzaamheden kon uitvoeren”, vertelt Schallier.
Luchtopname van de ESA-site in Noordwijk
DeernsData 4
De basis van het veiligheidsprogramma is een apart netwerk, het Security Management Architecture (SMA). Daarop zijn alle systemen aangesloten, zoals toegangscontrole, sleutelbeheer, inbraak- en brandmeldingen, cameratoezicht en technische alarmen. Een onderdeel van het programma van eisen is de buitenbeveiliging van de vier ESA-sites. Deerns heeft daarvoor een ontwerp gemaakt dat op elk afzonderlijk complex toepasbaar is, zegt ir. Paul Wijnstra van Deerns, samen met zijn collega Wil Matla, belast met het project. “Het systeem moet breed inzetbaar zijn en kunnen werken onder extreme weersomstandigheden of rondom de fysieke structuur van een gebouw. De complexen in Noordwijk, Darmstadt en Rome zijn heel uitgestrekt en liggen afgelegen, in Parijs ligt het hoofdkantoor ingesloten door andere panden en is het omgeven door kleine, smalle straten.”
ESA Security and Risk Management Coördinator dr. Philippe Schallier (links) in gesprek met ir. Paul Wijnstra van Deerns raadgevende ingenieurs
Het systeemontwerp bestaat uit twee delen: de centrale apparatuur, het video managementsysteem met de daarbijbehorende hardware en de voor elke site specifieke hardware. Om uniformiteit in de beveiliging te kunnen bewerkstelligen, is de centrale apparatuur op elke ESA-site gelijk. De overige hardware als camera’s, infrastructuur moet compatible zijn met de centrale hardware en zal via lokale aanbieders in de diverse landen worden aanbesteed. ESA heeft een voorselectie gedaan van leveranciers van de centrale apparatuur en daarvan bleven er twee over. Deerns heeft vervolgens beide systemen uitvoerig beoordeeld aan de hand van de opgestelde specificaties waarna een definitieve keuze is gemaakt. Voor ESTEC in Noordwijk heeft Deerns zich geconcentreerd op de omheining van het circa vijf hectare grote complex en
diverse high security gebieden op de site. In die buitenste schil van het beveiligingssysteem worden camera’s zo gepositioneerd dat de hekken volledig in beeld zijn. Om veiligheidsredenen wil ESAmanager Schallier niet zeggen om hoeveel camera’s het totaal gaat. “Ga er maar vanuit dat we de omheining en diverse delen van het complex waar specifiek onderzoek wordt gedaan, elke minuut van de dag bijzonder scherp in de gaten kunnen houden”, zegt Schallier. Hij wil benadrukken dat hij het complex nabij het Noordzeestrand niet als een soort militair kamp wil vergrendelen. “Hier in Noordwijk telt onze organisatie circa 2.000 medewerkers, jaarlijks krijgen we 80.000 bezoekers. Al die mensen willen we niet afschrikken met blaffende honden en rollen prikkeldraad. Juist door een uitgekiend beveiligingssysteem merken mensen
DeernsData 5
aan de poort - bezoekers en medewerkers niet al te veel van de specifieke ins en outs van ons veiligheidsbeleid, de veiligheid ondermijnt de vrijheid niet. Met dit nieuwe systeem kunnen we bovendien bijzonder snel opschalen naar een hoger beveiligingsniveau als daartoe aanleiding is. De technologie moet het werk voor ons doen, de mensen van de beveiliging
Zowel in resolutie als in het aantal beelden dat per seconde kan worden opgenomen, wordt een hoge kwaliteit nagestreefd
kunnen zich concentreren op de ontvangst van bezoekers bij de poort en andere werkzaamheden”, meent Schallier. Video Management Systeem In het video managementsysteem speelt de beeldkwaliteit van de opnamen een grote rol, vertelt Wijnstra van Deerns. “Zowel in resolutie als in het aantal beelden dat per seconde kan wordt opgenomen, wordt een hoge kwaliteit nagestreefd. De opgenomen beelden moet een bepaalde tijd bewaard worden om vervolgens overschreven te kunnen worden. Alarm en pre-alarmbeelden moeten weggeschreven kunnen worden op cd-rom en dvd om later als juridisch bewijs te kunnen dienen. Er moet een grote hoeveelheid data bewaard worden. Om de omvang van de dataopslag en de belasting op het netwerk te beperken, is een goede compressie van data erg belangrijk. Er is gekozen voor de MPEG4 main profile compressie, zodat een zeer goede beeldkwaliteit gecombineerd kan worden met een minimale dataopslag.” De video motion detector is een wezenlijk onderdeel van de centrale apparatuur en analyseert veranderingen in camerabeelden of gespecificeerde deelgebieden in het beeld. De huidige generatie video motion detectors zijn in staat verschillen in het camerabeeld te detecteren, zoals het tellen/detecteren van personen. Daardoor
ESA in het kort De European Space Agency is feitelijk de Europese tegenhanger van de NASA en opent voor Europese landen de deuren naar de ruimte. Het is ESA’s missie ervoor te zorgen dat Europa alle toekomstige uitdagingen in ruimtevaartonderzoek kan oppakken en blijft profiteren van investeringen in de ruimtevaart. Doelstellingen zijn: bevordering van wetenschappelijk onderzoek, verbetering van de medische wetenschap, ontwikkeling van nieuwe technologie en versterken van de economie in Europa. ESA heeft recentelijk in de publiciteit gestaan dankzij de zoektocht naar water op Mars, een project dat gezamenlijk met de NASA is uitgevoerd. De Mars Explorer toonde op 23 januari 2004 de eerste beelden waardoor kon worden vastgesteld dat er inderdaad water op Mars aanwezig is. Daarnaast gaat André Kuipers, na Wubbo Ockels Nederlands tweede astronaut, op 19 april 2004 naar het International Space Station.
DeernsData 6
kunnen mogelijke indringers worden gedetecteerd die bij de omheining van het ESTEC-complex willen binnendringen of zich bevinden in high security gebieden op het terrein. “De apparatuur die we hebben gekozen, is state of the art en voldoet aan alle denkbare eisen”, zegt Schallier. De camera’s hebben allen een eigen glasvezelkabel, zodat bij een eventuele storing alleen die specifieke camera tijdelijk wegvalt. Ook heeft glasvezel het minste risico op storing. Synergie tussen opdrachtgever en adviseur Tot zover de techniek. ESA-manager Schallier roemt de samenwerking met de adviseurs van Deerns. “Zorgen voor een adequaat beveiligingssysteem op een hoog niveau als dit, is geen eenvoudige klus. Het is ook geen eenvoudige technologie, het valt of staat met de dynamiek van de mensen die erachter staan. Deerns heeft met zijn expertise ons steeds laten zien welke oplossing de beste was, steeds op basis van argumenten. Dat wekt het nodige vertrouwen en dat heb je nodig bij een project als dit”, stelt Schallier. Maar een echt partnership gaat verder, stelt hij. “De mensen van Deerns hebben constant in contact gestaan met onze lokale beveiligingsambtenaren en beide partijen hebben van elkaar geleerd en synergieresultaten behaald”.
Nieuw onderzoeksgebouw
nanotechnologie TNO Delft Als één van de grootste organisaties voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek in Europa is TNO van plan een nieuw onderzoeksgebouw te realiseren voor NanoTechnologie op het terrein van de TU Delft. Nanotechnologie speelt zich af op het niveau van moleculen en atomen en staat momenteel volop in de belangstelling; wetenschappers beloven minuscule computerchips, robotjes die door een bloedvat kunnen wandelen, vederlicht metaal, en nog veel meer.
In het nieuwe complex, met een grootte van circa 10.000 m2 BVO, zullen mechanische en optische werkplaatsen, laboratoria en cleanrooms worden gehuisvest ten behoeve van TNO TPD en komt er, in samenwerking met de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de TU Delft, een cleanroom voor nanotechnologie. Tevens is het de bedoeling dat de nanometer meet- en ijkactiviteiten van het NMi in het nieuwe faciliteitencomplex worden ondergebracht. In opdracht van de TU Delft en in nauwe samenwerking met de cleanroom-gebruikersgroepen van TNO TPD, TNW NanoScience en het NMi, is Deerns op dit moment betrokken bij het opstellen van het Programma van Eisen (PvE) voor de cleanrooms die in het nieuwe onderzoeksgebouw zullen worden geïntegreerd. Cruciaal Binnen het ontwikkelen van het PvE is het vertalen en integreren van de vereiste klimatologische omstandigheden voor de
cleanrooms (onder andere stofklasse, temperatuurfluctuaties, relatieve vochtigheid) en het opstellen van de specifieke nano-eisen (trillingen, elektromagnetische afscherming en moleculaire luchtzuiverheid) cruciaal. Een belangrijk uitgangspunt binnen het PvE is bovendien het voorzien van de nodige flexibiliteit in de technische installaties en voorzieningen. Zo kan tegemoet worden gekomen aan toekomstige wijzigingen van technologie, procesapparatuur, cleanroom-plattegrond, aanpassingen in bedrijfsstoffen en/of omgevingscondities. Ook het aspect veiligheid, mede gelet op het intensief gebruik van giftige c.q. brandbare gassen, vloeistoffen en materialen in de cleanroom, speelt een belangrijke rol in het project. Programmatische kennisinbreng vanaf de eerste start in dit soort complexe projecten garandeert een goed vervolgproces en een vroegtijdige toets aan het beschikbaar gestelde budget.
Meer informatie over dit project: ing. E. M. Stuiver tel. 040-269 76 88
DeernsData 7
Jeugdinrichting Het Keerpunt is gehuisvest in een prachtig oud klooster in het Zuid-Limburgse Cadier en Keer, gemeente Margraten. Een ingrijpende verbouwing moet ruimte bieden aan meer plaatsen in de jeugdinrichting. Nu het ministerie van Justitie meer uniformiteit wil hebben in zijn complexen, dient het gebouw tevens beter maar vooral anders beveiligd te worden. De Rijksgebouwendienst heeft Deerns gevraagd een ontwerp te maken met een maximum aan veiligheid, maar met terughoudende fysieke maatregelen om de specifieke setting van de jeugdinrichting enigszins te kunnen behouden.
Capaciteit van voormalig historisch klooster in Margraten wordt ingrijpend vergroot
Beveiliging jeugdinrichting combinatie van harde eisen met creatieve oplossingen gens een bepaalde filosofie. Onder leiding van directeur Jan Rombout worden de bewoners van Het Keerpunt door intensieve begeleiding en programma’s voorbereid op een terugkeer in de samenleving. De ‘bagage’ die ze meekrijgen uit Cadier en Keer, moet hen helpen een plek in de maatschappij terug te vinden.
V.l.n.r.: Erik Lousberg, Jack Brokmann, Veronique Marks en Franke Louwers
In het heuvelachtige buitengebied van Margraten staat een eeuwenoud klooster met een bijzonder rijke historie. Geestelijken hebben zich in het verleden decennialang gestort op het heropvoeden van jongens. Het gemeentelijk monument is eigendom van de Stichting Jeugdzorg Sint Joseph die zich anno 2004 bezighoudt met het begeleiden van jeugdige delinquenten vol-
DeernsData 8
Het klooster bestaat uit een hoofdgebouw en vier paviljoens. Het voormalig vakinternaat voor jeugdigen, zoals de officiële benaming luidt, bestaat uit een beveiligde en een beperkt beveiligde inrichting. Franke Louwers is projectleider bij de Rijksgebouwendienst vestiging Eindhoven die als projectorganisatie voor Stichting Jeugdzorg Sint Joseph optreedt. Het project is in 2002 gestart en beleefde vorig jaar oktober een eerste mijlpaal met de oplevering van vier aangepaste paviljoens. “Die zijn verbouwd, zodat daarin leefgroepen zijn gehuisvest met beperkt beveiligde capaciteit. We hebben een Masterplan opgesteld voor het ministerie van Justitie om zo het totale plan voor Het Keerpunt in beeld te kunnen brengen. Het klooster is een prachtig pand waarbij
de huidige bouwkundige opzet een belangrijke randvoorwaarde is bij de planontwikkeling”, zegt Louwers. In eerste instantie is nog gedacht aan nieuwbouw op een andere locatie, maar mede gelet op het relatief snel beschikbaar komen van extra capaciteit is voor Het Keerpunt gekozen. Uit dat Masterplan is een Programma van Eisen voortgekomen. Woonafdelingen In het huidige ontwerp van architect Hans Wijffels wordt het hoofdgebouw ingrijpend verbouwd, zodat daar volgend jaar 72 plaatsen beschikbaar komen. Daarmee is het pand tevens geschikt als beveiligde inrichting. De totale capaciteit komt dan op 128 plaatsen c.q. kamers. “Het hoofdgebouw krijgt bij de entree kantoren en andere algemene functies, terwijl aan de beide zijkanten van het carrévormige pand vier woonafdelingen zijn gepland. Aan de achterzijde worden nog eens twee afdelingen ingericht. In het midden van het klooster staat nog een kapel die als multifunctionele ruimte gebruikt gaat worden. Ten slotte is op het terrein verder nog een sporthal gesitueerd”,
geeft Louwers aan in een grove situatieschets. Rijksgebouwendienst De rol die de Rijksgebouwendienst speelt in het project, is een bijzondere. “Normaal gesproken werken wij bij dit soort projecten in opdracht van het ministerie van Justitie of andere overheden”, vertelt Veronique Marks, hoofd Projectmanagement van de Rijksgebouwendienst vestiging Eindhoven. “Het gebouw van Het Keerpunt is eigendom van de Stichting Jeugdzorg Sint Joseph, een particuliere organisatie. Gelet op onze expertise heeft het ministerie ons gevraagd om de stichting te adviseren over en te begeleiden bij de renovatie. Het ministerie is ook degene die de kosten van het project voor zijn rekening neemt. In dit project is gekozen voor een constructie waarbij de stichting rechtstreeks onze opdrachtgever is.” Die opmerkelijke verhouding, maar ook de verschillende belangen van betrokken partijen maken veel overleg nodig. “Het Keerpunt moet straks voldoen aan alle
eisen die Justitie stelt aan jeugdinrichtingen; de inrichting wordt groter, dus meer plaatsen en derhalve ook meer risico’s. Daarentegen kiest de Stichting Jeugdzorg Sint Joseph meer de pedagogische invalshoek die zij gewend is vanuit de afgelopen jaren. Als projectbegeleider proberen wij daarin te bemiddelen en een optimum te zoeken. Dat kost veel energie, maar zo zijn we wel in staat de beste oplossingen aan te bieden tegen de achtergrond van de eisen van Justitie, de beschikbare budgetten en de aparte plaats die de stichting inneemt”, stelt Marks. Twee beveiligingsschillen Terug naar de renovatie van het voormalige klooster in Margraten en de rol die veiligheidsmaatregelen daarin spelen. Het beveiligingsplan voorziet in twee schillen, vertelt Jack Brokmann, projectleider van Deerns Eindhoven. “De eerste schil is een vijf meter hoog hek dat rondom het complex wordt aangelegd. Overigens hebben we hierbij volop medewerking gekregen van lokale autoriteiten zoals de Welstandscommissie, op voorwaarde dat het hek groen wordt.
DeernsData 9
Het bijzondere karakter van het gebouw vraagt om creatieve oplossingen
De tweede schil is de beveiliging van de gevel van het gebouw. De vele ramen daarin krijgen aan de achterzijde van het gebouw tralies terwijl aan de voorkant van het gebouw met dikker glas wordt gewerkt, ook al om de uitstraling van het pand niet al te veel aan te tasten.” Het bijzondere karakter van het gebouw vraagt ook om creatieve oplossingen, vindt Franke Louwers. “Het ministerie stelt harde en rechtlijnige eisen aan beveiliging. Wij proberen telkens te kijken of met andere technische oplossingen dezelfde prestaties bereikt kunnen worden. Een goed voorbeeld zijn de stalen deuren die Justitie voorschrijft; uiteindelijk hebben wij gekozen voor houten varianten. Gelet op het budget houden we ook steeds rekening met de financiële consequenties van maatregelen en kijken we waar we eventueel kunnen bezuinigen. Dus toch celwanden metselen en natuurlijke ventilatie in plaats van mechanische.”
nieus videocamera managementsysteem, maar beveiligen is niet alleen 24 uur per dag naar beeldschermen turen. Daarbij komt veel meer kijken. Aan de andere kant; de camera’s in een aantal centrale ruimten moeten behalve voor de veiligheid van het personeel ook voor bescherming van de jongens zelf zorgen, zowel individueel als in groepsverband.” De toegevoegde waarde van Deerns in het project Het Keerpunt betreft vooral het zoeken naar (creatieve) oplossingen.
“Onze expertise in beveiligingsconcepten bij uiteenlopende projecten is groot, daarentegen is de justitiële sector voor ons nog relatief nieuw”, stelt Erik Lousberg, directeur van Deerns Eindhoven. Het gebruiken van kennis en ervaring uit andere marktsegmenten kan echter grote voordelen en vernieuwende ideeën met zich meebrengen. Ook Veronique Marks erkent dat en stelt verder: “Onze afdeling architecten en advies, in het bijzonder Stefan van Gansewinkel (elektrotechnischen beveiligingsadvies) en Piet Bakker (werktuigkundig-advies), hebben ruime ervaring bij dit soort projecten en werken nauw samen met Deerns op het gebied van technische installaties. Voor bijvoorbeeld de logistiek en routing in de gevangeniswereld leveren zij een waardevolle aanvulling. Een voordeel van een relatieve nieuwkomer is wel dat er met open vizier en fris naar de materie en bijbehorende problematiek gekeken wordt. Ook is Deerns niet verkokerd als het gaat om merken en materialen. In ons samenspel kijken we verder dan standaard en dat is van meerwaarde voor het project”, besluit Marks.
Gerichte actie mogelijk door cameratoezicht Iedereen vindt het belangrijk zich veilig te voelen op straat en thuis. Daarom wordt er extra geïnvesteerd in criminaliteitsbestrijding. De ergernis over berovingen, geweld, vernieling en intimidatie wordt te groot, net als de schade. Vanaf 2006 moeten criminaliteit
Meer agenten en meer toezichthouders moeten zorgen voor meer veiligheid op straat. Ook cameratoezicht bij pinautomaten, in uitgaanscentra, winkelcentra en op stations, draagt daar aan bij. Cameratoezicht is een technisch middel ten behoeve van het beheersen van de sociale veiligheid en dient als aanvulling op beleid ten aanzien van stedenbouwkunde en ruimtelijke ordening, politie-inzet en andere technische middelen. Het blijkt een grote mate van preventieve werking te hebben.
en overlast op en rond stations, parkeerplaatsen en in winkelcentra Techniek Zonder in detail te kunnen treden, geeft Veronique Marks aan dat haar geloof in de techniek van het beveiligingsconcept van Het Keerpunt groot is. “We realiseren nu een combinatie van technische en organisatorische oplossingen waarin wij alle vertrouwen hebben. Opnieuw betekent het op sommige terreinen een compromis tussen de beveiliging van een standaardjeugdinrichting zoals Justitie die voorschrijft en het relatief open karakter dat Het Keerpunt voorheen altijd had. In de centrale beveiligingspost komt een inge-
D e e r n s D a t a 10
20% tot 25% minder zijn. Maar dat gaat niet vanzelf. In verschillende steden zijn nu cameratoezichtsystemen in gebruik. Deerns advi-
Toepassing Voor het cameratoezicht in de openbare ruimte van stadsdeel Amsterdam-Centrum, te weten het Wallengebied en het Nieuwendijkkwartier, is een pilotproject gestart dat twee jaar zal gaan duren.
seert bij de toezichtsystemen in Amsterdam-Centrum en Heerlen. Cameratoezicht in openbare ruimten verschilt wezenlijk van toepassingen in privaatgebied. In gebouwen en op bedrijfsterreinen wordt cameratoezicht toegepast ten behoeve van toegangsbeheer, toezicht (gedurende werktijd) en alarmverificatie (gesloten gebouw). Er is een betrekkelijk duidelijk onderscheid tussen genode en ongenode personen. Tralies, maar ook beveiliging door videocameratoezicht, logistiek en routing
D e e r n s D a t a 11
De toezichtcentralisten zullen op basis van de beelden de juiste acties kunnen inzetten. Er is daarvoor veel aandacht geschonken aan opleiding van de toezichtcentralisten die onder regie van de politie werken. Voor een goede alarmopvolging is de juiste interpretatie van de beelden van cruciaal belang. Te snel en onnodig ingrijpen leidt tot irritatie bij politie en burgers. Bij te weinig of niet ingrijpen schiet het cameratoezicht deels aan zijn doel voorbij. Effectief observeren Deerns is eveneens betrokken bij het cameratoezichtsysteem in Heerlen. Daar is een systeem met 128 camera’s geïnstalleerd (36 dome’s en 92 vaste camera’s). In de toezichtcentrale zijn drie werkplekken ingericht. Twee met elk een ‘muur’ van 10 monitoren (dus 20 totaal) en op elke werkplek nog twee speciale monitoren (zie ook de foto): één waarop met iconen (in de vorm van een camera) een plattegrond van het betreffende stadsdeel is aangegeven en een zogenaamde spotmonitor waarop de centralist zijn primaire aandacht richt. Door op de icoon van de betreffende camera te klikken verschijnt op de spotmonitor het beeld van de betreffende camera. Op de ‘muur’ van monitoren verschijnen vervolgens de beelden van de camera’s in de directe
nabijheid van de eerder genoemde camera. Dit wordt gerealiseerd door middel van een voorgeprogrammeerde preset. Hierdoor kan op effectieve wijze worden geobserveerd. Separate registratie De beelden van de twee spotmonitoren worden separaat geregistreerd op een harddisk recorder. De beelden kunnen in een speciale ruimte worden bekeken. Deze beelden kunnen worden geregistreerd op CD-ROM en VHS-recorder en worden afgedrukt op papier en als zodanig bij de juridische afhandeling worden gebruikt. Via programmering is het systeem op flexibele wijze aan te passen op de wensen van de gebruiker. Bovendien worden veel handelingen van de toezichthouders elektronisch opgeslagen in het systeem. Het systeem is nu een aantal maanden in bedrijf en politie is tot op heden zeer tevreden over de prestaties ervan.
Meer informatie over dit project: ing. R.J.E. Kisjes, tel. 070-395 75 42
In het Wallengebied en het Nieuwendijkkwartier in Amsterdam-Centrum hangen op tal van strategische punten camera’s
In de openbare ruimte is cameratoezicht een aanvullend toezichtmiddel voor de surveillerende politie en registratie van incidenten. In de openbare ruimte ontbreekt een duidelijk onderscheid tussen goed- en kwaadwillenden. De verwachte incidenten kunnen uitmonden in calamiteiten. In de private omgeving kan de situatie of de camerapositie nog enigszins worden geoptimaliseerd terwijl in de openbare ruimte de bewegingsvrijheid of de positie van een camera zeer beperkt zijn. Omgevingsoptimalisatie kan hoogstens worden bereikt met verlichtingsaanpassing (indien toegestaan). Goede afstemming Cameratoezicht in openbare ruimte vergt daarenboven een goede afstemming tussen gemeente, politie, openbaar ministerie en toezichtgebied. Door deze complicerende factoren stijgen de eisen die aan een cameratoezichtsysteem worden gesteld. In samenwerking met de politie en de gemeente heeft Deerns de projectering van de camera’s bepaald. Na het inventariseren van de wensen en mogelijkheden is met behulp van het Programma van Eisen en het ontwerp de basis gelegd voor het bestek ten behoeve van de aanbesteding. Tijdens de aanbesteding is een zorgvuldige selectie gemaakt. Voor de infrastructuur is gekozen voor een bestaande koperverbinding die reeds beschikbaar was gesteld door Dynamicom. VCS Waalwijk leverde de camera’s en de toezichtcentrale.
Wet persoonsregistratie Het systeem bestaat uit 26 Dome-camera’s die invulling geven aan de criteria: observatie, herkenning en identificatie. Vanuit de centrale apparatuur zijn op een drietal locaties monitoren en bedienunits aangesloten. Op één locatie kunnen alle beelden worden bekeken. Bij twee politiebureaus kunnen op plottafels camerabeelden worden opgeschakeld. De centrale apparatuur is zodanig geprogrammeerd dat bij een selectie van een camera op een incidentlocatie, met een eenvoudige bediening (automatisch) nabij geplaatste camera’s op de nabijheid van deze locatie gericht kunnen worden (activeren van automatische presets op basis van events). Van alle camera’s worden beelden in een videoregistratiesysteem vastgelegd. Het bewaren en terugzien van de beelden is in een organisatorische procedure vastgelegd. Hierdoor wordt voldaan aan de regelgeving op het vlak van de Wet Persoonsregistratie. Juiste interpretatie In de centrale wordt door twee toezichtcentralisten het toezicht uitgevoerd. Indien de toezichtcentralist een (dreiging van een) incident waarneemt dan waarschuwt hij het politiebureau (Beursstraat of Nieuwezijds Voorburgwal) van het gebied waar interventie gewenst is. Vervolgens kan de politie op de plottafel op een monitor de camerabeelden bekijken en gericht politiesurveillanten naar de plaats van onraad sturen. Er is veel aandacht geschonken aan de opleiding van de toezichtcentralisten die onder regie van de politie werken. Voor een goede alarmopvolging is de juiste interpretatie van de beelden van cruciaal belang
D e e r n s D a t a 12
D e e r n s D a t a 13
‘Doelvoorschriften voorkomen onprettige verrassingen’ Projectleider Tunnelveiligheid Arie-Jan Arbouw pleit voor heldere processen en regelgeving
De veiligheid in Nederlandse tunnels en overkappingen is op zeer acceptabel niveau ingebed in talloze processen, zeker bezien in de Europese context van de problematiek. Toch mag het van Arie-Jan Arbouw, projectleider van het in 2001 opgerichte Project-
Veiligheidseisen In ruim 2,5 jaar tijd is het merendeel van bovenstaande uitgangspunten geïnventariseerd in de beleidsnota Tunnelveiligheid deel A zoals die november vorig jaar aan het kabinet is aangeboden.
toch weer met een lijstje met voorzieningen op de proppen komt en het toch weer over wel of geen sprinklerinstallatie gaat. Maar toch, duidelijk beschrijven wat de uitgangspunten zijn, neemt een hoop kopzorgen achteraf weg.”
“We hebben een antwoord geformuleerd op de eerste drie probleemvelden, het beschrijven van en adviseren over de veiligheidseisen in tunnels kost aanzienlijk meer tijd. Dit onderdeel verwachten we eind dit jaar in deel B te kunnen afronden” zegt Arbouw. Verder staat 2004 in het teken van het implementeren van deel A, want daarmee zijn volgens de projectleider 80 procent van de benodigde veiligheidsmaatregelen gegarandeerd.
Onafhankelijke expertgroep Tegen die achtergrond doen Arbouw c.s. in de beleidsnota Tunnelveiligheid deel A ook een interessante aanbeveling. Gelet
team Tunnelveiligheid, op alle fronten nog wel wat scherper. “Bij grote projecten als Betuweroute en HSL-zuid spoorlijn is eerder in maatregelen dan in doelstellingen gedacht. Als in het voortraject beter vastgelegd wordt welke doelen gehaald moeten worden, voorkomt dat teleurstellingen achteraf. En algemeen: transparant blijven communiceren met alle betrokken partijen”, stelt Arbouw.
Een aantal recente, zeer ernstige tunnelincidenten in Alpenlanden (onder andere Mont Blanc en Kaprun) maakte dat er in het begin van deze eeuw nogal wat politieke rumoer ontstond ook in Nederland. Kan dit ook in ons land kan gebeuren, was daarbij de centrale vraag. Versterkend daarbij was het feit dat veiligheid toch al hoog op de agenda stond, als gevolg van de cafébrand in Volendam en de vuurwerkramp in Enschede. “Maar het was niet alleen de druk vanuit de politiek”, blikt Arbouw nog even terug. “Talloze innovaties en ontwikkelingen op tunnelgebied zoals andere boortechnieken, langere tunnels en meervoudig ruimtegebruik zorgden ervoor dat de roep om inzichtelijkheid in toezicht en handhaving steeds luider werd. Er bestaan nu eenmaal naast veel algemene wetten ook verordeningen uit de Spoorwegwet en ook hebben instanties als Rijkswaterstaat en ProRail nog hun interne regelgeving. Amsterdam en Rotterdam geven het met hun metrolijnen weer anders vorm. Vandaar dat het toenmalige kabinet specifieke regelgeving voor tunnels en overkappingen wilde ontwikkelen.”
D e e r n s D a t a 14
Het Projectteam Tunnelveiligheid, met zeven medewerkers gezeteld bij het directoraat generaal goederenvervoer van het ministerie van Verkeer en Waterstaat in Den Haag, ging op 1 september 2001 van start. Doelstelling was het in kaart brengen van vier probleemvelden en hiervoor oplossingen aandragen. De eerste betreft het borgen van veiligheid in het besluitvormingsproces, omdat er geen uniforme werkwijze is om veiligheid direct bij de ontwikkeling en bouw van tunnels onder de aandacht van alle betrokken partijen te krijgen. Het behoud van het veiligheidsniveau in de gebruiksfase is het tweede probleemveld, omdat een systematische handhaving van het niveau ontbreekt. Beheersorganisaties en hulpverleners zijn onvoldoende voorbereid op een incident. De derde taak betreft het bevorderen van veilig gedrag van tunnelgebruikers die nog onvoldoende weten hoe zich te gedragen om een ongeval te voorkomen en hoe te handelen als een incident heeft plaatsgevonden. Het laatste en meest omvangrijke probleemveld heeft betrekking op het vastleggen van veiligheidseisen voor tunnels en overkappingen.
vaak door verstrengeling van belangen. Een second opinion werd dan vaak al als instrument gebruikt, wij pleiten er nu voor dat standaard op te nemen. We halen die discussie nu bewust uit de lokale, maar ook uit de nationale politiek. De expertgroep, met deskundigen uit de relevante disciplines, adviseert; de bevoegdheid blijft bij de gemeente die de bouwvergunning verleent. Een transparant stappenplan maakt helder waar de keuzes
Deel B van de beleidsnota Tunnelveiligheid gaat veel meer duidelijkheid bieden over welke type installatie geadviseerd wordt en met welk doel. Daarmee bestaat er veel minder vrijheid en biedt de regelgeving dus een duidelijk kader. Arbouw erkent dat het bij projecten als HSL-zuid spoorlijn en Betuweroute nog wel eens zoeken is naar de norm met discussies over wel of geen sprinklerinstallaties tot gevolg. “We praten nu over megaprojecten met looptijden van zeven tot tien jaar waaraan meestal een bepaalde historie vastzit. In het begin is er te veel in maatregelen gedacht en te weinig in doelstellingen. Het is uitermate belangrijk om met doelvoorschriften te werken, gewoon afspreken welke doelen je wilt halen en hoe je dat gaat doen. Zo krijgen we geen vervelende verrassingen in een later stadium. En dat geldt ook op het financiële vlak. Het landelijk besluit gebruikseisen moet al in een vroeg traject opgenomen worden in het project. Ik realiseer mij dat er altijd wel een spanningsveld zal blijven bestaan als bepaalde partijen als Rijkswaterstaat dan
Rob Kisjes (links), binnen Deerns deskundige op het gebied van beveiliging, in gesprek met Arie-Jan Arbouw
op de vele partijen die betrokken zijn bij tunnelprojecten (landelijke overheden, gemeenteraden, burgemeesters en lokale autoriteiten) en de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden, geeft een onafhankelijke expertgroep een second opinion die weliswaar niet bindend, maar wel zwaarwegend is. Arbouw: “Discussies bij grote tunnelprojecten ontstaan
liggen als veiligheid in alle aspecten meegenomen wordt.” Up to date Volgens Arbouw doet Nederland het op Europese schaal van tunnelveiligheid erg goed. “We zitten zeker in de voorlinie. Tussen 2001 en nu is er al een hele hoop verbeterd, niet alleen bij nieuwe, maar
ook bij oude tunnels. Wel moeten we blijven hameren op communicatie en relevante zaken als instructies, opleiding en scholing. We zien vaak dat er een goed veiligheidsplan ligt bij de oplevering van een nieuwe tunnel, maar dat zo’n plan niet of nauwelijks wordt aangepast bij grote en kleine veranderingen. Bij ProRail is een veiligheidsmanagementsysteem geïmplementeerd, Rijkswaterstaat heeft een inrichtingscalamiteitenplan opgesteld voor nieuwe tunnels. Prima ontwikkelingen, maar blijf dynamisch werken aan die plannen en houd ze up to date. Het aantal eventuele slachtoffers bij een incident worden wordt ook niet bepaald door ‘goed beton’ of de tunneltechnische installaties, maar onder meer door de juistheid van zeer relevante informatie. Daarbij is blijven communiceren van groot belang. Datzelfde geldt voor het contact van betrokken partijen als de bouwdienst van VROM, Rijkswaterstaat, ProRail en de gemeenten met een metronet, met elkaar. Ieder heeft zijn eigen cultuur, maar je moet van elkaar kunnen leren. Een nog grotere mate van integratie is daarbij onmisbaar.” Verminderde prioriteit Zelf is Arbouw erg benieuwd naar de keuzen die het kabinet gaat maken wanneer eind dit jaar de nota Tunnelveiligheid deel B uitkomt. “Kijk, de gouden tijden van de jaren negentig paarse kabinetten zijn voorbij, we zitten nu in een klimaat waarin tunnelveiligheid een verminderde prioriteit heeft, ook al vanwege de economische terugval. Deel B maakt straks duidelijk wat de eisen zijn waarmee goede tunnelveiligheid gewaarborgd zal zijn. Dan wordt het een lastige afweging: veiligheidsdoelstellingen versus economische doelstellingen, ofwel hoeveel euro’s kunnen er aan tunnelveiligheid besteed worden. Dat wordt nog een stevig debat, vermoed ik.”
D e e r n s D a t a 15
Groene Hart tunnel biedt acht kilometer veiligheidsinstallaties De HSL-Zuidlijn zal vanaf 2007 een snelle spoorverbinding vormen tussen Amsterdam en Parijs. De grootste van de vijf tunnels op dit
De mogelijkheden op het gebied van beveiliging zijn enorm. Een object beveiligen hoeft dan ook geen probleem te zijn. Maar je wilt natuurlijk geen gevangenis maken van een bedrijf en de kosten die je maakt moeten verantwoord zijn. Bovendien mag de beveiliging geen belasting zijn voor medewerkers en relaties. Deerns weet als onafhankelijk adviseur alles over een goede balans tussen beveiligingswensen en acceptabele risico’s.
Deerns brengt evenwicht in uw beveiligingsstrategie
traject is de Groene Hart tunnel tussen Leiderdorp en Hazerswoude-Dorp. Deerns heeft een aandeel gehad in het opstellen van het programma van eisen van de brandmeldinstallaties en het ontwerp van de brandbeveiligingsinstallaties in de tunnel.
De Groene Hart tunnel is circa acht kilometer lang en met vijftien meter doorsnee de grootste geboorde tunnel ter wereld. In opdracht van het consortium Infraspeed heeft Deerns als erkend brandbeveiligings adviesbureau bijgedragen aan het ontwerp van de brandweerpanelen, de luchtbehandelings-, brandmeld-, ontruiming- en blusgasinstallaties. Hierbij is teruggegrepen op eisen die zijn vastgelegd in het contract tussen de overheid en Infraspeed. Brandveiligheidsinstallaties De tunnel bestaat uit twee compartimenten. In elke helft van de tunnel loopt een spoor. Om de 75 meter worden vluchtdeuren geplaatst, waardoor men bij brand of een andere calamiteit naar het andere compartiment kan vluchten. In de tunnel zijn dan ook goed verlichte vluchtpaden aangelegd en geeft een geluidsinstallatie aan wat de mensen moeten doen bij een incident. Vervolgens is het zaak om de dertig meter diep liggende tunnel
D e e r n s D a t a 16
veilig te verlaten. Hiertoe zijn er drie vluchtschachten naar boven gemaakt. Deze schachten zijn feitelijk gebouwen met een breedte van 30 meter, waar tevens de techniek (voedings- en controleapparatuur) in ondergebracht is. De trappenhuizen in de schachten worden rookvrij gehouden door zogenaamde overdrukinstallaties. In de drie vluchtschachten bevinden zich ook de brandweercommandocentra: elk centrum heeft een brandweerpaneel, waarop alles van de tunnel is te volgen. Alle brandveiligheidinstallaties worden daarnaast gemonitord vanuit een controlroom van het ministerie van Verkeer en Waterstaat in Rotterdam. Begin 2007 gereed Bij brand treedt automatisch de ventilatie in werking die de rook één kant op moet
sturen. Hierdoor kunnen mogelijk gestrande passagiers vluchten en de hulpverleners de plaats van de calamiteit in ieder geval van één kant zonder al te veel last van rook en hitte benaderen. Wanneer de brandweer bij de tunnel arriveert, kan zij op communicatiepanelen in de schachten relevante gegevens over de calamiteit aflezen. Is het scenario in de tunnelbuis zoveel mogelijk gericht op snel en veilig kunnen vluchten naar een veilig compartiment, in de technische ruimten, die de treinenloop beïnvloeden, is het ook van belang dat de computers en regelapparatuur blijven functioneren. Dit gebeurt dan ook door automatische gasblussing. De complete afbouw van de tunnel met beveiligingssystemen en stroomvoorziening moet begin 2007 gereed zijn.
Continuïteit van bedrijf(sprocessen) voorop Een goed beveiligingssysteem begint bij een goede formulering van eisen en wensen gecombineerd met een volledige inventarisatie van interne en externe invloeden en omstandigheden. Dit leidt tot een advies waarbij niet alleen het voorkomen van brand, inbraak, vandalisme en dergelijke voorop staat, maar ook wordt gekeken naar het minimaliseren en beheersen van de schade indien er toch een calamiteit optreedt. “Zo zal een computerruimte niet alleen beveiligd zijn door het afsluitbaar maken van de ruimte en het plaatsen van een automatisch blussysteem. Ook zal de mogelijkheid worden bekeken of de handelingen van de computer, bij het optreden van een calamiteit, kunnen worden overgenomen door een vervangend systeem. Op deze manier hoeft de continuïteit van een bedrijf niet in gevaar te komen”, licht Rob Kisjes, beveiligingsadviseur bij Deerns, toe.
door de organisatie. Tevens is het noodzakelijk dat periodiek wordt gecontroleerd of de beveiliging nog voldoet aan de vooraf gestelde eisen. Zo kunnen tijdig aanvullende en/of vervangende maatregelen worden geadviseerd.” Kosten & baten in balans Met beveiliging kun je zo ver gaan als je zelf wilt. Kosten beperken zich niet alleen tot de aanschaf van apparatuur. Kosten van beheer en onderhoud zijn hier vaak een veelvoud van. Deerns heeft een aparte afdeling kostenmanagement die op basis
Continue verbeterspiraal
Veiligheidbeleid Planning
Totaalbeeld “Deerns kijkt naar het totaalbeeld van de beveiliging, dat bestaat uit een menselijke (organisatorische) en een technische (ondersteunende) component. Belangrijk is dat technische voorzieningen zijn afgestemd op en worden gedragen
Beoordeling door directie
Implementatie
van haar 75 jaar lange ervaring en de nieuwste ontwikkelingen voor verschillende alternatieven de totale levensduurkosten in kaart brengt. Dit maakt het kiezen voor een weloverwogen beveiligingsstrategie waar kosten en baten in de juiste balans liggen een stuk eenvoudiger. Het in een vroeg stadium van een bouwof renovatietraject onderkennen van risico’s in een organisatie levert grote voordelen op, omdat preventieve maatregelen dan nog doelgericht zijn in te passen. Kisjes: “Zo kan bij de nieuwbouw van een te sprinkleren chemische fabriek rekening worden gehouden met een kelder voor bluswateropvang. Komt de sprinklerinstallatie pas later aan de orde, dan levert realisatie van een bluswateropvang grote problemen op. Bij een tijdige risico-inventarisatie kunnen de bouwkundige en installatietechnische consequenties van wensen en eisen op het gebied van veiligheid vroegtijdig worden doorgevoerd en komt er achteraf geen extra kostenpost.”
Controle & corrigerende maatregelen
D e e r n s D a t a 17
Opmars sprinkler beveiliging in de gezondheidszorg In de meeste gezondheidsinstellingen berust de brand-
beveiliging op twee pijlers: brand- en rookcompartimen-
tering en rookdetectie. In een aantal projecten worden nu
sprinklerinstallaties toegepast als mogelijke vervanging
Voor brandveiligheid staan in het Bouwbesluit 2003 de beheersbaarheid van de brand en de mogelijkheid tot ontvluchten centraal. Zeker voor gezondheidsinstellingen zoals ziekenhuizen met ‘aan bed gebonden patiënten’ vergt ontvluchting veel aandacht. Het veiligheidshoofdstuk van het Bouwbesluit, hoofdstuk 2, is voor het overgrote deel gewijd aan brandveiligheid met thema’s als weerstand tot bezwijken, beheersbaarheid van brand door middel van brandcompartimentering en veilige ontvluchting door middel van rookcompartimentering en vluchtroutes. Het betreffen bouwkundige, functionele en prestatie-eisen. Indien bepaalde bouwkundige eisen met betrekking tot compartimentsgrootte niet kunnen worden ingevuld biedt het Bouwbesluit middels artikel 1.5 en afdeling 2.22 ‘Grote brandcompartimenten’ mogelijkheden om op basis van gelijkwaardigheid alternatieven voor te stellen. Een sprinklerinstallatie is een veel toegepaste brandveiligheidsinstallatie waarmee brandcompartimenten groter dan 1.000 m2 mogelijk zijn. Dit komt met name veel voor in grote openbare gebouwen als universiteiten, opleidingscentra en ziekenhuizen.
D e e r n s D a t a 18
Sprinklerinstallatie Een sprinklerinstallatie is een geaccepteerd systeem om grotere brandcompartimenten toe te passen, waarbij de beheersbaarheid van de brand blijft gewaarborgd.
van deze brandveiligheidsvoorzieningen.
Brandcompartimentering en branddetectie De gangbare brandbeveiliging in gebouwen met een gezondheidsfunctie bestaat uit brand- en rookcompartimentering in combinatie met rookdetectie. Hierop zijn de bedrijfshulpverlening en brandweer ingericht. De brand- en rookcompartimentering wordt uitgevoerd conform de prestatie-eis van het Bouwbesluit. De rookdetectie heeft de functie de brand al in de smeulfase te signaleren zodat de ontruiming door de bedrijfshulpverlening en brandweerinterventie snel in gang gezet kunnen worden. Bij een brandmelding worden tevens brandveiligheidsinstallaties in werking gesteld zoals het sluiten van brandwerende deuren en activeren van rookwarmteafvoer. De brandmeldinstallatie dient te worden uitgevoerd volgens het volledige bewakingsprincipe van de NEN 2535. Deze opzet van brandbeveiliging realiseert een goed brandbeveiligingsniveau. De schadehistorie van ziekenhuizen in Nederland in de afgelopen decennia onderbouwt deze opzet.
In een ziekenhuis kunnen de brandcompartimenten in theorie zeer groot worden uitgevoerd. Per verdieping behoeven slechts 2 brandcompartimenten te worden gehandhaafd, ten behoeve van een veilige ontruiming. In een gebouw met een gezondheidsfunctie moeten verblijfsruimten met aan bed gebonden patiënten worden uitgevoerd als subbrandcompartiment van maximaal 50 m2 . Voor intensive care-afdelingen waar permanent verpleegkundigen aanwezig zijn mag dit 500 m2 zijn. De subbrandcompartimentering voor beddenkamers is bedoeld voor het creëren van tijdelijk veilige ruimten gedurende een ontruimingsactie. Een ontruiming op een beddenkamerafdeling neemt de nodige tijd in beslag en in die periode moeten nog niet ontruimde beddenkamers worden beschermd. Bij een brand kan voorafgaand aan de sprinkleractivering en ook tijdens het sprinkleren een behoorlijke rookontwikkeling ontstaan. Voor slapende en aan bed gebonden patiënten is het noodzakelijk om in een eerder stadium te alarmeren en de ontruiming in gang te zetten. Derhalve dienen beddenkamers en
aangrenzende gangen aanvullend te worden voorzien van rookdetectie en dienen snel reagerende sprinklerkoppen (type quick response) te worden toegepast. Bij toepassing van een sprinklerinstallatie behoeven voor een compartiment van 1000 m2 nog slechts 30 minuten rookwerende scheidingen te worden toegepast. Er zijn ook lagere eisen voor de subbrandcompartimenten (beddenkamers). Het totale brandbeveiligingsniveau neemt toe. Daartegenover staat dat de investerings- en beheerkosten van de installaties hoger zijn en er minder flexibiliteit is bij interne verbouwingen. Evaluatie Op basis van het bouwbesluit levert de toepassing van een sprinklerinstallatie een hoger brandbeveiligingsniveau op. Indien de toegepaste sprinklerinstallatie ook als ‘life safety’ mag worden toegepast, dus ook als verbetering voor het veilig vluchten naast grotere brandcompartimentering, treden zelfs veel grotere voordelen op. De brand blijft dan beperkt tot gemiddeld 15 m2, waardoor minder schade ontstaat, en ook de rookverspreiding beperkt wordt, waardoor het aantal mogelijke slachtoffers kleiner is. Zeker in een ziekenhuis waarin ontruiming altijd een enorm complexe opgave is, zou dit grote voordelen bieden. Het lijkt er op dat het Bouwbesluit een optimale integrale brandbeveiligingsoplossing onbenut laat.
D e e r n s D a t a 19
Bij de PGGM-garage, waar meer mogelijkheden zijn voor luchtafvoer, wordt naast dwarsventilatie gebruik gemaakt van natuurlijke trek om rook af te voeren:
Elk gebouw dient in principe te voldoen aan de brandveiligheidseisen die in het Bouwbesluit staan vermeld. Deze eisen – die betrekking hebben op het beheersen van de brand en het veilig kunnen vluchten – zijn geformuleerd als prestatieeisen en zijn toereikend voor ‘standaard gebouwen’. In een aantal specifieke gevallen – bijvoorbeeld bij grote atria – ontkom je er niet aan af te wijken van de prestatie-eisen uit het Bouwbesluit. Dan echter moet worden aangetoond dat er sprake is van een minimaal gelijkwaardig veiligheidsniveau. Met geavanceerde simulatiemodellen kan Deerns inzicht verschaffen in het brandveiligheidsaspect om de nodige goedkeuringen te verkrijgen.
Figuur 3: Ventilatieprincipe garage Kennemer Gasthuis. De rook wordt hier afgevoerd via kanalen in de grond.
Figuur 4: Ventilatieprincipe PGGM-parkeergarage, bij de brand in de onderste laag staan de stuwdrukventilatoren op hun maximumstand.
Deerns maakt rookverspreiding in complexe ruimtes inzichtelijk Belangrijk bij het aangeven van een vereist veiligheidsniveau is aan te tonen dat personen niet te lang hoeven te verblijven in een compartiment dat gevuld is met rook. Om inzicht te krijgen in de snelheid waarmee men een gebouw kan ontvluchten bij het uitbreken van brand, worden regelmatig simulatiemodellen ingezet. Naast vluchtmodellen wordt ook gebruik gemaakt van berekeningen van de rookproductie en de rookverspreiding. Door de resultaten van de twee verschillende berekeningen te combineren, kan het brandveiligheidsaspect ‘veilig vluchten’ worden beoordeeld. Deerns maakt deze berekeningen voor zijn opdrachtgevers en beschikt daartoe over twee rookvultijdenberekeningsmethodieken: • TNO rookvultijdenmodel • Rookvultijdenberekening o.b.v. Computational Fluid Dynamics (CFD) Het TNO-rookvultijdenmodel is een betrekkelijk eenvoudig model, redelijk snel uit te voeren en door de overheid geaccep-
Figuur 1. Temperatuurverdeling bij een brand in een atrium. Warme lucht stijgt op. dus in hoge ruimten vormt zich een warme laag aan het plafond.
D e e r n s D a t a 20
teerd. Het model beperkt zich tot rechthoekige ruimten en doet een globale uitspraak over een hele ruimte. CFD is een genuanceerder rekenmodel, dat berekeningen kan uitvoeren voor specifieke, complexere ruimtes en meerdere gebieden. Bij dit model is tevens visualisatie mogelijk en worden verschillen binnen een ruimte inzichtelijk gemaakt. Dit programma is daardoor veel beter geschikt voor het simuleren van brand in atria en parkeergarages. Deerns heeft dit CFD-programma in huis en past dit regelmatig toe in de volgende gebieden: - Brandsimulatie in bij voorbeeld trappenhuizen, parkeergarages of tunnels. De berekening levert informatie over de rookverspreiding en dus over zichtbaarheid en bereikbaarheid van vluchtwegen. - Onderzoek naar luchtreinheid in operatiekamers en in cleanrooms. Er kan op elke willekeurige plaats bepaald worden wat de concentraties van vervuiling zijn. Hierover heeft u kunnen lezen in onze vorige Deerns Data.
Figuur 2. Rookverspreiding in een ander atrium. De rook stijgt mee met de warmte van de brand.
-
-
-
Stofconcentraties en sigarettenrook. In het kader van de ARBO-wetgeving kunnen van tevoren stofconcentraties in industriehallen of concentraties sigarettenrook in horecagelegenheden berekend worden. Onderzoek naar comfort op de werkplek. Hierbij kan gedacht worden aan onderzoek naar koudeval in kantoren of naar de luchtkwaliteit. Natuurlijke luchttoevoer via de gevel krijgt momenteel veel aandacht. Energierendement. Een voorbeeld is onderzoek naar de efficiency van ventilatie in gebouwen.
Brandberekeningen van atria Atria - doorgaans grote publieksruimtes met een dak van glas zijn vaak groter dan strikt is toegestaan volgens het Bouwbesluit. Het is dan nodig om scheidingsconstructies aan te brengen of een gelijkwaardige oplossing te bedenken. Scheidingsconstructies in een atrium zijn natuurlijk niet gewenst, dus moet er een gelijkwaardige oplossing bedacht en aangetoond worden. Dit laatste kan met brandberekeningen met behulp van CFD, welke worden gebruikt voor de ontvluchtingbeoordeling of brandoverslaganalyse. Brandberekeningen van parkeergarages Als er brand uitbreekt in een parkeergarage mag de rook zich niet te snel verspreiden. De mensen in de garage hebben dan tijd om te vluchten en de brandweer kan de brandhaard lokaliseren. CFD is een goed hulpmiddel bij het ontwerp. Er kan eveneens mee aangetoond worden dat het concept brandveilig is. Voor de nieuwe parkeergarages van het Kennemer Gasthuis en het PGGM-hoofdkantoor zijn berekeningen van de verspreiding van rook gemaakt. Voor beide garages is gebruik gemaakt van een efficiënt dwarsventilatiesysteem. Door stuwdrukventilatoren toe te passen wordt de rook bij een autobrand versneld afgevoerd en wordt tevens de verspreiding van rook beperkt.
Figuur 5: CFD-simulaties PGGM-parkeergarage. Te zien is dat er een efficiënte doorstroming is met lucht (bovenste figuur), zodat rookdeeltjes direct worden afgevoerd en sterk worden verdund (onderste figuur). Als de rookconcentratie groter is dan 13 mg/m3 dan wordt het zicht slecht (30 m2, blauwe gebied).
Meer informatie over dit project: dr. ir. P.J.W. van den Engel of ing. W.A.C. Zoon, tel. 070-395 76 20
D e e r n s D a t a 21
Deerns adviseert de gemeente Enschede op installatietechnisch gebied bij de bouw van een nieuwe brandweerkazerne. Het huidige onderkomen in het hart van
Brandveiligheidstoets biedt Cybercenter Schiphol zekerheid
Enschede, aan de Hengelosestraat 77, voldoet niet meer aan de huidige maatstaven die gemeente en brandweer aan een brandweerkazerne stellen. Aan de Zuiderval in Enschede-zuid verrijst een compleet
Voor het gebouw van KPN CyberCenter Schiphol, gevestigd in het Anthony Fokker Business Park in Oude Meer, heeft Deerns een quick scan brandveiligheidstoets uitgevoerd. KPN Cybercenter verhuurt rekencentrumcapaciteit. De ruimtes dienen aan hoge brandveiligheidscriteria te voldoen. Indien een huurder vraagt om een bewijs van brandveiligheid, kan deze brandveiligheidstoets of het TNO-keurmerk ‘brandveilig gebouw’ hieraan invulling geven.
Meer informatie over dit project: ing. R.J.E. Kisjes tel. 070-395 75 42
In het gebouw dat is geïnspecteerd, zijn verschillende bedrijven gehuisvest die er rekencentra of delen daarvan hebben ondergebracht. KPN is zelf eveneens gebruiker van het CyberCenter. Naast de rekencentra zijn er beperkte kantoorfuncties en uitgebreide technische faciliteiten. In het andere gebouw, het zogenaamde energiegebouw, zijn technische installaties zoals uitgebreide noodvoedingen, koeling en brandbeveiligingsinstallaties ondergebracht. De risico’s voor de mens zijn als ‘betrekkelijk standaard’ te classificeren. De risico’s voor materiaal (apparatuur inclusief montage en installatie) zijn als ‘hoog’ te classificeren, door de waarde van de apparatuur en de complexiteit van montage- en installatiewerkzaamheden. Het risico voor bedrijfsschade en imagoverlies bij uitval van de rekencapaciteit is hoog. De kans op brand is betrekkelijk laag door de lichte industriefunctie/kantoorfunctie. De effecten voor materiële schade en gevolgschade kunnen echter enorm zijn. Vitale bestemming Het uitgangspunt bij een ‘quick scan brandveiligheidstoets’ zijn het Bouwbesluit 2003 en de richtlijnen ‘Brandveilig Gebouw Bouwen’ en ‘Brandbeveiligingsinstallaties’. De brandbeveiligingseisen van de overheid zijn met name geënt op een veilige ontvluchting van mensen en het beheersbaar houden van de brand voor de brandweer. Voor een vitale bestemming als het KPN CyberCenter is een hoog brandbeveiligingsniveau vereist. Daarbij wordt mede gefocust op het uitsluiten en reduceren van risico-elementen. Voor het rekencentrum kan worden gesteld dat onder normale omstandigheden
de kans op een incident minimaal is en dat het mogelijke gevolg in de bedrijfsvoering zeer beperkt blijft. Onder normale omstandigheden wordt verstaan dat er zich een enkel incident op één locatie voordoet, waarbij alle (automatische) beschermingsvoorzieningen functioneren. In een quick scan brandveiligheidstoets wordt er op het volgende getoetst: • organisatorische brandbeveiligingsmaatregelen • bouwkundige brandbeveiliging • brandbeveiligingsinstallaties Bij organisatorische brandbeveiligingsmaatregelen wordt gekeken naar het bedrijfsnoodplan, de alarmering en inzet van de brandweer, het ontruimingsplan, beveiligingsvoorzieningen en het controlesysteem. Bij de bouwkundige brandbeveiliging wordt gekeken naar (brandwerend) materiaalgebruik, risico’s op brandoverslag, compartimentering en de kwaliteit van de scheidingen, vluchtroutes en afdichting van doorgangen en doorvoeren. Bij brandbeveiligingsinstallaties wordt gekeken naar de staat en goede werking van brandslanghaspels, blusapparaten, brandmeld-, ontruimings- en brandbestrijdingsinstallaties, noodverlichting en brandweerliften. De quick scan brandveiligheidstoets bij het KPN CyberCenter wees uit dat er grote aandacht is besteed aan brandveiligheid. Bij de weging van het brandrisico ten opzichte van de brandbeveiligingsmaatregelen, kon het brandbeveiligingsniveau dan ook worden geclassificeerd als ‘uitstekend’.
nieuwe kazerne die aan alle moderne eisen voldoet.
Deerns adviseert bij nieuwbouw brandweerkazerne Enschede De nieuwe kazerne bestaat hoofdzakelijk uit een kantoorgedeelte (3550 m2) en stallingsruimte met diverse werkplaatsen (2650 m2). Het Belgische architectenbureau Samyn and Partners architects & engineers tekent voor het bouwkundig ontwerp. De architect heeft gekozen voor een Lvormig gebouw waarbij zich in de hoofdvleugel (vier bouwlagen) de uitrukgarages, kantoren, slaapvertrekken plus woonkamer en sportzaal zijn geprojecteerd. Haaks daar op staat een vleugel van één bouwlaag waarin hoofdzakelijk onderhoudswerkplaatsen voor de voertuigen, magazijnen, droogruimtes etc. worden ondergebracht. In deze vleugel komen ook de energievoorzieningen. Op één van de platte daken wordt nog een sportgelegenheid voorzien.
Installatieconcepten Gelet op het feit dat het gebouw een 24uurs bedrijfsvoering kent en de nodigde aandacht aan Duurzaam Bouwen moet worden besteed, is voor de verwarmingsinstallaties gekozen voor een laag temperatuurstraject bestaande uit een combinatie van betonkernactivering en vloerverwarmingssystemen. Qua warmteopwekking wordt een (omkeerbare) warmtepomp voorzien, aangevuld met CV-ketels of stadsverwarming. Met de warmtepomp bestaat dan ook de mogelijkheid om in de zomerperiode koude op te wekken en via de betonkernactivering het gebouw in enige mate van koeling te voorzien. Voor de ventilatie is voor de kantoorgedeelten gekozen voor een balansventilatiesysteem en voor de overige ruimten voor natuurlijke luchttoevoer en mechanische luchtafvoer.
Met betrekking tot de elektrotechnische installaties vergen met name de koppelingen met de specifieke brandweerinstallaties extra aandacht en overleg. Hierbij moet men bijvoorbeeld denken aan de aansluitingen met de brandweerwagens die bij uitruk automatisch ontgrendelen, roldeursturingen etc. Het ontwerpteam bestaat naast bovengenoemd architectenbureau uit: Projectmanagement: ABC Bouwmanagement b.v. te Assen Constructies: Ingenieursbureau Dijkhuis Planning : Start bouw januari 2005 Oplevering: februari 2006
Meer informatie over dit project: ing. J.R. Beneker, tel. 050-312 45 41 D e e r n s D a t a 22
D e e r n s D a t a 23
In het ‘Hart van Zuid’, een midden in de stad Hengelo gelegen industriegebied met onder andere bekende gebouwen van Stork, start volgend jaar de bouw van het ROC Oost Nederland. In dit ROC (ca. 45.000 m2) wordt een groot scala aan opleidingen gegeven op het gebied van techniek, administratie, gezondheidszorg en horeca. Eén van de gebouwen op dit terrein, de voormalige Stork IJzergieterij, is aangemerkt als industrieel erfgoed. Binnen de opzet van het ROC blijft dit gebouw behouden: het wordt geïntegreerd met de nieuwbouw. Deerns verzorgt het installatietechnisch advies, waarbij we hebben aangegeven zo weinig mogelijk installaties in te willen zetten, maar juist veel zaken op natuurlijke wijze te willen ‘regelen’.
Natuurlijke elementen bij nieuw bouw ROC Oost Nederland
In het ROC-complex worden diverse disciplines ondergebracht, van ‘lichte’ theoretische functies tot ‘zware ‘praktijkfuncties. Deze differentiatie in functies komt terug in het gebouw, dat bestaat uit twee beuken aan weerszijden van de centrale hal. Het theoriegedeelte kenmerkt zich door een zeer grote mate van transparantie, het praktijkgedeelte (motorvoertuigentechniek, houtbewerking etc.) kent een massiever karakter. Zeer belangrijke ambitie bij de ontwikkeling van het ROC is flexibiliteit. De onderwijsomgeving blijkt de laatste decennia aan grote veranderingen onderhevig. Het gebouw inclusief de andere disciplines moet daarop kunnen inspelen, zonder dat daarbij de realiteit uit het oog wordt verloren. Natuurlijke ventilatie De ventilatie wordt voor het gehele gebouw ‘natuurlijk’ toegevoerd. De afvoer geschiedt ten dele natuurlijk, via thermische trek door zonneschoorstenen en ten dele mechanisch door de warmte uit de afvoerlucht te onttrekken met een warmtepomp. Op deze wijze ontstaat een zeer efficiënt verwarmingssysteem. Er wordt verwarmd en gekoeld met betonkernactivering. Dit leidt in het gehele gebouw tot een stabiel klimaat, en zorgt in combinatie met de natuurlijke ventilatie tot een zeer hoge mate van flexibiliteit.
D e e r n s D a t a 24
Natuurlijke elementen Omdat het onder meer technische opleidingen betreft hebben we een installatie ontworpen die natuurkundige en technische principes inzichtelijk maakt. De strategie waarvoor in het ontwerp is gekozen, is om zoveel mogelijk gebruik te maken van natuurlijke elementen en zo min mogelijk van conventionele installatietechniek. Zo streven we ernaar om een zo natuurlijk mogelijk binnenklimaat te creëren dat bovendien rekening houdt met een grote bandbreedte in activiteit. Een ‘natuurlijk’ binnenklimaat wordt hierbij als volgt gedefinieerd: comfort/warmte in de winter komt van straling bij relatief lage luchttemperaturen; comfort/koelte in de zomer komt van straling bij relatief hoge luchttemperaturen. Dit is omgekeerd aan een conventionele installatie. Goed gebalanceerd De eerste strategie om energie te besparen is zo min mogelijk energiegebruikende installaties toe te passen in een compact, goed gebalanceerd gebouw. Vervolgens wordt per situatie bekeken of energiebesparende maatregelen zinvol zijn. Als laatste worden in het plan enkele reserveringen/mogelijkheden ingebouwd voor duurzame energietoepassingen.
D e e r n s D a t a 25
Architect: Harry Abels, IAA Constructeur: ABT Projectmanagement: PRC Het blijkt dat het grote scala aan kleedgedrag en activiteiten die mensen op verschillende momenten op verschillende plaatsen binnen het ROC ontplooien zich eigenlijk niet lenen voor een gelijkmatig (‘overal hetzelfde’) klimaat. Om ervoor te zorgen dat zowel degene die een paar uur achter elkaar stil achter zijn of haar bureau zit en degene die continu bezig is of rondloopt zich in hetzelfde gebouw zich behaaglijk voelen, wordt normaal gebruik gemaakt van een stabiel binnenklimaat dat in bepaalde ruimten individueel instelbaar is.
Minder statisch De eerste stap om dit effect te bereiken is het gebruikmaken van zoveel mogelijk straling om een goed comfort te realiseren. Hierdoor wordt naast een meer natuurlijk comfort ook bereikt dat de bandbreedte waarin het menselijk lichaam in warmtebalans is, wordt vergroot. Daarnaast wordt er ook bewust gebruik gemaakt van dynamiek in het gebouw om ervoor te zorgen dat een zeer gezond en aangenaam binnenklimaat ontstaat. In de centrale hal heerst een binnenklimaat dat gekenmerkt wordt door een gedempte relatie met het buitenklimaat. De grenzen zijn zodanig dat je langere tijd door de hal kunt lopen of staan zonder een onaangename thermische beleving. Wanneer je wilt gaan zitten dan kan dit onder de galerijen aan de rand van de hal. Hier is het klimaat en de verlichting verder gedempt en ontstaat een intiemere omgeving. De hal en de aanliggende ruimten gedragen zich zowel akoestisch, thermisch als visueel zodanig dat er sprake is
Restauratiearchitect: Maarten Fritz
van een geleidelijke overgang van buiten naar binnen. Klimaat, verlichting maar ook de akoestische kwaliteit worden als ‘aangenaam veranderend’ ervaren. Geïntegreerd ontwerp Het ROC-gebouw is een voorbeeld van vergaande integratie ten aanzien van architectuur, constructies en comfort installaties. Het hoogwaardige binnenklimaat wordt gerealiseerd met zeer beperkte installatietechnische voorzieningen waardoor het zeer energiezuinig, onderhoudsvriendelijk en flexibel in het latere gebruik is. Dit is alleen mogelijk omdat er optimaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die architectuur en constructies bieden. Voorbeelden op conceptueel niveau zijn het gebruik van de hal, de atria met zonnetorens en de betonkernactivering. Op detailniveau het gebruik van temperatuurspiegels voor extra behaaglijkheid onder de galerijen. Veel en natuurlijke ventilatie zorgt daarnaast voor een gezond binnenklimaat met een goede luchtkwaliteit.
Meer informatie over dit project: ing. X.E.E. Crolla, tel. 070-395 75 60 D e e r n s D a t a 26
D e e r n s D a t a 27
H.E.N.K. wordt gedistribueerd door de Vabi en is te bestellen bij: VABI, Van Mourik Broekmanweg 6, 2628 XE Delft, tel. 015-276 34 00
3.0
uitgebracht Half februari is versie 3.0 van het softwarepakket H.E.N.K. uitgebracht. H.E.N.K. is een door Deerns ontwikkeld gebouwsimulatieprogramma dat op basis van de allereerste ontwerpgegevens de energiebehoefte van een gebouw, de ontwerpvermogens van de verschillende installatieonderdelen en de in te kopen energiehoeveelheid kan berekenen.
Figuur 1: Al in een vroeg stadium berekenen
Figuur 2: Berekeningen primair energiegebruik
Een bouwontwerp is in toenemende mate onderhevig aan normen, regels en wettelijke kaders, zoals het Bouwbesluit, de Energieprestatienorm, de Arbowet, Convenanten, Meerjarenafspraken en het Nationaal Pakket DuBo. Opdrachtgevers en vergunningverleners geven hoge prioriteit aan duurzaamheidseisen, flexibiliteiteisen, risicoanalyses en milieuvriendelijke en energiezuinige maatregelen. Het is voor architecten en adviseurs zaak al in de beginfase van het ontwerpproces (schets- en masterplanfase) met deze eisen rekening te houden. Het door Deerns ontwikkelde unieke simulatieprogramma H.E.N.K. biedt daarbij de helpende hand. H.E.N.K. is al bij de eerste schetsen inzetbaar en begeleidt uw ontwerp door de verschillende fasen heen.
H.E.N.K. berekent in een vroegtijdig stadium uw energiegebruik en brengt onder andere de randvoorwaarden voor outsourcing en aanbestedingen in kaart. Ook berekent H.E.N.K. het primaire energiegebruik van het gebouw, maakt een inschatting van het Energie Prestatie Coëfficiënt en geeft door een optimalisatiemogelijkheid de voorwaarden voor het meest energiezuinige ontwerp. H.E.N.K. biedt de ontwerpende partijen de mogelijkheid om direct op de gestelde eisen in te spelen en voorkomt daarmee dat het ontwerp in een (te) laat stadium nog eens aangepast moet worden.
H.E.N.K. heeft aan een beperkt aantal variabelen genoeg om aan de slag te kunnen. Op basis van gegevens als de geveloppervlaktes, het glaspercentage, de isolatiegraad, het aantal gebruikers en de gewenste binnenklimaatcondities kan H.E.N.K. inzicht geven in de consequenties van verschillende opties, zonder de samenhang van de verschillende installatietechnische en bouwfysische processen uit het oog te verliezen. Wanneer nauwkeuriger gegevens bekend zijn, kunnen de berekeningen eenvoudig bijgesteld worden. H.E.N.K. is ook voorzien van een optimalisatiemogelijkheid, waarmee binnen de opgelegde randvoorwaarden via duizenden simulaties gezocht kan worden naar de bouwkundige en installatietechnische configuratie met het meest optimale energiegebruik. Wanneer een deel van de ontwerpgegevens al vast staan kan ook op geselecteerde onderdelen geoptimaliseerd worden. Met H.E.N.K. laat u zien dat u vanaf het eerste begin rekening houdt met duurzaamheid.
Wat is nieuw in release 3.0 H.E.N.K. 3.0 bevat nu, naast de reeds genoemde onderdelen onder andere de volgende mogelijkheden: • Het gebruikersgebonden gebouwgebruik (aanwezigheid van personen, de belasting van apparaten en verlichting) kan grafisch weergegeven en aangepast worden en nieuwe profielen hiervoor kunnen aangemaakt worden. • Invoergegevens en/of resultaten zijn af te drukken en te exporteren naar een bestand dat in andere softwarepakketten (zoals MS Word en Notepad) kan worden ingelezen. • Alle grafieken zijn rechtstreeks af te drukken en op te slaan als afbeelding voor verwerking in rapporten. • De energie-inkoop wordt weergegeven in m3 aardgas, kWh elektrische en GJ warmte. • Het verwarmingsvermogen wordt ook bepaald volgens ISSO 53. • De infiltratie, natuurlijke en mechanische ventilatie overdag en ’s nachts worden weergegeven. • De volgende (detail)resultaten zijn zichtbaar: • De belastingduurkrommen en energiegebruiken in een totaal overzicht, per post en per zelfgekozen combinatie van posten • De lokale energiebalans en de energiebalans van de luchtbehandelingskast • Het totaalresultaat • Het verloop van de buitentemperatuur • Het is mogelijk om binnen een door gebruiker gestelde periode de minimale of maximale buitentemperatuur op te zoeken en voor dat uur de gewenste resultaten te bekijken.
Figuur 3: Slechts beperkt aantal variabelen nodig
Figuur 4: Grafieken rechtstreeks afdrukken
Figuur 5: Sterke zoekfunctie
D e e r n s D a t a 28
D e e r n s D a t a 29
Zie voor gedragcode ook: www.deerns.nl
Gedragscode bevestigt integere werkwijze
Het nieuwe microbiologisch laboratorium in Nijmegen zal eind april worden opgeleverd
Laboratorium van de toekomst voor Mead Johnson Mead Johnson, een divisie van de healthcare company Bristol-Myers Squibb, is de grootste fabrikant van zuigelingenvoeding ter wereld. Naast fabrieken in de Verenigde Staten, China en de Filippijnen is er in 1985 een nieuwe fabriek in Nijmegen geopend. Deze fabriek produceert 24 uur per dag, 7 dagen per week diverse voedingen voor meer dan 60 landen, voornamelijk voor het Verre en Midden Oosten en Europa. Deerns raadgevende ingenieurs adviseert momenteel bij de nieuwbouw van een microbiologisch laboratorium en de renovatie van de bestaande laboratoria naar een nieuw chemisch laboratorium.
Meer informatie over dit project: ir. D. Wesdorp, tel. 070-395 74 23
Enkele gegevens: Opdrachtgever:
Mead Johnson, Nijmegen
Architect en constructeur: Bouwtechnisch Adviesbureau Croes Installatieadvies en labinrichting:
Deerns raadgevende ingenieurs bv
Oppervlakte nieuwbouw: ca 280 m2 Oppervlakte renovatie:
ca 250 m2
D e e r n s D a t a 30
In Nijmegen vindt productie plaats door gebruik te maken van geavanceerde computerbesturingstechnieken. Verse magere condensmelk uit de regio en andere ingrediënten worden er verwerkt van ruwe grondstof tot kant-en-klaar eindproduct. Kwaliteit en kwaliteitscontrole spelen een belangrijke rol bij de productie van (soms heel gevoelige) zuigelingenvoeding. De Mead Johnson fabriek in Nijmegen was daarom één van de eersten die de ISO 9002 en ISO 14001 certificaten hebben behaald. Ook in de toekomst blijft Mead Johnson nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen omtrent voedingen en kwaliteit op de voet volgen. Mogelijkheid tot upgrading De eindproducten worden dagelijks in de microbiologisch en chemische laboratoria op de gestelde kwaliteit getest. Door de groei van het bedrijf en de toegenomen vraag naar research zijn de bestaande laboratoria te klein geworden. In 2001 is het plan ontstaan om de bestaande laboratoria uit te breiden. Eind 2001 rondde Deerns het vooronderzoek af, dat de basis vormde voor het in 2003 ontwikkelde bestek dat in september 2003 is aanbesteed. Het nieuw te ontwikkelen Microbiologisch laboratorium voldoet aan de nieuwe richtlijnen ten behoeve van een beheersniveau klasse 2 voor microbiologische agentia. Bijzonder aan het ontwerp is dat er enkele ruimten zijn voorbereid voor een beheersniveau klasse 3.
De verwachting is dat in de toekomst onderzoek binnen een hogere klasse noodzakelijk is. De opdrachtgever kan met een aantal eenvoudige aanpassingen direct aan de eisen van beheersniveau klasse 3 voldoen. Door de aanwezige kennis op het gebied van dergelijke laboratoria kan Deerns direct inspelen op in de toekomst voorziene aanpassingen. Beamersessies De inrichting van het nieuwe microbiologisch en de renovatie van het bestaande laboratorium vindt plaats met behulp van door Deerns ontwikkelde beamersessies. Hierbij zijn de gebruiker en opdrachtgever direct betrokken bij de nieuwe inrichting die ter plaatse, met behulp van een laptop en beamer, voor alle partijen inzichtelijk wordt gemaakt. Een dergelijke inrichting dient dan tevens als basis voor de aanbesteding. Op dit moment is de bouw van het nieuwe laboratorium in volle gang. De verwachting is dat het eind april opgeleverd kan worden. Als de gebruiker is verhuisd naar het nieuwe laboratorium kan de renovatie van het chemisch laboratorium beginnen. Tijdens de renovatie blijft het laboratorium in gebruik. Een uitdaging op het gebied van logistieke vraagstukken waarbij tevens de communicatie naar de gebruiker van groot belang is. De verwachting is dat het chemisch laboratorium eind 2004 kan worden opgeleverd.
Integriteit is één van de kernwaarden van Deerns, al 75 jaar lang. Wanneer integriteitvraagstukken aan de orde komen, zal in de meeste gevallen voor elke Deerns-medewerker direct duidelijk zijn hoe te handelen. Toch kunnen zich situaties voordoen waarin dit niet duidelijk is, of die niet direct als riskant worden herkend. Daarom is een gedragscode opgesteld, die bindend is voor alle medewerkers van Deerns en als zodanig deel uitmaakt van de Regeling Arbeidsvoorwaarden.
Met de invoering van de gedragscode bevestigt Deerns, zowel jegens medewerkers als voor haar opdrachtgevers, op welke wijze het bureau zijn verantwoordelijkheid neemt op het vlak van integer en maatschappelijk zorgvuldig handelen. Het zal nauwelijks toelichting behoeven dat, temidden van de voortdurende discussie over de integriteitproblemen in de bouwsector, een actualisering van de gedragscode opportuun is. De tekst van de code is in te zien op www.deerns.nl.
Deerns actief in vakvereniging gebouwsimulatie Geïnteresseerden en belanghebbenden in gebouw- en installatiesimulatie in Nederland en Vlaanderen hebben zich verenigd in de vakvereniging IBPSA-nvl. IBPSA-nvl is een regionale afdeling van de International Building Performance Simulation Association. Laure Itard, van de afdeling Energie & Milieu en medeontwikkelaar van H.E.N.K., is namens Deerns bestuurslid van deze vereniging. IBPSA-nvl heeft ten doel: • Het kennisniveau binnen het vakgebied te verhogen • Kennis over gebouwsimulatie in de bouwwereld te verspreiden • Correcte toepassing van simulaties te bevorderen. IBPSA-nvl organiseerde in augustus het International Building Simulation Congress BS2003 in Eindhoven. Meer dan 300 geinteresseerden uit alle werelddelen kwamen hier op af.
In december werd door IBPSA-nvl het symposium ‘Grote glasoverkapte ruimten’ gehouden. Dit zeer actuele thema werd door vier sprekers belicht, vanuit het oogpunt van architectuur, brandveiligheid, akoestiek en klimaatinstallaties. De architecturale visie bijvoorbeeld werd door ir. H. Kalkhoven van Atelier PRO geïllustreerd met tal van voorbeelden, sommige nog uit de 19de eeuw: het atrium als verbindingselement tussen gebouwdelen en als informele en multifunctionele ontmoetingsplek. In de lezing over klimaatinstallaties ging ir. F.J. Wiedenhof van Deerns nader in op het verschil tussen ontwerpen en berekenen: welke tools worden gebruikt om te beslissen, te detailleren en nieuwe ideeën te toetsen? Deerns zelf is betrokken bij projecten als de Landelijke Politieschool LSOP in Apel-
doorn, het Reinier de Graaf Ziekenhuis, Isala klinieken en het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, waarin sprake is van ‘grote glasoverkapte ruimten’. Bij de advisering wordt gebruik gemaakt van het simulatieprogramma H.E.N.K (zie ook het artikel op pagina 28 en 29). Zo kunnen in een vroeg stadium de energetische, klimatologische en verlichtingsconsequenties worden aangegeven. In een later stadium worden o.a. CFD, VA114 of gedetailleerde lichtberekeningsprogramma’s gebruikt. De genoemde lezingen zijn terug te vinden op www.ibpsa-nvl.org/Publicaties/2003. Op www.ibpsa-nvl.org vindt u ook een (internationale) software database, een bibliotheek van publicaties, verslagen van symposia en van de activiteiten van verschillende werkgroepen. Op deze site kunt u zich tevens aanmelden als lid.
D e e r n s D a t a 31
Colofon Deerns Data is een uitgave van Deerns raadgevende ingenieurs Fleminglaan 10, Postbus 1211 2280 CE Rijswijk Telefoon: 070-395 74 00 Fax: 070-319 10 71 Deerns Groningen Telefoon: 050-312 45 41 Deerns Maastricht Telefoon: 043-363 92 92 Deerns Eindhoven Telefoon: 040-296 76 80 Raadgevend ingenieursbureau Boonstoppel Nijmegen Telefoon: 024-383 11 11 www.deerns.nl Concept en productie: Van Zandbeek corporate communicatie Hoofdredactie: Sjoerd Hora Siccama Eindredactie: André van den Hul Marieke Goossens Joyce Riekerk Redactie: Jack Beneker Toine van den Boomen Xavier Crolla Peter van den Engel Laure Itard Jan Eric Huls Rob Kisjes Erik Lousberg Jan Oldenburger Eric Stuiver David Wesdorp Jaap Wiedenhoff Paul Wijnstra Wiebe Zoon
Samenwerking TNO en Deerns op gebied brandveiligheid TNO Bouw, Centrum voor Brandveiligheid en Deerns tekenden 26 maart j.l. een overeenkomst om de samenwerking op het gebied van brandveiligheid vorm te geven. De doelstelling is om voor zowel Deerns als TNO Bouw, Centrum voor Brandveiligheid het dienstverleningsspectrum completer te maken en hierdoor slagvaardiger en vollediger in de markt te kunnen acteren. Deerns heeft zeer ruime ervaring op het gebied van advies, ontwerp en de uitvoeringsbegeleiding van brandbeveiligingsinstallaties. De brandbeveiligingsdeskundigheid varieert van strategische advisering tot project-management, ontwerp en uitvoeringscoördinatie. In het brandveiligheidontwerp van gebouwen is de integratie tussen installatietechniek en bouwkunde een essentiële voorwaarde. Op specialistische en bouwkundige brandveiligheidsgebieden werken wij dan ook samen met TNO Bouw, Centrum voor Brandveilig-
heid. Om deze samenwerking te bekrachtigen, werd vorige maand een overeenkomst ondertekend door ir. P.C. van Staalduinen van TNO en ir. E.S. Hora Siccama van Deerns. Complementeren TNO Bouw, Centrum voor Brandveiligheid wil hiermee het wetenschappelijk onderzoek en advisering complementeren met projectgerichte pragmatische advisering. Voor Deerns is de doelstelling om de dienstverlening op brandveiligheidsgebied te kunnen complementeren met bouwkundige brandveiligheidkennis en specifiek brandveiligheidsonderzoek. Het gezamenlijk dienstenpakket bestaat uit: • Compleet adviespakket op het gebied van brandveiligheid; • Verklaring Brandveilig Ontwerp; • Afnametesten en opleverprotocollen, inspecties en quick scans; • Keurmerk Brandveilig Gebouw.
Verklaring Brandveilig ontwerp
Keurmerk Brandveilig gebouw
TNO Bouw-Centrum voor Brandveiligheid kan uw ontwerp
Als er een certificaat ‘Brandveilig Gebouw’ afgegeven is
op brandveiligheid beoordelen en geeft bij voldoende
op een bepaald gebouw kan men ervan uitgaan dat bij
Fotografie: NFP Photography, John Thuring, Deerns
brandveiligheid een verklaring ‘Brandveilig Ontwerp’ af.
voortduring wordt voldaan aan de eisen m.b.t. brandveilig-
Een brandveilig ontwerp heeft te maken met de uitgangs-
heid. Deze eisen zijn vastgelegd in de TNO-beoordelings-
Bladmanagement: André van den Hul, Marieke Goossens
punten die u hanteert voor het geval er brand uitbreekt.
grondslag voor certificatie van brandveiligheid van gebouwen.
Het gaat om een paar cruciale dingen:
Daar waar nodig gaan de eisen verder dan wettelijk ver-
- waar is de kans het grootst dat een brand uitbreekt?
plicht. Men mag aannemen dat zaken als de juiste brand-
- welke vluchtwegen zullen mensen op dat moment kiezen
werende maatregelen in het gebouw, het voorkomen van
Ontwerp en grafische vormgeving: Ten Bosch design
Druk: Drukkerij Offset Service bv Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande toestemming van de uitgever worden overgenomen of vermenigvuldigd.
en zijn die veilig?
brandgevaarlijke situaties, de aanwezigheid van de juiste
- tot waar kan de brand zich in eerste instantie uitbreiden?
brandbestrijdingsmiddelen, voldoende vluchtwegen en vlucht-
- tot waar kan de rook zich verspreiden?
plannen, een goed calamiteitenplan, de aanwezigheid van
- gaat er een alarm af?
beheerders met de benodigde kennis en training, goed
- is er een sprinklerinstallatie?
geregeld zijn. Maar bovenal dat er frequente controles op
- wat doet de mechanische ventilatie?
dit alles is.