DEELGE MEENTELIJK WATERPLAN
Overschie
Logo Waterschap(pen)
INHOUDSOPGAVE
blz.
1. INLEIDING 1.1. Doelstelling 1.2. Gebiedsafbakening 1.3. Aanpak 1.4. Leeswijzer
1 2 2 4 4
2. BELEIDSKADER EN RANDVOORWAARDEN 2.1. Algemeen beleid 2.1.1. Europese Kaderrichtlijnwater 2.1.2. Nationaal Waterplan 2.1.3. Nationaal Bestuursakkoord Water 2.2. Regionale en lokale kaders 2.2.1. Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 2.2.2. Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Delfland 2.2.3. Stadsvisie Rotterdam; Rotterdam in 2030 2.2.4. Waterplan 2 Rotterdam 2.2.5. Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2015 2.2.6. Beleidsplannen deelgemeente
5 5 5 5 5 6 6 7 7 8 9 10
3. INVENTARISATIE WATERSYSTEEM OVERSCHIE 3.1. Historie, landschap en beleving 3.2. Watersysteem 3.3. Grondwater 3.4. Waterkwaliteit en ecologie 3.5. Beheer en onderhoud 3.6. Mening bewoners Overschie 3.7. Knelpunten, aandachtspunten en opgaven 3.8. Ruimtelijke en overige ontwikkelingen
11 11 12 16 18 22 24 25 28
4. VISIE 4.1. Algemeen toekomstbeeld 4.2. Het watersysteem is klaar voor klimaatwijziging 4.3. Het water in Overschie is schoon 4.4. Water draagt bij aan een aantrekkelijke deelgemeente om te wonen en te recreëren
31 31 32 33
5. MAATREGELENPLAN 5.1. Reguliere activiteiten 5.2. Benutten kansen bij ontwikkelingen 5.3. Maatregelenplan
41 41 45 47
6. REFERENTIES
53
laatste bladzijde
31
35
BIJLAGEN I Beleid en wetgeving II Huidige waterkwaliteitsbeelden III Waterkwaliteitsspoortoetsing IV Risicovolle overstorten toets V Meerjarenplanning waterkeringen VI Overzichtstabel knelpunten 4VII Resultaten enquête VIII Factsheets maatregelen IX Natuurvriendelijke oevers
aantal blz. 1 10 7 1 2 4 4 9 2
BIJLAGEN I Beleid en wetgeving II Huidige waterkwaliteitsbeelden III Waterkwaliteitsspoortoetsing IV Risicovolle overstorten toets V Meerjarenplanning waterkeringen VI Overzichtstabel knelpunten VII Resultaten enquête VIII Factsheets maatregelen IX Natuurvriendelijke oevers
aantal blz. 1 10 7 1 2 2 4 8 2
1.
INLEIDING De deelgemeente Overschie, het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en de gemeente Rotterdam (afdeling Watermanagement) hebben gezamenlijk dit deelgemeentelijk waterplan Overschie ontwikkeld. Het deelgemeentelijk waterplan is een gebiedsgerichte uitwerking van het Waterplan 2 Rotterdam. Waterplan 2 Rotterdam schetst een perspectief van Rotterdam in 2030, waarbij wordt aangegeven hoe de stad zich op langere termijn zou moeten ontwikkelen op het gebied van water, rekening houdend met de ambities van de stad. Dit perspectief wordt in dit deelgemeentelijk waterplan verder uitgewerkt voor de deelgemeente Overschie. Over de opstelling van dit plan heeft afstemming plaatsgevonden met het Hoogheemraadschap van Delfland, waarbij Delfland voorzien heeft in gegevensaanlevering. Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft in de Kadernota 2011 drie denkrichtingen vastgesteld, namelijk effectgericht, gebiedsgericht en strategisch, marktgericht en innovatief. Deze denkrichtingen in combinatie met de (zeer kleine) opgave van Delfland in Overschie leiden ertoe dat Delfland voor de deelgemeente Overschie inzet op andere instrumenten dan het waterplan om afspraken te maken met gebiedspartners. Deze afweging en keuze zijn gemaakt door het bestuur van Delfland. Het bestuur van Delfland neemt wel goed kennis van dit deelgemeentelijk waterplan. Afbeelding 1.1. Grens deelgemeente en beheergebieden hoogheemraadschappen
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
1
1.1.
Doelstelling Het deelgemeentelijk waterplan Overschie heeft als doel stappen te zetten naar een duurzaam, beheersbaar en veilig watersysteem in de deelgemeente Overschie. De specifieke resultaten in het deelgemeentelijk waterplan Overschie zijn: - een vertaling van de visie in waterplan Rotterdam 2 en de geldende normen voor de waterhuishouding naar ambities en doelstellingen voor de deelgemeente; - inventarisatie en analyse van kansen en knelpunten; - pakket aan maatregelen om in de planperiode 2013-2016 de gestelde ambities en doelstellingen te behalen; - inzicht in de haalbaarheid van de maatregelen door kostenramingen, afspraken over de trekker van de maatregelen, de betalende partijen en de planning. De doelstelling van het deelgemeentelijk waterplan is het verbeteren van het kwantitatief en kwalitatief functioneren van het watersysteem en het beter integreren van de waterthema’s onderling. Het watersysteem voldoet ten minste aan de opgaven, die er vanuit verschillende kaders aan worden gesteld. Bovendien is het van belang om vanuit water te zoeken naar mogelijkheden om de verschillende deelgebieden binnen de deelgemeente Overschie ruimtelijk met elkaar te verbinden.
1.2.
Gebiedsafbakening Het deelgemeentelijk waterplan behelst het hele grondgebied van de deelgemeente Overschie. Voor een aantal delen binnen dit grondgebied, bijvoorbeeld Schieveen en polder Zestienhoven, spelen buiten dit waterplan om al verschillende ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij er voor het thema water al onderzoeken verricht zijn en plannen vastgesteld zijn. Deze gebieden zijn wel meegenomen in het deelgemeentelijk waterplan, zodat integraal naar het water in het gebied en de mogelijkheden voor het verbinden van deelgebieden gekeken is. De focus ligt echter op de gebieden waarin nog geen plannen voor opgesteld zijn. In afbeelding 1.2 worden het plangebied en de deelgebieden weergegeven.
2
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Afbeelding 1.2. Plangebied deelgemeentelijk waterplan Overschie
De gebiedsbegrenzing voor het waterplan is niet hard: water houdt niet op bij de wijkgrens. Daarom is voor de gebieden, die buiten de afbakening van het waterplan liggen, wel gekeken of langs de randen van die grens ruimtelijke of waterhuishoudkundige effecten te verwachten zijn. In afbeelding 1.2 is aangegeven welke gebieden onderdeel vormen van het waterplan en welke gebieden alleen meegenomen zijn voor de integrale visie en de verbinding tussen de deelgebieden. In de onderstaande tabel wordt toegelicht welke gebieden alleen meegenomen zijn voor de integrale visie en verbindingen.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
3
Tabel 1.1. Deelgebieden die alleen meegenomen worden voor integrale visie wijk/gebied
toelichting
Noord Kethel, DOP-NOAP
de DOP-NOAP (Definitieve Opslagplaats Noordpunt Oost-Abtspolder) maakt onderdeel uit van het waterplan Spaanse Polder en Noord-West en maakt hiermee geen onderdeel uit van het deelgemeentelijk waterplan Overschie (DOP-NOAP is hydrologisch verbonden met het bedrijventerrein Noord-West). Het overig deel van Noord Kethel maakt volledig onderdeel uit van het deelgemeentelijk waterplan;
Schieveen
Schieveen maakt onderdeel uit van een ander traject. In de polder Schieveen wordt de komende jaren een natuur- en recreatiegebied ontwikkeld. Bij de ontwikkeling wordt rekening gehouden met realisatie van nieuwe woningen langs de Oude Bovendijk. Voor polder Schieveen wordt vanwege de inrichting als natuur- en recreatiegebied een waterplan opgesteld door de gemeente Rotterdam. Bedrijventerrein Schieveen is een locatie waar op lange termijn een bedrijventerrein gepland is;
Polder Zestienhoven
in de polder Zestienhoven is gestart met de realisatie van de nieuwe woonwijk Park Zestienhoven. Om de ontwikkeling ook waterhuishoudkundig mogelijk te maken, is er voor de polder een waterplan opgesteld en is het peilbesluit aangepast. Nieuwe inzichten in de Polder Zestienhoven, die niet verwerkt zijn in het waterplan Zestienhoven, zijn meegenomen in het deelgemeentelijk waterplan Overschie. Het gebied ten zuiden van de Overschiese Kleiweg maakt geen onderdeel uit van het waterplan polder Zestienhoven en maakt zodoende volledig onderdeel uit van het deelgemeentelijk waterplan Overschie.
Opgemerkt wordt, dat het begrip waterplan gebruikt wordt voor zowel waterbeleidsplannen als voor waterhuishoudkundige inrichtingsplannen. Het deelgemeentelijk waterplan is een waterbeleidsplan op deelgemeentelijk niveau. De waterplannen polder Zestienhoven en polder Schieveen zijn waterplannen, die opgesteld worden door de initiatiefnememer als waterhuishoudkundige inrichtingsplannen. 1.3.
Aanpak Om de doelstelling van het waterplan te realiseren, is in eerste instantie een inventarisatie van het deelgemeentelijk watersysteem uitgevoerd en zijn de ruimtelijk ontwikkelingen in de deelgemeente in beeld gebracht. Deze onderdelen zijn gerapporteerd in de inventarisatiefase. In de inventarisatiefase is de thans beschikbare informatie gescreend. Daarnaast hebben veldbezoeken plaatsgevonden. Ten slotte hebben aanvullende waterkwaliteitsonderzoeken plaatsgevonden: analyse waterkwaliteitsbeeld, waterkwaliteitsspoortoetsing en uitvoering analyse risicovolle overstorten. De visie op het watersysteem is opgesteld op basis een werksessie met een brede vertegenwoordiging vanuit de betrokken instanties. Aanvullend heeft een werkconferentie met belanghebbenden plaatsgevonden. Verder heeft een enquête plaatsgevonden om in beeld te krijgen wat de bewoners van Overschie belangrijk vinden. De enquête is opgenomen in bijlage VII.
1.4.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het regionaal en lokaal waterbeleid beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een beschrijving gegeven van de resultaten van de inventarisatie van het watersysteem in Overschie. De visie voor het water in Overschie komt in hoofdstuk 4 aan bod. Hoofdstuk 5 gaat in op de waterplan maatregelen.
4
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
2.
BELEIDSKADER EN RANDVOORWAARDEN In het deelgemeentelijk waterplan wordt het landelijke, regionale en lokale waterbeleid als uitgangspunt genomen. In dit hoofdstuk wordt gefocust op het regionale en lokale waterbeleid. In bijlage I is een complete lijst met wet- en regelgeving opgenomen.
2.1.
Algemeen beleid
2.1.1.
Europese Kaderrichtlijnwater De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn, die betrekking heeft op de bescherming van grond- en oppervlaktewater. De KRW stelt zich ten doel dat alle Europese wateren in het jaar 2015 een ‘goede toestand’ hebben bereikt en dat er binnen heel Europa duurzaam wordt omgegaan met water. De KRW gaat uit van een stroomgebiedbenadering. Het uitvoeren van de KRW is een gedeelde verantwoordelijkheid van de (Nederlandse) overheden. De Europese Unie verbindt aan de te formuleren waterkwaliteitsdoelen en maatregelenpakketten een resultaatsverplichting, in principe te bereiken in 2015. Uitstel is goed gemotiveerd mogelijk tot uiterlijk 2027. De zogenaamde ‘Oostboezem’ is een KRW waterlichaam, type M7: grote diepe kanalen. De wateren van de Schie met daarbij de Rotterdamse Schie, het Schie-Schiekanaal en de Delfshavense Schie zijn een onderdeel van de Oostboezem. De chemische normen ten aanzien van water worden landelijk of in EU verband bepaald. Voor zover sprake is van normoverschrijding wordt dit via algemene regelgeving aangepakt. Het Rijk is bevoegd om dit beleid waar nodig aan te scherpen. Aanvullende regionale maatregelen zijn niet voorzien. In de Oostboezem wordt in het project Bochtafsnijding Schie een aantal KRW maatregelen gerealiseerd. Het betreft de aanleg van natuurvriendelijke oevers en een vispaaiplaats. In het deelgemeentelijk waterplan wordt de Bochtafsnijding meegenomen als een ontwikkeling.
2.1.2.
Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota’s Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet, die in 2009 in werking is getreden, en beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de KRW en de eerste beleidsmatige uitwerking van de kabinetsreactie op het advies van de Deltacommissie. Dit deelgemeentelijk waterplan is opgesteld binnen de kaders, die verwoord zijn in het Nationaal Waterplan.
2.1.3.
Nationaal Bestuursakkoord Water Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) van 2003 heeft als doel om het watersysteem in 2015 op orde te hebben en daarna op orde te houden. Het gaat daarbij met name om het voorkomen van wateroverlast. In het NBW zijn normen voor bebouwd gebied opgenomen, waarbij is bepaald dat watergangen niet meer dan één keer per 100 jaar mogen overstromen. Er zijn afspraken gemaakt om deze opgave in 2015 te hebben opgelost. Voor de lange termijn geldt dat het watersysteem in 2050 moet voldoen aan dezelfde norm, waarbij rekening gehouden wordt met zwaardere neerslag als gevolg van klimaatverandering.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
5
Het Nationaal Bestuursakkoord Water Actueel van 2008 is een actualisatie van het akkoord van 2003. Met dit akkoord leggen de overheden vast op welke wijze, met welke middelen en langs welk tijdspad zij gezamenlijk de grote wateropgave voor Nederland in de 21e eeuw willen aanpakken. Het akkoord benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen en houden van het totale watersysteem. Het geeft aan welke instrumenten ingezet worden om de opgave te realiseren, welke taken en verantwoordelijkheden iedere partij daarbij heeft en hoe partijen elkaar in staat willen stellen hun taken uit te voeren. In het akkoord is voor bestaand stedelijk gebied aangegeven, dat in wijken waar onacceptabele wateroverlast optreedt, de wateropgave voor 2015 wordt opgelost, waarbij ook de waterkwaliteitsopgave wordt meegenomen. De waterbergingsopgave en de waterkwaliteitsopgave vormen een onderdeel van dit waterplan. In het uitvoeringsprogramma van dit deelgemeentelijk waterplan is rekening gehouden met de afspraken, die gemaakt zijn in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Bestuursakkoord Water met Vuur Met het Bestuursakkoord Water met Vuur hebben het Rijk, de provincies, de waterschappen, de gemeenten en de waterleidingbedrijven afgesproken dat het waterbeleid in de komende jaren flink wordt gereorganiseerd. Het bestuursakkoord moet een doelmatiger waterbeheer in Nederland mogelijk maken en de rolverdeling tussen de verschillende overheden op watergebied duidelijk neerzetten. Er is besloten dat waterbeheerplannen van waterschappen niet langer goedgekeurd hoeven te worden door de provincies. Ook zullen rijk en provincies geen nieuwe afzonderlijke waterplannen meer opstellen. Operationele taken in het afvalwaterketenbeheer worden opgeschaald tot de gebiedsgrootte van het waterschap. In feite houdt dat in dat gemeenten en waterschappen regionale plannen moeten gaan maken, waarin zuiveringen en rioleringsnetten onderling worden gekoppeld. Zij zullen meer moeten inzetten op een gemeenschappelijke planning en gemeenschappelijke investeringen om meer besparingen te realiseren. Dit deelgemeentelijk waterplan is opgesteld door deelgemeente, gemeente en waterschap. De resultaten van dit waterplan kunnen aangewend worden voor het opstellen van de regionale plannen. 2.2.
Regionale en lokale kaders
2.2.1.
Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Het Waterbeheerplan 2010-2015 ‘Goed voor elkaar’ van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard geeft de visie van het hoogheemraadschap op de primaire taken, die het heeft. Accenten voor de komend jaren liggen op het op orde krijgen en houden van de basisbeheerstaken, kosteneffectiviteit en kostenbeheersing. Hierbij wordt voorrang gegeven aan de waterveiligheid. Schieland speelt proactief in op ruimtelijke ontwikkelingen (adviseren, kansen benutten, randvoorwaarden stellen). Samenwerking met partijen binnen en buiten het gebied is belangrijk. In de taakuitoefening houdt Schieland rekening met landschappelijke waarden, natuur, cultuurhistorie en (recreatief) medegebruik, voor zover dat niet ten koste gaat van een doelmatige behartiging van de waterschapstaken. Stedelijke waterplannen zijn een belangrijk instrument om de samenwerking en afstemming met gemeenten te bevorderen, en gezamenlijk tot een uitgebalanceerde aanpak te komen. Dit overigens met behoud van de wederzijdse taken en verantwoordelijkheden. De prioriteit binnen het stedelijke gebied ligt voor Schieland, naast de rioleringsinspanningen van de gemeenten, bij de maatregelen om te voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
6
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Daarnaast wil Schieland in de waterplannen meer aandacht besteden aan het operationele beheer en onderhoud van het watersysteem, zoals baggerwerk in stedelijk gebied. Zowel voor de waterkwaliteit (schoon en aantrekkelijk water) als voor waterkwantiteit (wateraan en -afvoer; het voorkómen van wateroverlast) is het belangrijk dat dit goed wordt geregeld. Het deelgemeentelijk waterplan is opgesteld binnen de kaders, die verwoord zijn in het Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. 2.2.2.
Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Delfland In het Waterbeheerplan 2010-2015, ‘Keuzes maken en kansen benutten’ zijn de lijnen van Delfland uitgezet voor de planperiode 2010-2015. Delfland gaat het beheer en onderhoud van het watersysteem optimaliseren en zal daarbij flink investeren in waterkwaliteit, waterkeringen en het voorkomen van wateroverlast en watertekort. De kern van Delflands beleid voor de planperiode 2010-2015 is vervat in drie ambities: 1. Delfland zet weer een flinke stap naar een robuust en veerkrachtig watersysteem. Dit is een watersysteem dat sterk wisselende weersomstandigheden goed kan opvangen. Nadat extreme weersomstandigheden zijn opgetreden kan het watersysteem zijn functies goed blijven vervullen. De waternatuur is in balans en herstelt zich snel na verstoringen; 2. Delfland blijft voldoen aan alle wettelijke eisen voor het transporteren en zuiveren van afvalwater en het verwerken van zuiveringsslib. Het beheer van de afvalwaterketen is doelmatiger, transparanter en duurzamer geworden; 3. Delfland heeft zijn kennis van het watersysteem verdiept, zowel in reguliere situaties als bij extreem nat of droog weer. Delfland weet nog beter hoe te anticiperen op veranderende extremen en in te spelen op calamiteiten. Er is meer inzicht in de werking en de kosten(opbouw) van de afvalwaterketen. De ambities zijn in het waterbeheerplan doorvertaald naar de taakvelden schoon water, voldoende water, stevige dijken, gezuiverd water en gebiedsgericht/integraal kijken. Gemeentelijke waterplannen worden daarbij beschouwd als een instrument voor het geven van invulling aan gebiedsgericht werken. Met dit deelgemeentelijk waterplan wordt invulling gegeven aan het instrument van gebiedsgericht werken. Het deelgemeentelijk waterplan is opgesteld binnen de kaders, die verwoord zijn in het Waterbeheerplan van Delfland.
2.2.3.
Stadsvisie Rotterdam; Rotterdam in 2030 Om een rol van betekenis te blijven spelen in de internationale concurrentiestrijd tussen stedelijke regio’s, moet Rotterdam een strategie volgen, die gericht is op de ontwikkeling van de kennis- en diensteneconomie én die zorgt voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat dat meer hoogopgeleide en creatieve werkers aan de stad weet te binden. De urgentie daarvan is groot, omdat de tijdspanne waarin nog geprofiteerd kan worden van de groei van de (beroeps)bevolking en de daarmee verband houdende woningvraag kort is. De Stadvisie is opgesteld om in Rotterdam te investeren met hierbij twee doelen, een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad. De Stadvisie Rotterdam 2030 geeft helderheid over de plannen van het gemeentebestuur en bevat het ruimtelijk kader voor alle plannen, projecten en investeringen in de stad. Een van de kernbeslissingen is: ‘Rotterdam zet de openbare ruimte en de wateropgave in als accellerator van de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen’. Rotterdam heeft een aantal woonmilieus, dat mede door de aanwezigheid van water worden gewaardeerd. Met de aanpak van de wateropgave wordt een win-winsituatie bereikt als de realisatie van extra waterbergingscapaciteit wordt gecombineerd met die van
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
7
aantrekkelijke woonmilieus. Op die manier kunnen innovatieve oplossingen voor waterberging gerealiseerd worden op plekken waar geen ruimte opgeofferd kan worden. In de watervisie van dit deelgemeentelijk waterplan is tevens beschouwd op welke wijze vanuit de wateropgaven bijgedragen kan worden aan het realiseren van aantrekkelijke woonmilieus. 2.2.4.
Waterplan 2 Rotterdam Het Waterplan 2 Rotterdam uit 2007 schetst een perspectief van Rotterdam in 2030. Het gaat over de manier waarop de stad zich op de lange termijn zou moeten ontwikkelen op het gebied van water en waterkeringen, rekening houdend met de ambities van de stad. Om dit perspectief te bereiken, moet de stad nu al handelen en fundamentele keuzes maken. Het perspectief voor Rotterdam Waterstad 2030 is gebaseerd op enerzijds het versterken van bestaande kwaliteiten en anderzijds op het slim inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Het perspectief maakt gebruik van ingrediënten en kwaliteiten, die reeds in Rotterdam aanwezig zijn. Het aansluiten bij en uitbouwen van bestaande kwaliteiten is een strategie, die aansluit bij het ‘olievlekprincipe’ uit de Rotterdamse Stadsvisie. Rotterdam is te onderscheiden in drie hoofdgebieden (Rivierstad, Noord en Zuid) met dusdanige verschillen in hoofdwatersystemen en stedelijke condities dat ook de oplossingsrichtingen en de te volgen strategieën anders zijn. In het waterplan zijn er drie belangrijke thema’s: bescherming, schoon water en gescheiden afvoeren riool- en afvalwater. Onderstaand worden deze nader toegelicht. Bescherming Door verandering van het klimaat zal er vaker en meer neerslag vallen. Als het watersysteem niet op orde is en de watergangen bij extreme neerslag het water niet meer kunnen bergen, dan treedt wateroverlast op. Deze wateroverlast zal zichtbaar zijn in het overstromen van singels en het overlopen van het rioleringsstelsel. Hiermee kunnen, naast economische schade, de hygiëne en de volksgezondheid alsmede de veiligheid van de bewoners in gevaar komen. Daarom moet het water worden vastgehouden in het stedelijk gebied. Als dat niet kan, moet het tijdelijk worden geborgen, bijvoorbeeld door de aanleg van extra water. Pas als er geen andere mogelijkheden zijn, kan water worden afgevoerd. De benodigde hoeveelheden aan extra open water leggen een enorme claim op de beschikbare ruimte in de stad. Met name in het dicht bebouwde stedelijke gebied is het nagenoeg onhaalbaar om het nodige open water te graven, maar ook in de minder dicht bebouwde gebieden levert het grote complicaties op, nog afgezien van de kosten, die dit met zich meebrengt. In Waterplan 2 Rotterdam is aangegeven dat traditionele oplossingen hierdoor niet voldoende zijn. In de oude wijken is het bijvoorbeeld niet mogelijk de problemen van waterberging aan te pakken door extra berging te graven. De kosten zijn buitensporig hoog en bestaande bebouwing kan niet zomaar gesloopt worden. Het is daarom nu al duidelijk dat ook ingezet moet worden op alternatieve en innovatieve oplossingen voor de waterbergingsopgave. Innovaties als groene daken, waterpleinen en alternatieve vormen van waterberging zijn dan ook essentieel voor de verdere ontwikkeling van de stad. Schoon water De algemene doelstelling voor het water in Rotterdam is kort samen te vatten in ‘helder plantenrijk water’. Hiervoor is het niet nodig dat het oppervlaktewater voor alle parameters aan de normering voldoet. Zelfs oppervlaktewater dat voor meerdere parameters niet voldoet, kan bijvoorbeeld door actieve beheersmaatregelen wel aan de einddoelstelling ‘biolo-
8
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
gisch gezond water’ voldoen. Met een juiste combinatie van maatregelen is het mogelijk om voor de meeste Rotterdamse wateren de doelstelling ‘helder en plantenrijk water’ te bereiken. Een zeer belangrijk onderdeel voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit is de inrichting van de watergang, en dan met name de natuurvriendelijke oevers. Alhoewel voor veel wateren binnen Rotterdam de geschetste waterkwaliteitsbeelden in principe bereikbaar zijn, zal het de nodige tijd en middelen vergen om deze te bereiken. Daarnaast zal het voor een klein deel van het water naar verwachting niet mogelijk zijn. Gescheiden afvoeren riool- en afvalwater In de praktijk verloopt de afvoer van regenwater meestal via de riolen. Bij de toenemende neerslag leidt dat tot problemen in het huidige rioleringsstelsel. Een mogelijkheid om die problemen te voorkomen is om anders om te gaan met hemelwater, bijvoorbeeld het bufferen van hemelwater en gescheiden afvoeren van het vuile afvalwater en het relatief schone hemelwater. Die scheiding mag echter de volksgezondheid, de kwaliteit van het grondwater en de grondwaterstand niet negatief beïnvloeden. Grootschalig afkoppelen in stedelijk gebied van Overschie is niet doelmatig gezien dichte bebouwing en de lage ligging ten opzicht van de omgeving en oppervlakte water. Afkoppelen is maatwerk en wordt waar mogelijk opgepakt in combinatie met herstructurering en herinrichting van openbare ruimte. De aanpak is en blijft daarmee maatwerk. Met dit deelgemeentelijk waterplan wordt nadere invulling gegeven aan de stadsbrede doelstellingen en oplossingsstrategieën uit het Waterplan 2 Rotterdam. 2.2.5.
Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2015 De gemeente Rotterdam heeft haar rioleringsbeleid vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) Rotterdam 2011-2015. De opstelling ervan is een verplichting vanuit de Wet Milieubeheer. Het gemeentelijk rioleringsplan gaat in op de verbrede gemeentelijke zorgtaken voor het afvalwater, hemelwater en grondwater. Het beschrijft de langetermijnvisie voor de invulling van de gemeentelijke zorgtaken. Vanuit de visie zijn ambities verwoord en zijn doelstellingen voor de planperioden 2011-2015 opgesteld. Het plan geeft inzicht in de opgaven voor het rioleringsbeheer in de planperiode, een overzicht van de nieuw aan te leggen en de te vervangen voorzieningen, een beschrijving van de wijze van beheer, de gevolgen voor het milieu en de financiële consequenties. De langetermijnvisie (2030) van de gemeente Rotterdam voor de invulling van de gemeentelijke zorgplichten stelt onder meer dat de rioleringszorg bijdraagt aan de realisatie van een aantrekkelijke stad. Dat betekent een helder en plantenrijk watersysteem, droge voeten en een gezonde stad. De ambitie voor stedelijk afvalwater is dat het niet ongezuiverd wordt geloosd in het milieu en op een doelmatige wijze en met behulp van duurzame systemen wordt verwerkt. Emissies vinden alleen plaats op het regionale watersysteem (singels en boezems) en op rijkswater (nieuwe Maas) waar het watersysteem niet negatief wordt beïnvloed. De ambitie voor het hemelwater is dat verontreiniging hiervan zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het relatief schone hemelwater wordt in gebieden met een wateropgave waar mogelijk vertraagd afgevoerd naar het oppervlaktewater of de bodem. Hemelwater van buitendijkse gebieden wordt buitendijks ingezameld, daar verwerkt en geloosd. Voor een zichtbare afvoer heeft oppervlakkige afvoer van hemelwater (via straten of goten) de voorkeur boven ondergrondse afvoer (via kolken en leidingen). Wateroverlast als gevolg van water-op-straat wordt zoveel mogelijk voorkomen.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
9
De ambitie voor het grondwater is dat het grondwater in de stad geen structureel negatieve gevolgen veroorzaakt voor de gebruiksfunctie. Het grondwater is voldoende diep om structurele wateroverlast te voorkomen en voldoende hoog om structurele droogstand van houten paalfunderingen te voorkomen. Maatregelen in het openbaar gebied worden uitsluitend genomen als deze doelmatig zijn. Perceeleigenaren hebben een eigen verantwoordelijkheid voor hun perceel. De gemeente houdt er rekening mee dat na vervanging van lekkende riolen de mogelijkheid bestaat dat de grondwaterstand zal stijgen. Om de overlast te voorkomen of te verminderen wordt door de gemeente drainage meegelegd bij rioolvervaning. In gebieden met risico op funderingsschade als gevolg van een lage grondwaterstand, heeft het vervangen van lekke riolen prioriteit. Voor deze gebieden maakt de gemeente Rotterdam een plan om op een doelmatige wijze deze riolering de komende tien jaar te vervangen of waterdicht te maken. Het singelpeil is maatgevend voor de grondwaterstand. Grondwater wordt, met behulp van drainagesystemen met natuurlijk verval, zonder bemaling afgevoerd naar de singels. Maatregelen in het openbaar gebied worden uitsluitend genomen als deze doelmatig zijn. Voor de planperiode gelden de volgende opgaven: - rioolvervanging van minimaal 40 km per jaar vanaf 2010; - meer inzetten op scheiden van schone en vuile waterstromen (afkoppelen, ombouw gemengd naar gescheiden); - gebiedsgerichte uitwerking van het rioolvervangingsprogramma; - levensduurverlengende maatregelen voor riolen. Maatregelen uit het GRP kunnen eveneens benut worden voor de doelstellingen van het deelgemeentelijk waterplan. De doelstellingen en uitvoeringsstrategie uit het GRP zijn verwerkt in de watervisie van dit deelgemeentelijk waterplan (hoofdstuk 4). 2.2.6.
Beleidsplannen deelgemeente In de Gebiedsvisie Overschie 2010-2014 is aangegeven dat water in deze periode meer aandacht krijgt vanwege het belang van waterberging, waterkwaliteit en het watersysteem. Aangegeven is dat een goede waterkwaliteit goed is voor het ecosysteem en ook ruimtelijke kwaliteit biedt. Daarnaast is aangegeven dat er op de volgende wijze ruimtelijke kwaliteit gerealiseerd wordt of kan worden: - het project Aquarel bij Kleinpolderplein; - het versterken van bestaande verbindingen in het stedelijk gebied, de singelstructuur en de Delftse Schie, Delfshavense Schie en Rotterdamse Schie; - realisatie van passantenplaatsen (zonder vooorzieningen) op een hiervoor geschikte locatie in de oude vaargeul van de Delfshavense Schie (waarbij de locatie ten noorden van de noordelijke brug van het project Bochtafsnijding mogelijk een optie is). Daarbij zal rekening gehouden worden met het behouden van het gebiedseigen karakter van de kern Overschie. In de Visie Groen Overschie van 2009 zijn de ambities voor het Overschiese groen aangegeven. Deze ambities zijn gebaseerd op drie thema’s: ‘van scherven naar structuren’, ‘meer differentiatie en samenhang’, ‘schakelen en verbinden’. Onderdeel van de ambities zijn het versterken van de groen/blauwe structuur en het versterken van de singelstructuur. In dit deelgemeentelijk waterplan is rekening gehouden met de ambities van de deelgemeente voor het versterken van de ruimtelijke kwaliteit, onder andere door het versterken van de groen/blauwe structuur en het versterken van de singelstructuur.
10
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
3.
INVENTARISATIE WATERSYSTEEM OVERSCHIE In dit hoofdstuk worden de resultaten van de inventarisatiefase beschreven. In de eerste paragraaf wordt kort de historie, het landschap en de beleving van het watersysteem behandeld. Vervolgens wordt per waterthema een beschrijving gegeven van de relevante deelgebieden. Daarna wordt een overzicht gegeven van de knelpunten en aandachtspunten in het Overschiese watersysteem. Tenslotte worden de ruimtelijke ontwikkelingen beschreven, die in de deelgemeente gepland zijn.
3.1.
Historie, landschap en beleving De hoofdstructuur van het waternetwerk van Overschie bestaat uit verbindingen, die onderdeel uitmaken van een netwerk dat het grondgebied van Overschie overstijgt. De verbindingen, die hiervan onderdeel uitmaken zijn de wateren van de Schie met daarbij de Rotterdamse Schie, het Schie-Schiekanaal en de Delfshavense Schie én de waterkering ‘de steilrand’. De Schie begon haar bestaan in de buurt van het huidige Schiebroek als een moerassig kreekje dat, ongeveer op de plaats van Overschie, uitmondde in de toenmalige Merwede (tegenwoordig: Nieuwe Maas). Overschie (‘Ouwe Schie’) heeft zijn naam te danken aan de Schie. Het feit dat deze wateren onderdeel uitmaken van een grotere structuur, die zowel voert naar de binnenstad van Rotterdam als naar het landelijk gebied in het noorden, maakt deze wateren zeer kansrijk als koppelingen met de omgeving. Zowel het zicht, de bereikbaarheid en authenticiteit (historische laag) van het water bieden nog potentie. Vooral voor langzaam verkeer kan hier een kwaliteitsslag gemaakt worden. De Delfshavense Schie heeft een industrieel karakter door zijn kanaalachtige beloop, brede profiel, harde karakter en de aangrenzende bedrijvigheid van Spaanse Polder. Het noordelijke deel ligt langs de dorpskern. Het weinige (openbare) groen is daar erg versnipperd [ref. 3.]. In het zuidelijk deel is een brede groenstrook langs de oever gesitueerd. De hoge kade langs het water maakt dat het water vanaf de aanliggende groenstrook slecht te zien is, dit wordt nog versterkt door de rietkragen langs de oever. Ook het doorgaande fietspad en voetpad liggen verdiept ten opzichte van de kade [ref. 3.]. De Schie-oever biedt naast fysieke ruimte ook extra kijkruimte en belevingswaarde door zijn ligging aan water met scheepvaartverkeer. Deze kwaliteiten, op loopafstand van de woningen, kunnen beter benut worden [ref. 3.]. Historisch doorsneed de Rotterdamse Schie de deelgemeente Overschie. Met de realisatie van de rijksweg A13 is er een versnippering in het watersysteem gekomen. Hierdoor ligt het deel van de Rotterdamse Schie ten westen van de A13 geïsoleerd. De Rotterdamse Schie kent, in tegenstelling tot de Delfshavense Schie, een intiemer karakter. De waterloop kent een enigszins bochtige structuur, de bebouwing is lager en herbergt slechts incidenteel kleinschalige bedrijvigheid. De westelijke oever van de Rotterdamse Schie kent een goede ruimtelijke kwaliteit welke verder uitgebouwd kan worden. Langs de oever ligt een fietspad dat zowel door fietsers als voetgangers wordt gebruikt. Het is eigenlijk te smal voor beide functies, maar verbreden zou een inbreuk zijn op het informele karakter. Zolang de gebruikers goed rekening met elkaar houden, kan het huidige dubbelgebruik worden voortgezet [ref. 3.]. Dit pad biedt goed zicht op zowel het water als het lager gelegen groen. Het aanliggende groen heeft een belangrijke (speel)functie op wijk- en buurtniveau en kent een goed gebruik. De oostelijke oever biedt kansen voor verdere verbeteringen. Hier is het wenselijk dat de huidige bedrijvigheid haar uitstraling verbetert. Parallel aan de oostoever lopen de Zestienhovensekade en de Oudedijkse Schiekade. De Zestienhovensekade doet vrij kaal aan, er staan weinig bomen [ref. 3.].
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
11
Naast de doorgaande wateren is er ook de doorgaande structuur van de waterkering ‘de steilrand’. De steilrand is het dijklichaam tussen de laaggelegen polders (drooggemalen veenplassen) en het bovenland. Hiermee vormt het de grens tussen de laaggelegen droogmakerijen en het hoger gelegen (niet ontveende) gebied. De steilrand is naast de waterscheiding van de polder ook een belangrijk landschapshistorisch gegeven. Deze landscheiding kent verschillende verschijningsvormen en strekt zich uit tot in de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek. In de Visie Groen Overschie is aangegeven dat de steilrand een belangrijke drager van de groenstructuur kan worden. Wat daarbij een knelpunt is, is de functie van binnenwaterkering en daarmee samenhangende keur en legger, die voorschrijven dat er binnen tien meter van de waterlijn geen bomen mogen staan. In de Visie Groen Overschie van 2009 is aangegeven, dat door het handhavingsbeleid en het op peil brengen van de keringen door het hoogheemraadschap de binnenwaterkering in de nabije toekomst boomvrij zal worden [ref. 3.]. Sindsdien wordt hier invulling aan gegeven. Binnen Overschie is een netwerk van waterverbindingen aanwezig, bestaande uit singels en sloten. De belangrijkste dragers zijn de singels. De singelstructuur is op enkele plaatsen niet continu en het beeld is tamelijk monotoon. De aanwezige singelstructuur kan aan kwaliteit winnen door deze te versterken. Het is van belang ontbrekende schakels in de singelstructuur weg te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan het uitbreiden van het wateroppervlak door het verbreden van bestaande singels en waterpartijen. Ook de doorstroming is hierbij van belang voor zowel de waterkwaliteit als de visstand. Daar waar mogelijk is het wenselijk om in plaats van duikers bruggen of brugduikers toe te passen. Voor verdere optimalisatie is het goed de singelstructuur te koppelen met loop- en fietsroutes. Naast een verbeterde routing langs de singels dient er ook een verbeterde beplantingsstructuur te worden gerealiseerd. Het groen wordt op sommige delen als monotoon, kaal en kleurloos ervaren. Daarbij is het bomenbestand diffuus en kent het overwegend pionierssoorten. Het beeld kan op deze plaatsen omgevormd worden naar een meer samenhangend beeld, met meer kleur, differentiatie en met een hoger percentage duurzame soorten waar bij de soortkeuze de ‘Rotterdamse Stijl’ als leidraad kent. Verder kan overwogen worden om beeldverstorende beplanting, met name op de koppen van singels, te verwijderen. Waterpartijen met specifieke recreatieve functies zijn de vijver bij de Kandelaar, de Overschiese plasjes en de Wilgenplas. De vijver bij de Kandelaar ligt in het gebied Noord-Kethel. Dit gebied is goed bereikbaar vanuit Schiedam en minder goed vanuit de woongebieden in Overschie. De waterpartij wordt gebruikt voor kleinschalige recreatieve vaart. Langs de waterpartij is een ruiterpad aanwezig. Het gebied bij de Overschiese plasjes is zodanig ingericht, dat het geschikt is als wandelgebied. In de huidige situatie is het middelste deel van het gebied een groot hondenlosloopgebied. De Wilgenplas ligt aan de oostelijke rand van Overschie, achter het vliegveld. De plas is verpacht aan een visvereniging, vissers weten de locatie goed te vinden. 3.2.
Watersysteem Het watersysteem van Overschie bestaat uit diverse peilvakken, deels in beheer bij het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en deels bij het Hoogheemraadschap van Delfland. Het hoofdwatersysteem wordt gevormd door de wateren van de Schie. Het gebied wordt doorkruist door een aantal boezems, die afwateren naar de wateren van de Schie. Het overige oppervlaktewater is ingedeeld in een aantal peilgebieden, die met behulp van gemalen afwateren naar de boezems of naar de wateren van de Schie. Op afbeelding 3.1 is een watersysteemkaart weergegeven. Onderstaand wordt een beschrijving gegeven van het watersysteem.
12
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Het gebied Zestienhoven ligt in zijn geheel in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Het oppervlaktewater van de woonwijk Zestienhoven ontvangt via gemaal Noorderlaan ook het overtollig oppervlaktewater van Luchthaven Rotterdam The Hague Airport en het overtollig oppervlaktewater van de Overschiese Kleiweg. In het gebied Zestienhoven liggen de peilgebieden GPG-430, GPG431, GPG-432 en GPG-433. Deze peilgebieden worden gevoed vanuit de tussenboezem langs de Overschiese Kleiweg op twee punten (aan de west en zuidkant) en wateren ook af naar de tussenboezem. De grens van Zestienhoven wordt gevormd door de tussenboezem aan de zuidzijde en de Doenkade aan de noordzijde. Tussen de Rotterdamse Schie en de tussenboezem ligt het peilvak GPG-404. De tussenboezem en de Overschiese plasjes liggen in dit peilvak. In peilgebied GPG-404 wordt water via twee inlaten ingelaten vanuit de Delfshavense Schie. Nabij de Overschiese plasjes wordt naar de tussenboezem afgevoerd via een stuw. De tussenboezem wordt verder gevoed door de peilvakken GPG-406 en GPG-407 (door de gemalen Eigenhof en Bergpolder, respectievelijk 2,5 en 3 m 3/minuut). Vanuit de tussenboezem (en Zestienhoven) wordt het water afgevoerd naar de Rotterdamse Schie met het gemaal Achterweg (55 m3/uur). Indirect wordt daardoor ook het water van Zestienhoven en de peilvakken GPG-406/-407 afgevoerd. Peilvakken GPG-406 en GPG407 liggen aan de zuidzijde van de tussenboezem, tussen de tussenboezem (peilvak GPG404) en de Rotterdamse Schie. Dit gebied bestaat vooral uit volkstuinen. Peilvak GPG-405 bevat de Rotterdamse Schie en een stukje naastgelegen gebied. Langs de Delfshavense Schie ligt het peilvak GPG-403. Peilvak GPG-402 bevat vooral de wijk Overschie. Het peilvak ligt ingeklemd tussen de Rotterdamse Schie en de Delfshavense Schie. Er wordt ingelaten vanuit de Delfshavense Schie. Het praktijkpeil wijkt af van het officiële peil: NAP -2,50 m. Er wordt uitgemalen op de Delfshavense Schie via gemaal Taludweg met een capaciteit van 3 m 3/minuut. Bij de Rotterdamse Rijweg ligt een opmaling met peil NAP -2,20 m, waarbij er gemalen wordt via gemaal Burg. Koningssingel (0,17 m 3/minuut). Het gebied Noord-Kethel ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland. Het gebied wordt bemalen door het gemaal Kandelaarweg naar de Schie. De streef-/praktijkpeilen liggen overwegend op NAP -3,27 m (zomerpeil) en NAP -3,32 m (winterpeil). De waterpartijen bij de Kandelaar liggen in een peilgebied met een hoger waterpeil van NAP -3,11 m (zomerpeil) en NAP -3,19 m (winterpeil). In Overschie kan water ingelaten worden vanuit Delfshavense Schie. De huidige wateraanvoersituatie is op een aantal locaties niet optimaal. Verbetering van de inlaatsituatie is hier gewenst. Het betreft daarbij de hoofdinlaat bij de Schielaan (richting Overschiese plasjes) en de inlaat bij de woonwijk Nieuwe Kleiweg. Daarnaast is de waterafvoer een aandachtspunt. Het wateroverschot in de watergangen in Overschie wordt namelijk niet alleen afgevoerd via het watergangenstelsel. In het noordelijk deel van de wijk Overschie is sprake van terugstroom van water in de riolering, waarbij het water uiteindelijk via de rioolbuizen en een overstort geloosd wordt op de tussenboezem. Nieuw peilbesluit Het peilbesluit van de polder Overschie dateert uit 2008. Sinds 2008 is gebleken dat op een aantal lokaties in de polder het gevoerde peil niet overeenkomt met het in het peilbesluit vastgestelde peil. Dit gegeven vormt aanleiding voor het opstellen van een nieuw peilbesluit voor polder Overschie. Het ontwerp-peilbesluit is door Schieland ter inzage gelegd van 22 november 2012 tot en met 9 januari 2013. In het ontwerp-peilbesluit is opgenomen om het praktijkpeil van de wijk Overschie van NAP -2,50 m ook aan te houden als het formeel peil. Voor het afgedamde gedeelte van de Rotterdamse Schie was nog geen formeel peil vastgesteld, in het ontwerp-peilbesluit is een een formeel peil van NAP -0,43 m opgenomen (gelijk aan Delflands boezempeil). Verder zijn er in bepaalde gebieden peilverlagin-
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
13
gen en peilverhogingen opgenomen in het ontwerp-peilbesluit [ref. 12.]. Naar verwachting zal het peilbesluit eind maart 2013 worden vastgesteld. Wateropgave De woonkern van Overschie en de nieuwe woonwijk Zestienhoven hebben een wateropgave, omdat in deze gebieden het risico op wateroverlast door inundatie groter is dan de norm [ref. 11.]. In de woonkern Overschie wordt de noordzijde van het peilgebied veel zwaarder belast door riooloverstorten. Hierdoor zijn de peilstijgingen in het oppervlaktewatersysteem aan de noordzijde bij hevige neerslag veel groter dan aan de zuidzijde van het peilgebied. Dit komt door de lange afstand tot het gemaal Taludweg en de krappe duiker tussen de Van Noortwijcksingel en de Burg. Koningsingel. De interactie tussen de riolering en het watersystem via de overstorten dragen hier aan bij. Er is hierdoor sprake van een inundatierisico bij de groenstrook rond de Ameidesingel, mede veroorzaakt door de lage ligging van het groen. Hierbij is er ook een risico dat ook het naastgelegen tunnel onder water komt te liggen. Verder kunnen particuliere terreinen incidenteel onder water komen te liggen. Het betreft de garageboxen bij de Overschiese Kerksingel/Prof. Bolklaan en de achtertuinen van de panden aan de Rotterdamse Rijweg die uitkomen op de watergang in de Van Noortwijckstraat. Een aandachtspunt is dat de capaciteit van gemaal Taludweg beperkt is. Mede door de krappe duiker en de beperkte gemaalcapaciteit, kan bij het water in de singels bij een hoogwatersituatie de riolering instromen. In de nieuwe woonwijk Zestienhoven is sprake van een inundatierisico doordat de capaciteit van het gemaal beperkt is. Gemaal Achterdijk heeft een capaciteit van 30 m 3/min, terwijl er tot 2012 uitgegaan werd van een capaciteit van 55 m 3/min (gebleken is dat de capaciteit van de persleiding beperkt is). De nieuwbouwwijk Zestienhoven heeft vanwege de geringere gemaal capaciteit een wateropgave, waarmee nog geen rekening gehouden was in het waterplan van Zestienhoven. Waterkeringen Op de watersysteemkaart (afbeelding 3.1) zijn de waterkeringen aangegeven. De Doenkade is de dijk, die de waterscheiding vormt tussen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland. Deze scheiding wordt de landscheiding genoemd. De Schie is van de polder gescheiden door een boezemkade. Deze beschermt de polder tegen overstroming vanuit de Schie. De polder Zestienhoven wordt begrensd door een ringkade. De ringkade ligt grotendeels op de steilrand. Door het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft een toetsing van polderkade en de boezemkade plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan zullen delen van de ringkade in de komende jaren worden opgehoogd door de (deel)gemeente. Bij de Achterdijk is de waterkering reeds op hoogte gebracht. Daarbij zijn ook bomen gekapt. Hierbij heeft afstemming met de bewoners plaatsgevonden de beplantingsmogelijkheden op de dijk (wat mag blijven staan en wat niet en welke compensatie mogelijk is). Voor de Schiekade bij de Delftweg worden reeds voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van de ophoging in 2012. Een overzicht van de meerjarenplanning van de ophoging van de kaden is opgenomen in bijlage V.
14
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Riolering Het stedelijk afvalwater van Overschie (afvalwater van huishoudens en bedrijven en afstromend hemelwater) wordt gemengd verzamelt en afgevoerd naar de rioolwaterzuivering Dokhaven via het rioleringsgebied ‘Westen’ in Rotterdam [ref. 1.]. Het rioolstelsel in Overschie is grotendeels gemengd [ref. 2.]. Het gebied Kleinpolderplein heeft een gescheiden stelsel. Zestienhoven wordt bij de herontwikkelingen volledig voorzien van een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel [ref. 2.]. Basisinspanning De inrichting van de riolering dient te voldoen aan een aantal basis uitgangspunten, zodat de belasting van het oppervlaktewater beperkt blijft. De gemeente Rotterdam voldoet aan de basisinspanning. De gemeente heeft dit bereikt met behulp van Centraal Automatische Sturing (CAS) van de hoofdrioolgemalen. Hydraulisch functioneren De laatste herberekening van het rioolstelsel in Overschie is in 2003 gemaakt. Alle bekende hydraulische knelpunten in Overschie zijn in 2007 opgelost. Inmiddels hebben veel veranderingen plaats gevonden. De afdeling Watermanagement van de gemeente Rotterdam gaat in 2013 het functioneren van het rioolstelsel in Overschie opnieuw toetsen en optimaliseren. Een aandachtpunt is het lagere peil van de waterverbinding tussen de Delftse en de Rotterdamse Schie langs Kleinpolderkade met vermoedelijk instroom van oppervlaktewater in de riolering. Waterkwaliteitsspoor Vanuit waterkwalitatieve aspecten dienen de vuilemissies vanuit het gemengde stelsel beperkt te blijven. In het waterkwaliteitspoor wordt door de waterbeheerder beoordeeld of de waterkwaliteitsdoelstellingen kunnen worden behaald in wateren waarop afvalwater uit de riolering wordt geloosd. Lozingen van afvalwater uit het riool leiden tot een tijdelijke daling van de zuurstofconcentratie. Bij een waterkwaliteitsspoortoetsing wordt bekeken of de ‘zuurstofdip’ leidt tot mogelijke waterkwaliteitsproblemen zoals vissterfte en stank. Er wordt hierbij gekeken naar situaties waar de basisinspanning (in theorie) is gerealiseerd. Leidt de basisinspanning tot onacceptabele waterkwaliteitssituatie, dan moeten er aanvullende maatregelen worden getroffen. Ten behoeve van het deelgemeentelijk waterplan heeft een waterkwaliteitsspoortoetsing plaatsgevonden. De toetsing is gerapporteerd in bijlage III. In de onderstaande tabel worden knelpunten en aandachtslocaties aangegeven.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
15
Tabel 3.1. Knelpunten en aandachtspunten score knelpunt/aandachtspunt
overstortnummer
opmerkingen
8-689 Burg. Koningssingel
7
knelpunt
effect samen met 8-721
8-721 Burg. Koningssingel
7
knelpunt
effect samen met 8-689
aandachtspunt
de duikerverbindingen, waarvan
8-601 Blijvenburgstraat
4,93
de afmetingen niet bekend zijn, zullen leiden tot een beter resultaat 8-180 Prins Mauritssingel
5,70
knelpunt
samen met 8-219
8-219 Prins Mauritssingel
7
knelpunt
samen met 8-180
8-354 Eeldestraat
10
urgent knelpunt
smalle watergang voor een overstort (op waterlijn +/- 3 m)
8-1576 Overschiese Kleiweg
4
aandachtspunt
De overstort bij de Eeldestraat is volgens waterkwaliteitsspoortoetsing een urgent knelpunt, omdat er rioolwater overstort op een smalle watergang zonder doorspoeling. In de wijk Overschie treden knelpunten op bij de Burg. Koningssingel en de Prins Mauritssingel. Er is thans een overstort aanwezig bij de volkstuinen van VTV Onze Tuinen. Het beleid is dat er bij volkstuinen geen overstort aanwezig is. De verwachting is echter dat de overstort niet of zeer zelden functioneert. Verder zijn er overstorten aanwezig op de Wilgenplas, die als visvijver gebruikt wordt. Risicovolle overstorten Overstorten vanuit de riolering kunnen een risico vormen voor de volksgezondheid. Uit de risicovolle overstorten-toetsing, zie bijlage IV, komt naar voren dat er geen risicovolle overstorten in Overschie zijn. Rioleringsproblemen door verzakkingen In diverse delen van Overschie zoals in de wijk Landzicht en Schiewijk is sprake van verzakking van het maaiveld. De zettting van de bodem in Overschie kan het functioneren van de riolering doen verminderen: - de lokale verlaging in het maaiveld zorgt ervoor dat het water op straat blijft staan wat tot hinder kan leiden; - door ongelijke zetting gaan de voegen van de riolering kapot waardoor het riool drainerend werkt of opsluiting op delen van de riolering optreedt. Dit zorgt ervoor dat de riolering (gedeeltelijk) vol komt te staan; - stagnerend rioolwater kan leiden tot aantasting van de riolen verstoppingen en stankoverlast. Door aantasting wordt de levensduur van de riolen korter; - door ongelijke zetting kunnen de aansluitingen van zakkende riolering op het onderheide collecteurriool of de huisaansluitingen van de woningen naar het openbare riool kunnen afbreken; - het lekkend of drainerend riool leidt tot afvoer van het grondwater naar de riolering. Dit is een aandachtspunt voor de doelmatigheid en duurzaamheid. Bij vervanging van de riolering door waterdichte riolen, kan de grondwaterstand in de toekomst plaatselijk tot dan 0,30 m stijgen. 3.3.
Grondwater Het maaiveldniveau in de deelgemeente Overschie kent een sterke variatie, evenals de oppervlaktewaterpeilen. Het hoogste peil ligt bij de boezems. Vandaar uit neemt het maaiveld af richting de poldergebieden. Het maaiveldverloop en de peilverschillen zijn ter illu-
16
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
stratie opgenomen in 3.2. Het peilverschil kan fors zijn. Het peil in de polders ten noordoosten van de Steilrand staat bijna zes meter lager dan dat van de boezem (Delftse of Rotterdamse Schie). Omdat het waterpeil van de boezem hoger ligt dan in de polders, is er sprake van een grondwaterstroming door het dijklichaam naar de poldergebieden. Daarnaast is er in de diepe polders sprake van kwel vanuit het diepe grondwater. Het ondiepe grondwater in de peilvakken ten zuidwesten van de steilrand stroomt richting het diepere grondwater. Dit wordt infiltratie genoemd. Deze infiltratie wordt mede bepaald door de grondwateronttrekking van DSM bij Delft. Afbeelding 3.2. Maaiveldverloop
Overschie is van oorsprong een agrarisch gebied, dat in de loop van jaren van bestemming veranderd is naar woonwijken. De oorspronkelijke bodem in Overschie bestaat uit klei met plaatselijk veenlagen. Ten behoeve van de woonwijken zijn de oude sloten gedempt en zijn de woonwijken integraal of volgens de cunetten-methode opgehoogd met zand of zandig materiaal. Deze ingrepen in de ondergrond hebben veel invloed op het ondiepe grondwatersysteem en op lokale zettingen in het gebied. De combinatie van slappe bodemopbouw in Overschie met het voorkomen van verzakte op staal gefundeerde woningen zorgt voor overlast in Overschie. Bouwen op staal betekent, dat er geen palen zijn toegepast, waarmee alleen de ondergrond voorziet in de draagkracht. De verzakte ‘op staal’ gefundeerde woningen ten opzichte van de omgeving zorgt voor wateroverlast vooral na hevig neerslag. In de Schiewijk, Oranjeplein, speelt deze problematiek met de verzakte huizen. De ongelijke zetting van de bodem zorgt voor scheuren, scheef staande huizen en maaiveldverschillen. Problemen in Overschie ontstaan vooral omdat verschillende funderingstypen (houten palen, panden op staal, beton funderingen) naast elkaar voorkomen; lokaal zijn er problemen met droogstand van houten palen. Langdurige droogstand van de bovenste houten delen van de fundering kunnen ervoor zorgen dat de paalfundering gaat rotten. In de Schiewijk is sprake van verzakte huizen en problemen met grondwater. Aan de westzijde van de Rodenburgstraat staan huizen gebouwd op ‘staal’. Bouwen op staal betekent, dat er geen palen zijn toegepast, waarmee alleen de ondergrond voorziet in de draagkracht. Daartegenaan en aan de overkant van de straat zijn huizen gebouwd op palen. De huizen op ‘staal’ zakken met de bodem mee, de huizen op palen blijven staan. Dit zorgt voor scheuren, scheef staande huizen en maaiveldverschillen tussen de beide weghelften.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
17
Het maaiveldniveau kent door de zettingen een sterke variatie. Tuinen en binnenterreinen liggen vaak lager (soms aanzienlijk) dan het omliggend terrein. Tussen de Pieter van Aschstraat en de Prins Mauritssingel is sprake van oude afgesloten binnenterreinen met een erg laag maaiveld. Grondwateroverlast komt voornamelijk voor in Schiewijk rondom het Oranjeplein waar de maaiveldhoogtes lager zijn dan NAP - 2,00 m. Uit metingen van de grondwaterstanden blijkt dat de gemiddelde ontwateringsdiepte kleiner is dan 0,80 m. In het openbare gebied, en in mindere mate onder de panden, tuinen en binnenterreinen, zijn vanaf het maaiveld antropogene ‘ophoog’-lagen aanwezig. Deze lagen bestaan voornamelijk uit zand of zanderige lagen [ref. 7.]. Bij de Aalkeetstraat en de Eskampstraat wordt wateroverlast ervaren doordat er plassen blijven liggen bij de grasvelden. Op basis van grondwatermetingen in de omgeving wordt uitgegaan van diepe grondwaterstanden [ref. 7.]. Hiermee is de wateroverlast niet het gevolg van ondiepe grondwaterstanden. De verwachting is dat het hemelwater hier langzaam in de bodem infiltreert, waardoor de plasjes ontstaan. Mogelijk is ook sprake van kwel vanuit de tussenboezem. In dat geval worden echter structureel drassige gronden verwacht. 3.4.
Waterkwaliteit en ecologie De Oostboezem is een KRW-waterlichaam. De Rotterdamse Schie, het Schie-Schiekanaal en de Delfshavense Schie zijn hier onderdeel van. De Oostboezem is een waterlichaam van het type M7: grote diepe kanalen. Een deel is bedijkt of kent harde oevers en er zijn weinig waterplanten. Er vindt scheepvaart plaats en er is een hoge doorstroming. Het water is troebel, maar er is geen algenbloei. De voornaamste ecologische knelpunten zijn: - inrichting (oevers en ruimte); - beheer (maaien, baggeren, peilbeheer, doorspoelen); - nutriënten (stikstof en fosfaat). De provincie en de waterschappen hebben KRW-verplichtingen voor de waterkwaliteit in de Oostboezem. Hiermee wordt rekening gehouden met een kwaliteitsverbetering van de Oostboezem. In de Oostboezem wordt in het project Bochtafsnijding Schie een aantal KRW maatregelen gerealiseerd. Op initiatief van de provincie Zuid-Holland worden natuurvriendelijke oevers en een vispaaiplaats aangelegd. De algemene ecologische doelstelling voor het water in Rotterdam is in Waterplan 2 Rotterdam als volgt verwoord: ‘helder plantenrijk water’. Visueel is dit uit te drukken in het waterkwaliteitsbeeld ‘snoek-blankvoorn’ (zie afbeelding 3.3). In woorden houdt dit in: - matig voedselrijk water, tamelijk helder, een doorzicht van 40 tot 70 cm; - schoon water, dat wil zeggen de normen voor de diverse (schadelijke) stoffen niet worden overschreden; - gevarieerde begroeiing met ondergedoken waterplanten, drijfbladplanten en oeverplanten. Oevervegetatie beslaat 5-10 % van het areaal. In diepere delen is meer ‘open water’ aanwezig; - gevarieerd dierenleven met veel vissoorten (snoek, blankvoorn, baars, ruisvoorn, zeelt, et cetera) en diverse kleinere waterdieren (watervlooien, slakken, insectenlarven, waterkevers, et cetera).
18
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Afbeelding 3.3. Waterkwaliteitsbeeld snoek-blankvoorn
Huidige waterkwaliteitsbeelden Met behulp van bestaande gegevens en een voor dit doel georganiseerde expert-sessie is voor de peilgebieden Overschie (GPG-402), Volkstuintjes (GPG-406 en 407), Tussenboezem (GPG-404) en de afgesloten tak van de Rotterdamse Schie (GPG-405) een analyse gemaakt van de huidige waterkwaliteitsbeelden. Deze is opgenomen in bijlage II. Hieronder is deze analyse samengevat. Het algemene beeld van de waterkwaliteit in de beschouwde peilvakken is dat de wateren in het hele projectgebied vrij voedselrijk zijn en een lage ecologische waarde hebben. Zowel de chemische als de ecologische kwaliteit wijzen daarop. Zo wordt op de meeste bemonsteringslocaties de MTR (Maximaal Toelaatbare Risico, landelijk norm voor oppervlaktewater) van totaal fosfor en totaal stikstof overschreden, komt er op de meeste plekken veel alg en kroos voor (indicatoren van voedselrijke wateren), ontbreken ondergedoken waterplanten in veel wateren, klagen bewoners soms over stankoverlast en wordt de visstand in verschillende wateren gedomineerd door bodemwoelende vis (brasem, karper). Daarnaast zijn de meeste oevers beschoeid en steil waardoor de ontwikkeling van oever- en waterplanten geremd wordt en vastlegging van nutriënten weinig plaats vindt. Tenslotte is het peilbeheer gericht op handhaving van een vast peil wat over het algemeen voor de oeverontwikkeling ongunstig is. Op afbeelding 3.4. (A en B) worden de langjarige gemiddelde concentraties P (fosfaat) en N (stikstof) aangegeven (gebaseerd op metingen van 2000 t/m 2010).
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
19
20
Afbeelding 3.4A. Concentraties totaal fosfor (P)
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Afbeelding 3.4B. Concentraties totaal fosfor (N)
21
De waterkwaliteitsbeelden, die hierbij passen zijn, oplopend in voedselrijkdom, ‘blankvoornbrasem’ en ‘brasem-snoekbaars/karper’ (afbeelding 3.5). In de watersysteemkaart (afbeelding 3.1) zijn de waterkwaliteitsbeelden weergegeven. Dit zijn gemiddelden over het hele peilvak. Lokaal kan het beeld verschillen. In het noorden van peilvak GPG-402 (Overschie) is het waterkwaliteitsbeeld bijvoorbeeld beter. Het water is daar helderder dan in de rest van het peilvak. Daarnaast variëren de waterkwaliteitsbeelden over de tijd. In Overschie (GPG-402) is de waterkwaliteit een aantal jaren terug beter geweest. In dit peilvak is naar verwachting veel slib aanwezig. Mogelijk hebben slibvorming en vertroebeling door bodemwoelende vissen geleid tot het slechter worden van de waterkwaliteit. De peilvakken GPG-406 en 407 (volkstuintjes) zijn het meest voedselrijk. De smalle sloten zijn hier regelmatig totaal bedekt met kroos wat niet bijdraagt aan een goede waterkwaliteit, biodiversiteit en beleefbaarheid. De afgesloten arm van de Rotterdamse Schie heeft het karakter van een kanaal met stilstaand water, beschoeide oevers en hier en daar drijfplanten (kroos, waterlelie, gele plomp). Uit veldbezoek blijkt verder dat de vijver bij de Kandelaar een beter waterkwaliteitsbeeld heeft. Hier is sprake van helder water. Dit komt vooral doordat hier sprake is van natuurvriendelijke oevers. Afbeelding 3.5. Huidige waterkwaliteitsbeelden
Blankvoorn-Brasem
Brasem-snoekbaars/karper
De reden van de hoge voedselrijkdom in het projectgebied verschilt per peilvak, maar de grootste bronnen lijken toch wel: nalevering uit de waterbodem, waterinlaat uit de boezem of aflaat van water uit een ander peilvak, en riooloverstorten. Bij nalevering vanuit de waterbodem komen stoffen uit het sediment vrij in de waterkolom door biochemische processen. Kwel speelt als bron in de beschouwde peilvakken geen grote rol. Belasting door vogels, hondenpoep en bladval zal relatief gezien weinig bijdragen aan de totale belasting. Dit komt vooral door de grote belasting vanuit de andere bronnen. Zodra andere bronnen gereduceerd worden, kan de belasting door vogels, hondenpoep en bladval een belangrijke belasting vormen en kan dit het ontstaan van een goede waterkwaliteit belemmeren. 3.5.
Beheer en onderhoud Oppervlaktewater Bij het onderhoudsbeleid voor oppervlaktewater wordt in het benodigd onderhoud onderscheid gemaakt naar het benodigde onderhoud naar de functie van de watergang (hoofdwatergangen en overige watergangen) en naar de onderhoudsplicht (hoogheemraadschap,
22
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
andere overheden en particulieren en/of bedrijven). Hoofdwatergangen worden onderhouden door het hoogheemraadschap. Overige watergangen worden meestal onderhouden door de gemeente. Op de watersysteemkaart (afbeelding 3.1) zijn de hoofdwatergangen, die door de hoogheemraadschappen onderhouden worden en de overige watergangen, die door de gemeente onderhouden worden, aangegeven. Daarnaast zijn er overige watergangen, die onderhouden worden door particulieren, zoals de waterpartijen bij landgoed de Tempel. De hoogheemraadschappen zien toe op de kwaliteit en de tijdigheid van het onderhoud van de overige watergangen middels de periodieke schouw. Dagelijks onderhoud (maaien) Dagelijks onderhoud is meestal cyclische onderhoud waarbij water- en oeverplanten worden verwijderd. Voor het dagelijks onderhoud hanteert het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard de zogenaamde ‘ecokleurenkoers’ als beleid: water- en oeverplanten mogen blijven staan als ze de wateraan- en afvoer niet belemmeren. Als richtlijn voor het (eigen) onderhoud van hoofdwatergangen worden drie ‘ecokleuren’ gehanteerd: blauw, geel en groen. De bijbehorende richtlijnen voor onderhoud staan in tabel 3.2. Voor overige watergangen worden twee ‘ecokleuren’ gebruikt voor de schouw op het dagelijks onderhoud: - blauwe watergangen zijn alle overige watergangen smaller dan zes meter, deze dienen bij de schouw van kant tot kant schoon te zijn; - groene watergangen zijn alle overige watergangen breder dan twee meter en moeten bij de schouw over een breedte van minstens drie meter vrij zijn van waterplanten. Voor zowel hoofd- als overige watergangen kunnen in specifieke gevallen ook afspraken gemaakt worden over maatwerk van onderhoud. Deze watergangen krijgen dan de ecokleur oranje. Tabel 3.2. Onderhoudsrichtlijnen voor hoofdwatergangen blauw ( doorvoer)
geel (aandacht voor ecologie)
groen (ecologie)
richtwaarden
maximaal 30 % ondergedoken
minimaal 30 % en maximaal
minimaal 30 % en maximaal
vegetatie in
waterplanten
50 % ondergedoken waterplan-
75 % ondergedoken water-
groeiseizoen
maximaal 20 % van waterbreed-
ten
planten
te oevervegetatie
minimaal 10 % en maximaal
minimaal 20 % en maximaal
maximaal 50 % drijvende water-
50 % van waterbreedte oever-
50 % van waterbreedte oe-
planten
vegetatie
vervegetatie
maximaal 50 % drijvende wa-
maximaal 50 % drijvende
terplanten
waterplanten
twee keer per jaar (gefaseerd)
één keer per jaar (gefa-
onderhouds-
twee keer per jaar (indien nodig
frequentie
hogere frequentie)
werkzaamhe-
zomer:
zomer:
zomer:
onderhoud oeverzone (tweezij-
watervegetatie verwijderen als
watervegetatie verwijderen
dig, minimaal 10 % van water-
deze meer dan 50 % inneemt
als deze meer dan 75 % in-
breedte aan oevervegetatie la-
van profiel, maar altijd minimaal
neemt van profiel, maar al-
ten staan)
30 % laten staan.
tijd minimaal 30 % laten
seerd)
den
staan. 2/3 van de watervegetatie verwijderen (middenstrook) najaar:
najaar:
najaar:
watergang volledig schoon
onderhoud oeverzone eenzijdig
onderhoud oeverzone geen
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
23
blauw ( doorvoer)
geel (aandacht voor ecologie)
groen (ecologie)
(elk jaar van oever wisselen)
of eenzijdig (elk jaar van oever wisselen)
2/3 van de watervegetatie verwijderen (middenstrook)
2/3 van de watervegetatie verwijderen (middenstrook)
Buitengewoon onderhoud (onder andere baggeren) Buitengewoon onderhoud is bedoeld om het (oorspronkelijke, benodigde) profiel van een watergang op orde te brengen. In veel gevallen volstaat het verwijderen van de bagger, maar soms is ook herstel van de kanten en de bodem nodig. Uitgangspunt is dat watergangen in principe altijd minimaal voldoen aan de leggermaten. Deze maten kunnen zo nodig worden herzien op basis van watersysteemanalyses. Dergelijke analyses worden in principe uitgevoerd door hoogheemraadschappen bij het opstellen van een peilbesluit. Voor het baggeren in bebouwd (stedelijk) gebied heeft het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard in 2010 het beleid herzien: baggeren van overige watergangen door particulieren en bedrijven blijkt in de praktijk niet of nauwelijks te gebeuren en niet afdoende te kunnen worden afgedwongen via de schouw. Schieland zal daarom samen met gemeenten binnen zijn beheersgebied gaan bekijken op welke wijze het baggeren van de watergangen in bebouwd gebied geregeld kan worden. Riolering en grondwater Het rioleringsbeheer wordt uitgevoerd door de gemeente Rotterdam. Daarnaast heeft de gemeente een zorgplicht ten aanzien van het grondwater in bebouwd gebied. De gemeente zorgt voor de inspectie en het onderhouden, reinigen, ontstoppen en vervangen van de riolering. Verder verzorgt de gemeente de instandhouding van ontwateringvoorzieningen (drainage) op openbaar terrein. Bewoners zijn zelf verantwoordelijk voor de instandhouding van fundering en drainagevoorzieningen op eigen terrein. Bewoners en pandeigenaren zijn ook verantwoordelijk voor de huisaansluiting op het gemeentelijke hoofdriool. 3.6.
Mening bewoners Overschie Eind juni tot en met begin juli 2012 hield de deelgemeente Overschie een enquête over het water en het waterbeheer. In totaal hebben 40 bewoners gereageerd. De resultaten zijn gerapporteerd in bijlage VII. De belangrijkste conclusies uit deze enquête zijn hieronder weergegeven. Oppervlaktewater Vrijwel alle respondenten vinden de watergangen in de omgeving belangrijk, vooral omdat het water in de buurt bijdraagt aan een aantrekkelijke woonomgeving. Daarbij geeft ongeveer driekwart van de respondenten aan dat ze watergangen als een stukje natuur dicht bij huis erg belangrijk vinden. Een ruime meerderheid van de respondenten vindt het water in de buurt schoon en vindt dat het water goed onderhouden wordt. Driekwart van de respondenten geeft aan het zwerfvuil in het water minder positief te vinden. Grondwater Een deel van de respondenten geeft aan grondwateroverlast te ervaren, waarbij in dat geval met name sprake is van water in de kruipruimte of natte tuinen. Er wordt grondwateroverlast ondervonden in alle seizoenen. Bepaalde respondenten geven aan dat de overlast beperkt blijft tot enkele dagen, terwijl andere aangeven dat de overlast meer dan de helft van de tijd duurt. Waarschijnlijk wordt er grondwateroverlast ervaren door zettingen.
24
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Hemelwaterafvoer en riolering Bij een groot deel van de respondenten is het niet bekend waar het afstromend hemelwater afgevoerd kan worden. Een beperkt aantal respondenten geeft aan overlast te hebben met water-op-straat. Klachtafhandeling Vijf respondenten hebben aangegeven klachten over wateroverlast te hebben gemeld bij de gemeente, deelgemeente of het hoogheemraadschap. Drie respondenten geven aan geen reactie te hebben ontvangen over de klacht. Slechts één respondent is tevreden over de klachtafhandeling. 3.7.
Knelpunten, aandachtspunten en opgaven Op afbeelding 3.6 is een knelpuntenkaart opgenomen. Op de kaart zijn ook aandachtspunten vermeld. Het gaat daarbij ook om aandachtspunten, die ervaren worden, maar fysiek geen knelpunt hoeven te zijn. De nummers, die op de knelpuntenkaart zijn opgenomen, zijn nader beschreven in bijlage VI. Samengevat zijn er de volgende knelpunten en aandachtspunten: - thema beleving: ⋅ de Rotterdamse Schie draagt bij aan een versnippering van de gemeente; de rijksweg A13 draagt op zijn beurt weer bij aan versnippering in het watersysteem; - thema watersysteem: ⋅ met de inrichting van Park Zestienhoven en de waterberging bij het Kleinpolderplein worden er goede stappen gezet om de wateropgave op te lossen. Desondanks dienen er nog belangrijke stappen gemaakt te worden; ⋅ er is een inundatierisico in delen van de woonkern van Overschie, dat groter is dan toegestaan volgens de norm (mede veroorzaakt door een beperkte drooglegging en een krappe duiker); ⋅ er is een inundatierisico in de woonwijk Zestienhoven, doordat de afvoercapaciteit van het gemaal beperkt is; ⋅ bepaalde inlaatvoorzieningen zijn niet optimaal (inlaat bij Rotterdamse Rijweg en Overschiese plasjes); ⋅ waterafvoer vindt deels plaats via de riolering; - thema riolering: ⋅ de lozingen vanuit de riolering in de noordzijde van het peilgebied woonkern Overschie leiden tot grote peilstijgingen in de noordzijde van Overschie; ⋅ er zijn overstortlozingen, die vanuit de waterkwaliteitsspoortoetsing een knelpunt vormen. Daarnaast leiden enkele overstorten tot stankoverlast; ⋅ verzakkingen, zoals in de wijk Landzicht, zorgen voor rioleringsproblemen; - thema grondwater: ⋅ de zettingsgevoelige bodem in combinatie van slechte bebouwingdraagt bij aan een toename op de kans op wateroverlast, vooral in Schiewijk bij Oranjeplein; ⋅ grondwateroverlast rondom het Oranjeplein door een lage maaiveldligging; ⋅ er is sprake van plasvorming bij de groenzone ten zuiden van de Rotterdamse Schie (omgeving Eskampstraat/Elsgeeststraat); - thema waterkwaliteit en ecologie: ⋅ het watersysteem in de wijk Overschie ligt geïsoleerd van de omgeving doordat de wijk omringd wordt door de wateren van de Schie. De watergangen hebben op bepaalde delen een slechte doorstroming. Doordat er sprake is van een hoge nutriëntenbelasting leidt dit hier tot overmatige kroosgroei;
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
25
de overstortlozingen op het slecht doorstromende oppervlaktewatersysteem draagt bij aan minder goede waterkwaliteit; ⋅ de huidige waterkwaliteitsbeelden voldoen niet aan de doelstelling van het waterkwaliteitsbeeld ‘snoek-blankvoorn’; thema beheer en onderhoud: ⋅ op enkele locaties is de toestand van de beschoeiing in een slechte staat; ⋅ de oever of watergang is op enkele locaties slecht bereikbaar; ⋅ in enkele gevallen is het voor bewoners onvoldoende duidelijk wie het beheer en onderhoud van een watergang uitvoert en waar klachten gemeld kunnen worden. Bewoners zijn niet tevreden over de klachtafhandeling. ⋅
-
Uit het voorgaande blijkt dat het waterbeheer in Overschie over het algemeen op orde is. Water is prominent in het gebied aanwezig, het draagt bij aan een goede beleving in de stad en er zijn geen grootschalige waterhuishoudkundige knelpunten. Als dit afgezet wordt tegen de doelen en ambities die verwoord zijn in het waterbeleid, dan zijn de volgende wateropgaven belangrijk voor Overschie: - het realiseren van een robuust watersysteem met voldoende waterberging en waterafvoercapaciteit voor nu én voor de toekomst. Deze opgave volgt uit het Nationaal Bestuursakkoord Water en is verder ook verankerd via het Waterplan 2 Rotterdam; - de gemeentelijke ambities waarbij het watersysteem een rol speelt om te komen tot ‘van scherven naar structuren’, tot ‘meer differentiatie en samenhang’ en tot ‘schakelen en verbinden’. Hiermee wordt ingespeeld op de opgave in de Stadsvisie Rotterdam, die gericht is op een aantrekkelijke woonstad, alsmede opde opgave, die in Waterplan 2 Rotterdam, is aangegeven voor het versterken van de bestaande kwaliteiten. Bovendien wordt hiermee aangesloten op de Visie Groen Overschie; - het realiseren van schoon en helder water, hetgeen een gevolg is van de Europese Kaderrichtlijn Water en verankerd is in het Waterplan 2 Rotterdam. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op het regionale en lokale waterbeleid en worden de pijlers voor de watervisie van het deelgemeentelijk waterplan Overschie verwoord.
26
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
23
41
1010
22 28
37
6
7 35
29
32
26
44
48 31
32
18
40
47
3
25
4
36 2
24
5 4
4
39
8
38
30 1
1 32
17 17
46
11
32
12 13
19 43 20
9
14
15 42
27
16
21 33 34 45
Witteveen+Bos
knelpunten
riolering, lekke riolen
beheer en onderhoud, afstemming beheertaak
riolering, ligging leiding
beheer en onderhoud, bereikbaarheid
riolering, overstortlozing
beheer en onderhoud, onderhoudstoestand
riolering, wateroverlast
grondwater, verzakkingen
waterkwaliteit en ecologie, doorstroming
grondwater, wateroverlast
watersysteem, afvoer via riolering
D:\Barend\01 Projecten\RT732-1- Deelgemeentelijk Waterplan Overschie\GIS\knelpuntenkaart versie 2012_aangepast.mxd 01-10-2012 11:42:11
watersysteem, drooglegging watersysteem, duiker watersysteem, gemaalcapaciteit watersysteem, inlaat niet optimaal watersysteem, waterbergingstekort watersysteem, werking onduidelijk
oppervlaktewater boezem
stromingsrichting gemaal inlaat (vrij verval)
getekend:
gecontroleerd: goedgekeurd:
versie:
datum:
tekeningnr.: formaat:
overstort
peilgebied steilrand
0
schaal:
250
Knelpuntenkaart
ir. B. de Jong drs.ing. A. Balla drs.ing. A. Balla definitief 1 01-10-2012 40 A3 liggend 1:17.926 500
DGWP Overschie opdrachtgever: projectnaam:
projectcode:
750 m
Deelgemeente Overschie Deelgemeentelijk Waterplan Overschie RT732-1
3.8.
Ruimtelijke en overige ontwikkelingen Binnen de deelgemeente Overschie zijn diverse ontwikkelingen en visies, die een directe relatie hebben met water of waar kansen liggen om, die relatie alsnog te leggen. Ten behoeve van het deelgemeentelijk waterplan is een overzicht opgesteld van relevante studies, lopende ontwikkelingen en bouw- en inrichtingsplannen. In diverse plannen zijn visies opgesteld, die iets zeggen over de inrichting van het plangebied en over de relaties, die er zijn met water. Het meest kansrijk zijn de volgende ontwikkelingen: - bochtafsnijding Delftse Schie; - kwaliteit buitenruimte Kleinpolderplein (inmiddels goeddeels gerealiseerd); - polder Schieveen: bedrijventerrein Schieveen en natuur- en recreatiegebied Schieveen; - nieuwe woonwijk Park Zestienhoven; - woningbouw Kleinpolder Zuid-West; - herstructurering Kleinpolder Oost; - herinrichting voorterrein luchthaven; - diverse verspreide herinrichtingen woonwijk Overschie: (semi)openbare ruimten ondermeer voor het project Overschiese groentjes. Onderstaand worden de belangrijkste ontwikkelingen nader toegelicht. Bochtafsnijding Delftse Schie Een belangrijke ontwikkeling in de hoofdstructuur is de door de provincie Zuid-Holland geplande bochtafsnijding in de Schie. Deze ingreep zou het gedeelte van de huidige Delftse Schie dat langs de historische dorpskern voert, vrijspelen van de beroepsscheepvaart. Indien deze ontwikkeling doorgang vindt en gerealiseerd wordt, biedt dit potenties voor de recreatievaart op de Schie alswel een eventuele functie van groenrecreatie op het Kethels eiland. In noordelijke richting gaat dit deel van de Delftse Schie voorbij de Doenbrug en begint het landelijke gebied, onder meer het gepland recreatief uitloopgebied, aan de westzijde de golfbaan en aan de oostzijde de landgoederenzone met vochtige graslanden. Met name de Delftweg is van groot belang als recreatieve verbinding tussen de deelgemeente en het landelijk gebied. In de Oostboezem wordt in het project Bochtafsnijding Schie een aantal KRW maatregelen gerealiseerd. Het betreft de aanleg van natuurvriendelijke oevers en een vispaaiplaats. Initiatiefnemer van de Bochtafsnijding Schie is de provincie Zuid-Holland. Kleinpolderplein Het Kleinpolderplein is de belangrijkste zuidelijke entree van Overschie. Met name de binnenring van het plein had een onaantrekkelijke uitstraling. In de jaren ‘60 heeft Rijkswaterstaat dit volledig verharde plein aangelegd en ingericht. Sinds die tijd was er aan dit plein niets meer veranderd. Naast de uitstraling van het plein, speelde ook het tekort aan open water en bergingscapaciteit in Overschie een belangrijke rol bij de aanpak van dit gebied. Ondertussen is een groen-blauwe inrichting van het gebied gerealiseerd, waarbij er onder andere in de binnencirkel een waterpartij aangelegd is, met aan de randen rietkragen en beplanting. Dit is een verwijzing naar het polderlandschap dat lang geleden op deze plaats aanwezig was. Door het toevoegen van open water en bergingscapaciteit is een deel van het watertekort (5.450 m 3) in dit deel van Overschie weggewerkt. Middels de zogenaamde appendix is de waterpartij goed verbonden met het bestaande watersysteem in westelijk Overschie. Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is nauw bij het project betrokken geweest. Ook Rijkswaterstaat, die eigenaar is van de binnencirkel, was een van de betrokken partijen. Verder is in het gebied aan de voorzijde van het Roteb-kantoor de riolering vervangen. Het noordelijke gedeelte van het plein doet dienst als waterberging in combinatie met een museumplein waar kunstwerken geëxpo-
28
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
seerd worden. Door een bijzondere ondergrondse oplossing is dit waterplein verbonden met het water in de binnenring. Polder Schieveen Ten noorden van de Doenkade ligt de polder Schieveen. In het gebied is de ontwikkeling van natuur en recreatie voorzien, alsmede woningbouw aan de oostzijde (28 woonkavels). Onderdeel van het plan is het verbeteren van fiets- en wandelpaden. Het voornemen is om in het voorjaar geen onderbemalingen toe te passen in een aantal peilvakken om in de voorjaarsmaanden het peil op te zetten. Hiermee ontstaan dan optimale situaties voor weidevogels. Medio juni wordt dan het zomerpeil ingesteld, zodat de gronden daarna weer bruikbaar zijn voor agrarisch gebruik. Mogelijk zullen bepaalde peilvakken samengevoegd worden. Dit heeft de voorkeur van het Hoogheemraadschap van Delfland, omdat hiermee de versnippering van het watersysteem beperkt wordt. Verder is voorzien om meer natuurvriendelijke oevers te realiseren. Bij de ontwikkeling wordt rekening gehouden met realisatie van nieuwe woningen langs de Oude Bovendijk en het afstemmen van de waterhuishoudkundige inrichting hierop. Polder Schieveen ligt in de nabijheid van de luchthaven ‘Rotterdam-The Hague Airport’. Het is niet wenselijk om ten gevolge van de ontwikkeling van Polder Schieveen een toename te veroorzaken van het risico op vogelaanvaringen voor de luchtvaart. Daarom heeft de gemeente Rotterdam voor het bestemmingsplan Polder Schieveen een Fauna- Effectrapportage (FER) laten opstellen door een deskundig bureau op het gebied van vogels. Deze FER heeft concrete randvoorwaarden opgeleverd voor de natuurontwikkeling in de polder, gericht op het beperken van de aantrekkingskracht van de Polder Schieveen voor risicosoorten voor de luchtvaart (vooral ganzen en meeuwen). Park Zestienhoven De nieuwe woonwijk Park Zestienhoven wordt ten zuiden van Rotterdam The Hague Airport ontwikkeld. Uitgangspunt voor de waterstructuur in deze nieuwe woonwijk is de historische (water)structuur van de polder Zestienhoven. De benodigde hoeveelheid oppervlaktewater voor berging is vooral ten zuiden van de Beekweg gepositioneerd, waar wonen in een waterrijke omgeving centraal staat. De hoofdwaterstructuur is zodanig opgezet dat het water hier naartoe kan stromen en dat er geen doodlopende watergangen zijn. Een groot deel van de oevers worden natuurvriendelijk ingericht [ref. 10.]. Met deze ontwikkeling zal er in Park Zestienhoven een duurzaam watersysteem ontstaan met voldoende waterberging en een natuurvriendelijke inrichting. Woningbouw Kleinpolder Zuid-West Op de locatie Kleinpolder Zuid-West wordt woningbouw gerealiseerd. Daarmee wordt de woningvoorraad in Overschie verbeterd en wordt een representatieve entree van Overschie gecreeerd. In de Gebiedsvisie Overschie 2010-2014 heeft Overschie ingezet op een betere woningvoorraad voor de midden- en hogere inkomensgroepen. Dit gebeurt door het toevoegen van vooral middeldure en dure grondgebonden rij- en twee-onder-één-kap-woningen in jaren-’30 stijl. Dit levert niet alleen een betere ruimtelijke uitstraling op van de zuidelijke entree van Overschie, maar voegt ook een type woningen toe aan de woningvoorraad dat tot nu toe ontbreekt in Overschie.Voor deze ontwikkeling is een stedenbouwkundig plan opgesteld en vastgesteld. De woningen komen in een parkachtige setting waar tevens ruimte is voor waterberging. Het project wordt gecombineerd met het vernieuwen van de Burg. de Josselin de Jonglaan, waarbij een rotonde, vrijliggende fietspaden en asfaltverharding aangelegd worden. Na realisatie van het plan zal het gebied een ruim opgezet, verkeersveilig karakter hebben met parkachtig groen, waterpartijen en laagbouwwoningen.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
29
Herstucturering Kleinpolder-Oost In Kleinpolder-Oost staat de komende jaren een herstructurering gepland. Deze herstructurering betreft de herontwikkeling van de huidige huurwoningen van Woonstad Rotterdam en omvat de herhuisvesting van de huidige bewoners, de sloop van de bestaande opstallen, het bouwrijp maken van de vrijgekomen locaties, de realisatie van nieuwe woningen en het herinrichten van de openbare ruimte binnen het bouwplan. Bij de herstructurering wordt tevens gezocht naar mogelijkheden tot versterking van de groen- en waterstructuur rond het bouwplan. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar de toekomst van de winkelblokken aan de Abtsweg en de mogelijkheden om deze blokken te versterken. Het herstructurering zal leiden tot realisatie van middeldure woningen en daarmee vestiging/behoud van midden- en hogere inkomensgroepen, tot verbetering van kwaliteit openbare ruimte en het aangezicht van het entreegebied van Kleinpolder Oost, en tot versterking van het winkelgebied in Kleinpolder Oost.
30
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
4.
VISIE In dit hoofdstuk wordt de visie op het water in Overschie gegeven. Deze visie is gebaseerd op regionale en lokale beleid: Waterplan 2 Rotterdam, het Gemeentelijk Rioleringsplan en de Stadsvisie Rotterdam en beleidsplannen van de deelgemeente (zie hoofdstuk 2). De visie is hierbij zo veel mogelijk doorvertaald naar oplossingsrichtingen. De visie geeft het beoogde eindbeeld voor de lange termijn weer (scope 2030). In hoofdstuk 5 is een uitvoeringsstrategie geformuleerd, waarbij er rekening mee gehouden is welke onderdelen van de visie vertaald kunnen worden in haalbare en betaalbare maatregelen voor de korte termijn, namelijk de planperiode 2013-2016.
4.1.
Algemeen toekomstbeeld In dit waterplan Overschie wordt een toekomstbeeld gegeven van wat water kan betekenen voor de ontwikkeling van Overschie. Het gaat er daarbij om de aantrekkelijkheid van de stad te vergroten voor wonen, werken en recreëren. Daarbij moet het watersysteem ook klaargemaakt worden voor de toekomst: Overschie moet goed beschermd zijn tegen de gevolgen van klimaatwijziging. Deze visie voor het deelgemeentelijke waterplan Overschie sluit volledig aan bij de visie uit het Waterplan 2 Rotterdam en is een concretisering daarvan. Het toekomstbeeld voor water in Overschie bestaat uit drie delen: - het watersysteem is klaar voor klimaatwijziging; - het water in Overschie is schoon; - water draagt bij aan een aantrekkelijke deelgemeente om te wonen en te recreëren. Een watersysteem dat klaar is voor klimaatwijzigingen, is voorbereid op de toekomstige situatie met nattere winters, langere droge periodes in de zomer en tegelijkertijd steeds meer heftige zomerse piekbuien. Dit vraagt om een robuust en veerkrachtig watersysteem. Hierbij hoort een watersysteem dat beschikt over voldoende waterbergingscapaciteit en afvoercapaciteit in natte perioden. Voor droge perioden is van belang dat het watersysteem juist ook beschikt over voldoende buffercapaciteit. Daarnaast is het van belang dat het water schoon water is, zodat er geen risico’s voor de volksgezondheid zijn bij contact met het water. Het water is daarnaast schoon genoeg voor het tot stand komen van een evenwichtige waterflora en waterfauna gemeenschap. Enige algen- en kroosgroei in het water is hierbij acceptabel. Structurele overmatige algenen kroosgroei passen niet binnen dit beeld van schoon water. De visie voor het water in Overschie bestaat verder uit visueel aantrekkelijk water. Het water is hierbij nadrukkelijk aanwezig in Overschie en past binnen het gewenste stedenbouwkundige beeld. Op bepaalde locaties is het water zelfs beeldbepalend. Er is in de watervisie rekening gehouden met de ontstaansgeschiedenis en het belang van Schieën en de singels hierbij. Het beeld van het water is voor de realisatie van een aantrekkelijke woonomgeving voldoende gedifferentieerd en de waterstructuur is zodanig dat het ook zorgt voor samenhang. Vanuit wandel- en fietspaden in de parken is er voldoende zicht op visueel aantrekkelijk water. Op afstand kan her en der de oevervegetatie gezien worden en nabij waterpartijen kan de ondergedoken vegetatie gezien worden.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
31
4.2.
Het watersysteem is klaar voor klimaatwijziging Waterberging aanbrengen waar het kan In de wijk Overschie is sprake is van een bestaande wateropgave. Uit onderzoek door Schieland blijkt dat de bestaande wateropgave het meest efficiënt opgelost kan worden door inrichtingsmaatregelen gericht op het ophogen van kritische delen en het verbeteren van de waterafvoer. In de huidige situatie is er mede door de realisatie van open water bij ontwikkelingen geen opgave om meer open water te graven. Naast de bestaande wateropgave dienen zich door de herstructureringen nieuwe vragen aan. Voor deze herstuctureringen is extra waterberging nodig. De vraag naar meer grondgebonden en grotere woningen zal zorgen voor minder openbare ruimte en de druk op de buitenruimte zal hierdoor toenemen. In Overschie kan verder een belangrijke bijdrage aan wateropgave van Overschie geleverd worden door uitbreiding van het wateroppervlak aan singels, waarmee tegelijkertijd invulling gegeven wordt aan de gewenste versterking van de singelstructuur. Andere oplossingen waar het moet De wijk Overschie is dichtbebouwd en de beschikbare ruimte is er erg schaars. Daarom moet er rekening gehouden worden met het toepassen van verschillende oplossingsrichtingen voor het bergen van water. Het ophogen van kritieke delen kan daarbij doelmatiger zijn dan het verruimen van waterpartijen. Naast het verruimen van waterpartijen zijn ook andere innovatieve vormen van waterberging mogelijk, zoals waterpleinen. In de deelgemeente is met de realisatie van het waterplein Kleinpolderplein/Aquarel een prachtige zichtlocatie ontstaan, die tegelijkertijd een functie heeft als piekberging van overtollige neerslag. Afbeelding 4.1. Waterplas knooppunt Kleinpolderplein
De toepassing van pleinen als waterberging kan verder voortgezet worden. Aanvullend kunnen de parken in Overschie zodanig ingericht worden zodat ze als noodberging kunnen dienen. De waterbergingscapaciteit kan verder benut worden door waterberging in het groen waardoor het bebouwd gebied ontzien wordt. Incidenteel water op groen wordt dan geaccepteerd. Hierbij is van belang ervoor te zorgen dat de basisfunctie van de parken onder normale omstandigheden niet in het geding komt. Naast waterberging is het vasthouden van water een oplossingsrichting. Door het vasthouden van water en het vertraagd afvoeren van het water kunnen piekafvoeren op het watersysteem en hiermee risico op wateroverlast verminderd worden. Concrete oplossingsrich-
32
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
tingen, die benoemd zijn voor het vasthouden van water, zijn groene daken, waterafvoer via groenvoorzieningen en het minder toepassen van verhardingen in tuinen. Watertekort De afgelopen jaren hebben gemeenten en waterschappen zich gefocust op wateroverlast, in de zin van te veel water. De klimaatontwikkeling kan leiden tot meer langdurige perioden van droogte. De komende jaren zal daarom ook het watertekort steeds meer aandacht moeten krijgen. Op dit moment zijn er nog geen concrete beleidskaders ten aanzien van watertekort. Het rijk, de provincie en de waterschappen inventariseren thans op regionaal niveau de problematiek. Daarbij worden oplossingsrichtingen ook vooral op regionaal niveau beschouwd. Er is daarbij nog weinig concreet inzicht in de mogelijke gevolgen voor een stedelijk gebied als Overschie. De samenwerkende partijen zullen de ontwikkelingen in beleid en onderzoek ten aanzien van watertekort nauwlettend volgen. Vooralsnog zijn echter geen concrete inspanningen voorzien op deelgemeentelijk niveau. 4.3.
Het water in Overschie is schoon Verbeteren doorstroming De wateraan- en afvoer en de doorstroming in de wijk Overschie is niet ideaal. Het zuidelijk deel van de wijk Overschie voert via het gemaal Taludweg af op de Delfshavense Schie. In het noordelijk deel van Overschie wordt het water in de singels via het rioolstelsel afgevoerd naar de tussenboezem. Overtollig water in de tussenboezem wordt uitgeslagen op het lager gelegen peilgebied in polder Laag Zestienhoven ten oosten van rijksweg A13 en vandaar via gemaal Achterdijk uitgeslagen op de boezem (Schie). Hiermee zijn er lange transportafstanden, die in tegenstelling zijn met de ambitie voor een duurzame en robuuste waterafvoer. Daarnaast is de waterinlaat nog niet op orde en is de wateraan- en afvoer van singels Rotterdamse Rijweg een aandachtspunt. Voor een goed wateraan- en afvoer kan er verder rekening gehouden worden met het verruimen van een aantal duikers. Dit biedt wellicht tegelijkertijd ook kansen om de zichtbaarheid op de singelstructuur te verbeteren. Het verbeteren van de wateraan- en afvoer zal ook bijdragen aan het oplossen van de problemen, die veroorzaakt worden door de overstorten. Bij het verbeteren van de doorstroming door waterinlaat is van belang dat er ook niet te grote hoeveelheden water ingelaten worden; de wateraanvoer moet gedoseerd plaatsvinden. Van belang is dat het inlaatwater een goede kwaliteit heeft. Hierbij kan aanvullend gedacht worden aan natuurlijke zuivering, waarbij het inlaatwater bijvoorbeeld door een zuiverend rietveld stroomt. Een wenselijke maatregel tot verbetering van de watercirculatie en het robuuster maken van het watersysteem, is de aanleg van een oostelijke appendix van het Kleinpolderplein, waarbij de nieuwe waterpartij in de binnenring gekoppeld wordt aan de singelstructuur in Kleinpolder-Oost. Met de ontwikkeling van Park Zestienhoven zal in dit gebied de doorstroming verbeterd worden. Op dit moment is er een versnippering in peilgebieden met veelal smalle watergangen. Met de ontwikkeling komt vrijwel het hele gebied op één waterpeil. Een robuuste afvoer raakt ook de thema’s grondwater en riolering. Een robuuste en duurzame grondwaterafvoer kan bereikt worden door inzet van drainagesystemen zonder bemaling. Ten aanzien van de riolering wordt een gescheiden inzameling en transport van hemelwater en huishoudelijk afvalwater nagestreefd. Om de waterafvoer naar het riool te beperken is het van belang om de verhouding tussen het oppervlak groen/onverhard en het gebruik van elementverharding zo optimaal mogelijk te houden.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
33
Natuurvriendelijke inrichting en beheer en onderhoud Om het soms monotone beeld van het water verder te doorbreken, zal ingezet worden op het meer inrichten van de waterpartijen met natuurvriendelijke oevers. Inrichting van waterpartijen met natuurvriendelijke oevers is daarbij ook een belangrijke drager voor het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit. Hierbij is meer ontwikkelmogelijkheid voor de flora en fauna en er kan een grotere diversiteit in beeldkwaliteit worden bereikt. Natuurvriendelijke oevers kunnen echter ook het zicht op watergangen belemmeren en ze passen niet altijd bij het beeld van een ‘strakke’ singel. Hier is dus een juiste tussen balans tussen enerzijdshet zicht op het water daar en anderzijds de inzet van natuurvriendelijke oevers wenselijk. Dit past ook prima bij de wens van een gedifferentieerd beeld. Een goed voorbeeld voor het inrichten van watergangen met natuurvriendelijke oevers is Park Zestienhoven. Natuurvriendelijke oevers kunnen ingericht worden door het aanleggen van een flauw talud. Ook varianten met natuurvriendelijke oeverbeschoeiing zijn mogelijk. Afbeelding 4.2. Voorbeeld van een natuurvriendelijke oever
Voor een gezonde visstandontwikkeling is het belangrijk dat vissen ook het gebied in kunnen komen. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden bij de inlaten. Gemalen zijn een barrière voor vissen en kunnen vissen beschadigen. Meer aandacht voor visvriendelijke inlaten (vistrappen) en gemalen is gewenst. Het hoogheemraadschap past ondertussen bij vervanging van gemalen bij voorkeur visvriendelijke gemalen toe. Op deze wijze wordt stapsgewijs gewerkt naar het verminderen van barrières voor vismigratie. Het ecologisch onderhoud van watergangen vereist de nodige ecologische kennis. Er zou eigenlijk meer aandacht en toezicht moeten zijn op deskundig onderhoud, waarbij er dan ook voldoende rekening gehouden wordt met de aanwezige bijzondere flora en fauna. Overmatig onderhoud kan leiden tot een te grote verstoring. Op dit moment stellen het hoogheemraadschap en de gemeente gezamenlijk bestekken op. Daarbij dienen aannemers van onderhouds- en baggerbestekken zich te houden aan de Flora- en faunawet. Bij de uitvoering van de werkzaamheden wordt hierop toezicht gehouden door toezichthouders en bijzondere opsporingsambtenaren.
34
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
4.4.
Water draagt bij aan een aantrekkelijke deelgemeente om te wonen en te recreëren Water en Overschie kunnen niet los van elkaar worden gezien. Water vormt een wezenlijk onderdeel van de deelgemeente en heeft een cruciale rol gespeeld bij de ontwikkeling van de stad: de Schie, de singels en de plassen zijn (nog steeds) kenmerkende kwaliteiten van de deelgemeente Overschie. Mede hierdoor kenmerkt het grondgebied van Overschie zich als: - een water- en groenrijke omgeving met een dorpse uitstraling binnen de stad Rotterdam; - een gebied met in de nabije omgeving diverse recreatiemogelijkheden, waarbij het water beleefd kan worden vanaf fiets- en wandelpaden. Om Overschie tot een aantrekkelijker woongebied te maken, mag de beleving van het water een impuls krijgen. Het bestaande waternetwerk wordt daarbij verder versterkt, de waterkwaliteit verbetert en er ontstaat meer water in de stad. Het gefragmenteerde en soms monotone beeld maakt plaats voor samenhang waarbinnen differentiatie aanwezig is. Deze samenhang is nodig om de aansluiting bij zowel de stad als het buitengebied te verbeteren. De differentiatie is nodig om aan de verschillende behoeften van gebruikers te kunnen beantwoorden. Daarom zullen de waterstructuren zowel representatieve, bruikbare alsook ruige natuurlijk plekken gaan bieden. Hierbij is het belangrijk om de locale identiteit meer vorm te geven en de historische laag duidelijker tot zijn recht te laten komen. Dit maakt dat het water in Overschie en de waterranden van Overschie kansen bieden voor het ontwikkelen van een aantrekkelijk woon- en leefmilieu. Hoofdstructuur van het watersysteem verbeteren Zoals aangegeven in paragraaf 3.1, bestaat de hoofdstructuur van het waternetwerk van Overschie uit verbindingen, die onderdeel uitmaken van een netwerk dat het grondgebied van Overschie overstijgt. De verbindingen, die hiervan onderdeel uitmaken, zijn de wateren van de Schie, de Rotterdamse Schie, het Schie-Schiekanaal en de Delfshavense Schie. Met name de beleving van het water kan bij deze wateren een sterke impuls krijgen. Het feit dat ze onderdeel uitmaken van een grotere structuur, die zowel voert naar de binnenstad van Rotterdam als naar het landelijke gebied in het noorden, maakt deze wateren zeer kansrijk als koppelingen met de omgeving. De beleving en recreatieve mogelijkheden kunnen nog verder geoptimaliseerd worden. Zowel het zicht, de bereikbaarheid als de authenticiteit (historische laag) van het water bieden nog potentie. Voor langzaam verkeer langs deze wateren is het wenselijk dat hier een kwaliteitsslag gemaakt wordt. Hierbij kan gedacht worden aan een verbeterd zicht door aanpassingen in het groen (andere vegetatie of dunning) of de bebouwing (bij herstructurering). Daarnaast is een verbeterde toegankelijkheid een belangrijke maatregel. Te denken valt aan het zoveel mogelijke openbaar houden/krijgen van de oevers en het materialiseren met gebiedseigen en prettig begaanbaar materiaal. De A13 en de Rotterdamse Schie zorgen voor barrièrewerking in de deelgemeente. De A13 zorgt hierbij ook voor versnippering in het watersysteem, in het bijzonder van de Rotterdamse Schie. Om het water juist tot een verbindend element te maken, is het wenselijk dat er uiteindelijke gewerkt wordt naar herstel van de verbinding van de Rotterdamse Schie met de Delfshavense Schie. Een belangrijke ontwikkeling in de hoofdstructuur is de toekomstige bochtafsnijding in de Schie, waarbij het Kethels eiland ontstaat. Deze ingreep zou het gedeelte van de huidige Delftse Schie dat langs de historische dorpskern voert, vrijspelen van de beroepsscheepvaart. Indien deze ontwikkeling doorgang vindt en gerealiseerd wordt, biedt dit potenties voor de recreatievaart op de Schie alswel voor een eventuele functie van groenrecreatie op het Kethels eiland. Het zou hierbij denkbaar zijn dat waterrecreanten kunnen aanmeren in Overschie en op deze wijze de oude dorpskern kunnen
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
35
opzoeken. Randvoorwaarde daarbij is dat er rekening gehouden wordt met het behouden van het gebiedseigen karakter van de kern Overschie. In noordelijke richting gaat dit deel van de Delftse Schie voorbij de Doenbrug en begint het landelijke gebied, onder meer het gepland recreatief uitloopgebied, aan de westzijde de golfbaan en aan de oostzijde de landgoederenzone met vochtige graslanden. Door middel van bruggen kan het Kethels eiland bereikt worden. In de nieuwe situatie zal het voor beroepsvaart en grote recreatievaartuigen niet langer toegestaan zijn om gebruik te maken van de huidige vaarweg. Hierdoor zal de golfslag afnemen, waarmee het kansrijk wordt om de huidige afdamming tussen de Delftse Schie en de Rotterdamse Schie te verwijderen. Een denkbare mogelijkheid voor de lange termijn is om de doorgaande hoofdwaterstructuur ook bij de kruising A13 door te zetten. Afbeelding 4.3. Delftse Schie (links) en Rotterdamse Schie (rechts)
Een mogelijkheid om het water recreatief te beleven is een boulevardontwikkeling langs de Delfshavense Schie. Overgangen over de Rotterdamse Schie kunnen benut worden om de oost-west relatie te bevorderen. Zoals aangegeven in paragraaf 3.1, kent de westelijke oever van de Rotterdamse Schie een goede ruimtelijke kwaliteit die verder uitgebouwd kan worden. Langs de oever ligt een pad dat zowel door fietsers als voetgangers wordt gebruikt. Het is eigenlijk te smal voor beide functies, maar verbreden zou een inbreuk zijn op het informele karakter. Zolang de gebruikers goed rekening met elkaar houden, kan het huidige dubbelgebruik worden voortgezet [ref. 3.]. Dit pad biedt goed zicht op zowel het water als het lager gelegen groen. Het aanliggende groen heeft een belangrijke (speel) functie op wijk- en buurtniveau en kent een goed gebruik. De Rotterdamse Schie zou nog meer benut kunnen worden voor een aantrekkelijke woonomgeving (woningen met zicht op het water). Naast de doorgaande wateren is er ook de doorgaande structuur van de waterkering ‘de steilrand’, het dijklichaam tussen de laaggelegen polders (drooggemalen veenplassen) en het bovenland. De steilrand is een cultuur-historisch element; een scherp hoogteverschil in het landschap uit de periode van veenafgravingen en daaropvolgende drooglegging. Ze is hoofdbestanddeel van de zogenoemde Groene Loper tussen stad en ommeland. Ze loopt vanaf de noordpunt van Overschie bij de begraafplaats Hofwijk langs de Overschiese Plasjes, de Zestienhovensekade en Overschiese Kleiweg, totdat ze oversteekt naar
36
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Schiebroek bij de Kleiweg. Hiermee strekt de steilrand zich uit tot in de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek. In de Visie Groen Overschie is de steilrand benoemd als belangrijke drager van de groenstructuur. De steilrand kan verder benut worden als verbinding tussen de groengebieden in Hillegersberg-Schiebroek en Overschie door meer continuïteit in de fietsverbinding en groene inrichting. Vanwege de functie van binnenwaterkering en de daarmee samenhangende bepalingen uit de keur en de legger geldt de eis dat er binnen 10 m van de waterlijn geen bomen mogen staan. Door het handhavingsbeleid en het op peil brengen van de keringen door het hoogheemraadschap, is de verwachting dat dit zal leiden tot een boomvrije binnenwaterkering in de nabije toekomst. Versterken singelstructuur Binnen Overschie is een netwerk aanwezig van verbindingen bestaande uit singels en sloten. De belangrijkste dragers zijn de singels. De singels zijn vooral in Overschie-west aanwezig en minder in Overschie-oost. De singelstructuur is daarbij op enkele plaatsen niet continu en het beeld is soms monotoon. De aanwezige singelstructuur kan aan kwaliteit winnen door deze te versterken. Het is van belang om ontbrekende schakels in de singelstructuur weg te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan het uitbreiden van het wateroppervlak door het verbreden van bestaande singels. Ook een goede doorstroming is hierbij van belang voor zowel de waterkwaliteit als voor de visstand. Daar waar mogelijk is het wenselijk in plaats van duikers bruggen of brugduikers toe te passen. Voor verdere optimalisatie is het goed om de singelstructuur te koppelen met loop- en fietsroutes. Hierbij kunnen de singelverbredingen, met name die op de noordzijde (zon), ingericht worden als rusten samenkomstpunten op buurtniveau. Naast een verbeterde routing langs de singels dient ook rekening gehouden te worden met een verbetering van de beplantingsstructuur. Het groen wordt soms als monotoon, kaal en kleurloos ervaren. Daarbij is het bomenbestand diffuus en kent het overwegend pionierssoorten. Het beeld dient omgevormd te worden naar een meer samenhangend beeld, met meer kleur, differentiatie en met een hoger percentage duurzame soorten. Verder dient er rekening mee gehouden te worden dat beeldverstorende beplanting, met name op de koppen van singels waar zij het zicht op het water ontneemt, wordt verwijderd. Waterparel Overschiese plasjes De Overschiese plasjes zijn landschappelijk, recreatief en vanuit de natuurwaarden gezien een parel tussen rijksweg A13 en de landingsbaan van Rotterdam The Hague Airport. De plassen zijn restanten van een veenafgraving, met natuurvriendelijke en rietoevers. Er zijn graslanden met daar doorheen paden. De kwaliteit van het plassengebied zou door meer Overschiese bewoners mogen worden genoten. Het gebied bestaat uit ongeveer 18 ha, met vier plassen. Het oppervlak aan open water is hier 6,7 ha. Hierdoor vormt het een habitat voor diverse soorten zwem- en rietvogels. Desondanks is de ecologische waterkwaliteit van de Overschiese plassen nog niet optimaal. Dit komt onder andere doordat de Overschiese plasjes een open verbinding hebben met de tussenboezem, die een doorvoerfunctie heeft voor het water uit de wijk Overschie. De wens is om de kwaliteiten van de Overschiese plasjes verder te benutten, waarbij het gebied ook een goede waterkwaliteit krijgt en uitstraalt. Verder kan er overwogen worden om een van de plasjes te benutten voor natuurlijke zuivering van inlaatwater (inrichting als helofytenfilter).
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
37
Afbeelding 4.4. Overschiese plasjes
Recreatiemogelijkheden Door diverse ontwikkelingen in het gebied nemen de mogelijkheden voor recreatie toe: - met ontwikkeling van de DOP-NOAP-locatie zal de bereikbaarheid van het gebied de Kandelaar door middel van fietsverbindingen toenemen; - de bochtafsnijding biedt kansen voor recreatieve vaart en mogelijk ook voor recreatie op het Kethels eiland. Aanvullend is een mogelijkheid tot aanmeren in Overschie wenselijk; - bij de ontwikkeling van Park Zestienhoven wordt rekening gehouden met de Achterdijk en de Bovendijk als een belangrijke recreatieve verbinding met een doorgaand fiets- en wandelpad tussen de stad en Schieveen en Midden-Delfland. Daarnaast zullen er aan de zuidkant van het Park Zestienhoven voorzieningen voor kanovaren gerealiseerd worden. Hierbij ontstaat de mogelijkheid tot het varen van een route bij de brede watergangen langs de waterkering en ten zuiden van de Beekweg; - in het buitengebied van Overschie wordt de regionale groen-blauwe structuur ‘de Groene loper’ ontwikkeld. Zicht en beleving van het water vormen hierbij een essentieel onderdeel. Denkbare mogelijkheden voor het verder versterken van de recreatiemogelijkheden zijn: - de mogelijkheid tot het aanmeren vanuit de Delftse Schie in Overschie; - een boulevardontwikkeling langs de Delfshavense Schie; - het benutten van de Rotterdamse Schie voor een aantrekkelijke woonomgeving (woningen met zicht op het water); - het creëren van meer zichtlijnen op het water, zoals bij de singels; - het aanleggen van meer vissteigers; - het realiseren van wandelroutes waar ook echt een route gelopen kan worden en waar het water beleefd wordt. In afbeelding 4.5 is de watervisie met de hierbij behorende oplossingsrichtingen weergegeven.
38
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
natuurvriendelijk onderhoud scheiden schone en vuile stromen vismigratie bij gemalen en inlaten
niet op kaart
nieuwe waterverbinding
gecontroleerde doorstroming kans natuurvriendelijke oevers
Schoon water
D:\Barend\01 Projecten\RT732-1- Deelgemeentelijk Waterplan Overschie\GIS\visiekaart versie 2012_aangepaste legenda2.mxd 01-10-2012 11:13:32
doorgaande structuur steilrand doorgaande hoofdstructuur water overige ontwikkelingen benutten voor verbinden verbeteren oost-west relatie versterken singelstructuur boulevard ontwikkeling Delfshavense Schie wonen aan Rotterdamse Schie aanleggen visstijgers realiseren wandelroutes langs water
Aantrekkelijke gemeente
Witteveen+Bos
groene waterberging in parken invullen wateropgave ontwikkelingen vasthouden van water ophogen kritische laagten voldoende aan- en afvoercapaciteit
niet op kaart
oppervlaktewater
projectgebied
voorbeeld waterplein Kleinpolderplein
Klaar voor klimaatverandering
0
200
600
800
A4 liggend 1:35.228
1.000 m
ir. B. de Jong drs.ing. A. Balla drs.ing. A. Balla definitief 1 26-04-2012 37
400
schaal:
formaat:
tekeningnr.:
datum:
versie:
goedgekeurd:
getekend: gecontroleerd:
projectcode:
projectnaam:
opdrachtgever:
Deelgemeente Overschie Deelgemeentelijk Waterplan Overschie RT732-1
DGWP Overschie
Oplossingsrichtingen Watervisie
40
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
5.
MAATREGELENPLAN De watervisie zoals verwoord in hoofdstuk 4 schets het beeld voor de langetermijnvisie: scope 2030. Daarvoor moeten over een lange periode tal van maatregelen worden getroffen. Hierbij is het streven om zo veel mogelijk gebruik te maken van kansen bij ontwikkelingen: werk-met-werk maken. Op deze wijze kan op een doelmatige wijze voorzien worden in het realiseren van de watervisie. Dit hoofdstuk beschrijft de maatregelen in de planperiode van dit waterplan, namelijk de periode 2013-2016. Daarbij richten we ons vooral op de maatregelen die de hoogste prioriteit hebben, namelijk urgente maatregelen om de risico’s op wateroverlast te verminderen. Voor het realiseren van de watervisie is het optimaal benutten van de reguliere activiteiten van de betrokken partijen van belang. Bij het opstellen van het maatregelenplan is tevens rekening gehouden met de resultaten uit de bewonersenquête, onder andere door het doorvoeren van verbeteringen in de reguliere activiteiten. In dit hoofdstuk worden eerst de reguliere activiteiten beschreven. Daarna wordt aangegeven op welke wijze bij ontwikkelingen invulling gegeven zal worden aan de watervisie. Ten slotte komen de extra waterplan-maatregelen voor de periode 2013-2016 aan bod.
5.1.
Reguliere activiteiten Een deel van de inspanningen die nodig zijn om de doelstellingen uit de integrale watervisie te behalen, vallen onder de reguliere werkzaamheden van het hoogheemraadschap, de gemeente en de deelgemeente. Onderdeel hiervan vormen de taken, die volgen vanuit het volgende: - tegengaan van grondwateroverlast en -onderlast; - opstellen van peilbesluiten; - organiseren van waterveiligheid; - vervangen van kunstwerken; - maaien en krozen van watergangen; - baggeren van watergangen. Hieronder wordt een nadere toelichting op deze punten gegeven. Grondwateroverlast en -onderlast In een aantal zettinggevoelige gebieden in Rotterdam zijn de oude bebouwingen op staal (niet onderheid) gefundeerd, die met het maaiveld meezaken. In de loop der jaren komt de bebouwing lager ten opzichte van het oppervlaktewater en grondwater te liggen. Dit levert bij hevige neerslag snel wateroverlast op. Voor deze specifieke gebieden voert de gemeente een afwijkend beheer. Met de bewonersenquête is bevestigd dat in Overschie grondwateroverlast wordt ervaren. Specifiek in Overschie zijn de volgende knelpunten aanwezig: - in Schiewijk, onder meer bij de Rodenburgstraat, is sprake van verzakkingen, hetgeen leidt tot problemen met de fundering en wateroverlast; - bij de Theodora Jacobalaan is sprake van een beperkte drooglegging en lekke riolen; De gemeente Rotterdam, afdeling Watermanagement, werkt vanuit verschillende invalshoeken aan het bestrijden van grondwateroverlast en -onderlast: - de gemeente is momenteel bezig met het opstellen van een stadsbreeds beleid: beleidsvoorstel voor niet-onderheid gebieden; - bij de opstelling van het meerjarenvervangingsplan voor de riolering wordt ook rekening gehouden met de grondwateroverlast- en –onderlastgebieden, zo ook voor Overschie; - het gebiedsplan van de afdeling Watermanagement is de meerjaren vervaningsplan. Bij het beleid en de uitwerking hiervan wordt ook rekening gehouden met de knelpunten in Overschie én de benodigde voorlichting hierover aan bewoners met knelpunten.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
41
Peilbesluit Een peilbesluit is een door de waterbeheerder opgesteld besluit waarin de streefpeilen voor het oppervlaktewater zijn vastgelegd. Een peilbesluit wordt ten minste eenmaal in de tien jaar herzien. Het hoogheemraadschap heeft een inspanningsverplichting om de in het peilbesluit vastgelegde peilen te handhaven. Het hoogheemraadschap moet bij het opstellen van besluiten rekening houden met het voorkomen van wateroverlast en –onderlast, een evenwichtige belangenafweging, duurzaamheid (waterkwaliteit en ecologie, minimaliseren maaivelddaling), en doelmatigheid van beheer. In 2012 heeft het hoogheemraadschap gewerkt aan een nieuw peilbesluit voor een groot deel van Overschie. In het ontwerppeilbesluit zijn de volgende verbeteringen opgenomen: - voorzien is in het vergroten van de inlaatcapaciteit bij de Overschiese plasjes (peilgebied GPG404), waarbij de Overschiese plasjes via de tussenboezem een functie hebben voor de watervoorziening van polder Zestienhoven. De vergroting is nodig voor peilbeheer. Door het vergroten van de inlaat zal tegelijkertijd ook de doorspoeling van het watersysteem verbeteren; - de inlaat van de watergang bij de Rotterdamse Rijweg zal vervangen worden door een inlaatgemaal; - er zal een nieuwe inlaat worden gemaakt naar de woonwijk Nieuwe Kleiweg (peilgebied GPG-406) ten behoeve van peilbeheer en doorspoeling; - er is bij de voorlichtingsronde over het peilbesluit rekening gehouden met mogelijke vragen van inwoners over inundatierisico’s of grondwaterproblemen (uitvoering voorlichting was eind 2012); - in het peilbesluit wordt voorzien in een verlaging van de waterstand in het peilgebied VTV Eigenhof. Hiermee zullen de lage drooglegging en het voorkomen van drassige grond van de groenstrook bij het Paadje van Duizendtree afnemen (het fietspad hier is in het recente verleden reeds opgehoogd, omdat het water op het wegdek bij vorst leidde tot gladheid). Het ontwerp-peilbesluit van de polder Overschie is door Schieland ter inzage gelegd van 22 november 2012 tot en met 9 januari 2013. In het ontwerp-peilbesluit is opgenomen om het praktijkpeil van de wijk Overschie van NAP -2,50 m ook aan te houden als het formele peil. Er wordt hiermee geen verandering voorzien ten opzichte van de bestaande praktijksituatie. Het waterpeil in het gebied Eigen Hof wordt door de gebruikers van de volkstuinen als te hoog ervaren. Daarom wordt in het nieuwe ontwerp-peilbesluit voorgesteld om het peil met vijf centimeter te verlagen (van NAP -3,10 m NAP naar NAP -3,15 m). Naast de verlaging van het peil tot NAP -3,15 m die in het ontwerppeilbesluit is opgenomen, is het hoogheemraadschap ook bezig met de voorbereidingen voor een uitbreiding van de capaciteit van gemaal Eigen Hof. Dit zal leiden tot een vermindering van de frequentie en omvang van peilstijgingen in de watergangen. Waterveiligheid Aan de waterkeringen in Overschie is van tijd tot tijd onderhoud nodig. Maatregelen bij waterkeringen bieden kansen om werk met werk te kunnen maken. Tegelijkertijd met maatregelen voor het verbeteren van de waterkeringen kunnen wegen op of langs de waterkering opnieuw ingericht worden. Het hoogheemraadschap heeft een afstemmingsprocedure voorafgaand aan het uitvoeren van maatregelen bij waterkeringen. Daarbij worden belanghebbende partijen zoals gemeente en deelgemeente benaderd. Het hoogheemraadschap houdt daarbij rekening met een vroegtijdige afstemming, zodat de deelgemeente en gemeente ook in hun eigen meerjarenprogramma’s rekening kunnen houden met de uitvoeringsplanning van het hoogheemraadschap.
42
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Vervangen kunstwerken Het hoogheemraadschap past bij vervanging van gemalen bij voorkeur visvriendelijke gemalen toe. Op deze wijze wordt stapsgewijs toegewerkt naar het verminderen van barrières voor vismigratie. Per geval wordt door het hoogheemraadschap onderzocht of het toepassen van een visvriendelijke gemaal mogelijk is en of er aanleiding is om een visvriendelijk gemaal toe te passen. Verder is de reguliere vervanging van duikers door de gemeente van belang voor het behouden van de wateraan- en afvoer en een goede doorstroming. Aandachtspunt daarbij is de dam met duiker bij VTV Blijdorp. Deze dam met duiker in de tussenboezem ligt namelijk relatief laag. Hierdoor kan de duiker bij hoog water onder water komen te staan. Daarnaast heeft er in het verleden vissterfte plaatsgevonden, mogelijk veroorzaakt doordat drijvend materiaal en kroos ophoopt bij de duiker. Middels het reguliere onderhoud zal hier drijvend materiaal en kroos verwijderd worden. Bij het op termijn vervangen van de duiker zal voorzien worden in het ophogen van de dam en de duiker. Maaien van watergangen Het hoogheemraadschap, de gemeente, maar ook bedrijven en particulieren langs watergangen hebben een taak in het onderhoud van watergangen. Jaarlijks moet in ieder geval een deel van de water- en oeverplanten worden verwijderd. Het kader voor dit maaionderhoud is de zogenaamde ecokleurenkoers van het hoogheemraadschap, waarin is bepaald welk onderhoud minimaal nodig is voor een goed watertransport in de watergangen. Aannemers voeren het onderhoud vaak uit in opdracht van de gemeente of het hoogheemraadschap. Zij krijgen instructies om te voldoen aan de regels van de Flora- en faunawet. Het maaien van watergangen verloopt daardoor over het algemeen goed en wordt waar en wanneer nodig bijgesteld op basis van praktijkervaringen en ontwikkelingen, zoals de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Baggeren van watergangen Ook het baggeren is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van hoogheemraadschap, gemeente, bedrijven en particulieren. Baggeren gebeurt tot nu toe veelal met een frequentie van één keer per tien jaar. Dit blijkt niet overal een optimaal voor de toestand van het water. Een ander aandachtspunt is dat vooral voor particulieren het uitvoeren van baggerwerken in de stad een probleem vormt. Het hoogheemraadschap wil daarom samen met gemeenten de komende jaren gaan bekijken op welke wijze het baggeren van de watergangen in bebouwd gebied kan worden geoptimaliseerd, zowel wat betreft de baggerfrequentie als wat betreft de taakverdeling. Samenwerking gemeente en hoogheemraadschap Het hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor de zogenaamde ‘hoofdwatergangen’ en de deelgemeente is voor het openbare gebied verantwoordelijk voor de zogenaamde ‘overige watergangen’. Particlieren en/of bedrijven verantwoordelijk zijn voor de overige watergangen langs hun terrein. Voor de hoofdwatergangen geldt dat de aangelegen eigenaar aan de hoofdwatergang een ontvangstplicht heeft, zowel voor de uitkomende bagger als voor het uitkomende plantengroei. Dit is voor het openbaar gebied de deelgemeente. De deelgemeente Overschie en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard werken samen bij het onderhoud van de watergangen. Zowel bij dagelijks onderhoud als bij het buitengewoon onderhoud wordt er een gezamenlijk bestek gemaakt om de werkzaamheden van beide partijen te combineren. Op de bestekken is de gedragscode flora en fauanawet van de unie van waterschappen van toepassing. De werknemers van de aannemers krijgen onderricht het hanteren van de gedragscode. Met het Hoogheemraadschap van Delfland is deze samenwerking niet het geval, de reden hiervoor is dat de noodzaak een stuk minder is, omdat het Hoogheemraadschap van Delfland vooral in de buiten-
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
43
gebieden van Overschie bevoegd gezag is en daar veel watergangen door particulieren worden onderhouden. Hierdoor is er in mindere mate een gemeenschappelijk belang is voor het gezamenlijk onderhoud. Het dagelijks onderhoud van de watergangen gebeurt aan de hand van de ecokleurenkoers, die gezamenlijk met het Hoogheemraadschap van de Schieland en de Krimpenerwaard, voor het water van Overschie is opgesteld. Baggeren werkzaamheden worden door het schap en de deelgemeente in een gezamenlijk bestek uitgevoerd, om gelijktijdig de hoofdwatergangen en de overige watergangen te baggeren. De voorbereiding zoals hoeveelheidbepaling, baggerklasse bepaling en het maken van het bestek worden gezamenlijk gedaan, waarbij aan de hand van klasse en hoeveelheid een verdeelsleutel wordt gemaakt. Beschoeiing vervangen wordt door de deelgemeente zelfstandig gedaan, mede omdat omdat het hoogheemraadschap geen oeververdediging heeft. De beschoeiing langs hoofdwatergangen is voor rekening van de aanliggende eigenaren. In het openbaargebied is dit de deelgemeente. Bij aanleg van de natuurlijke oevers is er samenwerking met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Door diverse bewoners in Overschie wordt bepleit om het regulier onderhoud in de watergangen met minder groot materieel uit te voeren. Door selectiever te zijn bij de beoordeling welk materiaal wel en niet uit de watergangen verwijderd wordt en op welke momenten, wordt beter rekening gehouden met de aanwezige flora en fauna, en wordt wellicht ook sneller en beter het gewenste streefbeeld in die watergangen bereikt. Bovendien wordt het risico op schade aan taluds en wegverharding verminderd. Om het bestuur een goede keuze te laten maken of in een bepaald deel van Overschie deze vorm van beheer en onderhoud ingevoerd kan worden, zullen de samenwerkende partijen in hun periodieke afstemmingsoverleg nagaan: - welk gebied binnen Overschie zich voor deze vorm goed leent; - uit welk pakket beheer- en onderhoudsmaatregelen deze kleinschalige beheerwijze precies bestaat; - welke resultaten hiermee bereikt worden, en na hoeveel tijd; - welke extra jaarlijkse kosten hiermee gemoeid zijn ten opzichte van de huidige beheervorm; - welke eventuele problemen zich ten aanzien van aanbesteding, toezicht en handhaving kunnen voordoen. Op basis van deze informatie kan een concreet voorstel uitgewerkt worden. Op basis daarvan kan het bestuur bepalen of het in dat begrensde gebied voor deze vorm wil kiezen, en of het de daarvoor benodigde middelen beschikbaar wil stellen. Als de ervaringen gunstig zijn, kan later voor verdere uitbreiding van deze beheervorm gekozen worden. Uit het bovenstaande blijkt dat gemeente, deelgemeente en hoogheemraadschap voortdurend werken aan de instandhouding en verdere verbetering van het watersysteem. Met het opstellen van dit waterplan zijn raakvlakken tussen de samenwerkende waterpartijen nog eens duidelijk geworden. De deelgemeente Overschie, de gemeente Rotterdam en het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard hebben afgesproken om twee keer per jaar bij elkaar te komen om de voortgang van de reguliere werkzaamheden alsook de voortgang van waterplan maatregelen door te spreken. Onderdeel van het overleg is tevens voortschrijdende afstemming over beheer en onderhoud, klachtafhandeling en de voorlichting hieromtrent richting bewoners. Dit zijn immers aspecten, die de bewoners van Overschie als aandachtspunten hebben benoemd bij de bewonersenquete.
44
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Traject lokale knelpunten waterkwaliteit Delfland Uit de watersysteemanalyse zijn waterkwaliteitsknelpunten naar voren gekomen in het beheersgebied van Delfland. Delfland heeft een specifiek traject lopen om lokale knelpunten in de waterkwaliteit op te lossen (in de periode tot en met 2015). Via dit traject zullen Delfland en de gemeente nagaan of er inspanningen verricht kunnen worden om de knelpunten op te lossen. Onderzoek risico vogelaanvaringen voor de luchtvaart Alle ruimtelijke plannen (bestemmingsplannen) in de omgeving van Rotterdam The-Hague Airport (RTHA) worden door de gemeente Rotterdam beoordeeld op een mogelijke vogelaantrekkende werking en het risico voor de luchtvaart. De Inspectie voor Leefomgeving en Transport controleert deze ruimtelijke plannen. Er is op dit moment echter nog geen inzicht in het cumulatieve risico van alle geplande ruimtelijke plannen tezamen. De gemeente Rotterdam en RTHA zijn hierover in gesprek. In het onderstaande kader worden voor de volledigheid nog de achterliggende beleidskaders geschetst. Wetgeving en beleid luchtvaart en (water)vogels Beleid Ministerie I&M Nederland kent de Wet Luchtvaart. Het Rijk stelt de regels op voor luchthavens van nationale betekenis middels Besluiten. Het Rijk legt in die Besluiten ook vast welke beperkingen er gelden voor de omliggende gebieden van de luchthavens. Rotterdam-The Haque Airport is een luchthaven van nationale betekenis.De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) controleert of de regels op luchthavens van nationale betekenis worden nageleefd. De provincies zijn verantwoordelijk voor het toezicht op luchthavens van regionale betekenis. In 2014 zal het nieuwe Besluit Burgerluchthavens in werking treden. Dit is een uitwerking van het Verdrag van Chicago uit 1948 waarin nationale overheden zich verplichten zorg te dragen voor de veiligheid van het vliegverkeer. Nederland heeft dit verdrag geratificeerd. De gemeente Rotterdam sorteert voor op het nieuwe besluit door bij de ruimtelijke planontwikkeling al rekening te houden met art. 16 van het Besluit Burgerluchthavens. Daarin is gesteld dat bij natuur- of moerasontwikkeling binnen een straal van 6 km rondom een burgerluchthaven een fauna-effect-studie moet worden uitgevoerd naar de vogelaantrekkende werking ervan en de risico’s voor de luchthaven. Doel van Ministerie is dat het risico van vogelaanvaringen ten gevolge van nieuwe ruimtelijke plannen niet zal toenemen. De Inspectie voor Leefomgeving en Transport controleert Bestemmingsplannen rondom de Nederlandse luchthavens en onderhoudt de contacten met de gemeenten over wetgeving en beleid. De gemeente Rotterdam zal in samenwerking met Rotterdam-The Haque Airport de Rotterdamse aanpak van nieuwe ontwikkelingen rondom de luchthaven verder uitzetten en bewaken. Beleid Provincie De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor het ganzenbeheer en heeft daartoe een Ganzenbeheerplan opgesteld. Midden Delfland en de Noordrand van Rotterdam zijn aangewezen gebieden waarin dit ganzenbeheer zal worden uitgevoerd. Beherende instanties en de provincies hebben recent een Ganzenakkoord afgesproken waarin afspraken zijn gemaakt over het uit te voeren Ganzenbeheerplan. Het akkoord beoogt ganzenpopulaties in Nederland duurzaam in stand te houden op een niveau, waarbij een goed evenwicht wordt gevonden tussen de omvang van de van nature voorkomende populaties en de risico’s die daarmee samenhangen. Concreet betekent dit: in vijf jaar terugdringen van schade tot het niveau van 2005; het planmatig reduceren van de populatie standganzen tot een acceptabel niveau; het planmatig wegnemen van populaties exoten en gedomesticeerde ganzen.
5.2.
Benutten kansen bij ontwikkelingen
Voor een aantal onderdelen van de langetermijn-watervisie Overschie wordt rekening gehouden met het benutten van kansen, die zich voordoen bij ontwikkelingen (nieuwbouw, herinrichting en dergelijke). In tabel 5.1 is een overzicht opgenomen van de wijze waarop
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
45
bij nieuwe ontwikkelingen bijgedragen kan worden aan het realiseren van de watervisie Overschie.
46
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
Tabel 5.1. Aandachtspunten bij ontwikkelingen vervangen duikers door bruggen/brugduikers; verwijderen beeldverstorende beplanting op de koppen van de singels; versterken singel-
aantrekkelijk, ruim en divers inrichten singels;
structuur
daar waar mogelijk realiseren van fiets- en wandelroutes langs singels; daar waar mogelijk een inrichting met aantrekkelijk uitzicht op de singels; inrichten plantsoenen en volkstuinen langs singels; aanleggen van vissteigers langs de singels; realiseren van een (waterhuishoudkundige) verbinding tussen de oost- en westzijde van de A13, zodat de
versterken verbin-
isolerende werking A13 weggenomen wordt;
ding Schie-en
verwijderen van de dam in de Rotterdamse Schie; meer openbaar groen langs Delfshavense Schie (bij de dorpskern); realiseren van een passantenplaats langs de Delfshavense Schie; realiseren van een boulevardontwikkeling langs de Delfshavense Schie;
waterranden inrich- voldoende zicht op het water Delfshavense Schie vanaf de dorspkern/vanaf het doorgaande fiets- en wandelpad Delfshavenseweg; ten ontwikkelen voor een aantrekkelijk woon- en
meer en aantrekkelijke beplanting op de Zestienhovensekade langs de Rotterdamse Schie;
leefmilieu
aantrekkelijk inrichten uitzicht bedrijven oostelijke oever Rotterdamse Schie; realiseren woningen met zicht op de Rotterdamse Schie; meer benutten uitstraling waterparel Overschiese plasjes; realiseren van open water; toepassen van alternatieve waterberging; minder verharden van tuinen; gescheiden riolering aanleggen;
robuust en schoon
bij ontwikkelingen (omgeving) sportvelden Overschiese Kleiweg: ophogen terrein (thans is er een beperkte
water
drooglegging, wateroverlast wordt voorkomen door waterafvoer via de riolering); daar waar mogelijk en praktisch toepasbaar afkoppelen van verhard oppervlak; inrichten waterpartijen met doorspoeling, voldoende waterdiepte en natuurvriendelijke oevers inrichten oostelijke appendix Kleinpolderplein; in de deelgemeente ligt de luchthaven ‘Rotterdam-The Hague Airport’. waterpartijen in de omgeving kunnen een vogelaantrekkende werking hebben. Het is daarom van belang om bij waterhuishoudkundige ingrepen de aantrekkingskracht op vogels te minimaliseren.
Bij ruimtelijke plannen het is verplicht om het proces van de watertoets toe te passen. De initiatiefnemer dient voor ruimtelijke plannen de waterbeheerder te benaderen. Op deze wijze wordt ervoor gezorgd dat er voldoende aandacht is voor de kwaliteit en kwantiteit van water. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in Overschie zullen het hoogheemraadschap van Delfland en Schieland en de Krimpenerwaard rekening houden met het deelgemeentelijk waterplan. Via algemene regels en via de Watervergunning worden voorwaarden gesteld aan actitiviteiten ten aanzien van de waarborging van het watersysteem, de waterkwaliteit en de dijken. 5.3.
Maatregelenplan
In tabel 5.2 is een overzicht gegeven van waterplanmaatregelen voor de korte termijn (2013-2016), die door de deelgemeente, gemeente en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard zijn geformuleerd. In het overzicht zijn ook de kosten en doorlooptijden van de maatregelen opgenomen.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
47
48
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
ophogen groenzone Amei1 destraat / Ruggeweg onderzoek wateroverlast zuidzijde Rotterdamse Schie (groen Elskamp2 straat/Elsgeeststraat) aanleggen grotere duiker tussen Burg. Koningssingel 3 en Van Noortwijcksingel verbeteren afwatering Zes4 tienhoven onderzoek optimalisatiemogelijkheden van de riolering en het watersysteem (alge5 meen) realiseren natuurvriendelijke 6 oevers bespreken mogelijkheid en wenselijkheid van water- en oeverplanten langs de westelijke oever Rotterdamse 7 Schie bespreken mogelijkheid en wenselijkheid van verwijdering dam tussen Delftse en 8 Rotterdamse Schie
trekker
kosten
kostenverdeling
uitvoering
deelgemeente
100 % 50.000 deelgemeente
2013-2016
x
deelgemeente
100 % 7.500 deelgemeente
2013/2014
x
gemeente
voorbereiding 2013, uitvoering 2014/2015 x
500.000 100 % HHSK
HHSK
50.000 100 % HHSK
gemeente
50 % gemeente 20.000 % HHSK
deelgemeente
50 % deelgemeente 50 75.000 % HHSK
aantrekkelijk wonen
maatregel
schoon water
nr.
klaar voor klimaat
Tabel 5.2. Overzicht maatregelen 2013-2016
x
onderzoek 2013-2016
x
2013-2014
x
x
PM
x
x
x
50
HHSK
nader te bepalen
nader te bepalen
nader te bepalen
x
x
deelgemeente
nader te bepalen
nader te bepalen
nader te bepalen
x
x
In bijlage VIII zijn de maatregelen verder uitgewerkt. Urgentie maatregelen Maatregelen als het ophogen van de groenzone Ameidestraat/Ruggeweg, vervanging duiker tussen de Burg. Koningssingel en de Van Noortwijcksingel en verbeteren afwateren Zestienhoven zijn opgenomen in het maatregelenplan, omdat gebleken is dat deze maatregelen nodig zijn om de inundatierisico’s vanuit het oppervlaktewater te beperken. Uitvoering van deze maatregelen heeft daarom de hoogste prioriteit. Daarbij dient wel rekening mee gehouden te worden dat de nodige voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd dienen te worden voor het realiseren van deze uitvoeringsmaatregelen. De maatregelen worden bij voorkeur voor 2015 uitgevoerd, vanwege de realisatietermijn van het Nationaal Bestuursakkoord Water. Gezien de interactie tussen de riolering en het oppervlaktewater in Overschie is het van belang de interactie en optimalisatiemogelijkheden te onderzoekenten behoeve van een goed functionerend en klimaatbestendig rioolstelsel en watersysteem. Met het onderzoek zal bepaald worden hoe de terugstroom van oppervlaktewater naar de riolering verminderd kan worden en op welke wijze de belasting vanuit de riolering afgestemd kan worden op de toelaatbare peilstijgingen in het oppervlaktewater en de gewenste waterkwaliteit.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
49
Het onderzoek naar de wateroverlast bij het groen aan de zuidzijde van de Rotterdamse Schie (omgeving Eskampstraat/Elsgeeststraat) dient voor het bepalen van de achterliggende oorzaak voor drassige gronden, zodat de deelgemeente en het Hoogheemraadschap vervolgens kunnen beschouwen op welke wijze de overlast voorkomen kan worden. Bij deze maatregel zal tegelijkertijd ook beschouwd worden of er mogelijk sprake is van enige instabiliteit in de omgeving bij de Kleinpolderkade (westelijke oever Rotterdamse Schie). Het realiseren van natuurvriendelijke oevers is van belang voor het verder verbeteren van het ecologisch functioneren van het watersysteem. De aanleg van natuurvriendelijke oevers is gunstig voor roofvissen, waardoor mede beoogd wordt om een vermindering te bereiken van de bodemwoelende vissen zoals brasem. Op deze wijze wordt voorzien in de realisatie van het streefbeeld snoek-blankvoorn. Tegelijkertijd draagt het bij aan een aantrekkelijke woonomgeving. De maatregel is mede opgenomen in het waterplan, omdat gebleken is dat bewoners in Overschie veel waarde hechten aan een goede waterkwaliteit en een natuurlijke omgeving. Bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers is het van belang goed te kijken naar de potentie en mogelijkheden van de beoogde locatie. Bij de selectie van kansrijke locaties voor inrichting van natuurvriendelijke oevers is rekening gehouden met diverse aspecten. Locaties met beschaduwing door bijvoorbeeld bomen zijn minder geschikt voor natuurvriendelijke oevers, omdat er dan geen gevarieerde begroeiing zal ontstaan. Verder is de praktische uitvoerbaarheid van belang; er dient een strook langs het water beschikbaar te zijn, dat benut kan worden voor inrichting als natuurvriendelijke oever. Natuurvriendelijke oevers kunnen ingericht worden door het aanleggen van een geleidelijk oplopende oever. Ook varianten met natuurvriendelijke oeverbeschoeiing zijn mogelijk. In het waterplan zijn de kansrijke locaties geselecteerd (zie bijlage IX). In de uitvoeringsfase van het waterplan dient de inrichting van de natuurvriendelijke oevers nader gedetailleerd te worden, zodat vervolgens binnen de planperiode van het waterplan natuurvriendelijke oevers gerealiseerd worden bij de hiervoor geselecteerde geschikte locaties. De voorbereiding en aanleg van de natuurlijke oevers zal in samenwerking met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard plaatsvinden. Het hoogheemraadschap verleent subsidie voor de aanleg van natuurlijke oevers. De ligging van de luchthaven ‘Rotterdam-The Hague Airport’ is eveneens van invloed op het Deelgemeentelijk Waterplan. Het te realiseren nieuw oppervlak aan open water is niet relevant, maar wel de ontwikkeling van habitats die aantrekkelijk kunnen zijn voor ganzen: natuurvriendelijke oevers. De deelgemeente zal daarom in de fase van een concrete uitwerking van de natuurvriendelijke oevers onderzoek laten uitvoeren door een deskundig bureau naar de mogelijke vogelaantrekkende werking van de oevers in relatie tot risico’s voor het luchtverkeer (voor natuurvriendelijke oevers, waarvan watervogels een mogelijke invloed kunnen hebben op de luchthaven). Indien er aanleiding toe is, dan zal als onderdeel van het onderzoek tevens bepaald worden wat de randvoorwaarden ziin voor het minimaliseren van de vogel-aantrekkende werking. Langs de westelijke oever van de Rotterdamse Schie is aanplant van water-/oeverplanten wenselijk, zodat de kale betonnen plaatbeschoeiing enigszins aan het zicht onttrokken wordt. Hiermee wordt de aanblik op de oever vanuit het perspectief vanaf de oostelijke oever verbeterd. Samen met de hoogheemraadschappen en de gemeente zal beoordeeld worden of dit beheermatig wenselijk en technisch mogelijk is. In de watervisie van Overschie is veel aandacht besteed aan de rol van water voor een aantrekkelijke woonomgeving en het versterken van deze rol. De realisatie van deze maatregelen hebben op korte termijn minder prioriteit dan maatregelen gericht op het voorko-
50
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
men van wateroverlast. Het is evenwel van belang, dat bij ontwikkelingen beschouwd wordt welke kansen zich voor doen, zoals ook verwoord is in de vorige paragraaf.
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
51
52
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
6.
REFERENTIES 1. Herberekening Overschie, analyse van het functioneren van het huidige rioolstelsel, januari 2003, Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam. 2. Waterplan 2 Rotterdam (2007). 3. Visie Groen Overschie (2009). 4. Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2007-2020 (2008). 5. Stadsvisie Rotterdam (2007). 6. Gebiedsvisie Overschie 2010-2014 en Uitwerking Gebiedsvisie Overschie 2010-2014 (2010). 7. Ontwikkelingsvisie Overschie, Advies Watersysteem, Gemeentewerken Rotterdam, afdeling Watermanagement (2007). 8. Waterplan polder Schieveen, Gemeentewerken Rotterdam (2005). 9. De waterverbinding Overschie Zuidwest, dS+V en Gemeentewerken Rotterdam (2011). 10. Masterplan buitenruimte Park Zestienhoven, Gemeente Rotterdam (2007). 11. NBW Overschie, Maatregelenpakket, Concept v 1.0, HHSK (2012). 12. Toelichting Peilbesluit polder Overschie, concept, HHSK (2012).
Witteveen+Bos, RT732-1/voee/021 definitief 02 d.d. 26 februari 2013, Deelgemeentelijk waterplan deelgemeente Overschie
53
BIJLAGE I
BELEID EN WETGEVING
Witteveen+Bos, Bijlage I behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage I behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Tabel I.1. Overzicht relevant beleid water Rijk
Ruimtelijke ordening
milieu
Stadsvisie Rotterdam; Rot-
Actieprogramma
terdam in 2030
Overschie
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Nationaal Waterplan Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW+)
waterschap
Waterbeheerplan 2010-2015 ‘Goed voor elkaar’ (Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard) Waterbeheerplan 2010-2015, ‘Keuzes maken en kansen benutten’ (Hoogheemraadschap van Delfland) Kadernota 2011, Delfland op weg naar de toekomst! (Hoogheemraadschap van delfland)
gemeente
Waterplan Rotterdam II
Kansen
voor
Ruimtelijke
Overschie,
ontwikkelings-
visie 2007-2020 Gebiedsvisie
Overschie
2010-2014 Visie
Groen
(2009)
Witteveen+Bos, Bijlage I behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Overschie
Gemeentelijk
Milieu
Riolerings-
plan Rotterdam 2011-2015
Witteveen+Bos, Bijlage I behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
BIJLAGE II
HUIDIGE WATERKWALITEITSBEELDEN
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Tabel II.1. Peilgebied 402 Overschie en Klein Polder systeemvoorwaarden bodem
de bodem bestaat uit een ophooglaag (circa vier meter kleiig zand) op klei met veen [lit. 8.]
landgebruik
stedelijk gebied, parken
kwel
er is sprake van een infiltratiegebied [lit. 8.]
stroming inlaat
water uit Delfshavense Schie en Rotterdamse Schie onder vrij verval (afsluitbare duikers)
uitlaat
gemaal Taludweg (in theorie 3 m³/min) op de Delfshavense Schie
peilbeheer
-
het waterbeheer is gericht op de instandhouding van een vast peil op -2.45 NAP;
-
er komt een opmaling voor (langs de Rotterdamse rijweg) op -2.20 NAP. Deze diep gelegen sloten liggen geïsoleerd van de rest van het peilvak. De werking van het peilbeheer is niet volledig bekend. Gemaal Koningssingel (0,17 m³/min) speelt een rol in de waterafvoer van deze watergangen. Het water wordt afgelaten op de Hoornsingel;
verblijftijden
gemaal Taludweg maalt tenslotte al het overtollige water uit het peilvak.
inschatting op basis van veldbezoek, data en literatuur: procesgestuurd (verblijftijd groter dan veertien dagen): -
de chlorideconcentratie fluctueert niet sterk en vertoont een natuurlijk verloop (hoger in de zomer dan in
-
het waterbeheer enkel gericht op peilhandhaving in peilvak 402, niet op doorspoelen;
-
in een eerdere studie is bepaald dat de verblijftijd in Overschie 93,7 dagen is [lit. 10.].
de winter) wat wijst op langere verblijftijden;
Dit houdt in dat interne biologische en chemische processen mede bepalend zijn voor de waterkwaliteit in het peilvak (zie verder) structuur diepte
sloten langs de Rotterdamse Rijweg zijn ondiep. De singels zijn dieper, rond de 0,5 m of meer
doorzicht/diepte
het doorzicht lijkt van noord naar zuid af te nemen. In het noorden is het water kraakhelder. Hier ligt meetpunt 01145. De verhouding tussen het doorzicht en de diepte is daar gunstig voor plantengroei (> 0,6). Meer naar het zuiden is de bodem vaak niet zichtbaar
slib
de verwachting is dat er veel slib aanwezig is. De fosfaatconcentraties nemen in de zomer flink toe (zie ook bronnen)
oeverinrichting
de oevers zijn vrijwel allemaal beschoeid, de aanwezige aarden oevers zijn steil. Daar waar riet voorkomt, kan de oever snel dichtgroeien
stoffen nutriëntenbelasting
inschatting: nutriëntenbelasting > kritische belasting: -
kroos en algen komen voor en het areaal waterplanten is minimaal;
-
algemene kritische grenzen en belasting Rotterdam [ref. 11.]: ⋅
fosfor: kritische grenzen 1,5 g P/m2/jaar (ondergrens) en 2,9 g P/m2/jaar (bovengrens) en belasting 2,2 g P/m²/jaar;
⋅
stikstof: kritische grenzen N: 15 g N/m2/jaar (ondergrens) en 29 g P/m²/jaar (bovengrens) en belasting N: 31 g N/m²/jaar. Als fosfor beperkend is voor de algengroei, speelt deze grens geen rol;
-
de fosfaatconcentratie vertoont maandgemiddelde waarden (zomer) tussen circa 0,15 en 1,2 mg P/l. Stikstof tussen 0,75 en 3,75 mg N/l. Fosfaat blijkt niet altijd de limiterend te zijn voor algengroei (uitgaande van de Redfield-ratio met een verhouding tussen N:P van 16:1).
Op basis hiervan is een wisselende toestand te verwachten met afwisselend jaren met heldere en waterplantrijke wateren, en troebele waterplantenarme wateren. En dit lijkt in de praktijk ook het geval te zijn (zie verder). bronnen
in voedselrijke stedelijke wateren zijn inlaat, aflaat uit andere peilvakken, nalevering uit de waterbodem en overstorten relatief gezien de belangrijkste nutriëntenbronnen. In Rotterdam kan de nutriëntenbelasting door de kwel ook een belangrijke rol spelen. Aangezien dit peilvak met infiltratie te maken heeft, valt deze bron af. Ook aflaat uit andere peilvakken valt af. Al het inlaatwater is afkomstig uit de boezem (Delftse Schie of de Rotterdamse Schie). Hoewel de waterkwaliteit van de boezem de laatste jaren lijkt te verbeteren, met name voor fosfor, liggen de nutriëntenconcentraties nog net boven de MTR waarden van 2,2 mg N/l en 0,15 mg P/l
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Hoge fosfaatconcentraties worden in Overschie veelal gemeten in de zomerperiode. Bij lange verblijftijden (zie boven) wijst dit op interne bronnen, dus nalevering uit de bodem en effect van overstorten. De stikstofconcentraties verlopen over het algemeen grilliger. Er zijn meer processen dan bij fosfaat bepalend voor de stikstofconcentratie in het water. In theorie zijn stikstofconcentraties laag in de zomer en hoger in de winter. De plotselinge pieken in de zomer kunnen wijzen op invloed van boezemwater of overstorten. Bronnen als eenden, honden en bladval tellen pas significant mee bij heel lage fosforbelastingen. De verwachting is dat deze in Overschie zijn te verwaarlozen. chloride
216 mg/l zomergemiddeld over de periode 2000-2010. Dit is niet beperkend voor de ecologische kwaliteit. In theorie zijn de chlorideconcentraties in de winter lager dan in de zomer door verdunning met neerslagwater. Dit patroon zien we over het algemeen terug in Overschie. Hoge pieken in de zomer (500 mg/l) wijzen echter op de inlaat van brak boezemwater.
zuurstofhuishouding
uit de TEWOR-toets (zie elders in het hoofdrapport) blijkt dat op drie locaties knelpunten bestaan wat betreft de zuurstofhuishouding
soorten water- en oever-
-
oeverplanten: weinig, in het noordelijk deel meer;
planten
-
drijfbladplanten: regelmatig kroos, overige weinig;
-
waterplanten: zeer weinig, ondanks dat er in sommige watergangen potentie voor is, in het noordelijke deel meer.
Uit een ecologische beoordeling [lit. 1] blijkt dat er in 2006 veel meer waterplanten voorkwamen dan tijdens een gehouden veldbezoek (2011). Mogelijk dat nalevering uit de waterbodem (slib door overstorten) of vertroebeling door bodemwoelende vissen in de loop der tijd toenemen. vis
een aantal singels is geliefd bij sportvissers en soms zeer troebel. Verwachting: bodemwoelende vis zoals karper, brasem. Deze kunnen significant bijdragen aan het vertroebelen van het water en het tegengaan van de ontwikkeling van waterplanten.
schonen beheer
-
voor de algemene gang van zaken, zie paragraaf ‘beheer’ in het hoofdrapport;
-
in dit peilvak zijn vier partijen verantwoordelijk voor het beheer: provincie (Oevers Delfshavense Schie,
-
het gebruik van lange, smalle duikers maakt het systeem onderhoudsgevoelig en weinig robuust.
gemeente, HHSK en aanwonenden). Dit zorgt soms voor onduidelijke situaties; waterkwaliteitsbeeld inschatting gemiddeld over het hele peilvak: -
procesgestuurd;
-
Pact > Pkrit (benedengrens), wisselend helder en rijk aan waterplanten tot troebel en arm aan waterplanten met hier en daar
-
waterkwaliteitsbeeld gemiddeld over het peilvak: blankvoorn-brasem.
kroosbedekking;
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Tabel II.2. Peilgebied 404 Tussenboezem en Overschiese plasjes systeemvoorwaarden bodem
de bodem bestaat uit klei met veen
landgebruik
natuur, stedelijk gebied, sportvelden
kwel
het peilvak heeft te maken met infiltratie
stroming inlaat
uitlaat
-
Delfshavense Schie via één kleine en één grote inlaat onder vrij verval;
-
aflaat peilgebied 406 (gemaal Eigenhof, 2,5 m³/min) naar tussenboezem;
-
aflaat peilgebied 407 (gemaal Bergpolder, 3 m³/min) naar tussenboezem.
-
aflaat richting peilvak 430 (vliegveld Zestienhoven) onder vrij verval;
-
aflaat richting Polder Zestienhoven onder vrij verval;
-
gemaal Achterdijk (55 m³/min) pompt het water van zowel de tussenboezem als peilvak 437 (polder Zestienhoven) op de Rotterdamse Schie. Voor de eerste stort het water eerst via een overstortput naar beneden, alvorens het weer (hoger) wordt gepompt naar Rotterdamse Schie.
peilbeheer
-
het waterbeheer is gericht op de instandhouding van een vast peil op -2.75 NAP;
-
andere peilvakken zijn afhankelijk van dit peilvak voor de aanvoer van water of juist voor de afvoer van water (aflaat).
verblijftijden
inschatting: het voorkomen van kroos wijst er op dat biologische processen voldoende tijd hebben. Dit is het geval in procesgestuurde systemen. Het is echter niet ondenkbaar dat door haar functie als tussenboezem de verblijftijden af en toe lokaal veel korter zijn. Daarnaast zal door de ligging van de in-, uit- en aflaatpunten de stroming gedurende het jaar af en toe omkeren. De Overschiese plasjes lijken in een wat geïsoleerde hoek te liggen van het peilvak. Naar verwachting zijn daar de verblijftijden het hele jaar voldoende lang voor een procesgestuurde situatie.
structuur diepte
varieert van 0,7-1,2 meter
doorzicht/diepte
Hier liggen verschillende meetpunten (01121, 01153, 01131). De verhouding tussen het doorzicht en de diepte ligt voor twee punten onder de 0,6. Voor punt 01153 ligt het er ruim boven. De mogelijkheden voor waterplanten zijn dus wisselend.
slib
de verwachting is dat er veel slib aanwezig is. De fosfaatconcentraties nemen in de zomer zeer sterk toe (zie ook bronnen).
oeverinrichting
de oevers van de Tussenboezem zijn regelmatig beschoeid en zijn stijl. De oevers van de Overschiese plasjes hebben geen of minder beschoeiing.
stoffen nutriëntenbelasting
inschatting: nutriëntenbelasting > kritische belasting: -
kroos en algen komen voor en het areaal waterplanten is klein;
-
algemene kritische grenzen en belasting Overschiese plasjes [lit. 11.]: ⋅
fosfor: kritische grenzen 0,2 g P/m²/jaar (ondergrens) en 1,1 g P/m²/jaar (bovengrens) en belasting 0,5 g P/m²/jaar;
⋅
stikstof: kritische grenzen N: 2 g N/m²/jaar (ondergrens) en 11 g P/m²/jaar (bovengrens) en belasting N:10 g N/m²/jaar. Als fosfor beperkend is voor de algengroei, speelt deze grens geen rol;
-
de fosfaatconcentratie vertoont in de Overschiese plasjes maandgemiddelde waarden (zomer) tussen circa 0,1 en 2,3 mg P/l. De hoogste waarden komen voor in juni en juli. Stikstof ligt tussen 0,3 en 3,4 mg N/l. Fosfaat blijkt hiermee niet altijd limiterend te zijn voor algengroei (uitgaande van de Redfield-ratio met een verhouding tussen N:P van 16:1). De concentraties liggen in het andere meetpunt (de doorlopende watergang) lager, maar het verloop van de concentraties is wel grilliger.
Op basis hiervan is een wisselende toestand te verwachten met afwisselend jaren met heldere en waterplantrijke situaties, en jaren met troebele waterplantenarme situaties. bronnen
in voedselrijke stedelijke wateren zijn inlaat, aflaat uit andere peilvakken, nalevering uit de waterbodem en overstorten relatief gezien de belangrijkste bronnen. In dit peilvak liggen twee meetpunten: een in de Overschiese plasjes en een wat verder stroomafwaarts in een doorlopende watergang. Hoge fosfaatconcentraties worden in de Overschiese plasjes vooral gemeten in de zomerperiode. Bij lange verblijftijden (zie bo-
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
ven) wijst dit op interne bronnen, waarschijnlijk nalevering uit de bodem of veenafbraak. Overstorten zijn bij de Overschiese plasjes niet aanwezig. In theorie zijn stikstofconcentraties laag in de zomer en hoger in de winter. De Overschiese plasjes vertonen echter een tegengesteld beeld. Dit wijst opnieuw op interne bronnen. Plotselinge pieken in de zomer kunnen wijzen op invloed van boezemwater. Deze ontbreken hier. Dit kan erop wijzen dat de plasjes in een min of meer geïsoleerde hoek liggen van het peilvak. De doorlopende watergang heeft lagere nutriëntengehaltes dan de Overschiese plasjes. Aan de andere kant verloopt het gehalte over het jaar heen veel grilliger. Waarschijnlijk spelen overstorten en de aflaat uit de volkstuintjes (GPG-406 en GPG-407) hier een rol in de belasting. Wat stikstofgehaltes betreft lijkt er na 2004 een trendbreuk op te treden. De stikstofgehaltes zijn sindsdien beduidend lager. De oorzaak is hiervan niet bekend. Meer naar het oosten liggen nog sportvelden. De drainage daarvan kan bijdragen aan de nutriëntenbelasting. chloride
het chloridegehalte varieert tussen 150 en 350 mg/l met pieken tot 600 mg/l voor de maandgemiddelden in de zomer. De hoogste waarden zijn gemeten in de doorlopende watergang. Dit zijn ook de hoogste chlorideconcentraties van de beschouwde peilvakken in het projectgebied.
zuurstofhuishouding
uit de TEWOR-toetsing (zie elders in het hoofdrapport) zijn geen aandachtspunten gekomen. Het voorkomen van sterke kroosbedekking kan wel voor te lage zuurstofcondities zorgen
soorten water- en oever-
-
oeverplanten: weinig in de Tussenboezem (2-5 %), in de Overschiese plasjes is het areaal groter;
planten
-
drijfbladplanten: in de tussenboezem regelmatig kroos, ook een van de Overschiese plasjes is af en toe
-
waterplanten: geen of weinig (0-5 %), ondanks dat er in sommige watergangen potentie voor is.
fors bedekt met kroos. Overige drijfbladplanten weinig (<5 %); schonen beheer
voor de algemene beheerstrategie, zie paragraaf ‘beheer’ in het hoofdrapport. Voor dit peilvak zijn verder geen bijzonderheden bekend
waterkwaliteitsbeeld inschatting gemiddeld over het hele peilvak: -
procesgestuurd, soms verblijftijd gestuurd;
-
Pact > Pkrit troebel en hier en daar veel kroos;
-
waterkwaliteitsbeeld gemiddeld over het peilvak: blankvoorn-brasem.
-
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Tabel II.3. Peilgebied 405 Rotterdamse Schie (west van A13) systeemvoorwaarden bodem
de bodem bestaat uit klei met veen
landgebruik
natuur, stedelijk gebied, sportvelden
kwel
vermoedelijk heeft het peilvak te maken met infiltratie. De omliggende polders liggen zeker twee meter lager
stroming inlaat uitlaat
uit Delfshavense Schie via afsluitbare duiker in theorie via een sifon naar Rotterdamse Schie (oostzijde A13), maar in de praktijk is de werking onduidelijk. Mogelijk wordt het water via een aflaat afgevoerd op de riolering
peilbeheer verblijftijden
onduidelijk is hoe het waterbeheer in dit peilvak geregeld is. inschatting: het voorkomen van kroos in delen van de Schie wijst erop dat biologische processen voldoende tijd hebben. Dit is het geval in procesgestuurde systemen
structuur diepte
inschatting > 0,6 m. Kroos domineert niet de hele Schie, dit kan erop wijzen dat de Schie relatief diep is, maar ook dat de nutriëntenbelasting laag is. Drijfbladplanten komen van nature in wat diepere zones voor (0,6 m of meer)
doorzicht/diepte
inschatting: kleiner dan 0,6. Waterplanten komen vrijwel niet voor tijdens het veldbezoek. Waarschijnlijk
slib
onbekend. Het voorkomen van kroos en waterlelie gaat vaak wel gepaard met de aanwezigheid van slib
oeverinrichting
de oevers zijn volledig beschoeid
draagt de visstand significant bij aan het lage doorzicht
stoffen nutriëntenbelasting
inschatting: nutriëntenbelasting > kritische belasting: kroos en algen komen voor en het areaal waterplanten is klein. De beschoeiing geeft daar overigens ook geen ruimte voor
bronnen
in de meeste stedelijke wateren zijn inlaat, aflaat uit andere peilvakken, nalevering uit de waterbodem en overstorten de belangrijkste bronnen. De verwachting is dat deze bronnen ook hier het grootste aandeel hebben in de totale belasting: -
inlaatwater Delfshavense Schie;
-
bodem;
-
één riooloverstort, niet meegenomen in TEWOR.
Een aantal minder relevante bronnen zijn: -
vogels;
-
bladval;
-
hondenpoep;
-
vissen.
chloride
onbekend, geen meetpunt
zuurstofhuishouding
onbekend, geen meetpunten geen TEWOR-toets uitgevoerd. Indien slib een rol van betekenis speelt, kunnen lage zuurstofgehaltes optreden
soorten water- en oever-
-
oeverplanten: weinig (< 2 %);
planten
-
drijfbladplanten: zones met veel waterlelie en kroos;
-
waterplanten: weinig tot geen.
schonen beheer
voor de algemene beheerstrategie, zie paragraaf ‘beheer’ in het hoofdrapport. Voor dit peilvak zijn verder geen bijzonderheden bekend
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
waterkwaliteitsbeeld inschatting gemiddeld over het hele peilvak: -
procesgestuurd;
-
Pact > Pkrit;
-
waterkwaliteitsbeeld gemiddeld over het peilvak: op basis veldbezoek blankvoorn-brasem.
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Tabel II.4. Peilgebied 406 en 407 Volkstuinen systeemvoorwaarden bodem
de bodem bestaat uit klei met veen
landgebruik
een deel van peilvak 407 ligt buiten het projectgebied. Binnen projectgebied bestaat het landgebruik uit: stedelijk gebied, volkstuinen, HSL. Een deel van peilvak 407 ligt buiten het projectgebied (met sportvelden, golfvelden, Sint Franciscus Gasthuis, stedelijk gebied)
kwel
De peilvakken hebben te maken met infiltratie en mogelijk locaal met kwel vanuit de hoger gelegen boezem
stroming inlaat uitlaat
peilbeheer
-
Rotterdamse Schie onder vrij verval;
-
inlaat onder A20.
-
gemaal Eigenhof (2,5 m³/min) naar peilvak 404 Tussenboezem;
-
gemaal Bergpolder (3 m³/min) naar peilvak 404 Tussenboezem;
-
gemaal Noorderkanaalweg.
het waterbeheer is gericht op de instandhouding van een vast peil op -3,0 NAP (peilgebied 406) en -3,1 NAP (peilgebied 407)
verblijftijden
inschatting: het voorkomen van het totaal met kroos bedekte slotenstelsel wijst er op dat biologische processen voldoende tijd hebben. Dit is het geval in procesgestuurde systemen. De watergangen in peilvak 406 hebben minder kroosbedekking
structuur diepte
gezien het vele kroos waarschijnlijk ondieper dan 0,5 m
doorzicht/diepte
hier ligt geen meetpunt. Kroosbedekking verlaagt de potentie voor de groei van waterplanten sterk
slib
inschatting: veel slib. De watergangen zijn slecht bereikbaar voor maaien en baggeren. Daarnaast bevordert het vele kroos de vorming van slib door het remmen van de afbraaksnelheid
oeverinrichting
deels beschoeid, in volkstuintjes geen beschoeiing
stoffen nutriëntenbelasting
van deze peilvakken is geen meetdata beschikbaar. Zie voor de algemene belasting tabel 4.1. We schatten in dat de fosforbelasting hier groter is dan de kritische belasting. Kroos komt namelijk in ruime mate voor
bronnen
we schatten in dat de volgende bronnen van belang zijn: -
inlaatwater Rotterdamse Schie en Noorderkanaal;
-
nalevering uit bodem;
-
bemesting volkstuintjes;
-
bladval;
-
vogels.
Overstorten komen hier niet voor. Waarschijnlijk speelt de bemesting van de volkstuintjes een rol wat via afen uitspoeling in het oppervlaktewater terecht komt. Het massale voorkomen van kroos zorgt op langere termijn voor extra aanwas van de sliblaag en nalevering van nutriënten uit die sliblaag. chloride
onbekend, geen meetpunt
zuurstofhuishouding
uit de TEWOR-toets (zie elders in het hoofdrapport) zijn geen aandachtspunten naar voren gekomen. Door kroosbedekking zullen zuurstofarme situaties waarschijnlijk wel voorkomen
soorten water- en oever-
-
planten
-
oeverplanten: weinig; drijfbladplanten: in de volkstuintjes veel sloten totaal bedekt met kroos. Overige drijfbladplanten weinig;
-
waterplanten: zeer weinig. Door het kroosdek hebben zij weinig kans om zich te ontwikkelen.
schonen beheer
voor de algemene beheerstrategie, zie paragraaf ‘beheer’ in het hoofdrapport. Specifiek voor dit peilvak geldt dat het slotennetwerk slecht bereikbaar is voor onderhoud. Tenslotte kan de kroosbedekking duiden op een te lage baggerfrequentie
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
waterkwaliteitsbeeld inschatting gemiddeld over het hele peilvak: -
procesgestuurd;
-
Pact > Pkrit;
-
waterkwaliteitsbeeld gemiddeld over het peilvak: op basis veldbezoek blankvoorn-brasem.
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Tabel II.5. Peilgebied 410 met de Wilgenplas systeemvoorwaarden bodem
de bodem bestaat uit klei met veen
landgebruik
het grootste deel van peilvak 410 ligt buiten het projectgebied. Binnen projectgebied bestaat het landgebruik
kwel
waarschijnlijk komt er kwel voor in dit laag gelegen peilvak. Kwaliteit en kwelflux zijn niet bekend
uit: bebouwd gebied, kassen, HSL, grasland en visvijver (De Wilgenplas) stroming inlaat
-
aflaat vanuit The Hague Rotterdam Airport via gemaaltje
uitlaat
-
buiten het projectgebied
peilbeheer
het waterbeheer is gericht op de instandhouding van een vast peil op -5,8 NAP
verblijftijden
inschatting: procesgestuurd. Het peilbeheer is niet gericht op doorspoelen. Verder ligt het gebied in een uithoek van een veel groter peilvak dat zich buiten het projectgebied uitstrekt.
structuur diepte
inschatting > 0,5 m, Wilgenplas circa 1 m
doorzicht/diepte
inschatting < 0,6. Kroosbedekking verlaagt de potentie voor de groei van waterplanten sterk. Het kleine door-
slib
onbekend. Mogelijk veel slib in de kroosbedekte watergangen en in de visvijver
zicht in de Wilgenplas heeft onder andere te maken met het gebruik als visvijver (bodemwoelende vis) oeverinrichting
beschoeiing rondom ING-complex, verder weinig beschoeiing, maar wel steile slootkanten. In de Wilgenplas is de noordoever natuurvriendelijk ingericht
stoffen nutriëntenbelasting
zie voor de algemene belasting tabel 4.1. Onduidelijk wat de belasting werkelijk is. De concentraties P en N zijn vrij laag in vergelijking met de rest van het projectgebied. De Wilgenplas is troebel, maar hier zal opwerveling van bodemdeeltjes een grote rol spelen
bronnen
we schatten in dat de volgende bronnen van belang zijn: -
aflaatwater Vliegveld The Hague Rotterdam Airport;
-
nalevering uit bodem (mede door bodemwoelende vis);
-
overstort (één in Wilgenplas);
-
bodemwoelende vis in de Wilgenplas en visvoer;
-
bladval;
-
vogels.
chloride
gehaltes zomergemiddeld onder 200 mg/l. Dit vormt geen beperking voor de ecologie
zuurstofhuishouding
uit de TEWOR-toets (zie elders in het hoofdrapport) is geen aandachtspunt naar voren gekomen. Door kroosbedekking zullen zuurstofarme situaties in die sloten waarschijnlijk wel voorkomen
soorten water- en oever-
-
planten
-
oeverplanten: weinig, met uitzondering van de natuurvriendelijke oever in de Wilgenplas; drijfbladplanten: in sommige sloten veel kroos. Overige drijfbladplanten weinig;
-
waterplanten: weinig. Door het kroosdek hebben zij weinig kans om zich in de sloten te ontwikkelen. In de Wilgenplas voorkomen ook de vissen de vestiging van waterplanten.
schonen beheer
voor de algemene beheerstrategie, zie paragraaf ‘beheer’ in het hoofdrapport. Voor dit peilvak zijn verder geen bijzonderheden bekend
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
waterkwaliteitsbeeld inschatting gemiddeld over het hele peilvak: -
procesgestuurd;
-
Pact > Pkrit;
-
waterkwaliteitsbeeld gemiddeld over het peilvak: op basis veldbezoek blankvoorn-brasem.
Gehanteerde referenties: 1. b&d Natuuradvies, Arda (2006). Ecologische beoordeling stadswater. Rotterdam Overschie. HHSK. 2. Collombon M.T., Wielakker D. (2009). Ecologische beoordeling van de watergangen in deelgemeente Overschie, gemeente Rotterdam 2008. Bureau Waardenburg. Rapport 08-238. 3. W+B (2011). Verslag veldbezoek Overschie. Augustus 2011. Witteveen+Bos. Referentie: RT732-1-1/abdm/004. 4. HHSK (2011) notitie Beschrijving watersysteem Overschie. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. 5. HHSK (2011) notitie Doelen en knelpunten waterkwaliteit Overschie. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. 6. W+B (2010). Waterkwaliteitsbeelden Rotterdam. Pilotprojecten. Witteveen+Bos. Referentie: RT598-1/rijm3/005. 7. HHSK (2009). Waterbeheerplan HHSK 2010-2015 ‘Goed voor elkaar’. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. 8. Lankester J., Bowker A.A., Kruger M. (2006). Ontwikkelingsvisie Overschie. Advies Watersysteem. Gemeentewerken Rotterdam. 9. HHD (2008).Schoon water om van te genieten. Technisch achtergrondrapportage KRW Delfland. Hoogheemraadschap van Delfland. 10. Witteveen+Bos (2006). Waterkwaliteitsbeelden Schieland, achtergronddocument fase I. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Referentie: RT3741/eekc/017. 11. Witteveen+Bos (2006). Waterkwaliteitsbeelden Schieland, achtergronddocument fase II. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Referentie: RT3741/eekc/021.
Witteveen+Bos, Bijlage II behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
BIJLAGE III
WATERKWALITEITESSPOORTOETSING
Witteveen+Bos, Bijlage III behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage III behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
III.1. METHODE Een TEWOR-toets is een toetsing van de effecten van de rioolwateroverstorten op de zuurstofhuishouding in het oppervlaktewater. Er is een oppervlaktewatermodel opgezet (1DFLOW). Dit model is uitgebreid met de waterkwaliteitsmodule (1DWAQ) TEWOR+for Sobek (oxygen). Voor iedere ingevoerde rioolwateroverstort wordt een score berekend op basis van de zuurstofconcentraties in de watergang na de overstortgebeurtenis. Tabel III.1 geeft de score-indeling weer. Deze score-indeling is gebaseerd op basis van de overlevingskansen voor vispopulaties. Tabel III.1. Puntscore als functie van het gesimuleerde minimum zuurstofgehalte en tijdsduur gesimuleerd minimum zuurstofgehalte mg/l
tijdsduur onderschrijding grenswaarde voor stadswateren (3 mg/l) score onderscheiding < 1 dag
score onderscheiding > 1 dag
<1
9
10
1-2
6
7
2-3
3
4
3-5
1
1
>5
0
0
Voor iedere herhalingstijd (T=1, 2, 5 en 10) wordt een score berekend. Aan de hand van deze scores wordt de TEWOR-score voor de watergang berekend, met behulp van de onderstaande formule. De totaalscore is een maat voor de verstoring van het oppervlaktewatersysteem door de rioolwateroverstorten, waarbij een score van 10 een grote verstoring van het (ecologische) watersysteem betekent en een score van 0 geen verstoring van het (ecologische) watersysteem aangeeft. De overstorten worden op basis van de berekende score ingedeeld in klassen, zie tabel III.2. Tabel III.2. Door WRW voorgestelde klassenindeling en saneringsindicatie klasse
TEWOR-totaalscore waterkwaliteitsbeoordeling riooloverstorten kans op vissterfte
lozing
saneringsindicatie
gering
acceptabel
geen
> 2,5 ≤ 5,0
matig
niet acceptabel
niet urgent
3
> 5,0 ≤ 7,5
aanzienlijk
niet acceptabel
urgent
4
> 7,5 ≤ 10
groot
niet acceptabel
zeer urgent
1
≤ 2,5
2
Voor de kwaliteit van het overstortwater wordt een ‘standaardwaarde’ gehanteerd. Tabel III.3 bevat de standaardwaarden. In realiteit is de kwaliteit van het overstortwater variabel, onder invloed van factoren als neerslag (kwaliteit/kwantiteit) en soort aansluitingen. Daarom is er een gevoeligheidsanalyse aan het model uitgevoerd, waarbij wordt gerekend met vuilvrachten van 50 en 200 %. De waterkwaliteit zoals opgenomen in het aangeleverde basismodel is gehanteerd in het model. In het model zijn ook hemelwateruitlaten opgenomen. Voor de kwaliteit van het hemelwater wordt de kwaliteit van overstortwater van een verbeterd gescheiden stelsel gehanteerd. Tabel III.3 bevat de kwaliteit van het overstortende hemelwater.
Witteveen+Bos, Bijlage III behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Tabel III.3. Standaardkwaliteit overstortwater, oppervlaktewater en hemelwateruitlaten parameter
kwaliteit (zonder
kwaliteit (met BBL) kwaliteit hemelwater
eenheid
voorziening) NH4
5,5
3,3
3
1,6
g N/m
3
O2
6,5
6,5
6,5
g O2/m
BZVfijne fractie
60
36
3
g O2/m
BZVgrove fractie
40
24
2
g O2/m
BZVachtergrond
0
0
0
g O2/m
3 3 3
III.2. UITGANGSPUNTEN Watersysteem In paragraaf 3.2. van het hoofdrapport is het watersysteem beschreven. De peilvakken volgende peilvakken zijn niet meegenomen bij de modellering omdat er hier geen overstorten aanwezig: 430, 432, 433, 403, 405, 406, 407 (of geen overstorten aanwezig zijn die bij een T=10 situatie overstorten: Overstort ‘volkstuinvereniging Blijdorp’). Waterkwaliteit Tabel III.4.TEWOR-waterkwaliteit HHSK totaal-N
NH4
P
O2
BZV
mg N/l
mg N/l
mg P/l
mg O2/l
mg O2/l
GPG402
2,78
0,68
0,49
5,12
5,53
GPG404
2,65
0,83
0,39
6,18
4,51
GPG410
2,38
0,23
0,17
8,95
6,47
GPG430
3,69
0,49
0,45
4,48
13,48
GPG431
4,62
2,31
0,49
4,36
4,62
6,50
5,00
niet ‘standaard’
van
passing
toe0,20
n.v.t.
In de toetsing is gerekend met de ‘standaard’ kwaliteit. Daarmee is de TEWOR toets goed vergelijkbaar met andere toetsingen. Ook wordt er getoetst wat de bijdrage is van de overstort aan eventuele knelpunten in de zuurstofhuishouding, en niet wat de bijdrage is van de (slechtere) achtergrondwaterkwaliteit. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de overstorten door langere termijn effecten (nutriëntenbelasting) een bijdrage kunnen leveren aan deze slechtere achtergrondkwaliteit. Dit kan uit de waterkwaliteitsbeeldenstudie naar voren komen. Opgemerkt wordt dat de standaardkwaliteit voor BZV en zuurstof redelijk overeenkomt met de huidige waterkwaliteit in Overschie. De ammoniumconcentraties liggen bij de standaardkwaliteit lager. Ammonium is voor de waterkwaliteitsspoortoetsing van belang vanwege het zuurstofverbruik bij het proces nitrificatie (omzetting tot nitriet en nitraat). In de praktijk zal de proces een groter invloed hebben, dan aangehouden bij de berekeningen. Riolering In Overschie is gemengde riolering en gescheiden riolering aanwezig. In totaal zijn er 29 overstorten aanwezig, waarvan twee nooduitlaten uit het DWA stelsel.
Witteveen+Bos, Bijlage III behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Tabel III.5. Overstorten overstortnaam
locatie
3
overstortdebiet (m )
drempel T=1*
T=2*
T=5*
T=10*
8-180
Prins Mauritssingel
-2,30
688
1410
2475
3845
8-219
Prins Mauritssingel
-2,30
239
595
1047
1460
8-2494
Pieter Postlaan
-2,01
0
0
0
164
8-3640
Willem Hedaweg
-2,30
399
822
1453
2754
8-4302
Ameidestraat
-2,30
308
681
1195
2174
8-601
Blijvenburgstraat
-2,30
153
185
347
857
8-683
Hoornsingel
-2,20
180
103
278
1642
8-689
Burg. Koningssingel
-2,20
275
738
1275
1675
8-721
Burg. Koningssingel
-2,30
595
1366
2390
3938
8-949
Koornwaardstraat
-2,30
213
620
1095
1643
8-1300
Volkelstraat**
-5,40
0
0
0
0
8-378
Van der Duijn van Maas-
-6,20
0
0
0
0
damweg** 8-1054
Overschiese Kleiweg
-2,80
435
543
787
1233
8-1576
Overschiese Kleiweg
-5,60
286
359
479
587
8-2403
VTV Blijdorp
-6,00
0
0
0
0
8-3542
Oudedijkse Schiekade
-3,00
9
8
2
26
8-1342
Ruysdaelstraat
-2,30
0
0
0
91
8-1868
Noorderlaan
-6,20
6
0
0
138
8-354
Eeldestraat
-5,58
113
15
81
391
8-7982
Noorderlaan
-6,20
7
0
0
183
8-2360
Neel Gijsenkade
-2,00
2
0
0
69
8-4304
Plassingel
-2,50
247
496
856
1112
8-1401
Wouwerlaan
-1,40
0
0
0
469
8-84
Rodenburgstraat
-2,86
0
0
0
0
8-9
Delftweg
-2,50
0
0
0
12
8-1839
VTV Onze Tuinen
-2,60
8
10
16
44
8-1830
Zestienhovensekade
-6,15
0
0
0
0
8-4601
Teugeweg***
-6,15
0
19
42
48
8-4732
Teugeweg
-5,40
21
35
73
139
* Herhalingstijd, gegevens afgeleid uit 10-jarige reeksberekening. De herhalingstijden zijn bepaald op basis van het totale overstortvolume van alle overstorten. Voor individuele overstorten kunnen andere herhalingstijden en volumina optreden [ref. 1.]. ** Nooduitlaat DWA stelsel. *** overstort is opgeheven.
Modeluitgangspunten In de TEWOR toets zijn de volgende modeluitgangspunten gehanteerd: - alleen peilgebieden waarin overstorten uit het gemengde rioolstelsel aanwezig zijn opgenomen in de modellering; - er is gerekend met een ‘standaard’ waterkwaliteit, zie tabel III.1; - door het hoogheemraadschap zijn voor een aantal locaties de afmetingen aangeleverd. Op basis hiervan is voor de modellering uitgegaan van een minimale waterdiepte van 0,5 m, een verhouding breedte:diepte van 4:1 voor watergangen < 5 m breed en 5:1 voor watergangen > 5 m breed. Daar waar vanuit bijvoorbeeld het veldbezoek een andere waterdiepte bekend is, wordt uitgegaan van deze waterdiepte. Voor de profielen wordt uitgegaan van een standaard trapeziumprofiel met een talud van 1:1,5; - er wordt gemodelleerd op basis van het nieuwe peilbesluit voor Zestienhoven;
Witteveen+Bos, Bijlage III behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
-
duiker KDU2767 en KDU2768 zijn in de modellering aangepast naar doorsnede 1.000 mm. In de legger staan de duikers opgenomen met een doorsnede 300 mm en 600 mm. Deze doorsneden veroorzaken opstuwing in het model (mogelijk is dit ook in de praktijk een waterkwantiteitsknelpunt).
III. 3. RESULTATEN Afbeelding III.1. Resultaten TEWOR toets
Witteveen+Bos, Bijlage III behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Afbeelding III.2. Gevoeligheidsanalyse 50 %-score
Witteveen+Bos, Bijlage III behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Afbeelding III.3. Gevoeligheidsanalyse 200 %-score
Tabel III.6. geeft de overstorten weer, die een knelpunt of aandachtspunt in de zuurstofhuishouding veroorzaken. Tabel III.6. Knelpunten en aandachtspunten overstortnummer
score knelpunt/aandachtspunt
opmerkingen
8-689
7
knelpunt
effect samen met 8-721
8-721
7
knelpunt
effect samen met 8-689
8-601
4,93
8-180
5,70
knelpunt
samen met 8-219
8-219
7
knelpunt
samen met 8-180
8-354
10
urgent knelpunt
smalle watergang voor
aandachtspunt
een overstort (op waterlijn +/- 3 m) 8-1576
4
aandachtspunt
Witteveen+Bos, Bijlage III behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
In Overschie komen vijf knelpunten voor en twee aandachtspunten. Daarbij moet het volgende worden opgemerkt: - de berekeningen zijn gebaseerd op de standaard kwaliteit, hetgeen gangbaar is bij het uitvoeren van waterkwaliteitsspoortoetsingen. In praktijk kan de zuurstofdiep groter zijn, omdat de ammoniumconcentratie in werkelijkheid hoger is; - de rioolberekeningen waarop de toetsing is gebaseerd stammen uit 2003 en sindsdien zijn wijzigingen in de riolering aangebracht. In deze rapportage (2003) wordt aangegeven dat er ook toen al een aantal onzekerheden in de berekening waren. Geadviseerd wordt een herberekening uit te voeren waarbij het rioolmodel wordt geactualiseerd (onder andere maatregelen sinds 2003, bepalen verhard oppervlak, in kaart brengen onderbemalingen 67 en 72) en vervolgens de overstorten waarbij een significant verschil in berekend overstortdebiet bestaat, opnieuw te toetsen in de TEWOR toets; - de dwarsprofielen van de watergangen is niet goed bekend. In de toetsing is uitgegaan van een gemeten waterbreedte (GIS) en een aangenomen waterdiepte. Ook de inlaatdebieten zijn berekend en niet gemeten. Geadviseerd wordt de waterdiepte en de waterstroming ter plaatse van alle overstorten beter in kaart te brengen en de TEWOR toets opnieuw uit te voeren (als onderdeel van het onderzoek naar de samenhang tussen riolering en oppervlaktewater). Geadviseerd wordt de nauwkeurigheid van de toetsing te verbeteren door aanvullend onderzoek uit te voeren vóórdat er over wordt gegaan tot investeringen in maatregelen. Gehanteerde referenties: 4. herberekening Overschie, analyse van het functioneren van het huidige rioolstelsel, Gemeentewerken gemeente Rotterdam, januari 2003; 5. beschrijving watersysteem Overschie beheersgebied HHSK, hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard; 6. peilbesluit Zestienhoven, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, 15 oktober 2009.
Witteveen+Bos, Bijlage III behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage III behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
BIJLAGE IV
RISICOVOLLE OVERSTORTEN TOETS
Witteveen+Bos, Bijlage IV behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage IV behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
De onderstaande tabel geeft de resultaten van de risicovolle overstorten-beoordeling op basis van de WRW methodiek. Tabel IV.1. Resultaten risicovolle overstortentoetsing opmerkingen
overstort m3/jaar
vuilvracht kg klasse
overstort
soort watergang
8-180
-
2083
417
D
8-219
-
800
160
D
8-2494
-
46
9
D
8-3640
-
1324
265
D
8-4302
-
1055
211
D
8-4304
-
760
152
D
8-601
mogelijk kopsloot
401
80
8-683
-
599
120
D
8-689
-
917
183
D
8-721
-
1989
398
D
8-949
-
825
165
D
8-1300
-
0
0
D
8-378
-
0
0
D
8-1054
-
2090
418
D
8-1576
-
5654
1131
D
8-2403
-
0
0
CZV/jaar
volkstuin
D (score 6)
niet van toepassing (stort niet over)
8-3542
-
12
2
D
8-1342
-
17
3
D
8-1868
-
33
7
D
8-354
-
177
35
D
8-7982
-
47
9
D
8-2360
-
16
3
D
8-1401
-
95
19
D
8-84
-
0
0
D
8-9
-
2
1
D
8-1839
-
20
4
Cv (score 7,7)
langs de volkstuinen
8-1830
-
0
0
D
8-4601
-
visplas
21
4
D*
8-4732
-
visplas
66
13
D*
* een visplas wordt in de risicovolle overstorten beoordeling niet gezien als risicofactor. Toch komen hier regelmatig mensen in aanraking met het water en kan worden overwogen dit toch als risicolocatie voor de volksgezondheid aan te merken.
D: Geen knelpunt. Cv: overstort op water waarmee mensen in aanraking kunnen komen, maar die geen knelpunt vormen.
Witteveen+Bos, Bijlage IV behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage IV behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
BIJLAGE V
MEERJARENPLANNING WATERKERINGEN
Witteveen+Bos, Bijlage V behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage V behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Tabel V.1. Meerjarenplanning (indicatief) nr
kadevak
planning nav toets
SCH001
Delftweg
SCH002
Overschiese Dorpsstraat
SCH003
Delfshavenseweg I
>2014
SCH004
Delfshavenseweg I
>2014
SCH005
Roteb-terrein
>2014
SCH006
Stadhoudersweg Noord
SCH007
Kleinpolderpad
>2014
SCH008
Kleinpolderkade I
>2014
SCH009
Kleinpolderkade II
2012
SCH010
Kleinpolderkade III
2012
SCH011
Zestienhovensekade I
2012
SCH012
Zestienhovensekade II
2012
SCH013
Zestienhovensekade III
2012
SCH014
Oudedijkse Schiekade
2012
SCH015
Vroesenkade
2010
ZES001
Achterdijk
>2014
ZES002
Overschiese Kleiweg
>2014
ZES003
Erasmussingel
>2014
ZES004
Ringdijk
>2014
2011 2012
2009
De aangegeven planning is indicatief. De daadwerkelijke planning wordt mede in overleg met de deelgemeente bepaald.
Witteveen+Bos, Bijlage V behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
LD S
00 4
±
!
3 LDS 0 0
!
ZE S 0
09
S LD
!
2 00
S ZE 8 00
!
! !
ZE S 0
1
ZE S0 06
!
ZE S 0 05
!
00
9
2
SC H
01
!!
H SC
H SCH011 SC ! !!
0 01
04 ZE S 0 !
ZE
3 S0 0
!
12 ROT0 17 ROT0
!
!
! H SC
T0 1
2 00
S ZE
2 00 5
SCH0 1 3
! !
H
! !
R
O
T0
13
! ROT016 !
! !
01 4
!
H SC 00
H SC
H0 SC
8
00 3
0 SCH
!
15
16
H SC
Primaire waterkering cat C Secundaire waterkering Voorliggende waterkering Boezemkade
H SC
!
Ringkade
00
!
4
H
6! 00 9 H 01 ! SC H ! SC
00
7
1 SC H0 C S
Landscheiding
8
Polderkade Gemeenten
Keringen HHSK Overschie Tek. nr. :
!
!
Bestand : Datum :
05 0
Formaat :
8 van 13
(C) Topografische Dienst Kadaster, Emmen
Get. :
kadevakken_per_deelgemeente.mxd
Versie :
A1
Schaal :
10-12-2010
02
H0 SC
Begin/eind kadevak Primaire waterkering cat A
7 01
!
!
!OT0 1 8 R !
Legenda
RO
!
SC H
00
SC
SC H
1 00
!
1 00
S ZE
S LD
07
!
Hoogheemraadschap van
Schieland en de Krimpenerwaard
Status :
RB V1
1:10.000
2 T0 O R
DROGE VOETEN EN SCHOON WATER Maasboulevard 123 - Postbus 4059 - 3006 AB Rotterdam T. 010 45 37 200 - F. 010 41 30 694 - www.hhsk.nl
3
BIJLAGE VI
OVERZICHTTABEL KNELPUNTEN
Witteveen+Bos, Bijlage VI behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage VI behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
waterkwaliteit en ecologie
watersysteem
beheer en onderhoud
riolering
beheer en onderhoud
beheer en onderhoud
watersysteem
grondwater
beheer en onderhoud
waterkwaliteit en ecologie
grondwater
waterkwaliteit en ecologie
beheer en onderhoud
waterkwaliteit en ecologie
watersysteem
waterkwaliteit en ecologie
watersysteem
watersysteem
beheer en onderhoud
1
1
2
3
4
4
4
5
6
7
8
9
10
10
11
12
13
14
15
taak
afstemming beheer-
drooglegging
drooglegging
doorstroming
duiker
doorstroming
bereikbaarheid
doorstroming
achter woningen Oude Kleiweg: onduidelijke oude greppel. Niet duidelijk is wat de functie is en wie beheerverantwoordelijk is
gering hoogteverschil tussen slootpeil en niveau fietspad, soms bijna overstroming. Grasveld naast Paadje van duizendtree zeer drassig
verschil tussen het peil van de tussenboezem en de weg is te klein, soms bijna overstroming
sloot achter woningen Overschiese Kleiweg: is geïsleerd van omgeving, daardoor regelmatig stankoverlast
duiker onder A13 te smal gedimensioneerd. Storingsgevoelig
De Tempel: veel bladval (100% oeverbegroeiing) en kroos
meente Rotterdam/Stadsontwikkeling
De Tempel: watergangen rondom De Tempel zijn in particulier beheer, liggen geïsoleerd en zijn slecht bereikbaar voor onderhoud. Het is cultureel erfgoed, beheer bij ge-
kroos en stankoverlast
water op maaiveld, waarschijnlijk door onvoldoende afvoer regenwater
regelmatig volledig bedekt met kroos
wateroverlast
sloten en plasjes achter huizen aan de Delftweg zijn niet in beheer bij HHSK. Inlaatwater moet via dit 'overige water' verder het peilvak in. HHSK ziet dit als onwenselijk
taak doorstroming
knelpunten verzakkingen en fundatieproblemen, Schiewijk
werking watersysteem van de afgedamde Rotterdamse Schie is onduidelijk. Wordt er water ingelaten uit de Delftse Schie, ligt er een sifon naar de oostzijde van de A13?
houten damwand zuidzijde Rotterdamse Schie in gebrekkige staat, niet duidelijk wie beheerverantwoordelijk is
afstemming beheer-
verzakkingen
werking onduidelijk
onderhoudstoestand
lekke damwand zorgt voor verzakte bestrating, onwenselijke opslag en ruigte op dam Schouwgat
wateroverlast in kelderboxen bij hevige neerslag
onderhoudstoestand
bewoners stellen zelf stuwen in, beheerverantwoordelijke onduidelijk. Dit is lastig bij het verwerken van klachten (muggenoverlast) en baggeronderhoud
taak wateroverlast
werking watersysteem niet duidelijk
klachten over stankoverlast
beschrijving
afstemming beheer-
werking onduidelijk
doorstroming
Type knelpunt
Witteveen+Bos, Bijlage VI behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Thema
Nummer
Thema
beheer en onderhoud
riolering
waterkwaliteit en ecologie
beheer en onderhoud
watersysteem
waterkwaliteit en ecologie
beheer en onderhoud
riolering
riolering
waterkwaliteit en ecologie
beheer en onderhoud
watersysteem
Nummer
16
17
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
duiker
bereikbaarheid
doorstroming
ligging leiding
ligging leiding
bereikbaarheid
doorstroming
duiker
onderhoudstoestand
doorstroming
overstortlozing
onderhoudstoestand
Type knelpunt
Witteveen+Bos, Bijlage VI behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
duiker vanaf sloot achter Welschapstraat richting Achterdijk (bij boerderij Van Koppen): kwetsbaar. Wegens lengte?
sloot tussen achterzijde oneven woningen Schipholstraat en nutstuinen: vreemde zelfgeknutselde schoeiingen en steigertjes: beheerprobleem
stankoverlast in sloten rondom Schipholstraat. Mogelijk door duiker onder Schipholstraat
sloot achter woningen Delftweg even zijde in Zweth: hoofdriool ligt in sloot, regelmatig stankoverlast door bedieningswijze inlaat vanaf Berkelse Zweth
grond boven riool achter woningen illegaal in gebruik genomen en riool moet vervangen worden. Riool in sloot?
walkanten illegaal in gebruik genomen op diverse locaties (woonschepen.). Daardoor beheer soms problematisch
kroosvorming in geïsoleerde sloot
duikers en dam bij ingang VTV Blijdorp liggen vrijwel geheel onder water, daardoor doorstromingsproblemen en problemen met visstand in zomer
doorlopende watergang tussen achterzijde Leeflangschool (Hedaweg) en Graswinckelstraat met drassige situatie
Sloot Burg. Koningssingel: stankklachten. Doorstromingsprobleem met overstort. Lange duiker vanaf Hedaweg misschien oorzaak
Sloot Burg. Koningssingel: stankklachten. Doorstromingsprobleem met overstort. Lange duiker vanaf Hedaweg misschien oorzaak
drassige overgang bij sloot tussen het Oudedijksepad en de A20 (in westelijke richting)
beschrijving
waterkwaliteit en ecologie
waterkwaliteit en ecologie
riolering
riolering
grondwater
riolering
riolering
riolering
riolering
watersysteem
watersysteem
grondwater
watersysteem
watersysteem
watersysteem
riolering
watersysteem
beheer en onderhoud
beheer en onderhoud
27
28
29
30
31
32
32
32
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
bij onderhoud kan specie uit de randsloot Bovendijk richting de sloten op het volkstuincomplex stromen afgebroken dwarsbalken damwanden Rotterdamse Schie bij het Muizengaatje naar het Noorderkanaal
taak onderhoudstoestand
stort uiteindelijk weer over op de tussenbezoem)
er is sprake van terugstroom van water in de riolering in het noordelijk deel van de kern Overschie, hiermee wordt oppervlaktewater afgevoerd via de riolering (het water
verzakkingen in Landzicht leiden tot rioleringsproblemen
risico op inundatie door diverse oorzaken
hoofdinlaat bij de Schielaan
hoofdinlaat bij de begraafplaats
wateroverlast Schiewijk rondom Oranjeplein
duiker ondergedimensioneerd (KDU2768)
duiker ondergedimensioneerd (KDU2767)
TEWOR-knelpunt
TEWOR-knelpunt
TEWOR-knelpunt
TEWOR-knelpunt
ernstige verzakkingen
stankklachten riolering
stankklachten riolering
sloot achter Landzichtstraat: in verleden stankklachten, wellicht niet goed verbonden?
slechte doorstroming en stankoverlast. O.a. door lange (kwetsbaar) duiker richting Hoornsingel
beschrijving
afstemming beheer-
afvoer via riolering
lekke riolen
inundatierisico
inlaat niet optimaal
inlaat niet optimaal
wateroverlast
duiker
duiker
overstortlozing
overstortlozing
overstortlozing
overstortlozing
verzakkingen
overstortlozing
overstortlozing
doorstroming
doorstroming
Type knelpunt
Witteveen+Bos, Bijlage VI behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Thema
Nummer
Thema
watersysteem
watersysteem
watersysteem
watersysteem
watersysteem
watersysteem
Nummer
43
44
45
46
47
48
gemaalcapaciteit
drooglegging
drooglegging
gemaalcapaciteit
drooglegging
inlaat niet optimaal
Type knelpunt
capaciteit gemaal Achterdijk is te klein
lage maaiveldligging Theodora Jacobalaan
drooglegging groen langs Ameidestraat is beperkt
capaciteit gemaal Kleiweg is te klein
sportvelden Overschiese Kleiweg liggen laag
woonwijk nieuwe kleiweg heeft geen inlaatmogelijkheid
beschrijving
Witteveen+Bos, Bijlage VI behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
BIJLAGE VII RESULTAAT ENQUETE
Witteveen+Bos, Bijlage VII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage VII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Inleiding Eind juni tot en met begin juli 2012 hield de deelgemeente Overschie een enquête over het water en het waterbeheer. In totaal hebben 40 personen de enquête ingevuld. Per vraag is een antwoord gegeven door maximaal 35 respondenten. De belangrijkste conclusies uit de enquêtevragen staan hieronder op een rijtje. Oppervlaktewater Vrijwel alle respondenten vinden de watergangen in de omgeving belangrijk, vooral omdat het water in de buurt bijdraagt aan een aantrekkelijke woonomgeving. Daarbij geeft ongeveer driekwart van de respondenten aan, dat ze watergangen als een stukje natuur dicht bij huis erg belangrijk vinden. Een ruime meerderheid van de respondenten vindt het water in de buurt schoon en vindt dat het water goed onderhouden wordt. Driekwart van de respondenten geeft aan het zwerfvuil in het water minder positief te vinden. Grafieken A. Resultaten oppervlaktewater Hoe belangrijk vindt u de w atergange n in de buurt?
2
Heel belangrijk Maakt mij niet uit
33
Wat spreekt u het meest aan van de watergangen in uw buurt? 30 25
26 21
20
22
20 15
11
10 5
4
3
vo rm
e
D
H
et m
oo ie
ui tz i ch td at ge ik vin er op g De va he be n b de gr oe w at iin er g, ga pla ng nt De en en di er bl en oe in m en e Ee n om n st he uk tw je na at er tu ur D d e ic re ht cr bi ea jh ti e ui s m og el i jk he de n Ie ts an de rs
0
Witteveen+Bos, Bijlage VII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Wat vindt u minder positief aan de watergangen in uw buurt? 25 21 20 15 10
7 5
5
3
4
5
5
6 4
2
De
sl oo Er tk gr an oe te i en n Er zij te gr n ve oe st ra el ie Er k n p gr l ge t an e o m v H e t en ee ie et aa n lp wa in id te l h a te we et nt ri e w in n s at ig ni op er et pl d an zi e ch te o ev n tb op er aa s rd de o oe or Er ve de is rs D te be e ve gr oe o el ve ei ba in rs g gg zi jn er te in st de Zw eil w er at fv e rg ui D e l in an sl g he ec tw ht e at w er at er kw al it e it Ie ts an de rs
0
Grondwater Een deel van de respondenten geeft aan grondwateroverlast te ervaren, waarbij in dat geval met name sprake is van water in de kruipruimte of natte tuinen. Er wordt grondwateroverlast ondervonden in alle seizoenen. Bepaalde respondenten geven aan dat de overlast beperkt blijft tot enkele dagen, terwijl andere aangeven dat de overlast meer dan de helft van de tijd duurt.
Witteveen+Bos, Bijlage VII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
He eft u w e l eens grondw ateroverlast?
8
Nee Ja
19
Als uw grondwateroverlast ondervindt, waar vindt dit dan plaats? 6 5 5 4 3
3
3 2 1 1 0 an de rs
of bi jge b ga ra ge
Ie ts
ou w
en
tu in de In
w de
In
de
In
In
de
on in g
kr ui pr
ui m
(v oc ht )
te
0
Grafieken B. Resultaten grondwater Hemelwaterafvoer en riolering Bij een groot deel van de respondenten is het niet bekend waar het afstromend hemelwater afgevoerd kan worden. Een beperkt aantal respondenten geeft aan overlast te hebben door water-op-straat.
Witteveen+Bos, Bijlage VII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Heeft u inzicht w aar he t van de dak en, w egen e n te rreinverharding he m elw ater in uw buurt w ordt afgevoerd?
13 Ja Nee 14
Ondervindt u overlast door water dat op straat blijft staan? 12
11 10
10 8 6 4 4 2 2
Ja ,a lti jd
Ja ,b ij ge w
on e
ne er sla g
ne er sl ag Ja ,b ij he vi ge
N
ee
0
Grafieken C. Resultaten hemelwaterafvoer en riolering Klachtafhandeling Vijf respondenten hebben aangegeven klachten over wateroverlast te hebben gemeld bij de gemeente, deelgemeente of het hoogheemraadschap. Drie respondenten geven aan geen reactie te hebben ontvangen over de klacht. Slechts één respondent is tevreden over de klachtafhandeling.
Witteveen+Bos, Bijlage VII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
BIJLAGE VIII FACTSHEETS MAATREGELEN
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
In de navolgende tabellen worden de maatregelen nader toegelicht door middel van een factsheet. In de factsheets is het volgende gerapporteerd: - beschrijving van het type maatregel, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen: ⋅ onderzoek; ⋅ communicatie; ⋅ beheer en onderhoud; ⋅ inrichting. - beschrijving van het effect van de maatregel, door middel van een score per thema, waarbij een kwalitatieve beoordeling verricht is in de klassen: - -, -, 0, +, ++. Voor het thema ‘beheer en onderhoud’ is de beoordeling positief beoordeeld indien de maatregel leidt tot een optimalisatie van het beheer en onderhoud. Inrichtingsmaatregelen die leiden tot extra beheer en onderhoud zijn als negatief beoordeeld; - beschrijving van de inhoud van maatregel; - beschrijving van het doel van de maatregel; - beschrijving van de urgentie waarmee de maatregel uitgevoerd dient te worden (noodzakelijk of wenselijk); - de instantie die de trekker is voor (toezicht op) uitvoering van de maatregel (deelgemeente, gemeente of HHSK); - een indicatie van de kosten; - de kostenverdeling tussen deelgemeente, gemeente en HHSK. Hierbij is rekening gehouden met het volgende: ⋅ de partij die de taak heeft een specifieke functie te vervullen; deze taak kan gebaseerd zijn op een wettelijke bevoegdheid dan wel (zorg)plicht of op bestuurlijk vastgelegde afspraken, die tussen publieke partijen zijn gemaakt; ⋅ de partij, die (in)direct baat heeft bij de te realiseren functie(s); - de uitvoeringsperiode/doorlooptijd. Achtereenvolgend komen aan bod: 1. Ophogen groenzone Ameidestraat/Ruggeweg. 2. Onderzoek wateroverlast zuidzijde tussenboezem. 3. Vervangen duikers Koningssingel/Van Noortwijksingel. 4. Vergroten capaciteit gemaal Achterdijk. 5. Onderzoek waterketen en watersysteem. 6. Realiseren natuurvriendelijke oevers. 7. Bespreken mogelijkheid en wenselijkheid van water- en oeverplanten langs de westelijke oever Rotterdamse Schie. 8. Onderzoek mogelijkheden verwijderen dam Rotterdamse Schie.
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
veiligheid en waterkwantiteit
++
communicatie
grondwater
+
beheer en onderhoud
inrichting overige
waterkwaliteit en ecologie
0
beheer en onderhoud
0
beleving en recreatie
0
effect maatregel
onderzoek thema
maatregel
1. Ophogen groenzone Ameidestraat / Ruggeweg
Uit de watersysteemanalyse door HHSK blijkt dat de groenzone langs de Ameidesingel (incidenteel) bij hoogwater zal inunderen. Hierbij is er een risico dat ook de naastgelegen tunnel onder water komt te liggen. omschrijving
De maatregel betreft het ophogen van de groenzone. Er dient daarbij rekening gehouden te worden met het handhaven van een hoogte van minimaal NAP -1,80 m. Vanwege zettingen is daarbij enige overhoogte nodig bij de aanleg. Bij het uitvoeren dient rekening gehouden te worden met het verwijderen van bestaande beplanting en het opnieuw beplanten van de groenzone. Het watersysteem is klaar voor klimaatontwikkelingen: bescherming tegen wateroverlast (droge voeten).
urgentie
Noodzakelijk.
budget
doelen
kosten
50.000 EUR.
trekker(s)
Deelgemeente (uitvoering door Stadsbeheer-werf Overschie).
kostenverdeling
uitvoering/
100 % deelgemeente.
Uitvoering in 2013-2016.
doorlooptijd locatie
Groenzone langs Ameidestraat / Ruggeweg.
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
onderzoek
veiligheid en waterkwantiteit
0
grondwater
+
waterkwaliteit en ecologie
0
Inrichting
beheer en onderhoud
0
overige
beleving en recreatie
0
thema
maatregel
communicatie beheer en onderhoud
effect maatregel
2. Onderzoek wateroverlast zuidzijde Rotterdamse Schie
Bij de groenzone ten zuiden van de Rotterdamse Schie is sprake van drassige gronden tijdens natte perioden (omgeving Eskampstraat /Elsgeeststraat). De oorzaak hiervan is niet goed bekend. Mogelijk is sprake van kwel vanuit de tussenboezem (in dat geval worden echter meer structureel drassige gronden verwacht). Naar verwachting is er eerder sprake van slecht doorlatende grondlagen. Door middel van onderzoek zal bepaald worden wat de achterliggende oorzaak is. Onderdeel van het onderzoek betreft het bepalen van de bodemopbouw, de doorlatendheid van de grond, het plaatsen van peilbuizen en het meten van de grondwaomschrijving
terkwaliteit (op basis van de stofsamenstelling kan de herkomst van het water bepaald worden). Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek zullen mogelijk maatregelen getroffen. Van belang voor het onderzoek is de melding, dat er langs de Kleinpolderkade (oftewel de westelijke oever van de Rotterdamse Schie) enige instabiliteit in de kade lijkt te zijn ter hoogte van de Schietoren en ter hoogte van de Griendweistraat. In het asfalt van het fietspad Kleinpolderkade bevinden zich in de lengterichting oneffenheden, die mogelijk duiden op spanning en bewegingen in het kerende lichaam. Bij de uitvoering van de maatregel zal daarom ook dit aspect nader beschouwd worden. het watersysteem is klaar voor klimaatontwikkelingen: bescherming tegen wateroverlast (droge voe-
urgentie
Wenselijk.
budget
doelen
-
ten).
kosten
EUR 7.500,-- (indicatief).
trekker(s)
Deelgemeente (in samenwerking met HHSK; uitvoering door Stadsbeheer-werf Overschie).
kostenverdeling
100 % deelgemeente
uitvoering/
Onderzoek: 2013/2014.
doorlooptijd locatie
Groenzone ten zuiden van de tussenboezem (omgeving Eskampstraat / Elsgeeststraat).
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
onderzoek thema
maatregel
communicatie beheer en onderhoud Inrichting overige
veiligheid en waterkwantiteit
++
grondwater
0
waterkwaliteit en ecologie
+
beheer en onderhoud
0
beleving en recreatie
0
effect maatregel
3. Vervangen duiker Burg. Koningssingel / Van Noortwijcksingel
De watergangen Burg. Koningssingel en Van Noortwijcksingel hebben een belangrijke waterafvoerfunctie. De duiker tussen deze singels heeft een beperkte doorsnede. Uit watersysteemanalyse door Schieland blijkt dat deze krapte bij piekneerslag-gebeurtenissen leidt tot een dusdanige opstuwing, dat het bijdraagt aan een verhoogd risico op inundatie. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er aan de noordzijde omschrijving
van het peilgebied woonkern Overschie riooloverstorten zijn, die vrij veel water afvoeren op de singels. Daarom zal er nieuwe, ruim gedimensioneerde (koker)duiker aangelegd worden. Daarbij wordt ook rekening gehouden met het verleggen van kabels en leidingen, waaronder de riolering. Door het verruimen van de duiker zal de doorstroming van de singels verbeterd worden. Hiermee zal de maatregel ook leiden tot een verbetering van de waterkwaliteit in het hele peilgebied. Bij hoogwater kan water terug de riolering instromen. Door de maatregel zal dit verminderen. -
het watersysteem is klaar voor klimaatontwikkelingen: bescherming tegen wateroverlast (droge voe-
-
het water in Overschie is schoon.
doelen
ten);
budget
urgentie
Noodzakelijk.
kosten
EUR 500.000,--
trekker(s)
Gemeente.
kostenverdeling
100 % HHSK.
uitvoering/
Voorbereiding: 2013.
doorlooptijd
Uitvoering: 2014-2016
locatie
Burg. Koningssingel / Van Noortwijcksingel.
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
onderzoek
veiligheid en waterkwantiteit
++
grondwater
0
waterkwaliteit en ecologie
0
Inrichting
beheer en onderhoud
0
overige
beleving en recreatie
0
thema
maatregel
communicatie beheer en onderhoud
effect maatregel
4. Verbeteren afwatering polder Zestienhoven
De woonwijk Zestienhoven wordt direct bemalen door gemaal Achterdijk. Het oppervlaktewater van de woonwijk Zestienhoven ontvangt via gemaal Noorderlaan ook het overtollig oppervlaktewater van Luchthaven Rotterdam/The Hague Airport en het overtollig oppervlaktewater van de Overschiese Kleiweg. Gemaal Achterdijk heeft een (maximale) capaciteit van 55 m3/min en verpompt water vanuit polder Zestienhoven naar de Schie. Het gemaal bestaat uit 2 pompen die afvoeren via één persleiding. De capaciteit van de persleiding is beperkt, waardoor de werkelijke afvoercapaciteit 30 m3/min is. Hierdoor is er sprake van een te groot inundatierisico in de nieuwbouwwijk Park Zestienhoven. Van belang daarbij is dat de persleiding door twee waterkeringen heen gaat. De huidige afvoer van de Overschiese Kleiweg gebeurt allesbehalve efficiënt. Het overtollig oppervlaktewaomschrijving
ter valt van NAP -2,75 m naar NAP -6,20 m en wordt vervolgens opgemalen naar NAP -0,43 m. De uitbreiding van de maalcapaciteit van gemaal Achterdijk van 30 m3/min naar 55 m3/min is alleen doelmatig mogelijk als gemaal Achterdijk direct gaat lozen op de binnenboezem. De voorkeur is om een gemaal te bouwen op de Zestienhovensekade. Dit gemaal maalt het overtollige oppervlaktewater van de binnenboezem langs de Overschiese Kleiweg direct van NAP -2,75 m richting NAP -0,43 m. De gewenste capaciteit van het gemaal op de Zestienhovensekade is 80 m3/min (de capaciteit is dan afgestemd op het afwaterend oppervlak en de afvoernnorm van HHSK). Daarom wordt rekening gehouden met het realiseren van een nieuw gemaal en persleiding. In overleg met de deelgemeente en de gemeente zal daarbij eerst onderzocht worden wat de meest geschikte locatie is voor het nieuwe gemaal. Het watersysteem is klaar voor klimaatontwikkelingen: bescherming tegen wateroverlast (droge voeten).
urgentie
Noodzakelijk.
budget
doelen
kosten
Voorbereiding 50.000 EUR.
trekker(s)
HHSK (in afstemming met de deelgemeente en de gemeente).
kostenverdeling
100 % HHSK.
doorlooptijd
Voorbereiding: 2013/2016.
locatie
Achterdijk.
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
onderzoek
veiligheid en waterkwantiteit
++
grondwater
0
waterkwaliteit en ecologie
++
Inrichting
beheer en onderhoud
0
overige
beleving en recreatie
0
thema
maatregel
communicatie beheer en onderhoud
effect maatregel
5. Onderzoek waterketen en watersysteem
Op het raakvlak van waterketen en riolering is er sprake van diverse knelpunten in de wijk Overschie:
-
De lozingen vanuit de riolering in de noordzijde van het peilgebied woonkern Overschie leiden tot grote peilstijgingen in de noordzijde van Overschie (een riooloverstort aan de zuidzijde van Overschie kan de singels aan de noordzijde ontlasten van piekafvoeren, bovendien kan de waterberging van Kleinpolderplein dan nog beter benut worden).
-
Er zijn een aantal overstorten in de wijk Overschie die een vrij lage drempel hebben (lager dan NAP
-
Er zijn een aantal overstorten, waarvan uit voorlopige waterkwaliteitsspoorberekeningen blijkt de
-2,30 m). Hierdoor kan bij piekbuien oppervlaktewater (te frequent) de riolering instromen. vuiluitworp leidt tot knelpunten voor de zuurstofhuishouding (Burg. Koningssingel, Blijvenburgstraat, Prins Mauritssingel, Overschiese Kleiweg).
omschrijving
Er zijn twee overstorten die lozen op waterpartijen, waarbij er een risico is dat burgers in aanraking komen dat het geloosde rioolwater (bij VTV Onze Tuinen en bij de Wilgenplas).
-
Er zijn klachten over stankoverlast bij de even zijde van de Delftweg (mogelijk veroorzaakt door lozing vanuit de riolering).
De gemeente voert rioleringsberekeningen uit waarmee het functioneren van de riolering onderzocht wordt. In 2013 zal de herberekening plaatsvinden. Parallel hieraan is het wenselijk om de analyse te maken tussen de invloed van de waterketen op het watersysteem en andersom. Op deze wijze kan een integraal uitvoeringsplan gemaakt worden. Maatregelen kunnen dan getroffen worden in de waterketen en/of het watersysteem. In het onderzoek kan ook nagegaan worden of het realiseren van een oostelijke appendix Kleinpolderplein (dus een verbinding tussen de waterpartij in de binnenring van het Kleinpolderplein met de singels in Kleinpolder-Oost) bij kan dragen aan een duurzaam watersysteem, waarbij de watergang dan ook dient voor ontvangst van rioolwater en hiermee belasting van rioolwater elders in het watersysteem kan ontzien. doelen
budget
urgentie
-
Bescherming tegen wateroverlast (droge voeten).
-
Schoon water.
Noodzakelijk.
kosten
EUR 20.000,-- (voor het integraal onderzoek, aanvullend bovenop reguliere werkzaamheden).
trekker(s)
Gemeente (in afstemming met HHSK).
kostenverdeling
50% HHSK
doorlooptijd
Onderzoek: 2013-2014.
locatie
Algemeen Overschie.
50% gemeente.
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
veiligheid en waterkwantiteit
+
grondwater
0
waterkwaliteit en ecologie
++
beheer en onderhoud
-
beleving en recreatie
++
communicatie thema
maatregel
onderzoek
beheer en onderhoud Inrichting overige
effect maatregel
6. Realiseren natuurvriendelijke oevers
Natuurvriendelijke oevers zijn belangrijk voor de beleving van een natuurlijke en gevarieerde leefomgeving. Natuurvriendelijke oevers zijn daarnaast belangrijk voor de (ecologische) waterkwaliteit. Natuurvriendelijke oevers zijn namelijk essentieel voor een gevarieerde waterfauna. De aanleg van natuurvriendelijke oevers is gunstig voor roofvissen, waardoor mede beoogt wordt om een vermindering te bereiken van de bodemwoelende vissen. In het algemeen wordt een bedekking met oeverplanten nagestreefd van 10-20% van het wateroppervlak. In Overschie is het oppervlak veel minder. Mede door de beperkte oeverbegroeiing in Overschie, wordt het gewenste waterkwaliteitsbeeld van helder water met een visgemeenschap snoekblankvoorn niet gehaald. Daarom is in het maatregelenplan rekening gehouden met het realiseren van natuurvriendelijke oevers. Bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers is het van belang goed te kijken naar de potentie en mogelijkheden van de beoogde locatie. Bij de selectie van kansrijke locaties voor inrichting van omschrijving
natuurvriendelijke oevers is rekening gehouden met diverse aspecten. Locaties met beschaduwing door bijvoorbeeld bomen zijn minder geschikt voor natuurvriendelijke oevers, omdat er dan geen gevarieerde begroeiing zal ontstaan. Verder is de praktische uitvoerbaarheid van belang; er dient een strook langs het water beschikbaar te zijn, dat benut kan worden voor inrichting als natuurvriendelijke oever. De natuurvriendelijke oever wordt aangelegd door een deel van de droge bestaande oever om te vormen naar een geleidelijk oplopende oever of een plasberm. In het waterplan zijn de kansrijke locaties geselecteerd. In de uitvoeringsfase van het waterplan dient de inrichting van de natuurvriendelijke oevers nader gedetailleerd te worden, zodat vervolgens binnen de planperiode van het waterplan natuurvriendelijke oevers gerealiseerd worden bij de hiervoor geselecteerde geschikte locaties. Hierbij zijn ook natuurvriendelijke inrichtingsvarianten met natuurvriendelijke beschoeiing mogelijk. De Rotterdamse Stijl geeft een aantal principes, waaronder principeprofielen voor de inrichting van singels. Nagegaan kan worden hoe inrichting met natuurvriendelijke oevers ingepast kan worden binnen de profielen zoals deze aangegeven zijn in Rotterdams Stijl. -
Het watersysteem is klaar voor klimaatontwikkelingen: bescherming tegen wateroverlast (droge voe-
-
Het water in Overschie is schoon.
-
Water draagt bij aan een aantrekkelijke deelgemeente om in te wonen en te recreëren.
ten).
doelen
budget
urgentie
Wenselijk.
kosten
EUR 75.000,---
trekker(s)
Deelgemeente.
kostenverdeling
50 % HHSK.
doorlooptijd
2013-2016
locatie
zie bijlage IX
50 % deelgemeente.
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
onderzoek
veiligheid en waterkwantiteit
0
grondwater
0
waterkwaliteit en ecologie
+
Inrichting
beheer en onderhoud
-
overige
beleving en recreatie
++
thema
maatregel
communicatie beheer en onderhoud
effect maatregel
7. Onderzoek naar mogelijkheden water- en oeverplanten westelijke oever Rotterdamse Schie
De westelijke oever van de Rotterdamse Schie heeft een beschoeiing die bestaat uit kale betonnen platen. Het is wenselijk als er langs de westelijke oever van de Rotterdamse Schie, half in het water, tussen de stenen die net onder de waterlijn te zien zijn, lage water-/oeverplanten aangeplant worden. omschrijving
Hiermee worden de betonnen planten aan het zicht onttrokken. De aanblik op de westelijke oever wordt dan vanuit het perspectief vanaf de oostelijke oever (o.a. achterzijde Zestienhovensekade) aantrekkelijker. In overleg met de hoogheemraadschappen en de gemeente zal beoordeeld worden of de maatregel wenselijk en technisch mogelijk is, zowel qua aanleg als qua beheer als qua vergunning.
-
urgentie
Wenselijk.
budget
doelen
Water draagt bij aan een aantrekkelijke deelgemeente om in te wonen en te recreëren. Het water in Overschie is schoon.
kosten
Nader te bepalen.
trekker(s)
HHSK, i.s.m. gemeente Rotterdam
kostenverdeling
Nader te bepalen.
doorlooptijd
Nader te bepalen.
locatie
Westelijke oever Rotterdamse Schie
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
onderzoek
veiligheid en waterkwantiteit
0
grondwater
0
waterkwaliteit en ecologie
+
Inrichting
beheer en onderhoud
+
overige
beleving en recreatie
++
thema
maatregel
communicatie beheer en onderhoud
effect maatregel
8. Onderzoek naar mogelijkheden tot verwijderen dam Rotterdamse Schie
Een belangrijke ontwikkeling in de hoofdstructuur is de toekomstige bochtafsnijding in de Schie. In de nieuwe situatie is het voor beroepsvaart en grote recreatievaartuigen niet langer toegestaan om gebruik te maken van de huidige vaarweg. Hierdoor zal de golfslag afnemen, waardoor de huidige afdamming tussen de Delfshavense Schie en de Rotterdamse Schie naar verwachting technisch gezien omschrijving
verwijderd kan worden. Indien dit gewenst geacht wordt, is het daarbij van belang dat HHSK en deelgemeente daarvoor samen met het Hoogheemraadschap van Delfland nadere afspraken maken over het verwijderen van de dam, de beheergrenzen en het beheer en onderhoud. Daarbij dient ook na gegaan te worden of er door de wind een risico is op het ophopen van drijfvuil, kroos of flab in de Rotterdamse Schie, en op welke wijze dit voorkomen kan worden.
-
urgentie
Wenselijk.
budget
doelen
Water draagt bij aan een aantrekkelijke deelgemeente om in te wonen en te recreëren. Het water in Overschie is schoon.
kosten
Nader te bepalen.
trekker(s)
Deelgemeente.
kostenverdeling
Nader te bepalen.
doorlooptijd
Nader te bepalen.
locatie
Afdamming Rotterdamse Schie bij Delftse Schie.
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage VIII behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
BIJLAGE IX
NATUUVRIENDELIJKE OEVERS
Witteveen+Bos, Bijlage IX behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
Witteveen+Bos, Bijlage IX behorende bij rapport RT732-1/voee/021 d.d. 26 februari 2013
_ ^
_ ^
_ ^
Status natuurvriendelijke oever bestaand (geheel of gedeeltelijk) bestaand + uitbreiding kansrijk
kansrijk (geheel of gedeeltelijk)
Witteveen+Bos
optie water en oeverplanten (westelijke oever)
^ bestaand, binnenring Kleinpolderplein _ _ bestaand + uitbreiding kansrijk, Kleinpolder ZW ^ _ bestaand + uitbreiding kansrijk, Park Zestienhoven ^
P:\R\RT\RT732-1\GIS SCHJ21\Projecten\NVO.mxd 19-12-2012 10:20:57
´
getekend:
gecontroleerd:
goedgekeurd: versie:
datum:
tekeningnr.: formaat: 0
Zie kaart watersysteem Park Zestienhoven
schaal:
ing. A.P. Schoonakker drs. ing. A. Balla drs. ing. A. Balla definitief 19-12-2012 0 A4 170
340 m
DGWP Overschie
Locaties Natuurvriendelijke Oevers opdrachtgever: Gemeente
Overschie Overschie projectcode: RT732-1
projectnaam: DGWP