Waterplan Midden-Drenthe
Definitief
Gemeente Midden-Drenthe Postbus 24 9410 AA Beilen
Waterschap Reest en Wieden Postbus 120 7940 AC Meppel
Grontmij Nederland bv Assen, 19 juli 2007
, revisie D1
Verantwoording
Titel
:
Waterplan Midden-Drenthe
Subtitel
:
Projectnummer
:
Referentienummer
:
Revisie
:
D1
Datum
:
19 juli 2007
Auteur(s)
:
ing. J.R. Zoetendal en ir. M. Wendt
E-mail adres
:
[email protected],
[email protected]
Gecontroleerd door
:
de heer J.R. Zoetendal
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
208040
de heer Y. de Leeuw
Stationsplein 12 9401 LB Assen Postbus 29 9400 AA Assen T +31 592 33 88 99 F +31 592 33 06 67 E
[email protected]
, revisie D1 Pagina 2 van 52
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding........................................................................................................................ 5 Aanleiding waterplan.................................................................................................... 5 Doelstelling van het waterplan ..................................................................................... 6 Status............................................................................................................................. 6 Planproces..................................................................................................................... 7 Leeswijzer..................................................................................................................... 7
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Situatiebeschrijving ...................................................................................................... 8 Inleiding........................................................................................................................ 8 Ruimtelijke inrichting en ordening ............................................................................... 8 Watersysteem.............................................................................................................. 10 Waterketen .................................................................................................................. 13 Beheer, onderhoud en eigendom ................................................................................ 15
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Beleidskader ............................................................................................................... 17 Inleiding...................................................................................................................... 17 Europees beleid........................................................................................................... 17 Nationaal beleid .......................................................................................................... 18 Regionaal beleid ......................................................................................................... 21 Provinciaal beleid ....................................................................................................... 22 Gemeentelijk beleid .................................................................................................... 22
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Knelpunten.................................................................................................................. 27 Ruimtelijke inrichting en ordening ............................................................................. 27 Watersysteem.............................................................................................................. 28 Waterketen .................................................................................................................. 34 Beheer en onderhoud .................................................................................................. 37 Communicatie............................................................................................................. 38 Beleving...................................................................................................................... 38
5 5.1 5.2 5.3
Visie............................................................................................................................ 40 Visievorming .............................................................................................................. 40 Toekomstbeeld............................................................................................................ 40 Visie op specifieke thema’s ........................................................................................ 41
6 6.1 6.2
Projecten ..................................................................................................................... 45 Werkafspraken ............................................................................................................ 45 Projecten en plannen................................................................................................... 46
7 7.1 7.2
Planning, financiën en communicatie ......................................................................... 50 Planning en financiering projecten ............................................................................. 50 Communicatieplan ...................................................................................................... 51
, revisie D1 Pagina 3 van 52
Inhoudsopgave (vervolg)
Bijlage 1: Topografie Bijlage 2: Watersysteemkaart Bijlage 3: Bodemkaart Bijlage 4: Grondwatertrappenkaart Bijlage 5: Toepassing van waterberging in het beheergebied van Reest & Wieden Bijlage 6: Methode stedelijke wateropgave Bijlage 7: Resultaten brainstorm maatregelenplan Bijlage 8: Afkoppelkansenkaart Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten Bijlage 10: Overzicht afspraken en projecten
, revisie D1 Pagina 4 van 52
1
Inleiding
De gemeente Midden-Drenthe en het waterschap Reest en Wieden hebben voor het grondgebied van de gemeente Midden-Drenthe integraal een samenhangend waterbeleid opgesteld. Dit waterbeleid is verwoord in het voor u liggend gezamenlijke waterplan Midden-Drenthe. Met het opstellen van het waterplan is invulling gegeven aan afspraken zoals die zijn gemaakt in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), later overgenomen in het Regionaal Bestuursakkoord Water (RBW). Beide akkoorden zijn door de gemeente Midden-Drenthe impliciet (NBW door de VNG) en expliciet (RBW als gemeente) ondertekend. Het waterplan is het product van een interactief planvormingsproces. Daarin hebben de diverse afdelingen van de gemeente Midden-Drenthe, het waterschap Reest en Wieden en de Waterleidingsmaatschappij Drenthe de trekkersrol vervuld. Het waterschap Reest en Wieden heeft ook namens de waterschappen Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest en Velt en Vecht geparticipeerd. Bij het totstandkomingproces zijn diverse maatschappelijke organisaties betrokken in de vorm van een klankbordgroep. Het waterplan is vooral bedoeld om gezamenlijk beleid af te stemmen tussen verschillende betrokken organisaties. Het verbeteren van de samenwerking, het maken van afspraken en het communiceren over water en water gerelateerd beleid zijn belangrijke doelstellingen van het Waterplan. 1.1
Aanleiding waterplan
De afgelopen jaren is er op verschillende bestuurlijke niveaus beleid ontwikkeld ten aanzien van water. Dit Europees, nationaal of regionaal beleid dient te worden vertaald in lokaal beleid. Op die manier ontstaat samenhangend en eenduidig beleid. Maar de gemeente Midden-Drenthe heeft zelf ook ambities en doelstellingen, die rechtstreeks met water te maken hebben of een relatie met water hebben. Deze ambities en doelstellingen dienen te worden vertaald in concrete beleidsvoornemens en maatregelen. Bij aanvang van het planproces van het waterplan zijn vanuit de thema’s: Beheer, Waterwinning en Waterzuivering, Waterberging, Waterkwaliteit en materiaalgebruik, Recreatie, Communicatie enkele vragen gesteld, waarop tijdens het proces antwoord dient te worden verkregen of waarvoor een onderzoekstraject dient te worden uitgestippeld. De thema’s geven aan wat er op dit moment speelt in de gemeente. De vragen zijn: Beheer: • Hoe wordt het oppervlaktewater in de bebouwde kom van Beilen beheerd? Wie neemt de beheertaak op zich? Hoe staat het beheer in relatie tot recreatie? • Hoe wordt het beheer in het buitengebied en in andere kernen uitgevoerd? Aan welke randvoorwaarden moet de inrichting van nieuwe uitbreidingen voldoen? Waterwinning en Waterzuivering: • Hoe om te gaan met afkoppelen in grondwaterbeschermingsgebieden? Waar liggen bufferzones voor infiltratie? Welke voorlichting wordt er gegeven? Hoe om te gaan met strooizout en bestrijdingsmiddelengebruik, ook in relatie tot de Kaderrichtlijn Water?
, revisie D1 Pagina 5 van 52
Inleiding
Waterberging: • Voor welke opgave staan we in de deelstroomgebieden van de gemeente Midden-Drenthe? Welke opgave is er binnen het stedelijk gebied? Hoe passen we de trits Vasthouden-BergenAfvoeren toe? Waterkwaliteit en materiaalgebruik: • Wat betekent de Kaderrichtlijn Water voor de gemeente? Hoe om te gaan met materiaalgebruik en uitlogende stoffen? Recreatie: • Welke vormen van medegebruik zijn er voor het water? Communicatie: • Hoe richten we het waterloket in? Welke vorm van communicatie kiezen we richting burgers? Hoe wordt het waterverhaal in de tijd verteld? Het waterplan en de daarin verwoorde watervisie geeft antwoord op deze vragen. Niet in de vorm van een eindbeeld, maar wel in de vorm van een denkrichting. Het uitvoeringsprogramma geeft zicht op de maatregelen die genomen moeten worden om de doelstellingen te bereiken. 1.2
Doelstelling van het waterplan
Met het waterplan willen de samenwerkende partijen het volgende bereiken. • Verbeteren van de samenwerking en afstemming tussen de gemeente en het waterschap Reest en Wieden. • Verbeteren van de samenwerking en afstemming beleidsterreinen binnen de gemeente Midden-Drenthe (m.n. in relatie tot water). • Uitgangspunten en afspraken t.a.v. het beheer van oppervlaktewater. • Aandacht voor de invloed van waterwinning op het grondgebied van de gemeente. • Aandacht voor lokale grondwateroverlast. • Visie op waterberging en inzichtelijk maken van wateropgaven in het stedelijk gebied. • Duurzaam materiaalgebruik en duurzaam bouwen. Uiteraard wordt er al samengewerkt tussen de organisaties en wordt er nagedacht over lokale grondwateroverlast etc. Maar nog niet iedereen binnen de gemeentelijke organisatie is even goed op de hoogte van de diverse wateraspecten. Datzelfde geldt voor waterschapsmedewerkers die niet altijd op de hoogte zijn van ruimtelijke plannen, gemeentelijk beleid etc. Door gezamenlijk een waterplan op te stellen worden contacten gelegd en ontstaat er begrip voor ieders motivatie en uitgangspunten. Dit begrip vertaalt zich in een gezamenlijke visie op het water in de gemeente Midden-Drenthe. Het waterplan is een eerste stap in een langdurige samenwerking. 1.3
Status
Een gemeentelijk waterplan heeft geen “juridische” status omdat het geen verplichte planvorm is. Het betreft een functioneel beleidsdocument voor de jaren 2007-2011. Geheel vrijblijvend is het waterplan niet. In het nationaal bestuursakkoord water (NBW) en het daarop volgende Regionaal Bestuursakkoord Water (RBW) hebben waterschappen, provincie en gemeenten afgesproken gezamenlijk waterplannen op te stellen teneinde een aantal (te verwachten) knelpunten het hoofd te bieden. Het waterplan Midden-Drenthe is een gezamenlijk waterplan waarbij de betrokken partijen zich hebben geconformeerd aan de visie/ambitie en maatregelen. Hiermee onderkennen betrokken partijen dat het op orde krijgen en houden van het watersysteem een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Alleen door ook in de toekomst de samenwerking op te zoeken kan onder veranderende omstandigheden duurzaam waterbeheer vorm gegeven worden.
, revisie D1 Pagina 6 van 52
Inleiding
1.4
Planproces
Zoals gezegd is het waterplan op interactieve wijze tot stand gekomen. Naast een projectgroep is gewerkt met een klankbordgroep. In de klankbordgroep hebben onder andere de volgende organisaties deelgenomen: • IVN ° natuur en Milieugroep Midden-Drenthe • Drents Landschap • LTO • Boermarken • hengelsportfederatie Groningen-Drenthe De organisaties is gevraagd de kansen en knelpunten die zij vanuit hun organisatie en/of vanuit persoonlijke ervaringen kennen naar voren te brengen. Deze inventarisatie heeft geholpen bij het opstellen van de visie. De denkrichting van het waterplan heeft daardoor met name vorm gekregen. Door berekeningen, analyses en praktijkervaringen van deskundigen zijn knelpunten onderzocht en onderbouwd. Boermarken In zekere zin kunnen organisaties als boermarken en boerschappen in Drenthe beschouwd worden als voorlopers van de latere dorpsbelangen. Boermarken zijn privaatrechtelijke organisaties die verantwoordelijk zijn/waren voor het beheer en de exploitatie van gemeenschappelijke eigendommen. Functioneel zijn zij te vergelijken met de oude waterschappen. Daarnaast had de boermarke tot in deze eeuw ook een taak in de algemene belangenbehartiging. In sommige dorpen maakte men onderscheid tussen boermarke en boerschap. De laatste is het beste vergelijkbaar met de latere dorpsbelangen omdat deze organisatie niet gebaseerd was op grondeigendom.
1.5
Leeswijzer
Als eerste wordt in hoofdstuk 2 een toelichting gegeven op de huidige situatie. Het betreft een beschrijving op hoofdlijnen en dient om de lezer een beeld te geven van waterhuishoudkundig relevante eigenschappen van de gemeente Midden-Drenthe. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de waterketen (inzameling en verwerking van afvalwater). In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader waarbinnen het waterplan Midden-Drenthe tot stand gekomen is, beschreven. Zoveel mogelijk is getracht specifieke aandachtspunten voor de gemeente Midden-Drenthe uit de diverse beleidsdocumenten te beschrijven. De knelpunten die uit de diverse overlegmomenten rondom het waterplan naar voren zijn Gekomen, zijn beschreven in hoofdstuk 4. In het daarop volgende hoofdstuk is de visie voor de gemeente Midden-Drenthe beschreven. Uit die visie is op basis van ervaring, budget en programma van verantwoordelijke organisaties een maatregelenprogramma opgesteld. Op dit maatregelenprogramma is een toelichting gegeven in hoofdstuk 6. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 de verdere planning en communicatie rondom het waterplan toegelicht.
, revisie D1 Pagina 7 van 52
2
Situatiebeschrijving
2.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de huidige situatie ten aanzien van het watersysteem en de waterketen in de gemeente Midden-Drenthe. Na een algemene beschrijving van de ruimtelijke inrichting binnen de gemeente volgt er een beschrijving van het aanwezige grond- en oppervlaktewatersysteem, inclusief de bodemopbouw en de functies die het watersysteem dient. Daarnaast gaat dit hoofdstuk tevens in op het beheer en onderhoud van het watersysteem en de waterketen. 2.2
Ruimtelijke inrichting en ordening
2.2.1
Huidige situatie
De gemeente Midden-Drenthe bestrijkt een oppervlakte van 34.582 ha, waarvan 395 ha. uit water bestaat. De gemeente telt 29 dorpen en plaatsen, waar in totaal ruim 33.000 mensen wonen. Beilen, Smilde, Westerbork en Bovensmilde zijn de grotere dorpen (meer dan 3.000 inwoners). Midden-Drenthe is een typisch agrarische gemeente. Er zijn vooral veel veehouderijbedrijven, maar daarnaast wordt er ook veel akkerbouw bedreven. Naast de landbouw komen er grote aaneengesloten natuurgebieden voor, zoals het Hijkerveld en het Mantingerveld. De natuurterreinen betreffen bossen, heideterreinen en stuifzandgebieden. Daarnaast herbergt de gemeente natuurwaarden in de agrarische gebieden. Ook hebben veel beken (zoals de Oude Vaart, Dwingelerstroom, Beilerstroom en Elperstroom, Westerborkerstroom en het Amerdiep) en waterlopen in het buitengebied een belangrijke functie als het gaat om natuur. Bijna alle beken zijn aangewezen als ecologische verbindingszone. Ook biedt de gemeente het nodige op het gebied van waterrecreatie. De Drentsche Hoofdvaart is het verlengstuk van de Turfvaartroute in Zuidoost-Friesland, een toeristische vaarroute door Drenthe, Friesland en Overijssel. Daarnaast bieden veel van de aanwezige waterlopen mogelijkheden voor vissers, kanoërs en zwemmers. Tenslotte komen er nog een drietal zandwinputten voor binnen de gemeente. Het gaat om de zandwinningen bij Beilen, Hoogersmilde en Bovensmilde. De topografische opbouw van Midden-Drenthe is in bijlage 1 (topografie) weergegeven.
, revisie D1 Pagina 8 van 52
Situatiebeschrijving
2.2.2
Toekomstige ontwikkeling
Beilen Ten zuiden van Beilen wordt op dit moment de nieuwe woonwijk Nagtegael ontwikkeld. Hier komen ongeveer 600 woningen te staan. Verder naar de toekomst zijn een aantal zoekgebieden voor woningbouw aangewezen. Dit is ten westen van de A28, in noordoostelijke richting (omgeving Alting) en zuidoostelijke richting (omgeving Lieving). Daarnaast wordt het centrum van Beilen gerevitaliseerd. Verder bestaan plannen voor het uitbreiden van het bedrijventerrein Ossebroeken aan de noordzijde. Hier moet de provincie nog goedkeuring voor geven.
Westerbork Voor Westerbork wordt een structuurvisie ontwikkeld als belangrijk richtinggevend document. Hierbij wordt onder andere gekeken naar in- en uitbreidingsmogelijkheden voor wonen en werken in en rondom Westerbork, maar ook thema’s als recreëren, groen en de gewenste ruimtelijke ontwikkelingsrichting zijn in de structuurvisie vastgelegd. Smilde Voor Smilde bestaan plannen om in noordelijke richting uit te breiden. In de wegenstructuur is deze uitbreiding reeds voorbereid. Daarnaast zijn er enkele mogelijkheden voor inbreiding. Ook bestaan er plannen voor uitbreiding van het bedrijventerrein Leemdijk. In totaal omvat de uitbreiding circa 45 woningen. Bovensmilde De uitbreidingswijk van Bovensmilde ligt aan de zuidoostkant. Het gaat om een uitbreiding met circa 34 woningen.
, revisie D1 Pagina 9 van 52
Situatiebeschrijving
2.3
Watersysteem
2.3.1
Oppervlaktewatersysteem
Binnen de gemeente Midden-Drenthe treden de waterschappen Reest en Wieden, Velt en Vecht, Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest op als waterbeheerders. Het grootste gedeelte is in beheer van het waterschap Reest en Wieden (zie afbeelding 2.1).
Afbeelding 2.1. Beheersgebieden oppervlaktewater binnen de gemeente Midden-Drenthe.
In het westen van de gemeente loopt de Drentsche Hoofdvaart die in noordoostelijke richting afwatert. Verder lopen het Oranjekanaal en de Beilervaart door de gemeente. Beide wateren in westelijke richting af en komen uit in de Drentsche Hoofdvaart. Via het gemaal Holthe bij Ter Horst is de Beilervaart verbonden met het Linthorst-Homan kanaal. Dit kanaal stroomt richting de Drentsche Hoofdvaart. Opvallend is dat het Oranjekanaal en de Beilervaart-Linthorst Homankanaal het Drents plateau doorsnijden. Naast bovengenoemde kanalen komen er enkele beken in de gemeente voor zoals de Oude Vaart (die overgaat in de Dwingelderstroom, de Beilerstroom, de Westerborkerstroom), het Amerdiep, het Oude Diep en de Elperstroom. De belangrijkste beken hebben van oudsher een meanderend, stromend verloop, fluctuerende waterstanden en een bodem van slib, zand en grind. Dergelijke beeksystemen zijn kenmerkend voor dit deel van Drenthe en horen bij het natuurlijk watersysteem. De wateren in het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa’s maken deel uit van het stroomgebied van de Drentsche Aa en wateren af in noordelijke richting.
, revisie D1 Pagina 10 van 52
Situatiebeschrijving
De waterstructuur van Midden-Drenthe is in bijlage 2 (watersysteemkaart) weergegeven. 2.3.2
Bodem
De gemeente Midden-Drenthe ligt voor een groot deel op het Drents plateau. Het Drents plateau wordt gekenmerkt door voor Nederlandse begrippen grote hoogteverschillen (zie afbeelding 2.2). Alleen rondom Beilen heeft het Drents plateau een lagere ligging. Het Drents plateau bestaat in hoofdzaak uit zandgronden (leemarm, zwak lemige en lemige fijne zandgronden). Met name op de hoger gelegen ruggen komt ondiep keileemlaag voor (< 1,20 m –mv). Naast het Drents plateau treft men in het westen en uiterste zuiden voormalige veenontginningen aan.
, revisie D1 Pagina 11 van 52
Situatiebeschrijving
Afbeelding 2.2. Maaiveldhoogte (AHN 2000).
Op het Drents plateau zijn er verschillen in bodemopbouw ontstaan. Zo hebben de essen door hun jarenlange bemesting met potstalmest een dik humeus dek en een bolle ligging. De bodem van de stuifzanden daarentegen bestaat overwegend uit voedselarme podzolgronden. Onder invloed van de beken zijn het zandpakket en de onderliggende keileemlaag geërodeerd. Door de lage ligging van de beken en onder invloed van kwel kon zich in de beekdalen veen vormen. In bijlage 3 (bodemkaart) is een globale bodemkaart opgenomen.
Afbeelding 2.3.Ondiepe slechtdoorlatende lagen (waterkansenkaart ws Reest en Wieden)
, revisie D1 Pagina 12 van 52
Situatiebeschrijving
2.3.3
Grondwatersysteem
Het grondwatersysteem binnen de gemeente kenmerkt zich door infiltratie op de hoger gelegen zandruggen en kwel in de lager gelegen beekdalen en veengebieden. Op de hoger gelegen delen op het Drents plateau infiltreert hemelwater, dat deels afstroomt over de ondieper gelegen slecht doorlatende lagen naar de beekdalen. Daarnaast infiltreert hemelwater door de slecht doorlatende lagen naar de diepere watervoerende pakketten. In de beekdalen kwelt dit water uiteindelijk weer op. Over het Drents plateau ligt van zuidoost naar noordwest een waterscheiding. Deze vormt de scheiding tussen de beeksystemen die naar het zuidwesten afstromen (de Beilerstroom en het Oude Diep) en het systeem dat naar het noorden afstroomt (stroomgebied van de Drentse Aa). 2.4
Waterketen
2.4.1
Drinkwaterwinning
Op diverse plaatsen in de gemeente wordt grondwater onttrokken. De Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) wint drinkwater in Beilen. Net buiten de gemeente wint de WMD tevens drinkwater in Assen en Hoogeveen. Verder heeft Friesland Foods één wingebied in Beilen. Onttrekking van het grondwater veroorzaakt in het stroomgebied van de Beilerstroom een onderbreking van het kwelpatroon. De winning in Assen onttrekt grondwater uit de diepere watervoerende pakketten. Deze grondwaterwinning heeft geen directe invloed op de ondiepe grondwaterstand. Het ministerie van VROM heeft het grondwaterbeschermingbeleid van de provincie Drenthe als onvoldoende aangemerkt. In 2006-2007 wordt een grondwaterbeschermingsanalyse uitgevoerd die mogelijk leidt tot een aanpassing van het beleid. Naast consumptie van drinkwater door inwoners van de gemeente wordt drinkwater ook gebruikt door de brandweer als bluswater. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van brandkranen die zijn aangesloten op de drinkwaterleidingen. 2.4.2
Rioleringssysteem
De inzameling van afvalwater binnen de bebouwde kom vindt plaats door vrijvervalriolen. In het buitengebied liggen er meer drukriolen, omdat afvalwater daar over grotere afstanden getransporteerd moet worden. Het te beheren rioolsysteem binnen de gemeente wordt geschat op 236 km vrijvervalriolering, 195 km drukriolering met 826 minigemalen, 14 randvoorzieningen, 58 grote gemalen, 1 vacuümsysteem met 23 bufferputten en 125 IBA’s. Mede door het ontbreken van een rioolbeheerprogramma (softwarepakket) is de doelmatigheid van het beheer nog niet optimaal, maar hierin is in het kader van verbetervoorstellen uit het Gemeentelijk Rioleringsplan wel verbeteringen gekomen. De riolen zijn nog in een vrij goede staat. Afbeelding 2.3 toont de prognose van vervanging van de vrijvervalriolen. Voor het bouwkundige deel van drukrioleringen wordt uitgegaan van een technische levensduur van ongeveer 45 jaar. Het mechanische deel van de pompen gaat gemiddeld 15 jaar mee. Tot 2010 zal een groot deel van de drukunits die in de periode 1984/ 1985 zijn aangelegd en het hoofdstation van het vacuümsysteem aan vervanging toe zijn.
, revisie D1 Pagina 13 van 52
Situatiebeschrijving
Afbeelding 2.3. Prognose vervanging vrijvervalriolen (bron: GRP 2006 – 2010).
Inmiddels zijn alle ongezuiverde lozingen in het buitengebied opgeheven. Het overgrote deel van de percelen in het buitengebied is aangesloten op het riool. Een klein aantal percelen is gesaneerd door een IBA. Voor deze IBA’s is het beheer in handen van het waterschap. Het maatregelenprogramma van de ‘basisinspanning’ is vrijwel geheel afgerond (GRP 20062010). Dit is gelukt door verharde oppervlakten van de riolering af te koppelen, de berging in het riool te vergroten en het aanleggen van bergbezinkbassins. In Midden-Drenthe zijn geen overstorten, die door het waterschap als risicovol zijn beoordeeld voor de volksgezondheid of veedrenking. Wel zijn een aantal overstorten aangemerkt als knelpunt vanuit het waterkwaliteitsspoor. Het waterkwaliteitsspoor Bij het waterkwaliteitsspoor wordt de emissie vanuit de riooloverstort beoordeeld op het effect op de waterkwaliteit van het water waar de overstort op loost. Het waterkwaliteitsspoor heet ook wel het emissiespoor. De overstorten in de gemeente Midden-Drenthe zijn geïnventariseerd. Deze inventarisatie is getoetst met een knelpuntanalyse afkomstig van de Waterkwaliteitsbeheerders West-Nederland (WRW-Knelpuntmethodiek). Met deze knelpuntanalyse worden de meest significante knelpunten zichtbaar gemaakt. De systematiek maakt gebruik van de dimensies van het ontvangende oppervlaktewater, de mate van verversing en een schatting van de vuillast uit de overstort. Uit de inventarisatie blijkt dat 9 overstorten een knelpunt vormen, waarvan 3 in Balinge, 1 in Westerbork, 1 in Bovensmilde, 1 in Hijkersmilde en 3 in Smilde. Bovengenoemde riooloverstorten vormen een waterkwaliteitsspoorknelpunt. Hierbij veroorzaakt de overstort in het ontvangende water een onacceptabele waterkwaliteit. In veel gevallen gaat het om overstorten op kleine, soms droogvallende sloten. In deze gevallen is de sloot ongeschikt voor het ontvangen van een overstort. Volgens het GRP zijn in Beilen nog twee plaatsen bekend, waar water tijdens hevige neerslag op straat blijft staan (GRP 2006-2010). Een herberekening van het stelsel van Beilen is daarom noodzakelijk. De herberekening van het rioolstelsel in Beilen staat in 2008 gepland.
, revisie D1 Pagina 14 van 52
Situatiebeschrijving
2.4.3
Rioolwaterzuiveringen (RWZI)
Er staan drie rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) binnen de gemeente Midden-Drenthe te weten in Beilen, Westerbork en Smilde. Daarnaast is de RWZI in Echten voor Midden-Drenthe van belang. Het afvalwater, afkomstig uit Nieuw Balinge loost via het stelsel van Hoogeveen op de RWZI in Echten. Op dit moment is het zo dat er door uitbreiding van bebouwing nu op de RWZI’s van Beilen en Westerbork meer afvalwater verwerkt moet worden dan de hoeveelheid waarvoor de installatie is ontworpen. De hydraulische capaciteit is te klein geworden en er treedt overbelasting op. Dit betekent niet dat de zuivering niet meer werkt, maar het zuiveringsresultaat gaat achteruit en in enkele gevallen treedt bij langdurige overbelasting uitspoeling van slib op. Voor de installaties waar de aanwezige hydraulische capaciteit te klein is, kan er bij regen meer overstort van rioolwater optreden dan wenselijk is. In beide gevallen komt er extra verontreiniging in het oppervlaktewater. Op de installaties Beilen en Westerbork zijn nog hydraulische aanpassingen nodig. Deze aanpassing zal plaatsvinden in de huidige planperiode van het waterbeheerplan van het waterschap. De RWZI Westerbork wordt in 2010 met een persleiding aangesloten op de RWZI Beilen. De RWZI Beilen wordt hydraulisch uitgebreid in de planperiode, zodat aan het eind van de planperiode weer aan de afnameverplichting wordt voldaan. 1
De uitbreidingen van de RWZI Smilde en de RWZI Echten zijn in 2006 afgerond. Deze zuiveringen hebben voldoende biologische en hydraulische capaciteit voor de komende periode. 2.5
Beheer, onderhoud en eigendom
Het onderhoud van de watergangen heeft primair tot doel de water aan- en afvoer optimaal in stand te houden. Bij het onderhoud gaat het om het onderhoud van waterbodem, oever, talud en onderhoudspad. Het waterschap voert jaarlijks maaionderhoud uit aan de hoofdwatergangen. In Midden-Drenthe gebeurt het onderhoud vooral vanaf smalle onderhoudspaden (schouwpaden), die meestel in eigendom van het waterschap zijn. Naast de hoofdwatergangen zijn er vele kleinere watergangen die van belang zijn voor de ontwatering van één of meerdere percelen. Deze watergangen vallen vaak onder schouw. Dat betekend dat de aangrenzende eigenaren er voor moeten zorgen dat de watergangen ieder jaar voor medio november zijn gemaaid.
1
Bron: waterbeheerplan Reest & Wieden 2007 – 2012.
, revisie D1 Pagina 15 van 52
Situatiebeschrijving
Naast het jaarlijks onderhoud vindt er periodiek groot onderhoud plaats. Hieronder vallen het herprofileren en het baggeren ten behoeve van de instandhouding van het minimale legger profiel. De meeste watergangen moeten om de 10 tot 15 jaar gebaggerd worden. De baggerwerkzaamheden worden uitgevoerd aan de hand van een baggerplan (2001). Door nieuwe weten regelgeving is het huidige baggerplan van het waterschap Reest en Wieden aan vervanging toe. In het nieuwe baggerplan zal er naast het landelijke gebied tevens aandacht zijn voor baggeren in het bebouwd gebied. Jaarlijks worden een aantal watergangen geherprofileerd. Dit gebeurt vaak gelijktijdig met het baggeren. De taludhelling wordt vaak gewijzigd van 1:1,5 naar 1:2. Daarnaast wordt het onderhoudspad weer op breedte gebracht door grond van de aangrenzende eigenaar in gebruik te nemen. De gemeente is eigenaar en dus beheerder van het water in het stedelijk gebied (vijvers en waterpartijen). Er zijn geen wateren waar gebaggerd dient te worden of waarvoor saneringsplannen zijn opgesteld. Bij een aantal overstortlocaties zal nog onderzoek worden gedaan naar de waterbodem; hieruit kan voortkomen dat lokaal wel gebaggerd dient te worden.
, revisie D1 Pagina 16 van 52
3
Beleidskader
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van het relevante waterbeleid op Europees, nationaal, regionaal, provinciaal en gemeentelijk niveau. Dit beleid vormt het kader waarbinnen het waterplan vorm kan krijgen. Hoewel het overkoepelende beleid vaak een abstract karakter heeft is het voor een goed begrip van het vervolg van dit waterplan gewenst het in dit hoofdstuk weer te geven. 3.2
Europees beleid
3.2.1
Kaderrichtlijn Water (KRW)
De Europese Unie heeft de KRW in 2000 aangenomen. De KRW beoogt een goede ecologische toestand van het grond- en oppervlaktewater. De KRW is vooral een Europees raamwerk waarbinnen het beleid en de regelgeving van de lidstaten vorm moet krijgen. Binnen de KRW worden internationale stroomgebieden onderscheiden. Het denken in stroomgebieden gaat uit van het feit dat water zich niet houdt aan land- en bestuurlijke grenzen, maar zijn natuurlijke loop heeft binnen stroomgebieden. Nederland ligt in vier internationale stroomgebieddistricten. Een district bestaat uit het stroomgebied zelf en de bijbehorende kustzone. Per stroomgebied moet voor 2009 een stroomgebiedbeheersplan worden opgesteld. Hierin staat beschreven hoe de goede ecologische toestand voor 2015 behaald kan worden. De gemeente Midden-Drenthe ligt voor het overgrote deel in het deelstroomgebied Rijn-Oost. De noordwestelijke punt van de gemeente behoort tot de stroomgebieden Rijn-Noord en Nedereems. Binnen de stroomgebieden worden waterlichamen onderscheiden. Die kunnen als hydrologische eenheden binnen de stroomgebieden gezien worden. In Midden-Drenthe zijn negen waterlichamen onderscheiden (zie afbeelding 3.1). Aan de waterlichamen worden chemische en ecologische doelen gesteld.
, revisie D1 Pagina 17 van 52
Beleidskader
Afbeelding 3.1. KRW waterlichamen en –typen in Midden Drenthe.
Voor Midden-Drenthe is de aanwijzing van een aantal vogel- en habitatrichtlijngebieden (Natura 2000) in het kader van de uitwerking van de KRW van groot belang. Voor deze gebieden moet een beheersplan worden opgesteld, dat onder andere ingaat op de waterhuishouding. Hier dient afstemming met de KRW plaats te vinden. 3.3
Nationaal beleid
3.3.1
Waterbeheer 21e eeuw (WB21)
In 1999 is de commissie Waterbeheer 21e eeuw ingesteld door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de voorzitter van de Unie van Waterschappen. De commissie kreeg de taak te adviseren over "de wenselijke aanpassingen in de waterhuishoudkundige inrichting van ons land, met aandacht voor de gevolgen van klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling". De commissie heeft haar taak breder gesteld en ook de relatie waterbeheer en ruimtelijke ordening in haar beschouwing betrokken. De commissie presenteerde haar eindrapport in augustus 2000. In het eindrapport vormt meer ruimte voor water één van de centrale aanbevelingen. Deze algemene aanbeveling wordt verder gespecificeerd met: • Geen verder ruimteverlies voor water. • Water stuurt mee bij de ruimtelijke inrichting. • Extra ruimte voor waterberging. • Meervoudig gebruik van de ruimte. • Concrete taakstellingen voor ruimte voor water in beleidsnota's en plannen. • Het toepassen van de watertoets bij ruimtelijke plannen.
, revisie D1 Pagina 18 van 52
Beleidskader
3.3.2
Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
Met de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw werd de eerste stap gezet in het tot stand brengen van de noodzakelijke gemeenschappelijke aanpak voor de invulling van nieuw waterbeleid. Twee jaar later, op 2 juli 2003, worden de resultaten van die samenwerking en van voortschrijdende kennis en inzicht neergelegd in het NBW. Met dit NBW leggen de overheden vast op welke wijze, met welke middelen en langs welk tijdpad zij gezamenlijk de grote wateropgave voor Nederland in de 21e eeuw willen aanpakken. Het akkoord benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen en houden van het totale watersysteem. Het geeft aan welke instrumenten ingezet worden om de opgave te realiseren, welke taken en verantwoordelijkheden iedere partij daarbij heeft en hoe partijen elkaar in staat willen stellen hun taken uit te voeren. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben. In het NBW zijn procesafspraken genoemd hoe hieraan invulling te geven. Hierbij is aangegeven dat gemeenten tussen 2003 en de eerste helft van 2006 een stedelijk waterplan dienen op te stellen, rekening houdend met de ruimteclaim van waterschappen voor de wateropgave en de deelstroomgebiedvisie. De gemeente Midden-Drenthe geeft hier invulling aan door dit waterplan op te stellen. Uiteindelijk moet een en ander in 2009 leiden tot taakstellende afspraken in de stroomgebiedbeheersplannen. 3.3.3
De Vierde Nota Waterhuishouding (NW4)
De hoofddoelstelling van NW4 luidt: Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Dat betekent dat er zoveel mogelijk met het water wordt ‘meebewogen’ en op een natuurlijke wijze wordt omgegaan met water en watersystemen. Daarnaast worden watersysteem- en stroomgebiedbenadering centraal gesteld bij het waterbeheer. 3.3.4
Nota Ruimte
De Nota Ruimte sluit aan bij landelijke beleidstukken over water. Als ruimtelijke strategie is gekozen voor ‘anticiperen en meebewegen met water’. Water wordt beschouwd als één van de sturende elementen in de ruimtelijke ordening. Om dit te realiseren wordt het toepassen van de watertoets bij ruimtelijke plannen benadrukt. 3.3.5
Natuurwetgeving
De natuurwetgeving in Nederland kent twee sporen: de soortenbescherming en de gebiedsbescherming. Hiertoe zijn twee wetten actief, respectievelijk de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. In beide wetten zijn naast het nationaal natuurbeschermingsbeleid ook tal van internationale verdragen en richtlijnen verankerd, zoals: Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Wetlands-Conventie, Conventie van Bonn en CITES etc. Kern van de gebiedsbescherming wordt gevormd door het netwerk van Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn) die strikt beschermd zijn. In de gemeente Midden-Drenthe zijn dit het Drents Friese Wold, Drentse Aa, Elperstroom, Mantingerzand, Mantingerbos ((deels) binnen de gemeentegrenzen) en aangrenzend aan de gemeente zijn dit het Dwingelderveld, Fochteloërveen, Witterveld. Daarnaast zijn er ook nog tal van Beschermde Natuurmonumenten, de Nationale Landschappen, de Nationale Parken, is er de Ecologische Hoofdstructuur (Structuurschema Groene Ruimte en Nota Ruimte) en worden er in het kader van de WetlandsConventie wetlands aangewezen. De soortenbescherming kent naast de passieve wettelijke bescherming (het tegenhouden van verslechtering) met de Flora- en faunawet een actieve soortenbescherming via onder andere de soortenbeschermingsplannen (het Meerjarenprogramma Uitvoering Soortenbeleid 2000-2004) en de rode lijsten.
, revisie D1 Pagina 19 van 52
Beleidskader
De doelstelling van de Flora- en faunawet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Daarnaast erkent de wet dat ook dieren die geen direct nut opleveren voor de mens van onvervangbare waarde zijn (erkenning van de intrinsieke waarde). Van het verbod op schadelijke handelingen ('nee') kan onder voorwaarden ('tenzij') worden afgeweken, met een ontheffing of vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) of, in geval van beheer en schadebestrijding, van Gedeputeerde Staten. Onder de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 worden de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden aangewezen, gezamenlijk Natura 2000-gebieden genoemd. De Natuurbeschermingswet vormt het wettelijke kader en geeft de richtlijnen aan. Nederland past een vergunningenstelsel toe. Hiermee wordt het verboden om zonder vergunning dingen te doen die de beschermde natuurwaarden in gevaar kunnen brengen. Hierdoor is in ons land ook in de toekomst een zorgvuldige afweging gewaarborgd rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de minister van LNV. Daarnaast zal Nederland in de komende jaren voor alle gebieden die samen Natura 2000 vormen, beheerplannen opstellen. Deze beheerplannen maken duidelijk welke activiteiten wel en niet mogelijk zijn in en om die gebieden. 2 3.3.6
Rijksvisie op de waterketen
Het rijk heeft onder leiding van VROM en Verkeer en Waterstaat een rijksvisie op de waterketen opgesteld. De activiteiten in de waterketen zijn nutsactiviteiten: de zorg voor de productie en distributie van schoon drinkwater, het inzamelen (de riolering) en de verwijdering en het afvalwater in Nederland. In de waterketen is milieu-, financiële en maatschappelijke winst te behalen bij een verbeterde afstemming binnen de waterketen (vooral tussen riolering en zuivering) en afstemming tussen waterketen, watersysteem en leefomgeving. Belangrijkste aanleidingen voor het maken van de Rijksvisie Waterketen: • De waterketen functioneert niet optimaal, hetgeen leidt tot problemen op het terrein van milieu, (dier)gezondheid en doelmatigheid. • Er liggen onbenutte kansen voor het optimaliseren van de waterketen in termen van milieu, kosten en baten en klantgerichtheid. Er zijn vele initiatieven, maar resultaten zijn nog beperkt zichtbaar. De materie is weerbarstig en complex. Er is behoefte aan een beleidsmatige impuls, (ook) van het rijk. • Uniformering van het rijksstandpunt over de waterketen. De rijksvisie Waterketen geeft aan welke publieke belangen moeten worden geborgd en op welke wijze de borging ook voor de langere termijn zal worden vormgegeven. De rijksvisie geeft hiermee de kaders aan voor de uitvoering. Het beleid is geformuleerd via twee sporen. Het eerste spoor richt zich op het optimaliseren van de waterketen in relatie tot het watersysteem en de leefomgeving. Het tweede spoor heeft betrekking op het bevorderen van het doelmatig functioneren van de waterketen. De rijksvisie is een belangrijke en noodzakelijke stap om te komen tot een verdere aanpak van de problematiek van de te verbeteren samenwerking in de waterketen3.
2 3
Bron: ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit. Bron: ministerie van VROM.
, revisie D1 Pagina 20 van 52
Beleidskader
3.3.7
Toekomstagenda milieu
In de toekomstagenda milieu presenteert het ministerie van VROM de plannen voor een slimmere, zakelijke en vooral doeltreffende aanpak van milieuvraagstukken. De toekomstagenda is geen nieuw beleid, maar een praktische aanpak om de doelen uit het nationale milieubeleidsplan uit 2001 te bereiken. De agenda bevat een grote hoeveelheid maatregelen. De belangrijkste zijn: - maatregelen voor schonere lucht; - maatregelen voor samenwerking over landsgrenzen, ook ten aanzien van vuil water; - het rijk geeft het goede voorbeeld (duurzame en verantwoorde inkoop van producten en diensten; - ontwikkeling van een Ecobalans, geeft inzicht in de situatie voor Nederland als geheel; - snellere sanering van verontreinigde bodems, schoon maken en schoon houden. De maatregelen vragen een grote betrokkenheid van overheden en burgers. Het credo: ‘een beter milieu begint bij jezelf’ moet met de maatregelen concreet gemaakt worden. Onderdeel van de agenda is een intensievere voorlichting door het kabinet. 3.4
Regionaal beleid
3.4.1
Waterbeheerplan 2007-2012, Waterschap Reest en Wieden
De hoofddoelstelling van het waterschap is te streven naar ‘een optimale aanwezigheid van oppervlaktewater en grondwater van geschikte kwaliteit voor mens en natuur’. Dit betekent in de eerste plaats een veilig watersysteem. Daarnaast dient de hoeveelheid water afgestemd te worden op grondgebruik, grondsoort, ligging en wensen. Om de juiste hoeveelheid water af te stemmen op de functie zijn voor alle functies in het landelijk gebied doelstellingen vastgelegd voor de waterhuishouding, de inrichting, het beheer en onderhoud, de waterkwaliteit, de belevingswaarde en het recreatief medegebruik. Als er knelpunten zijn, zal het watersysteem anders ingericht worden. Hierbij wordt gezocht naar duurzame oplossingen waarbij watersystemen minder gevoelig worden voor bijzondere omstandigheden zoals veel neerslag of droogte. Grotere knelpunten worden opgelost in gebiedsgerichte projecten, zogenaamde Water-Op-Maat projecten. Primair wordt gezocht naar oplossingen die andere belangen niet schaden. Als dat niet lukt, worden technische maatregelen gennomen. Als ook dat niet lukt, treedt een schaderegeling in werking. In Midden-Drenthe loopt o.a. het Water-Op-Maat project Elperstroom. Project Elperstroom Het beekdal Elperstroom is gelegen in het noordoosten van het beheersgebied van Reest en Wieden. Samen met de Drentse Aa is het een van de meest ongeschonden beekdallandschappen van Nederland. Het beekdalreservaat Elperstroom is bekend om de schrale bodem, de blauwgraslanden en de bijzondere plantensoorten. Er worden maatregelen bedacht om deze bijzondere natuurwaarden te beschermen. De waterhuishouding in de omliggende landbouwgronden wordt geoptimaliseerd en ingericht volgens de principes van WB21, zodat een flexibel watersysteem ontstaat dat beter in staat is extreem natte of droge situaties op te vangen.
, revisie D1 Pagina 21 van 52
Beleidskader
Door nu de waterstromen beter te managen kan het water uit het brongebied via het bemalen systeem en via de westelijke flank afstromen in plaats van de oostelijke kant. Hierdoor kan dit oostelijke systeem deels gedempt, deels hergeprofileerd worden. Ook zullen een aantal keursloten en een watergang worden gedempt. Voor het reservaat zal grondwatergestuurd peilbeheer ingevoerd worden d.m.v. het aanbrengen van een getelemetreerde stuw.
3.5
Provinciaal beleid
3.5.1
Provinciaal Omgevingsplan Drenthe (POP)
De basis van het waterhuishoudkundige beleid in het POP II zijn de stroomgebiedsvisies. Per stroomgebied is een visie opgesteld waarin maatregelen worden voorgesteld. De gemeente behoort grotendeels tot het stroomgebied Vecht-Zwarte Water. De uitgangspunten zijn vertaald in de volgende drie opgaven: • Welke ruimte is nodig voor het herstel en behoud van de veerkracht van het watersysteem?; • Welk waterbeheer mogen functies in dagelijkse omstandigheden verwachten?; • Wat zijn de ontwikkelingsmogelijkheden van functies, gerelateerd aan het waterbeleid?. Met betrekking tot de waterhuishouding (wateroverlast en watertekort) is het beleid erop gericht bij de opvang van extreme neerslag gebruik te maken van de veerkracht van het watersysteem. Dit betekend dat er ruimte is voor water, waardoor wateroverlast en watertekort wordt voorkomen. Ruimte wordt onder andere gecreëerd in de beekdalen. Hier geldt het ‘nee, tenzij’ beleid. Wat inhoud dat er alleen gebouwd mag worden onder zwaarwegende maatschappelijke belangen. In het kader van het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regiem (GGOR) wordt het waterbeheer afgestemd op de functie. Dit betekend onder meer dat zoveel mogelijk water wordt vastgehouden om een bijdrage te leveren aan de verdrogingsbestrijding. Ten aanzien van de oppervlaktewaterkwaliteit krijgt het verbeteren van de waterkwaliteit van de beken prioriteit. In Midden-Drenthe zijn dat onder andere de Oude Vaart (die overgaat in de Beilerstroom, de Westerborderstroom,), en de Elperstroom. Bij Beilen bevindt zich een grondwaterbeschermingsgebied, ten behoeve van de drinkwaterwinning daar. Binnen het grondwaterbeschermingsgebied gelden diverse beperkingen, zoals geen nieuwe woningbouw, bedrijventerreinen of grootschalige ontwikkelingen. Tenslotte behoort een groot deel van de gemeente tot het hydrologisch beïnvloedingsgebied, wat betekend dat nieuwe ontwikkelingen geen negatieve invloed mogen hebben op andere functies. 3.6
Gemeentelijk beleid
3.6.1
Gemeentelijk Rioleringsplan Midden-Drenthe (GRP)
In het GRP wordt het beleid betreffende de rioleringszorg voor de gemeente beschreven. Een goede zorg voor de riolering is noodzakelijk ten behoeve van de volksgezondheid en de kwaliteit van de leefomgeving. Het plan betreft de periode 2006 – 2010.
, revisie D1 Pagina 22 van 52
Beleidskader
In de vorige beleidsperiode is het maatregelenprogramma in het kader van de ‘basisinspanning’, welke het reduceren van de vuiluitworp van de riolering betreft, vrijwel geheel gerealiseerd. Voor de komende periode zet het GRP zich in voor volgende opgaven: • Βij nieuwbouwplannen wordt een (verbeterd) gescheiden rioolsysteem toegepast. Ook is in het plan opgenomen dat in bestaand stedelijk gebied hemelwater wordt afgekoppeld (1% van het totaal verhard oppervlak per jaar). • Het zwaartepunt van de onderzoeksinspanning zal de komende jaren liggen op het verbeteren van het gegevensbeheer. • Op een aantal plaatsen in Beilen, Smilde en Westerbork is het riool slecht en wordt daarom vervangen. • In 2006 worden 34 noodoverstorten dichtgezet en wordt één overstort verplaatst. Hiermee wordt het maatregelenprogramma in het kader van de basisinspanning afgerond, dat voorgaande jaren is ingezet. • Κnelpunten met wateroverlast in Beilen worden in 2008 aangepakt. • Toekomstig milieubeleidsplan. De basisinspanning verdient voortdurende aandacht. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe inventarisatie van verhard oppervlak. Hier komen waarschijnlijk nieuwe maatregelen uit. 3.6.2
Landbouwontwikkelingsplan Midden-Drenthe
In het landbouwontwikkelingsplan is de visie op de landbouw tot circa 2015 vastgelegd. Drijvende kracht hierachter is een blijvende zorg voor een gezonde en goed functionerende landbouw in 2015. Het plan gaat uit van de groei van de kernen Beilen, Smilde en Westerbork. Daarnaast wordt rekening gehouden met een groei van de recreatie en ook van de recreatievaart. Het plan beschrijft voorts een concentratie van de functie natuur en landbouw, waardoor grotere aaneengesloten gebieden met deze functies ontstaan. Tot 2015 wordt een verdere schaalvergroting in de landbouw voorzien. In de veenkoloniale gebieden rond Smilde en Nieuw-Balinge voorziet het plan voornamelijk akkerbouw, terwijl de veehouderijbedrijven vooral ten westen en noordoosten van Beilen te vinden zijn. De percelen zijn aanzienlijk vergroot, dus is er minder prikkeldraad en zijn er minder kavelsloten. Op de akkerbouwgronden worden teeltvrije zones toegepast. In het plan is een voorlichtingsproject over watermanagement op het boerenbedrijf opgenomen. 3.6.3
Landschapsbeleidsplan Midden/Drenthe
De gemeente Midden-Drenthe behoort deels tot het Drents Plateau en deels tot de randen hiervan. Deze indeling is bepalend geweest voor de ontginning en bewoningsgeschiedenis: de escomplexen en beekdalen op het plateau. Er hebben systematische ontginningen in de gebieden aan de randen plaats gevonden. Het gemeentelijk beleid richt zich op het versterken van de beleefbare kenmerken en het contrast tussen plateau en rand. Op het plateau bepalen de beekdalen het landschap. Daar streeft men naar behoud van de openheid. In de veenkoloniale ontginningen liggen kanalen en is er markante beplanting, zodat het kanaal als eenheid herkenbaar is. De gemeente heeft een belangrijke taak bij de uitvoering van het Landschapsbeleidsplan. Daarnaast ligt het accent op het stimuleren van vrijwillige deelname aan landschapsbeheer door particulieren.
, revisie D1 Pagina 23 van 52
Beleidskader
3.6.4
Groenbeleidsplan 2006/2015
De gemeente heeft veel openbaar groen in haar kernen. Het groenbeleidsplan heeft tot doel consistent en samenhangend beleid voor het beheer van openbaar groen in de bebouwde kommen te formuleren en waar mogelijk kwaliteiten te versterken. Concrete voorstellen voor verandering zijn: • meer communicatie met bewoners; • voldoen aan de zorgplicht voor bomen; • bomen opnemen in een groenbeheerprogramma; • bij beschadiging boom schade verhalen; • proefdraaien met een beeldbestek; • waar mogelijk ecologisch groenbeheer toepassen; • minimaal gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. 3.6.5
Beleidscriteria Recreatie en Toerisme Midden-Drenthe
De gemeente heeft beleidscriteria aangaande toerisme en recreatie vastgesteld in een notitie. De notitie is gebaseerd op het Casco TROP Drenthe. Ten aanzien van watergebonden recreatie geeft het plan aan dat voorzieningen langs de Drentse Hoofdvaart (met de turfroute) in hoofdzaak bestaan uit mogelijkheden om af te meren, douches en afvalcontainers. De mogelijkheden om te vissen zijn er in Beilen in ‘De Musels’ en de Oude Vaart. Rondom Smilde is onder andere de Drentse Hoofdvaart geschikt en nabij Westerbork de scheidingssloot. Deze waarden dienen te worden behouden. 3.6.6
Milieubeleidsplan
De gemeente Midden-Drenthe gaat haar visie op het milieubeleid voor de periode 2007-2010 vastleggen in een milieubeleidsplan. Dit milieubeleidsplan wordt opgesteld in samenwerking met diverse externe partijen zoals lokale milieugroepen, landschapsbeheer organisaties, lokale LTO-afdelingen en dorpenoverleggen. Doel is om tot een breedgedragen plan te komen voor Midden-Drenthe. Midden-Drenthe ontwikkelt een milieubeleidsplan, omdat op dit moment op milieugebied een meerjarenvisie ontbreekt. Duidelijk is dat de gemeente zich de komende jaren sterker op een aantal milieuonderwerpen wil gaan profileren. Daarnaast wil Midden-Drenthe inzicht krijgen in de milieuproblemen en –knelpunten binnen de gemeente en zich daarvoor sterk maken om deze de komende jaren op te lossen. 3.6.7
Waterplannen van omringende gemeenten
Van de omringende gemeenten hebben de gemeenten Ooststellingwerf en Westerveld geen waterplan. Van de overige gemeenten is in onderstaand overzicht aangegeven wat de kernpunten uit het waterplan zijn. Voor de beschrijving is gebruik gemaakt van de waterplannen zelf en/of samenvattingen van de websites van de gemeenten. Waterplan Assen (juli 2006) De gemeente Assen heeft een gemeentelijk waterplan. Het waterplan Assen is met name gericht op het stedelijk gebied. Enkele doelen uit het waterplan zijn: • Het ontwikkelen van een gezamenlijke visie van gemeente en waterschappen op het waterbeheer in de gemeente Assen. • Het opstellen en uitvoeren van maatregelen om deze visie in praktijk te brengen. • Een goede afstemming van het waterbeleid tussen de gemeente, de waterschappen en andere partijen die een verantwoordelijkheid hebben op het gebied van water. • Het verbeteren van de afstemming en coördinatie tussen de aandachtsgebieden ruimte, wonen, natuur, landbouw, milieu, economie en recreatie.
, revisie D1 Pagina 24 van 52
Beleidskader
In het waterplan zijn afspraken gemaakt voor de komende periode van vier jaar. In het waterplan is een visie tot 2015 opgenomen. De besturen van gemeente en waterschappen stellen bovendien vast wat ze in een periode van vier jaar (2006-2009) aan maatregelen gaan verrichten. Dit houdt in dat de partijen zich houden aan de in het waterplan opgenomen afspraken over planning en bekostiging van de maatregelen. Waterplan Aa en Hunze De gemeente Aa en Hunze heeft in 2006 gewerkt aan haar waterplan. Daarbij is actief gebruik gemaakt van een klankbordgroep om knelpunten te inventariseren en een visie op te stellen. Enkele punten uit het waterplan zijn: • Het watersysteem moet veilig zijn. • Burgers moeten bewust omgaan met water. • Het watersysteem moet duurzaam worden beheerd. • De beleving van water moet worden vergroot. Waterplan Coevorden De gemeente Coevorden heeft sinds 2006 een waterplan als integraal beleidskader voor watervraagstukken. Het waterplan is een beleidsdocument dat door zijn integrale benadering van water een basis vormt voor het streven naar een duurzaam beheer van het gemeentelijke watersysteem. Het waterplan dient te worden gezien als een sectoraal plan dat is opgesteld met een integrale visie. Het plan omvat een veelvoud aan beleidspunten voor de komende periode van 4 jaar. Belangrijke thema’s zijn: • waterberging; • water en ruimtelijke ordening; • communicatie. Waterplan Hoogeveen De gemeenteraad van Hoogeveen heeft op 28 april 2005 het waterplan Hoogeveen vastgesteld. Inmiddels is een start gemaakt met de uitvoering van het waterplan. In 2005 zijn het waterschap Reest en Wieden en de gemeente samen met bewoners een proefproject in de wijk Wolfsbos gestart. Doel van het project is grondwateroverlast oplossen en voorkomen. Meer dan de helft van de bewoners in Wolfsbos ervaren last van grondwater. Dat blijkt uit een enquête van bewoners in de wijk in 2003. De respons was hoog en laat de betrokkenheid van de bewoners met de grondwaterproblematiek zien. Vanwege de overlast heeft de buurt contacten gelegd met de gemeente, waterschap Reest en Wieden en wooncorporatie Domesta. Ook in het waterplan Hoogeveen is aandacht voor de wijk. Concreet actiepunt in het waterplan is de start van een proefproject in Wolfsbos in 2006. De proef is gericht op het oplossen en voorkomen van grondwateroverlast. Waterplan Noordenveld Het doel van het waterplan is het verkrijgen van een gezamenlijke visie op het stedelijke en landelijke waterbeheer, het afstemmen van waterbeleid tussen de gemeente, het waterschap en andere partijen en het maken van concrete afspraken over ambities, maatregelen en de bekostiging daarvan. Het waterplan is tot stand gekomen door middel van een interactief planvormingsproces. De projectgroep, bestaande uit leden van de gemeente, het waterschap en de Dienst Landelijk Gebied, is vanaf het begin gesteund door een klankbordgroep, waarin vertegenwoordigers zaten van belangengroeperingen uit de gemeente Noordenveld (bijvoorbeeld alle dorpsbelangenverenigingen, de visverenigingen maar ook NLTO, natuurorganisatie en recreatieondernemers).
, revisie D1 Pagina 25 van 52
Beleidskader
In de visie van het waterplan is de missie voor water in de gemeente Noordenveld verwoord. Deze luidt als volgt: Door een duurzame en integrale benadering van water een optimale situatie scheppen voor een hoogwaardige, leefbare en economisch gezonde gemeente, nu en in de toekomst. Belangrijke ingrediënten voor dit waterplan vanuit de beleidskaders zijn: • vasthouden, bergen en dan pas afvoeren van water; • schoonhouden, scheiden en dan pas zuiveren van waterstromen; • toepassen van de Watertoets bij ruimtelijke planvorming.
, revisie D1 Pagina 26 van 52
4
Knelpunten
Dit hoofdstuk beschrijft de voornaamste knelpunten op het gebied van water in de gemeente Midden-Drenthe. Deze knelpunten zijn ondermeer verzameld na een inventarisatie onder belanghebbende(n) en organisaties. De knelpunten zijn onderverdeeld in: • ruimtelijke ordening en inrichting; • watersysteem; • waterketen; • beheer en onderhoud; • communicatie; • beleving. De verschillende knelpunten leiden samen met de visie uiteindelijk tot een pakket van maatregelen om de knelpunten weg te nemen. Per thema is aangegeven welke concrete knelpunten in de bijeenkomsten met belangenorganisaties naar voren zijn gebracht. 4.1
Ruimtelijke inrichting en ordening
Een algemeen probleem bij de ruimtelijke inrichting en ordening is het late tijdstip in het proces, waarop water betrokken wordt bij het plan. Water wordt vaak als ‘sluitpost’ van een ruimtelijk ontwerp gezien en krijgt dan niet de aandacht die nodig is. De inmiddels verplichte watertoets wordt niet altijd toegepast. Met name in de fase van de locatiekeuze gebeurt dit nog te weinig. Als water wordt gezien als (mede) ordenend principe krijgt het een veel centralere plaats in het ontwerp en wordt meer integraal met water omgegaan. Hierdoor worden kansen en knelpunten al in een eerder stadium opgemerkt, waardoor het water beter kan worden ingepast in het uiteindelijke plan. Deze aanpak vergt een vergaande samenwerking binnen het stedelijke (ontwikkelings-)beleid tussen gemeente en waterschap. De bestaande overlegverbanden dienen hiervoor ook een vooruitziend karakter te krijgen, waar nu nog vaak over bestaande knelpunten wordt gesproken. Overleg tussen gemeente en waterschap Eén keer per jaar vindt er bestuurlijk overleg plaats tussen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente en het Dagelijks Bestuur van het waterschap. In deze overleggen komen diverse zaken met betrekking tot water aan de orde. Indien nodig wordt op projectbasis overleg gepleegd. Twee keer per jaar vindt ambtelijk overleg plaats. Tijdens dit overleg worden diverse onderwerpen besproken zoals riolering, baggeren, ruimtelijke ordening, Kaderrichtlijn Water en communicatie. Daarnaast is er ook regelmatig overleg in het kader van projecten. In de gemeentelijke organisatie worden beleidsmatige onderwerpen met een relatie met water door de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling behartigd. De afdeling Openbare Werken is met name voor de uitvoering en het rioleringsbeleid verantwoordelijk. Tussen de afdelingen wordt veel overlegd, zodat informatie-uitwisseling plaatsvindt.
, revisie D1 Pagina 27 van 52
Knelpunten
4.2
Watersysteem
De knelpunten in het watersysteem zijn onderverdeeld in de thema’s wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en ecologie. 4.2.1
Wateroverlast
Wateroverlast (te veel water) kan verschillenden oorzaken hebben. Wateroverlast kan optreden door te hoge waterstanden in sloten en vaarten, we noemen dit wateroverlast uit het oppervlaktewatersysteem. Wateroverlast kan ook optreden door te hoge grondwaterstanden of schijngrondwaterstanden. Beide vormen van wateroverlast komen in Midden-Drenthe voor. Wateroverlast in het stedelijk gebied is beschreven onder de paragraaf Waterketen onder de kwantitatieve stedelijke wateropgave. Ruimte voor water Om het watersysteem in het beheergebied van het waterschap Reest en Wieden bestendig te maken tegen extreme neerslagsituaties zijn diverse bouwstenen ontwikkeld. Deze bouwstenen zijn er op gericht om zo veel mogelijk het karakter van het gebied met zijn reliëf en uitgestrekte natuurgebieden te benutten. Het uitgangspunt is dat bebouwde gebieden gevrijwaard blijven van wateroverlast in situaties zoals afgesproken in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Dat betekent dat er geen water in de woningen mag komen in een situatie met een kans van 1/100 jaar. De bouwstenen gaan uit van de volgende principes: - optimaal gebruik van het winterbed van het regionale watersysteem (de beekdalen); - tijdelijk ‘extreem vasthouden’ van gebiedseigen water in natuurgebieden; - gestuurde waterberging van het water dat bovenstrooms wordt afgevoerd. Alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het gehele beheergebied moeten rekening houden met het lokale watersysteem. Voor het gehele beheergebied geldt in de normale beheersituatie dat compensatie van de versnelde afvoer als gevolg van de toename van het verharde oppervlak plaats vindt. Ook gaat het waterschap uit van een beperkte afvoer die niet groter is dan de huidige situatie. In de beekdalen wordt het beleid van de provincie gevolgd, waarbij kapitaalintensieve functies worden vermeden. Het betreffen vooral woon- en werkgebieden en bepaalde vormen van agrarisch grondgebruik. 4 Daarnaast komen ook enkele gebieden voor waar aanvullende voorwaarden gelden. Dit zijn de gebieden die in extreme neerslagsituaties een verhoogd risico lopen op wateroverlast. Deze gebieden zijn op onderstaand kaartbeeld weergegeven. De kaart laat zien waar het water zich verspreidt bij een neerslagsituatie van 1/100 jaar. Het is de bedoeling dat in deze situatie geen wateroverlast optreedt rond bebouwing. Verder is rekening gehouden met de werknormen uit het NBW (zie tabel 1).
4
Het beekdalenbeleid van de provincie Drenthe is terug te lezen in het Provinciaal Omgevingsplan II (pag.71)
, revisie D1 Pagina 28 van 52
Knelpunten
Normklasse gerelateerd aan grondgebruikstype Grasland Akkerbouw Hoogwaardige land- en tuinbouw Glastuinbouw Bebouwd gebied
Maaiveldcriterium
Basis werkcriterium [1/jr]
5 procent 1 procent 1 procent
1/10 1/25 1/50
1 procent 0 procent
1/50 1/100
Deze normen zijn uitgedrukt in de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt (“kans op inundatie vanuit oppervlaktewater”). Daarbij worden voor verschillende bestemmingen van de grond uiteenlopende normen gehanteerd (variërend van eens per honderd jaar voor bebouwd gebied tot eens per tien jaar voor weidegebied). tabel 4.1 : bijlage 4 van het Nationaal Bestuursakkoord Water – werknormen wateroverlast
Op de kaart worden drie soorten gebieden genoemd die kans op wateroverlast krijgen. Het gaat om de ingesloten laagten, de onderbemalen polders bij het kanaalsysteem en om de natuurlijke laagtes in het beekdal. Vooral de natuurlijke laagtes in het beekdal moeten worden gevrijwaard van bebouwing. Deze laagtes lopen van nature onder bij een neerslagsituatie met een kans van 1/100 jaar. Het waterschap laat in deze gebieden geen bebouwing toe. De reden hiervoor is dat de inspanning te groot zal zijn om bebouwing in deze laagtes te vrijwaren van water in extreme situaties (om te voldoen aan de werknorm uit het NBW). Daarnaast zorgt bebouwing in de natuurlijke laagtes ervoor dat de wateroverlast wordt afgewenteld naar andere delen in het beekdal. Deze afwenteling kan een directe bedreiging vormen voor andere kapitaalintensieve functies.
Afbeelding 4.1. Ruimtereservering voor regionale waterberging Midden-Drenthe.
, revisie D1 Pagina 29 van 52
Knelpunten
Grondwateroverlast Een gemeentebrede inventarisatie van grondwateroverlast in de gemeente is in het kader van het waterplan niet uitgevoerd. Op basis van de bestaande klachtenregistratie kan worden geconcludeerd dat grondwateroverlast zich met name voordoet in de kernen Smilde en Boven-Smilde. Op andere plaatsen in de gemeente is wel sprake van schijngrondwaterstanden. Dit is tijdelijk stagnerend water door bijvoorbeeld de aanwezigheid van een ondiepe slechtdoorlatende laag. Of dit daadwerkelijk leidt tot overlast is niet bekend. Door het wijzigen van waterpeilen in of nabij natuurgebieden ontstaat overlast voor de landbouw. Men kan wel stellen dat dit een oud en bekend knelpunt is. Het waterschap ondervangt dit knelpunt door samen met betrokkenen het zogenaamde GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime) op te stellen. Het GGOR gaat uit van een werkbare situatie voor beide betrokken functies. Knelpunten doen zich vaak voor op het snijvlak van de functies landbouw en natuur. Concrete knelpunten uit de klankbordgroep: - Vernatting gebied rondom Fochteloërveen - Water in kruipruimten in Boven-Smilde - Te hoge grondwaterstanden landbouw bij natuurherstelprojecten bijvoorbeeld in de toekomst bij Mantingerzand Grondwateroverlast in stedelijk gebied Grondwateroverlast in stedelijk gebied hangt nauw samen met andere verschijnselen. Zo zijn er regenwaterproblemen, omdat het maaiveldverloop niet goed is ten opzichte van straat en tuin. Ook kunnen vochtproblemen in de woningen ontstaan als gevolg van slechte bouwconstructie. Zettingsproblemen kunnen het gevolg zijn van de slechte bodemgesteldheid en onvoldoende capaciteit van riolering kan leiden tot wateroverlast. Daarnaast ervaart niet elke bewoner grondwateroverlast als hetzelfde probleem. Het is dus belangrijk om grondwateroverlast zorgvuldig in beeld te brengen. 4.2.2
Watertekort
Watertekort treedt op wanneer er te weinig water beschikbaar is voor een bepaalde functie. Wanneer dit de functie natuur is spreken we vaak van verdroging. Zeker wanneer deze verdroging van structurele aard is, dreigt op termijn het verdwijnen van bepaalde natuurwaarden. Het beleid van de provincie en natuurorganisaties is erop gericht de verdroging tegen te gaan. Watertekort in de landbouw leidt tot droogteschade. Hierdoor zijn de opbrengsten minder hoog of is de kwaliteit van landbouwproducten minder. Als incidentele maatregel worden landbouwgronden beregend vanuit oppervlaktewater. Maar in perioden waarin er weinig water beschikbaar is, zal dit ook niet mogelijk zijn. Het waterschap Reest en Wieden streeft ernaar zoveel mogelijk met gebiedseigen water te werken en zo weinig mogelijk water aan te voeren uit bijvoorbeeld het IJsselmeer. De waterkwaliteit van IJsselmeerwater wijkt namelijk sterk af van gebiedseigen water. Er geldt een verbod op beregening wanneer het IJsselmeerpeil zodanig is gezakt dat de provincie geen water meer mag oppompen in de kanalen. De scheepvaart krijgt dan voorrang en de waterschappen mogen geen water meer oppompen. In de praktijk is dat nog nauwelijks voorgekomen, omdat het peil van het IJsselmeer nooit te laag staat.
, revisie D1 Pagina 30 van 52
Knelpunten
Tijdens de zomer van 2006, toen het zeer droog was, is dit ook niet het geval geweest. Wanneer er nog een maand of twee weinig regen was gevallen had eventueel een beregeningsverbod gegolden. Concrete knelpunten uit de klankbordgroep: - Verdroging heideveld Mantingerveld - Verdroging natuur bij de overgang van landbouw naar natuur 4.2.3
Waterkwaliteit
Bij de huidige doelstellingen voor de waterkwaliteit wordt onderscheid gemaakt in twee niveaus. Deze niveaus zijn gekoppeld aan de functies, zoals die in het Waterbeheerplan 20072012 van het waterschap zijn vastgesteld. In gebieden waar de natuur een belangrijke functie heeft, moet het water aan hogere kwaliteitseisen voldoen dan in andere gebieden. De algemene parameters die gelden voor de bepaling van de kwaliteit van het oppervlaktewater zijn temperatuur, doorzicht, zuurgraad, chloride, zuurstof, stikstof, fosfor en chlorofyl-a. In 2004 is onderzoek verricht door het waterschap Reest en Wieden naar de kwaliteit van het oppervlaktewater bij de hoofdmeetpunten in de gemeente Midden-Drenthe en de stadswateren in o.a. Beilen. Uit de resultaten blijkt dat de meeste algemene parameters voldoen aan de norm. Het fosfaatgehalte is in een aantal gevallen veel te hoog; daarnaast is het doorzicht in vrijwel alle natuur waterlichamen te gering. In z’n algemeenheid geldt dat normoverschrijdingen meestal samenhangen met natuurlijke omstandigheden, bijvoorbeeld het venige karakter van het water. In het kader van de Kaderrichtlijn Water zijn van de wateren in de gemeente inventarisaties verricht van de waterlichamen, waarbij ook de chemische kwaliteit is beoordeeld. Voor de wateren in de gemeente is de chemische toestand over het algemeen goed. 4.2.4
Ecologie
In 2003 heeft de gemeente Midden-Drenthe een onderzoek uitgevoerd naar de verbetering van de visstand in de Beiler- en Westerborkerstroom. Deze beken zijn gezamenlijk bekend als de Oude Vaart. Verder is in het onderzoek aandacht besteed aan de Elperstroom en de stroom in het weidevogelgebied Westerstukken. Voor de Beiler- en Westerborkerstroom gelden geen natuurdoelstellingen. Wel is de Oude Vaart als geheel aangewezen als waterlichaam ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water. Hieraan zijn ecologische doelstellingen verbonden. De gemeente Midden-Drenthe zet voor de Oude Vaart in op natuurbeleving. Dat wil zeggen dat wandelaars, fietsers, vissers en andere recreanten de stromen moeten beleven.
, revisie D1 Pagina 31 van 52
Knelpunten
Inventarisatie van passeerbaarheid van kunstwerken
Uit de inventarisatie blijkt dat de Beiler- en Westerborkerstroom (Oude Vaart) in alle stuwpanden de systeemkenmerken vertoont van een genormaliseerde, niet grindhoudende zandbeek5. Kenmerkend voor dit beektype is dat de stromingskarakteristiek is te typeren als stagnant, wat met name veroorzaakt wordt door een sterk gereguleerd peilbeheer. Het bodemsubstraat wordt gekenmerkt door weinig variatie en het bestaat uit zand gecombineerd met slib. De diversiteit in habitat is gering en de paai-, schuil- en opgroeimogelijkheden voor vissen bestaan voornamelijk uit oever- en waterplanten. In geen van de stuwpanden is sprake van meandering en het oevertalud is doorgaans steil. Op een aantal plaatsen is de oever vastgelegd door middel van harde oeverbeschoeiing. Vanwege het ontbreken van vispassages vormen de stuwen een belemmering voor de stroomopwaartse migratie van vis. In bovenstaande figuur is een overzicht gegeven van de passeerbaarheid van kunstwerken in het water.
-
5
Factsheets Oude Vaart ten beheove van de KRW. (2006) De Beiler- en Westerborkerstroom – visstandbeheer- en inrichtingsplan. Opgesteld in opdracht van de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe in samenwerking met waterschap Reest en Wieden, de gemeente Midden-Drenthe, Staatsbosbeheer en OVB (organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij. (2003)
, revisie D1 Pagina 32 van 52
Knelpunten
Foto links: Oude Vaart ter plaatse van Beilen (1-zijdig landbouwfunctie stedelijk gebied).
Foto rechts: Oude Vaart met de vaste stuw op de overgang gestuwde beek naar ‘Meppelerdiep- Drentse Hoofdvaart’ waterpeil. Beek vastgelegd tussen infrastructuur (openbare wegen en kaden).
Bij de uitvoering van maatregelen moet rekening worden gehouden met eventuele gevolgen voor de landbouw. Voor het gehele beekdal is de landbouwfunctie centraal (functiecode A en B volgens het waterbeheerplan van waterschap Reest en Wieden) in zowel de beneden-, middenen bovenloop van de Oude Vaart. Grootschalige veranderingen in waterpeil, profiel en tracé van de beek zijn niet gewenst vanuit de landbouwkundige functie. Maatregelen die moeten worden genomen ten gunste van de visstand, kunnen worden gecombineerd met de maatregelen ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water en de doelstelling van de gemeente om de beleving van water en natuur te bevorderen. Gedacht wordt aan het verteren van de bereikbaarheid van de stromen en het plaatselijk aanpassen van het profiel. Ook kan het aanleggen van vispassages op strategische punten de drie genoemde doelen bevorderen. Om de genoemde stromen geschikter te maken voor doelvissoorten zijn enkele maatregelen noodzakelijk. Deze maatregelen kunnen tevens gecombineerd worden met de maatregelen die uit de Kaderrichtlijn Water worden gehaald.
, revisie D1 Pagina 33 van 52
Knelpunten
Voor de wateren in het bebouwd gebied is een ECO-scan uitgevoerd. Met behulp van een standaard beoordelingssystematiek is voor deze wateren bepaald wat de ecologische toestand is. Over het algemeen laten de wateren in het stedelijk gebied een goed tot voldoende beeld zien. Ten aanzien van de beleving zijn nog wel winstpunten te behalen. De ECO-scan heeft geresulteerd in een afzonderlijk rapport dat als bijlage bij het waterplan is gevoegd. Ten aanzien van de waterkwaliteit wordt de komende jaren veel verwacht van de Kaderrichtlijn Water. Op dit moment wordt een inventarisatie van knelpunten uitgewerkt. De belangrijkste knelpunten zijn: de normalisatie van beken. De overdimensionering van wateren (breedte en diepte), onnatuurlijk peilverloop (’s zomers hoog en ’s winters laag), geen natuurlijke stroomsnelheden, het ontbreken van inundatiegebieden, stuwen en kunstwerken die voor vissen niet passeerbaar zijn.
Concrete knelpunten uit de klankbordgroep: - arm aan vissoorten 4.3
Waterketen
4.3.1
Drinkwater(winning)
Op een drietal plaatsen binnen de gemeente wordt grondwater onttrokken ten behoeve van drinkwaterproductie. In de onttrekkingsgebieden gelden er bepaalde beperkingen op het gebied van gebruik en functie. Deze beperkingen gelden om een goede grondwaterkwaliteit te waarborgen. Hierbij is het van belang dat rekening wordt gehouden met de (on)mogelijkheden van het toepassen van infiltratietechnieken. Dit geldt onder andere voor de uitbreiding van Beilen in oostelijke richting. De brandweer heeft op een aantal punten in de gemeente aftappunten voor het bluswater. Deze punten zijn aangesloten op het drinkwaternetwerk. Niet op alle plekken is dit blusmiddel voorradig of is de capaciteit voldoende. Bovendien leidt het gebruik van het drinkwaternetwerk tot overlast bij gebruik van het water voor consumptie in de omgeving. Door de plotselinge grote afname van water wordt het water troebel. Het is onduidelijk of er alternatieven voorhanden zijn als oppervlaktewater of het slaan van speciale bronnen t.b.v. bluswater. 4.3.2
Rioleringssysteem
De gemeente Midden-Drenthe heeft vrijwel alle hydraulische problemen met betrekking tot de riolering opgelost. Volgens het GRP planperiode 2006-2010 zijn er nog twee plaatsen in Beilen bekend waar bij hevige neerslag overlast optreedt vanuit de riolering. Er is een hydraulische berekening nodig om te onderzoeken wat de oorzaak van de overlast is.
, revisie D1 Pagina 34 van 52
Knelpunten
Een toename van verhard oppervlak (bijvoorbeeld door uitbreidingen, herinrichting of de aanleg van verharding) zorgt voor een versnelde afstroom van hemelwater. Het landelijk beleid is erop gericht water zo lang mogelijk vast te houden, te bergen en indien dat niet lukt af te voeren. Bij de aanleg van nieuw verhard oppervlak dient dit principe te worden toegepast. Het rioolsysteem is beveiligd tegen overbelasting door zogenaamde overstorten. Wanneer het aanbod van hemelwater te groot is, zal de overstort in werking treden. Het waterkwaliteitsspoor Bij het waterkwaliteitsspoor wordt de emissie vanuit de riooloverstort beoordeeld op het effect op de waterkwaliteit van het water waar de overstort op loost. Het waterkwaliteitsspoor heet ook wel het emissiespoor. De overstorten in de gemeente Midden-Drenthe zijn geïnventariseerd. Deze inventarisatie is getoetst met een knelpuntanalyse afkomstig van de Waterkwaliteitsbeheerders West-Nederland (WRW-Knelpuntmethodiek). Met deze knelpuntanalyse worden de meest significante knelpunten zichtbaar gemaakt. De systematiek maakt gebruik van de dimensies van het ontvangend oppervlaktewater, de mate van verversing en een schatting van de vuillast uit de overstort. Uit de inventarisatie blijkt dat 9 overstorten een waterkwaliteitsknelpunt vormen, waarvan 3 in Balinge, 1 in Westerbork, 1 in Bovensmilde, 1 in Hijkersmilde en 3 in Smilde. Deze 9 worden met voorrang aangepakt. In overleg tussen gemeente en waterschap zal naar een passende oplossing worden gezocht. Bovengenoemde riooloverstorten vormen een waterkwaliteitsspoorknelpunt. Hierbij veroorzaakt de overstort in het ontvangende water een onacceptabele waterkwaliteit. In veel gevallen gaat het om overstorten op kleine, soms droogvallende sloten. In deze gevallen is de sloot ongeschikt voor het ontvangen van een overstort. Het waterschap Reest en Wieden heeft als beleid om de waterkwaliteitsspoorknelpunten op te lossen. De knelpunten in kwetsbaar water hebben daarbij een hogere prioriteit. Voor het saneren van waterkwaliteitsspoorknelpunten hebben bronmaatregelen de voorkeur. Door gemengde stelsels om te bouwen naar (verbeterd) gescheiden stelsels (afkoppelen) kunnen de gemengde overstorten worden gesloten. Het waterschap heeft een overzicht van die knelpunten opgesteld. Het waterschap vraagt van de gemeente een plan van aanpak voor het saneren van deze knelpunten. Hierbij dient de nadruk te liggen op dáár afkoppelen, waar dit leidt tot het oplossen van het waterkwaliteitsspoorknelpunten. De saneringstermijn moet zodanig zijn dat de sanering tegen aanvaardbare maatschappelijke kosten kan worden uitgevoerd. Het waterschap draagt financieel bij aan de sanering van waterkwaliteitsspoorknelpunten. In overleg tussen gemeente en het waterschap wordt het plan van aanpak vastgesteld en vastgelegd in de Wvovergunning rioolemissies. Concrete knelpunten uit de klankbordgroep: - vissterfte bij overstorten (Beilen De Haven, Linthorst Homankanaal) 4.3.3
RWZI
Het waterschap Reest en Wieden en de gemeente Midden-Drenthe hebben samen het initiatief genomen om een optimalisatiestudie naar het afvalwatersysteem Westerbork uit te voeren (OAS Westerbork). Het waterschap gaat namelijk de RWZI Beilen uitbreiden zodat in de toekomst (waarschijnlijk 2010) het afvalwater dat nu door de RWZI Westerbork wordt verwerkt ook naar Beilen wordt getransporteerd. In de OAS is onder andere onderzocht of het mogelijk is om zonder extra investeringen de RWZI Westerbork nog tot 2010 goed te laten functioneren. 4.3.4
Kwantitatieve stedelijke wateropgave
De stedelijke wateropgave is een veelgebruikte term waar in Nederland verschillend mee omgegaan wordt. Men zou alle knelpunten in het stedelijk gebied ten aanzien van water (waterkwa-
, revisie D1 Pagina 35 van 52
Knelpunten
liteit, grondwater, oppervlaktewater, riolering etc.) de stedelijke wateropgave kunnen noemen. Omdat veel van deze punten elders in dit waterplan beschreven zijn beperken we ons in deze paragraaf tot de kwantitatieve stedelijke wateropgave. De stedelijke wateropgave uit het Nationaal Bestuursakkoord water (NBW) is gericht op het voorkomen van wateroverlast als gevolg van inundatie vanuit het oppervlaktewater in de stad. Hierbij gaat het om een goed functionerend watersysteem dat toekomstbestendig is. Hierbij moeten als eerste de knelpunten in de huidige situatie worden opgelost. Het onderzoek naar problemen met water in de stad begint in eerste instantie met het onderzoeken naar inundatie vanuit het oppervlaktewater. Knelpunten met water hangen echter nauw samen met andere factoren. De mate van afhankelijkheid van deze factoren bepaalt de richting die wordt gekozen, waaruit de oplossing voor bestaande knelpunten wordt gezocht. Een knelpunt kan worden gedefinieerd als inundatie vanuit het oppervlaktewater, water-op-straatsituaties of overstroming vanuit het regionale watersysteem. Grondwateroverlast is een belangrijk aspect van de stedelijke wateropgave die niet direct zichtbaar is. Grondwateroverlast is subjectief en mede afhankelijk van de beleving van bewoners. Het is daarom een opgave, dat nader moet worden onderzocht in nauwe samenhang met bewoners. Voor al deze factoren hebben we in Nederland normen en rekenmethoden ontwikkeld. Deze zijn onderling niet uitwisselbaar. Omdat de verschillende factoren wel een onderlinge relatie hebben is een rekenkundige benadering alleen mogelijk als een geavanceerd driedimensionaal model wordt vervaardigd. Bij grootstedelijke gebieden waar op grote schaal kapitaalsintensieve functies in het geding zijn kan het uitwerken van zo’n model nodig zijn. Het waterschap Reest en Wieden heeft ten behoeve van de stedelijke wateropgave een notitie opgesteld. Deze notitie biedt een beslisboom om te bepalen of voor een betreffend gebied een dergelijk model wenselijk/noodzakelijk is. Deze notitie is opgenomen in bijlage 5. Daarbij staan de volgende vragen centraal: 1. Zijn er daadwerkelijk problemen in het stedelijke gebied met betrekking tot water? 2. Is het regionale watersysteem direct verbonden aan het stedelijke watersysteem? 3. Is het watersysteem direct verbonden aan de waterketen (het rioleringssysteem)? Uit deze vragen blijkt het integrale karakter van de stedelijke wateropgave. De koppeling tussen de diverse factoren dient bij het kiezen van de oplossingsstrategie integraal te worden benaderd. Op basis van kennis van het watersysteem en de waterketen in de gemeente Midden-Drenthe is antwoord gegeven op de vragen. Vraag 1: in Midden-Drenthe zijn alleen in Beilen problemen van ‘water-op-straat’ bij hevige neerslag. In het kader van het GRP worden hiervoor maatregelen genomen. In 1998 had een groot deel van Nederland te maken met wateroverlast door een langdurige/hevige neerslagperiode. Ook in Midden-Drenthe heeft men een verhoogde staat van paraatheid gekend. Een analyse van de situatie in 1998 leert ons dat er toen geen bedreiging voor het stedelijk gebied vanuit oppervlaktewater was. Wel waren er maatregelen noodzakelijk om bijvoorbeeld wateroverlast benedenstrooms (Meppel e.o.) te verminderen. Deze overlast rekenen we echter tot de regionale wateropgave en manifesteert zich niet in het stedelijk gebied van Midden-Drenthe. Wanneer de neerslaggebeurtenis van 1998 ter plaatse van Midden-Drenthe wordt geanalyseerd komt dit overeen met een gebeurtenis van 1/175 jaar. Hiermee is 1998 dus een representatief jaar bij het bepalen van de stedelijke wateropgave. Immers gaat het NBW uit van een 1/100 situatie. Omdat 1998 geen overlast vanuit oppervlaktewater heeft gegeven is het niet nodig geacht het stedelijk oppervlaktewatersysteem in model te zetten en door te rekenen voor de 1/100 situatie.
, revisie D1 Pagina 36 van 52
Knelpunten
Vraag 2: het regionale watersysteem is nergens in Midden-Drenthe direct verbonden met het stedelijke watersysteem. Vijvers in het stedelijk gebied liggen min of meer geïsoleerd, of wateren af op het regionale systeem zonder dat daar een retourstroom kan optreden. Wel liggen delen van het stedelijk gebied nabij het grotere regionale watersysteem. Op andere plaatsen is zelfs sprake van insluiting van het regionale watersysteem door het stedelijk gebied. Doormiddel van kades en waterkeringen wordt dan voorkomen dat hoge waterstanden tot problemen lijdt. In 1998 was dit nabij Beilen het geval bij Ossebroeken. Hier is verscherpte controle uitgevoerd maar uiteindelijk heeft de waterkering stand gehouden. Inmiddels is daar door het verbinden van de voormalige zandwinning aan het watersysteem een grotere veiligheidsmarge ontstaan. Het waterschap heeft voor het regionale watersysteem beleid uitgestippeld voor waterberging. Dit is beschreven onder de paragraaf watersysteem. Vraag 3: er zijn koppelingen tussen het stedelijke watersysteem en de waterketen. Deze koppeling is er in de vorm van overstorten. Uit een inventarisatie blijkt dat nergens knelpunten optreden in situaties van hevige neerslag die rechtstreeks aan deze koppeling toe te rekenen zijn. Met andere woorden de beïnvloeding van beide systemen op elkaar is minimaal. Dit is niet verwonderlijk omdat beide systemen zijn beperkingen kennen en die zorgen ervoor dat bij extreme situaties de beïnvloeding niet groter is dan onder normale omstandigheden waarin alle systemen naar behoren functioneren. Conclusie Op basis van de beslisboom van het waterschap is de kwantitatieve stedelijke wateropgave voor de gemeente Midden-Drenthe beperkt. In de huidige situatie zijn er geen knelpunten bekend en ook tijdens de extreme situatie van 1998 zijn geen knelpunten aan het licht gekomen. Toch zal de gemeente zich moeten voorbereiden op een toename van neerslag ten gevolge van klimaatsverandering. Wanneer er maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld ten behoeve van de waterkwaliteit, zal dit moeten worden meegenomen. Bij het opstellen van het nieuwe GRP, het voorbereiden van afkoppelplannen, de aanleg van nieuw stedelijk gebied etc. dient met de klimaatsverandering rekening te worden gehouden. 4.4
Beheer en onderhoud
Het goed functioneren van het watersysteem is afhankelijk van het goed beheren en onderhouden van het systeem. Daarbij dient zowel de aan- en afvoerfunctie van het watersysteem te worden gewogen als ook de waterkwaliteit. De waterkwaliteit is mede afhankelijk van de aanwezigheid van waterplanten en oevervegetatie. Het beheer en onderhoud is erop gericht deze vegetatie optimaal tot ontwikkeling te laten komen tegen de laagst mogelijke maatschappelijke lasten. Deze manier van werken leidt nog wel eens tot onbegrip bij grondeigenaren en omwonenden. Keuzes die worden gemaakt bijvoorbeeld ten aanzien van het afvoeren van maaisel of het laten groeien van vegetatie langs waterpartijen in het stedelijk gebied zijn niet bekend bij de bevolking. De kritiek op het beheer vloeit veelal voort uit een gewenning aan een beeld waarbij oevers en waterpartijen ‘strak’ en regelmatig onderhouden zijn. Voor veel waterpartijen geld echter dat een ecologische begroeiing niet hinderlijk is maar zelfs zowel esthetisch als ecologisch gewenst. Er moet daarom gezocht worden naar methoden om de tolerantie ten aanzien van het type beheer te verhogen. Het gaat daarbij niet alleen om een voorlichtingscampagne en communicatie. Bevolking en onderhoudsdiensten dienen doormiddel van voorlichting tot een ander acceptatieniveau voor het gevoerde beheer en onderhoud te worden gebracht. Hiermee willen we zeker niet alle klachten als onterecht bestempelen, een selectie van klachten dient daar uitsluitsel over te bieden. Het is noodzakelijk dat omwonenden aan de hand van concrete voorbeelden kan zien wat het effect van het gevoerde beleid is.
, revisie D1 Pagina 37 van 52
Knelpunten
Het waterschap Reest en Wieden gaat in de jaren 2007-2008 een nieuw beheer en onderhoudsplan opstellen. Voor de communicatie zal hierin extra aandacht moeten zijn. Het waterschap Reest en Wieden heeft alle inliggende gemeenten uitgenodigd voor een toelichting op het Regionaal Bestuursakkoord Waterbodems. Hierin staan afspraken over de aanpak van de baggeropgave. Voor Midden-Drenthe beperkt de baggeropgave zich tot een saneringslocatie in de Beilervaart. De bestuursovereenkomst wordt in drie stappen van een uitwerking voorzien: 1. sluiten intentieverklaring; 2. uitwerken basisgegevens uitvoeringsconvenant; 3. sluiten regionale bestuursovereenkomst en uitvoeringsconvenant. Met de ondertekening van de intentieverklaring onderschrijven de partijen de aanpak volgens het bovenstaande stappenplan en wordt de bereidheid tot deelname en uitwerking van stap 2 ingevuld. Voor de gemeente betekent dit het beschikbaar stellen van de nodige menskracht voor de uitwerking. Alvorens met concrete baggerwerkzaamheden kan worden begonnen wordt door de betrokken partijen onderzoek gedaan naar de vervuilingsgraad van het vrijkomende slib. Afhankelijk van die vervuilingsgraad kan worden bepaald welke bestemming het slib kan krijgen. Het waterschap Reest en Wieden sluit daarbij aan bij landelijke richtlijnen zoals verwoord haar baggerplan. Concrete knelpunten uit de klankbordgroep: - zadenbronnen voor onkruiden uit maaisel op schouwpaden; - uitzetten van exotische waterplanten (zoals waternavel); - aanwezigheid van een sliblaag ten gevolge van bladval. 4.5
Communicatie
Burgers weten vaak onvoldoende waar zij met de watervragen terecht kunnen. Vaak is onduidelijk welke partij er verantwoordelijk is en wie het probleem moet oplossen. Met de veranderende wetgeving zal hierin de komende tijd mogelijk verbetering komen. Het hebben van één aanspreekpunt zou in veel gevallen de afhandeling van vragen en klachten kunnen verbeteren. 4.6
Beleving
Water is een belangrijk element in de totale beleving van onze leefomgeving. Met behulp van de STOWA methodiek is gelijktijdig met het bepalen van de ecologische waarden van het water in het bebouwd gebied de belevingswaarde van het water bepaald (zie ook ECO-scan). De wateren scoren volgens de gehanteerde methodiek over het algemeen voldoende tot goed. Bij de beoordeling zijn de volgende parameters gehanteerd: • wel/geen zwerfvuil; • stinkt het water wel/niet; • mate van doorzicht van het water; • vegetatiebedekking van de waterspiegel; • soortensamenstelling van de water- en oevervegetatie. Hoe hoger het aantal aanwezige sierlijke plantensoorten des te hoger ook de belevingswaarde zal zijn; • oevermorfologie. Een natuurvriendelijke oever met natuurgerichte aanpassingen scoort hoger dan geen natuurvriendelijke oever. Bij de beoordeling van de beleving van de wateren is niet naar de mening van bewoners gevraagd en deze zijn ook niet bij dit onderzoek betrokken. De bewoners van de gemeente hebben wel geparticipeerd in de klankbordgroep. Tijdens de klankbordgroepbijeenkomsten zijn wel knelpunten t.a.v. de beleving gesignaleerd. Dit zijn met name punten die het recreatief medegebruik van het water belemmeren. Het gaat dan bijvoorbeeld om de toegankelijkheid van water voor mensen met een lichamelijke beperking bijvoor-
, revisie D1 Pagina 38 van 52
Knelpunten
beeld om te gaan vissen of aan de waterkant te genieten van het water. Dit knelpunt kan worden samengevat als een tekort aan toegangsplekken – steigers bij het water.
Concrete knelpunten uit de klankbordgroep: - te weinig steigers voor mensen met een lichamelijke beperking; - geen toegangsplekken voor water bijvoorbeeld t.b.v. kanoën.
, revisie D1 Pagina 39 van 52
5
Visie
5.1
Visievorming
De visie heeft enerzijds een bindende en anderzijds een sturende functie. De visie maakt duidelijk waar partijen voor staan en naartoe willen. Deze gezamenlijke visie fungeert als richtinggevend kompas en als bron van inspiratie. Uit de visie worden vervolgens doelen afgeleid die de besluitvorming vergemakkelijken. Anders gezegd geeft de visie antwoord op de vraag: “Wat willen wij creëren?” We baseren de visie op signalen uit de omgeving, maar ook op wat we zelf willen bereiken. We zetten in op een actieve aanpak, waarin we ons niet verbergen voor de aanwezige knelpunten, maar ook niet voor de opgaven die ons vanuit de waterwetgeving op worden gelegd. Voor de gemeente Midden-Drenthe geld dat er niet direct nijpende knelpunten en onoverkomelijke problemen zijn t.a.v. het waterbeheer. Uit de bijeenkomsten met de klankbordgroep zijn enkele punten naar voren gekomen die het toch noodzakelijk maken om na te denken over de vraag: “wat willen wij” en misschien nog wel belangrijker: “hoe dragen we dit uit?”. Op onderdelen is voor Midden Drenthe een specifieke visie gewenst. Bijvoorbeeld ten aanzien van stedelijk water, waterkwaliteit, waterberging, het snijvlak van functies en de samenwerking. In het voorgaande hoofdstuk is voor de inventarisatie van de huidige situatie, kansen en knelpunten is de volgende indeling gehanteerd: • ruimtelijke ordening en inrichting; • watersysteem; • waterketen; • beheer en onderhoud; • communicatie; • beleving. De visie is ingedeeld naar een aantal thema’s welke voor een ieder van bovenstaande categorieën in het hoofdstuk maatregelen wordt vertaald naar concrete werkafspraken en maatregelen. 5.2
Toekomstbeeld
Voor de gemeente Midden Drenthe is een toekomstbeeld opgesteld dat een heldere en eenduidige richting geeft aan het waterbeheer. Het toekomstbeeld voor het waterbeheer van de gemeente Midden-Drenthe is helder. Een beeld waarbij alle functies optimaal gebruik kunnen maken van water in de gemeente, zonder daarbij de waarden van het watersysteem tekort te doen. In dat beeld heeft water een belangrijke ecologische functie en draagt bij aan een goed woon- en werkklimaat, waar zowel oog is voor de stedelijke als agrarische functies van het water. De uitvoering van de maatregelen die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water zal voor een deel bijdragen aan het bereiken van dit toekomstbeeld. Een dergelijk toekomstbeeld impliceert niet dat er nu opeens van alles moet veranderen. Het is echter wel van belang dat water één van de
, revisie D1 Pagina 40 van 52
Visie
sturende elementen wordt in alle beleidsplannen. Van een eindbeeld is geen sprake, het is een voortdurend streven naar een evenwichtig watersysteem. Hiervoor zijn op korte termijn enkele maatregelen noodzakelijk. Kansen moeten worden benut waar zij zich voor doen. In het hoofdstuk maatregelen vertalen we de visie naar concrete voornemens. 5.3
Visie op specifieke thema’s
De visie is beschreven aan de hand van een aantal specifieke thema’s het gaat daarbij om: • de beleving van water; • recreatief medegebruik van water; • afkoppelen van hemelwater; • regionale waterberging; • acceptabele overgang van functies; • eenduidig en begrijpelijk beheer en onderhoud; • samenwerking tussen Gemeente en Waterschap; • Communicatie. Voor ieder van de thema’s is kort beschreven welke richting het beleid de komende tijd moet krijgen. Ook bij andere beleidsdocumenten die gemeente en waterschap de komende tijd opstellen dient deze visie als leidraad. Waterbeheer in het stedelijk gebied is gericht op de ‘beleving’ van het water. Door de beleving van het water centraal te stellen wordt richting gegeven aan de manier waarop met water in stedelijk gebied moet worden omgegaan. Door een goed beheer van het water, zal het door de mensen als positief ervaren worden. De beleving van het water kan worden verbeterd door een betere toegankelijkheid van het water, het vergroten van de zichtbaarheid van het water en een beter beheer (het uiterlijk) van het water. Uit de ECO-scan komt naar voren dat het stedelijk water over het algemeen een goede ecologische kwaliteit heeft. Het water heeft in potentie echter een nog betere kwaliteit. Bijvoorbeeld door de invloed van overstorten te verminderen, bodemslib te verwijderen, oevers natuurvriendelijker in te richten of de doorstroming te verbeteren. Recreatief gebruik van het water Het oppervlaktewater kan gebruikt worden om te zwemmen, te spelevaren en te vissen. Deze (neven-)functie van water is in de gemeente Midden-Drenthe onderbelicht. Bij herinrichting, nieuwbouwplannen of renovatie besteden we in toenemende mate aandacht aan maatregelen om recreatief gebruik mogelijk te maken. Dit komt ook weer ten goede aan een positieve beleving van water. Afkoppelen in nieuwe uitbreidingen en bestaand stedelijk gebied Het rioleringsstelsel in de gemeente Midden-Drenthe verkeert over het algemeen in goede staat. Er is een piek in de vervanging van riolering te verwachten na het jaar 2035. Het vervangen van riolering of de herinrichting van een weg is (ook financieel gezien) een uitgelezen kans om het systeem te wijzigen van een gemengd systeem naar een (verbeterd) gescheiden systeem, waarbij relatief ‘schone’ oppervlakken afgekoppeld worden van de riolering. Daarnaast dienen waar mogelijk de waterkwaliteitsspoorknelpunten bij de overstorten te worden opgeheven doormiddel van het afkoppelen van verhard oppervlak. Door het afkoppelen wordt de riolering hydraulisch minder belast, waardoor minder vuil water tot overstorting komt. In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is de doelstelling opgenomen om per jaar 1% van het verhard oppervlak af te koppelen.
, revisie D1 Pagina 41 van 52
Visie
Bij nieuwe uitbreidingen moet het streven zijn om een (verbeterd) gescheiden rioleringssysteem aan te leggen waarbij zoveel mogelijk verhard oppervlak wordt afgekoppeld van de riolering. Daarnaast zal worden bekeken in hoeverre bestaande grote verharde oppervlakken kunnen worden afgekoppeld van de riolering. In het kader van het waterplan is onderzocht, wat het gevolg van een hoger ambitieniveau t.a.v. afkoppelen is voor het rioolrecht. In het huidige Gemeentelijk Rioleringsplan (2006 t/m 2010) is uitgegaan van 1% afkoppelen per jaar. Het rioolrecht bedroeg in 2005 € 145,--. In het GRP is uitgegaan van een stijging van € 10,-- per jaar tot een maximum van € 196,-- aan het eind van de planperiode. Afhankelijk van de snelheid van uitvoering van afkoppelprojecten, en de snelheid waarmee lastenverzwaring wordt toegestaan (huidig is € 10,-- per jaar) zal bij een 2% afkoppelvariant het eindtarief in 2015 circa € 30,-- hoger liggen als bij een 1% afkoppelvariant. Een onderbouwing van de berekeningen is als afzonderlijke notitie beschikbaar. Het huidige (vastgestelde) GRP geeft inzicht in de berekeningsmethode. Tevens is een afkoppelkansenkaart opgesteld om de mogelijkheden van afkoppelen in bestaand stedelijk gebied in beeld te brengen. Bij mogelijke herinrichting van een wijk(deel) kan dan rekening worden gehouden met afkoppelen. Het is belangrijk dat het afkoppelen in bestaand stedelijk gebied in groter verband moet worden gezien, zodat dit geen ‘snipperwerk’ wordt. Een planmatige aanpak is hier gewenst om te komen tot een doordacht beleid. Regionale waterberging mogelijk in combinatie met andere functies in beekdalen Als gevolg van de klimaatsverandering zal een toename van (de intensiteit van) neerslag plaatsvinden. Uitgaande van een watersysteem dat op orde is, kan deze toename niet zondermeer in het huidige systeem worden opgevangen. Grootschalige regionale overstromingsgebieden zijn binnen de gemeente niet noodzakelijk. Dit betekent dat we het huidige beekdalenbeleid van de provincie voortzetten. We benadrukken dit beleid nog meer in de ruimtelijke planvorming. De laagste delen van de beekdalen willen we sparen voor de natuurlijke waterberging om te voldoen aan de regionale wateropgave. Dit betekent echter niet het op voorhand vastleggen van de functie waterberging voor deze gebieden. Het is mogelijk om deze waterberging te combineren met de ontwikkeling van natte natuur. Daarbij moet zorgvuldig worden omgegaan met de huidige functies. Op sommige plekken doen zich bijzondere kansen voor om verschillende functies met elkaar te combineren waardoor het bijvoorbeeld mogelijk is om woningbouw te combineren met waterberging. Het onderzoeken van de haalbaarheid van deze kansen gaan wij niet uit de weg. Op het moment van schrijven van dit waterplan wordt op drie plaatsen in het beheersgebied van het waterschap Reest en Wieden een bergingsgebied uitgewerkt. Deze locatie liggen allen buiten de gemeente Midden-Drenthe. Acceptabele overgangzone natuur Ù landbouw voor beide functies Daar waar functies bij elkaar komen, is het mogelijk dat (grond)waterstanden in een overgangszone geen optimale omstandigheden opleveren. Voor landbouwgebieden kan dit een te hoge waterstand zijn, voor natuur vaak een te lage waterstand. Het Provinciaal Omgevingsplan (POP) heeft zogenaamde verwevingsgebieden benoemd. In die gebieden kan de onderlinge verhouding van functies verschillen, maar is er altijd een grote samenhang tussen natuur, milieu en water. Voor overgangen met Vogel- en Habitatrichtlijngebieden willen we met voorrang het GGOR (Gewogen Grond en Oppervlaktewater Regime) vaststellen. Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren, die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld.
, revisie D1 Pagina 42 van 52
Visie
Intermezzo: Project Oude Diep (waterschap Reest en Wieden) Project Stadsrand Hoogeveen - Oude Diep De gemeente Hoogeveen wil het gebied tussen de Hoogeveense wijk De Weide en het dorp Fluitenberg waar het Oude Diep doorstroomt, opnieuw inrichten. Met de herinrichting moet een aantal problemen worden opgelost, het gebied kan tegelijkertijd geschikt worden gemaakt voor recreatie. De gemeente legt onder andere een helofytenfilter aan ten behoeve van een betere waterkwaliteit. Waterschap ziet in deze stadsrandontwikkeling een kans om de loop van het Oude Diep te herstellen, waterberging te realiseren en de beek als Ecologische Verbindingzone (EVZ) in te richten. Ook wordt hierdoor een bijdrage geleverd aan de bergingsopgave. De beek krijgt een natuurlijkere loop die beter past bij de hydrologische omstandigheden. Door de beek te herstellen en het gebied op een andere manier in te richten vermindert de wateroverlast in de omgeving. Er liggen goede mogelijkheden voor recreatie. Project Zuidmaten De waterhuishoudkundige maatregelen die zijn uitgevoerd, zijn onderdeel van een aantal clusters van maatregelen. De eerste cluster was het pilot project Zuidmaten. Dit project is in 2000 gestart en is in december 2002 opgeleverd. Het Oude Diep heeft daar over een lengte van circa 2,5 km zijn oorspronkelijk profiel en tracé weer teruggekregen. Daarnaast zijn er poelen en bosen landschapselementen aangebracht. Kortom voor de flora en de fauna, maar ook voor de recreant is het weer een aantrekkelijk gebied. Het doel van de werkzaamheden is het herstellen van het beeksysteem en het verbeteren van de waterhuishouding voor de landbouw en de natuurgebieden. Herstel van het beeksysteem Het oude beeksysteem van het Oude Diep is in de loop der tijd verlegd, opgeknipt of doorsneden door het Linthorst Homankanaal. Nu worden beide delen van de beek weer aan elkaar gekoppeld door de beek over het kanaal te leggen. De koppeling wordt zo landschapvriendelijk mogelijk gemaakt. Daarnaast wordt in het bovenloopgebied van het Oude Diep het watersysteem van de natuurgebieden losgekoppeld van de omliggende landbouwgebieden. Vroeger maakte men weinig onderscheid in waterpeilen voor landbouw en natuur. Maar landbouw en natuur stellen echter verschillende eisen aan het waterbeheer.
, revisie D1 Pagina 43 van 52
Visie
Eenduidig en begrijpelijk waterbeheer in het landelijk gebied Het beheer van de hoofdwatergangen wordt uitgevoerd door het waterschap. Vaak is bij grondeigenaren onbekend waarom het waterschap een bepaald beleid voert. Samen met de gemeente gaat het waterschap daarom eenduidig beheer beschrijven waarbij afstemming wordt gezocht met overige beheerprogramma’s, bijvoorbeeld voor groenstructuren en wegbermen. De grondeigenaren dienen nadrukkelijk te worden betrokken bij de ontwikkeling van dit beheer. Daarnaast zal uitvoerige en voortdurende communicatie en evaluatie moeten plaatsvinden. Het beheer van watergangen speelt een belangrijke rol in zowel het peilbeheer als het kwaliteitsbeheer. Samenwerking tussen Gemeente, Waterschap en Waterbedrijf verbeteren In de huidige samenleving waarin belangen, taken en verantwoordelijkheden steeds individualistischer worden benaderd moeten organisaties slim samenwerken om ook in de toekomst succesvol te kunnen opereren. Samenwerking levert daarbij kennis, faciliteiten en toegang tot financieringsbronnen die voor ieder afzonderlijk niet aanwezig zijn. Daarnaast worden financiële risico’s, bijvoorbeeld voor onderzoek, gedeeld. Doelen kunnen sneller en tegen lagere kosten worden gerealiseerd doordat de expertise en capaciteit van verschillende organisaties wordt gebundeld. Ook kan door samenwerking een kwaliteitsverhoging in communicatie en service naar burgers worden bewerkstelligd. De samenwerking tussen waterschap en gemeente heeft tot doel een duurzame en doelmatige aanpak van de waterketen organisatorisch te borgen. De uitvoering in de waterketen dient daarbij transparant te zijn voor de burgers. In de komende tijd willen we daarom een samenwerkingsovereenkomst tekenen tussen waterschap en gemeente. Communicatie We gaan ons actief inzetten voor een goede relatie met de burger. Dat doen wij als één partij, zodat voor de burger geen onduidelijkheid bestaat over het verschil in taken op het gebied van waterbeheer tussen drinkwaterleidingbedrijf, provincie, gemeente en waterschap. Bij het uitdragen van de visie en de maatregelen uit het waterplan sluiten we aan bij communicatietrajecten zoals die worden opgesteld voor het bestemmingsplan buitengebied en het milieubeleidsplan.
, revisie D1 Pagina 44 van 52
6
Projecten
In de projectgroep van het waterplan is een workshop gehouden om een inventarisatie van mogelijke maatregelen/projecten te maken. Deze inventarisatie is onderverdeeld in de verschillende thema’s die ook in de visie (hoofdstuk 5) zijn genoemd. In bijlage 6 is de uitkomst van deze brainstormsessie in een aantal kernwoorden omschreven. Uit deze groslijst aan mogelijke maatregelen is een selectie gemaakt van maatregelen, projecten en afspraken die gekoppeld aan knelpunten en visie uitgevoerd dienen te worden. Deze selectie is gemaakt op basis van het integrale karakter van de maatregel. We onderscheiden daarbij werkafspraken en projecten. 6.1
Werkafspraken
In het proces en op basis van de visie, huidige situatie en de knelpunten zijn een aantal werkafspraken gemaakt. Deze werkafspraken zijn van belang voor zowel de gemeentelijke organisatie als de waterschaporganisatie en dient bij projecten en beleidsontwikkeling naast het beleidskader als richtinggevend. De werkafspraken worden bij het ambtelijke overleg halfjaarlijks doorgenomen. Indien bepaalde werkafspraken in het geding komen, zullen zowel gemeente als het waterschap zich gezamenlijk inzetten in het oplossen van het knelpunt. De gemaakte werkafspraken zijn: Ruimtelijke Ordening en inrichting - Toepassen van de trits vasthouden bergen en afvoeren bij nieuwbouwplannen. - Toepassen van de Watertoets bij ruimtelijke plannen en besluiten. - Bij het ontwerpen van nieuwe waterpartijen rekening houden met (natuurvriendelijk) beheer en onderhoud. - De toepassing van duurzame materialen bevorderen (uitvoering DUBO beleid). - Uitbreiden regulier overleg ten aanzien van locatiekeuzes. Watersysteem - Ruimte voor Regionaal watersysteem in beekdalen vrijwaren van bebouwing. - Positieve grondhouding t.a.v. de intentieverklaring saneringslocaties door gemeente. Waterketen - Doorrekenen van de waterketen met klimaatscenario’s bij aanpassingen en bij het nieuwe (verbrede) GRP. - Water van schoon verhard oppervlak infiltreren of afvoeren naar oppervlaktewater (afkoppelen). Beheer en onderhoud - Werken aan een natuurvriendelijker beheer en onderhoud van water in het bebouwd gebied. - Afstemmen ecologisch bermbeheer en beheer watergangen tussen gemeente en waterschap. Communicatie - Voorlichting richting burgers over waterbeheer en belang van water. - Betrekken van burgers bij uitvoeringsprojecten. - Verduidelijken verantwoordelijkheden beheer en onderhoud, afhandeling vragen en klachten. Beleving - Versterken van de beleving van water in de woon- en werkomgeving. - Accentueren en versterken cultuurhistorische waarde van water(werken). - Vergroten voorzieningen voor kleinschalige waterrecreatie (hengelsport, kanoën).
, revisie D1 Pagina 45 van 52
Projecten
6.2
Projecten en plannen
De volgende integrale projecten en plannen zijn op hoofdlijnen uitgewerkt in bijlage 8: Ruimtelijke Ordening en inrichting - Inrichten van natuurvriendelijke oevers in stedelijk gebied. Watersysteem - Zichtbaar maken van water bij esdorpen. - Enquête grondwater(overlast). - Voorzieningen voor vismigratie. Waterketen - Duurzaam omgaan met regenwater. - Bluswater van de brandweer. Beheer en onderhoud - Pilot beheer en onderhoud in de praktijk. - Overdracht stedelijk water aan waterschap. Communicatie - Samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en waterschap. - Acties uit communicatieplan. Beleving - “Beilen aan de vaart”. - Beleving van water en kleinschalige waterrecreatie. Hieronder zijn de verschillende projecten in het kort uitgewerkt: • Inventariseren mogelijkheden voor natuurvriendelijke oevers in stedelijk gebied. Vijverpartijen en watergangen in het stedelijk gebied zijn vaak uitgevoerd met strakke kanten d.m.v. oeverbeschoeiing. Deze overgang tussen nat en droog is onnatuurlijk, waardoor er kansen blijven liggen voor de ontwikkeling van natuurwaarden. Bij een natuurlijke overgang kunnen allerlei soorten planten en dieren hier gebruik van maken en vormen zo een evenwichtiger ecosysteem. In eerste instantie wordt gefocust op oevers in het stedelijk gebied omdat deze oevers tevens een bijdrage leveren aan de beleving van water. Uit de ecoscan is naar voren gekomen waar ecologische kansen liggen. Omdat ook de omgeving, inrichting en ruimtelijke inpassing van belang zijn dient te worden geïnventariseerd waar mogelijkheden zijn voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers. • Zichtbaar maken van water bij esdorpen. Rondom de esdorpen vallen veel watergangen droog als gevolg van de vaak lage grondwaterstanden in combinatie met de goede doorlatendheid van de bodem. Hierdoor is er weinig open water aanwezig in de esdorpen. Door het zichtbaar maken van water wordt de beleving van water groter. Door bijvoorbeeld afkoppelen en bovengronds afvoeren, wordt water weer onderdeel van de ruimtelijke inrichting en worden mensen zich meer bewust van water. Daarnaast levert het afkoppelen van verhard oppervlak een positieve bijdrage om verdroging tegen te gaan. In een aantal dorpen willen we in de vorm van proefprojecten het water zichtbaar maken. Bij nieuwe uitbreidingen van esdorpen wordt het zichtbaar maken van water als onderdeel van de inrichting meegenomen. • In beeld brengen brengen grondwater(overlast). Het is niet precies inzichtelijk op welke plaatsen in de gemeente er overlast plaats vindt door te hoge grondwaterstanden en op welke schaal dit voorkomt. Gemeente en Waterschap gaan samen deze problematiek inzichtelijk maken. In eerste instantie wordt daarvoor gebruik gemaakt van het Grondwatermodel Noord Nederland. Mogelijke uitvoeringsmaatregelen uit de analyse
, revisie D1 Pagina 46 van 52
Projecten
zijn een enquête onder bewoners, gericht onderzoeken door middel van peilbuizen of het informeren van burgers via de lokale krant en dergelijke. • Inventarisatie mogelijke voorzieningen voor vismigratie. De beperkte migratiemogelijkheden voor vissen is als knelpunt naar voren gekomen. Omdat niet duidelijk is waar het oplossen van de knelpunten het meest effectief en haalbaar is wordt een nadere inventarisatie naar vismigratie mogelijkheden uitgevoerd. De uitkomst van dit onderzoek is een overzicht met knelpunten die in het kader van de KRW of andere projecten meegenomen kunnen worden. Bij het wegnemen van dergelijke knelpunten is het vergroten van de beleving van water een belangrijke wegingsfactor in de prioritering. • Duurzaam omgaan met regenwater. Onder duurzaam omgaan met regenwater wordt o.a. verstaan het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering. De riolering wordt hierdoor hydraulisch ontlast zodat er minder vuil water tot overstorting komt. Hiermee wordt invulling gegeven aan het waterkwaliteitsspoor (zie hoofdstuk 4.3.2). De riolering van Midden-Drenthe verkeert over het algemeen nog in een goede staat. Grootschalige vervangingen zijn op korte termijn niet aan de orde. Het afkoppelen van verhard oppervlak kan daardoor niet op grote schaal gecombineerd worden met rioolrenovatie. Er wordt gezocht naar grote verharde oppervlakken die op één punt op de riolering zijn aangesloten. Deze oppervlakken zijn relatief eenvoudig af te koppelen, zonder ingrijpende maatregelen voor de bestaande riolering (zie ook bijlage 7 voor een eerste indicatie van afkoppelkansen). Deze grote gebouwen zijn bovendien vaak in het bezit van één eigenaar waardoor onderhandelingen ten behoeve van medewerking eenvoudiger zijn. Voor de uitvoering van de afkoppelprojecten wordt aansluiting gezocht bij herinrichtingprojecten. We willen zoveel mogelijk werk met werk maken. • Inventarisatie alternatieven voor bluswater van de brandweer. Blussen met drinkwater is een kostbare manier van blussen die bovendien schoon drinkwater verbruikt. De vraag is of er duurzame, goedkopere alternatieven zijn voor het gebruik van brandkranen c.q. drinkwater, zoals het gebruik van bluswater uit oppervlaktewater zodat de aansluitingen op het drinkwaternet kunnen verdwijnen. In het landelijk gebied geldt de aanvullende vraag of er in het buitengebied extra mogelijkheden voor het gebruik van bluswater gecreëerd kunnen worden, daar waar geen brandkraan of oppervlaktewater in de nabije omgeving beschikbaar is. Hierbij kan gedacht worden aan het slaan / boren van een put of de aanschaf van een tankwagen. • Pilot beheer en onderhoud in de praktijk. Het beheer en onderhoud van watergangen in het buitengebied is tot nu toe ‘traditioneel’ ingericht. Als gevolg hiervan is er niet altijd een goede afstemming op de functies van het gebied. Om deze situatie te verbeteren worden verschillende methoden van beheer en onderhoud in de praktijk getoetst. Het waterschap zal samen met grondeigenaren verschillende vormen van beheer en onderhoud verkennen en tot uitvoering brengen. Door de samenwerking die hierdoor ontstaat, wordt ook gewerkt aan wederzijds begrip voor de beheersmaatregelen. De proefvakken worden voorzien van voorlichtingsmateriaal en worden ook zichtbaar aangegeven bijvoorbeeld door het plaatsen van borden. De agrarische natuurvereniging Broekstreek start met het project: Slim slootbeheer in de Broekstreek. De doelstellingen van dit project sluiten naadloos aan bij het pilot project. Daarom wordt voorgesteld één van de proefvakken in de Broekstreek te leggen. • Overdracht stedelijk water aan waterschap. Doordat wateren over verschillende eigenaren zijn verdeeld, is het niet altijd duidelijk wie het beheer uitvoert en op welke manier. Hierdoor is er geen eenduidig waterbeheer. Door het overdragen van deze wateren aan het waterschap kunnen deze wateren worden opgenomen in het
, revisie D1 Pagina 47 van 52
Projecten
onderhoud en beheerplan van het waterschap. De overdracht van stedelijk water vereist een juridisch document en een nadere inventarisatie van bijvoorbeeld bagger en onderhoudstoestand. • Samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en waterschap. Zowel de gemeente als het waterschap heeft taken en verantwoordelijkheden binnen het waterbeheer. Elk heeft hun eigen beleidsterrein, maar er is overlap en er zijn veel raakvlakken. Om de diverse taken en verantwoordelijkheden goed op elkaar af te stemmen vormen gemeente en waterschap een samenwerkingsovereenkomst, waarbinnen wordt samengewerkt op het gebied van waterbeheer. • Opstellen communicatieplan. Tijdens het planproces van dit waterplan is reeds een communicatietraject ingezet. De betrokken partijen willen blijvend communiceren over water. Het gaat daarbij veelal om communicatie die nauw samenhangt met uitvoeringsprojecten uit dit projectenplan. Het communicatieplan krijgt vorm volgens de gebruikelijke formats van gemeente en waterschap. De uitvoering van gerichte acties uit het communicatieplan zijn als afzonderlijk project opgenomen. • Acties uit het communicatieplan. Om diverse redenen kan het nodig zijn te communiceren met burgers of bedrijven. Zo is het bijvoorbeeld nodig om bij afkoppelprojecten medewerking te vragen aan burgers en/of bedrijven. Door een raamwerk te creëren waarbinnen de communicatie plaats moet vinden, wordt bereikt dat de communicatie elke keer op ongeveer dezelfde efficiënte wijze plaatsvindt. Deze manier van werken levert schaalvoordelen op in de voorbereiding van de communicatie. Bovendien wordt duidelijk welke partij welk deel van de communicatie op zich dient te nemen. In het communicatieplan zijn enkele acties opgenomen zoals een nieuwsbrief, een watermarkt, een waterprijsvraag etc. De uitvoering van deze acties is als een apart project benoemd om de uitvoering hiervan te verankeren. In het communicatieplan wordt ook aangegeven hoe en wanneer er met dorpen moet worden overlegd. Zij zullen in een vroegtijdig staium bij uitvoeringsprojecten worden betrokken. • Sonderen wenselijkheid “Beilen aan de vaart”. Beilen is door middel van de Beilervaart verbonden met de Drentsche Hoofdvaart. De Beilervaart komt in Beilen uit in de haven. De Beilervaart is echter niet bevaarbaar, vanwege lage bruggen en dammen. De haven van Beilen wordt daarom nu niet gebruikt voor de pleziervaart. De ontwikkeling van een vaarverbinding kan een goede impuls zijn voor de toeristische ontwikkeling van Beilen en omgeving. Zeker als aansluitend in en rondom Beilen andere activiteiten kunnen plaatsvinden.
, revisie D1 Pagina 48 van 52
Projecten
Toekomstige haven voor recreatievaart?
In dit project wordt gesondeerd of er draagvlak is voor het heropenen van de vaarverbinding naar Beilen. Het onderzoek is een politieke en maatschappelijke verkenning van de mogelijkheden en is gericht op de haalbaarheid van de vaarverbinding. Wanneer politiek draagvlak ontbreekt wordt ook een nader onderzoek naar kosten en baten niet nodig geacht. • Beleving van water en kleinschalige waterrecreatie. Zoals uit de uitgevoerde ecoscan is gebleken, is het water in het stedelijk gebied teveel ‘weggestopt’. Het water is geen extra toevoeging aan de omgeving en wordt daardoor niet of zelfs als negatief ervaren. Als water weer onderdeel uit gaat maken van de leefomgeving wordt water als meerwaarde gezien, zodat het bijdraagt aan de beleving van water. Hiervoor moet het water weer toegankelijk gemaakt worden zodat mensen een beter beeld krijgen van water.
Bron: WBP Reest en Wieden 2007 – 2012.
Door het toevoegen van de recreatieve functie vergroten we de (maatschappelijke) waarde van water. Door een quickscan uit te voeren naar mogelijk recreatief medegebruik komen we tot een actieplan waarin kleinschalige lokale maatregelen zijn opgenomen die vissen, kanoën etc. stimuleren.
, revisie D1 Pagina 49 van 52
7
Planning, financiën en communicatie
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van het waterplan uitgezet in de tijd. De projecten uit hoofdstuk 6 zijn hier in een tijdsplanning uitgezet. Tevens is de globale financiering van de verschillende projecten uiteengezet. Als laatste is een plan opgesteld om de verschillende acties uit dit waterplan helder en duidelijk te communiceren richting de verschillende partijen en belanghebbenden. 7.1
Planning en financiering projecten
De verschillende projecten en plannen uit hoofdstuk 6 zijn hieronder in een tabel opgenomen met daarbij een indicatie van de uitvoering in de tijd en de bijbehorende kosten. In bijlage 9 is een volledig overzicht opgenomen van afspraken en projecten met daarbij: knelpunten, planning, type, budget, trekker. Tabel 7.1. Projecten met tijds- en budgetindicatie. Typering Project Planning
Projectplan
Onderzoek natuurvriendelijke oevers in stedelijk gebied
Project
In beeld brengen grondwater(overlast) Onderzoek vismigratie
Projectplan Pilot
Pilot beheer en onderhoud in de praktijk
Project
Opstellen communicatieplan
Project
Overdracht stedelijk water aan waterschap Samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en waterschap Duurzaam omgaan met regenwater
Project
Projectplan
Budget in €
Concrete Uitvoering 2009 Interne uren + werk met werk 2008 Interne uren 2010 Werk met werk 2009 € 15.000 + interne uren 2007Interne 2008 uren 2008 € 15.000 2008
2009 -> vervolg
Capaciteit in dagen
Initiator (kostenverdeling)
Betrokken partijen
15
Gemeente
10
Waterschap
Gemeente
20
Waterschap
Gemeente
15
Waterschap
5
Gemeente
Waterschap
25
Waterschap
Waterschap Particulieren
Interne uren
15
Gemeente (50/50) Waterschap
Interne uren Werk met werk
25
Gemeente
Gemeente
, revisie D1 Pagina 50 van 52
Planning, financiën en communicatie
Typering
Project
Onderzoek
Zichtbaar maken van water bij esdorpen Inventarisatie alternatieven bluswater van de brandweer Acties uit Communicatieplan (watermarkt, nieuwsbrief e.d.)
Onderzoek Project
Onderzoek Projectplan
7.2
Sonderen draagvlak “Beilen aan de vaart” Beleving van water en recreatie
Planning
Budget in €
Capaciteit in dagen
Uitvoering op termijn 2011 € 25.000
10
p.m. 2008 ->
2011 2011
Initiator (kostenverdeling)
Betrokken partijen
Gemeente (50-50) Gemeente
Waterschap
Waterschap
p.m.
p.m.
€ 20.000 + interne uren Interne uren € 20.000
15
Gemeente (50-50)
20
Gemeente
15
Gemeente
Communicatieplan
Het proces van het waterplan overziend kan worden gesteld dat communicatie belangrijk is. Ook tijdens het proces is zowel intern als extern gecommuniceerd. Als een van de vervolgprojecten is opgenomen de acties uit het communicatieplan uit te voeren. In het kader van het waterplan is nog geen communicatieplan opgesteld. Het communicatieplan wordt na vaststelling afzonderlijk opgesteld in overleg met de afdelingen communicatie van gemeente en waterschap. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij andere communicatiemomenten zoals die bijvoorbeeld plaatsvinden in het kader van het milieubeleidsplan en het bestemmingsplan buitengebied. 7.2.1
Doelgroepen
We onderscheiden ten aanzien van de communicatie twee doelgroepen: • Interne doelgroepen ° afdelingen van de gemeente ° bestuurders ° gemeenteraad ° afdelingen van het waterschap ° algemeen bestuur van het waterschap • Externe doelgroepen ° burgers ° belangenorganisaties ° ondernemers ° pers De communicatie moet erop gericht zijn de doelgroepen kennis te laten maken met de inhoud van het waterplan en de daaruit voortvloeiende projecten. Daarnaast dient er begrip te ontstaan rondom het duurzaam omgaan met water zoals verwoord in de visie.
, revisie D1 Pagina 51 van 52
Planning, financiën en communicatie
7.2.2
Acties en middelen
Voor de communicatie staan ons verschillende middelen ter beschikking. In het kader van de afstemming met andere communicatie momenten dient hieruit een selectie te worden gemaakt. We noemen enkele voorbeelden van middelen: • Waterwebsite: een plaats op het internet waar zowel voor de interne als externe doelgroepen informatie te vinden is en waar de vorderingen van de projecten te volgen zijn. • Watermarkt: door het organiseren van een laagdrempelige, interactieve watermarkt wordt de kans geboden kennis te maken met alle facetten van water (brandweer, waterbeheer, drinkwaterproductie etc). • Nieuwsbrieven: zowel interne als externe nieuwsbrieven zijn een goed middel om inhoudelijk te communiceren. Een nieuwsbrief vraagt vaak wel een actieve houding van de doelgroep voor bijvoorbeeld een aanmelding voor de nieuwsbrief. • Persberichten: door het uitbrengen van persberichten (bijvoorbeeld omtrent projecten) krijgt water enige aandacht in de pers (afhankelijk van ander nieuws). Hierdoor kunnen doelgroepen kennis nemen van de achtergronden bij een project. • Publieksversie waterplan: een korte illustratieve samenvatting van het waterplan verlaagt de drempel om de informatie uit het waterplan tot zich te nemen. • Raadspresentatie: een brede discussie in de raad voorafgaand aan de besluitvorming creëert draagvlak voor de visie en de geformuleerde maatregelen.
, revisie D1 Pagina 52 van 52
Bijlage 1
Topografie
, revisie D1
Bovensmilde
Smilde
Hooghalen
Oranje Hoogersmilde Hijken
Elp Zwiggelte Beilen
Westerbork
Orvelte
Spier
Garminge
Wijster
Balinge
Witteveen
Mantinge
Drijber
Nieuw Balinge
0
1
2 km
Topografie
bebouwing
fietspad
fruitkwekerij
kas/warenhuis
loofbos
boomkwekerij
Waterplan gemeente Midden-Drenthe
autosnelweg
naaldbos
heide
Opdrachtgever: Gemeente Midden-Drenthe
hoofdweg
gemengd bos
zand
regionale wegen
bouwland
overig gebruik
lokale wegen
weiland
begraafplaats
overige wegen en straten
populierenopstand
dras en riet
ged. verhard / onverhard
boomgaard
water plangebied
Datum : 23-07-2007 Get: EM - Gec: JRZ Status: DEFINITIEF Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
A3P © Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: P:\208040\GIS\MXD\Topografie_a3.mxd 23-07-2007 -- 16:00:10
Legenda
·
Bijlage 2
Watersysteemkaart
, revisie D1
wp/zp 9,45/9,74 wp/zp -1,39/-1,09 wp/zp wp/zp 0/0 9,15/9,45
wp/zp wp/zp 0/0 10/10 S wp/zp wp/zp 0/0 10,25/10,25 wp/zp wp/zp 9,08/9,28 8,4/8,6 wp/zp wp/zp 8,2/8,2 0/0 S wp/zp wp/zp 8,5/9,2 9,25/9,85 wp/zp 9,4/9,9 wp/zp 9,7/10,1
S
S wp/zp 10,32/10,6
wp/zp 10,47/10,82
wp/zp 10,9/11,2 wp/zp 9,7/10,35
wp/zp 10,15/10,75 S wp/zp 0/0 wp/zp 9,8/10,5
wp/zp 0/0 wp/zp 0/0 S wp/zp 9,3/9,5 wp/zp 9,7/10,4
S
wp/zp 10,25/10,65
wp/zp 10,25/10,6
wp/zp wp/zp 10,25/10,6510,45/10,65
wp/zp 8,25/8,6 wp/zp 9,8/10,1 wp/zp 7,3/7,75
S
wp/zp 10,85/10,9
S
wp/zp 12/12
S
wp/zp 10,5/10,9 wp/zp 0/0
wp/zp 10,8/10,8
wp/zp 13,27/13,27
wp/zp 0/0
wp/zp 11,75/11,75
wp/zp 9,7/10,5
wp/zp 8,4/8,9 wp/zp 9,72/9,72 wp/zp wp/zp 10,28/10,2811,4/11,4 wp/zp 9,7/10,2
wp/zp 8/8,8
wp/zp 11/11,7
wp/zp 13,71/13,71
wp/zp 11,8/12,6
wp/zp 12,3/12,3
wp/zp 10,8/11,2
wp/zp 11,35/11,35 wp/zp 10,5/10,8
wp/zp 13,44/13,44 wp/zp 11,8/11,8
wp/zp 12,4/12,4
wp/zp 12,4/12,4 wp/zp wp/zp 12/12,4 11,4/12,5
wp/zp 11,8/12,5
wp/zp wp/zp 12,98/12,98 14,12/14,12
wp/zp 11,8/12,2
wp/zp 10,5/11,2
wp/zp 9,7/10,5
wp/zp wp/zp wp/zp wp/zp 9,6/10,1 11,4/11,4 11,4/11,4 9,6/10 wp/zp 9,1/9,65 wp/zp wp/zp 9,5/9,8 S wp/zp 10,65/10,65 wp/zp wp/zp 10/10 wp/zp 11,4/11,4 9,65/10 9,9/10,65 wp/zp 10,35/10,7 wp/zp 11,79/11,79
wp/zp 11,3/11,5
wp/zp 12,8/13,2
wp/zp 11,3/11,6
wp/zp 13,03/13,03
wp/zp 12,95/12,95
wp/zp 11,64/11,64 wp/zp 11,94/11,94
S
wp/zp 14,2/14,8
wp/zp 15,89/15,89 wp/zp wp/zp 15,5/16 wp/zp 15,9/16,4 15,1/15,1 wp/zpwp/zp wp/zp 0/0 0/0 wp/zp 16,76/16,76 wp/zp 14,6/15,1
wp/zp 15,4/15,65 wp/zp 15,4/15,65
wp/zp 14,4/14,4
wp/zp 12,8/13 wp/zp 12,5/12,5
S
wp/zp 14,2/14,2 wp/zp 14,45/14,65
wp/zp 13/13,35 S
wp/zp 14,1/14,5
wp/zp 16/16,3
wp/zp S 15,4/15,65 wp/zp wp/zp 15,4/15,65 15,4/15,65 wp/zp wp/zp 15,4/15,65 15,7/16,4
wp/zp 0/0
wp/zp 12,95/12,95
wp/zp 12,05/12,05
wp/zp 16/16,4
wp/zp wp/zp 15,4/15,6515,4/15,65
wp/zp 12,8/13
wp/zp 13,12/13,12
wp/zp 14,5/14,8
14,8/15,3
wp/zp wp/zp 14,05/14,05 13,4/14
wp/zp 12,2/12,5
wp/zp 12,06/12,06
wp/zp 14,54/14,54 wp/zp 15,57/15,57 wp/zp 13,9/14,2
wp/zp 12,2/12,5
wp/zp 12,35/12,4
wp/zp wp/zp 15,83/15,83 15,9/15,9 wp/zp 0/0 wp/zp wp/zp 15,4/15,5 15,2/15,6 wp/zp 15/15,6
wp/zp 14,95/14,95
wp/zp 14/14
wp/zp 16,3/16,6
wp/zp 16,16/16,16
wp/zp 14,4/14,9
wp/zp 12,5/13
wp/zp 12,4/12,4
wp/zp 11/11
wp/zp 14,4/14,9
wp/zp 12,7/12,7
wp/zp 11,6/11,6
wp/zp 11,9/12,1
wp/zp 16,07/16,07
wp/zp 13,5/14,3
wp/zp 12,4/12,2
S
wp/zp 13,2/14
wp/zp 12,4/13,2
wp/zp 11,3/11,9
wp/zp 10,8/11,4
wp/zp 12,95/12,95
wp/zp 0/0
wp/zp wp/zp 14,5/14,514,06/14,06 wp/zp 13,7/14,2 S wp/zp wp/zp wp/zp 13,9/14,2 14,95/14,95 12,7/13,1 wp/zp 14,1/14,7
S
wp/zp 0/13,1
wp/zp 0/13,9
wp/zp 14/14
wp/zp 12,6/13,05
wp/zp 12,05/12,05
wp/zp 9,7/10,5
wp/zp 13,83/13,83
wp/zp 15,1/15,25
wp/zp 0/14,28
wp/zp 0/14,04
S wp/zp 10,8/11,5
wp/zp 0/13,1
wp/zp 13,27/13,27
wp/zp 12,8/13,1
wp/zp 12,35/12,35
wp/zp 8,8/9,45
wp/zp 9,1/9,6
wp/zp 0/12,7
wp/zp 14,4/14,4
wp/zp 13,83/13,83
wp/zp 10,5/11
wp/zp 9,86/9,86
wp/zp 8,25/9,61
wp/zp 0/12,23
wp/zp 0/12,5
wp/zp 13,71/13,71
wp/zp 10,55/10,8
wp/zp wp/zp 8,4/8,910,34/10,34 wp/zp 11,4/11,4
wp/zp 10,7/10,9
wp/zp 12,75/12,5
wp/zp 10,45/10,8 S
wp/zp 8,25/8,69
wp/zp 0/10,4
wp/zp 0/0
wp/zp 0/0
wp/zp S 11,7/11,7
wp/zp 10,6/10,9
wp/zp 11,5/11,5 wp/zp 9,8/10,1
wp/zp wp/zp 0/11,8 11,3/11,5 wp/zp 11,3/11,5 wp/zp 11,5/11,5
wp/zp 10,6/10,8
wp/zp 10/10,7
wp/zp 10/10
wp/zp 12/12,1
wp/zp 10,6/10,8
S
wp/zp 9,8/10,1 wp/zp 9,85/10,15
wp/zp 10/10,15
wp/zp 11,4/11,4
wp/zp 0/0
wp/zp 9,85/10,2 wp/zp 9/9,35
wp/zp 10,95/10,95
wp/zp 0/0
wp/zp 14,9/15,2 wp/zp 14,9/15,2 wp/zp 14,9/15,2
wp/zp wp/zp 14,3/14,3 14,3/14,3
wp/zp 12,35/12,6
wp/zp 12,35/12,35
wp/zp 13,05/13,05
wp/zp 11,93/11,93
wp/zp 12,05/12,3 wp/zp 12,7/12,7
wp/zp wp/zp 11,59/11,59 11,7/12 wp/zp 10,75/11 wp/zp 10,75/11 wp/zp 12,1/12,1
wp/zp 13,95/13,95
wp/zp 13,7/13,8
wp/zp 12,75/12,75 wp/zp 12,55/12,55
wp/zp 14,45/14,65 wp/zp 13,6/13,8 wp/zp 14,5/14,5
S
wp/zp 13,3/13,65
wp/zp 13/13,2
wp/zp 13/13,65
0
2 km
Legenda plangebied S
gemalen hoofdwatergangen
·
Watersysteemkaart Waterplan Gemeente Midden Drenthe Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe
peilgebieden
Datum : 23-07-2007 Get: mz - Gec: jz Status: DEFINITIEF Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten:Topografische Dienst Kadaster, 2004
A3P © Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: P:\208040\GIS\MXD\mxd\rapportbijlage\Watersysteemkaart_A3.mxd 23-07-2007 -- 9:51:31
S
Bijlage 3
Bodemkaart
, revisie D1
0
2 km
Legenda Zand Overig
·
Bodemkaart Waterplan Gemeente Midden Drenthe
Moerig Veen Water
Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe Datum : 23-07-2007 Get: mz - Gec: jz Status: DEFINITIEF
plangebied Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten:Topografische Dienst Kadaster, 2004
A3P © Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: P:\208040\GIS\MXD\bodemkaart_a3.mxd 23-07-2007 -- 11:11:13
Klei
Bijlage 4
Grondwatertrappenkaart
, revisie D1
0
2 km
Legenda
·
Grondwatertrappenkaart IVc = H 80-120 L 80-120
sVb = H 25-40 L >120 schijnspiegels
I = H <40 L <50
IVu = H 40-80 L 80-120
VI = H 40-80 L >120
II = H <40 L 50-80
V = H <40 L >120
bVI = H 40-80 L >120 buitendijks
IIa = H <25 L 50-80
bV = H <40 L >120 buitendijks
sVI = H 40-80 L >120 schijnspiegels
II* = H 25-40 L 50-80
sV = H <40 L >120 schijnspiegels
VII = H 80-140 L >120
IIb = H 25-40 L 50-80
Va = H <25 L >120
bVII = H 80-140 L >120 buitendijks
III = H <40 L 80-120
bVa = H <25 L >120 buitendijks
sVII = H 80-140 L >120 schijnspiegels
IIIa = H <25 L 80-120
sVa = H <25 L >120 schijnspiegels
VII* = H >140 L >160
III* = H 25-40 L 80-120
V* = H 25-40 L >120
VIII = H >140 L >160
IIIb = H 25-40 L 80-120
Vb = H 25-40 L >120
IV = H >40 L 80-120
bVb = H 25-40 L >120 buitendijks
Waterplan Gemeente Midden Drenthe Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe Datum : 23-07-2007 Get: em - Gec: jz Status: DEFINITIEF Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten:Topografische Dienst Kadaster, 2004
A3P © Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: P:\208040\GIS\MXD\grondwatertrappen_a3.mxd 23-07-2007 -- 11:11:13
-
Bijlage 5
Toepassing van waterberging in het beheergebied van Reest & Wieden
, revisie D1
Toepassing van waterberging in het beheergebied van Reest en Wieden Bouwstenen waterberging Om het watersysteem in het beheergebied van waterschap Reest en Wieden bestendig te maken tegen extreme neerslagsituaties zijn diverse bouwstenen ontwikkeld. Deze bouwstenen zijn er op gericht om zo veel mogelijk het karakter van het gebied, met zijn reliëf en uitgestrekte natuurgebieden te benutten. Het uitgangspunt is dat bebouwde gebieden gevrijwaard blijven van wateroverlast in situaties zoals afgesproken in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Dat betekent dat er geen water in de woningen mag komen in een situatie met een kans van 1/100 jaar. De bouwstenen gaan uit van de volgende principes: - optimaal gebruik van het winterbed van het regionale watersysteem (de beekdalen) - tijdelijk ‘extreem vasthouden’ van gebiedseigen water in natuurgebieden - gestuurde waterberging van het water dat bovenstrooms wordt afgevoerd De normale beheersituatie Alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het gehele beheergebied moeten rekening houden met het lokale watersysteem. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, zoals stedelijke uitbreiding of inrichting van natuurterreinen, moet binnen het plangebied worden gezocht naar een goede inrichting van het watersysteem zodat afwenteling van (gecreëerde) waterproblemen niet plaatsvindt. Het waterschap verwacht dat compensatie van de versnelde afvoer als gevolg van herinrichting (toename verharding) plaatsvindt binnen het plangebied. Indien noodzakelijk kan deze compensatie direct naast het plangebied plaatsvinden. De voorkeursvolgorde vasthouden-bergen-afvoeren wordt gehanteerd, waardoor een plangebied eigen zorg draagt voor het lokale watersysteem. Het waterschap gaat er vanuit dat onder normale omstandigheden niet meer wordt afgevoerd dan in de huidige situatie het geval is. Hoewel de maximale afvoer in de huidige situatie groter is, wordt bij nieuwe ontwikkelingen een maximum gehanteerd van 1,2 l/s/ha. Het waterschap beschikt over een afvoercoëfficiëntenkaart waarop de afvoer per gebied is aangegeven (in l/s/ha). Deze kaart is bestuurlijk vastgesteld. In natuurgebieden geldt een beperkte afvoer tussen 0,2 en 0,4 l/s/ha (ook deze afvoer kan in de huidige situatie groter zijn). In de extreme neerslagsituaties maakt het waterschap gebruik van de bouwstenen. De sponswerking in extreme neerslagsituaties Naast de randvoorwaarden aan het watersysteem ten behoeve van de normale beheersituatie wil het waterschap elke kans benutten om zogenaamde sponsen te creëren voor de opvang van neerslag in extreme situaties. Met de sponswerking wordt bedoeld dat de hoeveelheid neerslag die binnen een plangebied valt, niet sneller tot afvoer komt dan in de normale beheersituatie. Het waterschap accepteert in dit geval water op straat zo lang het water niet in de woningen komt. Door het vasthouden van de extra hoeveelheid water wordt het benedenstrooms gelegen gebied niet belast met extra aanvoer van water uit het plangebied. De spons heeft dus een vertragend effect op het watersysteem en voorkomt daardoor problemen in andere gebieden. Het waterschap onderzoekt voor ruimtelijke ontwikkelingen altijd de mogelijkheid van sponswerking. Natuurlijke ingesloten laagten In het gehele beheergebied van het waterschap komen natuurlijke ingesloten laagten voor. Dit zijn laagten waar het regenwater niet zomaar kan wegstromen. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten rekening houden met deze laagten. Het waterschap gaat er vanuit dat bij ruimtelijke ontwikkelingen deze laagten worden ontweken en dat het waterbergende vermogen van deze laagten blijft gehandhaafd. Als dat niet mogelijk is worden de laagten ingepast in het ruimtelijke plan en ingericht voor waterberging. De sponswerking zal in natuurlijk ingesloten laagten van toepassing zijn, omdat de ingesloten laagten ook in extreme situaties niet tot afvoer komen.
, revisie D1
Bijlage 5: Toepassing van waterberging in het beheergebied van Reest & Wieden
Poldergebieden nabij het kanaalsysteem In het beheergebied van het waterschap liggen enkele bemalen gebieden direct aan het kanaalsysteem. Deze gebieden zijn kwetsbaar in extreme neerslagsituaties, omdat er een beperkte afvoer mogelijk is. Het water kan namelijk niet harder worden weggepompt dan de capaciteit van de pompen. In extreme situaties kan de capaciteit niet toereikend zijn met als gevolg dat de bemalen gebieden langzaam vol zullen lopen met water. Ruimtelijke ontwikkelingen in de bemalen gebieden moeten met het bovenstaande aspect rekening houden door bebouwing voldoende hoog aan te leggen. Het waterschap wijst hier ook naar de eigen verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer. -
In de normale beheersituatie vindt compensatie van de versnelde afvoer als gevolg van de toename van het verharde oppervlak plaats. - In de normale beheersituatie mag niet meer worden afgevoerd dan nu het geval is, waarbij voor nieuwe ontwikkelingen een maximum geldt voor de verschillende functies: o Landbouw en stedelijke gebied 1,2 l/s/ha o Natuur 0,2 tot 0,4 l/s/ha - In extreme situaties wordt de nieuwe functie ook getoetst aan de norm van één maal in de 100 jaar. Afhankelijk van de situatie wordt gekeken wat de maximale afvoer kan zijn in een plangebied. Er wordt gestreefd naar dezelfde afvoer als in de normale beheersituatie met als uitgangspunt dat er geen water in de woningen (of andere kapitaalintensieve functies in stedelijk gebied) mag komen. De sponswerking is niet verplicht, maar wordt wel getoetst op haalbaarheid. - In de huidige situatie is een afvoer van 1,2 l/s/ha voor stedelijk gebied of landelijk gebied niet altijd het maximum. Bij extreme situaties kan de afvoer vele malen groter zijn in vrij afwaterend gebied. In bemalen polders wordt een maximale afvoer bereikt van de pompcapaciteit. Natuurlijke ingesloten laagten - Het waterbergende vermogen van natuurlijke ingesloten laagten blijft gehandhaafd. - Bij ruimtelijke ontwikkelingen in natuurlijk ingesloten laagten staat op voorhand de locatie ter discussie. Vervolgens kan worden gekeken naar de inrichting waarbij de natuurlijk ingesloten laagten worden benut voor waterberging. - De sponswerking is voor de natuurlijk ingesloten laagten van toepassing Poldergebieden nabij het kanaalsysteem - In de bemalen polders nabij het kanaalsysteem zullen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening moeten houden met de kans op wateroverlast. - Bij ontwikkelingen in bemalen polders vindt compensatie plaats van het waterbergende vermogen als gevolg van de opvulling van het gebied door ophoging. - De sponswerking is van toepassing op de bemalen polders, waarbij geldt dat niet meer water wordt weggepompt uit bemalen polders dan in de huidige situatie. De huidige pompcapaciteit bepaalt de maximale afvoer uit het poldergebied. Optimaal gebruik van het winterbed van het regionale watersysteem (de beekdalen) In de beekdalen vindt op natuurlijke wijze berging van water plaats. Dat geldt niet alleen voor de extreme situaties maar ook in minder extreme omstandigheden. De ruimte die momenteel aanwezig is moet in de toekomst gespaard blijven, zodat er geen afwenteling plaatsvindt.
In het winterbed van het regionale watersysteem worden kapitaalintensieve functies zoveel mogelijk geweerd. Het betreft vooral woon- en werkgebieden en bepaalde vormen van agrarisch grondgebruik. Het “nee-tenzij”-beleid houdt in dat kapitaalintensieve functies alleen zijn toegestaan als: - sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang en - er geen alternatieven zijn en - de functie op de locatie geen feitelijke belemmering vormt om in de toekomst de afvoer –en - bergingscapaciteit van het regionale watersysteem te vergroten en - compensatie van het negatieve effect op het watersysteem deel uitmaakt van het plan.
, revisie D1
Bijlage 5: Toepassing van waterberging in het beheergebied van Reest & Wieden
Compensatie van het negatieve effect betekent ten eerste compensatie van de versnelde afvoer als gevolg van de toename van het verharde oppervlak. Het waterschap gaat er vanuit dat niet meer wordt afgevoerd dan in de huidige situatie het geval is, waarbij een maximum geldt voor de verschillende functies. Het waterschap wijst hier ook naar de eigen verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer. Nieuwe bebouwing wordt op voldoende hoogte aangelegd. Het bergende vermogen dat door de ophoging verkleint, wordt in de het plan gecompenseerd. Met het beekdalenbeleid volgt het waterschap het beleid van de provincie (zie Provinciaal Omgevingsplan Drenthe, pagina 71). Natuurlijke laagten in het beekdal Daarnaast legt het waterschap het accent op de natuurlijke laagten binnen het beekdal. Deze laagten spelen een belangrijke rol in de invulling van de wateropgave in het beheergebied van het waterschap. Wanneer deze laagten worden opgevuld door bijvoorbeeld bebouwing gaat dit direct ten koste van de waterberging en vindt afwenteling plaats op andere gebieden. Daarom wil het waterschap alle verharde oppervlaktes in deze natuurlijke laagten weren. -
In de beekdalen worden kapitaalintensieve functies geweerd. Het waterschap geeft een negatief wateradvies voor grootschalige kapitaalintensieve functies in het beekdal. - Zowel in de normale beheersituatie als in de extreme situaties mag niet meer worden afgevoerd dan nu het geval is, waarbij een maximum geldt van: o Landbouw en stedelijke gebied 1,2 l/s/ha o Natuur 0,2 tot 0,4 l/s/ha Dit geldt voor nieuwe ontwikkelingen. In de huidige situatie is een afvoer van 1,2 l/s/ha voor stedelijk gebied of landelijk gebied niet altijd het maximum. Bij extreme situaties kan de afvoer vele malen groter zijn in vrij afwaterend gebied (beekdal). - Bij ontwikkelingen in het beekdal vindt compensatie plaats van het waterbergende vermogen als gevolg van de opvulling van het beekdal door ophoging. Natuurlijke laagten in het beekdal - De natuurlijke laagten in het beekdal blijven gespaard van verdere bebouwing. Het waterschap geeft een negatief wateradvies voor alle ruimtelijke ontwikkelingen in de natuurlijke laagten van het beekdal Tijdelijk ‘extreem vasthouden’ van gebiedseigen water in natuurgebieden Het vasthouden van water gaat goed samen met natuurontwikkeling. Dat geldt vooral in sommige natuurgebieden binnen het beheergebied van het waterschap. Een belangrijk deel van de wateropgave wordt daarom gerealiseerd in natuurontwikkelingsprojecten. Het waterschap probeert aan de hand van water-op-maat-projecten de wateropgave te realiseren. Naast het ‘extreem vasthouden’ van water in sommige natuurgebieden onderzoekt het waterschap altijd de mogelijkheid om in gebiedsgerichte projecten waterberging te realiseren ten gunste van andere gebieden. Dit houdt dat de invulling van de wateropgave niet voor eeuwig vast ligt, maar dat er kan worden geschoven met bijvoorbeeld de natuurlijke laagten in het beekdal of met de natuurlijke ingesloten laagten. Ruimtelijke ontwikkelingen op locaties waar een compensatieverplichting voor geldt, kunnen ook buiten het plan compenseren. Deze vorm van compensatie noemt het waterschap ‘handelen met waterberging’. Dit komt erop neer dat de vermindering van het waterbergende vermogen als gevolg van een ruimtelijk plan wordt vereffend met de vergroting van het waterbergende vermogen op een andere locatie binnen hetzelfde watersysteem. -
Het waterschap combineert natuurontwikkeling met waterberging. Een belangrijk deel van de wateropgave wordt daarmee gerealiseerd. In gebiedsgerichte projecten probeert het waterschap voortdurend te kijken naar de mogelijkheden voor waterberging. Hierdoor blijft de wateropgave dynamisch en kunnen er verschuivingen optreden in de ligging van natuurlijke laagten in het beekdal of de natuurlijk ingesloten laagten. , revisie D1
Bijlage 5: Toepassing van waterberging in het beheergebied van Reest & Wieden
-
Ruimtelijke ontwikkelingen die geen mogelijkheid hebben om te voldoen aan de compensatieverplichting kunnen de waterberging verhandelen. Als voorwaarde geldt dat deze waterberging binnen hetzelfde watersysteem wordt gecompenseerd.
Gestuurde waterberging van het water dat bovenstrooms wordt afgevoerd Het waterschap heeft als laatste bouwsteen de gestuurde waterberging. Deze waterberging vindt plaats in combinatie met toekomstige of bestaande zandwinlocaties. Gestuurde waterberging is alleen mogelijk op de plaatsen waar het regionale watersysteem direct aansluit op (toekomstige) zandwinplassen. De locaties waar gestuurde waterberging plaatsvindt, worden in het bestemmingsplan vastgelegd. Door de combinatie met zandwinning vindt relatief weinig schade plaats aan bestaande functies in het beheergebied. Wel zal een schadevergoedingsregeling van toepassing zijn voor de schade die kan ontstaan als gevolg van de gestuurde waterberging. Gestuurde waterberging vindt pas plaats wanneer er een dreigende situatie ontstaat voor benedenstrooms gelegen bebouwde gebieden. Door de koppeling aan het kanalensysteem is het niet mogelijk om wateroverlast in de beekdalen met gestuurde waterberging op te lossen. -
Gestuurde waterberging is mogelijk in combinatie met zandwinplassen die langs beken en kanalen liggen. Gestuurde waterberging vormt een belangrijk onderdeel van de oplossing tegen extreme wateroverlast als gevolg van hevige regenval. Gestuurde waterberging vindt alleen plaats wanneer er een dreigende situatie ontstaat voor benedenstrooms gelegen bebouwde gebieden.
Randvoorwaarden waterberging voor ruimtelijke ontwikkelingen In onderstaande tabel zijn de randvoorwaarden kort samengevat. Het toetsingsmechanisme wil zeggen dat er voor het gehele beheergebied van het waterschap enkele randvoorwaarden gelden en dat deze randvoorwaarden uitgebreid worden voor specifieke gebieden. Daarnaast geldt voor alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dat gekeken wordt naar de mogelijkheden voor sponswerking. De randvoorwaarden zijn van toepassing op alle ruimtelijke ontwikkelingen. Daaronder valt de uitbreiding of nieuwe vestiging van agrarische ondernemingen, stedelijke uitbreiding ten behoeve van wonen of werken en de aanleg of herinrichting van natuurgebieden. Normale beheersituatie Compensa- Beperkte tie verhard afvoer oppervlak
Extreme situatie SponsCompensa- Geen werking tie ophoging bebouwing
Beheergebied Reest en Wieden Natuurlijk ingesloten laagten Inundatie poldergebieden Beekdalen Natuurlijke laagten in een beekdal Gestuurde bergingsgebieden Hiervoor gelden randvoorwaarden Hiervoor worden de mogelijkheden onderzocht Grootschalige kapitaalintensieve functies niet toegestaan, tenzij compenserende maatregelen worden genomen binnen het regionale watersysteem Nieuwe functies onder geen enkele voorwaarde toegestaan
, revisie D1
Bijlage 6
Methode stedelijke wateropgave
, revisie D1
Bijlage 6: Methode stedelijke wateropgave
De stedelijke wateropgave in het beheergebied van Reest en Wieden Algemeen De formulering van de stedelijke wateropgave uit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. De eerste interpretatie is een enge interpretatie, die alleen gericht is op het voorkomen van wateroverlast als gevolg van inundatie vanuit het oppervlaktewater in de stad. De tweede interpretatie is een ruimere interpretatie met het gedachtegoed van WB21 en KRW als basis. Deze tweede interpretatie gaat uit van een goed functionerend watersysteem dat toekomstbestendig is. Deze ruimere interpretatie ziet de wateropgave als het verschil tussen de huidige situatie van het watersysteem en het streefbeeld voor de toekomst. De twee genoemde interpretaties hoeven elkaar niet te bijten. Ze volgen elkaar juist op, want een goed functionerend watersysteem begint bij het oplossen van problemen in de huidige situatie. Dus het voorkomen van wateroverlast in de huidige situaties is een belangrijke stap richting het toekomstige streefbeeld (een goed functionerend watersysteem volgens WB21 en KRW). Het onderzoek naar problemen met water in de stad begint in eerste instantie met het onderzoeken naar inundatie vanuit het oppervlaktewater. Knelpunten met water hangen echter nauw samen met andere factoren. De mate van afhankelijkheid van deze factoren bepaalt de richting die wordt gekozen, waaruit de oplossing voor bestaande knelpunten wordt gezocht. Knelpunt kan worden gedefinieerd als inundatie vanuit het oppervlaktewater, water-op-straat-situaties of overstroming vanuit het regionale watersysteem. Grondwateroverlast is een belangrijk aspect van de stedelijke wateropgave die niet direct zichtbaar is. Grondwateroverlast is subjectief en mede afhankelijk van de beleving van bewoners. Het is daarom een opgave dat nader moet worden onderzocht in nauwe samenhang met bewoners. Regionaal watersysteem De eerste invloedsfactor op wateroverlast in stedelijk gebied is de koppeling met het regionale watersysteem buiten de stad. Als gevolg van hevig regenval hoeft de wateroverlast niet alleen te ontstaan op de plekken waar het water in stedelijk gebied valt, maar kan de wateroverlast ook ontstaan als gevolg van hevige regenval buiten het stedelijke gebied. In dat laatste geval is het belangrijk maatregelen buiten de stad te nemen om de afvoer naar het stedelijke gebied te beperken. De strategie om tot een oplossing te komen hangt dus sterk samen met de regionale wateropgave. Waterketen De tweede invloedsfactor op wateroverlast in stedelijk gebied is de koppeling van het stedelijke watersysteem met de waterketen. Het rioleringssysteem kan ontoereikend zijn waardoor waterop-straat-situaties ontstaan. Ook kan als gevolg van de afvoer door het buizensysteem juist wateroverlast ontstaan nabij regenwateruitlaten of riooloverstorten. Tevens kan als gevolg van hevige regenval het water terugstromen in het buizenstelsel. Wanneer de waterketen dus diverse koppelingen heeft met het stedelijke watersysteem zal de oplossing dus integraal moeten worden benaderd. Klimaatverandering Bij het bepalen van de wateropgave zal rekening moeten worden gehouden met klimaatverandering. Wanneer er knelpunten aanwezig zijn wordt de klimaatverandering meegenomen in het model. Ook in de situatie dat er geen knelpunten aanwezig zijn, moet bekeken worden in hoeverre klimaatverandering kan leiden tot wateroverlast. In dit laatste geval wordt de hevige regenval in 1998 als referentie gebruikt voor de invloed vanuit het landelijke gebied als ook in het stedelijke gebied.
, revisie D1
Bijlage 6: Methode stedelijke wateropgave
Oplossingstrategie Vanuit bovenstaande zienswijze wordt gekozen voor een pragmatische aanpak van de stedelijke wateropgave waarbij de ruimere interpretatie van de wateropgave het belangrijkste doel is, maar waar niet wordt weggelopen voor de engere interpretatie. Daarom wordt de wateropgave ten eerste vanuit de engere interpretatie bepaald. We hanteren daarbij de volgende uitgangspunten voor de stedelijke wateropgave: -
inundatie vanuit het oppervlaktewater water op straat vanuit het rioolstelsel overstroming vanuit het regionale watersysteem
Met deze uitgangspunten worden de volgende vragen gesteld: 1. Zijn er daadwerkelijk problemen in het stedelijke gebied met betrekking tot water? 2. Is het regionale watersysteem direct verbonden aan het stedelijke watersysteem? 3. Is het watersysteem direct verbonden aan de waterketen (het rioleringssysteem)? Wordt de eerste vraag met ‘Ja’ beantwoord dan is er een stedelijke wateropgave volgens de enge interpretatie. In dit geval wordt met hulpmiddelen de wateropgave verkend. Afhankelijk van de mate waarin invloedfactoren een rol spelen worden ‘zwaardere’ hulpmiddelen ingezet. Wanneer uit vraag 2 blijkt dat het stedelijke watersysteem direct verbonden is aan het regionale watersysteem dan wordt deze koppeling inzichtelijk gemaakt. Indien er geen knelpunten aanwezig zijn wordt vanuit het regionale watersysteem gekeken naar de gevolgen van klimaatverandering. Hiervoor kunnen hulpmiddelen worden gebruikt, maar is een praktische insteek ook mogelijk. Mocht het stedelijke watersysteem sterk verbonden zijn aan de waterketen (vraag 3) door de aanwezigheid van diverse overstorten en regenwateruitlaten dan wordt deze koppeling inzichtelijk gemaakt. Indien er geen knelpunten aanwezig zijn wordt vanuit het stedelijke watersysteem gekeken naar de gevolgen voor klimaatverandering. Hiervoor kunnen hulpmiddelen worden gebruikt, maar is een praktische insteek ook mogelijk. Wanneer er geen knelpunten zijn, maar beide invloedsfactoren een sterke relatie hebben met het stedelijke watersysteem worden de gevolgen van klimaatverandering voor beide invloedsfactoren duidelijk gemaakt. Hiervoor kunnen hulpmiddelen worden gebruikt, maar is een praktische insteek ook mogelijk.
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Regionale wateropgave + vereenvoudigd model
Rioleringsberekening + vereenvoudigd model
Klimaattoetsing langdurige reeks en kortstondige bui
Klimaattoetsing kortstondige bui
Klimaattoetsing kortstondige bui
?
Oplossingsstrategieën voor bepalen van de stedelijke wateropgave
, revisie D1
Onderzoek
Directe verbinding stedelijke watersysteem – regionale watersysteem (vraag 2) Directe verbinding watersysteem – waterketen (vraag 3) Oplossingsstrategie
Vereenvoudigd model met kengetallen
Nee
Klimaattoetsing langdurige reeks en kortstondige bui
Ja
Niet-stationair model
Knelpunten aanwezig (vraag 1)
Bijlage 7
Resultaten brainstorm maatregelenplan
, revisie D1
Bijlage 7: Resultaten brainstorm maatregelenplan
In de projectgroep is tijdens een brainstormsessie op basis van de thema’s van de visie op water gekeken naar mogelijk te nemen maatregelen. Op basis van deze brainstorm is een overzicht met afspraken gemaakt en zijn enkele integrale projectplannen geformuleerd. Beleving - Oevers zijn strak / saai, deze oevers kunnen natuurvriendelijk worden gemaakt - De aanleg van wadi’s vergroot de beleving van water - De aanleg van visplekken - Toegankelijkheid vergroten voor mensen met een lichamelijke beperking Recreatie & Cultuurhistorie - de haven (Beilen) bereikbaar maken voor kleine bootjes - kano overstapplaatsen aanleggen in recreatieve routes - voorzieningen langs de Drentse Hoofdvaart t.b.v. recreatievaart vergroten - visplekken aanleggen - werf / jachthaven Smilde recreatief aantrekkelijk maken - bevaarbaar maken Beilervaart - havendagen “Beilen aan de vaart” organiseren - zwemmenvoorzieningen Brunstingerplas uitbreiden Cultuurhistorie - meandering van beken herstellen - oude ‘veenloop’ herstellen en voorzien van informatie - cultuurhistorische kunstwerken / gemalen herstellen, behouden en voorzien van informatie
Overgangszones Waterberging - Voor regionale (LB/NA) waterberging - Op de scheiuitkomsten van ding landbouw werkateliers / natuur GGOR uitwerken met voorrang - water zichtbaar uitwerken. maken bij de - Oude vaart / esdorpen Oude diep kan dienen als voorbeeldproject Begrijpelijk waterbeheer - afstemming beheerprogramma’s gemeente en waterschap - natuurlijk slootkantenbeheer (agrarisch / natuurlijk beheer) - stimuleren akkerrandenbeheer en “bloemrijke akkers” - GGOR / cursus voor LTO organiseren - afstemming registratie systemen
Samenwerking rondom water - bluswatervoorziening van de brandweer analyseren - in beeld brengen grondwateroverlast doormiddel van enquête
Communicatie / Afkoppelen - stimuleringsregeling instellen “€ 50 regeling” - bij nieuwbouwprojecten uitgangspunt: gescheiden riolering (ook bij herinrichting) hanteren - afkoppelplan opstellen t.b.v. waterkwaliteitsspoor - communicatieplan opstellen - bestuurlijk overleg uitbreiden met o.a. locatiekeuzes - besparing van water stimuleren in relatie tot de kaderrichtlijn water
, revisie D1
Bijlage 8
Afkoppelkansenkaart
, revisie D1
Bijlage 8: Afkoppelkansenkaart
Toelichting In het kader van het waterplan is een quickscan gemaakt van gebieden waar met relatief weinig ingrepen kan worden afgekoppeld. Het gaat dan om gebieden waar met relatief weinig eigenaren overleg hoeft te worden gevoerd over mogelijke participatie bij het afkoppelen. In de navolgende kaartbeelden zijn deze gebieden weergegeven als potentiële afkoppellocatie. Naast deze gebieden is aangegeven in welke gebieden mogelijke herstructurering of herinrichting aanleiding kan zijn tot het afkoppelen van schoon verhard oppervlak. Deze gebieden zijn op de kaart weergegeven als integrale afkoppelprojecten. Om aan te geven waar reeds afgekoppeld is (en waar dus geen kansen meer hoeven te worden onderzocht) zijn ook de reeds afgekoppelde gebieden op de kaarten weergegeven. De kaarten zijn samengesteld op basis van een kaartstudie aangevuld met een deskundigenoordeel van betrokken medewerkers van de gemeente Midden-Drenthe.
, revisie D1
Legenda
Reeds afgekoppeld Potentiele afkoppellocaties
250 meter
·
Afkoppelkansen Westerbork
Waterplan gemeente Midden Drenthe Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe Datum : 16-02-2007 Get: EM - Gec: JRZ
Status: CONCEPT Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
A4P
© Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: (P:\200208\GIS\MXD\afkoppelkansenkaart.mxt) 16/02/2007 -- 16:51:11
0
0.1
0.2 km
Afkoppelkansen Smilde
Legenda
Potentiele afkoppellocaties
Waterplan gemeente Midden Drenthe Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe Datum : 19-01-2007 Get: EM - Gec: JRZ
Status: CONCEPT Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
A4P
© Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: (P:\208040\PDF\Afkoppelkansen Smilde) 19/01/2007 -- 14:51:11
0
0.1
0.2 km
Afkoppelkansen Nieuw Balinge
Legenda
Reeds afgekoppeld
Waterplan gemeente Midden Drenthe
Potentiele afkoppellocaties
Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe Datum : 19-01-2007 Get: EM - Gec: JRZ
Status: CONCEPT Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
A4P
© Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: (P:\208040\PDF\Afkoppelkansen Nieuw Balinge) 19/01/2007 -- 14:51:11
0
0.1
0.2 km
Afkoppelkansen Hooghalen
Legenda
Reeds afgekoppeld
Waterplan gemeente Midden Drenthe Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe Datum : 19-01-2007 Get: EM - Gec: JRZ
Status: CONCEPT Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
A4P
© Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: (P:\208040\PDF\Afkoppelkansen Hooghalen) 19/01/2007 -- 14:51:11
0
0.1
0.2 km
Afkoppelkansen Hoogersmilde
Legenda
Reeds afgekoppeld
Waterplan gemeente Midden Drenthe Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe Datum : 19-01-2007 Get: EM - Gec: JRZ
Status: CONCEPT Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
A4P
© Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: (P:\208040\PDF\Afkoppelkansen Hoogersmilde) 19/01/2007 -- 14:51:11
0
0.1
0.2 km
Afkoppelkansen Hijken
Legenda
Potentiele afkoppellocaties
Waterplan gemeente Midden Drenthe Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe Datum : 19-01-2007 Get: EM - Gec: JRZ
Status: CONCEPT Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
A4P
© Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: (P:\208040\PDF\Afkoppelkansen Hijken) 19/01/2007 -- 14:51:11
0
0.1
0.2 km
Afkoppelkansen Bovensmilde
Legenda
Reeds afgekoppeld
Waterplan gemeente Midden Drenthe
Potentiele afkoppellocaties
Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe Datum : 19-01-2007 Get: EM - Gec: JRZ
Status: CONCEPT Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
A4P
© Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: (P:\208040\PDF\Afkoppelkansen Bovensmilde) 19/01/2007 -- 14:51:11
0
Legenda
250 meter
·
Afkoppelkansen Beilen
Reeds afgekoppeld
Waterplan gemeente Midden Drenthe
Potentiele afkoppellocaties
Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe
Integrale afkoppelprojecten
Datum : 16-02-2007 Get: EM - Gec: JRZ
Status: CONCEPT Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
A4P
© Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: (P:\200208\GIS\MXD\afkoppelkansenkaart.mxt) 16/02/2007 -- 16:51:11
0
0.1
0.2 km
Afkoppelkansen Wijster
Legenda
Reeds afgekoppeld
Waterplan gemeente Midden Drenthe
Potentiele afkoppellocaties
Opdrachtgever: Gemeente Midden Drenthe Datum : 19-01-2007 Get: EM - Gec: JRZ
Status: CONCEPT Grontmij Nederland bv P Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00 W www.grontmij.com © Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
A4P
© Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: (P:\208040\PDF\Afkoppelkansen Wijster) 19/01/2007 -- 14:51:11
0
Bijlage 9
Uitvoeringsprojecten
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat Toelichting
Aanpak
Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten Budgetraming Subsidies
Inventariseren van mogelijkheden voor het inrichten van natuurvriendelijke oevers in stedelijk gebied Een natuurvriendelijk ingericht watersysteem. Enkele overzicht van (stads-)wateren in de gemeente Midden-Drenthe die kunnen worden voorzien van natuurvriendelijk oevers. Vijverpartijen en watergangen in het stedelijk gebied zijn vaak uitgevoerd met strakke kanten d.m.v. oeverbeschoeiing. Deze overgang tussen nat en droog is onnatuurlijk, waardoor er kansen blijven liggen voor de ontwikkeling van natuurwaarden. Bij een natuurlijke overgang kunnen allerlei soorten planten en dieren hier gebruik van maken en vormen zo een evenwichtiger ecosysteem. In eerste instantie wordt gefocust op oevers in het stedelijk gebied omdat deze oevers tevens een bijdrage leveren aan de beleving van water. Uit de ecoscan is naar voren gekomen waar ecologische kansen liggen. Omdat ook de omgeving, inrichting en ruimtelijke inpassing van belang zijn dient te worden geïnventariseerd waar mogelijkheden zijn voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Een aantal (stads-)wateren in de gemeente kunnen worden voorzien van natuurvriendelijke oevers. Deze aanleg vindt bij voorkeur plaats in combinatie met overige werkzaamheden bijvoorbeeld in het kader van herinrichting of groot onderhoud. De omvang van dit project is afhankelijk van de kansen die zich voordoen. In samenwerking wordt geinventariseerd waar natuurvriendelijke oevers het meest gewenst en zinvol zijn. De uitvoering van de oevers wordt in een uitvoeringsprogramma van 5 jaar opgenomen. 2009 Gemeente Waterschap (afhankelijk van beheerder) Beleving van water Interne uren (50/50) Mogelijk meeliften met KRW projecten
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel
Resultaat Toelichting
Zichtbaar maken van water bij esdorpen Invulling geven aan het WB21 beleid door meer water vast te houden in de gebieden rondom de esdorpen. Daarnaast is het ook vanuit de esthetiek, ecologie en beheer en onderhoud wenselijk dat er water in de watergangen blijft staan. Lijst van vernieuwende ideeën t.a.v. het zichtbaar maken van water vanuit de bevolking, uitvoering van 2 projecten. Rondom de esdorpen vallen veel watergangen droog als gevolg van de vaak lage grondwaterstanden in combinatie met de goede doorlatendheid van de bodem. Hierdoor is er weinig open water aanwezig in de esdorpen. Door het zichtbaar maken van water wordt de beleving van water groter. Door bijvoorbeeld afkoppelen en bovengronds afvoeren, wordt water weer onderdeel van de ruimtelijke inrichting en worden mensen zich meer bewust van water. Daarnaast levert het afkoppelen van verhard oppervlak een positieve bijdrage om verdroging tegen te gaan. In een aantal dorpen willen we in de vorm van proefprojecten het water zichtbaar maken. Bij nieuwe uitbreidingen van esdorpen wordt het zichtbaar maken van water als onderdeel van de inrichting meegenomen.
Aanpak
Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten Budgetraming Subsidies
Water wordt zoveel mogelijk zichtbaar afgevoerd. Maar ook op andere (vernieuwende) manieren wordt geprobeerd water zichtbaar te maken. Daar waar een overstort op de watergang zit, zal deze problematiek in het onderzoek worden meegenomen. Stap 1: inventariseren welke mogelijke ideeën er in de dorpen zijn Stap 2: onderzoeken bij welke ideeën haalbaar zijn Stap 3: voor enkele dorpen een idee uitwerken en financieren Stap 4: maatregelen als proefproject uitvoeren 2011 Gehele onderzoek Gemeente (trekker) Waterschap WB21: Het vasthouden van water is een van de doelstellingen van WB21. € 25.000 (planvorming en prijsvraag) (50/50)
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat Toelichting
Aanpak Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten Budgetraming Subsidies
In beeld brengen grondwater(overlast) De grondwateroverlast wordt in kaart gebracht voor de de gemeente Midden-Drenthe Beschrijving van aanpak en tijdspad voor inventarisatie van grondwater(overlast) Het is niet precies inzichtelijk op welke plaatsen in de gemeente er overlast plaatsvindt door te hoge grondwaterstanden en op welke schaal dit voorkomt. Gemeente en Waterschap gaan samen een plan van aanpak opstellen om deze problematiek inzichtelijk te maken. Mogelijke uitvoeringsmaatregelen daaruit zijn een enquête onder bewoners, gericht onderzoeken doormiddel van peilbuizen of het informeren van burgers via lokale krant e.d. Samen met terreinbeheerders en eigenaren wordt een plan van aanpak opgesteld om de grondwateroverlast in beeld te kunnen brengen. 2008 Waterschap Gemeente (trekker) Interne uren (50/50)
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat Toelichting
Aanpak
Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten Budgetraming Subsidies
Inventarisatie mogelijke voorzieningen vismigratie Inzichtelijk maken waar kansen en wensen zijn t.a.v. vismigratie Overzicht van kansrijke projecten (werk met werk) De beperkte migratiemogelijkheden voor vissen is als knelpunten naar voren gekomen. Omdat niet duidelijk is waar het oplossen van de knelpunten het meest effectief en haalbaar is wordt een nadere inventarisatie naar vismigratiemogelijkheden uitgevoerd. De uitkomst van dit onderzoek is een overzicht met knelpunten die in het kader van de KRW of andere projecten meegenomen kunnen worden. Bij het wegnemen van dergelijke knelpunten is het vergroten van de beleving van water een belangrijke wegingsfactor bij het vaststellen van de prioritering. Waterschap en gemeente gaan samen met de hengelsportfederatie inventariseren waar knelpunten zijn en waar deze opgelost dienen te worden. De inventarisatie wordt weergegeven op kaart en voorzien van een korte toelichting. Mogelijke oplossingen worden voorzien van een technische uitwerking en raming van kosten. 2010 Waterschap (trekker) Gemeente Hengelsportfederatie Interne uren
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat Toelichting
Aanpak
Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten
Budgetraming Subsidies
Duurzaam omgaan met regenwater Plan van aanpak om duurzaam om te gaan met regenwater, zonder dat de riolering, vooruitlopend op geplande rioolrenovaties, vervangen hoeft te worden. Plan van aanpak om enkele grote verharde oppervlakken (bedrijven, gebouwen, e.d.) van de riolering af te koppelen. Onder duurzaam omgaan met regenwater wordt o.a. verstaan het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering. De riolering wordt hierdoor hydraulisch ontlast zodat er minder vuil water tot overstorting komt. Hiermee wordt invulling gegeven aan het waterkwaliteitsspoor (zie hoofdstuk 4.3.2). De riolering van Midden-Drenthe verkeert over het algemeen nog in een goede staat. Grootschalige vervangingen zijn op korte termijn niet aan de orde. Het afkoppelen van verhard oppervlak kan daardoor niet op grote schaal gecombineerd worden met rioolrenovatie. Er wordt gezocht naar grote verharde oppervlakken die op één punt op de riolering zijn aangesloten. Deze oppervlakken zijn relatief eenvoudig af te koppelen, zonder ingrijpende maatregelen voor de bestaande riolering (zie ook bijlage 7 voor een eerste indicatie van afkoppelkansen). Deze grote gebouwen zijn bovendien vaak in het bezit van één eigenaar waardoor onderhandelingen ten behoeve van medewerking eenvoudiger zijn. Voor de uitvoering van de afkoppelprojecten wordt aansluiting gezocht bij herinrichtingprojecten. We willen zoveel mogelijk werk met werk maken. In het kader van dit waterplan zijn potentiële afkoppellocaties onderzocht (zie kaartbijlage). Intern wordt afgestemd waar de meeste kansen zijn om mee te liften met bijvoorbeeld herinrichtingprojecten. Hieruit wordt een kort plan van aanpak opgesteld. Vervolgens zullen de eigenaren van de betreffende percelen benaderd worden om de bereidheid tot medewerking te polsen. Van de eigenaren die mee willen werken zal het hemelwater van de riolering worden afgekoppeld. 2009 Plan van aanpak en benaderen eigenaren 2009-2014 Percelen afkoppelen Gemeente (trekker) Waterschap Rioleringsplan: Bij kleinschalige rioleringswerken die in de genoemde periode worden uitgevoerd kan worden aangesloten met afkoppelprojecten. Communicatieplan: In het communicatieplan staat aangegeven welke vorm van communicatie gebruikt kan worden voor het benaderen van eigenaren. Interne uren (planvorming plan van aanpak) Stimuleringsbijdrage waterschap Reest & Wieden
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat Toelichting
Aanpak
Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten Budgetraming Subsidies
Inventariseren alternatieven bluswater van de brandweer Duurzamere en goedkopere blusmiddelen voor de brandweer onderzoeken. rapportage van de mogelijkheden om te blussen met oppervlaktewater in plaats van drinkwater. Blussen met drinkwater is een kostbare manier van blussen die bovendien schoon drinkwater verbruikt. De vraag is of er duurzame, goedkopere alternatieven zijn voor het gebruik van brandkranen c.q. drinkwater, zoals het gebruik van bluswater uit oppervlaktewater zodat de aansluitingen op het drinkwaternet kunnen verdwijnen. In het landelijk gebied geldt de aanvullende vraag of er in het buitengebied extra mogelijkheden voor het gebruik van bluswater gecreëerd kunnen worden, daar waar geen brandkraan of oppervlaktewater in de nabije omgeving beschikbaar is. Hierbij kan gedacht worden aan het slaan / boren van een put of de aanschaf van een tankwagen. Stap 1: Inventarisatie van aftappunten bluswater Stap 2: Onderzoek naar mogelijkheden oppervlaktewater nabij de aftap punten Stap 3: Opstellen rapportage over mogelijkheden p.m. Gemeente (Brandweer) Waterschap (ondersteuning) Interne uren (100% gemeente)
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat Toelichting
Aanpak
Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten Budgetraming Subsidies
Pilot beheer en onderhoud in de praktijk Het verbeteren van de communicatie tussen waterschap en terreinbeheerders met betrekking tot beheer en onderhoud. Enkele proefprojecten waarbij methoden van beheer en onderhoud in de praktijk worden getoetst. Het beheer en onderhoud van watergangen in het buitengebied is tot nu toe ‘traditioneel’ ingericht. Als gevolg hiervan is er niet altijd een goede afstemming op de functies van het gebied. Om deze situatie te verbeteren worden verschillende methoden van beheer en onderhoud in de praktijk getoetst. Het waterschap zal samen met grondeigenaren verschillende vormen van beheer en onderhoud verkennen en tot uitvoering brengen. Door de samenwerking die hierdoor ontstaat, wordt ook gewerkt aan wederzijds begrip voor de beheersmaatregelen. De proefvakken worden voorzien van voorlichtingsmateriaal en worden ook zichtbaar aangegeven bijvoorbeeld door het plaatsen van borden. In ieder geval wordt het project ‘Slim slotenbeheer’ van de Agrarische Natuurvereniging Broekstreek betrokken bij de pilot. Stap 1: verkenning vormen van beheer en onderhoud. Stap 2: terreinbeheerders benaderen. Stap 3: samen met terreinbeheerders geschikte vorm van beheer en onderhoud kiezen. Stap 4: gekozen vorm van beheer en onderhoud in de praktijk brengen op proeftrajecten. 2009 Gehele onderzoek Waterschap (trekker) Terreinbeheerders Beheerplan waterschap Reest & Wieden € 15.000 (planvorming en procesbegeleiding) Modulatiegelden provincie Drenthe
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat Toelichting
Aanpak
Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten Budgetraming Subsidies
Overdracht stedelijk water aan waterschap Overdracht van stedelijk water aan het waterschap. Het stedelijk water dat nu nog in eigendom is van de gemeente wordt overgedragen aan het waterschap. Doordat wateren over verschillende eigenaren zijn verdeeld, is het niet altijd duidelijk wie het beheer uitvoert en op welke manier. Hierdoor is er geen eenduidig waterbeheer. Door het overdragen van deze wateren aan het waterschap kunnen deze wateren worden opgenomen in het onderhoud en beheerplan van het waterschap. De overdracht van stedelijk water vereist een juridisch document en een nadere inventarisatie van bijvoorbeeld bagger en onderhoudstoestand. Voor de overdracht zijn enkele juridische aspecten van belang . In dat kader dient een gedegen overdrachtsdocument tot stand te worden gebracht. De uitgevoerde ECOscan is de ‘nul’situatie Stap 1: opstellen juridisch kader Stap 2: overdracht inclusief financiële afwikkeling 2008 Gemeente Waterschap € 15.000 (planvorming) (50/50)
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel
Resultaat Toelichting
Aanpak Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten Budgetraming Subsidies
Samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en waterschap Efficiënte samenwerking tussen gemeente, waterschap en waterbedrijf op het gebied van waterbeheer. Hierdoor wordt kennis gedeeld, worden financiële risico’s gespreid en kunnen nieuwe financieringsbronnen worden aangeboord. Tevens kan de communicatie richting de burgers gemeenschappelijk worden vormgegeven. Een goed functionerende samenwerking, waarbij voortvarend problemen in het waterbeheer worden getackeld en kansen worden benut. Zowel de gemeente als het waterschap hebben taken en verantwoordelijkheden binnen het waterbeheer. Elk hebben ze hun eigen beleidsterrein, maar er is overlap en er zijn veel raakvlakken. Om de diverse taken en verantwoordelijkheden goed op elkaar af te stemmen vormen gemeente en waterschap een samenwerkingsovereenkomst, waarbinnen wordt samengewerkt op het gebied van waterbeheer. De waterbeheerders van de diverse organisaties zullen in een reeks overleggen taken en verantwoordelijkheden afstemmen en afspraken maken voor de toekomst. 2008 Vorming van de overeenkomst. Waterschap (trekker) Gemeente Communicatieplan: In de overeenkomst kunnen afspraken worden gemaakt over de vorming van een communicatieplan. Watertoets: In de overeenkomst kunnen afspraken worden gemaakt over een (verbeterde) uitvoering van de watertoets. Interne uren
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat Toelichting
Aanpak Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten
Budgetraming Subsidies
Opstellen communicatieplan Planmatige invulling van communicatie over water en watergerelateerde projecten Een plan waarin staat beschreven wie welke verantwoordelijkheden heeft in de communicatie richting burgers. In het plan worden afspraken gemaakt over toe te passen communicatievormen. Om diverse redenen kan het nodig zijn te communiceren met burgers of bedrijven. Zo is het bijvoorbeeld nodig om bij afkoppelprojecten medewerking te vragen aan burgers en/of bedrijven. Door een raamwerk te creëren waarbinnen de communicatie plaats moet vinden, wordt bereikt dat de communicatie elke keer op ongeveer dezelfde efficiënte wijze plaatsvindt. Deze manier van werken levert schaalvoordelen op in de voorbereiding van de communicatie. Bovendien wordt duidelijk welke partij welk deel van de communicatie op zich dient te nemen. In het communicatieplan zijn enkele acties opgenomen zoals een nieuwsbrief, een watermarkt, een waterprijsvraag etc. De uitvoering van deze acties is als een apart project benoemd om de uitvoering hiervan te verankeren. In het communicatieplan wordt ook aangegeven hoe en wanneer er met dorpen moet worden overlegd op het moment dat concrete voorstellen en projecten worden uitgewerkt of uitgevoerd. In gezamenlijk overleg zullen de partijen de diverse situaties waarin communicatie nodig is benoemen. Vervolgens zal hier de meest passende vorm van communicatie bij gezocht worden. 2007/2008 Opstellen communicatieplan Gemeente (trekker) Waterschap Waterbedrijf Samenwerkingsovereenkomst: Binnen de overeenkomst worden afspraken gemaakt over het op te stellen communicatieplan. Afkoppelen: Binnen het communicatieplan worden afspraken omtrent de communicatie rondom afkoppelprojecten gemaakt. Andere plannen (bestemmingsplan buitengebied, milieubeleidsplan) Waterloket interne uren (planvorming)
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat Toelichting Aanpak Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten
Budgetraming Subsidies
Acties uit communicatieplan Een goede en eenduidige communicatie richting burgers en bedrijven. Projectgerichte communicatie. Uitvoering van enkele concrete acties uit het communicatieplan. In gezamenlijk overleg zullen de partijen de diverse situaties waarin communicatie nodig is benoemen. Vervolgens zal hier de meest passende vorm van communicatie bij gezocht worden. 2008 -> Uitvoeren acties Gemeente (trekker) Waterschap Waterbedrijf Samenwerkingsovereenkomst: Binnen de overeenkomst worden afspraken gemaakt over het op te stellen communicatieplan. Afkoppelen: Binnen het communicatieplan worden afspraken omtrent de communicatie rondom afkoppelprojecten gemaakt. Andere plannen (bestemmingsplan buitengebied, milieubeleidsplan) Waterloket € 20.000 + interne uren (planvorming) verdeling kosten 50/50
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat Toelichting
Sonderen draagvlak “Beilen aan de vaart” Onderzoek naar het draagvlak voor de mogelijkheden om Beilen weer bereikbaar te maken voor de recreatievaart. rapportage omtrent de (on)mogelijkheden om Beilen bereikbaar te maken voor de recreatievaart. Indicatie mogelijk vervolgtraject (kosten-batenalayse, geen verdere actie etc) Beilen is door middel van de Beilervaart verbonden met de Drentsche Hoofdvaart. De Beilervaart komt in Beilen uit in de haven. De Beilervaart is echter niet bevaarbaar, vanwege lage bruggen en dammen. De haven van Beilen wordt daarom nu niet gebruikt voor de pleziervaart. De ontwikkeling van een vaarverbinding kan een goede impuls zijn voor de toeristische ontwikkeling van Beilen en omgeving. Zeker als aansluitend in en rondom Beilen andere activiteiten kunnen plaatsvinden.
Aanpak
Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten Budgetraming Subsidies
Als obstakels komt men 5 bruggen en 1 dam tegen. Politiek en maatschappelijk sonderen of er draagvlak is om de Beilervaart bevaarbaar te maken. Doormiddel van het voeren van een discussie en eventueel bespreken met maatschappelijke partijen. Het project wordt in samenwerking met het gebied en het recreatieschap uitgewerkt. 2011 Gemeente Midden Drenthe (trekker) Beleving van water Interne uren Provincie Drenthe
, revisie D1
Bijlage 9: Uitvoeringsprojecten
Projecttitel Doel Resultaat
Toelichting
Aanpak
Fasering Organisatie en betrokken partijen Relatie met andere projecten Budgetraming Subsidies
Beleving van water en recreatie Water een positievere bijdrage te laten leveren aan de woon- en werkomgeving van mensen. Enkele (stads-)wateren in de gemeente Midden-Drenthe zijn zo ingericht dat het een positieve bijdrage levert aan de belevingswaarde. Hierbij valt te denken aan natuurvriendelijke oevers, bereikbaarheid van het water d.m.v. steigers en meerdere mogelijkheden om water te ‘beleven’. Zoals uit de uitgevoerde ecoscan is gebleken, is het water in het stedelijk gebied teveel ‘weggestopt’. Het water heeft geen extra toevoeging aan de omgeving en wordt daardoor niet of zelfs als negatief ervaren. Als water weer onderdeel uit gaat maken van de leefomgeving wordt water als meerwaarde gezien, zodat het bijdraagt aan de beleving van water. Hiervoor moet het water weer toegankelijk gemaakt worden zodat mensen een beter beeld krijgen van water. Door het toevoegen van de recreatieve functie vergroten we de (maatschappelijke) waarde van water. Door een quickscan uit te voeren naar mogelijk recreatief medegebruik komen we tot een actieplan waarin kleinschalige lokale maatregelen zijn opgenomen die vissen, kanoën etc. stimuleren. Voorgesteld wordt aansluiting te zoeken bij de uitwerking van de Kaderrichtlijn Water. Hoewel deze maatregelen strikt genomen los staan van de KRW kunnen ze wel bijdragen aan de bewustwording onder burgers. Stap 1: inventariseren welke wateren mogelijk in aanmerking komen Stap 2: bepalen omvang aanleg voorzieningen Stap 3: zoeken van mede financiers Stap 4: aanleggen voorzieningen 2011 Gemeente Waterschap Hengelsportvereniging “Beilen aan de vaart” Natuurvriendelijke oevers Water vasthouden in de Esdorpen € 20.000 (planvorming)
, revisie D1
Bijlage 10: Overzicht afspraken en projecten
Bijlage 10
Overzicht afspraken en projecten
, revisie D1
Bijlage 10: Overzicht afspraken en projecten
Thema
Gerelateerde knelpunten
Ruimtelijke Ordening en Inrichting
Watersysteem
Waterketen
Rol van water in ruimtelijke plannen is beperkt De natuurwaarden van water in het stedelijk gebied kunnen beter worden benut. Afgekoppeld hemelwater mag alleen afkomstig zijn van ‘schone’ oppervlakken. Bij locatiekeuzes is nog te weinig aandacht voor water. De natuurwaarden van water in het stedelijk gebied kunnen beter worden benut. Beschikbare ruimte voor berging moet worden gevrijwaard van nieuwe functies als bebouwing. Sanneringslocaties vragen een projectmatige aanpak. In en bij esdorpen is de beleving van water beperkt. De problematiek omtrent grondwater is niet inzichtelijk De (vis)wateren zijn soortenarm Hevigere neerslag t.g.v. klimaatverandering mag geen overlast veroorzaken.
Om overstorten te voorkomen dient
Afspraak/project
Type
Termijn
Budget
Trekker
Toepassen van de trits vasthouden bergen en afvoeren bij nieuwbouwplannen Toepassen van de Watertoets bij ruimtelijke plannen en besluiten Bij het ontwerpen van nieuwe waterpartijen rekening houden met (natuurvriendelijk) beheer en onderhoud
Afspraak
De toepassing van duurzame materialen bevorderen (uitvoering DUBO beleid)
Afspraak
Uitbreiden regulier overleg ten aanzien van locatiekeuzes
Afspraak
Inventarisatie mogelijkheden voor het Inrichten van natuurvriendelijke oevers in stedelijk gebied.
Projectplan
2009
Interne uren
Waterschap / gemeente
Ruimte voor Regionaal watersysteem in beekdalen vrijwaren van bebouwing
Afspraak
Ondertekening intentieverklaring saneringslocaties door gemeente Inventarisatie zichtbaar maken van water bij esdorpen.
Afspraak
Onderzoek
2011
€ 25.000
Waterschap
Plan van aanpak inventarisatie grondwater(overlast).
Project
2008
Interne uren
Waterschap
Voorzieningen voor vismigratie. Doorrekenen van de waterketen met klimaatscenario’s bij aanpassingen en bij het nieuwe (verbrede) GRP
Onderzoek
2008
Interne uren
Waterschap
Water van schoon verhard oppervlak infiltreren of afvoeren naar oppervlaktewater (afkoppelen) Duurzaam omgaan met regenwater.
Afspraak
2008
Interne uren
Gemeente
Afspraak
Afspraak
Afspraak
Projectplan
, revisie D1
Bijlage 10: Overzicht afspraken en projecten
Beheer en Onderhoud
Communicatie
schoon hemelwater te worden afgekoppeld. Niet overal is genoeg bluswater voor handen, het blussen met drinkwater geeft soms overlast. De inrichting van waterpartijen staat niet altijd natuurvriendelijk onderhoud toe. Bij terreinbeheerders is onbegrip voor het gevoerde beheer en onderhoud. Om eenduidig beheer toe te passen is het beheer bij voorkeur in handen van één partij. Onbekendheid van waterbeheer bij burgers. Onbekendheid van waterbeheer bij burgers. Onbekendheid van waterbeheer bij burgers. Optimaliseren beheer van de waterketen met oog op duurzaamheid, doelmatigheid en transparantie.
Beleving
Stedelijk water scoort beperkt voor het aspect beleving. Cultuurhistorische waarden zijn niet zichtbaar of slecht onderhouden. Ten behoeve van kleinschalige waterrecreatie zijn
Alternatieven voor bluswater van de brandweer.
Onderzoek
pm
Intern uren
Gemeente
Bij het ontwerpen van nieuwe waterpartijen rekening houden met (natuurvriendelijk) beheer en onderhoud
Afspraak
Pilot beheer en onderhoud in de praktijk.
Pilot
2009
€ 20.000 + interne uren
Waterschap
Overdracht stedelijk water aan waterschap.
Project
2009
€ 15.000
Gemeente
Voorlichting richting burgers over waterbeheer en belang van water Betrekken van burgers bij uitvoeringsprojecten
Afspraak
Verduidelijken verantwoordelijkheden beheer en onderhoud, afhandeling vragen en klachten Samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en waterschap.
Afspraak
Project
2007
Interne uren
Waterschap
Acties uit communicatieplan.
Project
p.m.
€ 20.000 + Interne uren
Gemeente
Versterken van de beleving van water in de woon- en werkomgeving
Afspraak
Accentueren en versterken cultuurhistorische waarde van water(werken)
Afspraak
Vergroten voorzieningen voor kleinschalige waterrecreatie (hengelsport, kanoën)
Afspraak
Afspraak
, revisie D1
Bijlage 10: Overzicht afspraken en projecten
te weinig voorzieningen voor handen. Vaarrecreatie doet de kern Beilen niet aan. De beleving van water is niet optimaal, waardoor ook de waardering achter blijft.
Sonderen draagvlak “Beilen aan de vaart”.
Onderzoek
p.m.
Interne uren
Gemeente
Beleving van water en recreatie.
Projectplan
p.m.
€ 20.000
Gemeente
, revisie D1
Grontmij Zonnedauw 2 9202 PA Drachten Postbus 91 9200 AB Drachten T (0512) 33 52 33 F (0512) 51 02 00
[email protected]