Ingenieursbureau
Deelgemeentelijk Waterplan Hoogvliet Deel 1: inventarisatie en knelpuntanalyse
Projectcode MRB 10 Datum 26 maart 2002 versie definitief Opdrachtgevers Deelgemeente Hoogvliet, Waterschap IJsselmonde, Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, Gemeentewerken, afdeling Waterhuishouding Opsteller
Paraaf Opstellers:
M. den Ouden, A. Markus, A. Pepels. Projectleider M.R. van der Wolf
Paraaf Projectleider:
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING DEELGEMEENTELIJK WATERPLAN HOOGVLIET
1. INLEIDING................................................................................................................................... 4 1.1 AANLEIDING EN PROBLEEMSTELLING ............................................................................................ 4 1.2 DOELSTELLING .......................................................................................................................... 6 1.3 W ERKWIJZE EN LEESWIJZER ....................................................................................................... 6 1.4 ORGANISATIE ............................................................................................................................ 8 2. BELEID WATERBEHEER EN RIOLERING ................................................................................. 9 2.1 LANDELIJK EN PROVINCIAAL BELEID.................................................................................. 9 2.1.1 Kabinetsbesluit integraal waterbeheer 21e eeuw ............................................................... 9 2.1.2 Vierde Nota Waterhuishouding ......................................................................................... 9 2.1.3 Nieuw Rotterdams Peil ..................................................................................................... 9 2.1.4 Bruisend Water ................................................................................................................ 9 2.2 BELEID WATERSCHAP IJSSELMONDE EN ZUIVERINGSSCHAP HOLLANDSE EILANDEN EN WAARDEN ......... 9 2.2.1 Integraal Waterbeheersplan Zuid-Holland-Zuid II.............................................................. 9 2.2.2 Gebiedsgericht plan beheersgebied Waterschap IJsselmonde.......................................... 9 2.2.3 Specifieke eisen WSIJ en ZHEW aan het watersysteem .................................................. 9 2.3 BELEID GEMEENTE ROTTERDAM .................................................................................................. 9 2.3.1 Waterplan Rotterdam 2000-2005...................................................................................... 9 2.3.2 Gemeentelijk rioleringsplan 2000-2005............................................................................. 9 2.3.3 Ruimtelijk Plan Rotterdam; de blauwe stad....................................................................... 9 2.4 BELEID DEELGEMEENTE HOOGVLIET ............................................................................................ 9 2.4.1 Ontwikkelingsvisie Hoogvliet ............................................................................................ 9 2.4.2 Waterbeheerplan Hoogvliet .............................................................................................. 9 3. DOELSTELLINGEN EN FUNCTIES WATERSYSTEEM ............................................................ 9 3.1 DOELSTELLINGEN ...................................................................................................................... 9 3.2 FUNCTIETOEKENNING ................................................................................................................ 9 4. KNELPUNTEN HUIDIGE SITUATIE............................................................................................ 9 5. RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGEN............................................................................................ 9 5.1 KANSEN VOOR NIEUW WATER ..................................................................................................... 9 5.2 HAALBAARHEID BRAK WATER ...................................................................................................... 9 6. VERVOLGACTIVITEITEN ......................................................................................................... 28 7. LITERATUUR .............................................................................................................................. 9 BIJLAGE 1 KAARTEN
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
2 van 30
1. Inleiding 1.1 Aanleiding en probleemstelling De aanleiding voor het deelgemeentelijk waterplan Hoogvliet wordt gevormd door een aantal zaken: 1. de wateroverlast in Hoogvliet in 1998, ontstaan door overvloedige neerslag; 2. het Waterplan Rotterdam, opgesteld door de gemeente Rotterdam en de gezamenlijke waterbeheerders; 3. het Waterbeleid 21e eeuw, met de introductie van de watertoets; 4. het beleid van het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden en de inliggende Waterschappen tot het gezamenlijk met de (deel)gemeenten opstellen van (deel)gemeentelijke waterplannen; 5. de grootschalige herstructurering, waarbij ongeveer 30% van het woningbestand van Hoogvliet wordt vervangen, die kansen biedt voor verbeteringen aan en uitbreiding van het watersysteem van Hoogvliet. De deelgemeente Hoogvliet bestaat uit verschillende wijken, waarvan een groot deel in de jaren ’60 is aangelegd. In de komende tien jaar zal ongeveer 30% van het woningbestand van de deelgemeente worden vervangen. Dit vindt plaats binnen een aantal plangebieden waarvoor herinrichtingsplannen worden opgesteld. Als kader hiervoor is door de deelgemeente een zogenaamde Ontwikkelingsvisie opgesteld. In de ontwikkelingsvisie worden de hoofdstructuren en de randvoorwaarden weergegeven voor onder meer het water en het groen. Het voorliggend Deelgemeentelijk Waterplan Hoogvliet geldt als een nadere uitwerking van de ontwikkelingsvisie voor het thema water. Water speelt in de verschillende deelplannen een rol als ruimtelijk element. Bovendien is de visie op stedelijke watersystemen gedurende de afgelopen jaren sterk veranderd, waardoor ingrepen in het huidige watersysteem wenselijk zijn. Werd tot een aantal jaren geleden voornamelijk naar de kwantitatieve functie van water gekeken (droge voeten), nu wordt steeds meer aandacht besteed aan ook de waterkwaliteit en de ruimtelijke en gebruiksfuncties van het watersysteem. Dit komt tot uitdrukking in de verschillende beleidsstukken zoals de Vierde Nota Waterhuishouding (lit. 1), de provinciale nota’s, het beleid van de Waterschappen (lit. 2) en het ‘Waterplan Rotterdam 20002005’ (lit. 3). In het ‘Waterplan Rotterdam’, opgesteld door de gemeente en de gezamenlijke waterbeheerders, is het streefbeeld voor het watersysteem in 2030 beschreven. Voor Hoogvliet is dit het streefbeeld ‘blauwe ring’, dat zowel inzet op de belevingswaarde als de natuurwaarde.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
3 van 30
In 1999 en 2000 is voor het watersysteem van Hoogvliet een planstudie uitgevoerd, waarin op basis van de huidige situatie en de ontwikkelingen binnen het gebied een visie is ontwikkeld op de toekomstige structuur van het watersysteem (lit. 4). Hierin zijn twee hoofdprincipes gepresenteerd 1. één gesloten watersysteem voor Hoogvliet; 2. drie deelsystemen binnen Hoogvliet. Het eerste systeem sluit het meest aan op de huidige situatie. In het laatstgenoemde systeem is een extra inlaat vanuit de Oude Maas nodig en zijn er mogelijkheden voor een brakwatersysteem aan de westkant van Hoogvliet (Westpunt en Nieuw Engeland). Voor een gefundeerde keuze tussen deze twee systemen, of een variant hierop, en de verdere uitwerking daarvan was aanvullend onderzoek noodzakelijk. In het voorliggende Deelgemeentelijk Waterplan Hoogvliet is het bovengenoemde uitgewerkt en worden keuzes gemaakt over de richting waarin het watersysteem van Hoogvliet zich in de toekomst moet gaan ontwikkelen. Deze keuzes worden vervolgens uitgewerkt tot een maatregelenplan, waarmee de gewenste doelen en functies kunnen worden bereikt. Op kaart 1 wordt een overzicht van het huidige watersysteem in Hoogvliet gegeven. 1.2 Doelstelling De doelstelling is het opstellen van een Deelgemeentelijk Waterplan om te komen tot een goed beheersbaar (‘droge voeten’) en aantrekkelijk watersysteem met helder water van voldoende kwaliteit, met gevarieerde en veilige oevers, dat op de gewenste gebruiksfuncties is afgestemd. Hiertoe zal als eindresultaat een maatregelenplan (inclusief een monitoring- en communicatieplan), met bijbehorende kostendekking, worden opgesteld, dat wordt gedragen door alle partijen die bij het watersysteem zijn betrokken. 1.3 Werkwijze en leeswijzer Het Deelgemeentelijk Waterplan is stapsgewijs opgesteld, aan de hand van het ‘Handboek stedelijke waterplannen’ (lit. 5). Allereerst is een aanvullende analyse uitgevoerd van het beleid op het gebied van water, de huidige situatie van het water- en het rioolsysteem. De huidige situatie is daarbij gemodelleerd met het simulatieprogramma SOBEK. Speciale aandacht wordt besteed aan de in ontwikkeling zijnde plannen, met als doel de nieuw aan te leggen wateren zo optimaal mogelijk te laten aansluiten bij de huidige waterstructuur en de gezamenlijk (deelgemeente en waterbeheerders) vast te stellen doelstellingen voor het watersysteem. De indeling in hoofd- en overige wateren wordt hier ook bij betrokken. Dit resulteert in zoekruimtekaarten voor nieuw water en natuurvriendelijke oevers, die vervolgens kunnen worden gebruikt bij het uit te werken maatregelenplan. De mogelijkheden voor de introductie van een brakwatersysteem in de Westpunt en Nieuw Engeland worden hierin meegenomen en uitgewerkt in een aparte haalbaarheidsstudie.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
4 van 30
De resultaten van de inventarisatie van het beleid, de huidige situatie, de planvorming en de haalbaarheid van een brakwatersysteem vormen de input voor de fundamentele keuze voor de richting waarin het watersysteem zich moet gaan ontwikkelen. Aan de verschillende wateren worden vervolgens, rekening houdend met het gekozen watersysteem, doelstellingen en functies toegekend. Hiervoor is een workshop georganiseerd met de betrokkenen bij het watersysteem en de planontwikkeling. Daarna wordt gezocht naar maatregelen(pakketten) waarmee knelpunten kunnen worden opgelost, terwijl rekening wordt gehouden met de doelstellingen en de functies van de wateren. De maatregelen(pakketten) die hieruit volgen zullen (voor zover zinvol) worden doorgerekend met Sobek. Op basis van kosten en effectiviteit zal uiteindelijk voor een pakket van maatregelen worden gekozen. Bij dit maatregelenplan wordt de kostenraming verder uitgewerkt en wordt ook een verdeling van de kosten over de verschillende partijen vastgesteld. Om te toetsen of de maatregelen het gewenste effect hebben en om draagvlak voor de maatregelen te creëren worden respectievelijk een monitoringplan en een communicatieplan opgesteld. Dit wordt in overleg met de waterbeheerders en de gemeente uitgevoerd. Het maatregelenplan en de doelstellingen en functies zijn vervolgens de uitgangspunten voor de in ontwikkeling zijnde deelplannen. Deze plannen worden opgesteld door de ontwerpteams, met watertechnische ondersteuning vanuit het deelgemeentelijk waterplan. De bovengenoemde werkwijze wordt samengevat in figuur 1.1 en is ook terug te vinden in de opbouw van de rapportage. 1.4 Organisatie De studie wordt uitgevoerd door het Ingenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam in opdracht van de deelgemeente Hoogvliet, het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, het Waterschap IJsselmonde en de afdeling Waterhuishouding van Gemeentewerken Rotterdam. De deelgemeente treedt hierbij op als hoofdopdrachtgever en eerste aanspreekpunt voor het Ingenieursbureau. Inhoudelijke zaken worden waar nodig rechtstreeks met de betreffende partijen teruggekoppeld. Voor de uitvoering is binnen het Ingenieursbureau een werkgroep samengesteld. De begeleiding vindt plaats door de projectgroep met een vertegenwoordiger van de hoofdopdrachtgevende partij, deelgemeente Hoogvliet, de medeopdrachtgevende partijen en de werf Hoogvliet. De projectgroep is inhoudelijk verantwoordelijk voor het Deelgemeentelijk Waterplan en alle daarin voorgestelde maatregelen met prioritering, de voorbereiding en de uitvoering. De voorbereiding voor de besluitvorming rond het waterplan vindt plaats door de Stuurgroep. Beslispunten die relevant zijn voor de partijen die direct bij de planontwikkeling zijn betrokken, worden ingebracht bij de betreffende Stuurgroepen (Noord en Maasranden).
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
5 van 30
Werkgroep De studie wordt uitgevoerd door de werkgroep, bestaande uit de volgende medewerkers van het Ibureau: · Anja Pepels / Rob van der Wolf, projectleider en adviseur integraal waterbeheer; · Marc den Ouden, adviseur integraal waterbeheer; · Arie Markus, adviseur waterhuishouding/riolering. Projectgroep De studie wordt begeleid door de projectgroep bestaande uit de verschillende betrokkenen bij de ruimtelijke ontwikkeling en het watersysteem van Hoogvliet: · Deelgemeente Hoogvliet: Krijn Kraak (voorheen Tieke Verkerk); · Werf Hoogvliet: Arno Struik; · Gemeentewerken, afdeling Waterhuishouding: Jaap Nederlof; · Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden: John Jacobs, Hanneke Maandag; · Waterschap IJsselmonde: Ad Vermeulen, Erna Wever; · Gemeentewerken, afdeling ingenieursbureau, Anja Pepels/Rob van der Wolf (tevens voorzitter) en Cees Rensen (projectcoördinator Hoogvliet vanuit het I-bureau). De betrokken projectleiders van dS+V en OBR zijn agendalid: · Marco Hoogerbrugge voor Oudeland, Westpunt en Nieuw Engeland; · Gabie Mulders voor Maasranden (voorheen Matya Stanicic); · Rienk van Wingerden voor Stadshart; · Frans de Jager en Bonnie Westdorp voor OBR. Stuurgroep · Deelgemeente Hoogvliet: J. Cornelissen; · Gemeentewerken, afdeling Waterhuishouding: A. Molenaar; · Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden: W. Werumeus Buning; · Waterschap IJsselmonde: A. Westerlaken;
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
6 van 30
stuurgroep: vaststellen startnotitie
vaststellen huidige situatie watersysteem inventarisatie beleid haalbaarheidsstudie brak water inventarisatie ruimtelijke plannen
keuze tussen brak en zoet watersysteem
workshop: vaststellen inventarisatie verkenning functiewensen
opstellen doelstellingen/functies benoemen knelpunten
stuurgroep: vaststellen doelstellingen, functies en knelpunten toetsingskader voor ruimtelijke plannen afspraken over afstemming maatregelenplan met deelplannen
opstellen maatregelenplan kostenraming en verdeling
uitwerken deelplannen door projectteams in samenspraak met het waterplan
stuurgroep: vaststellen maatregelenplan en kostenverdeling
bestuurlijke goedkeuring t/m maatregelenplan
monitoringplan communicatieplan voor uitvoeringsfase
bestuurlijke goedkeuring gehele plan
deelstedelijk waterplan
goedkeuring deelplannen door stuurgroepen
vergunningaanvragen voor deelplannen bij waterbeheerders
Figuur 1.1: de werkwijze
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
7 van 30
2. Beleid waterbeheer en riolering In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het landelijke tot en met het deelgemeentelijke beleid op het gebied van water, voor zover dit relevant is voor het onderhavige Deelgemeentelijk Waterplan. Er wordt specifiek ingegaan op het beleid van de partijen die direct betrokken zijn bij het watersysteem van Hoogvliet: het Waterschap IJsselmonde, het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden (ZHEW), de gemeente Rotterdam en de deelgemeente Hoogvliet.
2.1 LANDELIJK EN PROVINCIAAL BELEID 2.1.1 Kabinetsbesluit integraal waterbeheer 21e eeuw Water is een mede-ordenend principe bij de ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland. Alle ruimtelijk relevante plannen zijn per medio februari 2001 onderhevig aan de watertoets. De watertoets heeft enerzijds betrekking op de locatiekeuze en anderzijds op de inrichting van de locatie. De waterhuishoudkundige beoordeling vindt plaats vanuit de aspecten veiligheid en het voor komen van regionale wateroverlast, waterkwantiteit, waterkwaliteit en verdroging. Indien compenserende maatregelen nodig zijn om het watersysteem op orde te houden, vormen deze maatregelen onderdeel van het ruimtelijk besluit, waarvan de kosten in principe voor rekening komen van de initiatiefemer.
2.1.2 Vierde Nota Waterhuishouding In de Vierde Nota Waterhuishouding is het landelijke beleid ten aanzien van water vastgesteld. Er wordt veel aandacht besteed aan de stedelijke waterkwaliteit. De NW4 heeft de integrale aanpak van het hele watersysteem en duurzaam waterbeheer nadrukkelijk op de agenda gezet. In de NW4 komt ook het principe veerkracht aan de orde. Veerkrachtige watersystemen kunnen omgaan met grote neerslaghoeveelheden en droogtes. In de regeringsbeslissing Vierde Nota Waterhuishouding is water in de stad een apart thema. Doelstellingen zijn onder andere: · een meer op ecologische, hydrologische aspecten en belevingswaarde gebaseerde planning van verstedelijking; · het terugdringen van riooloverstorten; · het verwijderen van vervuilde waterbodems; · het bevorderen van waterbesparing en hergebruik van water; · het afkoppelen van verhard oppervlak (gestreefd wordt naar 20% bij bestaande bebouwing en 60% bij nieuwbouw); · een grotere samenhang tussen het beheer en de inrichting van water in het stedelijk en het landelijk gebied. De NW4 is het basisdocument voor de (ruimtelijke) ontwikkeling van watersystemen. Dit beleid wordt door de provincies en de gemeenten verder uitgewerkt. De uitwerking voor Hoogvliet vindt plaats in het kader van het Waterplan Rotterdam.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
8 van 30
2.1.3 Nieuw Rotterdams Peil Met het Nieuw Rotterdams Peil (lit. 6) geeft het Wereld Natuur Fonds haar visie op de natuurontwikkeling in het verstedelijkte gebied van de regio Rotterdam. Het WNF ziet goede mogelijkheden om in de regio Rotterdam vier doelen van (inter-) nationaal belang in onderlinge samenhang te realiseren: herstel en ontwikkeling van één van de rijkste natuurgebieden van noordwest-Europa: het mondingsgebied van de grote rivieren Rijn en Maas en het aangrenzende deel van de Noordzee met daarin de Voordelta; ontwikkelingsperspectief voor wereldhaven Rotterdam; vergroting van de leefbaarheid in dit dichtbevolkte en met natuur zo schaars bedeelde stuk Nederland; het gebied als geheel weerbaarder maken tegenover versnelde zeespiegelrijzing en toename van extreme rivierafvoeren door vergroting van de water- en sedimentbuffers. Het WNF constateert dat de stad en de natuur zich (ook) in de regio Rotterdam met de rug naar elkaar toe ontwikkelen. De natuur wordt weggedrukt naar de randen van het estuarium en twee derde van de natuurgebieden in de regio worden verboden verklaard voor het publiek. Om uit deze negatieve spiraal te geraken moet de natuur weer onderdeel van het leven en van de stedelijke omgeving worden, met vrij toegankelijke voorbeeldgebieden. Hierdoor wordt de betrokkenheid en het draagvlak vergroot. Als gevolg van de verdere verstedelijking pleit WNF voor de ontwikkeling van zoete regenparken: uitbreiding van natuurlijke waterbuffers (zoals plassen en moerassen) die voor de stedeling vrij toegankelijk zijn. Hierdoor snijdt het mes aan twee kanten. Waterberging, natuurontwikkeling en recreatiemogelijkheden kunnen zo op een goede manier gecombineerd worden in aansluiting op het historisch landschap.
2.1.4 Bruisend Water Het project Bruisend Water (lit. 7) is een gezamenlijke studie van de provincie Zuid-Holland em de Zuidhollandse Waterschapsbond naar de ontwikkeling van het waterbeleid in de 21e eeuw. Het project komt voort uit de discussie over de rol en de plaats van het waterbeleid in de 21e eeuw. In de studie zijn 5 integrale thema’s vastgesteld die van belang zijn voor het waterbeheer in de toekomst: handhaving veiligheid; veiligstellen zoetwatervoorziening; water in en rond de stad; binnenduinrand onderdeel van het duinsysteem; duurzaam beheer veengebieden.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
9 van 30
2.2 Beleid waterschap ijsselmonde en zuiveringsschap hollandse eilanden en waarden 2.2.1 Integraal Waterbeheersplan Zuid-Holland-Zuid II Het gezamenlijke beleid van het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden (ZHEW), de waterkwaliteitsbeheerder en de zes in liggende waterkwantiteitsbeheerders, waaronder het Waterschap IJsselmonde (WSIJ) is verwoord in het Integraal Waterbeheersplan 2 voor ZuidHolland-Zuid (lit. 2). De planperiode hiervan is 1999-2003. Deze beleidsintenties zijn voor het beheersgebied van het Waterschap IJsselmonde verder uitgewerkt in het gebiedsgericht plan. In het plan zijn onder andere gebiedsgerichte doelstellingen opgenomen. Voor het stedelijk gebied is de waterkwantiteitsdoelstelling gericht op voldoende berging en afvoer van water. Er wordt, waar mogelijk, gestreefd naar een natuurlijker inrichting van oevers en watergangen. Verder wordt gestreefd naar biologisch gezond water in 2010. Voor de sanering van waterbodems wordt de saneringsregeling uit de Wet Bodembescherming gevolgd. Omtrent de diffuse bronnen ontbreekt vooralsnog voldoende kennis om adequate maatregelen te treffen, behalve preventie in de vorm van het gebruik van materialen die niet uitlogen. Het accent ligt op het inzichtelijk maken van de problematiek in combinatie met stimuleringsmaatregelen. Het beleid met betrekking tot riooloverstorten wordt gehandhaafd (emissiespoor en waterkwaliteitsspoor), waarbij de ontwikkelingen rond het afkoppelen van afvoerend oppervlak worden gestimuleerd. Ook het opstellen van Waterplannen voor stedelijk gebied zal worden gestimuleerd.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
10 van 30
2.2.2 Gebiedsgericht plan beheersgebied Waterschap IJsselmonde De beleidsintenties uit het IWBP II zijn voor het beheersgebied van het Waterschap IJsselmonde verder uitgewerkt in het gebiedsgericht plan ‘Samen werken aan goed water’. Dit plan heeft echter alleen betrekking op het landelijke gebied. In het plan worden op basis van de functietoekenning, de bijbehorende doelstellingen en doelvariabelen, de afwijking tussen de doelen en de huidige situatie en de omvang van de daaruit volgende aandachtspunten een aantal maatregelen voorgesteld. Enkele van deze maatregelen zijn wellicht ook toepasbaar in Hoogvliet.
2.2.3 Specifieke eisen WSIJ en ZHEW aan het watersysteem In de onderstaande tabel 2.1 zijn de voor Hoogvliet relevante eisen opgenomen die door het waterschap en het zuiveringsschap gesteld worden aan aanleg, beheer en onderhoud van watergangen en kunstwerken. Deze eisen komen voor uit het officieel en middels inspraakprocedures vastgestelde beleid, zijnde het Integraal Waterbeheersplan 2, de Keur en de Legger. Daarnaast zijn een aantal beleidsintenties vastgesteld middels bestuursbesluiten.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
11 van 30
Tabel 2.1 Beleid ten aanzien van aanleg, beheer en onderhoud van hoofd- en overige watergangen en kunstwerken. De profielen voor hoofd- en overige watergangen zijn overgenomen uit het concept baggerbeleidsplan augustus 2001. Aspect
Onderwerp
Beleid Waterschap IJsselmonde
dimensionering watergangen
hoofdwatergang (alle maten in m)
breedte
diepte
<4 4-5 5-6 6-7 7-8 >8
0,75 1,0 1,1 1,2 1,2 >1,2
breedte
diepte
1-2,5 2,5-4
0,6 0,75
4-5 5-6 6-7 7-8 >8
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
overige watergang (alle maten in m)
taluds en keurstroken
bodembreedte 0-1,75 1-2 1-2 1,5-2,5 2-3 >3
onderw.taluds 1:1,5 1:1,5 1:1,5 1:1,5 1:1,5 1:1,5
bodembreedte 0-0,25 0,250,75 1-2 1-2 1,5-2,5 2-3 >3
onderw,- plasberm taluds 1:1 0 1:1,5 0 1:1,5 1:1,5 1:1,5 1:1,5 1:1,5
plasberm 0 0 0,5 0,75 1 1
0 0,5 0,75 1 1
· watergangen smaller dan 14 m: eenzijdige keurstrook, aan de andere zijde is bebouwing tot aan de waterlijn (HWG) toegestaan · watergangen breder dan 14 m: tweezijdige keurstrook. · geen obstakels (bomen, gebouwen, paaltjes etc) in de keurstrook. · indien het talud steiler is dan 1:4, dan keurstrook van minimaal 3,5 m breed vanaf boveninsteek van talud · indien talud 1:4 of flauwer, dan keurstrook van minimaal 3,5 m breed vanaf de waterlijn · maximaal talud boven water 1:1, liever minder steil · onderwatertalud 1: 1,5
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
12 van 30
beheersing
verondieping/baggeren
· baggeren vanaf 30% verondieping ten opzichte van de leggerdiepte van de betreffende watergang · WSIJ: maximale verondieping bedraagt 50%. · ZHEW: maximale verondieping bedraagt 30% · baggeren 1 maal per 6 jaar · verwerking in principe op de kant, geen depots.
Verversingssnelheid
· verversing van het gehele systeem in 8 à 10 dagen. · een verversing van 0,5 m waterschijf in 7 dagen is voor Hoogvliet acceptabel
stroomsnelheid
· 0,20 m/s voor veengebieden, 0,30 m/s voor kleigebieden. De maximale stroomsnelheid in duikers bedraagt 0,60 m/s · maximaal 20 cm eens in de 2 jaar. · maximaal 50 cm eens in de 10 jaar
peilstijgingen
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
13 van 30
Aspect
kunstwerken
overige aspecten
1
Onderwerp krozen
Beleid Waterschap IJsselmonde · in de hoofwateren 2 maal per jaar, in de overige wateren 1 maal per jaar in september/oktober, direct afvoeren, niet bij warm weer, aanbevolen wordt om 10% laten staan
visueel vuil verwijderen
· 1 maal per maand
fonteinen
· niet in het stroomprofiel van hoofdwatergangen
duikers
· HWG: Æ 1.000 mm, 0,2 m lucht · OWG: Æ 600 mm, 0,1 m lucht · geen zinkers · controleputten om de 30/35 meter.
stuwen
· in principe zo min mogelijk i.v.m. onderhoudsproblemen en baggeren
bouwen langs het water
· bouwwerken, inclusief steigers, mogen aan een zijde van de watergang tot aan de waterlijn van hoofdwatergangen worden gebouwd, mits de andere zijde van de watergang vrij betreedbaar is. Bouwen over de waterlijn wordt i.v.m. onderhoud niet toegestaan in hoofdwatergangen. · voor overige watergangen gelden minder strenge regels, die per geval met het Waterschap moeten worden vastgesteld.
afkoppelen
· voor elke m afgekoppeld verhard oppervlak 2 dient 0,1 m nieuw water te worden aangelegd.
extra verharding
voor elke m2 extra verharding dient 0,1 m2 nieuw water te worden aangelegd.
2
De dimensies zijn overgenomen uit het concept baggerbeleidsplan Rotterdam van augustus 2001. Deze zullen te zijner tijd door het Waterschap worden vastgesteld in de legger.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
14 van 30
2.3 Beleid gemeente Rotterdam 2.3.1 Waterplan Rotterdam 2000-2005 Het ‘Waterplan Rotterdam 2000-2005’ is de leidraad voor plannen op het gebied van water binnen de gemeente Rotterdam. Het is een integraal plan voor het watersysteem dat op vrijwillige basis is opgesteld en geaccoordeerd door de gezamenlijke waterbeheerders. In dit plan is Rotterdam op basis van de aanwezige potenties van de ecologische en stedelijke infrastructuur verdeeld in drie deelgebieden, waarvoor streefbeelden zijn geformuleerd met bijbehorende functies en ambitieniveaus. De deelgebieden zijn: 1. de compacte stad, gericht op de belevingswaarde van het water; 2. de blauwe ring (de singels en stedelijke gebieden die aansluiten op de stadsrand), gericht op de belevingswaarde en ruimte voor natuur; 3. de groene wiggen (de groene gebieden in en rondom het stedelijke gebied), waar de natuur centraal staat. Het watersysteem van Hoogvliet valt grotendeels binnen de blauwe ring (het stedelijke gebied). De groene gordel is gedefinieerd als de groene wig. In tabel 2.2 worden de groene wig en de blauwe ring gekarakteriseerd.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
15 van 30
Tabel 2.2
De kenmerken van het watersysteem in de blauwe ring en de groene wiggen.
aspect fysica stroming
streefbeeld blauwe ring
streefbeeld groene wiggen
langzaam stromend
stilstaand of in afvoersituatie langzaam stromend natuurlijke fluctuatie
peil
geen overlast, peilfluctuaties< 0,25 m, beperkte seizoensfluctuatie (seizoens)berging gebiedseigen water vasthouden gebiedseigen water vasthouden onder voorwaarden doorzicht/temperatuu doorzicht > 0,5 m, T < 25°C > 1,0 m r stank geen stank geen stank ophoping drijfvuil geen drijfvuil geen drijfvuil chemie zuurgraad zouten zware metalen organische micro's nutriënten morfologie diepte vorm/profiel oevers waterbodem
6,5-9 minumumkwaliteit (MTR) minumumkwaliteit (MTR) minumumkwaliteit (MTR) minumumkwaliteit (MTR)
6,5-9 minumumkwaliteit (MTR) streefwaarde streefwaarde streefwaarde
diepte > 1,0 m, zones van 1 1,5 m diep voldoende voor afvoer, deels natuurlijk/gevarieerd > 25% natuurvriendelijk klasse 0-1
passend bij watertype voldoende voor afvoer, natuurlijke en gevarieerd > 50% natuurvriendelijk klasse 0-1
biologie biol. gez./bact. kwal. biologisch gezond (min klasse 3B), hygiënisch betrouwbaar trofie geen kroosdek, geen blauwalgen drijflaag soorten passend bij type en functie
biol. gezond (min klasse 3B), hyg. betrouwbaar geen kroosdek, geen blauwalgen drijflaag bijzonder soortenrijk, evenwicht witvis en roofvis ecotopen/ecologische richtinggevend, verbinding met bepalend, goede verbinding met inbedding groene wig EHS overig stedelijke beleving wateroppervlak functies
locale natuurbeleving en recreatief medegebruik > 7,5 % viswater, recreatie, aan- en afvoer
bovenlocale natuurbeleving en recreatie, locale natuurbeleving > 10% natuur, zwemwater, viswater, recreatie
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
16 van 30
2.3.2 Gemeentelijk rioleringsplan 2000-2005 Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2000-2005 (GRP) is al bijlage bij het Waterplan Rotterdam vastgesteld. Het beheer en onderhoud aan de riolering in Rotterdam wordt doelmatig uitgevoerd via planmatig onderhoud en met inzet van geautomatiseerde systemen. In de planperiode wordt wordt de hoeveelheid te vervangen riolering per jaar verdubbeld ten opzichte van voorgaande periodes. Rotterdam zal in 2003 aan de basis-inspanning voldoen. Maatregelen in het kader van het waterkwaliteitsspoor zullen worden onderzocht en uitgevoerd in de periode 2000 - 2010. Ongerioleerde lozingen worden in de planperiode opgeheven. De situatie van de zuiveringen van het afvalwater worden jaarlijks geëvalueerd op basis van prognoses van het aanbod van afvalwater. 2.3.3 Ruimtelijk Plan Rotterdam; de blauwe stad In het structuurbeeld voor water, de blauwe stad, van het ontwerp ‘Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010’ (lit. 8) wordt onderscheid gemaakt tussen zogenaamde afwater- en spaarwatersystemen. In Hoogvliet worden kansen gezien voor een spaarwatersysteem. Een systeem waar relatief schoon gebiedseigen water (regenwater) wordt vastgehouden. Hiervoor kunnen de groene randen worden gebruikt voor het sparen van water (peilfluctuatie) en zal de nadruk kunnen worden gelegd op het afkoppelen van verhard oppervlak. Mogelijke functies van het watersysteem zijn natuur, recreatieen viswater. Dit spaarwatersysteem is vergelijkbaar met de groene wig en in mindere mate de blauwe ring uit het waterplan.
2.4 Beleid deelgemeente Hoogvliet 2.4.1 Ontwikkelingsvisie Hoogvliet Burgers, bestuurders, corporaties, maatschappelijke organisaties en bedrijven in Hoogvliet hebben één gemeenschappelijke ambitie: “samen een nieuwe stad aan de Oude Maas creëren”. Voor uiteenlopende onderwerpen zijn in de loop der tijd beleidsnotities vastgesteld. De toenemende integrale samenhang tussen alle beleidsvelden heeft er toe geleid dat de noodzaak tot het opstellen van een integrale beleidsvisie steeds groter werd. Daartoe is de Ontwikkelingsvisie Hoogvliet (lit. 9) opgesteld. Deel 3 hiervan is gewijd aan de buitenruimte, inclusief het water. Dit deel is in het najaar van 2001 vastgesteld. De probleemstelling waarvoor de ontwikkelingsvisie een antwoord zal moeten geven is als volgt geformuleerd: “Hoe kunnen diverse beleidsvelden, die de toekomstige leefbaarheid van Hoogvliet bepalen, tot een integraal geheel gesmeed worden, rekening houdend met de reeds bestuurlijk vastgestelde uitgangspunten en rekening houdend met de noodzaak tot het plegen van duurzame investeringen. Hoe vertalen die uitkomsten zich in samenlevingskwaliteit, ruimtelijke beelden en architectonische kwaliteit.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
17 van 30
Met welke actievelden in en rondom Hoogvliet moet dan rekening gehouden worden en welke schaalniveaus horen daarbij? Wat betekent dat voor de reeds vastgestelde structuurschetsen?” In de deelnotitie “Buitenruimte” is de waterparagraaf opgenomen. Hierin zijn de uitgangspunten van zowel het Waterplan Rotterdam als de planstudie water Hoogvliet opgenomen: · streven naar 7,5 % wateroppervlak; · streven naar 25% natuurvriendelijke oevers; · streven naar 60% afkoppeling in de nieuw te ontwikkelen gebieden; · streven naar een logische opbouw van het watersysteem met watergangen van voldoende omvang (liefst 15 meter of meer breed) waarvoor twee scenario’s zijn aangegeven (één watersysteem of meerdere deelsystemen). Deze zaken zullen op het niveau van de ontwikkelingsvisie geregeld moeten worden en niet specifiek per plangebied. De ontwikkelingsvisie vormt de basis voor het programma van eisen voor de ontwikkelen deelplannen.
2.4.2 Waterbeheerplan Hoogvliet Het Waterbeheerplan Hoogvliet kan worden beschouwd als een inhoudelijke uitwerking van het onderdeel waterstructuur zoals beschreven in de Groenvisie. Het waterbeheer concentreert zich op twee typen onderhoudswerkzaamheden: cyclisch onderhoud bestaande uit schonen en vuilvissen en projectmatig onderhoud bestaande uit het baggeren en het vervangen van beschoeiingen. Er wordt voorgesteld om bij het vervangen van beschoeiing ongeveer 1/3 als natuurlijke oever en 2/3 als traditionele oever in te richten (in heel Hoogvliet zal op basis van de gemiddelde levensduur jaarlijks 1.600 m beschoeiing vervangen moeten worden). Het beschikbare budget voor het projectmatig onderhoud is echter al ontoereikend voor alleen het baggeren. In het “Waterbeheerplan” wordt voorgesteld de beschoeiingsprojecten te vertragen ten gunste van de baggerprojecten, omdat dit een groter positief effect op de waterkwaliteit heeft. Dit betekent dat het aanleggen van natuurvriendelijke oevers de komende jaren in het kader van onderhoud niet aan de orde zal zijn. Verder wordt het Wiel genoemd als mogelijke locatie voor een zuiveringsmoeras voor het zuiveren van het inlaatwater uit de Poortugaalse haven.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
18 van 30
3. Doelstellingen en functies watersysteem 3.1 Doelstellingen De doelstellingen voor het waterplan zijn in hoofdstuk 1 op hoofdlijnen geformuleerd als: ‘het opstellen van een Deelgemeentelijk Waterplan om te komen tot een goed beheersbaar en aantrekkelijk watersysteem met helder water van voldoende kwaliteit, met gevarieerde en veilige oevers, dat op de gewenste gebruiksfuncties is afgestemd.’ In dit hoofdstuk worden deze doelstellingen geconcretiseerd tot toetsbare doelen en worden de functies aan het watersysteem toegekend. De toetsbare doelen worden in eerste instantie afgeleid van het streefbeeld blauwe ring in het Waterplan Rotterdam, aangevuld met punten uit het beleid van de ZHEW en het Waterschap IJsselmonde. Deze streefbeelden gelden in principe voor 2030, terwijl de planhorizon van dit waterplan 2010 is. De doelstellingen voor het Waterplan moeten dan ook realistisch zijn voor het jaar 2010. Waterkwantiteit: · 5% wateroppervlak in 2010 met als uitgangspunt dat in elk gebied dat nieuw wordt ontwikkeld wordt gestreefd naar minimaal 7,5% water ; · Het introduceren van peilfluctuatie, waar dat mogelijk is vanwege de ontwateringsdiepte; · De mogelijkheid om 0,5 m van het gehele watersysteem in 7 dagen door te spoelen; · Peilstijgingen bij een bui die een maal per 10 jaar voorkomt en een bui van 100 mm in 24 uur, gelijkelijk verdeeld over het etmaal, bedraagt maximaal 0,5 m; · Het weghalen van de knelpunten in de baggerachterstand zoals geconstateerd in 2000, in de periode tot en met 2003; · Hoofdwatergangen met een diepte van minimaal 1,0 m. Waterkwaliteit: · Biologisch gezond water (minimaal klasse 3B), wat verder inhoudt: · Een waterkwaliteit die voldoet aan de MTR-waarden; · Geen kroosdek of blauwalgendrijflaag; · Geen stank en drijfvuil; · Geen knelpunten ten gevolge van riooloverstorten (TEWOR-score < 5). Inrichting wateren: · 15% natuurvriendelijke oever in 2010, met als uitgangspunt dat in elk gebied dat nieuw wordt ontwikkeld, wordt gestreefd naar minimaal 25% natuurvriendelijke oever met een breedte van minimaal 2 m; · In elk peilgebied minimaal één paai- en overwinteringsplaats voor vissen.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
19 van 30
Riolering: · Voor de helemaal nieuw te ontwikkelen locaties: een verbeterd gescheiden stelsel met zoveel mogelijk afkoppeling; · Voor gebieden die vernieuwd worden: uitgangspunt is het huidige stelsel, dat waar mogelijk wordt verbeterd door afkoppelen en/of vervanging door een verbeterd gescheiden stelsel. Onderhoud: · Alle wateren vanaf de kant bereikbaar. Belevingswaarde: · Het water moet ook functies vervullen die de belevingswaarde ten goede komen (zie paragraaf 3.2); · Er moet draagvlak zijn voor het voorgestelde systeem met bijbehorende functies en maatregelen.
3.2 Functietoekenning Bij de functietoekenning aan het watersysteem kan onderscheid worden gemaakt en in de primaire en secundaire functies. De primaire functie is het aan- en afvoeren van water. Secundaire functies zijn gebiedsgerichte en gebruiksfuncties, waarbij de gebruiksfuncties voor het stedelijk gebied het belangrijkste zijn. Primaire functie Voor de aan- en afvoer en de berging wordt onderscheid gemaakt tussen hoofd- en de overige wateren. De aan- en afvoer is de primaire functie van de hoofdwateren. De overige wateren met name bijdragen aan de berging. De huidige hoofd- en overige wateren weergegeven op kaart 1. Gebruiksfuncties Voor alle wateren geldt dat deze moeten voldoen aan de primaire functies aan- en afvoer en aan de ecologische functie. Daarnaast worden binnen het watersysteem van Hoogvliet de volgende gebruiksfuncties onderscheiden: 1. Stedelijk natuurwater; 2. Recreatiewater; 3. Viswater. De functie zwemwater wordt niet haalbaar geacht en daarom buiten beschouwing gelaten. De genoemde gebruiksfuncties kunnen worden toegekend aan zowel de hoofd- als de overige wateren. De drie genoemde functies kunnen in principe samengaan, maar leggen ieder een eigen accent. Stedelijk natuurwater stelt de laagste eisen aan de waterkwaliteit. Recreatiewater zal op vele plaatsen niet kunnen worden gerealiseerd vanwege de bacteriologische eisen (geen riooloverstorten toegestaan).
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
20 van 30
De specifieke eisen bij deze functies zijn: Stedelijk natuurwater: · water waarvan de inrichting inspeelt op natuurontwikkeling; · natuurvriendelijke oevers met diversiteit; · variatie in diepte. Viswater: · water waarin gevist kan worden; · voldoende zuurstof (6 mg/l op jaarbasis), weinig ammoniak (20 µg/l op jaarbasis); · aanvullende eisen voor met name zware metalen (koper, zink); · goed toegankelijke oevers/vissteigers; · overwinteringsmogelijkheden en paaiplaatsen; · passeerbare kunstwerken. Recreatiewater: · water geschikt voor roeien en ‘spelevaren’ · voldoen aan bacteriële eis (thermocoli): geen riooloverstorten; · doorzicht min. 0,5 m; · oevers toegankelijk en waar mogelijk natuurvriendelijk. Op kaart 2 wordt een voorstel gedaan voor de functietoekenning voor zowel de huidige wateren, als de wateren zoals weergegeven op de kansenkaart voor nieuw water (kaart 3). De kaart is opgesteld aan de hand van de resultaten van de workshop en met medewerking van de beheerder van de Werf Hoogvliet en een ontwerper van dS+V.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
21 van 30
4. Knelpunten huidige situatie Het watersysteem in Hoogvliet (zie kaart 1) voldoet in de huidige situatie niet aan vele van de bovengenoemde doelstellingen. Hieruit volgen de volgende aandachtspunten, die in het maatregelenplan in ieder geval moeten worden aangepakt: Waterkwantiteit: · de geringe inlaatcapaciteit; · bij een bui van T=10 lokaal peilstijgingen tot 0,8 m; · een aantal doodlopende of slecht verbonden wateren; · onvoldoende capaciteit van duikers; · het geringe wateroppervlak; · de geringe ontwateringsdiepte en wateroverlast in Boomgaardshoek; · de verwachte klimatologische veranderingen, waardoor de intensiteit van de regenbuien in de toekomst zal toenemen. Waterkwaliteit: · te hoge fosfaatgehalten; · te weinig doorzicht; · lokale problemen met drijfvuil en stank, veelal in doodlopende wateren; · weinig onderwatervegetatie en vaak troebel water; · in Meeuwenplaat en Oudeland lokaal laag zuurstofgehalte na overstorting (Tewor-scores > 7,5). Inrichting: · vrijwel geen natuurvriendelijke oevers; · geen paai- en overwinteringsplaatsen voor vis. Riolering: · bij riooloverstorten in Zalmplaat en Oudeland tewor-scores boven de 7,5; · sterke interactie tussen riolering en oppervlaktewatersysteem tijdens overstortsituaties; · een gemengd stelsel met relatief weinig afgekoppeld verhard oppervlak. Belevingswaarde: · de waterkwaliteit is onvoldoende voor de beoogde functie recreatiewater. Onderhoud: · een baggerachterstand (deze wordt in de periode tot en met 2003 ingehaald); · op meerdere plaatsen is geen vrije onderhoudsstrook beschikbaar. De locatiespecieke vertaling naar knelpunten is opgenomen in de volgende tabel. De knelpunten volgen uit de inventarisatie, het veldonderzoek en de modelstudie van de huidige situatie. Voor een onderbouwing wordt verwezen naar de bijlagen 1 t/m 3 bij het Deelgemeentelijk Waterplan.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
22 van 30
Lokatie
Aandachtspunt
Oorzaak
Zalmplaat inlaat vanuit Portugaalse Haven
· verhoogd stikstofgehalte
· waterkwaliteit Portugaalse haven · te kleine diameter inlaatleiding baggerachterstand* waarschijnlijk aanwezige ongezuiverde lozingen · overstorten · groot verval over duiker onder Gebbeweg · ontvangstcapaciteit singel · laag inlaatdebiet
· capaciteit onvoldoende watergangen bij volkstuinen watergangen bij sportvelden
ondiep slechte waterkwaliteit
singel langs Bovensim
· grote peilstijgingen van korte duur · zuurstofhuishouding
gehele -0,80 m peilgebied Meeuwenplaat singel langs Hamelinkpad
· geringe verversing
gehele -0,80 m peilgebied watergangen in Oedevlietsepark Nieuw Engeland watergang langs Hobith Eiland watergang bij Voorweg
· geringe verversing ondiep
· grote peilstijgingen van korte duur · overstort op vrijwel stagnant water
voedselrijk · voedselrijk · ondiep · slecht doorspoelbaar
watergang bij Waaier Oudeland watergang in Oudelandsepark Othellosingel
hoog fosfaatgehalte
Singel langs Laning
· grote peilstijgingen van korte duur · overstort op vrijwel stagnant water
Singel langs Lokkertsemolenweg
idem
voedselrijk · grote peilstijgingen van korte duur · overstort op vrijwel stagnant water
· overstorten · groot verval over duiker onder Overwolde · onvoldoende afvoer van overstortwater · geringe doorspoeling · laag inlaatdebiet baggerachterstand
· baggerachterstand · moeilijk beheer verversingsleiding onder Aveling baggerachterstand en kwel baggerachterstand · overstorten · geringe afvoercapaciteit van duiker naar Oudelandse park · ontvangstcapaciteit singel · geen doorspoeling · overstorten · geringe afvoercapaciteit van duiker onder Lokkertsemolenweg · ontvangscapaciteit singel · geen doorspoeling idem
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
23 van 30
Tussenwater Gebied Tussenwater watergang langs Groene Kruisweg Boomgaardshoek algemeen
watergang bij Reiger en Plevier
· peilhandhaving · waterkwaliteit voedselrijk
ernstige verzakkingen
· water in kruipruimtes · mogelijk water op straat
· kwel vanuit diepere lagen · onvoldoende drainage mogelijkheden · verstopte duikers aanwezigheid tijdelijke overstort
zwart water
Gadering watergang langs Pernisserweg
hoog stikstof en fosfaatgehalte * maatregel baggeren wordt uitgevoerd
overstorten
interne bronnen
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
24 van 30
5. Ruimtelijke ontwikkelingen Naast de huidige situatie zijn ook de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de deelgemeente in beeld gebracht. De mogelijkheden die dit voor het watersysteem kunnen bieden zijn in dit hoofdstuk op hoofdlijnen beschreven. Het nieuwe water in de deelplannen zijn kansen die mogelijk kunnen worden benut bij het oplossen van de knelpunten.
5.1 Kansen voor nieuw water In het kader van de Stedelijke Vernieuwing wordt in Hoogvliet ongeveer 30% van het huidige woningbestand gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Dit heeft consequenties voor de inrichting van de buitenruimte, inclusief water en schept kansen voor meer water en een duurzaam watersysteem. In samenspraak met de ontwerpers van de plannen en het waterschap is gezocht naar ruimte voor water en een goede waterstructuur voor de deelplannen. Dit heeft geresulteerd in een op kaart 3 weergegeven kansen/mogelijkheden voor nieuw water. Bij het aanleggen van al het nieuwe water zoals met de ontwerpers is overeengekomen zal het wateroppervlak van het toekomstige watersysteem van Hoogvliet toenemen van 3,7 naar 6,1 %. Voor het afkoppelen stelt het Waterschap dat 10% van het naar het watersysteem af te koppelen oppervlak moet worden gecompenseerd met nieuw water. Ervan uitgaande dat gemiddeld ongeveer 60% van het nieuwe verharde oppervlak wordt afgekoppeld, betekent dit dat per deelplan zo’n 0,2 tot 0,8 ha nieuw moet worden toegevoegd. Hier wordt in alle peilgebieden aan voldaan. Op basis van de bovenstaande tabel wordt geconcludeerd dat met de huidige plannen nog niet zal worden voldaan aan het streefbeeld van 7,5% water. De waterhoeveelheid in met name de grotere peilgebieden van NAP - 0,8 m (in Zalm- en Meeuwenplaat) en NAP - 2,40 m (Boomgaardshoek, Oudeland, Tussenwater) voldoet nog niet. Als de als optioneel weergegeven wateren ook worden meegerekend, wordt de 7,5% bijna gehaald en voldoen de meeste peilgebieden aan het streefbeeld. Alleen de Westpunt, het NAP -1,0 m peilgebied, is daar dan nog ver vanaf, doordat het grootste deel van dit gebied is opgebouwd uit de baggerspecie-loswal.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
25 van 30
5.2 Haalbaarheid brak water In de planstudie water Hoogvliet (lit. 4) is geopperd dat het watersysteem van Westpunt en NieuwEngeland kan worden geïsoleerd van de rest van het water in Hoogvliet en kan worden ingericht als brakwatersysteem. Dit zou mogelijk zijn door het inlaten van zout water uit de Oude Maas. Een dergelijk brakwater-systeem zou uniek zijn voor Nederland. Hiervoor is een aparte haalbaarheidsstudie uitgevoerd (lit. 10). In de haalbaarheidsstudie is aandacht besteed aan: · de mogelijk te realiseren inrichting en natuurtypen en de bijzonderheid daarvan; · de mogelijkheden voor de inlaat van zout water en de zoutgehalten die kunnen worden gerealiseerd; · de gebruiks- en belevingswaarde voor de bewoners · de kosten voor aanleg en onderhoud; · de mogelijkheden voor een duurzaam en flexibel brakwatersysteem ook in de toekomst en de mogelijkheden voor combinatie met andere duurzaamheids-maatregelen zoals het afkoppelen van verhard oppervlak. Deze onderdelen zijn in de haalbaarheidsstudie beschreven en vergeleken met een zoetwatersysteem. Uitgangspunten hierbij waren dat op de baggerspecieloswal een watergang met een eigen inlaat zal worden gerealiseerd, dat het systeem voor een groot deel wordt ingericht met natuurvriendelijke oevers en dat het regenwater in de nieuwbouw waar mogelijk wordt afgekoppeld naar het oppervlaktewater. Uit de studie volgt dat de zoutgehalten in de Oude Maas, in ieder geval tot een diepte van 9 m, beperkt zijn en dat een chloridegehalte van 800 - 1200 mg/l het hoogst haalbare is. Dit chloridegehalte kan bovendien alleen worden gerealiseerd als de inlaat wordt gestuurd door het chloridegehalte. De combinatie met afkoppeling levert tijdelijke afnames van het chloridegehalte met 200 mg/l, afnames die het natuurlijke systeem zou moeten kunnen dragen. Vegetatietypen die zich in dit systeem zouden kunnen ontwikkelen zijn: · de ‘brakwatergemeenschap’ met Zilte waterranonkel, dat in het voorjaar een bloemrijk beeld geeft, maar in de rest van het jaar qua beeld geen meerwaarde levert; · ‘zoete en brakke ruigtes’ met Rivierkruiskruid als typische brakwaterplant op de oevers, overige planten kunnen ook in een zoet systeem voorkomen; · ‘Riet’: met als mogelijke brakwaterplanten Bies en Heen. Voor een willekeurige passant zal het beeld niet anders zijn dan in een zoet systeem.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
26 van 30
Een belangrijk nadeel van een brakwatersysteem is, dat het watersysteem van Westpunt en Nieuw Engeland moet worden gescheiden van de rest van Hoogvliet. Het systeem is daardoor minder flexibel en met name Oudeland kan met deze indeling slechter van water worden voorzien. Qua kosten en beheer zijn de verschillen tussen een zoet en een brak systeem klein, met een licht voordeel voor het zoete systeem. In een brakwatersysteem zal meer aandacht moeten worden besteed aan de monitoring om te kunnen zien in hoeverre de ‘brakke soorten’ zich daadwerkelijk zullen ontwikkelen en handhaven. Concluderend kan worden gesteld dat een licht brak systeem mogelijk is, maar dat dit qua beeld weinig anders oplevert dan een zoet systeem. De ‘doorsnee-bewoner’ zal het verschil niet beleven. Een brak systeem kan mogelijk wel een aantal bijzondere soorten opleveren. Qua gebruik en beleving zijn er weinig verschillen. Een brakwatersysteem in Westpunt en Nieuw Engeland levert voor deze wijken dus geen duidelijke meerwaarde. Voor het functioneren van het watersysteem als geheel en ook voor de flexibiliteit naar de toekomst toe, betekent het brakwatersysteem echter wel een achteruitgang. Daarom wordt aanbevolen om in eerste instantie een zoetwatersysteem aan te leggen. Mochten de zoutgehalten in de Oude Maas in de toekomst alsnog sterk stijgen ten gevolge van het openen van de Haringvlietsluizen, dan kan alsnog een heroverweging plaatsvinden.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
27 van 30
6. Vervolgactiviteiten Nadat de bovengenoemde knelpunten zijn vastgesteld, wordt een maatregelenplan opgesteld dat in eerste instantie tot doel heeft het oplossen van de nu geconstateerde knelpunten. In dit maatregelenplan zal optimaal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van de nu in ontwikkeling zijnde deelplannen. Waar nieuw water in de deelplannen bijdraagt aan het oplossen van een knelpunt, kan dit in het maatregelenplan worden opgenomen. Voor dit maatregelenplan zal een kostenraming en kostenverdeling worden opgesteld. In de volgende tabel zijn de voor de voltooiing van dit Deelgemeentelijk Waterplan nog uit te voeren activiteiten met bijbehorende planning opgenomen.
Stap 1. 2 3 4. 5. 6. 7.
Activiteit Vaststellen knelpunten en functies (bestuurlijk) Bepalen maatregelen (ambtelijk) berekenen (hydraulisch) scenario’s (kantoorwerk) Keuzebepaling maatregelen (ambtelijk) Informatieuitwisseling stedenbouwers en projectleiders met het waterplan) Opstellen kostenraming en kostenverdeling Vaststellen maatregelenplan met kostenverdeling (bestuurlijk)
Planning (2002) week 6 - stuurgroep week 7 ( projectgroep) week 8 + 9 week 10 (projectgroep) week 11 (projectgroep, dS+V, deelgemeente, OBR week 14/15 (Projectgroep ) week 17 (Stuurgroep)
Op deze wijze moet het mogelijk zijn om in de periode tot en met april een maatregelenplan te ontwikkelen, dat als basis kan dienen voor de in ontwikkeling zijnde ruimtelijke plannen. De stedenbouwkundig uitwerking van de plannen kan vervolgens in samenspraak met het deelgemeentelijk waterplan plaatsvinden. Daarbij moet middels een goede samenwerking worden getracht om zoveel mogelijk kansen voor het water en de ruimtelijke kwaliteit te benutten.
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
28 van 30
7. Literatuur 1] Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Vierde Nota Waterhuishouding, regeringsbeslissing, december 1998 2] Waterbeheerders Zuid-Holland Zuid, Integraal Waterbeheersplan 2 1999-2003, 1999 3] Projectbureau Gemeentewerken Rotterdam, Waterplan Rotterdam 2000-2005, januari 2000 4] Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam, Planstudie water Hoogvliet; naar een duurzaam watersysteem, mei 2000 5] Waterbeheerders Zuid-Holland Zuid, Handboek stedelijke waterplannen, oktober 1999 6] Bureau Stroming BV in opdracht van het Wereld Natuur Fonds, Nieuw Rotterdams Peil; Stad en natuur in de monding van Rijn en Maas, december 1997 7] Provincie Zuid Holland en Zuidhollandse Waterschapsbond, Bruisend Water eindrapportage, februari 1999 8] Projectorganisatie RPR 2010, Ruimtelijk plan Rotterdam 2010; ontwerp structuurplan, september 2001 9] Deelgemeente Hoogvliet, Concept Ontwikkelingsvisie Hoogvliet, 15 januari 2001 10] Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam, Haalbaarheidsstudie brak water Hoogvliet, mei 2001
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
29 van 30
Kaarten Kaart 1 Huidig watersysteem Hoogvliet Kaart 2 Overzicht toegekende functies watersysteem Hoogvliet Kaart 3 Kansenkaart nieuw water Hoogvliet
Deelgemeentelijk Waterplan
Projectcode
versie
Datum
Pagina
Hoogvliet
MRB 10
definitief
28-maart 2002
30 van 30