KRANT VAN DE VERENIGING VAN VRIENDEN VAN DRUGVRIJE PROGRAMMA’S
DEEL VAN DE OPLOSSING
ambi geregistreerd
www.vriendendrugvrijeprogrammas.nl
voorjaar 2011
• • • • •
lustrum Triple-Ex WFTC conferentie drie artikelen uit “Houvast” Training through Travel feest bij De Kiem
De vriend, voorjaar 2011
1
Van de redactie Voor u ligt de nieuwe Vriend. Anders dan de voorgaande edities. Niet alleen het uiterlijk – we hebben nu gekozen voor het tabloidformaat, ja, we gaan met onze tijd mee! Deze Vriend wordt gedrukt vanuit de digitale versie. Graag willen we in de toekomst voor de liefhebbers de digitale versie per mail toesturen. Dit is een meer duurzame manier en scheelt in de kosten. Als u hem voortaan in uw mailbox wilt ontvangen, in plaats van per post, laat dit dan weten naar het adres
[email protected]. Maar ook de inhoud is anders. Zoals in het inleidende artikel van onze voorzitter Martien te lezen is, is Alfred Lagerweij geen redacteur meer. Oorzaak is een verschil van inzicht betreffende de inhoud van de Vriend en de doelstellingen van onze vereniging. Dit verschil heeft er helaas toe geleid dat we besloten hebben om uit elkaar te gaan. Het bestuur geeft er de voorkeur aan om zich te beperken tot zaken die de TG’s aangaan: alles wat te maken heeft met de drugvrije behandeling van verslaafden in een therapeutische gemeenschap en haar bewoners. In deze editie van de Vriend is dit duidelijk te merken: “back to the basics” dus. Dat is even wennen zonder de tomeloze inzet van Alfred. Ik heb nu de redactie van hem overgenomen voor dit nummer. Dit doet me denken aan lang vervlogen tijden: in 1975 en 1976, toen ik nog bewoner van de Emiliehoeve was, werd de voorganger van de Vriend, het Emilienieuws, met de hand getikt en we draaiden hem in de nachtdienst uit met een oude Gestettner-stencilmachine. Ook de adressen werden op een schrijfmachine getikt. Dat waren nog eens tijden….. Hiernaast een afbeelding van editie van het een Emilienieuws uit 1975.
Ik wens u veel leesplezier met deze nieuwe Vriend!! Kees van Eendenburg
2
Bericht van
de Voorzitter
In het afgelopen jaar vond er een wijziging in het bestuur plaats. Alfred Lagerweij trok zich terug uit het bestuur, omdat het bestuur hem niet steunde in zijn kritische opstelling naar het beleid van de verslavingszorg binnen Parnassia-Bavo. Hij is ook niet meer de hoofdredacteur van De Vriend. De vaak ongenuanceerde uitingen van Alfred, ook in De Vriend, leidden nog al eens tot irritaties bij medewerkers van de drugvrije programma’s. Hierdoor werd niet meer zijn vurig pleidooi gezien voor een effectieve behandeling in plaats van een gedoogbeleid, in zijn ogen, van pappen en nathouden. De opstelling van Alfred had mede tot gevolg dat de bereidheid om bijdragen voor de Vriend te leveren afnam bij de medewerkers, zodat Afred uiteindelijk bijna alleen voor de kopij zorgde. Ook bestuursleden konden soms niet achter de inhoud van zijn stukken in De Vriend staan. Alfred kon zich enorm ergeren aan het falend drugbeleid van de overheid en liet dat ook merken in zijn acties. Aan inzet heeft voor de vriendenvereniging heeft het Alfred niet ontbroken. Het was zijn grote verdienste dat De Vriend ten minste twee keer per jaar kon verschijnen. Hij bezocht bijeenkomsten van drugvrije programma’s in binnen en buitenland, met name in Oost Europa, waarover hij in De Vriend verslag deed. Het bestuur is Afred bijzonder veel dank verschuldigd voor zijn bewezen diensten. Kees van Eendenburg, gegradueerd in het programma van de Emiliehoeve, waarna hij zijn studie bedrijfseconomie voltooide, heeft nu, als gepensioneerde, tijd gevonden om in het bestuur plaats te nemen als opvolger van Alfred. Hij is nu de secretaris van het bestuur en hoofdredacteur van De Vriend. Deze krant is grotendeels door zijn inzet tot stand gekomen. Het bestuur van de vriendenvereniging meent dat drugvrije behandelprogramma’s nog steeds steun nodig hebben van vrienden. De vereniging heeft als doelstelling het ondersteunen van drugvrije behandeling voor verslaafden in de ruimste zin van het woord. De steun is terecht. Positieve berichtgeving over drugvrije programma’s, waarvan de baten groter zijn dan de kosten, is in deze tijd van bezuiniging belangrijk. Parnassia en Verslavingszorg Noord Nederland zijn de enige instellingen in Nederland die onderzoek hebben gedaan naar het resultaat van intramurale behandeling van verslaafden. Follow-uponderzoek van de therapeutische gemeenschappen Emiliehoeve en Triple-Ex in den Haag en de therapeutische gemeenschap Hoog Hullen in Eelde toonde aan dat deze behandeling succes heeft. Van geen enkele andere klinische behandeling werd in Nederland bewezen, dat deze inderdaad werkt. Nog steeds bestaat de misvatting dat korte behandeling goedkoper is dan langdurige behandeling. Als korte behandeling een snelle terugval tot gevolg heeft, waarna opnieuw behandeling nodig is, kan dit uitlopen op levenslange zorg. Bij een onvoldoende therapeutisch aanbod wordt de veronderstelling, dat verslaving een chronische ziekte met terugval is, nog meer een self-fulfilling prophecy. Op deze niet door onderzoek gesteunde definitie, die van een verslaafde een chronische patiënt maakt, wordt verder in deze krant ingegaan. Martien Kooyman, voorzitter
De vriend, voorjaar 2011
EX EX EX
Lustrum Triple-Ex
De viering van het derde lustrum van Triple-ex werd gevierd met een week met buitengewone activiteiten voor en van de bewoners. De vriendenvereniging heeft met een financiële bijdrage meegeholpen een en ander mogelijk te maken. Op bijgaande foto’s zijn uit deze week enige creatieve uitingen van de bewoners te zien. Op 29 oktober 2010 werd de viering van het 15-jarig bestaan waardig afgesloten met een symposium, vergezeld van een door de bewoners gepresenteerde hightea.
Na een geanimeerde ontvangst werd het symposium geopend door de manager bedrijfsvoering, Lonneke van Bijnen. Vervolgens kwam Chris van der Meer aan het woord. Hij is directeur Zorg van Palier, de organisatie waar Triple-Ex deel van uitmaakt. Hij schetste kort de ontwikkeling van het TG-model, zoals het ontstaan is in de VS, en daarna via Engeland in ons land als eerste op de Emiliehoeve gebruikt werd. De TG van Triple-EX is gemodificeerd: aangepast aan de doelgroep en verder ontwikkeld volgens nieuwe inzichten, zoals cognitieve gedragstherapie en systeemtherapie. Hij toonde cijfers waaruit blijkt dat dit model positieve resultaten boekt, zowel qua terugval in middelengebruik als in crimineel gedrag. Zijn conclusie was dat het TG model helemaal niet ouderwets is! Martien Kooyman haakte hier in zijn presentatie op in door te wijzen op de kosteneffectiviteit van de behandeling met het TG-model. Per jaar levert de behandeling zowel op de Emiliehoeve als in Triple-Ex voor de maatschappij een besparing op aan kosten voor justitie, rechtszaken, politie, gevangenis,
medische zorg, ziekenhuisopnamen, maatschappelijke zorg, uitkeringen etc. van 3,5 miljoen euro per TG. Hij onderstreepte de stellingen van Chris door nader in te gaan op “evidenced based“ resultaten van de behandeling in een therapeutische gemeenschap in Amerikaanse gevangenissen zoals het Amity-Donovanprison Program in Californië. Het aantal arrestaties van exgedetineerden nadat de straf is uitgezeten is daar voor de controlegroep gedetineerden (die wel belangstelling hadden voor behandeling, maar die niet kregen) na 1 jaar 50%, terwijl voor hen die tijdens de detentie in een TG-omgeving zaten, en daarna nabehandeling kregen in een TG dit cijfer uitkwam op 8%! Na vijf jaar waren deze cijfers respectievelijk 83% en 42%. In de hierna volgende pauze werd de high-tea gepresenteerd, een traktatie waarvoor de bewoners hun beste beentje voorzetten! Dominee Hans Visser vervolgde met
een relaas over de tijd dat hij in de Pauluskerk in Rotterdam verslaafden en criminelen opving. Hij liet de verslaafden in hun waarde, de verslaving als gegeven zonder enige intentie om te stoppen. Hij zag destijds de Emiliehoeve en Martien Kooyman als een insteek die lijnrecht tegenover de zijne stond. Zijn belangrijkste drijfveer was een verzet tegen het verbieden door de overheid van druggebruik. Later zag hij wel degelijk het nut in van behandeling van verslaafden die wilden stoppen met gebruiken. De afsluiting werd verzorgd door Brigitte Jansen. Een bevlogen verhaal onder het motto “hoe gestoord moet je zijn om 15 jaar bij Triple-Ex te werken?” Het is veel meer dan een negen-tot-vijf baan! Maar steeds is er weer die inspiratie die haar doet doorgaan: zowel voor bewoners als de behandelaars geldt: winners never quit and quitters never win!! Zij betoogde dat Triple-Ex een uniek aanbod doet aan een doelgroep die in het
veld vaak gemeden wordt. Er zijn wel veel bedreigingen voor de TG-behandeling, vanuit Justitie, de zorgverzekeraars, maar ook de schaarste aan geschikt personeel. Om de successen meer aan te tonen wordt in 2011 binnen Triple-Ex een kosteneffectieviteitsonderzek gestart. Hiermee eindigde een zeer inspirerende bijeenkomst, waarmee het lustrum op passende wijze werd afgerond.
Kees van Eendenburg
De vriend, voorjaar 2011
3
WFTC: een conferentie,
anders dan anders
De conferentie van de European Federation of Therapeutic Communities die in juni 2009 in Den Haag werd gehouden kreeg van de deelnemers een bijzonder hoge waardering. Toch waren er een tweetal minpunten: er waren teveel verschillende voordrachten op hetzelfde tijdstip en er was te weinig tijd voor discussie. Dit is een vaak gehoord commentaar bij TG conferenties. De Wereld Federatie van Therapeutische Gemeenschappen besloot daarom om in plaats van de gebruikelijke conferentie een Instituut te houden zonder voordrachten met de nadruk op discussie. Van 14 tot 18 oktober 2010 werd in het fraaie renaissance Palazzo Ducale in Genua een instituut gehouden, waaraan deelnemers alleen op uitnodiging konden deelnemen. De deelnemers moesten op zijn minst een aantal jaren ervaring hebben met het werken in een Therapeutische gemeenschap. Daarnaast werden enkele relatieve buitenstaanders uitgenodigd, met name uit de universitaire wereld, om hun visie te geven op de positie van de therapeutische gemeenschap. Samen met Rowdy Yates University of Stirling, Schotland en Anthony Gelormino, Vice President van de WFTC en Ronald
Williams, President van StayN Out, New York, vormde ik het voorbereidende International Scientific Committee. Op grond van een enquête onder potentiële deelnemers werden een drietal vragen opgesteld waarover werd gediscussieerd in een vijftal vaste werkgroepen, die plenair rapporteerden. Vanuit Nederland namen deel: van Verslavingszorg Nederland: Marieke van Barneveld, therapeut Lage Kamp, Joost Kerkhoff, psychiater Hoog Hullen, Gerjan Timmerman, therapeut Breegweestee en Jan Adema, teamleider Hoog Hullen, van de stichting De Hoop: Frans Koopmans, stafmedewerker, van de stichting Ketenzorg De Linge: Piet van Steijn, directeur en Benjamin Nura stafmedewerker en van Parnasia/Bavo: Brigitte Jansen, hoofd behandeling Triple-Ex. Aan het eind van het Instituut werd een gezamenlijke verklaring opgesteld die beschrijft wat een therapeutische gemeenschap is (zie kader). Op de website van het instituut, www.wftcinstitute2010.org is informatie met de tekst van de inleidingen etc. te vinden. Dirk Vandevelde, secretaris van de EFTC en directeur van de Kiem in België, maakte een verslag van het geslaagde Instituut, elders in deze krant te vinden. Martien Kooyman
WFTC GENOA INSTITUTE 2010 14th -18th October 2010 This institute has brought together 200 people from the 52 countries represented in the WFTC who are involved with and committed to the work of therapeutic communities as they contribute a response to the global substance misuse and related problems. Therapeutic communities work to teach people, coming together in a community, to learn to use the community to help themselves attain the highest possible levels of physical, mental and social health, to achieve well-being, regain their sense of meaning and of values transcending self / spirituality, and to discover a new way of living. Therapeutic communities have worked to assist people with substance problems for over 50 years. In that time much has changed: • the number of organisations involved has increased substantially, as has the range of services and interventions offered. • in this context, through a lack of understanding,therapeuticcommunities in some countries have been used as last resort for those who have not been able to use effectively the other available services rather than an appropriateintervention based on the evidence of effectiveness. • the legislative and regulatory framework has changed providing new opportunities for services but also imposing requirements which may weaken or undermine the effectiveness of the therapeutic community • we have learnt much more about the complexity of the problems experienced by those who seek our help, including, for instance, childhood sexual abuse, mental health problems and serious health and social problems in addition to their drug problem and have developed our capacity to respond • the multiple problems experienced by those who come to us have required multimodality
4
De vriend, voorjaar 2011
WFTC Genoa statement
interventions which can address these complex needs, but the funding system has not reflected this • the context in which we operate has also changed, with new forms of dependence, a wider range of substances being used alone or in combinations, the normalisation of substance use and the weakening of concepts and behaviourswhich support social and community solidarity in favour of individualism • the accumulated weight of evidence gathered over the years has shown the effectiveness of the therapeutic community in terms of both individual and social outcomes and in terms of its cost effectiveness The changes which have occurred provide challenges which need to be addressed by therapeutic communities but also by those who commission and pay for the provision of treatment services. Amongst these challenges we draw attention to the following: • we need to continue and to strengthen our networking and to develop new ways of networking, formally and informally, to improve the quality and effectiveness of our interventions • those who fund, provide and use our services need to understand that amongst the responses, acute interventions are only part of the path to achieving physical, mental and social health. Funding systems need to reflect this. Services should be encouraged and supported to provide the necessary range of early intervention, treatment, education, training and support. • in the development of legislative and regulatory frameworks, representatives of those who provide services must be involved so that these frameworks support and strengthen rather than undermine effectiveness based on our knowledge of what works • those who provide services need to understand and use the evidence base for therapeutic communities and to communicate this evidence to those who commission or pay for services so that treatment interventions reflect the evidence
www.wftcinstitute2010.org
and respond to the desired outcomes of reducing individual and social harm and improving individual and social health in its broadest context • to support this, therapeutic communities need to strengthen both their formal systems of training, working with universities and training institutes and their less formal training based on the development and exchange of knowledge on best practice so that both their professional competence and their actual practice can be constantly updated. In their work with people who have substance and associated problems therapeutic communities have proved themselves to be effective and to give added value, for example by restoring families and protecting children, as well as through the direct benefits of reduced crime, improved health and restoration of individuals to social and personal responsibility. They have given community and hope to the most marginalised in many parts of the world. They have the capacity to extend their services to reach other people in need of support and assistance to recover or discover a holistic and healthy way of living. However, they need the assistance and leadership of the WFTC, regional and national federations, to support their work with the evidence and knowledge base and with advocacy for the effectiveness of the approach. And they need those with responsibility for policy and for funding the provision of services to recognise the therapeutic community model as an essential and effective component of a comprehensive prevention, treatment and social integration system, which needs to be supported and financed appropriately. We restate our commitment to work to restore the wholeness of the person and through this, to improve the social well-being and wholeness of the society in which we operate. We call upon public authorities, civil society and spiritual organisations to support and join us in this commitment.
“The future of the Therapeutic Community in the changing world.” Van 14 tot 18 oktober 2010 werd een congres georganiseerd door de Wereld Federatie van Therapeutische Gemeenschappen en de “Centro di Solidarietà di Genova”. Het congres werd gehouden in Genua, Italië, in het mooie Palace Ducale.
Een selectieve groep van 200 specialisten werd voor dit symposium uitgenodigd. Deze deelnemers werden gekozen
omwille van hun ervaring in het werken met het model van de therapeutische gemeenschap. Ook een groep experten van buiten de TG-wereld werd uitgenodigd om samen met de andere deelnemers van gedachten te wisselen over de behandeling van drugverslaafden en de mogelijke toepasbaarheid van het TGmodel voor andere doelgroepen. De therapeutische gemeenschappen aanwezig op dit symposium behoren tot 52 verschillende landen. Voor België waren er drie vertegenwoordigers: Professor Eric Broekaert, Universiteit Gent, George van der straten (Trempoline) en Dirk Vandevelde (De kiem). Gedurende 4 dagen discussieerde deze groep over hoe het model van de drugvrije therapeutische gemeenschap vandaag wordt toegepast en hoe het zich moet afstemmen op de actuele en toekomstige sociale veranderingen.
Dit symposium was een zeer interessant gebeuren, onder andere omwille van zijn stimulerende uitwisseling van ervaringen en visies van TG medewerkers uit zeer diverse contexten. De opzet van dit symposium was totaal verschillend van de tweejaarlijkse congressen die het WFTC normaal organiseert. De organisatoren wilden hiermee ingaan op de vraag om meer tijd te voorzien voor discussies. Deze keer dus zeer weinig plenaire zittingen maar zeer veel tijd om ideeën en ervaringen uit te wisselen in discussiegroepen. Het symposium bestond uit twee delen.
groepen gepresenteerd aan de voltallige groep deelnemers. Volgende thema’s kwamen aan bod: Hoe hebben veranderingen in de omgeving invloed gehad op het model van de TG. Is de populatie van de cliënten in de TG veranderd? Zijn er aanpassingen gebeurd aan het model van de TG? Was is veranderd en wat niet? Wat is afgeschaft en wat is toegevoegd? Hoe kunnen ontwikkelingen in de maatschappij het werk in de TG’s bevorderen en kan het TG model helpen om het werk in andere domeinen te versterken? De vierde dag van het symposium stond open voor alle geïnteresseerden en was voorbehouden om de resultaten van het werk gedurende de eerste drie dagen van het symposium bekend te maken. Dit gebeurde in samenwerking met het Nationaal bureau voor het antidrugbeleid en in aanwezigheid van zoveel mogelijk Italiaanse en internationale vertegenwoordigers.
CONCLUSIES: In het hierna volgend eindrapport worden de conclusies van dit congres samengevat. Het symposium bracht, uit 52 verschillende landen, 200 mensen samen die betrokken zijn bij en begaan zijn met het werk van de Therapeutische Gemeenschap. In TG’s leren cliënten, die tijdens hun behandeling samen leven in een leefgroep, hoe ze de gemeenschap kunnen gebruiken om zichzelf te helpen om het
“CEIS Genova” werd gesticht in 1973 door Bianca Costa (†) samen met een groep vrijwilligers. Het centrum heeft als doel een antwoord te bieden op de problemen die te maken hebben met gemarginaliseerde jongeren en meer specifiek met drugverslaving. Het centrum ontwikkelde verschillende nieuwe activiteiten om een gepast antwoord te bieden op nieuwe problemen. Zo hebben ze bijvoorbeeld heel veel aandacht voor de familie van de jongeren en geven ze persoonlijke ondersteuning aan de jongeren in moeilijkheden op zo’n manier dat het centrum voor hen een veilig referentiepunt wordt. De werking van dit centrum valt op door het groot aantal vrijwilligers dat wordt ingeschakeld in het aanbod. De eerste drie dagen werden de deelnemers opgedeeld in vijf werkgroepen die elk discussieerden over een aantal essentiële onderwerpen. Aan het eind van de dag werden de resultaten van de discussies in de werk-
hoogst bereikbaar niveau van fysische, mentale en sociale gezondheid te bereiken. Om een behoorlijke levenskwaliteit te bereiken en om terug een levensdoel te hebben en een nieuwe manier van leven te ontdekken. De vriend, voorjaar 2011
5
TG ’s helpen nu al meer dan 50 jaar mensen met een drugprobleem. In die 50 jaar is er veel veranderd: Het aantal betrokken organisaties is substantieel gegroeid, net als de diversiteit aan behandelingsvormen en interventies. Binnen deze context worden TG’s in sommige landen gebruikt als allerlaatste opvang voor zij die er niet in slagen om op een effectieve wijze gebruik te maken van andere beschikbare diensten. Doorverwijzingen zouden moeten gebaseerd zijn op een goede analyse van de problematiek en een daarop aansluitend behandelaanbod gebaseerd op een bewezen effectiviteit van behandeling. Het wetgevend en regelgevend kader is veranderd waarbij er nieuwe kansen voor diensten worden gerealiseerd, maar waarbij ook een verhoogd aantal van vereisten en wettelijke verplichtingen de effectiviteit van de TG kunnen verzwakken of ondermijnen. We hebben meer geleerd over de complexiteit van de problemen bij de cliënten die hulp zoeken, met inbegrip van, naast hun drugprobleem, bijvoorbeeld seksueel misbruik in de kindertijd, problemen met de geestelijke gezondheid, ernstige gezondheidsrisico’s en sociale problemen. De multiple problemen van onze cliënten vragen om meervoudige interventies die een antwoord bieden op deze complexe noden. Jammer genoeg weerspiegelt het financieringssysteem dit nog niet. De context waarin we werken is veranderd. Er verschijnen nieuwe vormen van afhankelijkheid. Er is een grotere variatie van verslavende middelen. Deze worden alleen of in combinatie misbruikt. Er is een normalisatie van druggebruik vast te stellen. De maatschappij vertoont een sterke verzwakking van normen en waarden waardoor de sociale en gemeenschapssolidariteit wordt ondermijnd. In de plaats komt een verregaand individualisme. De verzamelde resultaten van onderzoek over verschillende jaren hebben de effectiviteit van het TG model aangetoond in termen van zowel individuele als sociale uitkomsten en in termen van kosteneffectiviteit.
6
De vriend, voorjaar 2011
Deze veranderingen plaatsen de TG’s voor nieuwe uitdagingen. We moeten verder bouwen aan ons netwerk en dit versterken en nieuwe manieren van netwerken ontwikkelen. Formeel en informeel, om de kwaliteit en effectiviteit van onze interventies te verbeteren. Zij die het aanbod betalen, uitvoeren en gebruiken, moeten begrijpen dat tussen de mogelijke antwoorden alleen acute interventies deel uitmaken van de weg tot het bereiken van fysieke, mentale en sociale gezondheid. Betalingssystemen moeten hierover nadenken. Organisaties moeten aangemoedigd worden om te voorzien in de nodige opeenvolging en variatie van vroeginterventie, behandeling, opvoeding, training en ondersteuning. In de ontwikkeling van wettelijke en regelgevende kaders moeten de vertegenwoordigers van organisaties betrokken worden, zodat deze kaders eerder ondersteunend en versterkend zijn dan ondermijnend voor de effectiviteit van de behandeling, die is gebaseerd op de kennis van wat werkt en wat niet. Het management team van de organisaties die TG’s aanbieden moet de bewezen effectiviteit van de TG als behandelmodel begrijpen en toepassen en deze evidentie op een gepaste manier communiceren naar zij die een beslissingsbevoegdheid hebben. Uiteindelijk moet elke behandeling de bewezen effectiviteit reflecteren en beantwoorden aan de verwachte uitkomst. Namelijk het verminderen van individuele en sociale schade en het bevorderen van individuele en sociale gezondheid in zijn breedste betekenis. Om dit te ondersteunen, moeten TG’s zowel de formele opleidingssystemen (in samenwerking met universiteiten en opleidingscentra), als de minder formele trainingen (gebaseerd op de ontwikkeling en de uitwisseling van kennis over goede praktijken) versterken, zodat zowel hun professionele competenties en hun actuele praktijk voortdurend kunnen verbeterd worden.
In hun werk met mensen met een verslavingsprobleem en aanverwante problemen hebben TG’s bewezen dat ze effectief zijn en een toegevoegde waarde leveren. Bijvoorbeeld door families te herenigen en het beschermen van kinderen, door de directe voordelen van het verminderen van misdaad, een verbeterde gezondheid en het brengen van cliënten tot sociale en persoonlijke verantwoordelijkheid. De TG’s geven samenhorigheid en hoop aan de meest gemarginaliseerden in veel delen van de wereld. TG’s hebben de mogelijkheid om hun aanbod uit te breiden tot andere doelgroepen die nood hebben aan ondersteuning en aan hulp om een gezonde manier van leven te ontdekken. Internationale, regionale en nationale federaties moeten de plaatselijke TG’s ondersteunen om hen te helpen bij hun werk door het aanleveren van bewijskracht en kennis. Deze federaties moe-
ten de bewezen effectiviteit van het behandelingsmodel verspreiden. TG’s moeten door de beleidsmakers erkend worden als een essentieel en effectief onderdeel van een allesomvattend behandelsysteem, dat op een behoorlijke manier moet ondersteund en gefinancierd worden. De TG’s herbevestigen het engagement om te werken aan het herstel van de totale persoon en om hierdoor een positieve invloed te hebben op het sociaal welbevinden en op het geheel van de maatschappij waarin we werken. We roepen publieke autoriteiten, de maatschappij en spirituele organisaties op om ons te steunen in dit engagement. Dirk Vandevelde Directeur
EMILIEHOEVE
het succes van een veertigjarige commune Een artikel van Liesbeth van Dalen in Houvast, een tijdschrift van de gemeente Den Haag, in samenwerking met de Haagse instellingen voor hulp aan- en opvang van sociaal kwetsbaren
Drugsvrij wonen, leven en werken in een groep. Dat is de therapeutische gemeenschap Emiliehoeve. Al veertig jaar biedt ze plaats aan mensen met langdurige verslavingsproblemen en persoonlijkheidsproblematiek. “We leven en leren dagelijks met en van elkaar in een soort mini-maatschappij”, vinden bewoners Simone en Sascha, begeleider Ed Balk en psycholoog Adri de Geus.
Het basisprogramma bestaat uit werken in en om het behandelhuis en uit deelname aan verschillende activiteiten. Sport, meditatie, budgettraining en gespreksgroepen zijn basisonderdelen van de behandeling. De behandeling is een zogenaamde groepsbehandeling. De bewoners zijn, onder supervisie van het behandelende team, zelf verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op de afdeling. Dat betekent gezamenlijk eten, schoonmaken en overleggen wat er nog meer moet gebeuren. Overdag zijn de medewerkers aanwezig op de afdeling. In de avonduren en de weekeinden is er begeleiding op afstand. De Geus noemt het een ‘zorgwekkende, zorgmijdende en makkelijk tot chroniciteit afglijdende doelgroep’. “Vaak zijn ze heel makkelijk beïnvloedbaar, ze gaan met verkeerde mensen om en laten zich makkelijk leiden door emoties.” De aanpak is dan ook niet alleen gericht op herstel, maar vooral ook op ontwikkeling. “Doel is dat mensen zichzelf kunnen ontwikkelen, zelfvertrouwen krijgen en leren geloven in zichzelf. Daarom passen we methodes toe die bewezen effectief zijn, zoals cognitieve gedragstherapie en schematherapie. Maar het grootste kenmerk is eigenlijk dat alles wat hier gebeurt behandeling is.” Dat begint al bij het gezamenlijke ontbijt, vertelt Simone. “Dan wordt besproken wat iedereen aan planning voor die dag heeft opgeschreven. Zo leer je te plannen en afspraken te maken en dat je je er aan moet houden. Iedereen kan even kwijt hoe het met hem of haar gaat en er worden enkele spreuken voorgelezen en besproken.”
onderling conflicten zijn. Wat Sascha het meest raakte was de confrontatie met de kosten van zijn verslaving. “Ik heb in beeld gebracht hoeveel geld ik heb uitgegeven, hoeveel pijn ik heb gedaan en hoeveel mensen ik ben kwijtgeraakt. Dat inzicht weerhoudt je om terug te vallen en gaf een enorme impuls aan mijn doel en herstel.” Het verhaal van Sascha was voor Simone confronterend. “Als hij dingen vertelde over zijn ouders, dan moest ik zo sterk aan mijn eigen kinderen denken. Hij gaf de afspiegeling van wat mijn kinderen meegemaakt hebben, dat komt heel hard aan. Nu heb ik er veel aan, maar toen was het heel heftig.” Simone is eerder afgekickt, na veertien jaar teruggevallen en weer verslaafd
Ed Balk is verantwoordelijk voor het groepsproces. “De Emiliehoeve is vooral van en voor elkaar. Het is eigenlijk een heel groot gezin waarin iedereen een taak heeft en functioneert. Daarbinnen komt het gedrag naar boven en dat gebruiken we als oefensituatie.” Waar Simone aan toevoegt: “Wat je in de therapie leert kun je tegelijkertijd weer toepassen, oefenen en evalueren. Het zijn allemaal dingen die je later in het echte leven ook tegenkomt. Ik heb vooral geleerd dat ik niet aan de haal moet gaan met andermans problemen want ik kan die niet oplossen. Ik kan hen ondersteunen maar moet wel mijn grenzen bewaken.” DE KOSTEN VAN MIJN VERSLAVING
Sascha zit inmiddels acht maanden bij de Emiliehoeve. Als bewonerscoördinator geeft hij leiding aan het geheel en heeft hij drie keer per dag overleg met de begeleiding. Hij heeft een sollicitatiebrief geschreven met de leerdoelen die hij voor ogen heeft in de functie van bewonerscoördinator. De staf heeft vervolgens besloten dat hij de functie krijgt. Totdat hij zijn leerdoelen heeft bereikt of iemand anders solliciteert. Als bewonerscoördinator is Sascha er vooral voor de praktische zaken. Een andere bewoner is aanspreekpunt voor zorgzaken. Daar kunnen bewoners terecht die het moeilijk hebben of als er
geraakt aan alcohol en heroïne. “Ik had nog twee keuzes”, zegt ze, “niet meer leven of afkicken. Ik koos voor het laatste.” Na het crisiscentrum en de detox zit ze nu – na een korte poging bij Mirage – sinds vier maanden op de Emiliehoeve. “Vooral omdat je ook jezelf moet veranderen, dat is wat ik nodig heb en hier krijg. Een paar weken geleden zat ik er helemaal doorheen, vond ik mezelf heel zielig en haatte ik alles en iedereen. Hier leer je ook naar je eigen aandeel te kijken in het ontstaan van rotgevoelens. Je leert anders denken, De vriend, voorjaar 2011
7
terwijl ik altijd geneigd was de schuld aan anderen te geven.” Binnenkort gaat ze naar de BV (Banenconsulent Verslavingszorg) voor een beroepskeuzetest. “Ik werkte als verpleegkundige op de spoedeisende hulp, maar ik weet niet of ik dat weer ga doen want het was veel stress en keihard werken.” LIEFDEVOL MET GRENZEN
De Emiliehoeve is in de loop van de tijd wel veranderd. Volgens De Geus was het aanvankelijk vooral een ‘liefdevol programma’ waarbij de cliënten bleven gebruiken. “Na een combinatie van ‘liefdevol en grenzenstellen’ kwam de periode van vooral grenzenstellen. Jarenlang was de Emiliehoeve bekend, ja zelfs berucht, om z’n harde aanpak en strenge discipline. Dat ging te ver en nu zijn we weer bij liefdevol in combinatie met begrenzing.” Sascha moet er wel om lachen. “Ja, wat is liefdevol? Ik heb weinig van thuis meegekregen, maar hier gaat het zoals opvoeden volgens mij zou moeten.” “Rode kaarten kennen we hier niet, dat
Doodsbang voor dansen, flirten en op vakantie zonder alcohol
Mark de Haan was lobbyist bij de Europese Unie in Brussel. Een baan met veel lunches en borrels. Dat bracht hem aan de drank. Pogingen om er van af te komen met reguliere verslavingsprogramma’s mislukten. Vijf jaar geleden lukte het bij Mirage wel. “Waarom? Hier heb ik de spirituele bewustwording gekregen dat het leven veel leuker is zonder. Want ik wist niet hoe het moest, dansen zonder alcohol, op vakantie zonder alcohol. Die druk voel ik nu niet meer.” De Haan is nu projectleider bij Mirage en is druk bezig met het oprichten van de Minnesota-company in Nederland en het loskoppelen van Mirage van Brijder Verslavingszorg naar een eigen onderneming. Mirage begon in 2003 als eerste kliniek volgens het Minnesotamodel in Neder-
8
De vriend, voorjaar 2011
vinden we geen goede zorg,” aldus Balk. “Er is juist veel ruimte om te experimenteren met nieuw gedrag. Je mag je fouten maken, keer op keer.” Simone is blij met de laagdrempelige contacten met begeleiders en therapeuten. “Ze zijn er voor je als je hen nodig hebt, maken tijd vrij als het nodig is. En
het geval ik bepaalde mensen tegenkom.” Simone is één keer weg geweest, naar haar huis. “Vooraf heb ik in de groep kunnen oefenen, bijvoorbeeld wat ik zou doen als ik mijn ex-man zou tegenkomen. Dan moet je succeservaringen terughalen en een houding aannemen waarmee je sterker en zekettinkje kerder van jezelf wordt.”
Iedereen heeft het zilveren met een kruisje, een anker en een hartje, dat schept een band je krijgt af en toe een schouderklopje. Dat is echt belangrijk, want dat hebben we heel lang niet gehad.” RISICOPLANNING
Naarmate de behandeling vordert is het mogelijk om bijvoorbeeld een dag of weekend weg te gaan. Sascha is inmiddels een paar keer uit geweest en gaat twee keer per week sporten. “Dat gebeurt in overleg en je moet in de planning opschrijven wat je gaat doen. Dan maak je ook een risicoplanning. Ik ga binnenkort naar een feest en heb een terugvalpreventieplan geschreven voor
Na het verblijf van ongeveer negen maanden gaat een deel van de bewoners naar Reentry voor begeleid wonen. Daar biedt de Emiliehoeve nazorg in de vorm van coaching Oud-deelnemers kunnen bovendien op vrijdagmiddag langs komen om te vertellen hoe het gaat of om even ‘mee te oefenen’. Simone is enthousiast. “Het klinkt misschien gek, je hebt dan gelijk contact ook al zaten ze jaren geleden hier. Want je hebt natuurlijk vergelijkbare dingen meegemaakt. En iedereen heeft het zilveren kettinkje met een kruisje, een anker en een hartje. Dat schept een band.”
MIRAGE Ook dit is een artikel van Liesbeth van Dalen in Houvast, een tijdschrift van de gemeente Den Haag, in samenwerking met de Haagse instellingen voor hulp aan- en opvang van sociaal kwetsbaren.
land. Toen waren er zes bedden, nu dertig. Coördinator Michel Odufré licht toe dat juist de combinatie van verslavingszorgmethodieken en zelfhulp het succes verklaren. “We waren als eerste kliniek in Nederland met het Minnesotamodel een vreemde eend in verslavingsland. Het verschil is dat de reguliere methodiek is gericht op wat je wel en niet mag en moet doen. We hebben een dimensie toegevoegd waarom het prettig en een bevrijding is dat je niet meer hoeft te gebruiken. We werken daarbij met twaalf stappen, die een verdieping vormen ten opzichte van de reguliere zorg. De patiënt verdiept zich in thema’s als eerlijkheid, hoop, vertrouwen, moed en compassie, bereidheid en nederigheid. Met in het bijzonder de rol voor God als hogere macht waar je je zorgen, twijfels
en schuldgevoel aan mag toevertrouwen.” Carola woont zes weken in een van de twee Miragehuizen op het terrein van Parnassia Bavo in Monster. Sinds haar zestiende is ze een stevige drinker. Maar na de bevalling van haar dochtertje, anderhalf jaar geleden, werd het alcoholgebruik echt te veel. Een eerdere poging om van de alcohol af te komen, vooral onder druk van familie, bleef zonder succes. Een heel leven zonder drank zag ze niet zitten, af en toe een beetje was haar streven. Maar van die druk is ze nu af. “Het is een bevrijding is om niet meer te hoeven drinken. Je weet dat je een ander leven gaat leiden. Het klinkt misschien heel wauw, maar zo voelt het! Het met elkaar zijn hier, de
herkenning is zo belangrijk. Je huilt en je lacht met elkaar en de steun van ervaringsdeskundigen, zoals Mark, daar heb je veel aan.” Mirage is pittig, vindt ze. “Het programma begint om half negen en loopt ’s avonds door met soms een lezing en twee keer per week naar een meeting. Het is druk, maar dat is ook fijn. Je bent er geestelijk de hele dag er mee bezig.” Ze geeft een voorbeeld. “Je tekent een silhouet van je zelf en waarop je aangeeft wat je verdringt, wat je afweermechanismen zijn zoals je grote mond, agressie, manipuleren en noem maar op. Het is niet leuk om je negatieve dingen en de excuses aan te geven. Maar je leert dus om het los te laten en je streken om te zetten in kracht. Want het zijn capaciteiten! Het programma duurt zes tot tien weken en vraagt veel. Veel deelnemers hebben een baan. Odufré: “Je moet bereid en in staat zijn om in korte tijd een intensief gevecht met je zelf aan te gaan. Je moet de map met opdrachten zelfstandig aan kunnen. En je moet open kunnen staan voor die twaalf stappen. Soms kiezen we voor zes weken omdat een werkgever zolang ziekteverlof mag geven.” Over haar toekomst zegt Carol: “Nog geen idee. Dag per dag is het motto. Ik wil niet te ver vooruit kijken, rustig aan en leer mezelf net weer kennen. Ik ben nog aan het watertrappelen en geniet van de goede momenten die ik heb.” Ze heeft een week verlening aangevraagd om nog wat dingen af te ronden met de psycholoog en met de arts. “Ik heb een
gezin thuis en wil daar graag weer naar toe. Maar dat moet wel goed gaan, ik wil wat zekerder in mijn schoenen staan.” JE BENT EN BLIJFT VERSLAAFD
De Haan draait er niet om heen. “Alcohol doet mij alles. Als hier een fles wodka zou staan, weet ik precies waar die staat. We praten niet over ex-verslaafd, je bent en blijft verslaafd en daar valt prima mee te leven! Toen ik hier wegging heb ik me voorgenomen nooit meer drank in te schenken, niet meer in een kroeg te zitten en te gaan sporten. En om die dingen vast te houden ga je naar de meetings van de zelfhulpgroepen. Die kun je overdag bellen, het is gratis, het is wereldwijd, het is overal. Ik ben er ook in Italië naar toe gegaan. Nee, we geloven niet dat je ooit weer twee glazen per dag mag drinken. Ook geen glaasje champagne met oud & nieuw. Volgens ons is dat niet haalbaar. Want de verslaving is er eerder bij dan jij. En je denkt allemaal dat jij het wel zal kunnen. Echt niet. Het is juist de bevrijding dat je dat inziet.” Na afloop van het programma biedt Mirage nazorg door eens per week een groepsbijeenkomst en een persoonlijk gesprek. De deelnemers gaan ook naar meetings van de zelfhulp en er is jaarlijks een reünie. Wie het even niet alleen aankan, kan altijd aankloppen. Odufré: “Iedereen is welkom en kan hier even schuilen als het lastig wordt. Er is altijd een logeerbed beschikbaar.” NA MIRAGE VALT DE FAMILIE IN EEN GAT
Mirage biedt ook een programma voor
de familie van de patiënten met een drie dagen durend programma. De Haan: “De familie valt in een groot gat als de patiënt niet langer onder invloed is. Die komt hersteld thuis, en gaat zich ineens met van alles bemoeien, terwijl hij voorheen altijd laveloos op de bank lag. Ik sprak een jonge vrouw, die niet anders deed dan voor haar verslaafde vader te zorgen. Want daar draaide alles om in het gezin. Het is van groot belang dat families kunnen delen wat ze hebben meegemaakt, en zich kunnen voorbereiden op een ander leven. Het valt me overigens op hoe weinig mensen van verslaving weten. Ja, alleen wat er op televisie komt en dat is vaak eenzijdig.” MIRAGE MINNESOTA COMPANY
Binnenkort valt de definitieve beslissing over de plannen van Mirage. Het aanbod is onder de vleugels van Brijder ontwikkeld en de resultaten zijn voor alle partijen goed. Inmiddels zijn er ook bij collega-instellingen in het land minnesotaprogramma’s gestart. “Wij willen met die partijen een keten vormen’, vertelt Odrufe. “Onze patiënten kiezen voor dit specifieke programma en het is echt anders dan de reguliere verslavingszorg. Daarom is het beter als wij ons afsplitsen. We gaan de Mirage Minnesota Company vormen. Met een eigen locatie, eigen publiciteit, eigen ondernemingskansen, met snelheid en de specifieke bejegening zoals wij die kennen. Wie zich aanmeldt, kan direct opgenomen worden. Dus niet via een aanmeldprocedure. Want we zijn er voor een specifieke doelgroep die volledige abstinentie willen en dat willen doen met de Minnesota werkwijze.”
MISTRAL MISTRAL DETOX voor JONGEREN Ontgiften? Breien helpt mij als het lastig wordt! Met pijn in haar botten, broodmager en volstrekt van de wereld meldde Aaltje zich bij de huisartsenpost. Nu zit ze drie weken en vijf dagen op de detox bij Mistral, rekent ze uit. Ze is zes kilo aangekomen en is bijna clean, de laatste restjes THC zijn bijna uit haar lichaam. Ze kan er zeven tot acht weken blijven. “Ik begrijp dat het voor buitenstaanders heel kort klinkt, maar in die tijd verandert er zo ongelofelijk veel. Toen ik hier kwam geloofde ik nergens meer in , niet
En dit is een derde artikel van Liesbeth van Dalen in Houvast. Met dank aan Miranda de Haan en Rob van Kleef, die de plaatsing van deze drie artikelen mogelijk maakten.
eens meer in mij zelf. Nu zie ik weer een toekomst en ben ik weer gelukkig. Je wordt nuchter, je gaat nadenken en gaat zien dat er nog best wel kansen zijn.”
Praten, praten en nog eens praten, dat is Mistral, vindt Angel, die op een dag na het detoxprogramma bij Mistral heeft afgerond. Praten over gevoelens, over
De vriend, voorjaar 2011
9
emotie, over alles en dat heeft haar veel geholpen. Behandelmedewerker en mentor Jaap Luijkenaar bevestigt het. “Het is een groepsgerichte vorm van behandelen waarbij de groep een primaire steungroep is. Natuurlijk bieden wij motiverende gesprekken en begeleiding, maar niets is sterker dan de kracht van lotgenoten en de groep.” De groep bestaat uit achttien deelnemers tussen de 12 en 21 jaar. Ze hebben vrijwel allemaal zowel verslavingsals psychische problemen. Luijkenaar: “De tijd dat die combinatie van problemen reden was om niet naar de detox te mogen, is voorbij. Er vielen veel jongeren met die dubbele diagnose tussen wal en schip.” De jongste deelnemer is op dit moment 13 jaar. Het leeftijdsverschil maakt de meiden niet uit. Aaltje: “Hij heeft minder lang gebruikt, maar hij heeft ook zijn problemen. We praten heel veel en hij leert om extra voor zichzelf op te komen, dat is goed voor straks. En het gemeenschappelijk is dat we allemaal afhankelijk zijn van middelen.” Angle is 21 jaar. Ze zit zeven weken en vier dagen bij Mistral. Ze was er niet zo ernstig aan toe als Aaltje, maar ze wilde hulp bij het stoppen met blowen. Daar begon ze mee toen ze 18 jaar werd. “Toen mocht ik naar de coffeeshop en op mijn verjaardag trakteerde ik mezelf op blowen. Nu ben ik 21 en inmiddels gebruikte ik zes tot zeven blowtjes per dag, ik werd vergeetachtig en viel te veel af.” Ze woonde in de crisisopvang in Alkmaar en besloot om naast het oplossen van de andere problemen, ook af te kicken. Ze meldde zich bij Brijder en kon kiezen tussen tien gesprekken of een kliniek. Ik koos voor de kliniek. aar had ik meer vertrouwen in en er is meer druk op. Nee, ik zag er niet tegen op, ik was heel blij dat ik hier naar toe kon.” Aaltje zat meer de nesten en wilde weg uit het verkeerde wereldje. “Ik woonde bij mijn dealer. Ik wist dat als ik zo door zou gaan, ik niet heel oud zou worden. Ik was heel ongelukkig. Ik gebruikte echt veel te veel, het drugsgebruik liep volledig uit de hand.” Via de huisartsenpost kwam ze bij Mistral. De eerste week bestond uit slapen.
heel zwaar. in het begin krijg je wat medicijnen om de afkickverschijnselen tegen te gaan. Daarna moet je het zelf oppakken, krijg je gesprekken en boekjes hoe je dat het beste kunt doen.” Angel vond het niet moeilijk. Toch weet ze dat ze het op eigen houtje niet voor elkaar had gekregen. “Het lukte gewoon niet, ik heb het geprobeerd, maar ik onvoldoende de wil om het echt te doen. Ik heb zo’n situatie als Mistral nodig.” Het heeft veel bij haar losgemaakt. “Toen ik blowde was er niks wat ik erg vond. En hier heb ik mijn tranen er uit gespoten, mijn gevoel weer teruggekregen. Tranen over mijn moeder, over mezelf, over school en dat ik nutteloos was en dat mijn leven verkloot was door het blowen.” Belangrijk in de behandeling is het terugkrijgen van een dag- en nachtrite. Op tijd naar bed en weer opstaan, drie maaltijden per dag zijn verplicht. Er zijn inzichtgevende behandelmodulen, zoals omgaan met trek, de balans opmaken en de voor- en nadelen van het gebruik op een rij te zetten. Bij het omgaan met trek is vooral afleiding belangrijk. Aaltje: “De vorige keer heeft een staflid hier mij leren breien, ik vind het echt erg leuk. Verder schrijf ik heel veel. Dingen worden duidelijker als je ze opschrijft.” NA DE DETOX
Tijdens de detox wordt ook gekeken naar de problematiek achter de verslaving. Luijkenaar: “Vaak merk je pas als iemand stopt met gebruiken, hoe iemand zich echt gedraagt, waar hij wel of niet tegen kan of welke klachten er zijn. Daarom zijn er ook enkele psychologen werkzaam om de diagnostiek te doen.” Mistral biedt ook een vervolgprogramma van drie tot negen maanden. Angel heeft er wel over nagedacht maar doet het niet omdat dan haar uitkering zou stoppen. Ze voelt zich nu echter sterk genoeg om het zelf vol te houden. Ook Aaltje gaat na de acht weken niet verder bij Mistral. “IK weet wel wat ik wil, ik heb school gebeld en mag daar terugkomen. Aan het eind van dit programma krijg ik een advies van de staf en ga ik met hen en Jeugdzorg in gesprek. We moeten met zijn drieën tot een oplossing komen.”
LEREN MET JE TREK OM GAAN
“De tweede week dacht ik dat ik het ergste had gehad”, vertelt ze. “Maar toen kreeg ik heel veel trek, ik ging zweten, mijn spieren deden pijn en ik kreeg geen hap door mijn keel. Dat vond ik 10
De vriend, voorjaar 2011
Terwijl Luijkenaar nadenkt over de vraag wat het lastigste is, zegt Aaltje:, “Het lijkt me voor de staf heel lastig om iemand te moeten laten gaan die echt niet geholpen wil worden en terug wil in de
drugswereld.” Luijkenaar bevestigt dat het frustrerend is als iemand weg gaat voordat hij klaar is. Maar hij vindt het vooral lastig om zoveel lijdensdruk bij deze jonge mensen te zien. “Van sommigen weet je gewoon dat ze nog een hele lange weg te gaan hebben. Ik weet hoe de weg er uit ziet. Je ziet dat ze tegen ‘een paal’ aanlopen en je kan die paal wel weg gaan halen, maar er komt weer een volgende paal.” De aanpak bij Mistral is niet streng, vinden Aaltje en Angel. “Ze zeggen de waarheid en dat heb je hard nodig als je een nieuwe structuur moet hebben. Maar ze zijn allemaal even lief. De grens is bereikt als je niet meewerkt, agressief wordt of zoals we het hier noemen een uitglijder hebt en een keer gebruikt. Dan krijg je een gesprek en soms moet je dan een periode op je kamer blijven.” Waarbij de staf ook rekening houdt met het feit dat het pubers zijn. “Ze hebben het normale pubergedrag en daar hou je natuurlijk rekening mee. Ook kijken we welke andere problemen er spelen, want als iemand ADHD problemen heeft moet je dat wel meewegen in de beslissingen.” Over een jaar? Angel weet het wel. “Dan blow ik niet, volg ik de opleiding Uiterlijk, mode en haarverzorging, ben ik aan het sporten, rook ik ook geen sigaretten meer en heb ik nog steeds een goede band met mijn moeder.” En Aaltje ziet zich bij de opleiding Maatschappelijk Zorg, hoopt op een eigen kamer met ambulante hulp, een vriendje en vooral: “Dat ik dan een bezoekregeling heb met mijn broertje en dat ik clean blijf. . Vooral dat ik clean ben.
(Beide deelneemsters hebben er voor gekozen een gefingeerde naam te gebruiken.)
Verslaving door Alf Berendse
is geen complex probleem
In De Vriend, zomer 2009, betoogt Martien Kooyman dat verslaving geen chronische ziekte is. Hij laat belangrijke argumenten – te vinden in nosologie (ziekteleer) en farmacologie – achterwege en presenteert een definitie van verslaving die evenzeer de plank misslaat als de stelling dat het een ziekte is. Verslaving is geen ziekte, niet psychiatrisch en niet somatisch. Maar verslaving is ook geen onontwarbaar kluwen van factoren, redenen, oorzaken, symptomen en effecten. Verslaving kent één oorzaak: gebruik van een drug met verslaving als eigenschap. Het is een farmaceutisch verschijnsel, een ongewenst effect van sommige drugs: verslaving is het ervaren van onthoudingsverschijnselen. VROEGER
Het was eenvoudig, vroeger. Bij verslaving, na staken van gebruik, traden onthoudingsverschijnselen op. Dat was vervelend en menige verslaafde gaf toe aan de verleiding opnieuw te gebruiken. Hij zei “ik ben ziek”, maar doelde niet op een ziekte; hij bedoelde dat hij zich door onthoudingsverschijnselen beroerd voelde. Hij behield veelal de wens drugs te gebruiken, of deze wens keerde later terug. Een verslaving beëindigen vereiste het doorstaan van onthoudingsverschijnselen, het weerstaan van de verleiding hier met druggebruik een einde aan te maken, en het blijvend weerstaan van redenen opnieuw de drug te gebruiken. Dat was alles. En dat is nog steeds alles. Gecompliceerde voorstellingen van verslaving zoals het biopsychosociale model, èn de stelling dat het een ziekte is, tonen geen begrip van de verschijnselen die zich voordoen. Goed begrip vraagt om een fenomenologische benadering: welke verschijnselen worden ervaren?
Willekeurige en onwillekeurige verschijnselen Verschijnselen van druggebruik en van drugverslaving moeten worden onderscheiden, net als willekeurige en onwillekeurige verschijnselen. Bij druggebruik: • het willekeurig gedrag druggebruik; • onwillekeurige sensaties onder invloed van drugs; • willekeurig gedrag onder invloed van drugs. Bij drugverslaving: • onwillekeurige somatische onthoudingsverschijnselen; • onwillekeurige trek, een deels mentaal onthoudingsverschijnsel; • willekeurige trek als reactie op de somatische onthoudingsverschijnselen;
• willekeurige gedragingen als reactie op de onthoudingsverschijnselen. Een derde vorm van trek: • willekeurige trek die zich onafhankelijk van onthouding voordoet. Met druggebruik samenhangend gedrag: • willekeurig gedrag dat zich richt op drugs kùnnen gebruiken. ENKELE OPEN DEUREN
Druggebruik gaat aan drugverslaving vooraf. Onthoudingsverschijnselen zijn geen oorzaak van voortdurende verslaving, maar een reden opnieuw drugs te gebruiken. Onthoudingsverschijnselen zijn ook geen gevolg van verslaving, ze zijn de verslaving. Al het willekeurige is geen ziekte: ziekten ontwikkelen zich onafhankelijk van de wil. Het willekeurige is evenmin complex, het is keuze. De verslaafde kan talloze redenen voor de keuze opgeven, maar geen daarvan dwingt tot druggebruik. De onwillekeurige verschijnselen zijn effecten van neurofysiologie. Veranderde neurofysiologie is echter niet per definitie ‘ziek’. Continu worden verbindingen tussen hersendelen en hersencellen gelegd, verbroken, versterkt en verzwakt, onder invloed van denken, gedrag en voelen. En onder invloed van druggebruik. Neurofysiologische veranderingen zijn meestal een wenselijke adaptatie, geen ziekelijke verstoring. NOSOLOGIE
Volgens het bio-psychosociale model doen de verschijnselen zich allen bij verslaving voor. Dat geldt echter slechts voor vier van de negen. En slechts twee daarvan zijn onwillekeurig en kunnen leiden tot gedachten over verslaving als ziekte: somatische onthoudings-
verschijnselen en trek als onthoudingsverschijnsel. De onthoudingsverschijnselen zijn geen bewijs van ziekte. Nosologie stelt dat het bewijs van ziekten wordt gevonden in ziektetekenen: objectief waarneembare, meetbare beschadigingen van organen en/of meetbare stoornissen in fysiologische processen, die causaal tot symptomen leiden en die klachten verklaren. Verslaving kent geen ziektetekenen, veranderingen in (neuro)fysiologische processen zijn effecten van de gebruikte drug. GEEN KEUZE
Verslaving is het ervaren van onthoudingsverschijnselen en dus geen keuze. De druggebruiker kiest niet voor onthoudingsverschijnselen, deze doen zich onwillekeurig voor. Hij kiest voor druggebruik, niet voor drugverslaving. WAT IS VERSLAVING?
Zowel de stelling dat verslaving een ‘chronische terugval ziekte’ is, waartegen Kooyman betoogt, en Kooymans eigen definitie zeggen niets over wat verslaving is. . VERSLAVING IS EEN ‘CHRONISCHE TERUGVAL ZIEKTE’.
Deze uitspraak is geen definitie of beschrijving, het brengt verslaving slechts onder in een categorie van ziekten. Zonder beschrijving van de categorie ‘chronische terugval ziekten’ is het een nietszeggende uitspraak. Gebruik van het woord ‘terugval’ wekt de schijn dat de ex-verslaafde een onwillekeurige achterwaartse beweging maakt. Dit gaat voorbij aan willekeurige redenen van een ex-verslaafde om opnieuw drugs te gebruiken. Hij keert niet terug naar drugverslaving maar naar druggebruik. Dat is een keuze, geen ziekte. Verslaving chronisch noemen, komt voort uit slordig inductief redeneren: • men heeft het over onwillekeurige, chronisch terugkerende trek in een drug; • dit vereist een oorzaak; • de neurofysiologie zal onomkeerbaar zijn veranderd. Terugkerende trek kent echter geen oorzaak, maar redenen. Welke kwaliteiten men de ‘ziekte’ verslaving toeschrijft, doet er niet eens toe. Verslaving is geen ziekte omdat er geen ziekteteken is. De vergelijking met diabetes wordt gemaakt, een fysiologische stoornis met teveel suiker in het bloed De vriend, voorjaar 2011
11
als ziekteteken; veroorzaakt door het ontbreken van, of een tekort aan, de lichaamseigen stof insuline. Bij verslaving zou er een tekort zijn aan ‘stofjes in de hersenen’. Maar men kan geen baseline vaststellen, hoeveel dopamine, serotonine en/of noradrenaline (de bedoelde stoffen) nodig is om goed te kunnen functioneren. Men kan dus ook niets zeggen over wat teveel of te weinig is. De hypothese dat er van een stofje te weinig aanwezig is, komt ook voort uit inductief redeneren: de druggebruiker zegt dat hij zich tijdens gebruik beter voelt, voor gebruik zal er dus een tekort van iets zijn geweest. Dat waarschijnlijk iedereen zich beter voelt na gebruik van heroïne of cocaïne wordt niet overwogen. EEN ZICHZELF CONTINUEREND SCHADELIJK PROCES?
Definitie volgens Kooyman: Verslaving is een zichzelf continuerend schadelijk proces, een resultaat van controleverlies over aanpassingsgedrag dat dan op zichzelf een probleem wordt. Laat het woord ‘verslaving’ weg, en niemand weet wat wordt gedefinieerd. Kooyman presenteert een abstractie die niets zegt over de verschijnselen van verslaving. Zijn definitie is van toepassing op een kapotte automaat die na reparatie op hol slaat en zichzelf verder sloopt. Verslaving is geen zichzelf continuerend proces: drugverslaving bestaat niet zonder het gedrag druggebruik en dat is een keuze. EEN CONCRETE DEFINITIE:
‘Verslaving’ is het ervaren van somatische en mentale onthoudingsverschijnselen; tijdelijk, na staken van gebruik van specifieke stoffen; veroorzaakt door veranderingen in neurofysiologische processen tijdens en als gevolg van gebruik van de stoffen. Verslaving is een metafoor voor een ervaring, een druggebruiker noemt zichzelf verslaafd nadat hij onthoudingsverschijnselen heeft ervaren en zich hierdoor laat leiden. Hij beschouwt zichzelf, of wordt beschouwd, als ‘slaaf’ van zijn drug. Dat is hij niet. Het Engelse ‘addiction’ is meer op zijn plaats, afgeleid van het Latijnse ‘addicere’, dat ‘jezelf overgeven’ betekent. Slavernij en overgave zijn niet hetzelfde. Slavernij impliceert externe dwang; overgave vereist geen dwang. Hoe een druggebruiker op de onthoudingsverschijnselen reageert, zit niet in verslaving besloten, maar wordt door de druggebruiker besloten. 12
De vriend, voorjaar 2011
TREK
‘Trek’ is de aandrang een middel opnieuw te gebruiken, mentaal ervaren als wens of wil; fysiek ervaren als sensatie van onbehagen en/of hunkering. Trek is een pijler onder de stelling dat verslaving een ziekte is, maar wordt verkeerd begrepen. Het verschijnsel wordt voorgesteld als een ervaring van dwang, terwijl zij kan worden weerstaan. Er kunnen drie verschijningsvormen van trek worden onderscheiden. TREK ALS ONWILLEKEURIG ONTHOUDINGSVERSCHIJNSEL
heeft een neurofysiologische oorzaak. Aangenomen wordt dat gebruik van specifieke drugs in de hersenen leidt tot een toename van specifieke neurotransmitters die een rol spelen bij gevoelens van welzijn en genot (dopamine, serotonine, noradrenaline). De hersenen passen zich keurig aan die toename aan: de hoeveelheid neuroreceptoren die de prikkels van neurotransmitters ontvangen, stijgt ook. Echter, na het staken van druggebruik nemen neuroreceptoren trager in aantal af, dan de hoeveelheid neurotransmitters. Een aantal receptoren raakt ‘ondervoed’, dat veroorzaakt een onbehaaglijke sensatie waar trek op volgt. Deze onwillekeurig ontstane trek is tijdelijk, uiteindelijk past het aantal receptoren zich aan, aan de afgenomen hoeveelheid neurotransmitters. Het is geen ziekteteken, het is een wenselijke adaptatie aan de hoeveelheid neurotransmitters. Er is pas sprake van een ziekte indien de hoeveelheid receptoren na druggebruik helemaal niet afneemt, dat zou chronische trek veroorzaken. Er is geen aanleiding dat te denken: maanden na het staken van druggebruik worstelt niemand meer met onwillekeurige trek. TREK ALS WILLEKEURIGE REACTIE OP ONTHOUDINGSVERSCHIJNSELEN LIGT VOOR DE HAND
De verslaafde voelt zich tijdens het afkicken beroerd en weet dat hij zich beter voelt na opnieuw gebruiken van zijn drug. Deze trek is een behoefte aan bestrijding van bijvoorbeeld slapeloosheid, pijn en misselijkheid. Ze is niet in strijd met de wil, het is uiting van een wil. TREK ALS WILLEKEURIGE REACTIE OP DE HERINNERING AAN GENOT
doet zich voor als andere onthoudingsverschijnselen zijn verdwenen. Dat is echter geen ziekteverschijnsel. Integendeel, het getuigt van een wenselijk
cognitief vermogen: associëren. Een ex-gebruiker komt in de straat waar ooit zijn dealer zat, en hij krijgt trek. Wat zich voordoet, is een normaal mentaal verschijnsel. Het is hetzelfde als een oude zomerhit horen en daarbij oude gevoelens ervaren. De waarneming die oude gevoelens oproept, kan geluid zijn (een liedje) maar ook iets wat je ziet (de straat waar je dealer woonde) of ruikt (de geur van heroïne). Het is onzinnig dit associëren een ziekteverschijnsel te noemen. Het is dan ook verbazingwekkend dat psychiaters en psychologen dit doen. Na lange tijd terugkerende trek is behoud van de begeerte, volgend op de herinnering aan genot. Het dient zich aan als een impuls, die men willekeurig kan negeren, verzwakken of versterken. De impuls ontwikkelt zich alleen tot een behoefte (trek, hunkering) indien de exgebruiker zichzelf dat toestaat. Ook deze vorm van trek is niet sterker dan de wil maar uiting van een wil. De keuze ‘wel of niet gebruiken’ dient zich opnieuw aan. Terugkerende trek is ook niet voorbehouden aan de ex-gebruiker van een verslavende drug. Ook de ex-gebruiker van cannabis kan worden overvallen door de impuls het middel opnieuw te gebruiken. REDEN OF OORZAAK
Martien Kooyman onderkent het verschil tussen druggebruik en drugverslaving, maar haalt redenen voor druggebruik en oorzaken van verslaving door elkaar: “verslaving is een ‘self-inflicted’ aandoening met meerdere oorzaken”. ‘Selfinflicted’, dat is wat je jezelf aandoet. Dat kent geen oorzaken, maar redenen. “Ik drink omdat mijn vrouw boos op mij is omdat ik drink.” Dit voorbeeld is van Kooyman, de vicieuze cirkel van een alcoholverslaafde. Maar achter de reactie van de man op de reactie van de vrouw op het gedrag van de man steekt geen oorzaak, de man verwoordt een reden. Taalkundig is het verschil heel eenvoudig: na ‘omdat’ volgt een reden, na ‘doordat’ volgt een oorzaak. Kooyman vervolgt met een slordigheid die ook in het biopsychosociale model voorkomt: het woord ‘factor’ gebruiken als synoniem van ‘oorzaak’. De door hem genoemde factoren oorlogstrauma en seksueel misbruik zijn geen oorzaken van verslaving, het kunnen wel redenen zijn om drugs te gebruiken. Net als familieomstandigheden, psychologische factoren, ‘peer-pressure’ en
omgevingsfactoren. Ze hebben invloed op het verloop van individueel druggebruik, maar het zijn geen oorzaken van verslaving. Kooyman gooit, net als het biopsychosociale model, alles op een hoop: factoren, oorzaken en redenen. Hij noemt ook biologie en erfelijkheid. Er is geen biologische oorzaak van verslaving: verslaving is een neurofysiologisch effect van het gebruikte middel. Farmacologie wordt genegeerd, de eenvoudige en correcte verklaring van verslaving blijft achterwege.
Er zijn ook verslaafden van wie de (voor)ouders nooit enige vorm van verslaving hebben ervaren. Kan genetische aanleg dan een mutatie zijn bij de conceptie van de toekomstige verslaafde? Dat komt dan onwaarschijnlijk vaak voor, gezien de grote aantallen verslaafden (aan drugs, aan alcohol, aan benzodiazepinen). Er zijn geen wetenschappelijke argumenten om verslaving een ziekte te noemen, dus wordt er moderne mystiek bijgehaald: onbekende genen.
MODERNE MYSTIEK
COMPLEXE THEORIEËN
Genetica is de tweede pijler onder de stelling dat verslaving een ziekte is, en Kooyman gooit de genen ook op zijn grote hoop: een in de genen aanwezige erfelijke kwetsbaarheid voor verslaving. Een verslavingsgen, of een genencombinatie die vatbaar maakt voor verslaving, is echter niet ontdekt. Het verschijnsel verslaving heeft de genen ook niet als verklaring nodig, het ligt niet besloten in het DNA, maar in de gebruikte drug. Druggebruik zou leiden tot wijzigingen in het DNA. Drugs bereiken echter op hoogstens het DNA in hersencellen, niet dat in zaad- of eicellen en kunnen dus geen erfelijke aanleg van verslaving veroorzaken. De evolutieleer stelt ook dat tijdens het leven verworven eigenschappen (in casu ‘vatbaarheid voor verslaving’) van een organisme niet overerfbaar zijn.
Kennis van verslaving beperkt zich tot kennis van de verschijnselen die zich voordoen, tot een fenomenologie van verslaving. Ook de uitwerking van drugs op neurotransmitters en receptoren is vooralsnog slechts een hypothese. De verslaafde ervaart verslaving als onthoudingsverschijnselen. Beleving noch verklaring van deze verschijnselen zijn complex. De voorstellingen van verslaving als een zeer moeilijk te behandelen probleem en als ‘chronische terugval ziekte’, hebben een negatief effect op verslaafden. Ze voeden de gedachte dat druggebruik buiten hun wil omgaat. Dat is niet zo. De verslaafde raakt het beste doordrongen van drie overtuigingen: • Wat hij na het staken van druggebruik tijdelijk ervaart als verschijnselen van verslaving, somatische
onthoudingsverschijnselen en trek, zijn farmaceutische bijverschijnselen van de gebruikte drug. • De somatische onthoudingsverschijnselen en trek zijn onplezierig maar kunnen worden doorstaan. • Trek in een drug keert onafhankelijk van onthoudingsverschijnselen terug, omdat de herinnering aan het genot blijft bestaan en er altijd redenen zijn te bedenken om opnieuw te gaan gebruiken. Deze overtuigingen zijn heilzaam en realistisch, maar worden onderuit gehaald door de stellingen dat verslaving een complex probleem is, en/of een chronische ziekte. Verslaving is een te overwegen risico als iemand (opnieuw) heroïne, alcohol, cocaïne of een ander verslavend middel wil gaan gebruiken. De gebruiker overweegt of het genot van het gebruik voldoende is om het bijverschijnsel te accepteren. Dat is alles.
Alf Berendse(1960) is drie keer verslaafd geweest, met tussenpozen van drie en achttien jaar. In ‘Een ontmythologisering van verslaving’ weerlegt hij uitgebreider de stelling dat verslaving een ziekte is en gaat hij in op het ontstaan van deze gedachte. Dit schrijven is op te vragen bij de auteur: [email protected]. Reacties op bovenstaand artikel zijn ook welkom.
Verslaving
is geen eenvoudige zaak
Alf Berendse schreef een reactie op een (ingekort) artikel van mij in het Engels, dat in 2009 in het zomernummer van De Vriend verscheen, waarin ik de vraag stelde : Is verslaving een ziekte? Mijn conclusie was, dat verslaving geen op zichzelf staande ziekte is en zeker geen chronische ziekte. Dat twintig jaar na een behandeling voor hun verslaving aan drugs 40% niet meer verslaafd is, zoals Gerard Schippers vond bij een analyse van vijf overzicht studies, waarin 52 onderzoeken waren betrokken met ruim 30.000 verslaafden, ondersteunt de benaming ‘chronische ziekte’ niet. Als gevolg van een verslaving kan iemand overigens wel ziek wor-
den en er ook aan dood gaan. In het zelfde overzicht bleek na twintig jaar 20% overleden (zie grafiek). Alf Berendse was het eens met mijn standpunt, dat een verslaving geen ziekte is. Berendse betoogt verder, dat iemand kiest voor een verslavend middel en dat een verslaving ontstaat door het optreden van onthoudingsverschijnselen en aan het toegeven aan de trek in een middel. “De onthoudingsverschijnselen zijn de verslaving. Dat is alles”. In de vijftiger jaren dacht men er ook zo over. Men meende, dat een verslaving behandeld kon worden door iemand gedurende een jaar gedwongen op te ne-
men in, zoals bij voorbeeld in de verslavingskliniek in Lexington. Een jaar na opname bleek 90% weer verslaafd. Substitutie met methadon bleek het gedrag van de drugverslaafde niet te veranderen.
De vriend, voorjaar 2011
13
VICIEUZE CIRKELS
Dat iemand terugvalt in zijn verslavingsgedrag heeft vele oorzaken, zaken waar hij zelf niet voor kiest. De verslaafde zit gevangen in verschillende vicieuze cirkels. Allereerst is er het middel zelf. Anders dan Alf schrijft voelt niet iedereen zich prettig als hij of zij een bepaald middel gebruikt. Terwijl de een zich prettig en ontspannen voelt kan een ander misselijk worden of in slaap vallen. Als een kind het eerste glas alcohol prettig vind is er een grotere kans om alcoholist te worden dan wanneer dat niet zo is. Een middel kan aanvankelijk helpen om je prettig te voelen, vooral als dat zonder dat middel niet lukt. Door gewenning moet bij veel middelen vaak steeds meer gebruikt worden om het gewenste effect te bereiken. De aanvankelijke euforie verdwijnt en het middel dient om zich niet angstig of somber, om zich normaal te voelen. Als een middel hielp om angst of pijn niet te voelen ontstaat bij het stoppen nog meer angst of pijn wat alleen verholpen wordt door opnieuw te gebruiken. Zoals Alf beschrijft hebben receptoren in het brein zich aangepast aan het dagelijks gebruik, wat bij het stoppen onthoudingsverschijnselen geeft. Dit is de farmacologische vicieuze cirkel. Vervolgens is er de psychologische vicieuze cirkel. Het middel helpt om nare gevoelens te verdrijven, zoals schuldgevoelens, zich afgewezen voelen of zich een looser voelen. Als het gebruik wordt gestopt worden deze gevoelens nog sterker gevoeld en weer weggestopt door opnieuw te gebruiken. Dan is er de omgeving. Samen gebruiken met vrienden kan een gevoel geven ergens bij te horen. Bij stoppen volgt doorgaans een afwijzing van vrienden die nog steeds gebruiken. Het problematisch gebruik kan een functie hebben in het gezin. Zo kan een kind in het gezin de rol van zondebok op zich nemen als afleider van de onderlinge problemen van de ouders. Bij stoppen kan het gezin uit elkaar vallen. Vervolgens is er de maatschappelijk vicieuze cirkel. Als met het gebruik is gestopt blijft er wantrouwen in de maatschappij bij het zoeken van werk of het aangaan van een relatie. Door de afwijzing wordt weer gekozen voor het gebruik (zie figuur). 14
De vriend, voorjaar 2011
Vast zittend in de vicieuze cirkel verliest de verslaafde de controle over het gebruik en wordt afhankelijk van het middel De psychiater Tjeerd Jongsma was de eerste die wees op dit fenomeen. Hij noemde daarbij ook de cerebrodesintegratieve cirkel. Bij een beschadiging van de hersenen bij langdurig gebruik, zoals dat bij alcohol het geval is, neemt het vermogen af om met succes abstinent te blijven. FACTOREN DIE BIJDRAGEN TOT HET ONTSTAAN VAN VERSLAVING
Er zijn vele factoren die bijdragen aan het verstrikt raken in een of meer van de vicieuze cirkels. Allereerst de eigenschappen van het middel zelf. Het gebruik van heroïne kan anders dan bv. bij LSD vrij snel tot een verslaving leiden. Door gewenning moet bij veel middelen steeds meer gebruikt worden om het gewenste effect te bereken. De aanvankelijke euforie verdwijnt en het middel dient verder om zich niet angstig of somber, om zich normaal te voelen. Behalve factoren die met het middel, alcohol, drugs, gokken, of computerspel te maken hebben zijn er ook andere oorzaken, waardoor iemand afhankelijk wordt, verslaafd blijft en de controle verliest. De persoon zelf kan eigenschappen hebben die hem of haar kwetsbaar maakt. In een onderzoek in Schotland werd gevonden, dat een onveilige hechting als klein kind samenhing met een grotere kans op latere verslaving en deviant gedrag. In een van de eerste onderzoeken bij heroïne verslaafden in Nederland bleek, dat de helft al voor het
gebruik van de eerste drug wegens crimineel gedrag in contact was geweest bij de politie. Een “verslavingsgen” is inderdaad nooit
gevonden. Wel is gebleken uit tweelingen onderzoek, dat als bij een-eiïge tweelingen een van beiden verslaafd is geraakt aan alcohol, dit bij de ander meestal ook het geval was, terwijl dat bij twee-eiïge tweelingen niet zo was. Aangenomen wordt dat er weliswaar niet een bepaald gen verantwoordelijk is voor het in bepaalde families vaak voorkomen van verslaving, maar een combinatie van factoren, die iemand vatbaarder maakt voor onder andere verslaving. Dit wil uiteraard niet zeggen, dat een genetische kwetsbaarheid automatisch leidt tot een verslaving en dat iemand die deze aanleg niet heeft niet verslaafd kan worden. Zo kan zelfmedicatie bij en psychische stoornis tot een verslaving leiden. Invloeden uit de omgeving die tot spanningen leiden zijn vaak een factor van buiten de persoon, zoals traumatische ervaringen, oorlogs- en ander geweld. Bij vrouwelijke bewoners van therapeutische gemeenschappen, blijkt, dat meer dan de helft als kind slachtoffer was van seksueel misbruik CONSEQUENTIES VOOR DE BEHANDELING
Bij de behandeling van verslaafden moet met al de bovengenoemde vicieuze cirkels rekening gehouden worden. Maar ook met factoren die iemand afhankelijk kunnen maken van het gebruik. Met Alf ben ik van mening dat verslaving geen ziekte is. Anders dan hem vind ik dat het evenals een hoge bloeddruk of blindheid een symptoom kan zijn van een variatie aan achterliggende problemen. Bij de behandeling van een verslaving aan alcohol of drugs wordt meestal pas duidelijk wat de achterliggende problemen zijn als het gebruik is gestopt. Zonder aan deze problemen iets te doen betekent een grote kans op een terugval in het oude verslavingsgedrag. In plaats van een benaming als: ‘een chronische ziekte met terugval’ definieer ik verslaving als: ‘een zichzelf continuerend schadelijk proces, waarbij de controle verloren is geraakt over compenserend gedrag, waardoor dit gedrag een probleem op zichzelf wordt’. Of korter, de D.S.M. IV classificatie volgend: ‘een afhankelijkheidsstoornis, waarvan herstel mogelijk is’.
Martien Kooyman
Training through Travel Op reis om te leren! Training through Travel, of voluit “European Companionship in Education, training by travel (ECEtt)”. Dit programma is gericht op het uitwisselen van kennis en ervaring van werkers in de zorg door het bieden van de mogelijkheid om een stage (traineeship) te lopen bij een andere instelling in het buitenland. De deelnemende instellingen zijn in het veld van de verslavingszorg goed bekend door hun expertise, werkwijze en resultaten. Dit programma is zeer aantrekkelijk voor medewerkers in de verslavingszorg. Het is een programma van de Europese Commissie waarin een aantal landen deelnemen: Spanje, België, Italië, Polen, Griekenland en Bulgarije. Dit zijn landen waar ook veel en succesvol gewerkt wordt met het TG-model en is daarom aantrekkelijk voor Nederlandse werkers in een TG. Doordat Brussel dit programma subsidieert, zijn de traineeships en de bijbehorende reizen geheel gratis!
Men kan een stage lopen volgens drie formules: A een tweedaags mini-traineeship, individueel of groepsgewijs B een individueel traineeship van 5 dagen C drie individuele traineeships van 5 dagen bij drie verschillende instellingen In Nederland is dit programma nog niet erg bekend. Palier heeft zich aangemeld mee te gaan doen. Enkele medewerkers van Triple-Ex hebben al belangstelling getoond.” We zullen deze ontwikkelingen op de voet volgen en in de komende edities van de Vriend verslag doen! Kees
Iemand die werkzaam is in de verslavingszorg kan zodoende door een buitenlands traineeship zijn of haar horizon verbreden, kennis aanvullen, nieuwe ideeën en inspiratie opdoen. Uit ervaringen van deelnemers blijkt o.a. dat de contacten met ervaren collega’s zeer verfrissend en leerzaam zijn. In de deelnemende landen bestaan helpdesks, die zorg dragen voor een goede match tussen de vraag en verwachting van de medewerker en het aanbod van de deelnemende instellingen. De trainee wordt stap voor stap begeleid in de voorbereiding en uitvoering van de stage. Ook wordt veel aandacht besteed aan het overdragen van de opgedane kennis aan het eigen team.
De vriend, voorjaar 2011
15
Therapeutische Gemeenschap
Gavere, Vlaanderen, Belgie
door Alfred Lagerweij
In het weekend van 29 en 30 mei 2010 was er feest bij De Kiem in Gavere. Zaterdag vond een belangrijke graduatie plaats van 9 geslaagde clienten die het programma hebben afgerond. Dit werd gezamenlijk gevierd met een groot aantal familieleden en de voltallige staf. Elke client mag dan zijn gat boren in het speciale De Kiem-monument. Jaarlijks gradueren 220 clienten. TWEE-JAARLIJKS FEEST
Op zondag 30 mei 2010 hield De Kiem haar tweejaarlijkse onthaal, een ontmoeting, met eetfestijn, muziek, tombola, rondleidingen. In de grote therapieruimte van het in 2007 nieuw gebouwde pand was een kunstmarkt, bemand door de bevriende Zonnehoeve/Living+ organisatie, voor bewoners met een beperking. Vele familieleden en oud-bewoners maken van de gelegenheid gebruik, bij te praten met een alom aanwezige staf, in of buiten de grote ouderwetse circustent.
scoorde de afgelopen jaren rond 50% resultaat, in 2009 59%!! Dwz dat 59% van de clienten die in het programma starten maakten het af.’’ START MET TG’S VOOR DRUGSVERSLAAFDEN IN GEVANGENISSEN IN BELGIE
TG De Kiem Gavere was een van de bezoekplekken in de EFTC-conferentie, die juni 2009 in Den Haag plaats vond.
HOOG SUCCESPERCENTAGE
De Kiem is een onafhankelijke organisatie, niet ingebet in een grotere psychiatrische groep, zoals de verslavingsprogramma’s van Parnassia Bavo. Directeur Dirk Vandevelde zegt hierover: ‘’ik ben hier erg blij om, want hiermee kunnen wij de duur van de programma’s zelf bepalen. Eén jaar klinisch is essentieel, voor een goed succes-resultaat: Wij werken sinds enige tijd met een voor-programma, waarin de clienten kunnen wennen. Gebruik van methadon is in het eerste begin ook nog toegestaan. Na het klinische deel moet 1 x 6 maanden worden doorgebracht in reentry en wordt daarna 6 maanden goede nazorg geleverd. De Kiem
Zesmaandelijkse krant, uitgegeven door de Vriendenvereniging van Drugvrije Programma’s (VVDP) (opgericht 1974). Doelstelling van de vereniging is: ondersteuning van ex-verslaafden en staf, van de op abstinentie gerichte verslavings- en forensische & intensieve herstelprogramma’s van de Parnassia Bavo Groep en aan hen gerelateerde organisaties. Inschrijfnummer van de Kamer van koophandel: 40407541
16
De Kiem
Dirk Vandevelde is de secretaris van EFTC, met Tony Slater, directeur van Phoenix-House, Oslo, Noorwegen, als voorzitter. Vandevelde stelt in zijn inleiding via Mark de Haan (Brijder) een bezoek aan het kort klinisch programma
Redactie: Kees van Eendenburg Redactiecommissie: Tiemen Alink Jan Storm Martien Kooyman Bestuur: Martien Kooyman (voorzitter), Kees van Eendenburg (secretaris) Paul Greymans (penningm.) Tiemen Alink (lid namens de ouders, kinderen en relaties)
De vriend, voorjaar 2011
Mirage te hebben gebracht. Zeer nuttig. Ook bezocht hij recent drie gevangenissen in Engeland waar al geruime tijd Therapeutische Gemeenschappen voor drugsverslaafden bestaan. Cipiers ontvangen daarbij ook een opleiding. Belgie zal vermoedelijk in 2011 beginnen met TG’s voor drugsverslaafden in de gevangenissen. De Kiem werkt voorts en al geruime tijd intensief samen met de Universiteit van Gent. Alfred Lagerweij. In De Vriend van zomer 2007 stond ook een artikel van Alfred Lagerweij over De Kiem. Toen naar aanleiding van de opening van hun nieuwbouw. Alfred kent de Belgische verslavingszorg sinds 2001, toen een grote Belgische vertegenwoordiging van alle Verslavingszorg TG’s en van de Universiteit van Gent aanwezig was op de EFTC conferentie in Warschau. Lagerweij is lid op persoonlijke titel van de European Federation of Therapeutic Communities en secretaris van Eurad Nederland, de Europese organisatie die naar de politiek aktie voert tegen druggebruik. Zoals elders in deze Vriend vermeld maakt Alfred Lagerweij geen deel meer uit van het bestuur en de redactie van de Vriend. De redactie
Redactie adres: Sonoystraat 14 2581 VL Den Haag [email protected] Vormgeving: Bert Aarts Druk: Bestenzet, b.v. Zoetermeer ING nr. 3160877 t.n.v. de penningmeester Amsterdam
De Vereniging ondersteunt de herstelprogramma’s van drug- en alcoholverslaafden. De Vereniging zoekt nieuwe leden en begunstigers Voor 30 euro bent U lid en ontvangt de Vriendenkrant twee maal per jaar U steunt de Vereniging enorm door lid te worden of door een schenking te doen Wij zijn AMBI geregistreerd