Inhoud Voorwoord
5
Inhoud
7
Inleidende begrippen 1 Belastingplichtigen onderworpen aan de personenbelasting 1.1 Rijksinwoners 1.2 Woonplaats of zetel van fortuin in België 1.2.1 Fiscale woonplaats 1.2.2 Zetel van fortuin 1.2.3 Wettelijke vermoedens (art. 2, § 1, 1°, tweede en derde lid WIB 1992) 2 Wereldwijd inkomen 3 Belastbaar tijdperk en aanslagjaar 3.1 Algemene regel 3.2 Uitzondering 4 Individuele of gemeenschappelijke aanslag 4.1 Echtgenoten/gehuwden 4.2 Wettelijk samenwonenden 4.2.1 Voorwaarden voor wettelijke samenwoning 4.2.2 Einde van de wettelijke samenwoning 4.3 Alleenstaanden 4.4 Kinderen 5 Volledige decumul 6 Berekening van de belasting (per belastingplichtige) 6.1 Basisbelasting 6.2 Om te slane belasting 6.3 Verminderde basisbelasting 6.4 Hoofdsom 7 Progressieve belasting en gemeentebelasting 8 Aangiftetermijn 8.1 Gewone aangiftetermijn 8.2 Uitzonderlijke termijnen 9 Kladversie versus definitieve aangifte 10 Mogelijke gevolgen bij een laattijdig ingediende aangifte of bij niet-aangifte
19 19 19 19 19 19 19 20 20 20 21 21 21 21 22 22 22 24 25 25 25 25 25 25 26 28 28 28 29 29
DEEL 1 VAN DE AANGIFTE
31
1 Vak I – Wijziging of eerste mededeling van uw bankrekening – telefoonnummer 1.1 Bankrekening 1.2 Telefoonnummer
33 33 33
2 Vak II – Persoonlijke gegevens en gezinslasten 2.1 De belastingvrije som 2.1.1 Basisbedrag belastingvrije som (art. 131, eerste lid WIB 1992) 2.1.2 Verhoging voor kinderen ten laste (art. 132, eerste lid, 1°tot 6° WIB 1992) 2.1.3 Andere verhogingen 2.1.4 Basisbedragen belastingvrije som 2.2 Persoonlijke gegevens 2.2.1 U was op 01-01-2013 2.2.2 Deze aangifte betreft 2.2.3 Bent u ... (nieuw t.o.v. aanslagjaar 2012) 2.3 Gezinslasten
34 34 34 34 34 35 36 36 43 44 46
7
2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.3.7 2.3.8 2.3.9
8
Wie kan personen ten laste nemen? Welke personen kunnen als ten laste worden beschouwd? Voorwaarden om kinderen ten laste te mogen nemen Een zwaar gehandicapt kind ten laste telt dubbel Verhoging voor kinderen jonger dan drie jaar waarvoor geen belastingvermindering voor kinderoppaskosten wordt gevraagd Speciaal geval: fiscaal co-ouderschap Voorwaarden om ascendenten en zijverwanten van 65+ t.e.m. de tweede graad ten laste te mogen nemen Voorwaarden om andere personen ten laste te mogen nemen Vermelding op de aangifte
46 47 47 56 57 57 59 61 61
3 Vak III – Inkomsten van onroerende goederen 3.1 Wie moet het onroerend inkomen aangeven? 3.2 Kadastraal inkomen 3.2.1 KI opvraagbaar bij contactcenter 3.2.2 Aankoop of verkoop in 2012 3.2.3 Nieuwbouw 3.2.4 Verbouwing 3.2.5 Verschillende bestemmingen 3.2.6 Onverdeeldheid 3.2.7 Vermindering van het KI wegens onproductiviteit 3.2.8 Vermindering van de OV wegens onproductiviteit 3.2.9 Bevriezing van het KI voor bepaalde woningen 3.2.10 Vrijstelling van het kadastraal inkomen 3.3 Belgische inkomsten 3.3.1 Eigen woning 3.3.2 Beroepsmatig gebruikte onroerende eigendommen 3.3.3 Niet-verhuurde of privé verhuurde onroerende eigendommen 3.3.4 Eigendommen verhuurd volgens de pachtwetgeving voor land- en tuinbouwdoeleinden 3.3.5 Gebouwen verhuurd voor beroepsmatig gebruik 3.3.6 Gronden verhuurd voor beroepsdoeleinden 3.3.7 Materieel en outillering verhuurd aan beroepsgebruiker 3.3.8 Ontvangsten uit erfpacht of opstal 3.4 Buitenlandse onroerende inkomsten 3.4.1 Brutohuur of brutohuurwaarde of ontvangen erfpacht- of opstalvergoeding 3.4.2 Kostenforfait 3.4.3 Vrijgestelde inkomsten 3.4.4 Onroerend goed gelegen in een land waarmee België al dan niet een dubbelbelastingverdrag heeft gesloten 3.4.5 Aangifte en belastbaarheid van onroerende goederen gelegen in een land waarmee België geen overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten 3.4.6 Aangifte en belastbaarheid van onroerende goederen gelegen in een land waarmee België wel een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten 3.5 Aftrekken 3.5.1 Betaalde erfpacht- en opstalvergoedingen 3.5.2 Intrestaftrek 3.5.3 Woningaftrek 3.5.4 Volgorde van aanrekening van de aftrekken op de onroerende inkomsten
66 66 68 68 68 69 69 69 69 69 70 70 70 71 72 80 83 87 87 94 94 95 95 95 96 96
99 101 101 102 102 102
4 Vak IV – Wedden, lonen, werkloosheidsuitkeringen, wettelijke uitkeringen bij ziekte of invaliditeit, vervangingsinkomsten en brugpensioenen 4.1 Gewone bezoldigingen 4.2 Wedden en lonen 4.2.1 Vrijgestelde kostenvergoedingen eigen aan de werkgever 4.2.2 Vakantiegeld 4.2.3 Vergoedingen in de bouwsector 4.2.4 Niet-belastbare vrijwilligersvergoedingen
104 104 104 105 112 112 114
96 96
4.3
4.4 4.5 4.6 4.7
4.8 4.9 4.10 4.11
4.12 4.13 4.14 4.15 4.16
4.17
4.18
4.19
4.20
Inhoud
4.2.5 Belastingvrije fietsvergoeding en belastingvrije terbeschikkingstelling fiets 4.2.6 Niet-belastbare sociale of culturele vrijstellingen 4.2.7 Vrijgestelde kleine kunstenaarsvergoedingen 4.2.8 Vrijgestelde werknemersparticipaties in de winst van vennootschappen 4.2.9 Vrijgestelde sociale voordelen 4.2.10 Vrijgestelde voordelen 4.2.11 Eenmalige innovatiepremie 4.2.12 Belastingvrije ontslaguitkering als opvolger van de forfaitaire crisispremie Voordelen van alle aard 4.3.1 Raming van de voordelen 4.3.2 Privégebruik van een bedrijfswagen 4.3.3 Kosteloze beschikking over onroerende goederen 4.3.4 Kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit 4.3.5 Renteloze lening of lening tegen verminderde rentevoet 4.3.6 Gratis beschikking over dienstbode, huispersoneel, hovenier, chauffeur e.d. 4.3.7 Gratis computer plus internet 4.3.8 Goedkope overdracht van aandelen aan personeelsleden 4.3.9 Aandelenopties 4.3.10 Gratis gebruik van telefoon, gsm e.d. 4.3.11 Verwerven van een leasewagen na afloop van het leasingcontract 4.3.12 Gratis verwerven van opstallen op het einde van de opstalovereenkomst 4.3.13 Voordeel uit gratis kinderopvang 4.3.14 Andere voordelen van alle aard Terugname van de vrijstelling voor werkgeversaandelen Aandelenopties Achterstallen Vergoedingen verkregen op grond van of bij het stopzetten van de arbeid of het beëindigen van een arbeidsovereenkomst 4.7.1 Vervroegd vakantiegeld 4.7.2 Opzeggingsvergoeding en inschakelingsvergoeding Terugbetaling woon- werkverkeer Niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen (‘loonbonus’) Tussenkomst van werkgever in een pc-privé (‘pc-bonus’) Belastingstelsel voor beroepsinkomsten van sportbeoefenaars 4.11.1 Hoedanigheid 4.11.2 Fiscaal regime Vestigingspremie van Impulsfonds voor huisartsen Vroeger verworven bezoldiging (art. 31, tweede lid, 5° WIB 1992) Helper van zelfstandige Niet ingehouden persoonlijke sociale bijdragen (code 1257-04/2257-71) Beroepskosten 4.16.1 Werkelijke beroepskosten (1258-03/2258-70) 4.16.2 Forfaitaire beroepskosten 4.16.3 Wijze van taxatie Herstel van een tijdelijke inkomstenvermindering (art. 31, tweede lid, 4° en art. 31bis WIB 1992) 4.17.1 Gewone vervangingsinkomsten 4.17.2 Achterstallen van vervangingsinkomsten 4.17.3 Vervangingsinkomsten van de maand december (openbare overheid) 4.17.4 Reële kosten bij vervangingsinkomsten Huwelijksquotiënt 4.18.1 Slechts een van beide echtgenoten heeft beroepsinkomsten 4.18.2 Beide echtgenoten hebben beroepsinkomsten 4.18.3 Geen toepassing huwelijksquotiënt Inhoudingen 4.19.1 Inhoudingen voor aanvullend pensioen 4.19.2 Bedrijfsvoorheffing 4.19.3 Inhoudingen voor de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid Overuren die recht geven op overwerktoeslag
120 120 122 123 124 128 135 135 137 137 138 143 146 147 149 149 150 151 157 157 159 159 160 160 161 161 162 162 164 171 175 176 177 178 180 182 182 183 183 184 184 200 204 206 206 210 210 211 212 212 213 213 214 214 214 214 215
9
4.21 4.22 4.23 4.24
10
Overheidspersoneel zonder arbeidsovereenkomst Werkbonus Werkhervattingsloon Ingehouden roerende voorheffing op auteursinkomen
216 217 217 217
5 Vak V – Pensioenen 5.1 Belastbare inkomsten 5.1.1 Algemeen 5.1.2 Pensioenen die betrekking hebben op een beroepswerkzaamheid 5.1.3 Vergoedingen tot herstel van een bestendige inkomstenderving 5.1.4 Het vrij aanvullend pensioen van de zelfstandige 5.1.5 Uitkeringen van levensverzekeringen 5.1.6 Collectieve (groepsverzekeringscontract en pensioenfondscontract) en individuele pensioentoezeggingen (IPT) met externe financiering 5.1.7 Uitkeringen bij het pensioensparen 5.2 De taks op het langetermijnsparen 5.2.1 Algemeen 5.2.2 Toepassingsgebied 5.2.3 Het bevrijdende karakter van de taks 5.2.4 Belastbaar feit 5.2.5 Tarief van de anticipatieve heffing en pre-anticipatieve heffing
218 218 218 218 220 225 227
6 Vak VI – Ontvangen onderhoudsuitkeringen 1 Algemeen 2 Niet-gekapitaliseerde uitkeringen 3 Gekapitaliseerde onderhoudsuitkeringen 4 Naam en adres van de schuldenaar
238 238 239 240 241
7 Vak VII – Inkomsten van kapitalen en roerende goederen 7.1 Roerende inkomsten: wat zijn dat? 7.2 Belastbaar bij wie? 7.3 Dividenden en intresten 7.3.1 Verhoging van de roerende voorheffing op intresten en dividenden én van de afzonderlijke taxatie in de personenbelasting 7.3.2 Bijkomende heffing van 4 % op intresten en dividenden (categorie 21 %) boven grensbedrag van 20 020,00 EUR 7.3.3 Aangifte van dividenden en intresten 7.3.4 Geen aanvullende gemeentebelasting meer op dividenden en intresten 7.4 Inkomsten uit de verhuring, verpachting, gebruik of concessie van roerende goederen (code 1156-08/2156-75 en 1157-07/2157-74) 7.5 Inkomsten uit lijfrenten of tijdelijke renten (code 1158-06/2158-73 en 1159-05/2159-72) 7.6 Belastingstelsel inzake auteursrechten en naburige rechten 7.6.1 Algemeen 7.6.2 Beoogde inkomsten 7.6.3 Roerende inkomsten of beroepsinkomsten 7.6.4 Kostenforfait 7.6.5 Tarief 7.6.6 Roerende voorheffing 7.6.7 Verplichte aangifte van alle auteursinkomsten 7.6.8 Aangifte 7.6.9 Aangifte bij een gemeenschappelijke aanslag 7.7 Uitgewerkte voorbeelden inzake aangifte 7.7.1 Voorbeeld 1 7.7.2 Voorbeeld 2 7.7.3 Voorbeeld 3 7.7.4 Voorbeeld 4
242 242 242 242
230 233 235 235 235 235 235 236
243 243 248 252 252 253 253 253 254 254 254 255 255 255 255 256 258 258 259 260 262
8 Vak VIII – Vorige verliezen en aftrekbare bestedingen 8.1 Nog aftrekbare beroepsverliezen van vorige jaren 8.2 Onderhoudsuitkeringen 8.2.1 Algemeen 8.2.2 Voorwaarden van aftrekbaarheid 8.2.3 Onderhoudsuitkeringen en jaar van feitelijke scheiding 8.2.4 Regelmatige onderhoudsuitkering en fiscaal co-ouderschap 8.2.5 Aangifte 8.3 Bijzondere bijdragen voor sociale zekerheid die, met betrekking tot de jaren 1982 tot 1988, in 2012 aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zijn betaald 8.4 Aanrekening van de aftrekbare bestedingen 8.4.1 Algemeen 8.4.2 Aanrekening van de aftrekbare bestedingen op de inkomsten van echtgenoten (art. 105 WIB 1992) 9 Vak IX – Intresten en kapitaalaflossingen van leningen en premies van individuele levensverzekeringen die recht geven op een belastingvoordeel 9.1 Rubrieken A en B: aftrek enige eigen woning 9.1.1 Bestedingen die in aanmerking komen voor de aftrek enige eigen woning 9.1.2 Begrenzing van de aftrekbare bestedingen voor aftrek enige eigen woning 9.1.3 Vrije verdeling bij echtgenoten 9.1.4 In de aangifte te vermelden bedrag en gegevens 9.2 Rubriek C: andere intresten dan die van aftrek enige eigen woning 9.2.1 Gewone intrestaftrek 9.2.2 Bijkomende intrestaftrek 9.2.3 Belastingvermindering voor groene intresten 9.3 Rubriek D: kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen aangegaan voor het verwerven of (ver)bouwen van een woning 9.3.1 Gewone belastingvermindering voor het langetermijnsparen voor kapitaalaflossingen 9.3.2 Verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen voor kapitaalaflossingen 9.4 Rubriek E: premies van individuele levensverzekeringen 9.4.1 De premie van een vanaf 1 januari 2005 gesloten levens-verzekering komt in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning als aan de volgende voorwaarden is voldaan (nieuw art. 104, 9° WIB 1992 en nieuw art. 115, § 1, 4° en 5° WIB 1992) 9.4.2 De premies van een individuele levensverzekering die in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor het langetermijnsparen (art. 145/1, 2° en 145/4 WIB 1992) 9.4.3 Premies van individuele levensverzekering die in aanmerking komen voor verhoogde belastingvermindering bouwsparen 9.5 Bijzonder geval: combinatie ‘oude’ lening met ‘nieuwe’ lening die in aanmerking komt voor aftrek enige eigen woning (art. 526, § 2 en § 3 WIB 1992) 9.5.1 Algemeen 9.5.2 Keuzeplicht 9.5.3 Gevolgen als de belastingplichtige kiest voor de aftrek enige eigen woning 9.5.4 Gevolgen als de belastingplichtige niet opteert voor de aftrek enige eigen woning 9.6 Bijzonder geval: combinatie ‘oude’ lening met ‘nieuwe’ lening die niet in aanmerking komt voor aftrek enige eigen woning 9.7 Fiscale korven 9.7.1 Oude fiscale korf (oud art. 145/6 WIB 1992) 9.7.2 Nieuwe fiscale korf voor aftrek enige eigen woning en bijdragen en betalingen langetermijnsparen 9.7.3 Combinatie oud en nieuw stelsel 9.7.4 Overzicht van de mogelijke korven en hoe die opgevuld worden 10 Vak X – Uitgaven die recht geven op een belastingvermindering 10.1 Algemeen 10.2 Giften 10.2.1 Algemeen 10.2.2 Voorwaarden voor belastingvermindering
Inhoud
263 263 265 265 265 274 275 276 276 276 276 276
280 280 281 290 293 293 300 300 304 316 319 320 325 329
330 330 332 335 335 336 336 336 338 340 340 342 344 358 359 359 359 359 360
11
10.3
10.4 10.5 10.6
10.7
10.8
10.9
10.10
10.11
10.12
10.13
12
10.2.3 Beperking van de aftrek 10.2.4 Aangifte Kosten van kinderopvang 10.3.1 Algemeen 10.3.2 Voorwaarden van aftrekbaarheid 10.3.3 Onverenigbaarheid 10.3.4 Beperking van de aftrek 10.3.5 Aangifte Uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermde eigendommen Bezoldigingen van een huisbediende Pensioensparen 10.6.1 Principe 10.6.2 Voorwaarden 10.6.3 Bedrag dat in aanmerking komt voor belastingvermindering 10.6.4 Aangifte Aandelen van de vennootschap-werkgeefster 10.7.1 Principe 10.7.2 Voorwaarden 10.7.3 Bedrag dat in aanmerking komt voor belastingvermindering 10.7.4 Belastbaarheid bij vroegtijdige vervreemding 10.7.5 Aangifte Uitgaven betaald aan een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap (PWA) 10.8.1 Algemeen 10.8.2 Bedrag dat in aanmerking komt voor belastingvermindering 10.8.3 Aangifte Dienstencheques 10.9.1 Algemeen 10.9.2 Bedrag dat in aanmerking komt voor belastingvermindering 10.9.3 Omzetting belastingvermindering dienstencheques in belastingkrediet 10.9.4 Aangifte Geregistreerde Winwinleningen 10.10.1 Algemeen 10.10.2 Voorwaarden 10.10.3 Berekening van de belastingvermindering 10.10.4 Aangifte 10.9.5 Verrekenbaar, terugbetaalbaar maar niet overdraagbaar Vlaamse belastingvermindering voor renovatieovereenkomsten 10.11.1 Voorwaarden waaraan de renovatieovereenkomst moet voldoen 10.11.2 Voor wie geldt de belastingvermindering? 10.11.3 Bedrag van de belastingvermindering 10.11.4 Bijzonderheid: overdracht van belastingvermindering Belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven 10.12.1 Algemeen 10.12.2 Voor wie? 10.12.4 Wie moet de werken uitvoeren? 10.12.5 Werkelijke betaling van de uitgaven 10.12.6 Bedrag van de belastingvermindering 10.12.7 Overdrachtmogelijkheid voor het deel boven zijn maximumgrens 10.12.8 Omzetting van de belastingvermindering in een belastingkrediet 10.12.9 Volgorde van aanrekening 10.12.10 Aangifte 10.12.11 Bewijsstukken 10.12.12 Voorbeelden Belastingvermindering voor lage-energiewoningen, passiefwoningen of nulenergiewoningen 10.13.1 Algemeen 10.13.2 Voor wie? 10.13.3 Wat is een ‘lage-energiewoning’, een ‘passiefwoning’ en een ‘nulenergiewoning’? 10.13.4 Belastingvermindering
360 360 361 361 361 363 364 365 365 365 366 366 367 367 368 368 368 368 368 369 369 369 369 370 371 371 371 371 372 373 373 373 373 375 376 377 377 378 378 379 380 380 380 381 383 386 386 387 388 388 390 392 392 395 395 395 395 396
10.13.5 Aangifte 10.14 Uitgaven voor de vernieuwing van een woning gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid 10.14.1 Algemeen 10.14.2 Voorwaarden 10.14.3 Bedrag van de belastingvermindering 10.14.4 Formaliteiten 10.14.5 Aangifte 10.15 Belastingvermindering voor vernieuwing sociale huurwoning 10.15.1 Algemeen 10.15.2 Voorwaarden 10.15.3 Bedrag en periode van toekenning belastingvermindering 10.15.4 Formaliteiten 10.15.5 Bevriezing van het kadastraal inkomen 10.15.6 Aangifte 10.16 Belastingvermindering voor inbraak- en brandbeveiliging in een particuliere woning 10.16.1 Algemeen 10.16.2 Welke uitgaven komen in aanmerking? 10.16.3 Voor welke woningen? 10.16.4 Voor wie geldt de belastingvermindering? 10.16.5 Hoeveel bedraagt de belastingvermindering? 10.17 Belastingvermindering voor aandelen van erkende ontwikkelingsfondsen 10.18 Belastingvermindering voor elektrische voertuigen 10.18.1 Algemeen 10.18.2 Voorwaarden 10.18.3 Voor wie? 10.18.4 Bedrag van de vermindering 10.18.5 Aangifte 10.19 Belastingvermindering voor oplaadpunt voor een elektrisch voertuig 10.20 Belastingvermindering voor de verwerving van obligaties van de ‘Caisse d’investissement de Wallonie’ 10.21 Overzichtstabel
397 398 398 398 398 400 400 400 400 400 401 402 402 402 402 402 402 404 404 404 408 408 408 409 409 409 410 411 411 411
11 Vak XI – Voorafbetalingen 11.1 Algemeen 11.2 Voorafbetalingen per echtgenoot 11.3 Aangifte 11.4 Belastingvermeerdering 11.4.1 Toepassingsgebied 11.4.2 Berekening van de belastingvermeerdering 10.4.3 Bestemming van het teveel aan voorafbetalingen 11.5 Bonificatie 11.5.1 Toepassingsgebied 11.5.2 Berekening van de bonificatie 11.6 Geen discriminatie tussen bedrijfsvoorheffing en voorafbetaling
413 413 413 414 414 414 414 415 416 416 416 417
12 Vak XII – Verrekenbare woonstaatheffing 12.1 Doel van de Europese Spaarrichtlijn 12.2 Toepassingsgebied van de Europese Spaarrichtlijn 12.3 Geviseerde rente-inkomsten 12.4 Informatie-uitwisseling 12.5 Woonstaatheffing 12.6 Schuldenaar van de woonstaatheffing 12.7 Tarief van de woonstaatheffing 12.8 Belastbare grondslag voor de woonstaatheffing 12.9 Gevolgen voor de Belgische belegger
418 418 418 418 419 419 420 420 420 420
Inhoud
13
14
13 Vak XIII – Rekeningen en individuele levensverzekeringen in het buitenland 13.1 Rekeningen in het buitenland 13.2 Individuele levensverzekeringen in het buitenland
422 422 423
DEEL 2 VAN DE AANGIFTE
425
14 Vak XIV – Beroep en ondernemingsnummer 1 Beroep uitgeoefend in 2012 2 Ondernemingsnummer
427 427 427
15 Vak XV – Diverse inkomsten 15.1 Algemeen 15.2 Diverse inkomsten van roerende aard 15.2.1 Inkomsten met roerende voorheffing 15.2.2 Inkomsten zonder roerende voorheffing 15.3 Andere diverse inkomsten 15.3.1 Winsten of baten uit toevallige of occasionele prestaties (art. 90, 1° WIB 1992) 15.3.2 Prijzen, subsidies, renten of pensioenen aan geleerden, schrijvers en kunstenaars 15.3.3 Persoonlijke vergoedingen uit de exploitatie van uitvindingen toegekend aan onderzoekers 15.3.4 Meerwaarden op ongebouwde onroerende goederen 15.3.5 Meerwaarden op gebouwde onroerende goederen 15.3.6 Meerwaarden op aandelen verwezenlijkt buiten het normaal beheer van een privévermogen 15.3.7 Meerwaarden op belangrijke deelnemingen
428 428 429 430 432 440 440 450
16 Vak XVI – Bezoldigingen van bedrijfsleiders 16.1 Bedoelde personen 16.1.1 Eerste categorie: de mandatarissen 16.1.2 Tweede categorie: de zelfstandige directeurs en interne consultants 16.2 Attractiebeginsel 16.2.1 Wat houdt het attractiebeginsel in? 16.2.2 Wettelijke uitzonderingen op het attractiebeginsel 16.2.3 Uitzonderingen uit de rechtspraak en commentaar 16.3 Belastbare bezoldiging 16.3.1 Tijdstip van belastbaarheid 16.3.2 Indeling 16.3.3 Eigenlijke bezoldiging 16.3.4 Voordelen van alle aard 16.3.5 Huurherkwalificatie 16.3.6 Vergoedingen verkregen op grond van of bij het stopzetten van de arbeid of het beëindigen van een arbeidsovereenkomst 16.3.7 Niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen (of ‘loonbonus’) 16.3.8 Vergoedingen verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen 16.3.9 Vroeger verworven bezoldigingen die na het stopzetten van de beroepswerkzaamheid zijn verkregen 16.4 Vestigingspremie van het impulsfonds voor huisartsengeneeskunde 16.5 Sociale lasten 16.6 Beroepskosten 16.6.1 Werkelijke beroepskosten 16.6.2 Kostenforfait 16.7 Inhoudingen 16.8 Bezoldigingen van bedrijfsleiders tewerkgesteld in dienstverband 16.9 Werkbonus 16.10 Ingehouden roerende voorheffing op auteursinkomen
470 470 470 472 473 473 473 475 477 477 478 478 480 488
451 452 456 461 465
492 493 494 494 494 494 495 495 499 500 500 501 501
17 Vak XVII – Winst uit nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen 17.1 Toepassingsgebied: wie geniet winsten? 17.2 Belastbare tijdstip van winsten 17.3 Berekening belastbare nettowinst 17.4 De eigenlijke exploitatiewinst (code 1600-49/2600-19) 17.4.1 Bedrijfseconomische brutowinst 17.4.2 De andere winstbestanddelen 17.4.3 Vaststelling van de exploitatiewinst (code 1600-49/2600) 17.5 Voorheen vrijgestelde winst die belastbaar wordt 17.6 Financiële opbrengsten (code 1602-47/2602-17) 17.6.1 Principe 17.6.2 Wanneer worden roerende goederen en kapitalen gebruikt voor de uitoefening van de brutowinst? 17.6.3 Belastbaar roerend inkomen 17.6.4 Tijdstip van belastbaarheid 17.7 Meerwaarden (na aftrek van kosten van vervreemding) (code 1603-46/2603-16 en 1604-45/2604-15) 17.7.1 Activa die voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt 17.7.2 Indeling van de meerwaarden 17.7.3 De niet-uitgedrukte en niet-verwezenlijkte meerwaarden 17.7.4 Uitgedrukte, niet-verwezenlijkte meerwaarden 17.7.5 Verwezenlijkte meerwaarden 17.8 Voorheen afgetrokken kosten van vervreemding 17.9 Compensatievergoedingen (code 1605-44/2605-14, 1618-31/2618-01 en 1610-39/2610-09) 17.9.1 Bedoelde vergoedingen 17.9.2 Belastbaar regime van de compensatievergoedingen 17.9.3 Aangifte 17.10 Vergoedingen verkregen tot herstel van een tijdelijke winstderving 17.10.1 Bedoelde vergoedingen 17.10.2 Vergoedingen wegens tijdelijke winstderving versus compensatievergoedingen 17.10.3 Belastbaar regime van de vergoedingen tot tijdelijke winstderving 17.10.4 Vrijstelling 17.10.5 Aangifte 17.11 Beroepskosten (code 1620-29/2620-96, code 1611-38/2611-08 en code 1606-43/2606-13) 17.11.1 Algemeen principe: art. 49 WIB 1992 17.11.2 Kosten van onroerende goederen 17.11.3 Intresten van leningen 17.11.4 Bezoldigingen van personeelsleden 17.11.5 Voorziening voor vakantiegeld 17.11.6 Commissies, erelonen, vergoedingen en voordelen betaald aan derden 17.11.7 Afschrijvingen van investeringen 17.11.8 Persoonlijke sociale bijdragen 17.11.9 VAPZ-bijdragen 17.11.10 Verzekeringspremies 17.11.11 Bijdragen voor een vergoeding bij arbeidsongeschiktheid 17.11.12 Premies van collectieve verzekeringen 17.11.13 Belastingen 17.11.14 Geldboeten 17.11.15 Kledingkosten 17.11.16 Restaurantkosten 17.11.17 Receptiekosten 17.11.18 Onthaal- en opendeurkosten 17.11.19 Kosten van huwelijksfeest of huwelijksreceptie 17.11.20 Kosten van relatiegeschenken 17.11.21 Sponsoring 17.11.22 Kosten met betrekking tot jacht, visvangst, jachten of andere pleziervaartuigen en lusthuizen
Inhoud
502 502 502 503 503 503 504 511 516 517 517 517 517 519 520 520 523 523 524 524 543 543 543 544 546 546 546 546 547 547 547 548 548 552 553 555 556 557 560 571 572 573 574 574 575 575 578 580 584 586 588 589 591 592
15
17.11.23 17.11.24 17.11.25 17.11.26 17.11.27 17.11.28 17.11.29 17.11.30 17.11.31 17.11.32 17.11.33 17.11.34 17.11.35 17.11.36
17.12
17.13
17.14
17.15
17.16
17.17 17.18 17.19
Kosten die op een onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen Sociale voordelen Maaltijdcheques, sport/cultuurcheques en ecocheques Betalingen gedaan aan een belastingplichtige gevestigd in een belastingparadijs Autokosten Lidgelden van een beroepsvereniging Lidgelden van serviceclubs en golfclubs Seminarie- en opleidingskosten Bijdragen voor kinderopvang Lectuur Kosten voor 120 % aftrekbaar Overige beroepskosten Kosten van vervreemding van activa (code 1620-29/2620-96) Bezoldiging meewerkende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner (code 1611-38/2611-08) 17.11.37 Andere beroepskosten (code 1606-43/2606-13) Vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten (code 1609-40/2609-10) 17.12.1 Algemeen 17.12.2 Waardeverminderingen op handelsvorderingen 17.12.3 Voorzieningen voor risico’s en kosten 17.12.4 Vrijstelling van opbrengsten ingevolge gerechtelijk reorganisatieplan of minnelijk akkoord (code 1608-41/2608-11) Economische vrijstellingen (code 1612-37/2612-07, 1613-36/2613-06, 1622-27/2622-94 en 1614-35/2614-05) 17.13.1 Algemeen 17.13.2 Vrijstelling voor bijkomend personeel voor uitvoer en integrale kwaliteitszorg 17.13.3 Vrijstelling voor ander bijkomend personeel 17.13.4 Vrijstelling voor tewerkstelling van stagiairs 17.13.5 Investeringsaftrek Toekenning aan de meewerkende echtgenoot (art. 86 WIB 1992) (code 1616-33/2616-03) 17.14.1 Toepassingsgebied 17.14.2 Voorwaarden 17.14.3 Fiscale gevolgen van toekenning meewerkinkomen Beroepsverliezen 17.15.1 Principe 17.15.2 Beroepsverliezen van het belastbare tijdperk 17.15.3 Beroepsverliezen van vorige belastbare tijdperken 17.15.4 Beroepsverliezen van de andere echtgenoot Huwelijksquotiënt 17.16.1 Principe 17.16.2 Slechts een van beide echtgenoten heeft beroepsinkomsten 17.16.3 Beide echtgenoten hebben beroepsinkomsten Inkomsten verkregen als zelfstandige in bijberoep Winsten uit een nieuwe zelfstandige activiteit na werkhervatting Belastingkrediet
18 Vak XVIII – Baten van vrije beroepen, ambten, posten of andere winstgevende bezigheden 18.1 Toepassingsgebied 18.2 Belastbaar tijdstip 18.3 Berekening belastbare nettobaten 18.4 Ontvangsten (code 1650-96/2650-66) 18.5 Ontvangsten sportbeoefenaar (code 1658-88/2658-58) 18.6 Ontvangsten opleider, trainer, begeleider (code 1659-87/2659-57) 18.7 Achterstallige erelonen (code 1652-94/2652-64) 18.7.1 Definiëring 18.7.2 Tarief 18.8 Voorheen vrijgestelde baten die belastbaar worden (code 1651-95/2651-65)
16
593 596 602 606 606 616 617 618 620 620 621 622 623 623 624 625 625 625 626 627 627 627 628 630 632 633 643 643 643 644 647 647 648 649 649 649 649 649 650 651 651 652 653 653 655 661 662 662 663 663 663 664 664
18.9 18.10 18.11 18.12 18.13 18.14
18.15 18.16 18.17 18.18 18.19 18.20
Meerwaarden (code 1653-93/2653-63 en 1654-92/2654-62) Voorheen afgetrokken kosten van vervreemding Vergoedingen en premies (code 1655-91/2655-61,1667-79/2667-49 en 1661-85/2661-55) Vergoedingen verkregen tot herstel van een tijdelijke winstderving Sociale bijdragen (code 1656-90/2656-60) Beroepskosten 18.14.1 Werkelijke beroepskosten (codes 1675-71/2675-41, 1669-77/2669-47 en 1657-89/2657-59) 18.14.2 Kostenforfait Economische vrijstellingen (code 1666-80/2666-50, 1678-68/2678-38 en 1662-84/2662-54) Toekenning aan de meewerkende echtgenoot (code 1663-83/2663-53) Beroepsverliezen Huwelijksquotiënt Inkomsten verkregen in bijberoep (code 1668-78/2668-48) Baten uit een nieuwe zelfstandige activiteit na werkhervatting (code 1676-70/2676-40)
664 664 664 665 665 666 667 668 669 669 669 669 669 669
19 Vak XIX – Voorheffingen in verband met een zelfstandige beroepswerkzaamheid 19.1 Roerende voorheffing (code 1756-87/2756-57) 19.2 Ingehouden bijkomende heffing op roerende inkomsten (code 1755-88/2755-58) 19.3 Forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting (code 1757-86/2757-56) 19.4 Bedrijfsvoorheffing (code 1758-85/2758-55) 19.5 Belastingkrediet 19.5.1 Principe 19.5.2 Eigen middelen 19.5.3 Aangroei van de eigen middelen 19.5.4 Verrekening 19.5.5 Formaliteiten 19.5.6 Aangifte
670 670 670 670 670 671 671 671 672 672 673 673
20 Vak XX – Bezoldigingen van meewerkende echtgenoten en wettelijk samenwonende partners 20.1 Algemeen 20.1.1 Wie geniet de bezoldiging? 20.1.2 Voordelen volledig sociaal statuut 20.1.3 Jaar van de overgang 20.1.4 Komen niet in aanmerking voor dit vak 20.2 Voorwaarden en beperkingen 20.3 Fiscale gevolgen van toekenning bezoldiging meewerkinkomen 20.3.1 Bij de geholpen echtgenoot 20.3.2 Bij de meewerkende echtgenoot 20.4 Tarief 20.5 Aangifte
674 674 674 674 674 674 675 675 675 675 676 677
21 Vak XXI – Winst en baten van een vorige beroepswerkzaamheid 21.1 Algemeen 21.2 Stopzettingsmeerwaarden 21.2.1 Principe 21.2.2 Moment van belastbaarheid van stopzettingsmeerwaarden 21.2.3 Belastbaar bedrag van de stopzettingsmeerwaarde 21.2.4 Belastbaar regime van de stopzettingsmeerwaarden 21.2.5 Voortzettingsstelsel 21.2.6 Inbreng in een vennootschap 21.2.7 Inbreng in een landbouwvennootschap 21.2.8 Aangifte 21.3 Voorheen afgetrokken kosten van vervreemding 21.4 Premies en vergoedingen 21.5 Winst en baten verkregen of vastgesteld na de stopzetting 21.5.1 Principe 21.5.2 Belastbaar tijdstip
678 678 678 678 683 684 684 690 692 693 693 693 694 694 694 695
Inhoud
17
21.5.3 Belastbaar regime 21.5.4 Aangifte 21.6 Vergoedingen van alle aard die na de stopzetting zijn verkregen 21.6.1 Principe 21.6.2 Belastbaar tijdstip 21.6.3 Belastbaar regime 21.6.4 Aangifte 21.7 Beroepskosten gedaan of gedragen na de stopzetting (code 1696-50/2696-20 en 1697-49/2697-19) 21.7.1 Principe 21.7.2 Kosten van vervreemding van activa (code 1696-50/2696-20) 21.7.3 Andere beroepskosten (code 1697-49/2697-19) 21.7.4 Gezamenlijk belastbare stopzettingsmeerwaarden uit een nieuwe zelfstandige activiteit na werkhervatting 22 Vak XXII – Eerste vestiging als zelfstandige 22.1 Principe 22.2 Toepassingsgebied 22.3 Datum van de eerste vestiging 22.4 Aangifte
18
695 695 696 696 696 696 696 696 696 697 697 699 700 700 700 700 701