Inhoudsopgave Deel 5: Bijlagen....................................................................................................................................... 2 Bijlage 1: Interview 1 .......................................................................................................................... 2 Bijlage 2: Interview 2 .......................................................................................................................... 5 Bijlage 3: Interview 3 .......................................................................................................................... 7 Bijlage 4: Interview juf Mara ............................................................................................................ 10
1
DEEL 5: BIJLAGEN BIJLAGE 1: INTERVIEW 1 Hallo, mijn naam is Sarah. Ik ben hier omdat ik een opdracht heb gekregen van mijn school en ik zou je daarom graag enkele vraagjes willen stellen, is dat goed voor jou? Ja. Ik weet niet of je juf al gezegd heeft waarover het zou gaan? Ja, over schrijven. Het is inderdaad over schrijven. Ik ga tijdens het interview een paar dingen opschrijven van wat jij zegt, zodat ik dat later nog eens opnieuw kan lezen, zodat ik het niet vergeet. Schrijf je graag? Ja, ik schrijf graag. Wanneer doe je dat dan? Enkel op school of ook thuis? Ik schrijf op school en thuis, allebei. Weet je nog wat je gisteren allemaal hebt geschreven? Bijvoorbeeld, je bent opgestaan, je bent naar school gekomen… heb je voor school al iets geschreven? Gisteren heb ik in de klas een opstel geschreven over een tentoonstelling, en thuis heb ik geschreven voor een spreekbeurt Dat opstel, kan je me daar iets meer over vertellen? Over wat ging dat precies, wat moest je dan schrijven? We moesten een uitnodiging schrijven voor een tentoonstelling en dan moesten we schrijven voor wie, over wat het zou gaan, wanneer het zou zijn, de plaats waar het zou zijn. Die dingen mocht je allemaal zelf verzinnen. Wat vind je het moeilijkst om te schrijven? Wanneer heb je het moeilijk om te schrijven? Werkwoorden vind ik wel moeilijk. Wat vind je dan precies zo moeilijk aan die werkwoorden? De verleden tijd is moeilijk, bijvoorbeeld bij 'landde' weet ik niet altijd zo goed of je één of twee d's moet schrijven. Is er iemand die jou helpt bij het schrijven? Dat kan bijvoorbeeld je mama zijn, of je papa of ... Mijn opa helpt mij soms, of mijn mama of papa. En wat doen zij dan precies? Ze gaan, als ik een fout maak, mij erop wijzen. Dan kan ik het zelf verbeteren. Ze zeggen niet zelf hoe ik het moet doen. Wat doe je zelf om beter te kunnen schrijven? Hoe help je jezelf bij het schrijven? Ik ga bijvoorbeeld het werkwoordschema herhalen in mij hoofd. Dat schema krijgen we van de juf. Of ook woorden langer maken. Wat bedoel je daar precies mee, 'langer maken'? Bijvoorbeeld het woord 'broden', dan weet ik dat ik 'brood' met een 'd' moet schrijven. Zijn er nog zo'n dingen waarmee je jezelf helpt schrijven? Bijvoorbeeld, zoek je zaken op op internet of schrijf je misschien teksten over soms? Ja, soms schrijf ik wel teksten over. We zullen het nu even hebben over de les taal die je krijgt van de juf. Weet je wat je de voorbije week al allemaal geschreven hebt in die lessen? Heb je deze week een schrijfopdracht gekregen? Ja, die uitnodigingen moesten we opstellen, dat was over een tentoonstelling. En we moesten ook werkwoorden schrijven. Ah, en een gedicht ook. Heb je ook grote teksten moeten schrijven bij taal de laatste week? Die tekst over de uitnodiging was wel groot. Hoe groot was die tekst dan precies? Ongeveer vijftien à twintig zinnen, denk ik. En hoe lang heb je daar dan aan gewerkt?
2
Eerst moesten we in het klad schrijven, dan in het net helemaal overschrijven. Dertig minuten ongeveer in totaal denk ik. Maar dat is geschat, ik weet het eigenlijk niet. Heb je ook grote teksten moeten schrijven bij een andere les de laatste week? Nee, niet echt. Weet je nog wanneer je dan voor het laatst een grote tekst hebt geschreven bij een andere les? Zoals bijvoorbeeld de les W.O.? We moesten eens een tekst schrijven over het weer, over hoe het weer ontstaat, over de aarde die draait rond de zon en de maan die draait rond de aarde. Hoe groot was die? Die was ongeveer tien à vijftien zinnen. En hoe lang heb je daar dan aan gewerkt? Ik denk ongeveer een kwartier. Die tekst bij taal, hoe ging dat dan? Was dat moeilijk? Of vond je het gemakkelijk? Dat was gemakkelijk. Je kon schrijven naar wie je wou, je kon zelf verzinnen over wat en wanneer,... Was het een leuk onderwerp? Ja, ik vond dat wel leuk. Heb je er iets van geleerd? En wat heb je daarvan geleerd? Ja, ik heb er iets van geleerd. Ik heb geleerd wat je moet schrijven in een uitnodiging, zo weet ik hoe ik dat in het echt moet doen. Heb je hulp gekregen bij die opdracht? Van de juf of mama of papa? Nee, ik heb dat alleen gedaan. Kon je er vragen over stellen aan de juf als je dat zou willen? Ja, dat wel, je kon vragen stellen aan de juf. En wat deed ze dan om te helpen? Ze legt het dan nog eens uit, geeft ze tips over hoofdletters bijvoorbeeld en over wanneer je leestekens moet gebruiken. Ook zodat je je zinnen niet te lang maakt. Dus ze helpt bij de opbouw van de zinnen? Ja. Wat zou volgens jou goed helpen om de opdracht makkelijker te maken? Eerst in het klad schrijven, dat maakt het makkelijker om dingen te doorstrepen wanneer ze fout zijn. Of bijvoorbeeld een woordenboek gebruiken wanneer je een woord niet kan schrijven. Wat zou de opdracht leuker maken? Tekeningetjes maken bij de tekst, om hem te versieren. Of belangrijke dingen groter schrijven. Dan zullen we het nog eens hebben over de tekst die je moest schrijven over het weer. Vond je dat een leuk onderwerp? Ja, dat onderwerp interesseert mij. Hoe ging het schrijven van die tekst? Was dat moeilijker of makkelijker dan een tekst schrijven bij taal? Het was gemakkelijk. De juf schreef de tekst op het bord en dan moesten we hem gewoon overschrijven. Het was even moeilijk als een tekst schrijven bij taal. Maar nu was het gemakkelijker, want we moesten het gewoon overschrijven. Vond je dit leuker dan een tekst schrijven bij taal of niet? Die bij taal was leuker, want we mochten zelf kiezen wat we gingen schrijven. Is dat altijd zo, dat je teksten bij andere vakken leuker vindt om te schrijven dan bij taal? Nee niet altijd, maar deze keer wel. Kreeg je hier ook hulp van de juf of van iemand anders? Nee, ik heb geen hulp gekregen. Kon je samenwerken met andere kinderen van je klas voor die opdracht? Nee, er was geen samenwerking, want alles stond aan het bord. Wat denk je dat de opdracht leuker kon maken? 3
Als we zelf mochten kiezen wat we wouden schrijven, en eerst een klad maken. Ook las de juf zegt wat er nog bij moet of anders moet. Wat zou jij graag leren als het om het schrijven van teksten gaat? Is er iets waarvan je denkt, dat zou ik nog graag leren, als het over schrijven gaat? (Denkt lang na.) Een boek kunnen schrijven, of een strip, de basis daarvan. Dat was de laatste vraag, heel erg bedankt voor het interview!
4
BIJLAGE 2: INTERVIEW 2 Hallo, mij naam is Laurien, Wat is jouw naam? Mijn naam is Siel. Ik ben hier omdat ik een opdracht gekregen heb van mijn school en ik zou je daarom enkele vraagjes willen stellen over schrijven. Is dat goed? Ja. Ik ga tijdens het interview een paar dingen opschrijven van wat jij zegt, zodat ik dat later nog eens opnieuw kan lezen, zodat ik het niet vergeet. Schrijf je graag? Ja, meestal wel. Ik schrijf op school en thuis. Thuis heb ik een dagboek waar ik elke dag in schrijf. Amai, zijn er zo nog dingen die je thuis schrijft. Ja, voor godsdienst en Frans en actualiteit. Wat moest je daar dan voor doen? Voor actualiteit moest ik een samenvatting schrijven. Weet je nog wat je gisteren op school allemaal hebt moeten schrijven? Gisteren hadden we in ons rekenboek geschreven en we moesten ook een uitnodiging schijven voor een toets. We moesten verzinnen dat we naar Japan geweest waren en daar foto’s hadden getrokken. En dan moesten we een voorstelling geven en daar moesten we een uitnodiging voor schrijven. En vond je dat moeilijk? Nee, dat was niet zo moeilijk. Speel je soms spelletjes waarbij je moet schrijven? Ja, thuis met mijn mama speel ik vaak Times up. Daar moet je soms woorden bij schrijven en soms speel ik ook een spelletje waarbij je moet tekenen. Wat vind je moeilijk om te schrijven? Dt vind ik moeilijk en ook werkwoorden in de verleden tijd. En wat is de laatste tekst dat je moeten schrijven hebt die je moeilijk vond? Vrijdag in de vakantie heb ik een samenvatting geschreven voor actualiteit. Daar heb ik een voorkant en een achterkant voor geschreven, dat was wel veel werk. Ik ben daar een uur en een half aan bezig geweest. Ik heb een artikel gelezen over dat er vijfhonderdtweeëntachtig doden waren op onze snelwegen in de laatste vijf jaar. En wat vond je daar dan juist zo moeilijk aan. De tekst was met veel cijfers en dat vond ik wel moeilijk. Wat doe je zelf om beter te schrijven? Wat helpt jou als je een tekst moet schrijven? Voor Frans schrijf ik veel omdat ik dat dan beter kan onthouden. En voor spelling vraag ik aan mijn mama of ze mij wil dicteren omdat ik dan mijn fouten nog eens kan bekijken. Zoek je soms zaken op de computer voor schrijven? Ja, soms moet ik oefeningen maken op de computer op bingle. En soms speel ik ook spelletjes op de computer. Ja, dat is leuk hé. Ja, maar ik mag dat niet zo lang van mijn mama. We zullen het nu even hebben over de les taal die je krijgt van de juf. Weet je nog wat je de voorbije week allemaal geschreven hebt in die lessen? Nee, het is denk ik al lang geleden dat we een les taal gehad hebben. Van voor de vakantie denk ik. Weet je nog wat je het laatst gedaan hebt in die les? We moesten iets doen met stripfiguren. Zo met blaadjes en nummertjes, maar ik weet het niet goed meer. Er was ook nog iets anders, maar dat weet ik niet meer. Dat is niet erg. Heb je deze week nog een schrijfopdracht gekregen? Vandaag had ik dictee en gisteren dan die toets over een uitnodiging schrijven. Heb je ook al grote teksten moeten schrijven?
5
Ja, voor WO hebben we moeten schrijven over de maan en de zon en de ruimte. Dat was wel een lange tekst. En hoe lang ben je daar aan bezig geweest? Ongeveer drie kwartier. Zijn er nog andere grote teksten die je hebt moeten schrijven deze week? Voor godsdienst moeten we soms nog veel schrijven, maar nu niet meer zo veel. Nu leren we over het WWF en plan international en over vorming in andere landen. Vind je het moeilijk om teksten te schrijven? Dat valt wel mee. Vind je dat leuk teksten schrijven? Vond je de onderwerpen leuk? Ja, ik vind dat leuk. Vooral leren over de stripfiguren vond ik leuk. Krijg je soms hulp als je aan het schrijven bent? En van wie krijg je dan die hulp? Meestal van de juf. Maar thuis helpt mama mij ook. Hoe doet ze dat dan? Eerst schrijf ik zelf en dan kijkt mijn mama dat na en zegt ze wat ik nog kan veranderen. En hoe helpt de juf jou dan? Als ik het niet zo goed snap dan legt ze het nog eens uit en als je het dan nog niets snapt dan legt ze het nog eens uit. Heb je al eens met andere kindjes moeten samenwerken om te schrijven? Ja, voor WO moesten we een wc-rol gebruiken om naar de planeten te kijken en dan moesten wij daar dingen over verzinnen en een toneelstukje maken voor de klas. Vind je dat leuk samenwerken? Ja, dat is leuk. Wat denk je dat zou helpen om een schrijfopdracht gemakkelijker of leuker te maken? Het zou wel leuk zijn als we eens zelf het onderwerp mogen kiezen. We hebben dat eens mogen doen en dat was wel leuk. Voor welke vakken heb je al allemaal teksten moeten schrijven? Voor godsdienst, voor Frans, voor WO, voor spelling en voor rekenen. Moest je bij rekenen dan alleen cijfertjes schrijven of ook teksten? Bij toepassingen moeten we soms nog veel schrijven. En voor welk van deze vakken schrijf je het liefst? Voor Frans, want ik vind het leuk om in een andere taal te schrijven. En wat moet je dan allemaal schrijven voor Frans? We moeten soms dialoogjes schrijven. En soms moeten we ook een liedje overschrijven dat we geleerd hebben in de les. En vind je dat moeilijk of gemakkelijk dialoogjes schrijven? Soms vind ik dat wel moeilijk, want soms weet ik niet waar ik accenten moet leggen. En wat doe je dan het liefst? Schrijven in het Nederlands of in het Frans? In het Nederlands schrijven vind ik leuker. Maar het voordragen van de dialoogjes vind ik wel heel leuk. Kreeg je bij het schrijven van dat dialoogje ook hulp? Ja, van de juf. En moet je soms samenwerken voor deze opdracht? Ja, we zijn altijd in een groepje. Meestal zijn we met twee, maar soms zijn we met drie. Wat denk jij dat deze opdracht leuker zou maken? Ik denk dat het leuker zou zijn als we grapjes konden maken. We hebben dat ook eens voor WO mogen doen en dan vond ik dat veel leuker. Wat zou jij graag leren als het om het schrijven van teksten gaat? Ik zou graag liedjes dat we kennen leren schrijven. Zo gelijk Spaanse liedjes. Dat kan ik wel niet schrijven, maar dan zou ik die aan andere kindjes kunnen leren. Ok dat was het, heel erg bedankt dat je hieraan wou mee doen. 6
BIJLAGE 3: INTERVIEW 3 Hallo, mijn naam is Nele, wat is jouw naam? Fien Ik ben hier omdat ik een opdracht heb gekregen van mijn school en ik zou je daarom graag enkele vraagjes willen stellen over schrijven, is dat goed voor jou? Ja Ik ga tijdens het interview een paar dingen opschrijven van wat jij zegt, zodat ik dat later nog eens opnieuw kan lezen, zodat ik het niet vergeet. Schrijf je graag? Ja Wanneer doe je dat dan? Enkel op school of ook thuis? Meestal doe ik dat in de klas, maar ik schrijf ook veel thuis om te studeren. Ik schrijf ook in mijn vrije tijd. Weet je nog wat je gisteren allemaal hebt geschreven? Bijvoorbeeld, je bent opgestaan, je bent naar school gekomen… heb je voor school al iets geschreven? Voor school heb ik niets geschreven. Eerst had ik wiskunde. Dan heb ik wel cijfers geschreven enzo. Dan hadden we toets schrijven. Ah, wat moest je dan juist doen op die toets? We moesten een uitnodiging maken met een aanspreking, midden en slot. Heb je daar veel voor moeten studeren? Het was vooral oefenen dat ik gedaan heb. Welke les had je daarna? Eerst was het speeltijd en dan hebben we de werkwoorden herhaald. Daarna kregen we daar ook toets van. Toen heb ik ook moeten schrijven. In de namiddag ben ik naar de tekenschool gegaan. Daar moest ik niet zoveel schrijven. Ik ben ook naar de muziekschool gegaan. Daar moest ik wel weer schrijven. Wat heb je dan gedaan als je thuiskwam? Dan heb ik nog godsdienst gestudeerd en daar heb ik ook veel geschreven. Als ik leer schrijf ik veel over. Wat vind je het moeilijkst om te schrijven? (Wanneer heb je het moeilijk om te schrijven?) Ik vind het moeilijk om te letten op schrijffouten. Ik vind het ook moeilijk als we nog een onderwerp moeten kiezen om dan te starten met schrijven. Als we Frans moeten schrijven vind ik dat ook moeilijk. Is er iemand die jou helpt bij het schrijven? Ik schrijf meestal alleen. In de klas helpt de juf soms, maar thuis schrijf ik altijd alleen. Wat doe je zelf om beter te kunnen schrijven? (Zoek je zaken op internet of lees je de krant? Schrijf je misschien teksten over soms?) Voor Frans gebruik ik een blad dat ik altijd bij heb. Als ik lessen moet leren voor een toets dan schrijf ik veel over. Ik lees ook veel boeken. We zullen het nu even hebben over de les taal die je krijgt van de juf. Weet je wat je de voorbije week al allemaal geschreven hebt in die lessen? We hadden die toets van stellen. En we hebben ook in de lessen over de algemene werkwoorden geschreven. En dan was er daar een dictee over. Heb je deze week een schrijfopdracht gekregen? Niet voor thuis. Heb je ook grote teksten moeten schrijven bij taal de laatste week? (Indien NEE: Weet je nog wanneer je dan voor het laatst een grote tekst hebt geschreven bij taal?)
7
We moesten een korte samenvatting maken van een artikel. Dat moest een tekst zijn. Dat mocht niet in puntjes zijn. En ik heb ook eens heel veel vragen moeten beantwoorden. Maar echt heel veel. Soms moeten we ook verhaaltjes schrijven. Hoe groot was die tekst dan precies? Hoe lang heb je daar dan aan gewerkt? Voor een klein tekstje werk ik daar 10 minuten aan. Als ik een verhaaltje moet schrijven van een halve pagina dan is dat wel 15 tot 30 minuten. Heb je ook grote teksten moeten schrijven bij een andere les de laatste week? (Indien NEE: Weet je nog wanneer je dan voor het laatst een grote tekst hebt geschreven bij een andere les?). Ik heb een dialoogje van Frans overgeschreven. Maar dat was niet verplicht. Ik deed dat om te studeren. Hoe groot was die? Hoe lang heb je daar dan aan gewerkt? Dat dialoogje was een goed half blad vol. Je vertelde dat je soms verhaaltjes moet schrijven voor taal, hoe gaat dat dan? Is dat moeilijk? Of vind je dat gemakkelijk? Ik vond dat niet zo moeilijk. Het ging over de vakantie en ik had veel gedaan, dus ik wist wat ik moest schrijven. Het moest ook niet lang zijn. Was het een leuk onderwerp? Ja Heb je er iets van geleerd? Wat dan? Ik heb geleerd hoe je korte zinnen moet maken. Ze mogen niet te lang zijn met altijd en ertussen. Ik heb geleerd dat we leestekens moeten gebruiken. En ook hoe je iets kort kan samenvatten. Heb je hulp gekregen bij die opdracht? Van de juf of mama of papa? Een klein beetje van de juf. Dan hielp ze met hoe je sommige woorden schrijft en ook om je zinnen op te bouwen. Die opdracht was in de klas. Heb je met anderen moeten samenwerken voor deze opdracht? Dit jaar hebben we nog niet samengewerkt voor een opdracht denk ik, maar vorig jaar af en toe wel. Ik vind dat niet zo veel verschil met alleen schrijven. Kon je vragen stellen aan de juf? Ja Wat deed ze dan om jou te helpen? Een voorbeeld geven en uitleg geven. Wat zou volgens jou goed helpen om de opdracht makkelijker te maken? Dat vind ik moeilijk. Ik heb eigenlijk nooit problemen met schrijven. Wat zou de opdracht leuker maken? Als het zou gaan over een onderwerp dat mij heel erg interesseert! Over paarden. Over wat ging de tekst die je moest schrijven voor dat andere vak? Dat dialoogje van Frans ging over kennismaken. Waar je woont, hoe oud je bent, wat je naam is. Vond je het een leuk onderwerp? Ja, ik vind Frans heel leuk. Hoe ging het schrijven van de tekst bij dat vak. Was dat moeilijker of makkelijker dan een tekst schrijven bij taal? Overschrijven vind ik niet zo moeilijk, maar je moet toch opletten dat je geen fouten overschrijft. Voor WO schrijf ik ook veel over als ik aan het studeren ben. Wat vond je daar dan zo moeilijk of anders aan? De zinsbouw vind ik moeilijk. Ik let dan ook wel op of ik geen foutjes maak, maar ik verbeter alleen als ik een foutje zie. Ik kijk er niet speciaal naar. Vond je dit leuker dan een tekst schrijven bij taal of niet? Ik vind het leuker als het ergens over gaat. Een verhaaltje ofzo. Kreeg je hier ook hulp van de juf of van iemand anders? 8
Ik doe dat vooral zelf zonder veel hulp. Kon je samenwerken met andere kinderen van je klas? Soms werken we wel eens samen als we een projectje moeten doen. Wat denk je dat de opdracht leuker kan maken? Ik vind het leuker als we het onderwerp al weten, maar toch nog vrij zijn. Bv. als de juf zegt het moet over een dier gaan, maar dat we het dier dan nog zelf mogen kiezen. Wat zou jij graag leren als het om het schrijven van teksten gaat? Ik zou graag kunnen schrijven over paarden. Zo, dat was de laatste vraag. Heb jij nog vragen? Nee Dan wil ik jou heel erg bedanken om de vragen zo goed te beantwoorden. Dankjewel! Dat is graag gedaan.
9
BIJLAGE 4: INTERVIEW JUF MARA We hebben al eens samen het interview van de kindjes overlopen, wat ze tegen ons gezegd hebben. Er zijn een paar opdrachten die teruggekomen zijn. Er werd gezegd dat er gisteren een toets was, waarbij ze een uitnodiging moesten schrijven van een tentoonstelling? Ja, dat klopt Wat hield die opdracht precies in? In taal werken wij altijd volgens thema's. En daarin komen verschillende stelopdrachten altijd aan bod. Nu op het einde van het thema was het zogezegd dat ze foto's gemaakt hadden dat ze op reis geweest waren naar Japan. En ze willen daar een tentoonstelling rond geven thuis en ze moesten daar een uitnodiging rond maken dan, rond schrijven. Dat wordt wel volgens verschillende stappen gedaan dan, he. Er wordt dan gezegd van, wie is de schrijver - er worden altijd een beetje hints gegeven- wie is de schrijver? Naar wie ga je schrijven? Wat moet er staan in die uitnodiging? En dan nog een aantal aandachtspunten staan er altijd op op het einde, zo van let op je lay-out, les op je zinsbouw, let op de leestekens. Ze kunnen de bolletjes daarvan kleuren. En dan maken ze dat eerst in het klad. En dan schrijven ze dat in het net over en met een beetje versiering daarbij over hun werk. De beoordeling is vooral op de inhoud, of alles aanwezig is. Voor schrijffouten worden geen punten afgetrokken uiteindelijk. Er zijn nog zo dingen, in de loop van het jaar wordt dat nog gedaan: uitnodigingen die ze dan echt - nu was het fictief, die uitnodiging, maar het kan ook dat dat in het echt is dat ze een uitnodiging moeten maken. Nu was het binnen ons taalthema eigenlijk, wat meestal het geval is. Bij de opdracht, welke ondersteuning kregen ze daar dan bij? Ze krijgen een voorbereidend blad altijd mee naar huis, dus in de week van die toets, met nog eens een samenvatting of aandachtspunten waar ze moeten op letten dan. Ja bijvoorbeeld, het ging nu over die uitnodiging, daar stond dan op ‘wat moet er zeker in een uitnodiging staan?’: die puntjes opgesomd, zodat ze er thuis al eens kunnen over nadenken. Ze weten wel nog niet het onderwerp waarover het gaat. Maar toch al puntjes dat ze weten van ‘o ja, ik ga iets moeten schrijven, dat gaat er zeker in moeten staan.’. Dus dan krijgen ze een voorbereidend blad. En dan zijn er, afhankelijk van de leerling, mogen er ook andere middelen gebruikt worden, voor de kinderen die het voor taal moeilijker hebben bijvoorbeeld. Die kunnen dan eens bijvoorbeeld de woordenboek gebruiken, als ze zoeken naar een bepaald woord dat ze niet weten, mogen ze dat gebruiken. Maar dat is in samenspraak met andere leerkrachten, als we MDO (multidisciplinair overleg?) gedaan hebben. Ik weet dat er leerlingen zijn die middelen gebruiken die anderen niet gebruiken, omdat ze een beetje taalzwak zijn. Zijn er oefeningen die vooraf gingen aan deze opdracht? In de les hebben wij daar ook aan gewerkt, he. Dus dat is themagebonden altijd, die stelopdrachten. Meestal toch. We hebben ook losse opdrachten hoor, naar schrijven toe. Bijvoorbeeld, vandaag hebben ze een opdracht gekregen rond gedichten, stadsgedichten maken. Dat is nu los van ons taalthema, maar valt in ons Muzo[1] -les en ons zonnelandje, waar ze ook werken rond de stad. Ze krijgen bijvoorbeeld de opdracht om zelf een gedicht te maken rond iets dat ze zien in de stad. Dus zo’n opdrachten krijgen ze ook. Wat was de vraag ook weer want ik ben ze al vergeten. Of er oefeningen aan vooraf gingen. Binnen het taalthema worden er altijd oefeningen gemaakt. En dan op het einde van dat thema volgt er dan een toets. En ja, bij het ander is het binnen de les uiteindelijk he. Eerst kader je je les daarrond vooraleer ze de opdracht krijgen. De toets, de beoordeling daarvan is al een beetje ter sprake gekomen, maar hoe doet u dat juist, die beoordeling van die toets? In de eerst plaats is het vooral de inhoud die telt. En dan maak ik voor mezelf een paar punten vooraf. Dan kijk ik 'dit moet zeker daarin staan', bijvoorbeeld bij de uitnodiging van vandaag moet vooraf staan een aanspreking, er moet staan waar het doorgaat, die tentoonstelling, dus de plaats, de datum, het uur, is er een slot voorzien? En dan wordt er ook een beetje gekeken naar de lay-out, 10
daar krijgen ze dan ook wel een punt voor naar verzorgde schrijfstijl. Maar de hoofdpunten gaan vooral naar de inhoud, dat wel. En die punten, ik zeg het altijd, daar geef ik twee punten op, daar geef ik drie punten op. Dus altijd heb ik zo puntjes die ik vooraf stel, van kijk dat moet erin staan. Weten de leerlingen dat ook? Nee, dat weten ze niet. Maar ze kunnen wel onderaan, zoals ik zeg, bolletjes kleuren: 'voldoet dat aan mijn stelopdracht? Staat er een aanspreking? Ah ja.' Dan kunnen ze het bolletje kleuren. En zo vermijd je ook dat ze dat niet hebben. Als ze zien 'oei ik heb iets niet kunnen invullen', dan gaan ze nog een beetje moeten aanpassen, he. Dat is eigenlijk ook al een hulp tijdens de opdracht, he, die bolletjes vanonder. Het is niet zo evident om schrijfopdrachten te geven. Ook voor taalsterke kinderen is dat vaak een opgave, zo van 'oei, hoe moet ik beginnen' en zo. En het is toch voor alle leerlingen een houvast als je en de voorbereiding hebt, en op de toets een houvast van 'wat zijn mijn controlepunten, wat moet ik zeker hebben?'. Want uiteindelijk moeten ze met zoveel dingen rekening houden dat dat wel moeilijk is anders. Het doel van deze taak, wat was juist de bedoeling? Gewoon testen op hun kunnen voor uitnodigingen te schrijven of ... Ja, of ze effectief een uitnodiging kunnen maken volgens het gegeven thema, volgens de tentoonstelling. Later gaan ze dat ook nog moeten doen, met de bedoeling van dan een echte uitnodiging te maken. Dus dat ze dan weten wat dat dan inhoudt, dat is de bedoeling. Is er gebruik gemaakt van computers tijdens deze taak? Tijdens deze taak niet, omdat het echt een schriftelijke toets is. Maar bijvoorbeeld als ze een taak krijgen thuis, bijvoorbeeld nu dat gedicht, dat is ook schrijven eigenlijk, daar mogen ze van mij wel gebruik maken van computer. Zij zijn daar vrij in. De meesten schrijven het uiteindelijk, hoor. En meestal is dat in samenspraak met de ouders ook, mogen wij dat typen. Bijvoorbeeld ik heb een kind dat dyslexie heeft, het zijn er eigenlijk twee, en voor hen is dat wel een extra hulpmiddel dat ze makkelijk kunnen woorden toevoegen naar hun eigen verbetering toe. Dus dan laat ik dat wel toe uiteindelijk. Maar in de klas zelf, als het op schrijven aankomt, is het vooral schriftelijk werk. Het kan wel een keer zijn dat ze een schrijfopdracht hebben op de computer, bijvoorbeeld op de blog iets schrijven. Maar dan is dat ook op voorhand voorbereid, is dat overtypen. Het is niet echt een schrijfopdracht, maar het is overtypen. Is er samenwerking geweest tijdens deze opdracht? Nee, het was een toets. Ja, maar bij mijn kindje had ik precies de indruk dat die voorstelling, dat daar al op voorhand mee gewerkt was. Of was dat enkel en alleen de toets? Dat was enkel een toets. Maar we hadden er wel al in de les rond gewerkt, he, dat wel, in het thema van ons taal, he. We zijn al twee weken daarover bezig wel, en dat komt daarin voor uiteindelijk. Het is misschien dat dat hij bedoeld heeft? Maar samenwerken niet, het was een toets. Ja. Waren er tijdens de toets hulpmiddelen die gebruikt werden? Bv. zoals gelijk nu de woordenboeken? Euh, twee leerlingen hebben de woordenboek gebruikt tijdens de toets, maar dat is ook om dat dit vooraf op MDO, op het overleg, is dit gezegd dat doorheen de jaren mogen die kinderen omdat ze dyslexie hebben andere middelen gebruiken. Bv. ze mogen ook een spellingskaart voor de dt regels gebruiken enzo. We stimuleren ze, ze weten niet dat ze daar niet op beoordeeld worden, maar we stimuleren hen wel om een correcte taal te gebruiken daarin en dan mogen zij ook een werkwoordschema gebruiken. Is er al feedback gegeven? De toets is verbeterd en de feedback gebeurt mondeling of schriftelijk dat is een beetje te zien hoe ik het moet verwoorden. Soms ligt dat nogal moeilijk, sommige kinderen hebben niet graag dat dat daar zomaar op staat. Ik heb het dan liever mondeling per leerling te doen. Uiteraard staat er op elke toets nog iets geschreven zodat ze wel weten waar hun fout zit. Bv. als de aanspreking ontbreekt noteer ik ‘aanspreking?’ zodat ze wel weten wat ontbreekt of waar hun fout zit. En hoe gebeurt dat dan als je dat mondeling met de leerlingen doet? 11
Ik ga bij de leerlingen zelf tijdens het uitdelen of in de loop van de dag of de week zeg ik dat ik bij iedereen eens ga langskomen. En dan zeg ik tegen de leerling van kijk wat is je fout en bespreek ik samen. Ik probeer zelf wel het kind te stimuleren dat ze zelf hun fout kunnen aanhalen. Als ze het echt niet weten zeg ik ‘kijk nu daar eens naar, wat zou hier ontbreken?’ dat ze gestimuleerd worden om zelf na te denken, want dat is toch belangrijk, dat ze uit hun fouten leren. Wat vond uzelf van de taak? Zou u het volgende keer anders aanpakken? Ik doe dat nu al zoveel jaren, op de duur weet je wel hoe je het moet aanpakken. Natuurlijk hangt dat elk jaar af van u klassituatie. In welke mate het taalvaardige kinderen zijn of niet. Ik ga wel bij sommige kinderen individueel. Er was hier vandaag een kind aan het inhalen dat was rond die schrijftaak en dat was ook een taalzwak kind. Vandaar dat ik ook de teksten luidop gelezen heb. Dat hangt van jaar tot jaar af, luidop lezen, niet luidop lezen, langsgaan. Dat hangt van kind tot kind af, dat is niet iets klassikaal dat je kan doen. Wat ik zeer belangrijk vind is dat er zoveel mogelijk rust is tijdens zo een taak. Niet te veel over en weer geloop ook van de leerkracht niet, zoveel mogelijk proberen te beperken voor de concentratie. Ik heb twee kinderen die een hoofdtelefoon hebben zelfs omdat het moeilijk is om zich te concentreren. Die zetten ze tijdens zo een taak op om zich ten volle te kunnen concentreren. Maar dan merk ik wel dat kinderen heel snel afgeleid daardoor en dat ze dan de draad kwijt zijn. Maar op de duur ken je je kinderen en weet je wel hoe je ze moet aanpakken. De volgende opdracht die vermeld werd ging over het weer bij W.O.. Er was sprake dat ze iets moesten overschrijven van het bord. Een weerbericht bedoelen ze waarschijnlijk? Wat was de opdracht precies? Dat was een samenvatting van het leerboek. Dus de les van W.O. ging over de weerelementen allemaal en aan de hand van een tekst die we gelezen hebben wordt dit in het werkboek samengevat. Dit is vrij moeilijk om dat te maken voor kinderen. Daarom doen wij dat meestal samen aan het bord en als we de samenvatting hebben wordt dat overgeschreven in hun werkboek. Maar die wordt dus wel samen opgesteld? Ja, want ze moeten daar achteraf van leren. Dat is een W.O. thema. Anders komt dat niet goed op toets. Kregen ze hierbij ondersteuning? Zoja, op welke manier? Van dat weerbericht? Ja, bij het schrijven van die tekst. Ze mogen eerst zelf proberen in hun kladschrift en dan wordt er gevraagd wat moet er zeker in. Er wordt vaak met sleutelwoorden gewerkt. We schrijven die dan op en adhv die sleutelwoorden beginnen we zelf met een tekst te schrijven adhv leesboek en adhv wat leerlingen zeggen. Dan zoeken we ‘welke zin we goed vinden, kan er daar nog iemand iets op aanvullen?’. Dus telkens actie en interactie tussen de leerlingen en als we tot een goed besluit komen schrijven we dit aan bord. Euh, oefeningen die vooraf gingen, dat was vooral de tekst lezen uit het leesboek? Ja, dat kadert allemaal in het thema van W.O.. En hoe werd dit beoordeeld? Dit wordt niet beoordeeld. Het is louter om een goede tekst te hebben om uit te studeren. Enkele van de kindjes hadden het ook over een opdracht waarbij in de actualiteit een artikel gezocht moest worden en dat ze dat dan moesten samenvatten. Wat was de opdracht hier rond precies? Elke week is er een kind van de week die voor van alles en nog wat in de klas verantwoordelijk is en die leerling gaat ook iets dat belangrijk is uit de actualiteit zoeken in de vorm van een krantenartikel en gaat dat dat meenemen naar de klas. elke week is dat een andere leerling volgens klasnummer. Ze bereiden dat thuis voor mondeling en in klad en dan brengen ze dat voor de klas. Ze vertellen het, ze lezen het niet voor, maar zo zijn ze ook met taal bezig en met de actualiteit eh. Want ik denk dat dat toch belangrijk is dat ze daarin gestimuleerd worden. en soms vinden ze dat heel moeilijk. Ze 12
hebben een week voor die opdracht want ze weten dat ze dat de donderdag moeten voorbrengen en als ze problemen hebben komen ze spontaan bij mij en worden ze daarin begeleid. En zijn er nog andere zaken die deze opdracht ondersteunen? Zijn er bijvoorbeeld blaadjes waarin de stappen opstaan of dergelijke? In het begin van het schooljaar wordt dat besproken hoe een krantenartikel samengevat kan worden, waar vindt je de hoofdpunten, dan wordt er gekeken naar de inleiding en bekijken we zo een paar krantenartikels. Maar ze moeten daar in het begin wel mee geholpen worden want in de kranten wordt niet altijd gemakkelijke taal gebruikt. En ik maak niet graag reclame voor kranten maar meestal nemen ze Het Nieuwsblad of Het Laatste Nieuws omdat deze qua taal gemakkelijker zijn. Want bijvoorbeeld De Standaard en De Morgen hebben heel moeilijke taal voor kinderen. En dan lukt dat wel ze, om den duur zijn ze daar vertrouwd mee en eenmaal dat ze dat eens gedaan hebben lukt dat wel. Het is ook een opdracht die doorloopt zeker? Ja, heel het jaar. En ze doen dat uiteindelijk dan drie of vier keer. Ja, inderdaad, dat is een heel jaar door. En gaan hier specifieke oefeningen vooraf aan deze taak? Nee, er is wel een quiz van zonneland die we doen, maar dat heeft niets met hun krantenartikel te maken. Het gaat ook wel over de actualiteit van de week, maar het heeft te maken met alle dingen die gebeurd zijn en dan zit daar wel een stuk van een krantenartikel wel eens tussen, maar niet zo vaak, dat staat eigenlijk los van elkaar. Wordt deze taak ook beoordeeld? Ja, ze krijgen hier punten op, maar op het vertellen. Of ze het goed voorbereid hebben, dat hoor je direct. En ik heb hier een paar aandachtspunten die ik steeds bekijken. Bijvoorbeeld ‘Spreekt de leerling luidt genoeg?’, ‘Is het vlot genoeg vertelt?’, … Er worden ook vragen gesteld van de leerlingen en van mij aan deze leerling om te kijken of het artikel werkelijk begrepen is. En dan kijken we of die leerling antwoord kan geven op deze vragen. Dus op deze zaken worden punten gegeven. Maar hier worden niet echt punten gegeven op het schrijven? Nee, het is vooral op mondeling. Ok, het doel van deze taak, wat is dat dan precies, is dat om de leerlingen de actualiteit te laten volgen? Ja, dat is om de leerling de actualiteit te laten volgen. Maar dat ze ook een artikel kunnen samenvatten en dat ze hun spreekangst wat kunnen overwinnen. Zo allemaal die zaken en die vloeien een beetje in elkaar. Ok, maar specifiek voor schrijven wordt deze taak niet gebruikt? Nee, nee. Ok, dan zijn deze vragen minder van belang en gaan we over naar een laatste deel. Er is ook gesproken geweest over een tekst dat ze moesten schrijven over de vakantie. Ja, dat was in het begin van het schooljaar. Wat was de inhoud van deze opdracht precies? Dat was geloof ik de eerste taak na de vakantie. In het begin van het schooljaar vinden de leerlingen het leuk om elkaar te vertellen over hun vakantie. En dan hebben we dat samen mondeling wat besproken, maar we hebben ook besproken hoe ze dat in een tekstje kunnen gieten. En dan mochten ze dat achteraf nog eens kort voorbrengen. Maar dat was kort, want anders gaan ze dat heel uitbundig gaan vertellen, met heel veel details en zo. En nu moesten ze het echt kort en bondig houden met wat ze gedaan hadden in de vakantie. Want anders is dat altijd ‘spelen’. Maar nu mochten ze iets meer schrijven daarover. Maar dat hangt ook af van kind tot kind. Maar ze moesten dat eerst in klad doen. Altijd eerst in klad. En is er hier in de klas dan speciale ondersteuning geweest die ze hier bij krijgen? Ja, dus eerst wordt dat besproken in de klas. Zoals bij elke schrijftaak, die wordt altijd eerst in de klas besproken vooraleer ze dat meekrijgen of hier afwerken. De meeste taken worden gemaakt in de klas. Maar sommige andere moeten ze wegens tijdsgebrek mee nemen naar huis. 13
Hier gingen geen oefeningen aan vooraf zeker? Nee. Hoe werd deze taak beoordeeld? Ook op inhoud en op lay-out. Het was vooral op de inhoud, de zinsbouw en zinsconstructies. Ja, het was mijn kindje die het daarover had en ze zei dat ze daarbij geleerd had van kortere zinnen te gebruiken. Ja, en altijd niet met hetzelfde woordje te beginnen. Want veel kinderen beginnen altijd met ‘Ik heb ..’ en ‘Ik ben naar ..’ en dat wordt dan allemaal besproken en dat wordt dan ook als tip meegegeven. Ja, ok, en het doel van deze taak? Was dat echt al toetsen naar schrijven of gewoon om naar de inhoud van de vakantie te bespreken. Ja, het was wel een beetje om een sfeer te scheppen en om naar de inhoud van hun vakantie te kijken. Maar het was ook al een beetje om ze al eens kennis te laten maken met de schrijfopdrachten, met een goede zinsopbouw, hoofdletters en leestekens enzoverder. Ja, dat is toch iets waar ik op hamer. Het ging er ook om dat ze echt iets beknopt kunnen schrijven. Want dat was ook een werkpunt. Zodanig dat het geen ellenlange zinnen zijn. Dat moeten ze echt leren kinderen. Stond deze taak in verband met andere taken? Nee, dat was in het kader van het begin van het schooljaar. Ok, waren er verschillende fasen in deze opdracht? We hebben deze taak wel op voorhand besproken en dat zou je kunnen zien als een fase. Meestal geef ik kinderen ook de raad om te werken met een mindmap. Een woordspin. Dus we trekken pijltjes van in het midden en daarbij verzamelen we allemaal ideeën en dat wordt allemaal stap voor stap besproken. We gaan eerst allemaal ideeën verzamelen en dan gaan we het opschrijven in klad dan gaan we ons klad verbeteren, ja dat wordt allemaal besproken hoe ze dat moeten doen. Bijvoorbeeld met groen iets verbeteren vooraleer ze dat in het net gaan doen. Want anders zouden sommige kinderen direct in het net beginnen en dan is het gedaan. Dus dat moet je echt wel stap voor stap doen, want anders kom je er niet ze. Is dat dan met expliciete instructie dat je hier rond geeft? Hoe gaat dat dan precies in zijn werk? Ja, ik geef deze instructie, maar in onze taalmethode wordt daar ook wel aandacht aan besteed ze. Dat wij altijd volgens bepaalde stappen werken. Dus je inleiding moet daar altijd zijn, u middenstuk en u les moet daar zijn, hoe je dat allemaal best bespreekt met de kinderen en dan op het einde moet je laten weten wat je verwacht dat het eindresultaat is. Want dat moeten ze wel weten wat dat moet zijn eh. Was er voor deze taak samenwerking. Choh, ze mochten aan elkaar vertellen. Maar er was niet echt samenwerking. Uiteindelijk moesten ze een eigen tekst schrijven. Was er hier tussentijdse feedback voor deze taak? Jaja, dus dit werd allemaal in de klas gedaan en ze waren daar dan individueel aan het werken en dan werd er rondgegaan om te kijken of het lukt of kwamen de kinderen bij mij als ze in de knoop zaten en niet wisten hoe ze iets moesten aanbrengen. En dan geef je wel een aantal tips. Of ook hoe je chronologisch kunt werken. Dat zijn allemaal zaken die je bij de kinderen kan aanbrengen. Maar dat is dan vooral individueel begeleiden eh. En als je dan zo iets opmerkt van daar en daar en daar en je merkt dat er een aantal leerlingen zijn die dezelfde fout maken dan zeg ik wel even dat ze moeten opletten en breng ik aan dat ze ook die fout kunnen maken. En dan wordt dat wel naar de klas toe even aangebracht. Was het bij deze taak de bedoeling dat ze nog herwerkt werd na de feedback? Ja, eerst is het volledig in het klad en dan in het net. Maar dan krijgen ze de feedback van wat ik van hun tekst vonden dat wordt dan wel besproken maar daarna is het niet meer de bedoeling dat deze taak nog eens herschreven wordt. Het is vooral de bedoeling dat ze weten hoe ze het gedaan hebben. Voor de beoordeling. Wat was daar belangrijk bij?
14
De inhoud. Meestal is dat de inhoud. Of dat ze chronologisch gewerkt hebben, dat is van les tot les afhankelijk. Maar er zijn altijd een paar punten die je vooral moet opstellen. Hier was dat vooral inhoud, zinsbouw zo’n zaken. Zijn er dingen die je anders zou willen aanpakken bij deze taak. Choh, nu moet ik eens nadenken. Dat is al lang geleden. In het begin was het bij mij een beetje zoeken bij die twee leerlingen die extra hulp nodig hebben. Ondertussen weet ik dat wel, vooral ook in samenspraak met de ouders. Nu weet ik dat. Maar ja, das echt specifiek naar die leerlingen gericht, het is moeilijk om dat zo te omschrijven. Zijn er nog andere opdrachten rond schrijven dat u het vermelden waard vindt, waarvan u denkt dat was wel een toffe opdracht of opdrachten die echt expliciet over schrijven gaan. Die echt de bedoeling hebben om de schrijfvaardigheden van de leerlingen te verbeteren. In de loop van het jaar doen ze ook spreekbeurten bijvoorbeeld. Dat doen ze heel graag. Ik laat ze dan ook kiezen binnen een bepaald thema en dan kunnen ze daar dan allemaal binnen kiezen. Daar worden ze dan ook goed bij begeleidt. De verschillende stappen van een spreekbeurt worden gezegd, hoe ga ik aan het werk. Ze mogen hier ook kiezen of ze typen of schrijven. Een boekbespreking is er ook nog. Altijd hetzelfde komt terug. Eerst bespreken en hoe pak je dat aan. De eerste keer is dat niet schriftelijk maar is dat beperkter met richtvragen zoals ‘Wie is de hoofdpersonage?’, ‘Wat vond je van het einde van het boek?’. Maar de eerste keer is dat vooral vertellen om ze daar wat vertrouwder mee te maken. Choh, wat moeten ze nog allemaal doen van schrijfopdrachten. Dat overlap elkaar allemaal wel een beetje. Muzo en nu hebben ze ook een stadsgedicht dat ze moeten schrijven deze week. Ik moet eens denken ze, wat doen ze nog allemaal. In onze taalmethode komt er altijd iets terug. Bijvoorbeeld een schilderij beschrijven. Wat zie je op het schilderij. Maar dat wordt in onze taalmethode met stapjes gewerkt. Er zijn altijd richtvragen. Ik moet wel zeggen onze taalmethode zit wel goed in elkaar qua schrijven. Ook vooral omdat er met stapjes gewerkt wordt. Nu hebben we nog algemeen een paar vragen. Waarom kies je voor bepaalde instructievormen? Of kun je daar zelf niet voor kiezen en wordt dat door school opgelegd? Ons taalmethode is school gebonden en omdat het ene jaar volgt op het andere jaar houden wij ons daar wel aan. Maar natuurlijk bij sommige opdrachten die niet met taal te maken hebben vullen we dat zelf ook een beetje in. Het is uw ervaring dat hier ook wel bij speelt. Dat is voor elke les trouwens zo, dus ook voor wiskunde en Frans. Je moet altijd volgens je stappen werken. Je zegt ook dat het vaak zo is dat je eerst overloopt wat de opdracht is en dat er soms individuele problemen zijn. Zijn er ook andere manieren waarop dat je vaak instructie geeft over schrijven. Bijvoorbeeld door samenwerken. Ja, als ze groepswerk moeten doen dan krijgen ze ook richtvragen daarrond. Ze krijgen dan een opdrachtenfiche met allemaal tips en voorbeelden om tot dat schrijfproces en resultaat te komen. Er wordt eigenlijk altijd met stappen gewerkt. Is het niet klassikaal, dan is het individueel of in groep met fiches. Maar er wordt altijd met stappen gewerkt. Maar dat is natuurlijk niet dat je de pap in de mond geeft eh. Dat zijn tips die je geeft van waar ze op moeten letten, dat is algemeen en dan pas komen ze tot dat schrijven. Ok, de tweede vraag hier rond is ook al wat beantwoord. En is er iets dat u moeilijk vindt om rekening mee te houden bij het geven van de instructie hier rond? Moeilijk? Choh. De instructie zelf valt mee, maar vroeger vond ik het moeilijker om te beoordelen. Dan vroeg ik mij soms af van welke punten moet ik daar nu op geven. Maar sinds dat ik met puntjes werk is dat voor mij gemakkelijker om daar punten op te geven. Want u leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt en jijzelf houdt je daar ook aan. Dat compenseert dat en dan komt dat overeen. Vroeger vond ik dat moeilijk omdat dat losse stelwerkjes waren van schrijf eens iets rond dat thema. Maar dat was vele jaren terug. En dan heb je altijd kinderen die vlotter schrijven dan anderen en dan heb je soms punten die er niet in staan. Maar als je met vaste puntjes werkt heb je dat probleem niet. Ok, differentiëren is ook al wat besproken. Maar komt het soms voor dat u aan bepaalde leerlingen die het moeilijker hebben een andere opdracht geeft? 15
De opdrachten zijn hetzelfde. Maar de aanpak is vaak anders. Ik ga bijvoorbeeld bij de kinderen die het heel moeilijk hebben, bijvoorbeeld bij kinderen die dyslexie hebben ga ik de instructiefiches luidop lezen. Bij begrijpend lezen ga ik dat ook doen bijvoorbeeld. Want anders is dat chaos voor die kinderen en als ze dan nog eens zelf moeten lezen kunnen ze dat niet goed plaatsen. Maar als je dat voor hen leest en dan nog wat extra uitleg rond geeft dan zijn die leerlingen ook wel mee. Op deze manier wordt er wel gedifferentieerd. Maar echt een andere opdracht is er niet. Vooral bij schrijven is dat moeilijk. Bij andere taken kun je dat wel wat doen. Maar uiteindelijk verwacht je wel resultaat eh. Pas op de lat ligt wel niet zo hoog voor deze twee kinderen. Als ze hun puntjes hebben die erin staan, dan is dat super. Maar dan ga je bijvoorbeeld de dt-fouten niet zo duidelijk gaan aanduiden. Dat is echt wel een andere aanpak dan bij de andere leerlingen. Bij de andere duidt je dat wel aan maar bij die leerlingen ligt dat soms wat moeilijk als gans dat blad vol met rood staat en dan probeer ik dat toch wat diplomatischer aan te pakken. En probeer ik dat dan met potlood te doen in plaats van met rood. Want uiteindelijk draait het wel om de inhoud. Je kan die fouten natuurlijk niet links laten liggen want het blijft uiteindelijk wel taal. Maar je bent er subtieler in. En dan een laatste vraag. Zijn er bepaalde materialen die je gebruikt bij het lesgeven. Choh, buiten een stappenplan zijn er niet echt andere zaken. Er zijn wel zaken die omhoog hangen, zoals taaltips en dergelijke maar dat is in elke les zo. Automatisch doen we dat mondeling. Ok, dat was het. Heel erg bedankt. Ja, het overlap allemaal een beetje de vragen eh. Ja inderdaad, maar ik denk wel dat we een compleet verhaal hebben op dit moment. Heel erg bedankt. Geen probleem.
16