Soorten organisaties: - Aannemer; - Adviesbureaus; - Architectenbureau; - Constructiebureau; - Projectontwikkelaar; - Bouwbedrijf; - Overheid; - Gemeente; - Provincie; - Woningcorporatie. Soorten functies: - Technisch tekenaar; - Werkvoorbereider; - Calculator; - Projectleider; - Ontwerper; - Constructeur; - Technisch adviseur; - Kostendeskundige; - Projectmedewerker. Beroepsperspectief: Een bouwkundig ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studen-
ten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven. Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3,5 jaar voor MBO-ers; - Duaal in 3,5 jaar voor MBO-ers; - Duaal in 4 jaar o.b.v. propedeuse voltijd.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of nl&t), Economie en Maatschappij (incl. Wiskunde B + Natuurkunde). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of nl&t); Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Mbo niveau 4 - Toelating verkort traject indien studie bouwkunde gevolgd (Avans biedt schakelprogramma aan tijdens MBO-traject voor betere instroom). 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van afgeronde vooropleiding vóór het HBO en op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van afgeronde vooropleiding vóór het WO en op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering aansluiting: - Schakelprogramma tijdens MBO-traject (bevorderen aansluiting hbo); - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde. - Schakelprogramma havo-hbo
Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een master aan de TU-Delft, TU Eindhoven of Universiteit Twente (aan de TU/e kan een speciale doorstroomminor worden gevolgd); - Doorstromen naar een master van één van de Academies van Bouwkunst
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Eisen voor een ontwerp ontwikkelen;
-
Een integraal ontwerp maken en verantwoorden;
-
Een ontwerp specificeren;
-
Het uitvoeringsproces sturen en bewaken;
-
Een beheersplan implementeren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: -
Ontwikkelen projectdefinitie;
-
Alternatieven en varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfasen VO en DO;
Vakken en werkvormen
-
Bestek- en indieningsgereed maken projectinformatie;
-
Organiseren van contractvorming;
-
Voorbereiden van de realisering;
-
Handhaven, bewaken en bijsturen van het uitvoeringsplan;
-
Evalueren en terugkoppelen van de projectgegevens;
-
Beheren van gebouwen.
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen frontaal onderwijs (hoor- en werkcolleges).
-
Training beroepsvaardigheden tijdens trainingen en practica (analyseren van constructies, historische bouwstijlen herkennen en tekenen, oefenen in verslagleggen en presenteren;
-
Studenten krijgen individuele opdrachten;
-
Presentatie van resultaten aan opdrachtgever en/of medestudenten en docenten.
Opbouw (didactisch model): -
Jaar 1: projectgericht onderwijs, cursussen en trainingen, studieloopbaanbegeleiding;
-
Jaar 2: Oriënterende stage (half jaar) + een halfjaar projectgericht onderwijs, cursussen en trainingen, studieloopbaanbegeleiding;
-
Jaar 3: een halfjaar projectgericht onderwijs, cursussen en trainingen, studieloopbaanbegeleiding, gevolgd door een beroepsspecifieke stage (half jaar)
-
Jaar 4: minor (specialisatie/keuzeprogramma); daarna afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Basisprogramma bouwkunde (deels gemeenschappelijk met basisprogramma bouwtechnische bedrijfskunde) 1.2: Basisprogramma bouwkunde (deels gemeenschappelijk met basisprogramma bouwtechnische bedrijfskunde) 1.3: Basisprogramma bouwkunde (deels gemeenschappelijk met basisprogramma bouwtechnische bedrijfskunde) 1.4: Basisprogramma bouwkunde (deels gemeenschappelijk met basisprogramma bouwtechnische bedrijfskunde) 2.1: Oriënterende stage 2.2: Oriënterende stage 2.3: Basisprogramma bouwkunde + keuzeprogramma architectuur of keuzeprogramma bouwtechnisch ontwerpen of keuzeprogramma constructief ontwerpen 2.4: Basisprogramma bouwkunde + keuzeprogramma architectuur of keuzeprogramma bouwtechnisch ontwerpen of keuzeprogramma constructief ontwerpen 3.1: basisprogramma bouwkunde + keuzeprogramma architectuur of keuzeprogramma bouwtechnisch ontwerpen of keuzeprogramma constructief ontwerpen 3.2: Basisprogramma bouwkunde + keuzeprogramma architectuur of keuzeprogramma bouwtechnisch ontwerpen of keuzeprogramma constructief ontwerpen 3.3: Beroepsspecifieke stage 3.4: Beroepsspecifieke stage 4.1: Minor 4.2: Minor (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg) Aanvullende informatie: - Opbouw verkort (mbo)programma en duaal in de basis gelijk. Propedeuse versneld en studenten volgen geen oriënterende stage.
Praktijkgerichtheid
- Afwisselend theorie- en praktijklessen (cursussen); - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op reeds uitgevoerde bouwprojecten in de beroepspraktijk; - Praktijkweken met excursies en bedrijfsbezoeken; - Gastlessen door mensen uit beroepspraktijk; - Werken aan beroepsproducten (advies voor wijkverbetering, analyses van woonsituaties, wiskundige modelberekeningen, projecten managen, technische uitwerking woningblok).
Stage
- Jaar: eerste helft tweede jaar en tweede helft derde jaar;
- Duur: 2 x 20 weken;. - Richting: eerste oriënterende uitvoeringsstage, tweede beroepsspecifiek o.b.v. gekozen specialisatie; - Vorm: Tijdens de eerste stage kan de stagiair aan een opdracht werken of meelopen. Tijdens de tweede stage gaat het om een gerichte opdracht waarmee de student zich specialiseert in de gekozen richting; - Eindresultaat: De stagiair schrijft verslagen tijdens de stage; - Overig: Er bestaat de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland. Aanvullende informatie: - Stage is niet van toepassing voor duale studenten; - Het verkorte traject kent slechts beroepsspecifieke stage.
Minoren
- Jaar: eerste helft van het vierde jaar - Duur: 20 weken; - Richting: Verdiepend (binnen de specialisatie) of verbredend; er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod minoren (studenten kunnen op beide locaties minoren kiezen); - Eindresultaat: projectrapportage. - Aanbod minoren: - Architectuur; - Vitale architectuur - Bestaande bouw: duurzaam renoveren - Nieuwbouw: energieneutraal bouwen - Constructief ontwerpen (zowel gww als b&U) - Bouwmanagement en -inovatie - Infrastructuur - Waterbouw en watermanagement - International urban planning - Regie stedelijke vernieuwing - Design for all (bouwen voor de zorg) - Doorstroomminor TU-Eindhoven Aanvullende informatie: - Minoren overzicht niet aangevuld met specificaties aangezien nieuwe minoren in ontwikkeling zijn.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op het gekozen afstudeerprofiel en de gevolgde minor; - Vorm: afstudeerproject uit de beroepspraktijk, onderdeel verdere specialisatie. Student voert onderzoek uit bij bedrijf. Te ontwikkelen vaardigheden: analytisch vermogen, professioneel handelen, deskundigheid, projectmatige aanpak en communicatieve vaardigheden; - Eindresultaat: onderzoeksrapport.
Studiebegeleider - Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) - Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken. Doorverwijzing mogelijk naar de studentenpsycholoog of studentenarts. Vertrouwenspersoon (algemeen) - Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Studieruimtes; - PC-lokalen; - Restaurants; - Kopieer- en printmogelijkheden; - Draadloos internet; - Studenteninformatiebalie; - Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem); - Mediatheek; - Televisieopnamestudio; - Winkel met schoolartikelen en reproafdeling.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Bijkomende kosten: veiligheidsschoenen en helm, leermiddelen, excursie (ca. € 500,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wordt dringend aangeraden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding bouwkunde van Avans Hogeschool beschikt over een werkveldadviescommissie (WAC). Overkoepelend over de WAC’s van de opleidingen is er een Werkveldadviesraad (WAR). Waar de WAC een meer praktische insteek kent en zich specifiek op de opleiding richt, heeft de WAR meer een lange termijnvisie, gaat meer om strategisch overleg. - Rol: De werkveldadviescommissie ondersteunt de opleiding o.a. bij de ontwikkeling van het curriculum, adviseert m.b.t. praktijkele-
menten. Samenstelling WAC (Bouwkunde): Goudstikker - de Vries b.v., Facade Adviesburo voor Gevelbouw bv, Architectenbureau Visser en Bouwman, Raadgevend Ingenieursburo van Nunen bv, Ballast Nedam Vastgoed regio Zuid, HKwadraat Architectuur te Tilburg, Architectenbureau Van den Heu-
vel, Bo.2 architectuur en stedebouw, Rasenberg Bouw, Verbouwshop WAR (overkoepelend): DSA stedenbouw architectuur, Bouwbedrijf Berghege, Betonvereniging, Breijn (advies- en ingenieursdiensten van Heijmans N.V.), Heijmans N.V., Bouwfonds Ontwikkeling B.V., Ballast Nedam Vastgoed regio Zuid, Wonen Breburg, Bo.2 architectuur en stedebouw, Van der Weegen Bouwmaatschappij, Arcadis, Rasenberg -
Divisie Bouw Frequentie overleggen: 4x per jaar
Samenwerking met lectora(ten): De academie voor Bouw & Infra van Avans Hogeschool beschikt over een lectoraat Innovatie Bouwproces en Techniek, per 1 mei is een nieuwe Lector Emile Quanjel actief. Met het lectoraat is de academie voor Bouw & Infra lid van het Expertisecentrum Duurzame Innovatie (EDI). Avansbreed zijn daar op dit moment een 4-tal lectoraten in actief, die praktijkgericht onderzoek verrichten veelal in combinatie met het beroepenveld en overige onderwijsinstellingen. Focus ligt hierbij op maatschappelijke en duurzame vraagstukken mn. op duurzame energie, innovatie in het bouwproces en techniek, duurzame bedrijfsvoering en duurzame financieringsvraagstukken. Tevens vervullen zij een belangrijke rol bij de bevordering van kennisdeling en kennisborging in het onderwijscurriculum. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) Bemiddelingspartner duale trajecten: BouwTalent Convenantpartners (academiebreed): Rijkswaterstaat, Hevo, Heijmans, Arcadis, BAM. Tevens zijn er diverse samenwerkingsinitiatieven met regionale bedrijven en organisaties, zoals Gemeente 's-Hertogenbosch. Duurzaamheid is hierbij een specifiek thema.
- Vastgoedkunde; - Juridische, organisatorische, economische en managementaspecten; - Projectontwikkeling, gebiedsontwikkeling en duurzaamheid; - Bouwkunde; - Stedenbouwkunde.
Beroepenveld en beroepsperspectief
Soorten organisaties: - Vastgoedbedrijf; - Bouwmanagement adviesbureau; - Stedenbouwkundig ontwerp- of adviesbureau; - Projectontwikkelaar; - Overheid; - Woningcorporaties; - Adviseur bij institutionele beleggers; - Adviseur onroerend goed eigenaren (bedrijven en overheden). Soorten functies: - Projectleider - Programmamanager; - Adviseur; - Beleidsfunctionaris; - Kwaliteitsmanager; - Projectmedewerker - Stedenbouwkundig ontwerper, gebiedsontwikkelaar. Beroepsperspectief: Een vastgoedkundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
Varianten
- Voltijd.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor en na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid;
Economie en Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (met economie en wis A of B). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor en na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; Economie en Maatschappij en Cultuur & Maatschappij. 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Mbo niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van afgeronde vooropleiding vóór het HBO en op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van afgeronde vooropleiding vóór het WO en op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+: - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering aansluiting: - Voor mbo'ers met een verwante opleiding (Stedenbouw) biedt Avans Hogeschool de mogelijkheid aan voor een doorstroomprogramma tijdens het vierde jaar van de mbo-opleiding. Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een master aan een Universiteit; bij doorstroming naar de TU/e is het volgen van een doorstroomminor mogelijk. Voor de Master stedenbouw geld dat doorstroming kan naar Tilburg, Rotterdam of Amsterdam. - Doorstromen naar een master van een van de Academies van Bouwkunst
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO competenties: -
Brede professionaliteit;
-
Multidisciplinaire integratie;
-
(Wetenschappelijke) toepassing;
-
Transfer en brede inzetbaarheid;
-
Creativiteit en complexiteit in handelen;
-
Probleemgericht werken;
-
Methodisch en reflectief handelen;
-
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid;
-
Basiskwalificatie voor managementfuncties;
-
Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
De opleiding Bouwmanagement en Vastgoed is relatief nieuw. Er zijn nog geen beroepsspecifieke competenties beschreven. Deze zijn nog in ontwikkeling.
Vakken en werkvormen
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen frontaal onderwijs (hoor- en werkcolleges).
-
Training beroepsvaardigheden tijdens trainingen en practica (analyseren van constructies, historische bouwstijlen herkennen en tekenen, oefenen in verslagleggen en presenteren;
-
Studenten krijgen individuele opdrachten;
-
Presentatie van resultaten aan opdrachtgever en/ of medestudenten en docenten.
Opbouw (didactisch model): -
Jaar 1: projectgericht onderwijs + trainingen en cursussen, studieloopbaanbegeleiding;
-
Jaar 2: Oriënterende stage (half jaar) + een halfjaar projectgericht onderwijs, cursussen en trainingen, studieloopbaanbegeleiding;
-
Jaar 3: een halfjaar projectgericht onderwijs, cursussen en trainingen, studieloopbaanbegeleiding, gevolgd door een beroepsspecifieke stage (half jaar);
-
Jaar 4: minor (specialisatie/keuzeprogramma); gevolgd door afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Generiek programma Vastgoed 1.2: Generiek programma Vastgoed 1.3: Generiek programma Vastgoed 1.4: Keuze: Major Vastgoed of Major Stedenbouwkunde, bij keuze Stedenbouwkunde deels eigen programma Moment van specialiseren 2.1: Oriënterende stage: onderzoek/opdracht 2.2: Oriënterende stage: onderzoek/opdracht (vervolg) 2.3: Specialisatie: afgestemd project en afgestemde colleges 2.4: Specialisatie: afgestemd project en afgestemde colleges (vervolg) 3.1: Specialisatie: afgestemd project en afgestemde colleges 3.2: Specialisatie: afgestemd project en afgestemde colleges 3.3: Beroepsspecifieke stage: onderzoek/opdracht
3.4: Beroepsspecifieke stage: onderzoek/opdracht (vervolg) 4.1: Minor; 4.2: Minor (vervolg); 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg) Aanvullende informatie: - Specialisatie: Vastgoed (gericht op gebiedsontwikkeling, vastgoedmanagement, wereld van onroerend goed, bouwkosten, haalbaarheids- en investeringsanalyses en het opstellen van financieringsplannen); - Specialisatie: Stedenbouwkunde: invulling geven aan een idee voor een gebied (esthetisch, functioneel, ontwerp technische eisen, wet- en regelgeving, beeldkwaliteitsplannen, bestemmingsplannen, uitvoeringstechnieken en bouwkosten.
Praktijkgerichtheid
- Afwisselend theorie- en praktijklessen (cursussen); - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op reeds uitgevoerde projecten in de beroepspraktijk; - Praktijk weken met excursies en bedrijfsbezoeken; - Gastlessen door mensen uit de beroepspraktijk; - Begeleiding door een praktijkcoach - Werken aan beroepsproducten (advies voor wijkverbetering, analyses van woonsituaties, structuurplan voor een gebied, projectmanagementdocument, vooronderzoek stedelijke ontwikkeling, revitalisatieplan industrieterrein).
Stage
- Jaar: eerste helft tweede jaar en tweede helft derde jaar; - Duur: 2 x 20 weken;. - Richting: eerste oriënterende uitvoeringsstage, tweede beroepsspecifiek o.b.v. gekozen specialisatie; - Vorm: tijdens de eerste stage kan de stagiair aan een opdracht werken of meelopen, deels bij een commercieel bedrijf en deels bij een non-profit of overheidsinstelling. Tijdens de tweede beroepsspecifieke stage werkt hij
aan een gerichte opdracht uit de beroepspraktijk. Daarmee specialiseert de student zich verder in de gekozen richting; - Eindresultaat: de stagiair schrijft verslagen tijdens de stage; - Overig: Er bestaat de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland.
- Jaar: eerste helft van het vierde jaar - Duur: 20 weken; - Richting: Verdiepend (binnen de specialisatie) of verbredend; er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod minoren (studenten kunnen op beide locaties minoren kiezen); - Eindresultaat: projectrapportage. - Aanbod minoren: - Architectuur; - Vitale architectuur - Bestaande bouw: duurzaam renoveren - Nieuwbouw: energieneutraal bouwen - Constructief ontwerpen (zowel gww als b&U) - Bouwmanagement en -inovatie - Infrastructuur - Waterbouw en watermanagement - International urban planning - Regie stedelijke vernieuwing - Design for all (bouwen voor de zorg) - Doorstroomminor TU-Eindhoven Aanvullende informatie: - Bovenstaande minoren behoren toe aan Bouwtechnische Bedrijfskunde, Bouwkunde en Civiele Techniek. Minoren specifiek passend bij de opleiding Bouwmanagement en Vastgoed zijn nog in ontwikkeling.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op het gekozen afstudeerprofiel en de gevolgde minor; - Vorm: afstudeerproject uit de beroepspraktijk, onderdeel verdere specialisatie. Student voert onderzoek uit bij bedrijf; Te ontwikkelen vaardigheden: analytisch vermogen, professioneel handelen, deskundigheid, projectmatige aanpak en communicatieve vaardigheden; - Eindresultaat: onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studiebegeleider - Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) - Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken. Doorverwijzing mogelijk naar de studentenpsycholoog of studentenarts. Vertrouwenspersoon (algemeen)
- Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Studieruimtes; - PC-lokalen; - Restaurants; - Kopieer- en printmogelijkheden; - Draadloos internet; - Studenteninformatiebalie; - Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem); - Mediatheek; - Televisieopnamestudio; - Winkel met schoolartikelen en reproafdeling.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit;
- Bijkomende kosten: leermiddelen, excursie (ca. € 600,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wordt wel dringend aangeraden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding bouwmanagement en vastgoed van Avans Hogeschool beschikt over een werkveldadviescommissie (WAC). Overkoepelend over de WAC’s van de opleidingen is er een Werkveldadviesraad (WAR). Waar de WAC een meer praktische insteek kent en zich specifiek op de opleiding richt, heeft de WAR meer een lange termijnvisie, gaat meer om strategisch overleg. - Rol: De werkveladviescommissie ondersteunt de opleiding o.a. bij de onwikkeling van het curriculum, adviseert m.b.t. praktijkelemen-
ten. Samenstelling WAC (Bouwmanagement en Vastgoed): WonenBreburg, Cofier B.V., Bouwbedrijf H. Pennings, Heijmans Vastgoed, Kadans Vastgoedontwikkeling, Hurks groep BV, Ballast Nedam Vastgoed regio Zuid, Bouwfonds Ontwikkeling B.V. Specifiek m.b.t. de major Stedenbouwkunde: Bo.2 architectuur en stedebouw, BRO, DSA stedenbouw architectuur, Ballast Nedam Vastgoed regio Zuid, Croonen Adviseurs, RDH, KuiperCompagnons, Compositie 5 Stedenbouw, Gemeente Tilburg, Dienst Gebiedsontwikkeling, afdeling Stedenbouw, Gemeente 'sHertogenbosch, afdeling RO en Stedenbouw, ROC Koning Willem I, opleiding Urban Design, ROC Tilburg, City Planning, Academie voor Architectuur en Stedenbouw WAR (overkoepelend): DSA stedenbouw architectuur, Bouwbedrijf Berghege, Betonvereniging, Breijn (advies- en ingenieursdiensten van Heijmans N.V.), Heijmans N.V., Bouwfonds Ontwikkeling B.V., Ballast Nedam
Vastgoed regio Zuid, Wonen Breburg, Bo.2 architectuur en stedebouw, Van der Weegen Bouwmaatschappij, Arcadis, Rasenberg -
Divisie Bouw Frequentie overleggen: 4x per jaar
Samenwerking met lectora(ten): De Academie voor Bouw & Infra van Avans Hogeschool beschikt over een lectoraat Innovatie Bouwproces en Techniek, per 1 mei is een nieuwe Lector Emile Quanjel actief. Met het lectoraat is de academie voor Bouw & Infra lid van het Expertisecentrum Duurzame Innovatie (EDI). Avansbreed zijn daar op dit moment een 4-tal lectoraten in actief, die praktijkgericht onderzoek verrichten veelal in combinatie met het beroepenveld en overige onderwijsinstellingen. Focus ligt hierbij op maatschappelijke en duurzame vraagstukken mn. op duurzame energie, innovatie in het bouwproces en techniek, duurzame bedrijfsvoering en duurzame financieringsvraagstukken. Tevens vervullen zij een belangrijke rol bij de bevordering van kennisdeling en kennisborging in het onderwijscurriculum. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) Convenantpartners (academiebreed): Rijkswaterstaat, Hevo, Heijmans, Arcadis, BAM
- Bouwmanagement in brede zin (begeleiden van het gehele bouwproces, van opdracht tot oplevering); - Bouwmanagement in ‘engere’ zin (het realiseren van een gebouw); - Bouwkosten.
Beroepenveld en beroepsperspectief
Soorten organisaties: - Aannemer; - Bouwmanagement adviesbureau; - Vastgoedbedrijf; - Projectontwikkelaar; - Overheid; - Woningcorporaties. Soorten functies: - Projectleider; - Adviseur; - Kostendeskundige; - Calculator; - Werkvoorbereider; - Kwaliteitsmanager; - Projectmedewerker; - Adviseur bij institutionele beleggers; - Adviseur voor onroerend goed eigenaren (bedrijven en overheden). Beroepsperspectief: Een bouwtechnisch bedrijfskundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3,5 jaar voor MBO-ers; - Duaal in 3,5 jaar voor MBO-ers; - Duaal in 4 jaar o.b.v. propedeuse voltijd.
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor en na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; Economie en Maatschappij; 1b. Middelbare school (VWO): - Voor en na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; Economie en Maatschappij. 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - MBO niveau 4 - Toelating verkort traject indien studie bouwkunde of aanverwant gevolgd (Avans biedt schakelprogramma aan tijdens MBO-traject voor betere instroom). 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van afgeronde vooropleiding vóór het HBO en op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van afgeronde vooropleiding vóór het WO en op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering aansluiting: - Schakelprogramma tijdens MBO-traject (bevorderen aansluiting hbo); - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde. - Schakelprogramma havo-hbo
Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een master aan de TU-Delft, TU Eindhoven of Universiteit Twente (aan de TU/e kan een speciale doorstroomminor worden gevolgd) - Doorstromen naar een HBO-master of post-hbo opleiding.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO competenties: -
Brede professionaliteit;
-
Multidisciplinaire integratie;
-
(Wetenschappelijke) toepassing;
-
Transfer en brede inzetbaarheid;
-
Creativiteit en complexiteit in handelen;
-
Probleemgericht werken;
-
Methodisch en reflectief handelen;
-
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid;
-
Basiskwalificatie voor managementfuncties;
-
Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: Deel 2: hbo onderwijsaanbod Bouw & Ruimte 2010 – 2011 Versie 2.4
Pagina 20 van 305
-
Eisen voor een ontwerp ontwikkelen;
-
Een integraal ontwerp maken en verantwoorden;
-
Een ontwerp specificeren;
-
Het uitvoeringsproces sturen en bewaken;
-
Een beheersplan implementeren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: -
Startnotitie ontwikkelen;
-
Haalbaarheid onderzoeken;
-
Programma van eisen opstellen;
-
Projectplan maken;
-
Projectplan handhaven, bewaken en bijsturen;
-
Beoordelen productresultaten adviseurs;
-
Onderhandelen en contracteren in het bouwproductieproces;
-
Ondernemen (en markt benaderen);
-
Innoveren.
Aanvullende informatie - In de duaalvariant wordt gewerkt met dezelfde competenties als in de voltijdvariant.
Vakken en werkvormen
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen frontaal onderwijs (hoor- en werkcolleges).
-
Training beroepsvaardigheden tijdens trainingen en practica (analyseren van constructies, historische bouwstijlen herkennen en tekenen, oefenen in verslagleggen en presenteren;
-
Studenten krijgen individuele opdrachten;
-
Presentatie van resultaten aan opdrachtgever en/ of medestudenten en
docenten. Opbouw (didactisch model): -
Jaar 1: projectgericht onderwijs + cursussen en trainingen, studieloopbaanbegeleiding;
-
Jaar 2: Oriënterende stage (half jaar) + een halfjaar projectgericht onderwijs, cursussen en trainingen, studieloopbaanbegeleiding;;
-
Jaar 3: een halfjaar projectgericht onderwijs, cursussen en trainingen, studieloopbaanbegeleiding, gevolgd door een beroepsspecifieke stage (half jaar);
-
Jaar 4: minor (specialisatie/keuzeprogramma); gevolgd door afstuderen.
pelijk met basisprogramma bouwkunde) 1.3: Basisprogramma bouwtechnische bedrijfskunde (deels gemeenschappelijk met basisprogramma bouwkunde) 1.4: Basisprogramma bouwtechnische bedrijfskunde (deels gemeenschappelijk met basisprogramma bouwkunde) 2.1: Oriënterende stage 2.2: Oriënterende stage 2.3: Basisprogramma bouwtechnische bedrijfskunde 2.4: Basisprogramma bouwtechnische bedrijfskunde 3.1: Basisprogramma bouwtechnische bedrijfskunde 3.2: Basisprogramma bouwtechnische bedrijfskunde 3.3: Beroepsspecifieke stage 3.4: Beroepsspecifieke stage 4.1: Minor 4.2: Minor (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg) Aanvullende informatie: - Opbouw verkort (mbo)programma en duaal in de basis gelijk.
Praktijkgerichtheid
- Afwisselend theorie- en praktijklessen (cursussen); - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op reeds uitgevoerde bouwprojecten in de beroepspraktijk; - Praktijkweken met excursies en bedrijfsbezoeken; - Gastlessen door mensen uit beroepspraktijk; - Werken aan beroepsproducten (advies voor wijkverbetering, analyses van woonsituaties, wiskundige modelberekeningen, projecten managen, technische uitwerking woningblok, uitvoeringsplan woningbouwproject).
Stage
- Jaar: eerste helft tweede jaar en tweede helft derde jaar; - Duur: beide 20 weken;. - Richting: eerste oriënterende uitvoeringsstage, tweede beroepsspecifiek o.b.v. gekozen specialisatie; - Vorm: tijdens de eerste stage kan de stagiair aan een opdracht werken of meelopen. Tijdens de tweede stage gaat het om een gerichte opdracht uit de beroepspraktijk waarmee de student zich verder specialiseert in de gekozen richting; - Eindresultaat: de stagiair schrijft verslagen tijdens de stage; - Overig: er bestaat de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland. Aanvullende informatie: - Stage is niet van toepassing voor duale studenten; - Het verkorte traject kent enkel een beroepsspecifieke stage.
- Jaar: eerste helft van het vierde jaar - Duur: 20 weken; - Richting: Verdiepend (binnen de specialisatie) of verbredend; er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod minoren (studenten kunnen op beide locaties minoren kiezen); - Eindresultaat: projectrapportage. - Aanbod minoren: - Vitale architectuur - Bestaande bouw: duurzaam renoveren - Nieuwbouw: energieneutraal bouwen - Constructief ontwerpen (zowel gww als b&U) - Bouwmanagement en -inovatie - Infrastructuur - Waterbouw en watermanagement - International urban planning - Regie stedelijke vernieuwing - Design for all (bouwen voor de zorg) - Doorstroomminor TU-Eindhoven Aanvullende informatie: - Minoren overzicht niet aangevuld met specificaties aangezien nieuwe minoren in ontwikkeling zijn.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op het gekozen afstudeerprofiel en de gevolgde minor; - Vorm: afstudeerproject uit de beroepspraktijk, onderdeel verdere specialisatie. Student voert onderzoek uit bij bedrijf; Vaardigheden: analytisch vermogen, professioneel handelen, deskundigheid, projectmatige aanpak en communicatieve vaardigheden; - Eindresultaat: onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studiebegeleider - Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) - Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken. Doorverwijzing mogelijk naar de studentenpsycholoog of studentenarts. Vertrouwenspersoon (algemeen) - Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
- Studieruimtes; - PC-lokalen; - Restaurants; - Kopieer- en printmogelijkheden; - Draadloos internet; - Studenteninformatiebalie; - Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem); - Mediatheek; - Televisieopnamestudio; - Winkel met schoolartikelen en reproafdeling.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit;
- Bijkomende kosten: leermiddelen, excursie (ca. € 500,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wordt wel dingend aangeraden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding bouwtechnische bedrijfskunde van Avans Hogeschool beschikt over een werkveldadviescommissie (WAC). Overkoepelend over de WAC’s van de opleidingen is er een Werkveldadviesraad (WAR). Waar de WAC een meer praktische insteek kent en zich specifiek op de opleiding richt, heeft de WAR meer een lange termijnvisie, gaat meer om strategisch overleg. - Rol: De werkveladviescommissie ondersteunt de opleiding o.a. bij de onwikkeling van het curriculum, adviseert m.b.t. praktijkelementen. Samenstelling WAC (Bouwtechnische Bedrijfskunde): Vitruvius Consultancy, Bouwbedrijf Berghege, HEVO BV, BAM Woningbouw Breda, De Bonth van Hulten B.V., Bouwbedrijf Andre Doevedans B.V. WAR (overkoepelend): DSA stedenbouw architectuur, Bouwbedrijf Berghege, Betonvereniging, Breijn (advies- en ingenieursdiensten van Heijmans N.V.), Heijmans N.V., Bouwfonds Ontwikkeling B.V., Ballast Nedam Vastgoed regio Zuid, Wonen Breburg, Bo.2 architectuur en stedebouw, Van der Weegen Bouwmaatschappij, Arcadis, Rasenberg -
Divisie Bouw Frequentie overleggen: 4x per jaar
Samenwerking met lectora(ten): De academie voor Bouw & Infra van Avans Hogeschool beschikt over een lectoraat Innovatie Bouwproces en Techniek, per 1 mei is een nieuwe Lector Emile Quanjel actief. Met het lectoraat is de academie voor Bouw & Infra lid van het Expertisecentrum Duurzame Innovatie (EDI). Avansbreed Deel 2: hbo onderwijsaanbod Bouw & Ruimte 2010 – 2011 Versie 2.4
Pagina 24 van 305
zijn daar op dit moment een 4-tal lectoraten in actief, die praktijkgericht onderzoek verrichten veelal in combinatie met het beroepenveld en overige onderwijsinstellingen. Focus ligt hierbij op maatschappelijke en duurzame vraagstukken mn. op duurzame energie, innovatie in het bouwproces en techniek, duurzame bedrijfsvoering en duurzame financieringsvraagstukken. Tevens vervullen zij een belangrijke rol bij de bevordering van kennisdeling en kennisborging in het onderwijscurriculum. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) Bemiddelingspartner duale trajecten: BouwTalent Convenantpartners (academiebreed): Rijkswaterstaat, Hevo, Heijmans, Arcadis, BAM
Soorten organisaties: - Civieltechnisch bouwbedrijf; - Adviesbureau; - Verkeerskundig adviesbureau; - Ingenieursbureau; - Waterschap; - Havenbedrijf; - Toeleverancier; - Overheid; - Gemeente; - Provincie. Soorten functies: - Verkeerskundig ontwerper; - Watermanager; - Constructeur; - Projectorganisator; - Technisch ambtenaar; - Projectleider; - Adviseur; - Kwaliteitsmanager; - Projectmedewerker. Beroepsperspectief: Een civieltechnisch ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste
competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven. Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3,5 jaar voor MBO-ers; - Duaal in 3,5 jaar voor MBO-ers; - Duaal in 4 jaar o.b.v. propedeuse voltijd.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. natuurkunde of nl&t). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. natuurkunde); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. natuurkunde + nl&t), Economie & Maatschappij (incl. natuurkunde). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Mbo niveau 4 - Toelating verkort traject indien studie Infra/GWW gevolgd (Avans biedt schakelprogramma aan tijdens MBO-traject voor betere instroom). 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van afgeronde vooropleiding vóór het HBO en, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van afgeronde vooropleiding vóór het WO en, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+: - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering aansluiting: - Schakelprogramma tijdens MBO-traject (bevorderen aansluiting hbo); - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde. - Schakelprogramma havo-hbo
Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een master aan de TU-Delft, TU Eindhoven of Universiteit Twente (aan de TU/e kan een speciale doorstroomminor worden gevolgd); - Doorstromen naar een post-hbo opleiding.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Eisen voor een ontwerp ontwikkelen;
-
Een integraal ontwerp maken en verantwoorden;
-
Een ontwerp specificeren;
-
Het uitvoeringsproces sturen en bewaken;
-
Een beheersplan implementeren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: -
Programma van eisen opstellen en ontwerpen hieraan toetsen;
-
Alternatieven en varianten opstellen;
-
Alternatieven en varianten beoordelen en kiezen;
-
Detailleren, berekenen en tekenen;
-
Contractdocumenten opstellen;
-
Begroting opstellen;
-
Uitvoeringsplan opstellen;
-
Planning opstellen;
-
Projectgebonden kwaliteitsbewaking beschrijven;
-
Bouwplaatsmanagement voeren;
-
Directie voeren;
-
Plan opstellen voor beheer en onderhoud van infrastructuur..
Aanvullende informatie - In de duaalvariant wordt gewerkt met dezelfde competenties als in de voltijdvariant.
Vakken en werkvormen
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen frontaal onderwijs (hoor- en werkcolleges).
-
Training beroepsvaardigheden tijdens trainingen en practica (analyseren van constructies, historische bouwstijlen herkennen en tekenen, oefenen in verslagleggen en presenteren;
-
Studenten krijgen individuele opdrachten;
-
Presentatie van resultaten aan opdrachtgever en/ of medestudenten en docenten.
Jaar 1: projectgericht onderwijs, trainingen en cursussen, studieloopbaanbegeleiding;
-
Jaar 2: Oriënterende stage (half jaar) + een halfjaar projectgericht onderwijs, cursussen en trainingen, studieloopbaanbegeleiding;
-
Jaar 3: een halfjaar projectgericht onderwijs, cursussen en trainingen, studieloopbaanbegeleiding, gevolgd door een beroepsspecifieke stage;
-
Jaar 4: minor (specialisatie/keuzeprogramma); gevolgd door afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Basisprogramma infra 1.2: Basisprogramma infra 1.3: Basisprogramma infra 1.4: Basisprogramma infa + keuzeprogramma ontwerpen of keuzeprogramma bedrijfskunde of keuzeprogramma watermanagement 2.1: Oriënterende stage 2.2: Oriënterende stage 2.3: Basisprogramma infra + keuzeprogramma ontwerpen of keuzeprogramma bedrijfskunde 2.3: Basisprogramma watermanagement (specifiek majorprogramma) 2.4: Basisprogramma infra + keuzeprogramma ontwerpen of keuzeprogramma bedrijfskunde 2.4: Basisprogramma watermanagement (specifiek majorprogramma) 3.1: Basisprogramma infra + keuzeprogramma ontwerpen of keuzeprogramma bedrijfskunde 3.1: Basisprogramma watermanagement (specifiek majorprogramma) 3.2: Basisprogramma infra + keuzeprogramma ontwerpen of keuzeprogramma bedrijfskunde 3.2: Basisprogramma watermanagement (specifiek majorprogramma) 3.3: Beroepsspecifieke stage 3.4: Beroepsspecifieke stage 4.1: Minor 4.2: Minor (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg) Aanvullende informatie: - Opbouw verkort (mbo) programma en duaal is in de basis gelijk. De oriënterende stage komt dan te vervallen.
Praktijkgerichtheid
- Afwisselend theorie- en praktijklessen (cursussen); - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op reeds uitgevoerde projecten in de beroepspraktijk; - Praktijk weken met excursies en bedrijfsbezoeken; - Gastlessen door mensen uit beroepspraktijk;
- Werken aan beroepsproducten (ontwerpvarianten voor een wijk, ontwerp van een stuw, wiskundige modelberekeningen, projecten managen, uitvoeringsplan civieltechnisch werk).
Stage
- Jaar: 1ste helft 2e jaar en tweede helft derde jaar; - Duur: beide 20 weken;. - Richting: 1ste oriënterende uitvoeringsstage, 2e beroepsspecifiek o.b.v. gekozen specialisatie; - Vorm: 1ste: De stagiair kan aan een opdracht werken of meelopen. 2e: gerichte opdracht uit de beroepspraktijk. Daarmee specialiseert de student zich nog verder in de gekozen richting; - Eindresultaat: De stagiair schrijft verslagen tijdens de stage; - Overig: Er bestaat een mogelijkheid stage te lopen in het buitenland. Aanvullende informatie: - Stage is niet van toepassing voor duale studenten; - Het verkorte traject kent enkel de beroepsspecifieke stage.
- Jaar: eerste helft van het vierde jaar - Duur: 20 weken; - Richting: Onderdeel van de specialisatie, er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod minoren (Studenten kunnen op beide locaties minoren kiezen); - Eindresultaat: Projectrapportage. - Aanbod minoren: - Vitale architectuur - Bestaande bouw: duurzaam renoveren - Nieuwbouw: energieneutraal bouwen - Constructief ontwerpen (zowel gww als b&U) - Bouwmanagement en -inovatie - Infrastructuur - Waterbouw en watermanagement - International urban planning - Regie stedelijke vernieuwing - Design for all (bouwen voor de zorg) - Doorstroomminor TU-Eindhoven Aanvullende informatie: - Minoren overzicht niet aangevuld met specificaties aangezien nieuwe minoren in ontwikkeling zijn.
Afstuderen
- Jaar: Tweede helft van het vierde jaar - Duur: 20 weken; - Richting: Het afstudeeronderzoek sluit aan op het gekozen afstudeerprofiel en de gevolgde minor; - Vorm: Afstudeerproject uit de beroepspraktijk, onderdeel verdere specialisatie. Student voert onderzoek uit bij bedrijf; Vaardigheden: analytisch vermogen, professioneel handelen, deskundigheid, projectmatige aanpak en communicatieve vaardigheden; - Eindresultaat: onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studiebegeleider - Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) - Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken. Doorverwijzing mogelijk naar de studentenpsycholoog of studentenarts. Vertrouwenspersoon (algemeen) - Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
- Studieruimtes; - PC-lokalen; - Restaurants; - Kopieer- en printmogelijkheden; - Draadloos internet; - Studenteninformatiebalie; - Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem); - Mediatheek; - Televisie-opnamestudio; - Winkel met schoolartikelen en repro-afdeling.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Bijkomende kosten: veiligheidsschoenen en helm, leermiddelen , excursie (ca. € 500,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wordt wel sterk aangeraden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding civiele techniek van Avans Hogeschool beschikt over een werkveldadviescommissie (WAC). Overkoepelend over de WAC’s van de opleidingen is er een Werkveldadviesraad (WAR). Waar de WAC een meer praktische insteek kent en zich specifiek op de opleiding richt, heeft de WAR meer een lange termijnvisie, gaat meer om strategisch overleg. - Rol: De werkveladviescommissie ondersteunt de opleiding o.a. bij de onwikkeling van het curriculum, adviseert m.b.t. praktijkelemen-
ten. Samenstelling WAC (Civiele Techniek): Boskalis International bv, Waterschap Aa en Maas, Rijkswaterstaat Noord Brabant, afdeling Realisatie, Movares Nederland B.V., Detacheringsbureau KP & T Specifiek m.b.t. de major Watermanagement: Provincie NoordBrabant, Afdeling Water, Brabant Water, Waterschap Brabantse Delta, Afdeling Beleid, Waterschap Brabantse Delta, Afdeling Beleid, Waterschap De Dommel, Afdeling Innovatie, Waterschap Aa en Maas, Afdeling Advies Waterbeheer, Waterschap Rivierenland, Afdeling Wateradvies, Gemeente Eindhoven, Afdeling Groen en Water, Gemeente Tilburg, Afdeling Ruimte en Economie, Gemeente Breda, Afdeling Milieu, Oranjewoud, Nelen & Schuurmans Adviseurs, Witteveen en Bosch, Sector Water, Tauw Adviseurs, Afdeling Water, Ruimte en Riolering, Arcadis, Rijkswaterstaat Noord Brabant, District waterwegen Noord-Brabant. WAR (overkoepelend): DSA stedenbouw architectuur, Bouwbedrijf Berghege, Betonvere-
niging, Breijn (advies- en ingenieursdiensten van Heijmans N.V.), Heijmans N.V., Bouwfonds Ontwikkeling B.V., Ballast Nedam Vastgoed regio Zuid, Wonen Breburg, Bo.2 architectuur en stedebouw, Van der Weegen Bouwmaatschappij, Arcadis, Rasenberg Divisie Bouw Frequentie overleggen: 4x per jaar Samenwerking met lectora(ten): De academie voor Bouw & Infra van Avans Hogeschool beschikt over een lectoraat Innovatie Bouwproces en Techniek, per 1 mei is een nieuwe Lector Emile Quanjel actief. Met het lectoraat is de academie voor Bouw & Infra lid van het Expertisecentrum Duurzame Innovatie (EDI). Avansbreed zijn daar op dit moment een 4-tal lectoraten in actief, die praktijkgericht onderzoek verrichten veelal in combinatie met het beroepenveld en overige onderwijsinstellingen. Focus ligt hierbij op maatschappelijke en duurzame vraagstukken mn. op duurzame energie, innovatie in het bouwproces en techniek, duurzame bedrijfsvoering en duurzame financieringsvraagstukken. Tevens vervullen zij een belangrijke rol bij de bevordering van kennisdeling en kennisborging in het onderwijscurriculum. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) Bemiddelingspartner duale trajecten: BouwTalent Convenantpartners (academiebreed): Rijkswaterstaat, Hevo, Heijmans, Arcadis, BAM
- Ontwerpen en uitwerken van functionele gebouwen; - Effect van een gebouw op de omgeving; - Materiaalkunde; - Constructieleer; - Bouwprocesmanagement (voorbereiding, calculatie en uitvoering); - Beheren & restaureren; - Specialisaties (afstudeerrichtingen):
Beroepenveld en beroepsperspectief
-
Bouwtechniek;
-
Management van bouwprojecten;
-
(Steden)bouwkundige vormgeving
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Uitvoerende bouwbedrijven, - Architecten- en stedenbouwkundige bureaus, - Adviesbureaus voor beton-, staal- en houtconstructies, - Adviesbureaus voor bouwfysica - Bureaus voor bouwmanagement - Woningbouwcorporaties, - Projectontwikkelaars, - Gemeentelijke diensten, - Bouwmaterialenhandel - Toeleverende bedrijven Soorten functies (tenminste mogelijk): - Assistent-ontwerper - Bouwkundig tekenaar - Constructeur - Bouwfysisch adviseur - Projectleider - Werkvoorbereider - Stedenbouwkundige - Calculator - Uitvoerder - Opzichter - Bouwkundig medewerker bij de overheid - Technisch adviseur\ - Assistent-ontwikkelaar
Beroepsperspectief: Een bouwkundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel zijn de kansen op de arbeidsmarkt door de nasleep van de crisis iets minder gunstig, maar de verwachting is dat de vraag naar afgestudeerde bouwkundigen vanaf 2012 weer gaat toenemen.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3,5 jaar voor MBO-ers met verwante opleiding. - Duaal
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1 of na een intredetoets Natuurkunde) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A 1,2 + Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Techniek & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - In februari 2011 start het doorstroomprogramma mbo-hbo techniek. Dit programma is bedoeld voor mbo-studenten die goed voorbereid willen zijn op de overgang van het mbo naar het hbo om de opleiding Bouwkunde, Civiele Techniek, Verkeerskunde of Logistiek en Technische Vervoerskunde beter te kunnen volgen.
Doorstroming
Premaster Studenten kunnen met hun hbo-bachelordiploma een universitaire vervolg-
studie (master) doen. Bij Windesheim kan al tijdens de opleiding een premaster gevolgd worden die de student voorbereidt op de master. Deze premaster kan gevolgd worden tijdens de minorfase en wordt aangeboden open door de universiteit. Gebiedsontwikkeling Na de opleiding bouwkunde kan de student zich verder specialiseren in de Stedenbouw. Hiertoe biedt Windesheim de post-hbo-opleidingen Stedenbouwkundige Techniek (2jr.). Ook kan een dergelijke studie op een universiteit gevolgd worden als wetenschappelijke master. Tweedegraads onderwijsbevoegdheid in één jaar Na het behalen van het hbo-diploma Bouwkunde kan de student in één jaar tijd een tweedegraads onderwijsbevoegdheid halen via de kopopleiding leraar VO/Bve van Windesheim. De student kan dan lesgeven in een verwant vak in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: -
Ontwikkelen projectdefinitie;
-
Alternatieve en varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfasen VO en DO;
-
Bestek -en indieningsgereed maken projectinformatie;
-
Organiseren van contractvorming;
-
Voorbereiden van de realisering;
-
Handhaven, bewaken en bijsturen van het uitvoeringsplan;
-
Evalueren en terugkoppelen van de projectgegevens;
Afwisseling van colleges, individuele opdrachten en projecten (studenten werken in groepjes projectmatig);
-
Veel projecten worden uitgevoerd in de verschillende labs.
Didactisch model: -
In hoofdlijnen is de opbouw als volgt: - Jaar 1: kennismaking met vakgebied bouwkunde (en bouwtechniek); - Jaar 2: eerste helft bouwtechniek, tweede helft minor of stage (vrije keuze, maar afhankelijk van aanbod minor); - Jaar 3: eerste- of tweede helft stage of minor (vrije keuze, maar afhankelijk van aanbod minor); - Jaar 4: eerste helft stage of minor (vrije keuze, maar afhankelijk van aanbod minor), tweede helft afstudeeropdracht.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Projectmatig werken, bouwkunde, bouwconstructies, materiaalkunde, mechanica, wiskunde, project + colleges; 1.2: Project analyse, bouwconstructies, mechanica, wiskunde, bouwmanagement, grafische vormgeving, presentatietechnieken, GIS, BIM, technisch tekeningen, project + colleges 1.3: Project ontwerp, bouwconstructies, materiaalkunde, bouwfysica, architectuur, constructief ontwerpen, statistiek, engels, BIM, handtekenen, project + colleges 1.4: Project uitwerking, bouwconstructies, bouwfysica, architectuur, constructief ontwerpen, statistiek, bouwmanagement, duurzame ontwikkeling, communicatie, technisch tekenen, project + colleges; 2.1: Project detailleren, bouwtechniek, bouwfysica, architectuur, vormleer, organisatie en uitvoering, communicatie & engels, project + colleges; 2.2: Project detailleren, bouwtechniek, bouwfysica, architectuur, vormleer, methoden van onderzoek, communicatie & engels, project + colleges; Moment van specialiseren 2.3: Minor Constructief ontwerp of stage (vrije keuze) 2.4: Minor Constructief ontwerp of stage (vrije keuze) (vervolg) 3.1: Stage of minor Bouwtechniek & Bouwfysica (vrije keuze) 3.2: Stage of minor Bouwtechniek & Bouwfysica (vrije keuze) (vervolg) 3.3: Minor Bouwtechniek & Bouwfysica of stage (vrije keuze) 3.4: Minor Bouwtechniek & Bouwfysica of stage (vrije keuze) (vervolg) 4.1: Stage of minor Management (vrije keuze) 4.2: Stage of minor Management (vrije keuze) (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf
4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
Praktijkgerichtheid
-
Gastdocenten verzorgen colleges en begeleiden projecten en excursies (bezoek aan een bouwplaats of naar Kopenhagen). Veel docenten werken ook (gedeeltelijk) in het werkveld naast hun baan als docent of houden zich bezig met onderzoek;
-
De projecten die de student uitvoert gaan altijd over realistische situaties. Ze voeren ze meestal in groepsverband uit, waarbij veel gebruik gemaakt wordt van de labs, bijvoorbeeld om te onderzoeken hoe beton gemaakt;
-
In totaal loopt de student twee keer een half jaar stage om een duidelijk beeld van je toekomstige werkomgeving te krijgen. Hierbij zoeken studenten primair hun eigen stagebedrijf, maar kunnen eventueel gebruik maken van het netwerk aan bedrijven dat Windesheim heeft. Ook zijn er mogelijkheden in het buitenland (wordt gestimuleerd).
Stage
-
Jaar: tweede helft tweede jaar t/m eerste helft vierde jaar naar eigen
-
keuze (afhankelijk van aanbod minoren, twee stages) Duur: 2 x 20 weken;
-
Richting: eerste stage: vrije keuze, tweede stage: afstudeerrichting;
-
Vorm: de eerste stage is een oriënterende stage, tijdens de tweede stage voert de student een specialistisch onderzoek uit. Over beide sta-
-
ges schrijft hij een rapport; Eindresultaat: kennis gemaakt met de praktijk (oriënterende stage) en verdieping in de gekozen afstudeerrichting.
Minoren
-
Jaar: tweede jaar, derde en vierde jaar
-
Duur: 2 x 20 weken;
-
Richting: afhankelijk van afstudeerrichting
-
Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: (Steden)bouwkundige vormgeving: -
Architectuur en stedenbouw (verplicht): deze minor gaat in op de volgende onderwerpen: architectuur, typologieën, vormstudie (steden)bouwkundig ontwerp, bouwtechniek, geschiedenis van de stedenbouw en architectuur en (steden)bouwkundige fysica.
Constructief Ontwerp: deze minor gaat in op de volgende onderwerpen: ontwerpen, berekenen, -en tekenen van draagconstructies
-
van gebouwen; Bouwtechniek & Bouwfysica: in deze minor staat de bouwtechnische- en bouwfysische eisen centraal en moeten deze worden toe-
-
gepast in een utiliteit gebouw; Restauratie & Bouwfysica: restauratietechnieken en bouwfysica zijn de belangrijkste componenten in deze minor waarvan de uitwerking in een restauratieproject moet plaatsvinden.
Management (afstudeerrichting): -
Management (verplicht): richt zich op het leiden van het bouwproces en op bedrijfseconomisch, organisatorisch en leidinggevende kennis en vaardigheden.
Vorm: adviesopdracht of onderzoek bij een bedrijf of overheidsinstel-
-
ling, die wordt uitgevoerd in tweetallen; Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider - Studenten hebben een studieloopbaanbegeleider die hen ondersteunt bij het uitstippelen van de studieroute, de studievoortgang en mogelijke problemen. Docentenondersteuning: - Docenten ondersteunen bij projecten, practica, werkcolleges en opdrachten. Tijdens de stage- en afstudeeropdracht wordt een bepaalde docent de vaste begeleider van de student, gedurende zijn onderzoek.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn
er diverse ruimten waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk); -
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek;
-
De campus beschikt over een diverse laboratoria, te weten geluid- en bouwfysica-lab, betonlab, asfaltlab, houtlab en een grond/waterlab.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: kenniskring en projecten samen met het beroepenveld
-
Samenstelling: diverse bedrijven
-
Frequentie overleggen: 2 tot 3 x per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): Vanuit de opleiding bouwkunde wordt samengewerkt met het lectoraat Area Development. Inhoudelijk richt de samenwerking zich op gastcolleges en tevens kunnen de studenten/docenten lectoren als ‘sparringspartner’ raadplegen. De samenwerking is ook gericht op de ontwikkeling van het curriculum (en in combinatie met de minoren). Overige vormen van samenwerking: Het diverse bedrijven uit het werkveld wordt samen gewerkt aan het tot stand komen van opdrachten en het beoordelen van opdrachten.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Ingenieursbureaus; - Uitvoerende bouwbedrijven; - Overheden (rijksoverheid, provincie, gemeente, waterschap) - Onderwijs Soorten functies (tenminste mogelijk): - Constructeur; - Tekenaar; - Ontwerper; - Calculator; - Werkvoorbereider; - Projectleider; - Uitvoerder; - Opzichter; Beroepsperspectief: Een civiel technicus beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3,5 jaar voor MBO-ers met verwante opleiding.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie).
1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1 of na een intredetoets Natuurkunde) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A 1,2 + Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Techniek & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien niveau 4 Bouwinfra (anders geplaatst in HAVO). 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Aanvullende informatie: Met de studenten is in cursujaar 2010-2011 een intakegesprek gevoerd om de interesse in combinatie met de studiekeuze goed door te spreken. De ambitie is deze gesprekken ook in volgende cursusjaren te houden. Arrangementen voor bevordering instroom: - In februari 2011 start het doorstroomprogramma mbo-hbo techniek. Dit programma is bedoeld voor mbo-studenten die goed voorbereid willen zijn op de overgang van het mbo naar het hbo om de opleiding Bouwkunde, Civiele Techniek en Verkeerskunde beter te kunnen volgen.
Doorstroming
Premaster Studenten kunnen met hun hbo-bachelordiploma een universitaire vervolgstudie (master) doen. Bij de TU Delft en Universiteit Twente kan al tijdens de opleiding een premaster gevolgd worden die de student voorbereidt op de master. Deze pre-master kan gevolgd worden tijdens de minorfase en wordt aangeboden op- en door de universiteit. Tweedegraads onderwijsbevoegdheid in één jaar Na het behalen van het hbo-diploma Civiele Techniek kan de student in één jaar tijd een tweedegraads onderwijsbevoegdheid halen via de kopopleiding leraar VO/Bve van Windesheim. De student kan dan lesgeven in een verwant vak in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Een PVE opstellen en de ontwerpen hieraan toetsen; - Alternatieven en varianten opstellen; - Alternatieven en varianten beoordelen en kiezen; - Detailleren, berekenen, tekenen; - Contract documenten opstellen; - Begroting opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen; - Een planning opstellen; - Het beschrijven van projectgebonden kwaliteitsbewaking; - Bouwplaatsmanagement voeren Competentie; - Directie voeren; - Plan opstellen voor beheer en onderhoud van infrastructuur. Competenties ingevuld door de opleiding zelf:
Werkvormen en opbouw
-
Zelfsturing;
-
Integraal denken.
Werkvormen: -
Afwisseling van colleges, individuele opdrachten en projecten (studenten werken in groepjes projectmatig);
-
Veel projecten worden uitgevoerd in de verschillende labs.
Didactisch model: -
In hoofdlijnen is de opbouw als volgt: - Jaar 1: kennismaking met vakgebied civiele techniek; - Jaar 2: eerste helft vervolg kennismaking civiele techniek, tweede helft minor Civiele Techniek (verplicht); - Jaar 3: eerste- of tweede helft stage of minor (vrije keuze, maar afhankelijk van uitstroomprofiel en aanbod minor); - Jaar 4: eerste helft stage of minor (vrije keuze, maar afhankelijk van aanbod minor), tweede helft afstudeeropdracht.
1.1: Civiele techniek, wegenbouwkunde, project + colleges 1.2: Civiele techniek, wegenbouwkunde, project + colleges 1.3: Constructief Ontwerp,watermanagement en waterbouwkunde, project + colleges 1.4: Constructief Ontwerp, watermanagement en waterbouwkunde, project + colleges 2.1: Grondmechanica, vloeistofmechanica, constructief ontwerp, bouworganisatie, project + colleges 2.2: Grondmechanica, vloeistofmechanica, constructief ontwerp, bouworganisatie, project + colleges 2.3: Minor Civiele Techniek (verplicht) 2.4: Minor Civiele Techniek (verplicht) (vervolg) Moment van specialiseren 3.1: Stage of minor Watermanagement of Verkeerstechniek (vrije keuze) 3.2: Stage of minor Watermanagement of Verkeerstechniek (vrije keuze) (vervolg) 3.3: Minor Constructief Ontwerp of stage (vrije keuze) 3.4: Minor Constructief Ontwerp of stage (vrije keuze) (vervolg) 4.1: Stage of minor of Premaster (vrije keuze) 4.2: Stage of minor of Premaster (vrije keuze) (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
Praktijkgerichtheid
-
Gastdocenten verzorgen colleges en begeleiden projecten en excursies (bezoek aan een bouwplaats of naar diverse binnenlandse en buitenlandse projecten. Veel docenten werken ook (gedeeltelijk) in het werkveld naast hun baan als docent of houden zich bezig met onderzoek;
-
De projecten die de student uitvoert gaan altijd over realistische situaties. Ze voeren ze meestal in groepsverband uit, waarbij veel gebruik gemaakt wordt van de labs, bijvoorbeeld om te onderzoeken hoe beton gemaakt;
-
In totaal loopt de student maximaal twee keer een half jaar stage om een duidelijk beeld van je toekomstige werkomgeving te krijgen. Hierbij zoeken studenten primair hun eigen stagebedrijf, maar kunnen eventueel gebruik maken van het netwerk aan bedrijven dat Windesheim heeft. Ook zijn er mogelijkheden in het buitenland (wordt gestimuleerd).
-
Regelmatig (zeker 1 keer per semester) wordt een excursie georganiseerd naar projecten, zowel in het binnenland (dag) als in het buitenland (week).
Stage
-
Jaar: eerste helft derde jaar t/m eerste helft vierde jaar naar eigen keu-
-
ze (afhankelijk van aanbod minoren, maximaal 2 stages) Duur: 20 weken;
-
Richting: afstudeerrichting;
-
Vorm: de eerste stage is een oriënterende stage, tijdens de tweede stage voert de student een specialistisch onderzoek uit waarover hij een rapport schrijft. De eerste stage is vrijgesteld voorstudenten met ver-
wante MBO-vooropleiding; Eindresultaat: kennis gemaakt met de praktijk (oriënterende stage) en verdieping in de gekozen afstudeerrichting.
Minoren
-
Jaar: tweede, derde, vierde jaar
-
Duur: 20 weken per minor;
-
Richting: afhankelijk van afstudeerrichting
-
Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzeminoren waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: Constructietechniek (afstudeerrichting): -
Constructief ontwerp: deze minor gaat in op de volgende onderwerpen: ontwerpen, berekenen, -en tekenen van draagconstructies van gebouwen. Ook komen aan bod aquaducten, tunnels, detaillering van constructies zoals las- en boutverbindingen, bouwregelgeving en constructieonderzoek.
Watermanagement: deze minor gaat nader in op het ontwerp en management van polders, irrigatie, hoogwaterbescherming, waterzuivering en rivier- en kustwaterbouwkunde. Tevens wordt ingegaan op regelgeving en economische aspecten van watermanagement.
liging, bebording, bebakening en verkeersbeperkende maatregelen. De student leert berekeningen te maken voor de verkeerscapaciteit voor wegen en opstelstroken. Vervolgopties (niet nader beschreven tbv overzichtelijkheid):
Vorm: adviesopdracht of onderzoek bij een bedrijf of overheidsinstel-
-
ling, die wordt bij voorkeur uitgevoerd in tweetallen; Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider - Studenten hebben een studieloopbaanbegeleider die hen ondersteunt bij het uitstippelen van de studieroute, de studievoortgang en mogelijke problemen. Docentenondersteuning: - Docenten ondersteunen bij projecten, practica, werkcolleges en opdrachten. Tijdens de stage- en afstudeeropdracht wordt een bepaalde docent de vaste begeleider van de student, gedurende zijn onderzoek.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimten waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek;
-
De campus beschikt over een diverse laboratoria, te weten geluid- en bouwfysica-lab, betonlab, asfaltlab, houtlab en een grond/waterlab.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: externe kennisgroep, validatie curriculum (gecommitteerden in examencommissie afstudeeronderzoeken).
-
Samenstelling: Rijkswaterstaat, Arcadis, Royal Haskoning, Grontmij,
- Optimale oplossingen voor verschillende vormen van verkeer (auto, fiets, lopen, openbaar vervoer); - Mobiliteit: Techniek, Beleid, Management; - Onderlinge afstemming verschillende verkeerssystemen; - Maatschappelijke en politieke vraagstukken combineren met technische oplossingen (gedragsbeïnvloeding, sociale & psychologische aspecten); - Verbeteren/ontwikkelen mobiliteitssysteem; - Specialisaties (afstudeerrichtingen): niet van toepassing
Beroepenveld en beroepsperspectief
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Verkeerskundig adviesbureau; - Overheden; - Ministerie Infrastructuur en Milieu; - Onderzoeksinstellingen; - Openbaar vervoerbedrijven; - Belangenorganisaties. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Verkeerskundige; - Beleidsmedewerker Mobiliteit en/of Ruimtelijke Ordening; - Verkeersadviseur; - Verkeerskundig ontwerper; - Vervoerspecialist. Beroepsperspectief: Een verkeerskundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel zijn de kansen op een baan groot te noemen. Er zijn te weinig verkeerskundigen om aan de vraag van bedrijven en organisaties te voldoen.
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Aanvullende informatie: Met de studenten wordt een intakegesprek gevoerd om de interesse in combinatie met de studiekeuze goed door te spreken. Arrangementen voor bevordering instroom: In februari 2011 start het doorstroomprogramma mbo-hbo techniek. Dit programma is bedoeld voor mbo-studenten die goed voorbereid willen zijn op de overgang van het mbo naar het hbo om de opleiding Bouwkunde, Civiele Techniek, Verkeerskunde of Logistiek en Technische Vervoerskunde beter te kunnen volgen.
Doorstroming
Premaster Studenten kunnen met hun hbo-bachelordiploma een universitaire vervolgstudie (master) doen. Bij Windesheim kan al tijdens de opleiding een premaster gevolgd worden die de student voorbereidt op de master. Deze premaster kan gevolgd worden tijdens de minorfase en wordt aangeboden open door de universiteit. Gebiedsontwikkeling Na de opleiding verkeerskunde kan de student zich verder specialiseren in de gebiedsontwikkeling. Hiertoe biedt Windesheim de post-hbo-opleidingen Stedenbouwkundige Techniek (2jr.) en Ruimtelijke Planning (0,5 jr.) aan. Ook kan een dergelijke studie op een universiteit gevolgd worden als wetenschappelijke master.
Implementeren van mobiliteitsbeleid: projectmanagement;
-
Implementeren van mobiliteitsbeleid: procesmanagement;
-
Bestuurlijk/juridisch begeleiden van mobiliteitsplannen;
-
Evaluatie van verkeerskundige maatregelen;
-
Communiceren met belanghebbenden.
Competenties ingevuld door de opleiding zelf:
Werkvormen en opbouw
-
Zelfsturing;
-
Integraal denken.
Werkvormen: -
Afwisseling van colleges, individuele en groepsopdrachten en projecten (studenten werken in groepjes projectmatig);
Didactisch model: -
In hoofdlijnen is de opbouw als volgt: - Jaar 1: kennismaking met vakgebied verkeerskunde; - Jaar 2: eerste helft verkeerstechniek, tweede helft stage of minor; - Jaar 3: eerste helft oriënterende stage, tweede helft verdiepende stage; - Jaar 4: eerste helft minor mobiliteit gevolgd door een keuzeminor, tweede helft afstudeeropdracht.
1.1 + 1.2: Ontwikkelen verkeerskundig utopische stad, verkeerskunde, projectmatig werken, wiskunde & statistiek, verkeersbeleving, vaardigheden, communicatie, mobiliteit, project + colleges; 1.3 + 1.4: Herinrichting verkeerssituatie, verkeersonderzoek, verkeer en omgeving, onderzoek en ontwikkeling, vaardigheden, communicatie, verkeer en beïnvloeding, project + colleges; 2.1 + 2.2: Variantenstudie, ontwerpstudie, verkeerstechnisch ontwerp, wegenbouwkunde, knooppunten en kruispunten, verkeerskundige computertoepassingen, communicatie voor verkeerskunde, project + colleges; Moment van specialiseren 2.3 + 2.4: Keuzeminor stedelijke interieur of oriënterende stage; 3.1 + 3.2: Oriënterende stage of keuzeminor mobiliteit; 3.3 + 3.4: Verdiepende stage of keuzeminor stedelijke interieur; 4.1 + 4.2: Keuzeminor mobiliteit of verdiepende stage; 4.3 + 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf
Praktijkgerichtheid
-
Gastdocenten verzorgen colleges en begeleiden projecten en excursies. Veel docenten werken ook (gedeeltelijk) in het werkveld naast hun baan als docent of houden zich bezig met onderzoek;
-
De projecten die de student uitvoert gaan altijd over realistische situaties. Ze voeren ze meestal in groepsverband uit;
-
In totaal loopt de student twee keer een half jaar stage om een duidelijk beeld van je toekomstige werkomgeving te krijgen. Hierbij zoeken studenten primair hun eigen stagebedrijf, maar kunnen eventueel gebruik maken van het netwerk aan bedrijven dat Windesheim heeft. Ook zijn er mogelijkheden in het buitenland (wordt gestimuleerd).
Stage
-
Jaar: tweede helft tweede jaar en/of eerste en/of tweede helft derde jaar
-
Duur: 20 weken;
-
Richting: eerste stage: vrije keuze, tweede stage: afstudeerrichting;
-
Vorm: de eerste stage is een oriënterende stage, tijdens de tweede stage voert de student een specialistisch onderzoek uit waarover hij een
-
rapport schrijft; Eindresultaat: kennis gemaakt met de praktijk (oriënterende stage) en verdieping in de gekozen afstudeerrichting.
Minoren
-
Jaar: tweede jaar en derde jaar
-
Duur: 2 x 20 weken;
-
Richting: verplichte minor mobiliteit, keuzeminor afhankelijk van interesse
-
Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en praktijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor);
-
Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor) of combinatie
-
van toetsing theorie en project; Aanbod minoren binnen Built Environment): - Mobiliteit (verplicht): deze minor buigt zich over het vinden van een integrale oplossingen voor problemen op het gebied van veiligheid,
leefbaarheid, bereikbaarheid en duurzaamheid; - Stedelijk Interieur: in deze minor wordt in multidisciplinaire projectgroepen gewerkt aan een ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte. Studenten ‘stedenbouwkundige vormgeving’ werken samen met verkeerskunde studenten en eventuele studenten van andere vakdisciplines in een projectgroep aan een ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte. - Zelfstandig Ondernemerschap: deze minor confronteert de student op praktische wijze met het zelfstandig ondernemerschap. De student start zijn eigen onderneming -samen met andere studenten- en zet een organisatie op en gaat op zoek naar een kansrijk product om te vermarkten; - Bestuurskunde: de inhoud van deze minor ligt niet op voorhand vast. Met de minorcoördinator bespreekt de student een pakket dat aansluit bij zijn interesse. Enerzijds krijgt de student hierdoor meer keuzemogelijkheden, anderzijds kunnen problemen ontstaan doordat bij sommige vakken een zekere voorkennis vereist is.; - International Sustainable Development: binnen deze minor gaat de student na een korte voorbereidingsperiode voor 16 weken naar een ontwikkelingsland (Zambia of Suriname). De student voert een opdracht uit of doet onderzoek dat past binnen het totale project en aansluit bij je opleiding en doet dat met andere studenten van andere opleidingen, zodat in een multidisciplinair team gewerkt wordt; - Virtuele ruimte (geomatica): deze minor richt zich op de onderwerpen digitale kaartgegevens en satellietbeelden. Binnen de minor leert de student slim te denken en te handelen in het oplossen van ruimtelijke problemen met behulp van geografische informatiesystemen (GIS) en GPS.
Vorm: adviesopdracht of onderzoek bij een bedrijf of overheidsinstel-
-
ling, die wordt uitgevoerd in tweetallen; Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider - Studenten hebben een studieloopbaanbegeleider die hen ondersteunt bij het uitstippelen van de studieroute, de studievoortgang en mogelijke problemen. Docentenondersteuning: - Docenten ondersteunen bij projecten, practica, werkcolleges en opdrachten. Tijdens de stage- en afstudeeropdracht wordt een bepaalde
docent de vaste begeleider van de student, gedurende zijn onderzoek.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimten waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek;
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: werkveldcommissie
-
Samenstelling: OV bureau Groningen Drenthe, Gemeente Almelo, Gemeente Zwolle, CROW, DHV, Goudappel Coffeng, Provincie Flevo-
-
land, Rijkswaterstaat Dienst IJsselmeergebied Frequentie overleggen: 2 x per jaar hebben docenten individueel overleg met mensen uit het beroepenveld en 1 x per jaar vindt er een gezamenlijk overleg plaats.
Samenwerking met lectora(ten): Vanuit de opleiding verkeerskunde wordt samengewerkt met het lectoraat Area Development. Inhoudelijk richt de samenwerking zich op gastcolleges en tevens kunnen de studenten/docenten lectoren als ‘sparringspartner’ raadplegen. De samenwerking is ook gericht op de ontwikkeling van het curriculum (en in combinatie met de minoren). Overige vormen van samenwerking:
Soorten organisaties (tenminste mogelijk): - Aannemer; - Architectenbureau; - Constructiebureau; - Projectontwikkelaar; - Bouwbedrijf; - Overheid; - Gemeente; - Provincie; - Woningcorporatie; - Ingenieursbureau/adviesbureau. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Technisch tekenaar; - Werkvoorbereider; - Calculator; - Projectleider; - Ontwerper; - Constructeur; - Technisch adviseur; - Kostendeskundige; - Projectmedewerker. Beroepsperspectief: Een bouwkundig ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Wiskunde B + Natuurkunde). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; (incl. Wiskunde B + Natuurkunde) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A12 + Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Schakelprogramma tijdens MBO-traject (bevorderen aansluiting hbo); - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde. Aanvullende informatie: - Voor studenten die een aantal jaren Bouwkunde aan de TU Delft hebben gestudeerd wordt in overleg een passend programma opgesteld.
Doorstroming
Binnen de Haagse Hogeschool zijn geen specifieke doorstromingsmogelijkheden naar aansluitende (master)studies. Studenten die door willen stromen naar een (technische) universiteit kunnen wel in het derde leerjaar een schakelminor volgen, die door de betreffende universiteit wordt aangeboden.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Ontwerpvarianten opstellen en beoordelen; - Bouwmanagement: bestek, begroting, planning en detaillering; - Aanbestedingsstukken opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Beheerstrategie opstellen, beoordelen en bewaken; - Afweging toekomstig gebruik.
Vakken en werkvormen
Opbouw (didactisch model): - Jaar 1: 4 projecten en gerelateerde cursussen; - Jaar 2: drie projecten: projectgericht onderwijs, minor; - Jaar 3: stage (half jaar) gevolgd door projectgericht onderwijs; - Jaar 4: minor (specialisatie); gevolgd door afstuderen. Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Gebouwtypen, project + colleges (verkennen) 1.2: Woningbouw, project + colleges (herkennen) 1.3: Utiliteitsbouw & Organisatie, project + colleges (toepassen) 1.4: Bouwtechnisch ontwerpen & Organiseren, project + colleges (integreren) 2.1: Aanbesteden, project + colleges 2.2: Keuze uit verschillende projecten, project + colleges, keuzeminor; 2.3: Herbestemming, project + colleges 2.4: Kantorenbouw, project + colleges 3.1: Stage: onderzoek/opdracht 3.2: Stage: onderzoek/opdracht 3.3: Specialisatie: 2 profileringmodules, project + colleges 3.4: Specialisatie: 2 profileringmodules, project + colleges 4.1: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges 4.2: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf of een simulatieproject binnen de Hogeschool 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf of een simulatieproject binnen de Hogeschool(vervolg) Aanvullende informatie: -
Tijdens het eerste jaar wordt het vak bouwen aangeboden. Dit is een integratie van bouwmethodiek, bouwmaterialen, bouwconstructies, bouwfysica en bouwecologie.
Projecten gebaseerd op uitgevoerde bouwprojecten in de beroepspraktijk;
-
Projecten afkomstig uit de beroepspraktijk en veelal ook een externe opdrachtgever;
Stage
-
Gastlezingen uit het beroepenveld;
-
Excursies;
-
Projecten in de praktijk bij externe opdrachtgever (bijv, afstuderen).
- Jaar: 3e jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: uitvoering en beheersfase; - Vorm: onderzoeken binnen stagebedrijf conform vooraf opgesteld stageplan; - Eindresultaat: eindrapportage. Aanvullende informatie: -
Een student kan ervoor kiezen om tijdens de profileringsfase een verdiepende stage te volgen.
Minoren
- Jaar: tweede jaar en eerste helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: de minor is samen met het afstuderen onderdeel van de specialisatie. Er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod van HHSminoren en tevens uit het aanbod van andere hogescholen; - Eindresultaat: projectrapportage in specialisatierichting; - Aanbod minoren (onderstaand een selectie o.b.v. meest gekozen): - Techniek; - Architectuur; - Vastgoedeconomie; - Verdiepende stage. - Aanvullende informatie Tijdens jaar 2 (eerste of tweede blok , gedurende 10 weken) hebben de studenten de mogelijkheid om een van onderstaande minoren te volgen:
Afstuderen
-
Constructie;
-
Bouwmanagement;
-
Ecologie;
-
Architectuur;
-
Vastgoedeconomie;
-
Bouwtechniek..
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit doorgaans aan op de gevolgde minor; - Vorm: een praktijk opdracht; - Eindresultaat: onderzoeksrapport (rapport, samenvatting, tekeningen en maquettes), showcase, kenmerkend beelddocument.
Mentor: - Houdt studievoortgang bij en helpt bij het oplossen van eventuele studieproblemen. Studentendecaan: - Biedt hulp bij beroepskeuzeproblemen, persoonlijke problemen, huisvestingsproblemen en toelating tot studieonderdelen.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Mediatheek (bibliotheek, computers, werkplekken); - Diverse studieruimtes; - Diverse ruimtes om als projectgroep te werken; - Wifi.
Studiekosten
-
Collegegeld voor voltijd-, duale en deeltijdopleidingen wordt jaarlijks aangepast;
-
De hoogte van het collegegeld hangt af van studievorm, opleiding en nationaliteit.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding Bouwkunde van Hogeschool beschikt over een beroepenveldcommissie. -
Samenstelling: de commissie bestaat uit minimaal 6 en maximaal 12 leden. Gestreefd wordt naar een evenwichtige samenstelling op werkveldgebied van de commissie. Leden zijn beroepsmatig actief in de werkvelden b.v. Programma, Ontwerp, Uitwerking, Realisering, Beheer en Gebruik en Vastgoedeconomie of zijn een vertegenwoordiger van een belangenorganisatie voor het domein Bouwkunde. Medewerkers van de leerplancommissie Bouwkunde vertegenwoordigen de opleiding bij de bijeenkomsten van de
-
commissie; Frequentie overleggen: minimaal twee maal per jaar.
Soorten organisaties: - Aannemerij; - Architectenbureau; - Constructiebureau; - Gemeente; - Regionale overheden; - Gespecialiseerd adviesbureau (o.a. bouwfysica, projectmanagement, bouwkosten, onderhoud, sloop en duurzaamheid); - Woningcorporatie; - Projectontwikkelaar. Soorten functies: - Werkvoorbereider; - Bestekschrijver; - KAM-coördinator; - Civieltechnisch tekenaar; - (aankomend) Constructeur; - (assistent) Uitvoeringsmanager; - (assistent) projectontwikkelaar; - (assistent) Projectleider. Beroepsperspectief: Een civieltechnisch ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 2 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
- Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers mogelijk; - Voltijd in 3,5 jaar voor VWO-ers mogelijk.
2 Instroming en doorstroming Instroming & toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. nl&t). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. natuurkunde); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. + nl&t), Economie & Maatschappij (incl. natuurkunde). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - mbo niveau 4 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+: - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Schakelprogramma tijdens MBO-traject (bevorderen aansluiting hbo); - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde.
Doorstroming
- Binnen de Haagse Hogeschool zijn geen specifieke doorstromingsmogelijkheden naar aansluitende (master)studies.
- Studenten die door willen stromen naar een (technische) universiteit kunnen wel in het derde leerjaar een schakelminor volgen, die door de TU Delft wordt aangeboden.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Alternatieven en varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfasen VO en DO;
Vakken en werkvormen
-
Bestek- en indieningsgereed maken projectinformatie;
-
Organiseren van contractvorming;
-
Voorbereiden van de realisering;
-
Handhaven, bewaken en bijsturen van het uitvoeringsplan;
-
Evalueren en terugkoppelen van de projectgegevens;
-
Beheren van gebouwen.
Opbouw (didactisch model): - Jaar 1: Cursussen, trainingen en projectopdrachten; - Jaar 2: Verdieping met twee projecten en een oriënterende stage (beide een half jaar); - Jaar 3: minor (half jaar) gevolgd door specialisatie (projectgericht onderwijs); e
- Jaar 4: minor (specialisatie); gevolgd door 2 deel specialisatie en afstuderen. Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Constructief ontwerpen, project + colleges 1.2: Verkeer en Vervoer, project + colleges 1.3: Waterbouw & Organisatie, project + colleges 1.4: Bouwtechnisch ontwerpen & Organiseren, project + colleges 2.1: Verdieping constructief ontwerpen & Verkeer en vervoer, project + colleges 2.2: Verdieping waterbouw & bouwtechnisch ontwerpen, project + colleges 2.3: Oriënterende stage: onderzoek/opdracht 2.4: Oriënterende stage: onderzoek/opdracht Moment van specialiseren 3.1: Keuzeminor of extra stage: afgestemd op specialisatie, project + colleges 3.2: Keuzeminor of extra stage: afgestemd op specialisatie, project + colleges 3.3: Specialisatie: project + colleges 3.4: Specialisatie: project + colleges 4.1: Vervolg specialisatie, project + colleges 4.2: Vervolg specialisatie, project + colleges 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
Projecten gebaseerd op uitgevoerde bouwprojecten in de beroepspraktijk;
-
Projecten afkomstig uit de beroepspraktijk en veelal ook een externe opdrachtgever; e
Stage
e
- Jaar: Tweede helft 2 jaar en eerste helft 3 jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: Uitvoering en ontwerp; - Vorm: onderzoeken binnen stagebedrijf conform vooraf opgesteld stageplan; - Eindresultaat: eindrapportage. Aanvullende informatie: - Een student kan ervoor kiezen om tijdens de eerste minor (eerste helft derde jaar) een extra stage te volgen.
Minoren
- Jaar: eerste helft van het derde jaar en eerste helft van het vierde jaar; - Duur: drie minoren van ieder 3 jaar; e
- Richting: De 3 minor is samen met het afstuderen onderdeel van de specialisatie. Er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod van minoren en tevens uit het aanbod van andere hogescholen; - Eindresultaat: projectrapportage in specialisatierichting; - Aanbod minoren (verdieping in de specialisatierichting): - People, Planet, Profit; - Regie Stedelijke Vernieuwing; - Bedrijfskunde. Aanvullende informatie In de profileringsfase is tevens een moment (10 weken) voor minoren gereserveerd. Je kan deze periode ook invullen met een extra verdiepende stage.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de gekozen specialisatierichting; - Vorm: een praktijk opdracht; - Eindresultaat: onderzoeksrapport (rapport, samenvatting, tekeningen en maquettes).
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Mentor: - Houdt studievoortgang bij en helpt bij het oplossen van eventuele studieproblemen. Studentendecaan:
- Biedt hulp bij beroepskeuzeproblemen, persoonlijke problemen, huis-
vestingsproblemen en toelating tot studieonderdelen.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Mediatheek (bibliotheek, computers, werkplekken); - Diverse studieruimtes; - Diverse ruimtes om als projectgroep te werken;
- Wifi. Studiekosten
-
Collegegeld voor voltijd-, duale en deeltijdopleidingen wordt jaarlijks aangepast;
- De hoogte van het collegegeld hangt af van studievorm, opleiding en nationaliteit.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding Civiele Techniek van de Haagse Hogeschool beschikt over een beroepenveldcommissie. - Rol: -
Samenstelling: representatieve bedrijven in alle sectoren van het
-
beroepenveld Frequentie overleggen: 3x per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): Built Environment en Grootstedelijke Ontwikkeling. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) Stuurgroep Bouwend Nederland.
Product- en marktontwikkelaar; Kennisbeheerder; Procesbegeleider; Adviseur; Onderzoeker; Installatiemakelaar; Beleidsmedewerker; Procesbegeleider.
Beroepsperspectief: Een Bachelor Climate & Environment beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A 1&2); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde ). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A 1&2); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij. 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Mbo niveau 4, middenkader en specialisten opleiding. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+: - Toelating op basis van toelatingsonderzoek.
Doorstroming
- Studenten die door willen stromen naar een (technische) universiteit kunnen in de minor ruimte een schakelminor volgen, die door de TU Delft wordt aangeboden, of bij andere universteiten vakken/minoren volgen
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: -
Opstellen PvE voor een product/ systeem/ dienst dat voldoet aan de wensen van de opdrachtgever en realiseerbaar is;
- Richting: Klimaat en duurzaamheid; - Vorm: onderzoeken binnen stagebedrijf conform vooraf opgesteld stageplan; - Eindresultaat: eindrapportage. Aanvullende informatie:
- Een student kan ervoor kiezen om tijdens een minor een extra stage te volgen.
Minoren
- Jaar: Tweede blok van het derde jaar en eerste helft van het vierde jaar; - Duur: beide 3 keer 10 weken; - Richting: de minor kan verbredend of verdiepend zijn. Er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod van minoren van de opleiding, de hogeschool en tevens uit het aanbod van andere hogescholen en universiteiten; - Eindresultaat: projectrapportage in specialisatierichting; - Aanbod minoren (onderstaand een selectie o.b.v. meest gekozen): - Duurzame energie; - Ondernemen innoveren; - Wijkrenovatie; - Ingenieur voor de klas.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: ; - Vorm: een praktijk opdracht uitgevoerd in het werkveld
- Eindresultaat: advies- en onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Mentor: - Houdt studievoortgang bij en helpt bij het oplossen van eventuele studieproblemen. Studentendecaan:
- Biedt hulp bij beroepskeuzeproblemen, persoonlijke problemen, huisvestingsproblemen en toelating tot studieonderdelen.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Mediatheek (bibliotheek, computers, werkplekken); - Diverse studieruimtes; - Diverse ruimtes om als projectgroep te werken;
- Wifi. Studiekosten
-
Collegegeld voor voltijd-, duale en deeltijdopleidingen wordt jaarlijks aangepast;
- De hoogte van het collegegeld hangt af van studievorm, opleiding en nationaliteit.
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding Climate & Environment van de Haagse Hogeschool beschikt over een beroepenveldcommissie. - Rol: Afstemming met het werkveld -
Samenstelling Deltares; BAM, DHV, Eneco, Provincie Zuid-Holland, DSO Den
-
Haag, Unie van Waterschappen Frequentie overleggen: 2 keer per jaar
Samenwerking met lectora(ten): -
Duurzame energie in de gebouwde omgeving;
-
Ondernemen en Innoveren;
-
Internationale Samenwerking;
-
Pedagogiek van de Beroepsvorming.
Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) Voortgezet onderwijs: Ik onderzoek water; Havo-competent; NLT-modules HHS: Samenwerking met de opleidingen, Bouwkunde, Civiele techniek, Werktuigbouwkunde, Facility Management Universiteiten: TU Delft, WUR, EUR, Universiteit Nijmegen Werkveld: o.a. Deltares, KISSZ, Leven met Water, Drift, Gemeente Den Haag, Gemeente Haaglanden, Gemeente Dordrecht, Triodosprojectontwikkeling, Vestia
- Ontwikkelen van bouwplannen van initiatief tot contractstukken; - Bestektekeningen (calculeren, vergunningsaanvragen); - Organiseren van het bouwproces (aanbesteding tot realisatie); - Specialisaties (afstudeerrichtingen, uitstroommogelijkheden): -
Architectuur;
-
Bouwtechniek;
-
Constructief ontwerp;
-
Bouw en Aannemingsbedrijf
Aanvullende informatie: Binnen de Hanzehogeschool is het mogelijk om direct te kiezen voor de specialisatie architectuur (waarbij het doel kan zijn doorstroming naar een master-opleiding Architectuur).
Een bouwkundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. De verwachtingen op een baan zijn goed.
Varianten
- Voltijd (met vier keuze profielen; oa Architectuur Bsc vanaf start opleiding); - Voltijd in 3 jaar voor VWO-ers; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers Bouwkunde - International Construction Management (ism. partnerhogescholen in Spanje, Duitsland, Polen en Rusland) - Duaal in 3 jaar voor MBO-ers Bouwkunde
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde 1 of Natuur Leven & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Wiskunde B + Natuurkunde 1). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien MBO op niveau 4 met goed gevolg is afgesloten. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Instroomcursus Wiskunde of deficiëntiecursus Wiskunde en Natuurkunde.
Doorstroming
- Indien de student wil doorstromen naar de masteropleiding architectuur, dan kiest hij daar vanaf jaar 1 al voor. In het derde jaar wordt een speciaal onderwijsprogramma aangeboden, zodat de student kan instromen in de masterfase van de studie architectuur (aan de Academie van
Bouwkunst te Groningen of Technische Universiteit Delft); - Indien de student een andere vervolgopleiding wil, dan kan hij onder andere doorstuderen aan de Rijks Universiteit Groningen (RUG). Hier kan hij kiezen voor de master Planologie of de master Environmental and Infrastructure Planning. Ten aanzien van de instroming bestaan de volgende mogelijkheden: -
De student stroomt rechtstreeks in;
-
De student volgt het doorstroomprogramma deels aan de hogeschool en deels aan de Rijks Universiteit Groningen (RUG), zodat hij vervolgens direct in de masterfase kan instromen. Schakelprogramma naar Master Planologie (RUG).
Overig aanvullende informatie: Hanzehogeschool biedt een Honoursprogramma aan, waarbij studenten op basis van hun inzet, cijfers en motivatie worden geselecteerd voor het ‘On top of programma’. Dit programma is een verbredingen en/of verdieping van de huidige studierichting en beslaat in totaal 30 ECT’s.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties:
Werkvormen en op-
-
Ontwikkelen projectdefinitie;
-
Alternatieve en varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfase;
-
Bestek -en indieningsgereed maken projectinformatie;
-
Organiseren van contractvorming;
-
Voorbereiden van de realisering;
-
Handhaven, bewaken en bijsturen van het uitvoeringsplan;
-
Evalueren en terugkoppelen van de projectgegevens;
De studie is opgebouwd aan de hand van verschillende thema’s;
-
Binnen de thema’s wordt gewerkt aan een praktijkgerelateerde projectopdracht waarnaast theoretische en ondersteunende worden vakken aangeboden;
-
De studenten werken zowel individueel aan deze opdrachten (tijdens contacturen) als met een projectgroep;
-
Aan de hand van reële situaties maakt de student kennis met de partijen die een rol spelen in het latere werk en de student leert meer over zijn rol als bouwkundig ingenieur in dienst bij een van die partijen.
Didactisch model: -
In het eerste jaar staan oriëntatie en selectie centraal; Na het eerste jaar kiest de student definitief voor een van de volgende uitstroomprofielen: architectuur, bouwtechniek, constructief ontwerp of bouw en aannemingsbedrijf. In dit jaar staan kennisverbreding en – verdieping centraal;
-
In de tweede helft van het tweede jaar gaat de student 100 dagen op stage (beroepsoriënterend karakter) waarbij hij werkt aan door hem zelf opgestelde leerdoelen voor deze stageperiode;
-
De eerste helft van het derde jaar werkt de student binnen de basisvorming aan een bepaald thema. Het tweede halfjaar volgt de student het keuzeprofiel van zijn uitstroomrichting;
-
Het vierde studiejaar kent twee componenten, een halfjaar tweede stage in zijn uitstroomprofiel en een halfjaar afstuderen. In de tweede stage richt de student zich op de specialisatie die hij heeft gekozen en oriënteert hij zich dieper en breder op zijn toekomstige beroepsrichting en de verschillende rollen daarin.
4.3 + 44: Afstudeeronderzoek. Aanvullende informatie mbt de specialisatie Architectuur: Voor het uitstroom profiel architectuur wordt aan het einde van het eerste jaar besloten of de student in het tweede jaar door mag gaan in dit profiel (selectie).
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
Het tweede jaar kent een (oriënterende) stage;
-
In het vierde jaar vindt een verdiepende stage plaats gevolgd door een afstudeerproject;
-
Het afstuderen wordt altijd gedaan aan de hand van een reële praktijkvraag met een externe opdrachtgever uit het beroepsdomein;
-
Ateliers: De opleiding Bouwkunde werkt samen met het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte aan praktijkgericht onderzoek op thema’s als duurzaamheid en leefbaarheid (w.o. gevolgen van krimp). Studenten bouwkunde kunnen daarin participeren als ‘junioronderzoekers’ en werken met onderzoekers en lectoren aan actuele projecten. Daarin is altijd sprake van samenwerking met externe partijen.
Stage
-
Jaar: tweede helft tweede jaar en eerste helft vierde jaar;
-
Duur: eerste stage 1 x 20 weken, tweede stage 1 x 20 weken;
-
Richting: conform beroepsgerichte thema’s en uitstroomprofiel;
-
Vorm: de eerste stage is oriënterend en niet in de gekozen afstudeerrichting (tbv verbreding) en de tweede stage is afgestemd op de uitstroomrichting. Beide betreffen een individuele opdracht bij een bedrijf
Minoren
-
of instelling); Eindresultaat: kennis gemaakt met (de beroepstaken in) de praktijk.
-
Jaar: tweede helft derde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: thema naar keuze, bij voorkeur in richting van uitstroomprofiel
-
Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor); Aanbod minoren binnen Built Environment: Een student kan kiezen uit ongeveer 60 minoren die Hanzebreed worden aangeboden.
Afstuderen
-
Jaar: tweede helft vierde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: Architectuur, Bouwtechniek, Constructief ontwerp, Bouw en
-
Aannemingsbedrijf (o.b.v. specialisatie en/of minor); Vorm: opdracht van een bedrijf , instantie,overheidsinstelling of kenniskring die uitgevoerd wordt in groepjes van (bij voorkeur) 3 of 4 studen-
-
ten onder begeleiding van docenten binnen het instituut. In specifiek gevallen wordt de afstudeeropdracht binnen een bedrijf /instelling uitgevoerd;
Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt (ing.)
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider: - Elke student heeft recht op begeleiding door een (vaste) studieloopbaanbegeleider, bij wie de student terecht kan met vragen en problemen die rechtstreeks verband houden met de studie. In het eerste jaar is deze begeleiding heel intensief (één-op-één begeleiding dmv. spreekuren, bijeenkomst en gezamenlijke activiteiten). In het tweede jaar wordt van de student verwacht dat hij zelf afspraken maakt voor de spreekuren en in het derde en vierde jaar heeft de studieloopbaanbegeleider meer een coachingsrol.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek;
-
De school beschikt over de atelier-ruimte waar studenten vanuit meerdere disciplines en/of opleidingen samen werken aan praktijkgericht onderzoek. Dit gebeurt onder begeleiding van het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: Raad van Advies
-
Samenstelling: Van Oord, Bouwend Nederland, Waterschappen, Provincie Groningen, KAW Architecten en Adviseurs, Gemeente Gro-
Bouwkunde is verbonden aan het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte. Binnen dit kenniscentrum werken de lectoraten Ruimtelijke Transformaties, Vastgoed en Mariene Wetlands Studies samen.
-
Daarnaast is bouwkunde verbonden aan het Energie Kenniscentrum, met de lectoraten Energietoepassingen, Duurzame Energie Energy & Management en Netintegratie.
Studenten bouwkunde doen met name in de afstudeerfase onderzoek in opdracht van een van de kenniscentra. Daarnaast worden kleinere opdrachten voor een kenniscentrum gedaan of worden gastcolleges, veld-
werk e.d. verzorgd door lectoren. Overige vormen van samenwerking: -
Samenwerking met ruim honderd bedrijven in de vorm van excursies, gastcolleges, afstuderen, stage en als opdrachtgever van praktijkgericht onderzoek. Bedrijven worden ook regelmatig geconsulteerd voor advies m.b.t. curriculumwijzigingen dan wel nieuw aan te bieden onderwijs;
-
Samenwerking met partner buitenlandse hogescholen, waarmee een internationale studievariant is ontwikkelt. Studenten volgen de opleiding deels in Nederland en deels in het buitenland;
-
Samenwerking met universiteiten buiten Europa, zgn. 2+2 programma’s. Buitenlandse studenten studeren twee jaar aan hun thuis universiteit en studeren vervolgens de laatste twee jaar bij SABC.
- Opstellen PVE en toetsing en beoordeling van ontwerp(en)(varianten); - Detailleren, berekenen en tekenen; - Contracten, begrotingen, uitvoeringsplannen, en planning opstellen; - Project- en bouwplaatsmanagement (kwaliteitsbewaking); - Specialisaties (afstudeerrichtingen): -
Gebiedsontwikkeling;
-
Wegenbouwkunde;
-
Waterbouwkunde (waaronder baggertechnologie);
-
Internationale variant European Civil Engineering Management (ECEM).
Beroepenveld en beroepsperspectief
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Aannemerij; - Wegenbouwers; - Ontwerp- of adviesbureaus in de civiele techniek; - Overheid; - Civieltechnisch of milieutechnisch adviesbureau. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Werkvoorbereider; - Uitvoerder; - Calculator; - Tekenaar; - Tekenaarconstructeur; - Ontwerper; - Adviseur; - Diverse functies bij gemeenten, provincies of het rijk. Beroepsperspectief: Een civiel technicus beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. De verwachtingen op een baan zijn goed.
Varianten
- Voltijd; - Duaal in 3 jaar voor MBO-ers Civiele Techniek
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde 1 of Natuur Leven & Technologie). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie MBO op niveau 4 met goed gevolg is afgesloten; 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating op basis van toelatingsonderzoek; 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating op basis van toelatingsonderzoek; 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Instroomcursus Wiskunde of deficiëntiecursus Wiskunde en Natuurkunde.
Doorstroming
- Indien de student wil doorstuderen aan de Rijks Universiteit Groningen (RUG) dan kan hij kiezen voor de master Planologie of de master Environmental and Infrastructure Planning. Ten aanzien van de instroming zijn er de volgende mogelijkheden: -
De student stroomt rechtstreeks in;
-
De student volgt het doorstroomprogramma deels aan de hogeschool en deels aan de Rijks Universiteit Groningen (RUG), zodat hij vervolgens direct in de masterfase kan instromen. Schakelprogramma naar Master Planologie (RUG). Voor studenten bestaat de mogelijkheid om, binnen het HBO programma, een half jaar te studeren aan de RUG/planologie, t.b.v. de doorstroming naar de Masteropleiding Planologie.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties:
Werkvormen en opbouw
-
Een PVE opstellen en de ontwerpen hieraan toetsen;
-
Alternatieven en varianten opstellen;
-
Alternatieven en varianten beoordelen en kiezen;
-
Detailleren, berekenen, tekenen;
-
Contract documenten opstellen;
-
Begroting opstellen;
-
Uitvoeringsplan opstellen;
-
Een planning opstellen;
-
Het beschrijven van projectgebonden kwaliteitsbewaking;
-
Bouwplaatsmanagement voeren Competentie;
-
Directie voeren;
-
Plan opstellen voor beheer en onderhoud van infrastructuur.
Werkvormen: -
De studie is opgebouwd aan de hand van verschillende thema’s;
-
Binnen de thema’s wordt gewerkt aan een praktijkgerelateerde projectopdracht waarnaast theoretische en ondersteunende worden vakken aangeboden;
-
De studenten werken aan deze opdrachten in een projectgroep;
-
Aan de hand van reële situaties maakt de student kennis met de partijen die een rol spelen in het latere werk en de student leert meer over zijn rol als civiel ingenieur in dienst bij een van die partijen.
Didactisch model: -
In het eerste jaar staan enkele thema’s centraal (oriëntatie en basisvorming);
-
Na het eerste jaar kiest de student of voor de specialisatie gebiedsontwikkeling of voor wegenbouwkunde/waterkunde. Tijdens het tweede jaar staan kennisverbreding en –verdieping centraal;
Na het tweede jaar kiest de student voor wegenbouwkunde of waterbouwkunde.
-
In de tweede helft van het tweede jaar gaat de student 100 dagen op stage (beroepsoriënterend karakter) waarbij hij werkt aan door hem zelf opgestelde leerdoelen voor deze stageperiode;
-
De eerste helft van het derde jaar werkt de student binnen de basisvorming aan een bepaald thema op basis van zijn keuze voor gebiedsontwikkeling, wegenbouw of waterbouw en maakt de student een keuze voor een specialisatie;
-
Het vierde studiejaar kent twee componenten, een halfjaar tweede stage in zijn uitstroomprofiel en een halfjaar afstuderen. In de tweede stage richt de student zich op de specialisatie die hij heeft gekozen en oriënteert hij zich dieper en breder op zijn toekomstige beroepsrichting en de verschillende rollen daarin.
4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg).
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
Het tweede jaar kent een (oriënterende) stage;
-
In het vierde jaar vindt een verdiepende stage plaats gevolgd door een afstudeerproject.
Stage
-
Jaar: tweede helft tweede jaar en eerste helft vierde jaar;
-
Duur: eerste stage 1 x 20 weken, tweede stage 1 x 20 weken;
-
Richting: conform beroepsgerichte thema’s en uitstroomprofiel;
-
Vorm: de eerste stage is oriënterend en niet in de gekozen afstudeerrichting (tbv verbreding) en de tweede stage is afgestemd op de uitstroomrichting. Beide betreffen een individuele opdracht bij een bedrijf
Minoren
-
of instelling); Eindresultaat: kennis gemaakt met (de beroepstaken in) de praktijk.
-
Jaar: tweede helft derde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: thema naar keuze, bij voorkeur in richting van uitstroomprofiel
-
Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Civiele Techniek: Een student kan kiezen uit ongeveer 60 minoren die Hanzebreed worden aangeboden.
Afstuderen
-
Jaar: tweede helft vierde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: Gebiedsontwikkeling, Wegenbouwkunde, Waterbouwkunde (waaronder baggertechnologie), Internationale variant European Civil
-
Engineering Management (ECEM) (o.b.v. specialisatie en/of minor); Vorm: opdracht van een bedrijf , instantie,overheidsinstelling of kenniskring die uitgevoerd wordt in groepjes van (bij voorkeur) 3 of 4 studen-
-
ten onder begeleiding van docenten binnen het instituut. Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt (ing.).
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider: - Elke student heeft recht op begeleiding door een (vaste) studieloopbaanbegeleider, bij wie de student terecht kan met vragen en problemen die rechtstreeks verband houden met de studie. In het eerste jaar is deze begeleiding heel intensief (één-op-één begeleiding dmv. spreekuren, bijeenkomst en gezamenlijke activiteiten). In het tweede jaar wordt van de student verwacht dat hij zelf afspraken maakt voor de spreekuren en in het derde en vierde jaar heeft de studieloopbaanbegeleider meer een coachingsrol.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn
er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk); -
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek;
-
De school beschikt over de atelier-ruimte waar studenten vanuit meerdere disciplines en/of opleidingen samen werken aan praktijkgericht onderzoek. Dit gebeurt onder begeleiding van het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: Raad van Advies
-
Samenstelling: Van Oord, Bouwend Nederland, Waterschappen, Provincie Groningen, KAW Architecten en Adviseurs, Gemeente Gro-
Civiele Techniek is verbonden aan het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte. Binnen dit kenniscentrum werken de lectoraten Ruimtelijke Transformaties, Vastgoed en Mariene Wetlands Studies samen.
-
Daarnaast is Civiele Techniek verbonden aan het Energie Kenniscentrum, met de lectoraten Energietoepassingen, Duurzame Energie Energy & Management en Netintegratie.
Studenten Civiele Techniek doen met name in de afstudeerfase onderzoek in opdracht van een van de kenniscentra. Daarnaast worden kleinere opdrachten voor een kenniscentrum gedaan of worden gastcolleges, veldwerk e.d. verzocht door lectoren. Overige vormen van samenwerking: -
Samenwerking met ruim honderd bedrijven in de vorm van excursies, gastcolleges, afstuderen, stage en als opdrachtgever van praktijkgericht onderzoek. Bedrijven worden ook regelmatig geconsulteerd voor advies m.b.t. curriculumwijzigingen dan wel nieuw aan te bieden onderwijs;
-
Samenwerking met partner buitenlandse hogescholen, waarmee een internationale studievariant is ontwikkelt. Studenten volgen de opleiding deels in Nederland en deels in het buitenland;
-
Samenwerking met universiteiten buiten Europa, zgn. 2+2 programma’s. Buitenlandse studenten studeren twee jaar aan hun thuis universiteit en studeren vervolgens de laatste twee jaar bij SABC.
Hogeschool INHolland (locaties Alkmaar en Haarlem)
Opleiding
Bouwkunde
Aandachtsgebieden
-
Architectuur;
-
Bouwtechniek;
-
Bouwmanagement;
-
Constructie.
-
Specialisaties: -
Architectuur en Design;
-
Bouwtechniek 1 Detail
-
Bouwtechniek 2 Gebouw
-
Project- en procesmanagement in de uitvoeringsfase van bouwkundige en civiele projecten;
-
Beroepenveld en beroepsperspectief
Stedenbouw, Openbare Ruimte en Planologie;
-
Uitvoering van bouwkundige projecten;
-
Virtueel Bouwen.
Soorten organisaties: - Aannemerij; - Architectenbureau; - Constructiebureau; - Gemeente; - Regionale overheden; - Gespecialiseerd adviesbureau (o.a. bouwfysica, projectmanagement, bouwkosten, onderhoud, sloop en duurzaamheid); - Woningcorporatie; - Projectontwikkelaar. Soorten functies: - Werkvoorbereider; - Bouwkundig tekenaar; - (aankomend) Constructeur; - (assistent) Uitvoeringsmanager; - (assistent) Projectontwikkelaar; - (assistent) Projectleider. Beroepsperspectief: Een bouwtechnisch ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste
competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers; - Assosiate degree (ad) in 2 jaar voor MBO-ers.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Wiskunde B + Natuurkunde). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; (incl. Wiskunde B + Natuurkunde) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A12 + Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Schakelprogramma tijdens MBO-traject (bevorderen aansluiting hbo); - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde.
Doorstroming
- Studenten kunnen na hun bachelor doorstromen naar aansluitende (master)studies aan universiteiten. Hogeschool Inholland biedt daarnaast specifieke doorstroomprogramma’s aan.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
2.3: Appartementsgebouw, construeren, regelgeving + verdiepende minor, project + colleges; 2.4: Appartementsgebouw, construeren, communiceren + verdiepende minor, project + colleges; 3.1: Utiliteitsgebouw, construeren, economie, project + colleges; 3.2: Utiliteitsgebouw, construeren, bedrijfsvoering + verdiepende minor, project + colleges; Moment van specialiseren 3.3: Specialiserende stage: onderzoek/opdracht; 3.4: Specialiserende stage: onderzoek/opdracht (vervolg); 4.1: Differentiatieminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges; 4.2: Differentiatieminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges; 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf; 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
Praktijkgerichtheid
- Hoorcolleges (theorie) en praktijklessen; - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op actuele thema’s en projecten; - De opleiding nodigt gastsprekers uit; - Studenten en docenten organiseren excursies.
Stage
- Jaar: eerste helft tweede jaar en tweede helft derde jaar; - Duur: beide 20 weken; - Richting: oriënterende uitvoeringsstage, tweede specialisatie; - Vorm: Het doel is competentiegericht leren in de praktijk, binnen de kaders van de opleiding. Er wordt ook een beroep gedaan op je zelfstandigheid en verantwoordelijkheid als student; - Eindresultaat: de stagiair schrijft verslagen tijdens de stage; - Overig: er bestaat de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland. Aanvullende informatie: -
Minoren
Stage is niet van toepassing voor ad studenten.
- Jaar: tweede helft tweede jaar, eerste helft derde jaar en eerste helft 4 jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: De eerste 3 periodes worden algemene minoren gevolgd. De laatste minor periode, eerste helft vierde jaar is onderdeel van de specialisatie; er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod minoren. - Eindresultaat: projectrapportage. - Aanbod minoren Hogeschool Inholland (o.b.v. meest gekozen): -
Architectuur en Design: in deze minor staat een project centraal, dat betrekking heeft op meerdere ontwerp opgaven: een analyse van de omgeving van een bouwkundige ontwerp opgave en een ontwerpopgave van een gebouw, met uitwerking tot en met interieur. Zulke documenten vereisen een aantal stappen als voorbereiding, waarbij specifiek wordt gekeken naar de analyse van de ge-
geven opgave, referentiebeelden, structuur en gekozen ontwerpuitwerking. Een gedeelte van de opgave wordt zo mogelijk in samenwerking met buitenlandse studenten uitgevoerd. Studenten van de Fachhochschule Graz Joanneum in Oostenrijk en/of met studen-
ten van de Chalmers Lindholmen University in Goteborg, Zweden; Bouwtechniek 1 Detail: in deze minor staat centraal een bouwtechnische uitwerking van een interessante gevel. Op basis van een schetsontwerp worden de technische specificaties(PVE) onderzocht en in de vorm van tekeningen, berekeningen en beschrij-
-
vingen, beargumenteerd en uitgewerkt; Bouwtechniek 2 Gebouw: in deze minor staat centraal een bouwtechnische analyse van een recent gerealiseerd interessant gebouw. Op basis van zelf verkregen (bestek)tekeningen worden de hieronder vermelde aandachtspunten beschreven en bekritiseerd. Uit de analyse volgen verbeterpunten, welke in de vorm van tekeningen en rapporten uitgewerkt worden en aan een deskundig publiek gepresenteerd; - Project- en procesmanagement in de uitvoeringsfase van bouwkundige en civiele projecten: in deze minor staat de projectorganisatie centraal. De focus in deze minor wordt gericht op de organisatie, planning en beheersing van projecten. Er wordt aandacht besteed aan de functie van de projectleider en de quantity
-
surveyor; Stedenbouw, Openbare Ruimte en Planologie: in deze minor wordt een inleiding gegeven in zaken die invloed hebben op Stedenbouw, Ruimtelijke Ordening en Planologie, opgezet vanuit het Built Environment domein. Daarbij komen de volgende zaken aan bod: actuele landschappelijke- en stedenbouwkundige tendensen, duurzaamheidaspecten gericht op de bouwtechniek, beheer en onderhoud van de openbare ruimte en culturele vorming als basis
-
voor toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen; Uitvoering van bouwkundige projecten: in deze minor staat centraal het voorbereiden van de realisatie van een bouwproject. Handhaving, bewaking en bijsturen van het uitvoeringsplan, evalue-
-
ren en terugkoppelen van projectgegevens mogelijk maken; Virtueel Bouwen: in deze minor staat het (virtuele) gebouwmodel centraal, met als belangrijkste thema de integrale koppeling tussen het ontwerp van een bouwkundige constructie en de koppeling met ondermeer calculatie, begrotings-, en planningssoftware. Op basis van het Programma van Eisen van een concreet bouwproject wordt onderzocht op welke wijze de verschillende koppelingen van de nieuwste generatie bouwkundige softwarepakketten tot stand kan
-
worden gebracht. Project- en risicomanagement in het bouwdomein: de student leert te werken volgens de principes van projectmatig werken aan
de hand van voorbeelden en uit te werken cases. Daarnaast leert de student aan de hand van praktijkvoorbeelden risicoanalyses te maken: de student oefent met het onderkennen van uitvoeringsrisico’s in de ontwerpfasen, zodat hij tijdig maatregelen kan bedenken. De praktijkvoorbeelden en de cases worden afgestemd op de andere, vakinhoudelijke minors die de student heeft gekozen.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de gevolgde minor; - Vorm: afstudeerproject uit de beroepspraktijk, onderdeel verdere specialisatie. Student voert onderzoek uit bij bedrijf. Vaardigheden: analytisch vermogen, professioneel handelen, deskundigheid, projectmatige aan-
pak en communicatieve vaardigheden; Eindresultaat: onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaanbegeleider -
Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een
studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) -
Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving,
studievoortgang, financiële en materiële zaken. Vertrouwenspersoon (algemeen) -
Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Studenteninformatiebalie; - Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem); - Mediatheek; - Winkel met schoolartikelen en reproafdeling; - Studieruimtes; - Kopieer- en printmogelijkheden; - Draadloos internet.
Studiekosten
-
Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit;
-
Bijkomende kosten: leermiddelen, excursie (ca. € 500,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wel aan te raden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: -
Rol: de opleiding Bouwkunde van Hogeschool Inholland beschikt over een beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie
adviseert het management over de kwaliteit van de opleiding in relatie tot het werkveld. Het gaat daarbij onder meer om het curriculum, de competenties, de toetsing en de uitstroomprofielen. In de commissie zitten vertegenwoordigers uit de beroepsgroep, waaronder ten minste één afgestudeerde. Ook de clustermanager en -
de directeur van het domein zijn lid; Samenstelling: bouwbedrijven, constructiebedrijven, architecten-
-
bedrijven, gemeente, Rijkswaterstaat, ingenieursbedrijven; Frequentie overleggen: 3 keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): Onderzoek vanuit het lectoraat is geïmplementeerd in het onderwijs. Onder andere wordt er in het kader van duurzaamheid en bouwtechniek- en bouwprocesoptimalisatie samengewerkt met de lectoraten ‘Composiet’ en ‘Groot composiet’. Overige vormen van samenwerking: -
Optimaliseren van bouwprocessen (bouwkunde, economie, logistiek).
-
Specialisaties: -
Gebouwbeheer;
-
Ondernemen in een vastgoedomgeving;
-
Project- en procesmanagement in een bouwmanagement omgeving;
Beroepenveld en beroepsperspectief
Soorten organisaties: - Vastgoedbedrijf; - Aannemer; - Bouwmanagement adviesbureau; - Stedenbouwkundig adviesbureau; - Ontwerp adviesbureau; - Projectontwikkelaar; - Overheid; - Woningcorporaties; - Institutionele beleggers; - Onroerend goed eigenaren (bedrijven en overheden). Soorten functies: - Projectleider; - Adviseur; - Beleidsfunctionaris; - Kwaliteitsmanager; - Projectmedewerker. Beroepsperspectief: Een bouwmanager beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor en na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Economie + Wiskunde A of Wiskunde B). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor en na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij. 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating ongeacht gevolgde MBO-opleiding mits niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating zonder verdere eisen 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating zonder verdere eisen 5. Leeftijd 21+: - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde.
Doorstroming
Studenten kunnen na hun bachelor doorstromen naar aansluitende (master)studies aan universiteiten. Hogeschool Inholland biedt daarnaast specifieke doorstroomprogramma’s aan.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
3.1: Herbestemmen en internationaliseren, duurzaamheid en herbestemmen, projectorganisatie en projectontwikkeling, project + colleges; 3.2: Herbestemmen en internationaliseren, duurzaamheid en herbestemmen, investeringsbegroting, project + colleges; Moment van specialiseren 3.3: Specialiserende stage: onderzoek/opdracht 3.4: Specialiserende stage: onderzoek/opdracht (vervolg) 4.1: Differentiatieminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges 4.2: Differentiatieminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
Praktijkgerichtheid
- Hoorcolleges (theorie) en praktijklessen; - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op actuele thema’s en projecten; - De opleiding nodigt gastsprekers uit; - Studenten en docenten organiseren excursies.
Stage
- Jaar: eerste helft tweede jaar en tweede helft derde jaar; - Duur: beide 20 weken; - Richting: oriënterende uitvoeringsstage, tweede specialisatie; - Vorm: tijdens de eerste stage kan de stagiair aan een opdracht werken en meelopen. Tijdens de tweede stage wordt er naast meelopen ook gewerkt aan een eigen project; - Eindresultaat: de stagiair schrijft verslagen tijdens de stage; - Overig: er bestaat de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland. Aanvullende informatie: - Stage is niet van toepassing voor deeltijd studenten;
Minoren
- Jaar: Eerste helft van het vierde jaar. - Duur: 20 weken; - Richting: De minor periode, eerste helft vierde jaar, is onderdeel van de specialisatie; er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod minoren. - Eindresultaat: projectrapportage. - Aanbod minoren Hogeschool Inholland (o.b.v. meest gekozen): -
Gebouwbeheer: centraal staat de levenscyclus van het gebouw. Aandachtsgebieden zijn analyse van de realisatie: van opdracht t/m oplevering, en gebruik van het gebouw, vanaf de ideevorming tot
-
en met het hergebruik; Ondernemen in een Vastgoedomgeving I en II: de student ontwikkelt in teamverband een vastgoedplan, dat uitzicht biedt op een vooraf vastgesteld sociaal en / of financieel doelrendement. Het plan dient ontwikkeld te worden vanuit de zienswijze dat een vastgoedplan gefaseerd ontwikkeld dient te worden, vanaf de Initiatief-
fase tot en met de voorziene Exploitatiefase. Daarnaast zal binnen de planvorming bijzondere aandacht gegeven dienen te worden aan het concept Duurzaam Bouwen en zal zorg gedragen moeten -
worden voor inpassing van het plan in de bebouwde omgeving; Project– en Procesmanagement in een bouwmanagement omgeving: projectmatig werken is de organisatievorm in alle fasen van het ontwikkelen en realiseren van een bouwproject (civiel- en bouwtechnisch). De aansluiting van projectfasen wordt gerealiseerd door het afstemmen van processtappen. De focus in deze minor wordt gericht op het proces waardoor gebruik gemaakt kan worden van de potentie die processturing heeft om een aantal nadelen van projectmatig werken in de bouwwereld te verminderen. Procedures en inzicht in de vorm en inhoud van opdrachten en nieuwe contractvormen zijn hier van belang. Er wordt aandacht besteed aan de
-
functie van de projectleider en de quantity surveyor; Project- en Risicomanagement in het bouwdomein: de student leert te werken volgens de principes van projectmatig werken aan de hand van voorbeelden en uit te werken cases. Daarnaast leert de student aan de hand van praktijkvoorbeelden risicoanalyses te maken: de student oefent met het onderkennen van uitvoeringsrisico’s in de ontwerpfasen, zodat hij tijdig maatregelen kan bedenken. De praktijkvoorbeelden en de cases worden afgestemd op de andere, vakinhoudelijke minors die de student heeft gekozen.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de gevolgde minor; - Vorm: afstudeerproject uit de beroepspraktijk, onderdeel verdere specialisatie. Student voert onderzoek uit bij bedrijf. Vaardigheden: analytisch vermogen, professioneel handelen, deskundigheid, projectmatige aanpak en communicatieve vaardigheden. Inhoud: integratie van economi-
sche, technische en logistieke kennisgebieden; Eindresultaat: onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaanbegeleider - Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) - Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken. Vertrouwenspersoon (algemeen) -
Studiefaciliteiten
Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
- Studenteninformatiebalie; - Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem); - Mediatheek; - Winkel met schoolartikelen en reproafdeling; - Studieruimtes en projectzaal; - Kopieer- en printmogelijkheden; - Draadloos internet.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; -
Bijkomende kosten: leermiddelen, excursie (ca. € 500,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wel aan te raden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: -
Rol: de opleiding Bouwmanagement en Vastgoed van Hogeschool Inholland beschikt over een beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie adviseert het management over de kwaliteit van de opleiding in relatie tot het werkveld. Het gaat daarbij onder meer om het curriculum, de competenties, de toetsing en de uitstroomprofielen. In de commissie zitten vertegenwoordigers uit de beroepsgroep, waaronder ten minste één afgestudeerde. Ook de
-
clustermanager en de directeur van het domein zijn lid; Samenstelling: bouwbedrijven, constructiebedrijven, architecten-
-
bedrijven, gemeente, Rijkswaterstaat; Frequentie overleggen: 3 keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): Onderzoek vanuit het lectoraat is geïmplementeerd in het onderwijs. Onder andere wordt er in het kader van duurzaamheid en bouwtechniek- en bouwprocesoptimalisatie samengewerkt met de lectoraten ‘Composiet’ en ‘Groot composiet’. Overige vormen van samenwerking: -
Soorten organisaties: - Civieltechnisch bouwbedrijf; - Adviesbureau; - Verkeerskundig adviesbureau; - Ingenieursbureau; - Waterschap; - Havenbedrijf; - Toeleverancier; - Overheid; - Gemeente; - Provincie. Soorten functies: - Verkeerskundig ontwerper; - Constructeur; - Projectorganisator; - Technisch ambtenaar; - Projectleider; - Adviseur; - Kwaliteitsmanager; - Projectmedewerker. Beroepsperspectief: Een civieltechnisch ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Bouwmanagement: bestek, begroting, planning en detaillering; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Alternatieven en varianten beoordelen en kiezen; - Contract documenten opstellen; - Het beschrijven van projectgebonden kwaliteitsbewaking; - Directie voeren; - Plan opstellen voor beheer en onderhoud van infrastructuur.
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: -
Onderdeel techniek: verzameling van opdrachten, werkstukken en formatieve toetsen;
-
Studenten werken in groepjes projectmatig en krijgen frontaal onderwijs (hoor- en werkcolleges);
-
Training beroepsvaardigheden, oefenen in verslagleggen en presenteren;
-
Studenten krijgen individuele opdrachten;
-
Presentatie van resultaten aan opdrachtgever en/ of medestudenten en docenten.
Opbouw (didactisch model): - Jaar 1: vier projecten: projectgericht onderwijs + cursussen; - Jaar 2: oriënterende stage, projectgericht onderwijs + cursussen + verdiepende minor in periode 4); - Jaar 3: projectgericht onderwijs + cursussen (periode 1,2) en specialiserende stage (periode 3,4); - Jaar 4: differentiatieminor (onderdeel specialisatie) gevolgd door afstudeerproject. Opbouw & didactisch model (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (elk kwartaal minimaal 1 project, zie onderstreping) 1.1: Inleiding Civiele Techniek, wegenplan, construeren, visualiseren, project + colleges; 1.2: Inleiding Civiele Techniek, jachthaven, construeren, bodem en water, project + colleges 1.3: Inleiding Civiele Techniek, bouwrijp maken, construeren, bodem en water, project + colleges; 1.4: Inleiding Civiele Techniek, staalconstructie, construeren, bodem en water, project + colleges ; 2.1: Oriënterende stage: onderzoek/opdracht; 2.2: Oriënterende stage: onderzoek/opdracht (vervolg); 2.3: Werkvoorbereiding, construeren, infra, project + colleges; 2.4: Betonconstructies, construeren, infra, project + colleges;
3.1: Verkeersbouw, construeren, waterbeheer, project + colleges; 3.2: Waterbouwkundige constructies, construeren, waterbeheer, verdiepende minor, project + colleges; Moment van specialiseren 3.3: Verdiepende stage: onderzoek/opdracht; 3.4: Verdiepende stage: onderzoek/opdracht (vervolg); 4.1: Differentiatieminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges; 4.2: Differentiatieminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges; 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf; 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg).
Praktijkgerichtheid
- Hoorcolleges (theorie) en praktijklessen; - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op actuele thema’s en projecten; - De opleiding nodigt gastsprekers uit; - Studenten en docenten organiseren (inter)nationale excursies.
Stage
- Jaar: eerste helft tweede jaar en tweede helft derde jaar; - Duur: beide 20 weken; - Richting: oriënterende uitvoeringsstage, tweede specialisatie; - Vorm: het doel is competentiegericht leren in de praktijk, binnen de kaders van de opleiding; - Eindresultaat: de stagiair schrijft verslagen tijdens de stage; - Overig: er bestaat de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland.
Minoren
- Jaar: tweede helft tweede jaar, eerste helft derde jaar en eerste helft 4 jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: verdiepende en differentiatieminoren; er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod differentiatieminoren. - Eindresultaat: projectrapportage. - Aanbod minoren Hogeschool Inholland: -
Constructief Ontwerpen: in deze minor staat centraal het construeren van civiel technische kunstwerken zoals sluizen, stuwen en bruggen waarbij systematisch gewerkt wordt aan de hand van het ontwerpproces. Voor het construeren van bouwconstructies worden met name hoogbouw en kelders als vervanging van sluizen
-
en stuwen behandeld; Natte Waterbouw: in deze minor staat centraal het leiden en beheersen van water(stromen), het toetsen, beheren en ontwerpen van waterkeringen zowel voor rivieren als voor de kust en wordt ruime aandacht besteed aan baggeren, landaanwinning en havens
-
daar deze vaak met voornoemde onderwerpen te maken hebben; Dredging- and Offshore Surveying: deze minor richt zich op het logistieke proces van baggerwerken en uitvoeringstechnieken bij het plaatsen van offshore- en onderwaterconstructies, tunnelbouw, landaanwinning en kustbescherming. Aangezien veel van deze
werken in het buitenland plaatsvinden heeft deze minor een internationaal karakter en is een goede voorbereiding voor een carrière in het buitenland bij baggermaatschappijen en offshore industrie. Het studiepakket bestaat uit de drie parallel lopende onderdelen Preparation & Positioning, Acquisition systems en Processing & -
software; Verkeer & Mobiliteit: de minor is gericht op het geometrisch ontwerpen, aanleggen en integraal beheren van verkeers- en vervoersvoorzieningen in binnen- en buitenland zoals autowegen, spoorwegen, vliegvelden, haventerreinen fietspaden, hogesnelheidswegen transferia en ondergrondse vervoersmiddelen. Bij deze veelal grootschalige werken zorgt men dat ontwerp, verkeersveiligheid, financiering en realisatie naadloos op elkaar aansluiten. Men
-
ontwikkelt maatregelen om de verkeersstromen te beheersen; Watermanagement: verdieping van kennis van wetgeving, beleid, ontwikkeling van maatregelen en ontwerp van infrastructuur ten behoeve van (integraal) waterbeheer en de toepassing hiervan. Aandachtsgebieden: vertaling van beleid in een beheersplan, kwantitatief waterbeheer, winning, behandeling, transport en distributie van drinkwater, inzameling en transport van afvalwater, behandeling van afvalwater, bodem- en grondwatersanering, project- en risicomanagement in het bouwdomein.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de gevolgde minor; - Vorm: afstudeerproject uit de beroepspraktijk, onderdeel verdere specialisatie. Student voert onderzoek uit bij bedrijf. Vaardigheden: analytisch vermogen, professioneel handelen, deskundigheid, projectmatige aan-
pak en communicatieve vaardigheden; Eindresultaat: onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaanbegeleider -
Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een
studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) -
Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving,
studievoortgang, financiële en materiële zaken. Vertrouwenspersoon (algemeen) -
Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
- Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem); - Mediatheek; - Winkel met schoolartikelen en reproafdeling; - Studieruimtes; - Kopieer- en printmogelijkheden; - Draadloos internet.
Studiekosten
-
Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit;
-
Bijkomende kosten: leermiddelen, excursie (ca. € 500,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wel aan te raden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: -
Rol: de opleiding Civiele techniek van Hogeschool Inholland beschikt over een beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie adviseert het management over de kwaliteit van de opleiding in relatie tot het werkveld. Het gaat daarbij onder meer om het curriculum, de competenties, de toetsing en de uitstroomprofielen. In de commissie zitten vertegenwoordigers uit de beroepsgroep, waaronder ten minste één afgestudeerde. Ook de clustermanager
-
en de directeur van het domein zijn lid; Samenstelling: bouwbedrijven, constructiebedrijven, architecten-
-
bedrijven, gemeente, Rijkswaterstaat, ingenieursbedrijven; Frequentie overleggen: 3 keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): Onderzoek vanuit het lectoraat is geïmplementeerd in het onderwijs. Onder andere wordt er in het kader van duurzaamheid en bouwtechniek- en bouwprocesoptimalisatie samengewerkt met de lectoraten ‘Composiet’ en ‘Groot composiet’. Overige vormen van samenwerking: -
Beroepsperspectief: Een afgestudeerde van de opleiding Landscape & Environment Management beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
Varianten
- Voltijd. - Voltijd verkort voor MBO’ers (op basis van intakegesprek)
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor en na 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A of Wiskunde B of Economie). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor en na 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A of Wiskunde B of Economie). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien mbo diploma niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: Geen.
Doorstroming
- Studenten kunnen na hun bachelor doorstromen naar aansluitende (master)studies aan universiteiten en kunnen zich daar in jaar 4 al op voorbereiden door onderdelen aan de universiteit te volgen, mits deze passen bij de competenties van de opleiding. Doorstroming vindt veelal plaats naar de Wageningen University.
Opbouw (didactisch model, Leerlijnen van De Bie): -
In elk binnenschools blok volgen de studenten colleges om zich de theorie van het vakgebied eigen te maken (conceptuele leerlijn), doen practica (vaardighedenleerlijn) en bereiden zich voor op tentamens en andere toetsen;
-
Binnen de integrale leerlijn werken studenten in een groepje van vier tot zes personen aan een project. Hierbij passen zij de kennis en vaardigheden uit de conceptuele en vaardighedenleerlijn toe;
-
In de ervarings-reflectieleerlijn leert de student in de praktijk (stage), en ook daar past hij zijn op school opgedane kennis en vaardigheid toe, waarbij het accent ligt op transfervermogen (het vermogen om kennis en vaardigheid door middel van inzicht bij verschillende taken en in verschillende contexten toe te passen);
-
Studieloopbaanbegeleiding (SLB) is gericht op het ontwikkelen van een beroepsbeeld en beroepsidentiteit, inzicht in de eigen persoonlijke effectiviteit, loopbaanvaardigheid (leren leren) en inzicht in de studievoortgang. Reflecteren is het kernwoord van SLB; reflecteren op het beroepsmatig functioneren, het proces van leren-leren en het maken van keuzes.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (onderstreept = project) 1.1: Natuur, Landschap & Recreatie; Ruimte, Milieu & Water; Oriëntatie Beroep en Opleiding, project + colleges; 1.2: Omgeving: Plannen en beleid; Gebiedsontwikkeling, project + colleges; Moment van specialiseren (kiezen afstudeerrichtingen) 1.3: Gebiedsgericht Waterbeheer; Meervoudig Ruimtegebruik, project + colleges; 1.4: Natuur en Milieu; oriënterende stage; 2.1: Randstedelijke Woonomgeving; Bestemmen; Handhaving en Vergunningen of Monitoring, project + colleges; 2.2: Onderzoeken; Communiceren; Externe Veiligheid of Ontwerpen, poject + colleges; 2.3: Duurzaam Inrichten en Beheren I, per afstudeerrichting; 2.4: Duurzaam Inrichten en Beheren II, per afstudeerrichting; 3.1: Verdiepende stage in afstudeerrichting; 3.2: Verdiepende stage in afstudeerrichting; 3.3: Watermanagement; Planvorming; 3.4: Watermanagement; Milieueffecten en oplossingen of Wildlife; 4.1: Van Vraag naar Realisatie: Bedrijventerreinen of Sustainable Tourism, multidisciplinair project met externe opdrachtgever + trainingen; 4.2: Van Vraag naar Realisatie: Klimaatbestendig Inrichten of Ecologie, multidisciplinair project met externe opdrachtgever + trainingen; 4.3: Afstudeeronderzoek: 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
- Hoorcolleges (theorie) en praktijklessen; - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op actuele thema’s en projecten; - De opleiding nodigt gastsprekers uit; - Studenten en docenten organiseren excursies.
Stage
- Jaar: periode 4 jaar 1, eerste helft derde jaar en tweede helft vierde jaar; - Duur: 14 dagen, 20 weken en 20 weken; - Richting: oriënterende stage in jaar 1, jaar 3 en 4 werken aan praktijkopdrachten - Vorm: het doel is competentiegericht leren in de praktijk, binnen de kaders van de opleiding; - Eindresultaat: de stagiair schrijft verslagen tijdens de stage; - Overig: er bestaat de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland.
Minoren
- De studenten kiezen halverwege jaar 1 een afstudeerrichting van in totaal 70 EC. Op basis hiervan wordt de minorfase ingevuld.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de gevolgde afstudeerrichting; - Vorm: afstudeerproject uit de beroepspraktijk, onderdeel verdere specialisatie. Student voert onderzoek uit bij bedrijf. Vaardigheden: analytisch vermogen, professioneel handelen, deskundigheid, projectmatige aan-
pak en communicatieve vaardigheden; Eindresultaat: onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaanbegeleider -
Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een
studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) -
Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving,
studievoortgang, financiële en materiële zaken. Vertrouwenspersoon (algemeen) -
Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Studenteninformatiebalie; - Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem); - Studieruimtes; - Kopieer- en printmogelijkheden; - Draadloos internet.
Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit;
-
Bijkomende kosten: leermiddelen, excursie (ca. € 500,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wel aan te raden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: -
Rol: de opleiding Landscape Environment Management van Hogeschool Inholland beschikt over een beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie adviseert het management over de kwaliteit van de opleiding in relatie tot het werkveld. Het gaat daarbij onder meer om het curriculum, de competenties, de toetsing en de uitstroomprofielen. In de commissie zitten vertegenwoordigers uit de beroepsgroep, waaronder ten minste één afgestudeerde. Ook
-
de clustermanager en de directeur van het domein zijn lid; Samenstelling: Dienst Landelijk Gebied, Hoogheemraadschap;
-
Gemeente, Ingenieursbureaus op het gebuied van de opleiding. Frequentie overleggen: 3 keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): Onderzoek vanuit het lectoraat is geïmplementeerd in het onderwijs. Overige vormen van samenwerking: -
- Constructie; - Bouwfysica en duurzaamheid; - Plattegrondkunde/ bouwtechniek; - Bouworganisatie en uitvoering; - Exploitatie en beheer.
Beroepenveld en beroepsperspectief
Soorten organisaties: - Aannemerij; - Architectenbureau; - Constructiebureau; - Gemeente; - Regionale overheden; - Gespecialiseerd adviesbureau (o.a. bouwfysica, projectmanagement, bouwkosten, onderhoud, sloop en duurzaamheid); - Woningcorporatie; - Projectontwikkelaar. Soorten functies: - Werkvoorbereider; - Bouwkundig tekenaar; - (aankomend) Constructeur; - (assistent) Uitvoeringsmanager; - (assistent) Projectontwikkelaar; - (assistent) Projectleider. Beroepsperspectief: Een bouwkundig ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
Varianten
- Voltijd; - Deeltijd; - Deeltijd in 3 jaar voor MBO-ers. - Duaal Aanvullende informatie:
- Studenten aan de hogeschool Rotterdam kunnen een oriënterend kwartaal techniek doen, waarna ze kunnen doorstromen naar Bouwkunde of Civiele Techniek.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Wiskunde B + Natuurkunde). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; (incl. Wiskunde B + Natuurkunde) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A12 + Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd (HRO biedt schakelprogramma aan tijdens MBO-traject). 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: -
Schakelprogramma tijdens MBO-traject (bevorderen aansluiting hbo);
- Startgesprek (en startmeter) met docent: motivatie en cijferlijst; - Toets Nederlands (vrijstelling bij examen cijfer 7 of hoger); - Bijspijkercursus wiskunde en natuurkunde (Studenten worden in deze bijspijkerprogramma’s geplaatst naar aanleiding van het startgesprek of op eigen verzoek.). Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een master aan de TU-Delft, TU Eindhoven of Universiteit Twente (voorbereidende minoren ontwerpen architectuur en constructief ontwerpen bereiden voor op master); - Doorstromen naar een HBO-master. (Rotterdam heeft de HBO-masters Architectuur en Stedenbouw bij de Academie voor Bouwkunst Rotterdam.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Ontwerpvarianten opstellen en beoordelen; - Bouwmanagement: bestek, begroting, planning en detaillering; - Aanbestedingsstukken opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Beheerstrategie opstellen, beoordelen en bewaken; - Afweging toekomstig gebruik. Aanvullende informatie: - Nadruk bij de opleiding Bouwkunde in Rotterdam ligt op de domeincompetenties 2 tot en met 4. Domeincompetenties 1 en 5 komen niet direct aan bod in het onderwijs. Enkel indirect in projecten en bij bepaalde minoren; - Enkele algemene competenties (zoals rapporteren en communiceren) van het voltijdonderwijs worden niet behandeld in het deeltijdonderwijs. De kennis en vaardigheden van deze onderdelen doen de deeltijdstudenten op in de beroepspraktijk; - De studenten in het deeltijdonderwijs doen geen stage, omdat zij werken in de beroepspraktijk en daar ervaring opdoen.
Vakken en werkvormen
Werkvormen: - Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen frontaal onderwijs (hoor- en werkcolleges). Groepjes bestaan uit studenten van verschillende studies, multidisciplinair; - Training beroepsvaardigheden tijdens practica (analyseren van constructies, historische bouwstijlen herkennen en tekenen, oefenen in verslagleggen en presenteren; - Studenten krijgen individuele opdrachten; - Presentatie van resultaten aan opdrachtgever en/ of medestudenten en docenten. Opbouw (didactisch model): - Jaar 1: vier projecten: inleiding basis bouwkunde;
- Jaar 2: vier projecten: projectgericht onderwijs; - Jaar 3: stage (half jaar) gevolgd door projectgericht onderwijs; - Jaar 4: minor (specialisatie); gevolgd door afstuderen. Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Bouwtechnisch ontwerpen & Constructief ontwerpen, project + colleges 1.2: Bouwtechnisch ontwerpen & Constructief ontwerpen, project + colleges 1.3: Bouwtechnisch ontwerpen & Herstructureren, project + colleges 1.4: Constructief ontwerpen & Ontwikkelen, project + colleges 2.1: Constructief ontwerpen & Architectonisch ontwerpen, project + colleges 2.2: Installatietechnisch ontwerpen & uitvoeringmethodes, project + colleges 2.3: Constructief ontwerpen & Bouwtechnisch ontwerpen, project + colleges Moment van specialiseren 2.4: Specialisatie: afgestemd project en afgestemde colleges (vervolg) 3.1: Oriënterende stage: onderzoek/opdracht 3.2: Verdiepende stage: onderzoek/opdracht 3.3: Specialisatie: afgestemd project en afgestemde colleges (vervolg op kwartaal 2.4) 3.4: Specialisatie: afgestemd project en afgestemde colleges (vervolg op kwartaal 3.3) 4.1: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges 4.2: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
Praktijkgerichtheid
-
Projecten gebaseerd op uitgevoerde bouwprojecten in de beroepspraktijk;
-
Projecten afkomstig uit de beroepspraktijk en veelal ook een externe opdrachtgever (Outside In-Inside Out principe);
-
Student moet solliciteren bij opdrachtgever van projecten uit de beroepspraktijk;
Stage
- Jaar: 3e jaar; - Duur: 20 weken 4 dagen per week stage, 1 dag intervisie op school; - Richting: uitvoering en beheersfase; - Vorm: onderzoeken binnen stagebedrijf conform vooraf opgesteld stageplan; - Eindresultaat: 2 professionele cases in de vorm van een beroepsprobleem of specifieke opdracht, een persoonlijk portfolio met beroepsproducten en een eindverslag. Aan het einde van de stage vindt tevens een beoordelingsgesprek plaats. Aanvullende informatie: - Stage is niet van toepassing voor deeltijdvariant.
- Jaar: eerste helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: de minor is samen met het afstuderen onderdeel van de specialisatie. Er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod van HROminoren en tevens uit het aanbod van andere hogescholen; - Eindresultaat: projectrapportage in specialisatierichting; - Aanbod minoren (onderstaand een selectie o.b.v. meest gekozen): - Ontwerpen Architectuur: programma’s van eisen, esthetisch, bouwkundig en constructief ontwerpen en uitwerken. Bereidt voor op een master aan de Academie van Bouwkunst en universiteit; - Uitvoerend Bouwbedrijf: bouwtechniek, management van de bouwplaats, bouwlogistiek. Sluit aan op het werken in de aannemerij, minor wordt afgesloten met het behalen van het aannemerscertificaat; - Constructief ontwerpen: innovatie in constructie, constructieve berekeningen en stabiliteit. Voorbereiding op een verdere specialisatie op het gebied van constructies; - Vernieuw je stad: met verschillende disciplines gezamenlijk werken aan projecten (stadscentra, oude wijken of vervoersknopen). Onderwijs o.b.v. opdrachten uit de praktijk; - Duurzame Bouwtechniek: relatie gebouwontwerp/ installaties/duurzaamheid. Verdiepende minor met veel aandacht voor bouwtechnische oplossingen, duurzaamheid, installaties en bouwfysica. Onderwijs o.b.v. opdrachten uit de praktijk. Aanvullende informatie - Mogelijkheid bestaat om bij ‘andere’ hogescholen minor te volgen.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de gevolgde minor; - Vorm: een groot bouwproject in de praktijk in opdracht van een bedrijf. Thema’s: zelfstandig kennis vergaren, onderzoek doen, problemen analyseren en bedenken van oplossingen en integratie van vaardigheden; - Eindresultaat: onderzoeksrapport (rapport, samenvatting, tekeningen en maquettes), showcase, kenmerkend beelddocument.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaancoach (1 op 15 studenten): - Houdt studievoortgang bij en helpt bij het oplossen van eventuele studieproblemen. Studentendecaan (algemeen): - Biedt hulp bij beroepskeuzeproblemen, persoonlijke problemen, huisvestingsproblemen en toelating tot studieonderdelen.
Peercoach (1 op 15 studenten): - Ouderejaars student helpt andere studenten bij de studie. Studententutor (maximaal 6 studenten, individueel): - Ouderejaars student begeleidt eerstejaars studenten op vakinhoud of bij een specifiek project. Studentenmentor (individueel): - Een vorm van extra begeleiding.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Mediatheek (bibliotheek, computers, werkplekken); - Diverse studieruimtes; - Diverse ruimtes om als projectgroep te werken; - Wifi; - Waterloopkundig laboratorium (samen met Civiele Techniek); - Laboratorium grondmechanica (samen met Civiele Techniek); - Wegenbouwkundig laboratorium (samen met Civiele Techniek); - Betonlaboratorium (samen met Civiele Techniek). - Maquettewerkplaats; - Materialenlaboratorium.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding bouwkunde van Hogeschool Rotterdam beschikt over een beroepenveldcommissie. Rol: Input leveren voor de inhoud van de opleiding. Samenstelling: - Aannemers: IJsselbouw / Heijmans Woningbouw west, van Omme en de Groot, BVR Capelle a/d/ IJssel, Stout Aannemerij, Dura Vermeer Bouw Rotterdam BV; - architecten: Spring Architecten, EGM architecten, Van Dop + Mathot architecten; - constructeurs: Corsmit raadgevend ingenieursbureau, Geelhoed Engineering b.v.; - gemeente: Gemeente Schiedam; - corporatie: Woonstad Rotterdam; - adviesbureaus: Ingenieursbureau Multical, Bouwfysisch adviesbureau Nieman. Frequentie overleggen: 3x per jaar Samenwerking: Bouwend Rijnmond Hogeschool Rotterdam Overleg over stage, praktijkopdrachten in het onderwijs, Afstuderen. Bou-
wend Rijnmond stelt afstudeerprijzen beschikbaar voor de beste afstudeerscriptie Samenwerking met lectora(ten): Contracten met de huidige lectoren lopen af. De opleidingen werven momenteel nieuwe mensen voor twee aandachtgebieden: integrale gebiedsontwikkeling en duurzame bouwtechniek. In januari is er meer duidelijkheid over de aandachtgebieden en de personen. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) In multidisciplinaire projectteams wordt met de volgende studies samengewerkt: - Logistiek en technische bedrijfskunde; - Facilitairmanagement; - Civiele Techniek; - Ruimtelijke ordening en Planologie; - Watermanagement. Samenwerkingsverband aanbod minoren met Hogeschool Larenstijn en Hogeschool Zeeland;
- Infrastructuur en mobiliteit; - Construeren van Civiele Bouwwerken; - Waterbouwkunde en Watermanagement; - Uitvoerend Bouwbedrijf; - Bouwmanagement en -organisatie.
Beroepenveld en beroepsperspectief
Soorten organisaties: - Aannemerij; - Ingenieur adviesbureaus; - Constructiebureau; - Gemeente; - Regionale overheden; - Gespecialiseerd adviesbureau (o.a. funderingen, mileu, projectmanagement, bouwkosten, onderhoud, sloop en duurzaamheid); - Openbare werken gemeente. Soorten functies: - Werkvoorbereider; - Bestekschrijver; - Inkoper; - KAM-coördinator; - Civieltechnisch tekenaar/ontwerper; - (aankomend) Constructeur/rekenaar; - (assistent) Uitvoeringsmanager; - Assistent projectontwikkelaar; - (assistent) Projectleider. Beroepsperspectief: Een civieltechnisch ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers Civiele Techniek; - Deeltijd; - Deeltijd in 3 jaar voor MBO-ers Civiele Techniek; - Duaal;
- Duaal in 3jaar voor MBO-ers Civiele Techniek. Aanvullende informatie:
- De deeltijd variant is ook direct toegankelijk voor studenten met vooropleiding HAVO en VWO.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Wiskunde B + Natuurkunde). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; (incl. Wiskunde B + Natuurkunde) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A12 + Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie Civiele Techniek gevolgd (HR biedt schakelprogramma aan tijdens MBO-traject). 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: -
Schakelprogramma tijdens MBO-traject (bevorderen aansluiting hbo);
- Startgesprek (en startmeter) met docent: motivatie en cijferlijst; - Toets Nederlands (vrijstelling bij examen cijfer 7 of hoger); - Bijspijkercursus wiskunde en natuurkunde (bij onvoldoende verplicht, bij 6 verplicht test).
Doorstroming
Doorstromen naar masters op het gebied van beton/staal/houtconstructies, Waterbouw en Integraal Ontwerpen van Infrastructuur.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Ontwerpvarianten opstellen en beoordelen; - Bouwmanagement: bestek, begroting, planning en detaillering; - Aanbestedingsstukken opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Beheerstrategie opstellen, beoordelen en bewaken; - Afweging toekomstig gebruik. Aanvullende informatie: - Enkele algemene competenties (zoals rapporteren en communiceren) van het voltijdonderwijs worden niet behandeld in het deeltijdonderwijs. De kennis en vaardigheden van deze onderdelen doen de deeltijdstudenten op in de beroepspraktijk; - De studenten in het deeltijdonderwijs doen geen stage, omdat zij werken in de beroepspraktijk en daar ervaring opdoen.
Vakken en werkvormen
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen frontaal onderwijs (hoor- en werkcolleges). Groepjes bestaan uit studenten van verschillende studies, multidisciplinair;
-
Training beroepsvaardigheden tijdens practica (analyseren van constructies, historische bouwstijlen herkennen en tekenen, oefenen in verslagleggen en presenteren;
-
Studenten krijgen individuele opdrachten;
-
Presentatie van resultaten aan opdrachtgever en/of medestudenten en docenten.
Opbouw (didactisch model): -
Jaar 1: vier projecten: inleiding basis Civiele Techniek;
- Voor studenten Civiele Techniek bestaat er de mogelijkheid om in het 4 kwartaal van jaar twee deel te nemen aan een studenten- uitwisseling met een Amerikaanse Universiteit.
Praktijkgerichtheid
-
Projecten gebaseerd op uitgevoerde bouwprojecten in beroepspraktijk;
-
Projecten afkomstig uit de beroepspraktijk en veelal ook een externe opdrachtgever (Outside In-Inside Out principe);
-
Student moet solliciteren bij opdrachtgever van projecten uit de beroepspraktijk.
Stage
- Jaar: 3e jaar;
.
- Duur: 20 weken; - Richting: Uitvoering en beheersfase; - Vorm: Onderzoek binnen stagebedrijf conform vooraf opgesteld stageplan;
- Eindresultaat: 2 professionele cases in de vorm van een beroepsprobleem of specifieke opdracht, een persoonlijk portfolio met beroepsproducten en een eindverslag. Aan het einde van de stage vindt tevens een beoordelingsgesprek plaats; Aanvullende informatie: - Stage is niet van toepassing voor deeltijd- en duaalvarianten
Minoren
- Jaar: eerste helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: de minor is samen met het afstuderen onderdeel van de specialisatie. Er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod van HRminoren en tevens uit het aanbod van andere hogescholen; - Eindresultaat: projectrapportage in specialisatierichting; - Aanbod minoren (onderstaand een selectie o.b.v. meest gekozen): - Waterbouw en watermanagement: project in combinatie met cursussen. Specialisatie op het gebied van waterbouw en watermanagement. - Infrastructuur en mobiliteit: projecten in combinatie met cursussen. Cursussen: de ondergrond van de infrastructuur, modelleren van verkeersstromen en dimensioneren van infrastructuur. Infrastructuur gerelateerde vraagstukken analyseren en in een breder perspectief plaatsen. - Constructief ontwerpen: innovatie in constructie, constructieve berekeningen en stabiliteit. Voorbereiding op een verdere specialisatie op het gebied van constructies. - Uitvoerend Bouwbedrijf: bouwtechniek, management van de bouwplaats, bouwlogistiek. Sluit aan op het werken in de aannemerij, minor wordt afgesloten met het behalen van aannemerscertificaat.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de gevolgde minor; - Vorm: een groot bouwproject in de praktijk, in opdracht van een bedrijf. Thema’s: zelfstandig kennis vergaren, onderzoek doen, problemen analyseren en bedenken van oplossingen en integratie van vaardigheden; - Eindresultaat: onderzoeksrapport (rapport, samenvatting, tekeningen en maquettes), showcase, kenmerkend beelddocument.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaancoach (1 op 25 studenten): - Houdt studievoortgang bij en helpt bij het oplossen van eventuele studieproblemen. Studentendecaan (algemeen): - Biedt hulp bij beroepskeuzeproblemen, persoonlijke problemen, huisvestingsproblemen en toelating tot studieonderdelen.
Peercoach (1 op 15 studenten): - Ouderejaars student helpt andere studenten bij de studie. Studententutor (maximaal 6 studenten, individueel): - Ouderejaars student begeleidt eerstejaars studenten op vakinhoud of bij een specifiek project. Studentenmentor (individueel): - Een vorm van extra begeleiding.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Mediatheek (bibliotheek, computers, werkplekken); - Diverse studieruimtes (incl. Wifi); - Diverse ruimtes om als projectgroep te werken; - Waterloopkundig laboratorium; - Laboratorium grondmechanica; - Wegenbouwkundig laboratorium; - Betonlaboratorium.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding civiele techniek van Hogeschool beschikt over een beroepenveldcommissie. - Rol: advisering over inhoud en structuur van de opleiding i relatie tot de ontwikkelingen in de beroepspraktijk - Samenstelling: -
Koninklijke Boskalis
-
Gemeentewerken Rotterdam
-
IV-Bouw & Industrie
-
Strukton
- Royalhaskoning - Frequentie overleggen: 4x per jaar Samenwerking met lectora(ten): Integrale gebiedsontwikkeling en duurzame bouwtechniek. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) In multidisciplinaire projectteams wordt met de volgende studies samengewerkt: - Logistiek en technische bedrijfskunde; - Facilitairmanagement; - Bouwkunde; - Ruimtelijke ordening en Planologie; - Watermanagement. Deel 2: hbo onderwijsaanbod Bouw & Ruimte 2010 – 2011 Versie 2.4
Pagina 124 van 305
1 Algemene informatie opleiding Naam instantie
Hogeschool Rotterdam
Opleiding
Ruimtelijke ordening en planologie
Aandachtsgebieden
- Intensivering ruimtegebruik - Internationalisering - Duurzaamheid - Klimaatontwikkelingen - Financiële crisis - Krimp - Van staduitbreiding naar stads-inbreiding - Sturende rol van infrastructuur
Beroepenveld en beroepsperspectief
Soorten organisaties: - Gemeenten; - Woningcorporatie; - Adviesbureau op gebied van de ruimtelijke ordening; - Stedenbouwkundig bureau; - Projectontwikkelaar; - Regionale overheden, zoals provincies, Rijkswaterstaat en milieudiensten. Soorten functies: - (Junior) Beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkelingen; - (Junior) Adviseur verkeer, planeconomie, bestemmingplannen; - Medewerker ruimtelijk onderzoek en advies; - Assistent ontwerper; - Planeconoom; - Plantoetser Bestemmingsplannen; - Coördinator bestemmingsplannen; - (assistent) projectontwikkelaar; - Programmamanager; - Wijkteammanager; - Locatieontwikkelaar; - Gebiedsontwikkelaar. Beroepsperspectief: Een planoloog beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maan-
den een baan op basis van hun opleiding verwerven.
Varianten
- Voltijd.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij (advies: vooraf bijspijkeren Wiskunde B). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij (incl. advies: vooraf bijspijkeren Wiskunde B). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Mbo niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Startgesprek (en startmeter) met docent: motivatie en cijferlijst; - Bijspijkervakken, Nederlands, (HR kan de student verplichten tot het volgen van de zogenaamde bijspijkervakken).
Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een masteropleiding aan de Academie van Bouwkunst Hogeschool Rotterdam of de TU-Delft, TU Eindhoven en Universiteit Twente in de masterrichtingen: architectuur, stedenbouw en planologie.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Het uitvoeren van planologisch onderzoek - Het formuleren van ruimtelijk beleid - Het uitvoeren van stedenbouwkundig onderzoek - Het maken van een ruimtelijk plan - Het hebben van kennis en inzicht relevant voor het vakgebied - Het sturen en begeleiden van processen - Het verwoorden van informatie - Het verbeelden van informatie - Het functioneren in organisaties
Vakken en werkvormen
Werkvormen: -
Projectmatig onderwijs, opgaven uit een echte beroepsvraag, regelmatig wordt gewerkt met opdrachtgevers uit de beroepspraktijk;
-
Frontaal onderwijs, gericht op het opdoen van kennis waarmee je als watermanager aan de slag kunt;
-
Trainingen, deze worden gegeven om een aantal basisvaardigheden onder de knie te krijgen;
-
Ondersteunend Onderwijs, dit wordt door een individuele student (verplicht) gevolgd om een persoonlijk tekort in kennis, inzicht of vaardigheden op te heffen.
Opbouw (didactisch model): - Jaar 1: vier projecten: inleiding basis planologie en stedenbouw; - Jaar 2: vier projecten: projectgericht onderwijs; - Jaar 3: stage (half jaar) gevolgd door projectgericht onderwijs; - Jaar 4: minor (specialisatie); gevolgd door afstuderen. door middel van afstudeer onderzoek of opdracht bij een bedrijf. Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT):
Projecten gebaseerd op uitgevoerde bouwprojecten in de beroepspraktijk;
-
Projecten afkomstig uit de beroepspraktijk en veelal ook een externe opdrachtgever (Outside In - Inside Out principe);
-
Student moet solliciteren bij opdrachtgever van projecten uit de beroepspraktijk;
Stage
- Jaar: 3e jaar; - Duur: 20 weken 4 dagen per week stage, 1 dag intervisie op school; - Richting: Ruimtelijke Ordening en Planologie en Stedenbouw; - Vorm: onderzoek binnen stagebedrijf conform vooraf opgesteld stageplan; Student zoekt eigen stageplek; - Eindresultaat: Stageverslag.
- Jaar: eerste helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: de minor is samen met het afstuderen onderdeel van de specialisatie. Er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod van HROminoren en tevens uit het aanbod van andere hogescholen; - Eindresultaat: projectrapportage in specialisatierichting; - Aanbod minoren (onderstaand een selectie o.b.v. meest gekozen): - Ontwerpen Stedenbouw: verschillende belangen op een evenwichtige wijze tot een samenhangend stedenbouwkundig ontwerp uitwerken. Deze minor bereid voor op masteropleidingen Stedenbouw aan bijvoorbeeld de Academie van Bouwkunst; - Watermanagement en Waterbouw: kustverdediging, landaanwinning, havenontwikkeling, irrigatie en dijken; - Infrastructuur en Mobiliteit: verkeer en infrastructuur, civieltechnische bouwwerken, wegbouwkunde en spoorwegbouw; - Vernieuw je stad: stedelijke vernieuwing, het met meerdere disciplines gezamenlijk werken aan projecten in bijvoorbeeld stadscentra, oude wijken of vervoersknopen; - Projectontwikkeling Vastgoed: herontwikkeling van een gebouw, locatie of gebied; - International Aid & Development: internationale samenwerking gericht op duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding; - Transitie in de Delta: gebiedsontwikkeling, klimaatveranderingen, onderzoeksvaardigheden, ruimtelijk onderzoek, water en ruimte.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: Ruimtelijke Ordening en Planologie en Stedenbouw; - Vorm: Onderzoek of ontwerpopdracht binnen een bedrijf. Student zoekt zelf een afstudeerplek; - Eindresultaat: onderzoeksrapport en/of ontwerpopdracht.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaancoach (1 op 15 studenten): - Houdt studievoortgang bij en helpt bij het oplossen van eventuele studieproblemen. Studentendecaan (algemeen): - Biedt hulp bij beroepskeuzeproblemen, persoonlijke problemen, huisvestingsproblemen en toelating tot studieonderdelen. Peercoach (1 op 15 studenten): - Ouderejaars student helpt andere studenten bij de studie. Studententutor (maximaal 6 studenten, individueel): - Ouderejaars student begeleidt eerstejaars studenten op vakinhoud of bij een specifiek project.
Studentenmentor (individueel): - Een vorm van extra begeleiding.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Mediatheek (bibliotheek, computers, werkplekken); - Diverse studieruimtes; - Diverse ruimtes om als projectgroep te werken; - Wifi.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding ruimtelijke ordening en planologie van Hogeschool Rotterdam beschikt over een beroepenveldcommissie. - Rol: adviseren curriculum en HBO-niveau; -
Samenstelling: oa. gemeente Rotterdam (OBR en DS+V) GGD Rotterdam PalmboomvanderBout , INICIO, Woonstad, RBOI, BVR en BGSV;
-
Frequentie overleggen: 2x per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): Integrale Gebiedsontwikkeling en Sustainable Solutions.
Watermanagers zijn werkzaam in de watersector in dichtbevolkte verstedelijkte deltagebieden binnen de terreinen: - Deltadesign; - Deltatechniek;
- Omgevingsmanagement. Beroepenveld en beroepsperspectief
Soorten organisaties: - Gemeenten; - Adviesbureau op gebied van watermanagement; - Rijkswaterstaat; - Stedenbouwkundig bureau; - Aannemer; - Programmabureau; - Regionale overheden, zoals provincies, Rijkswaterstaat en milieudiensten; - Ingenieursbureaus; - Waterschappen. Soorten functies: - (Junior) Beleidsmedewerker; - (Junior) Adviseur; - Medewerker ruimtelijk onderzoek en advies; - Assistent ontwerper; - Programmamanager; - Gebiedsontwikkelaar; - Projectmanager. Beroepsperspectief: Een watermanager beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties.
Varianten
- Voltijd.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid;
- Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij (advies: vooraf wiskunde B); - Economie & Maatschappij (incl. Wiskunde B + Natuurkunde). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij (advies: vooraf Wiskunde B). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Mbo niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Startgesprek (en startmeter) met docent: motivatie en cijferlijst; - Bijspijkervakken Engels, Nederlands, wiskunde en natuurkunde (HR kan de student verplichten tot het volgen van de zogenaamde bijspijkervakken).
Doorstroming
Op masterniveau sluiten de opleidingen Transnational Ecosystem-based Water Management (TWM) en Project en Process Management in the Domain of Land and Water aan. Ook is doorstuderen aan de TU Delft mogelijk op de terreinen Watermanagement, Technische bestuurskunde en Stedenbouw.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Het ontwerpen met water, zowel planvormend, stedenbouwkundig als civieltechnisch;
-
Het beheren van water; zowel juridisch, bestuurskundig als economisch;
Vakken en werkvormen
-
Het uitvoeren van onderzoek;
-
Managen van projecten en processen;
-
Functioneren in organisaties;
-
Het verwoorden en verbeelden van informatie.
Werkvormen: -
Projectmatig onderwijs, opgaven uit een echte beroepsvraag, regelmatig wordt gewerkt met opdrachtgevers uit de beroepspraktijk;
-
Frontaal onderwijs, gericht op het opdoen van kennis waarmee je als watermanager aan de slag kunt;
-
Trainingen, deze worden gegeven om een aantal basisvaardigheden onder de knie te krijgen;
-
Ondersteunend Onderwijs, dit wordt door een individuele student (verplicht) gevolgd om een persoonlijk tekort in kennis, inzicht of vaardigheden op te heffen.
Opbouw (didactisch model): -
De vier beroepstaken (beschreven onder werkvormen) worden per kwartaal (in combinatie van twee) als volgt aangeboden in zogenaamde ‘courses’: - Jaar 1: inleiding basis Watermanagement; - Jaar 2: projectgericht onderwijs, colleges en trainingen, ; - Jaar 3: stage (half jaar) gevolgd door verdieping stedelijk waterbeheer ; - Jaar 4: minor (specialisatie); gevolgd door afstuderen.
4.1: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + algemene colleges 4.2: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + algemene colleges (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
Praktijkgerichtheid Stage
-
Projecten gebaseerd op uitgevoerde projecten in de beroepspraktijk;
-
Projecten afkomstig uit de beroepspraktijk.
- Jaar: 3e jaar; - Duur: 20 weken 4 dagen per week stage, 1 dag intervisie op school; - Richting: Watermanagement; - Vorm: onderzoeken binnen stagebedrijf conform vooraf opgesteld stageplan; Student zoekt eigen stageplek; - Eindresultaat: stageverslag.
Minoren
- Jaar: eerste helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: de minor is samen met het afstuderen onderdeel van de specialisatie. Er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod van minoren; - Eindresultaat: rapportage in specialisatierichting; - Aanbod minoren (onderstaand een selectie o.b.v. meest gekozen): -
Transitie in de Delta: gebiedsontwikkeling, klimaatverandering, onderzoeksvaardigheden, ruimtelijk onderzoek, water en ruimte (in
-
ontwerp); Ontwerpen stedenbouw: gericht op het op verschillende schaalniveaus ontwerpen, zoals het maken van een structuurplan verka-
-
velingplan of inrichtingsplan voor het stedelijk gebied: Waterbouw: ontwerpen en engineering van complexe waterbouwkundige werken en maken van waterbeheersplannen. Focus op
kustverdediging, landaanwinning, havenontwikkeling en irrigatie; - Infrastructuur en mobiliteit: focus op de bereikbaarheid van de stad. Vernieuw je stad: stedelijke vernieuwing, het met meerdere disciplines gezamenlijk werken aan projecten in bijvoorbeeld stadscentra, oude wijken of vervoersknopen; - Projectontwikkeling Vastgoed: herontwikkeling van een gebouw, locatie of gebied; - International Aid & Development: internationale samenwerking gericht op duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding in de stedelijke context.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: Watermanagement; - Vorm: Onderzoek en of ontwerpopdracht in opdracht van een bedrijf. Student zoekt zelf een afstudeerplek; - Eindresultaat: onderzoeksrapport en of ontwerpopdracht.
Studieloopbaancoach (1 op 15 studenten): - Houdt studievoortgang bij en helpt bij het oplossen van eventuele studieproblemen. Studentendecaan (algemeen): - Biedt hulp bij beroepskeuzeproblemen, persoonlijke problemen, huisvestingsproblemen en toelating tot studieonderdelen. Peercoach (1 op 15 studenten): - Ouderejaars student helpt andere studenten bij de studie. Studententutor (maximaal 6 studenten, individueel): - Ouderejaars student begeleidt eerstejaars studenten op vakinhoud of bij een specifiek project. Studentenmentor (individueel): - Een vorm van extra begeleiding.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Mediatheek (bibliotheek, computers, werkplekken); - Diverse studieruimtes; - Diverse ruimtes om als projectgroep te werken; - Wifi.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding watermanagement van Hogeschool beschikt over een beroepenveldcommissie. - Rol: adviseren curriculum en HBO-niveau; -
Samenstelling: Gemeente Rotterdam ( Climate Proof), Arcadis Dura Vermeer Business Development bv.,Rijkswaterstaat ZuidHolland,Havenbedrijf Rotterdam, Grontmij,Witteveen en Bos,Hoogheemraadschap van Delfland, Balance Project and Interim Management, Deltares Hoogheemraadschap van Schieland en
-
de Krimpenerwaard, Evides, Waterschap Hollandse Delta; Frequentie overleggen: 2x per jaar
Samenwerking met lectora(ten): Stad en Water Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) Samenwerkingsverband aanbod minoren in het kader van de Dutch Delta Academy met Hogeschool Larenstein en Hogeschool Zeeland;
- Bouwtechniek en –materialen; - Architectuur; - Bouwmanagement; - Bouwfysica; - Bouwconstructies; - Hergebruik en restauratie. - Afstudeerrichtingen (specialisaties):
Beroepenveld en beroepsperspectief
-
Bouwtechniek;
-
Architectuur;
-
Restauratie;
-
Bouwprojectmanagement;
-
Bouwuitvoeringsmanagement;
-
Bouwfysica;
-
Bouwconstructie.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Aannemerij; - Adviesbureau (organisatie en management); - Architectenbureau; - Bouwtechnisch bureau; - Ingenieursbureau; - Overheid. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Projectleider; - Werkvoorbereider; - Tekenaar; - Constructeur. Beroepsperspectief: Een bouwkundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. De huidige generatie vindt wel banen, maar heeft het al wel moeilijker. Het is heel erg veranderlijk en de indruk is dat het moeilijker gaat worden, vooral in de architectuurhoek. Anderzijds resulteert de vergrijzing weer in ar-
- Voltijd; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-bouwkunde; - Duaal; - Duaal met werkervaring.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of natuur leven & technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Wiskunde B + Natuurkunde); 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A 1,2 + Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of natuur leven & technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien MBO niveau 4 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Cursus Wiskunde; - Cursus Natuurkunde; e
- Z-route (zonder diploma-route), 4 jaar mbo’ers volgen een half jaar studie op de HU en stromen daardoor feitelijk in het tweede semester in. Hierdoor hebben ze de mogelijk binnen 2,5 jaar de studie af te ronden. Door de financieringsconstructie van het huidige kabinet is deze “Zroute” helaas niet meer haalbaar en daarom is de HU bezig met een “Nieuwe Z-route” traject van een half jaar (mogelijk BBE-breed). In dit voorschakeltraject worden aankomende studenten voorbereid (verwachtingen) en/of bijgespijkerd.
Doorstroming
- Studenten die door willen stromen naar een (technische) universiteit kunnen in het derde leerjaar een schakelminor volgen, die door de betreffende universiteit wordt aangeboden; - Post hbo-opleiding bouwhistorie, restauratie en monumentenzorg. Dit is
een traject van 2 jaar (daarom is er ook afstudeerprofiel restauratie opgenomen in het curriculum); - Na te zijn afgestudeerd en een aantal jaar werkervaring te hebben opgedaan kan aan de HU de masteropleiding Urban & Area Devlopment gevolgd worden. Dit is een praktijkgerichte opleiding waar kennis en ervaring opgedaan wordt in complexe processen bij de transformatie van bestaand stedelijk gebied. Overig aanvullende informatie Hogeschool Utrecht biedt een ‘honoursprogramma’ aan. Dit is een speciaal programma voor excellerende studenten die tijdens het laatste anderhalf jaar hun kennis extra uitbreiden. Studenten volgen extra onderwijs en gaan als projectmedewerker aan de slag met uitdagende onderzoeksopdrachten voor in- en externe opdrachtgevers. Na het succesvol afronden van dit honoursprogramma kunnen studenten doorstromen naar een master op de universiteit, afhankelijk van de keuze voor vakken die de student binnen het programma heeft gemaakt.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken (zie ook specifieke aanvulling door HU onder “Competenties ingevuld door de opleiding zelf”);
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: -
Ontwikkelen projectdefinitie;
-
Alternatieve en varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfasen VO en DO;
-
Bestek -en indieningsgereed maken projectinformatie;
-
Organiseren van contractvorming;
-
Voorbereiden van de realisering;
-
Handhaven, bewaken en bijsturen van het uitvoeringsplan;
-
Evalueren en terugkoppelen van de projectgegevens;
Kennis mobiliseren en toepassen tbv begeleiden en beoordelen van projecten (specifieke invulling door de HU tbv operationaliseren Algemene HBO-competentie “Planmatig en projectmatig werken”).
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: - Theorieonderwijs: hoorcolleges, responsie- en werkcolleges en zelfstudieopdrachten; - Practicumonderwijs/werkgroepbijeenkomsten: trainingen in kleine groepen (max. 16 studenten) die erop gericht zijn dat de student beroepsvaardigheden oefent; - Praktijkbegeleiding: begeleiding van de praktijkperiode vanuit de opleiding en de instelling; - Casus/projectonderwijs: groepsgewijze realisatie van producten in afgebakende periode. Didactisch model: -
De verdeling in jaren ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: - Jaar 1: gezamenlijk eerste semester met HU BE, bestaande uit een oriëntatie op management van projecten en bouwnijverheid; - Jaar 2: zelfstandiger werken aan praktijkopdrachten, theorie (verdiepende stof binnen bouwkunde domein + keuze); - Jaar 3: eerste helft twee korte stages of een minor, tweede helft half jaar stage; - Jaar 4: project obv specialisatie (inclusief specialisatie), gevolgd door afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (onderstreept = project) 1.1: Algemene oriëntatie + revitalisering bestaand gebied, project + colleges 1.2: Algemene oriëntatie + ontwikkelen nieuw gebied, project + colleges 1.3: Bouwtechniek (architectuur, bouwconstructies, bouwfysica, bouwmanagement) en realisatie aanbouw aan bestaande woning, project + colleges 1.4: Bouwtechniek (architectuur, bouwconstructies, bouwfysica, bouwmanagement) en realisatie van een klein utiliteitsgebouw, project + colleges 2.1: Bouwtechniek (architectuur, bouwconstructies, bouwfysica, bouwmanagement) en gestapelde woningbouw (constructie), project + colleges 2.2: Bouwtechniek (architectuur, bouwconstructies, bouwfysica, bouwmanagement) en gestapelde woningbouw (afbouw), project + colleges 2.3: Bouwtechniek (architectuur, bouwconstructies, bouwfysica, bouwmanagement) en DUBO en IFDbouw in stedelijke omgeving, project + colleges 2.4: Bouwtechniek (architectuur, bouwconstructies, bouwfysica, bouwmanagement) en renovatie / herbestemming, project + colleges Moment van specialiseren 3.1: Twee korte stages of een minor, of een zelf samengesteld studiepakket
of een schakelsemester afgestemd op de specialisatie; 3.2: Twee korte stages of een minor, of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemester afgestemd op de specialisatie; 3.3: Verdiepende stage op afstudeerrichting; 3.4: Verdiepende stage op afstudeerrichting; 4.1: Opdracht binnen specialisatie (ontwerp- en detail), project + colleges; 4.2: Opdracht binnen specialisatie (ontwerp- en detail), project + colleges; 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg) Aanvullende informatie: In plaats van semester zeven heeft de student de mogelijkheid om een internationaal semester te volgen.
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste en tweede jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
Het derde jaar kent een (oriënterende) stage van 2 x 10 weken of een minor, gevolgd door een verdiepende stage;
-
In het vierde jaar vindt eerst een project plaats binnen de afstudeerrichting en een het afstudeerproject plaats en is een concrete opdracht, die van toegevoegde waarde is voor zowel de student als voor het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht wordt uitgevoerd;
-
Tijdens de opleiding worden gastcolleges verzorgd door gastsprekers uit de beroepspraktijk;
-
Stage
-
Het bedrijfsleven geeft input bij de beoordeling van studentenprojecten. Jaar: eerste helft derde jaar en/of tweede helft derde jaar;
-
Duur: eerste stage 2 x 10 weken, tweede stage 1 x 20 weken in de af-
Vorm: als er gekozen wordt voor een stage dan is de eerste stage oriënterend en de tweede stage afgestemd op de specialisatie. Beide be-
-
treffen een individuele opdracht bij een bedrijf of instelling; Eindresultaat: kennis gemaakt met het vakgebied in de praktijk (oriënterende stage) en een praktijkconforme opdracht uit kunnen voeren in het specialistisch vakgebied.
Minoren
- Jaar: eerste helft van het derde jaar een keuze uit: twee korte stages of een minor of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemes-
ter; Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: vrij te kiezen richting (verbredend of verdiepend, maar geen
-
overlap met eigen opleiding); Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: 30 studiepunten (afhankelijk van minor);
- Monumentenzorg en restauratie: de minor monumentenzorg bestaat uit drie onderdelen. Het uitvoeren van een praktijkopdracht die gaat over een herbestemming van een complex of een gebied in de gemeente Utrecht. Hierbij word de student begeleid door professionals vanuit Hogeschool Utrecht, opleiding Bouwkunde, de gemeente Utrecht, een restauratiearchitect én door een echte projectmanager. Tevens volgt de student de cursus Monumentenzorg, bestaande uit theorie en praktijk. - People, planet, profit: deze minor richt zich op onderzoek van duurzame stedelijke ontwikkelingen en verbetering van volkshuisvesting van sociaal zwakke bevolkingsgroepen in binnen- en buitenland of in een textielindustrie en machinebouw complex. In een onderzoek wordt hiervan de huidige huisvestingsituatie onderzocht, waarbij veel facetten van het wonen betrokken worden: van macro- naar micro niveau: ruimtelijke ordening, landschappelijke inrichting, stedenbouw- en bouwkundig ontwerp en techniek, financiën, sociale samenhang en -veiligheid, volksgezondheid, milieu, duurzaamheid, regionale culturele eigenheid. - Real Estate Management: de minor Real Estate Management is een breed opgezette vastgoedminor en beslaat een veelvoud aan huisvestingsonderwerpen. De aandacht gaat uit naar beslissingen over allerlei typen vastgoedprojecten binnen organisaties. Denk hierbij aan gebouwstrategieën, prijsvorming, gebouwbeheer en de rol van de makelaar in het vastgoedproces. De student doet kennis op van de werking van verschillende vastgoedmarkten, leert hoe te taxeren en hoe het beste een marktanalyse uitgevoerd kan worden. Er wordt gewerkt aan verschillende opdrachten: ontwikkelen plan voor modernisering van een winkelcentrum en ontwikkelen vastgoedstrategie voor een grote organisatie. - Regie stedelijke vernieuwing: deze minor gaat verder in op stedelijke vernieuwing en gebiedsontwikkeling en richt zich op de (samenhang tussen de ) onderwerpen technisch, planologisch, sociaal, economisch of communicatief. Met een multidisciplinair samengestelde groep werkt de student aan een echte opdracht uit de praktijk. -
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Projectmanagement: in deze minor komen de belangrijkste methoden voor projectmanagement aan bod. Studenten kunnen na het volgen van deze minor zelf een project opstarten en afronden en beheersen de communicatieve en sociale vaardigheden die nodig zijn om leiding te geven aan een project. In de minor is de afname van het Prince2 Foundation examen inbegrepen; - Technisch Commercieel Ingenieur: in deze minor zullen de stu-
denten leren hun technisch inzicht in breed verband toe te passen. Ze leren hoe pragmatisch te werken volgens het concept “van idee naar product en van product naar klant”. Deze minor gaat in op de commerciële aspecten en de student wordt dan ook opgeleid tot commercieel specialist. De volgende bedrijfskundige aspecten van een organisatie komen aan de orde: recht, financiën, marketing, ecommerce, ondernemersschap, CRM en logistiek. Je bereidt je hiermee voor op functies in projectmanagement, sales, accountmanagement of in de bedrijfsorganisatie.
Vorm: opdracht bij een bedrijf of overheidsinstelling, die uitgevoerd
-
wordt in groepjes van (bij voorkeur) 2 of 3 studenten; Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider: - Elke student heeft recht op begeleiding door een (vaste) studieloopbaanbegeleider, bij wie de student terecht kan met vragen en problemen die rechtstreeks verband houden met de studie. Projectbegeleider: - De projectleider begeleidt studenten op het proces en op de inhoud.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: de beroepenveldcommissie geeft richting, valideert het competentieprofiel en herontwerpt de inhoud van het curriculum. Leden zijn aanwezig bij aantal projectpresentaties in semester 7 om feeling te houden met studenten. Tevens kunnen de onderzoeksvragen voor projecten afkomstig zijn uit het bedrijfsleven en komen mensen uit het beroepenveld meewerken aan het beoordelen van deze projecten (in
-
semester 2, 3 en 4). Samenstelling: projectleider bij grote aannemer, eigenaar aannemersbedrijf (renovatie), architect, constructeur, projectontwikkelaar ;
- Stedenbouwkundig gebied; - Ontwikkelen van projecten; - Beheer, onderhoud en duurzaamheid; - Building Technologie and architecture; - Projectmanagement; - Management and economics; - Communication and research methodology; - Professional and personal development. - Persoonlijke ontwikkeling; - Communicatie- en onderzoeksvaardigheden; - Afstudeerrichtingen (specialisaties):
Beroepenveld en beroepsperspectief
Urban Area Management; Real Estate Development; Strategic Asset Management.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Projectmanagementbureaus; - Bouwbedrijven; - Projectontwikkelaars; - Woningcorporaties; - Overheden; - Adviesbureaus; - Ingenieursbureaus; - Architectenbureaus; - Vastgoedmaatschappijen. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Vastgoedmanager; - Projectontwikkelaar; - Vastgoedadviseur; - Procesmanager; - Zelfstandig adviseur. Beroepsperspectief: Een BTB’er beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte ter-
mijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Als bouwtechnisch bedrijfskundig ingenieur zijn je kansen op de arbeidsmarkt goed en veelzijdig. Zowel in Nederland als in de rest van de wereld wordt er steeds meer gebouwd. Er is vanuit dit werkveld een nog steeds groeiende behoefte aan projectontwikkelaars en vastgoedmanagers.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd verkort voor MBO-ers, door middel van vrijstellingen, in overleg.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; en Economie & Maatschappij; 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien MBO niveau 4 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Cursus Wiskunde; - Cursus Natuurkunde.
Doorstroming
- Studenten die door willen stromen naar een (technische) universiteit kunnen in het derde leerjaar wel een schakelsemester volgen, die door de betreffende universiteit wordt aangeboden. Als ze voldaan hebben aan de eisen (verschillen per universiteit) van het schakelsemester dan kunnen ze instromen in de master; - Aanbeveling voor studenten die willen doorstromen is om de richting Real Estate & Housing te kiezen; - Ook is het mogelijk om door te stromen naar een bedrijfskundige master, maar daarvoor kunnen de studenten geen specifiek schakelsemester volgen; - Na te zijn afgestudeerd en een aantal jaar werkervaring te hebben opgedaan kan aan de HU de masteropleiding Urban & Area Devlopment
gevolgd worden. Dit is een praktijkgerichte opleiding waar kennis en ervaring opgedaan wordt in complexe processen bij de transformatie van bestaand stedelijk gebied. Overig aanvullende informatie Hogeschool Utrecht biedt een ‘honoursprogramma’ aan. Dit is een speciaal programma voor excellerende studenten die tijdens het laatste anderhalf jaar hun kennis extra uitbreiden. Studenten volgen extra onderwijs en gaan als projectmedewerker aan de slag met uitdagende onderzoeksopdrachten voor in- en externe opdrachtgevers. Na het succesvol afronden van dit honoursprogramma kunnen studenten doorstromen naar een master op de universiteit, afhankelijk van de keuze voor vakken die de student binnen het programma heeft gemaakt.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties:
Werkvormen en opbouw
-
Startnotitie ontwikkelen;
-
Haalbaarheid onderzoeken;
-
Programma van eisen opstellen;
-
Projectplan maken;
-
Projectplan handhaven, bewaken en bijsturen;
-
Beoordelen productieresultaten adviseurs;
-
Onderhandelen en contracteren in het bouwproductieproces;
-
Ondernemen (en markt benaderen);
-
Innoveren.
Werkvormen: - Theorieonderwijs: hoorcolleges, responsie- en werkcolleges en zelfstudieopdrachten; - Practicumonderwijs/werkgroepbijeenkomsten: trainingen in kleine groepen (max. 16 studenten) die erop gericht zijn dat de student beroeps-
vaardigheden oefent; - Praktijkbegeleiding: begeleiding van de praktijkperiode vanuit de opleiding en de instelling; - Casus/projectonderwijs: groepsgewijze realisatie van producten in afgebakende periode. Didactisch model: -
De verdeling in jaren ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: - Jaar 1: gezamenlijk eerste semester met HU BE, bestaande uit een oriëntatie op management van projecten en bouwnijverheid; - Jaar 2: zelfstandige praktijkopdrachten, theorie (verdiepende stof binnen bedrijfskunde en bouwmanagement domein + keuze maken); - Jaar 3: eerste helft twee korte stages of een minor of een schakelsmester, tweede helft een half jaar stage; - Jaar 4: een half jaar stage of een project obv specialisatie, gevolgd door afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (onderstreept = project) 1.1: Algemene oriëntatie + revitalisering bestaand gebied, project + colleges 1.2: Algemene oriëntatie + ontwikkelen nieuw gebied, project + colleges 1.3: Urban Management; gebiedsanalyse: bedrijfskunde, bouwmanagement, infrastructuur, stedenbouw, communicatie, wis- en natuurkunde, bouwkunde, project + colleges. 1.4: Urban Management; integrale gebiedsontwikkelingsvisie: bedrijfskunde, bouwmanagement, infrastructuur, stedenbouw, communicatie, wis- en natuurkunde, bouwkunde, project + colleges 2.1: Project Development; Initiative to exploirative design: bouwkunde, bedrijfskunde, bouwmanagement, Real Estate, project +colleges 2.2: Project Development; Explorative disign to realisation: bouwkunde, bedrijfskunde, bouwmanagement, real estate, project +colleges 2.3: Real estate management; Corporate real estate management: bouwen bedrijfsrecht, logistiek, project + colleges 2.4: Real estate management; Strategic Asset Management: bouw- en bedrijfsrecht, logistiek, project + colleges 3.1: Twee korte stages of een minor, of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemester; 3.2: Twee korte stages of een minor, of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsmester; Moment van specialiseren 3.3: Stage op afstudeerrichting; 3.4: Stage op afstudeerrichting; 4.1: Integral; Management; bedrijfsethiek en onderzoek, project + colleges; 4.2: Integral; Management; bedrijfsethiek en onderzoek, project + colleges; 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf;
4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg).
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste en tweede jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
Het derde jaar kent een (oriënterende) stage van 2 x 10 weken of een minor of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemester;
-
In het vierde jaar vindt eerst een project plaats binnen de afstudeerrichting en een het afstudeerproject plaats en is een concrete opdracht, die van toegevoegde waarde is voor zowel de student als voor het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht wordt uitgevoerd.
Stage
-
Jaar: eerste helft derde jaar en/of tweede helft derde jaar;
-
Duur: eerste stage 2 x 10 weken, tweede stage 1 x 20 weken in de af-
Vorm: als er gekozen wordt voor een stage dan is de eerste stage oriënterend en de tweede stage afgestemd op de specialisatie. Beide be-
-
treffen een individuele opdracht bij een bedrijf of instelling; Eindresultaat: kennis gemaakt met het vakgebied in de praktijk (oriënterende stage) en een praktijkconforme opdracht uit kunnen voeren in het specialistisch vakgebied.
Minoren
- Jaar: eerste helft van het derde jaar een keuze uit: twee korte stages of een minor of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemes-
ter; Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: vrij te kiezen richting (verbredend of verdiepend, maar geen
-
overlap met eigen opleiding); Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: 30 studiepunten (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - People, planet, profit: deze minor richt zich op onderzoek van duurzame stedelijke ontwikkelingen en verbetering van volkshuisvesting van sociaal zwakke bevolkingsgroepen in binnen- en buitenland of in een textielindustrie en machinebouw complex. In een onderzoek wordt hiervan de huidige huisvestingsituatie onderzocht, waarbij veel facetten van het wonen betrokken worden: van macro- naar micro niveau: ruimtelijke ordening, landschappelijke inrichting, stedenbouw- en bouwkundig ontwerp en techniek, financiën, sociale samenhang en -veiligheid, volksgezondheid, milieu, duurzaamheid, regionale culturele eigenheid. - Regie stedelijke vernieuwing: deze minor gaat verder in op stedelijke vernieuwing en gebiedsontwikkeling en richt zich op de (samenhang tussen de ) onderwerpen technisch, planologisch, sociaal, economisch of communicatief. Met een multidisciplinair samengestelde
groep werkt de student aan een echte opdracht uit de praktijk. - Monumentenzorg: de minor monumentenzorg bestaat uit drie onderdelen. Het uitvoeren van een praktijkopdracht die gaat over een herbestemming van een complex of een gebied in de gemeente Utrecht. Hierbij word de student begeleid door professionals vanuit Hogeschool Utrecht, opleiding Bouwkunde, de gemeente Utrecht, een restauratiearchitect én door een echte projectmanager. Tevens volgt de student de cursus Monumentenzorg, bestaande uit theorie en praktijk. -
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Real Estate Management: de minor Real Estate Management is een breed opgezette vastgoedminor en beslaat een veelvoud aan huisvestingsonderwerpen. De aandacht gaat uit naar beslissingen over allerlei typen vastgoedprojecten binnen organisaties. Denk hierbij aan gebouwstrategieën, prijsvorming, gebouwbeheer en de rol van de makelaar in het vastgoedproces. De student doet kennis op van de werking van verschillende vastgoedmarkten, leert hoe te taxeren en hoe het beste een marktanalyse uitgevoerd kan worden. Er wordt gewerkt aan verschillende opdrachten: ontwikkelen plan voor modernisering van een winkelcentrum en ontwikkelen vastgoedstrategie voor een grote organisatie. - Overige minoren op financieel gebied en ondernemingen.
Afstuderen
-
Jaar: tweede helft vierde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: afgestemd op de gekozen specialisatie
-
Vorm: opdracht bij een bedrijf of overheidsinstelling, die uitgevoerd
-
wordt in groepjes van (bij voorkeur) 2 of 3 studenten; Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider: - Elke student heeft recht op begeleiding door een (vaste) studieloopbaanbegeleider, bij wie de student terecht kan met vragen en problemen die rechtstreeks verband houden met de studie. Projectbegeleider: - De projectleider begeleidt studenten op het proces en op de inhoud.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs
en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: geen beroepenveldcommissie, maar er wordt wel samengewerkt met het beroepenveld en die committeren zich per semester. Dit wordt thematisch ingevuld, waarbij voor de themas Urban Management, Project development en/of Real Eestate Management samen met de opleiding, de lectoraten en het beroepenveld zorg wordt gedragen dat de
-
opleiding up to date blijft; Samenstelling: projectmanagement bureau, project ontwikkelaar, woningbouwcorporatie en overheid, afhankelijk van het thema per se-
-
mester; Frequentie overleggen: minimaal 2x per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): -
Vernieuwen Vastgoedbeheer: wordt opgenomen in het curriculum, afstudeerateliers;
-
Nieuwe cultuur in de bouw: wordt opgenomen in het curriculum (leerlijn projectmanagement), afstudeeratelier
-
Regie stedelijke vernieuwing: wordt opgenomen in het curriculum (= thema semester 1), specifieke connectie met minor, afstudeeratelier
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Opdrachtgevers van infrastructurele werken (bijvoorbeeld Rijkswaterstaat, waterschappen, gemeentes en projectontwikkelaars); - Ontwerpers van infrastructurele werken (bijvoorbeeld civieltechnische ontwerpbureaus, geotechnische ontwerpbureaus en ontwerpmanagementbureaus); - Uitvoerders van infrastructurele werken (bijvoorbeeld onderaannemers en toeleveranciers). Soorten functies (tenminste mogelijk): - Projectvoorbereider; - Ontwerper; - Bouwkostendeskundige; - Bouwplaatsmanager. Beroepsperspectief: Een civieltechnische beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Voor Civiele Techniek zijn de vooruitzichten goed. Het onderhoud, beheer en verbetering van leefomgeving blijven werk opleveren.
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of natuur leven & technologie) 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A 1,2 + Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of natuur leven & technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien MBO niveau 4 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Cursus Wiskunde; - Cursus Natuurkunde; - MBO-opleiding civiele techniek van samenwerking tussen ROC Midden Nederland & ROC ASA is gehuisvest in het schoolgebouw van de HU. Er wordt gekeken hoe er in de toekomst meer samengewerkt kan worden om de doorstroom te bevorderen.
Doorstroming
- Studenten die door willen stromen naar een (technische) universiteit kunnen in het derde leerjaar een schakelminor volgen, die door de betreffende universiteit wordt aangeboden; - Na te zijn afgestudeerd en een aantal jaar werkervaring te hebben opgedaan kan aan de HU de masteropleiding Urban Area Development gevolgd worden. Dit is een praktijkgerichte opleiding waar kennis en ervaring opgedaan wordt in complexe processen bij de transformatie van bestaand stedelijk gebied. Overig aanvullende informatie Hogeschool Utrecht biedt een ‘honoursprogramma’ aan. Dit is een speciaal programma voor excellerende studenten die tijdens anderhalf jaar hun kennis extra uitbreiden. Studenten volgen extra onderwijs en gaan als projectmedewerker aan de slag met uitdagende onderzoeksopdrachten voor in- en
externe opdrachtgevers. Na het succesvol afronden van dit honoursprogramma kunnen studenten doorstromen naar een master op de universiteit, afhankelijk van de keuze voor vakken die de student binnen het programma heeft gemaakt.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren
-
Ontwerpen
-
Specificeren
-
Uitvoeren
-
Beheren
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Een PVE opstellen en de ontwerpen hieraan toetsen; - Alternatieven en varianten opstellen; - Alternatieven en varianten beoordelen en kiezen; - Detailleren, berekenen, tekenen; - Contract documenten opstellen; - Begroting opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen; - Een planning opstellen; - Het beschrijven van projectgebonden kwaliteitsbewaking; - Bouwplaatsmanagement voeren; - Directie voeren; - Plan opstellen voor beheer en onderhoud van infrastructuur.
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: - Theorieonderwijs: hoorcolleges, responsie- en werkcolleges en zelfstudieopdrachten; - Practicumonderwijs/werkgroepbijeenkomsten: trainingen in kleine groepen (max. 16 studenten) die erop gericht zijn dat de student beroepsvaardigheden oefent; - Praktijkbegeleiding: begeleiding van de praktijkperiode vanuit de opleiding en de instelling; - Casus/projectonderwijs: groepsgewijze realisatie van producten in afgebakende periode.
De verdeling in jaren ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: - Jaar 1: gezamenlijk eerste semester met HU BE, bestaande uit een oriëntatie op management van projecten en bouwnijverheid; - Jaar 2: zelfstandiger werken aan praktijkopdrachten, theorie (verdiepende stof binnen civiele techniek domein + keuze); - Jaar 3: eerste helft stage of een minor, tweede helft half jaar stage; - Jaar 4: project obv specialisatie (inclusief specialisatie), gevolgd door afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (onderstreept = project) 1.1: Algemene oriëntatie + revitalisering bestaand gebied, project + colleges 1.2: Algemene oriëntatie + ontwikkelen nieuw gebied, project + colleges 1.3: Projectmanagement: waterbouwkunde, geotechniek, landmeetkunde, projectorganisatie, toegepaste mechanica, project + colleges 1.4: Waterbouw: waterbouwkunde, geotechniek, landmeetkunde, projectorganisatie, toegepaste mechanica, project + colleges 2.1: Water & bodem: vloeistofmechanica, water & bodem, geotechniek, wegen- en spoorbouw, bouwfysica, wiskunde, project + colleges 2.2: Infrastructuur: vloeistofmechanica, water & bodem, geotechniek, wegen- en spoorbouw, bouwfysica, wiskunde, project + colleges 2.3: Constructie: construeren, toegepaste mechanica, bouwvoorbereiding + uitvoering, project + colleges; 2.4: Uitvoering: construeren, toegepaste mechanica, bouwvoorbereiding + uitvoering, project + colleges; Moment van specialiseren 3.1: Twee korte stages of een minor, of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemester afgestemd op de specialisatie; 3.2: Twee korte stages of een minor, of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemester afgestemd op de specialisatie; 3.3: Verdiepende stage op afstudeerrichting; 3.4: Verdiepende stage op afstudeerrichting; 4.1: Opdracht binnen specialisatie, project + colleges; 4.2: Opdracht binnen specialisatie, project + colleges; 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg) Aanvullende informatie: -
In plaats van semester zeven heeft de student de mogelijkheid om een internationaal semester te volgen (onder bepaalde voorwaarden).
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste en tweede jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
Het derde jaar kent een (oriënterende) stage van 2 x 10 weken of een minor, gevolgd door een verdiepende stage;
In het vierde jaar vindt eerst een project plaats binnen de afstudeerrichting en een het afstudeerproject plaats en is een concrete opdracht, die van toegevoegde waarde is voor zowel de student als voor het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht wordt uitgevoerd;
-
Tijdens de opleiding worden gastcolleges verzorgd door gastsprekers uit de beroepspraktijk;
-
Stage
Het bedrijfsleven geeft input bij de beoordeling van studentenprojecten.
-
Jaar: eerste helft derde jaar en/of tweede helft derde jaar;
-
Duur: eerste stage 2 x 10 weken, tweede stage 1 x 20 weken in de af-
-
studeerrichting; Richting: algemene bedrijfsopdracht (bij voorkeur bij een aannemer en
-
bij een ingenieursbureau); Vorm: als er gekozen wordt voor een stage dan is de eerste stage oriënterend en de tweede stage afgestemd op de specialisatie. Beide be-
-
treffen een individuele opdracht bij een bedrijf of instelling; Eindresultaat: kennis gemaakt met het vakgebied in de praktijk (oriënterende stage) en een praktijkconforme opdracht uit kunnen voeren in het specialistisch vakgebied.
Minoren
- Jaar: eerste helft van het derde jaar een keuze uit: twee korte stages of een minor of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemes-
ter; Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: vrij te kiezen richting (verbredend of verdiepend, maar geen
-
overlap met eigen opleiding); Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: 30 studiepunten (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Ondergronds bouwen (buiten de HU, via Hogeschool Zeeland). - Engine projectmanagement & infra (buiten de HU, via Hogeschool van Amsterdam). - People, Planet, Profit: deze minor richt zich op onderzoek van duurzame stedelijke ontwikkelingen en verbetering van volkshuisvesting van sociaal zwakke bevolkingsgroepen in binnen- en buitenland of in een textielindustrie en machinebouw complex. In een onderzoek wordt hiervan de huidige huisvestingsituatie onderzocht, waarbij veel facetten van het wonen betrokken worden: van macro- naar micro niveau: ruimtelijke ordening, landschappelijke inrichting, stedenbouw- en bouwkundig ontwerp en techniek, financiën, sociale samenhang en -veiligheid, volksgezondheid, milieu, duurzaamheid, regionale culturele eigenheid. - Regie stedelijke vernieuwing: deze minor gaat verder in op stedelijke vernieuwing en gebiedsontwikkeling en richt zich op de (samen-
hang tussen de ) onderwerpen technisch, planologisch, sociaal, economisch of communicatief. Met een multidisciplinair samengestelde groep werkt de student aan een echte opdracht uit de praktijk. - Geo-informatie (nieuw): deze minor gaat verder in op het inwinnen en gebruiken van geo-informatie binnen civiele techniek en ruimtelijke ordening. Wordt verzorgd door de opleiding geodesie/geo-
informatica van de HU Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Zeer divers. Twee aanpalende minoren zijn Hydrografie op Terschelling en Technisch Commercieel Ingenieur.
Vorm: opdracht bij een bedrijf of overheidsinstelling, die uitgevoerd
-
wordt in groepjes van (bij voorkeur) 2 of 3 studenten; Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider: - Elke student heeft recht op begeleiding door een (vaste) studieloopbaanbegeleider, bij wie de student terecht kan met vragen en problemen die rechtstreeks verband houden met de studie. Projectbegeleider: - De projectleider begeleidt studenten op het proces en op de inhoud.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek; De volgende labaratoria zijn aanwezig: beton, grondmechanica en water (stroomgoot).
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: er is een beroepenveldcommissie die toeziet en meedenkt over
-
de aansluiting van het curriculum met de praktijk; Samenstelling: de beroepenveldcommissie bestaat uit zes organisa-
-
ties uit verschillende deelsectoren uit het vakgebied; Frequentie overleggen: minimaal 2x per jaar.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Ingenieursbureau; - Projectontwikkelaar; - Kaartenmaker; - Overheid; - Commerciële bedrijven op het gebied van geografische informatica. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Geodetisch ingenieur; - Geo-informaticus; - Kartograaf; - Informatiemanager Beroepsperspectief: Een geo-informatie deskundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Voor Geodesie zijn de vooruitzichten goed…
Varianten
- Voltijd; - Duaal met werkervaring.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij;
- Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A of B); 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien MBO niveau 4 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Cursus Wiskunde; - Cursus Natuurkunde.
Doorstroming
- Als afgestudeerd bachelor (ingenieur) Geodesie / Geo-informatica kan de student direct beginnen met de volgende Master of Science opleidingen: 'Geomatics' (Technische Universiteit Delft), 'Geographical Information Management and Applications' (samenwerkingsverband vier universiteiten: Delft, Wageningen, Enschede en Utrecht) en ‘UNIGIS' (Vrije Universiteit Amsterdam). Overig aanvullende informatie Hogeschool Utrecht biedt een ‘honoursprogramma’ aan. Dit is een speciaal programma voor excellerende studenten die tijdens een programma van anderhalf jaar hun kennis extra uitbreiden. Studenten volgen extra onderwijs en gaan als projectmedewerker aan de slag met uitdagende onderzoeksopdrachten voor in- en externe opdrachtgevers. Na het succesvol afronden van dit honoursprogramma kunnen studenten doorstromen naar een master op de universiteit, afhankelijk van de keuze voor vakken die de student binnen het programma heeft gemaakt.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren
-
Ontwerpen
-
Specificeren
-
Uitvoeren
-
Beheren
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Inwinning: registreren (meten en inventariseren) en bewerken van geogegevens; - Beheer: opslaan en onderhouden van geo-informatie; - Visualisatie: presenteren van geo-informatie; - Ontsluiting: geo-informatie analyseren en toegankelijk maken voor derden; - Kwaliteit: mathematisch beoordelen van de waarde van geo-objecten en metingen; - Advies: ondersteunen van geo-informatiegebruik bij ruimtelijke beheeren ontwerpprocessen; - Management: leiding geven aan processen voor totstandkoming en gebruik van geo-informatie; - Geo-ICT: ontwerpen van toepassingen voor geo-informatiesystemen.
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: - Theorieonderwijs: hoorcolleges, responsie- en werkcolleges en zelfstudieopdrachten; - Practicumonderwijs/werkgroepbijeenkomsten: trainingen in kleine groepen (max. 16 studenten) die erop gericht zijn dat de student beroepsvaardigheden oefent; - Praktijkbegeleiding: begeleiding van de praktijkperiode vanuit de opleiding en de instelling; - Casus/projectonderwijs: groepsgewijze realisatie van producten in afgebakende periode. Didactisch model: -
De verdeling in jaren ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: - Jaar 1: gezamenlijk eerste semester met HU BE, bestaande uit een oriëntatie op management van projecten en bouwnijverheid; - Jaar 2: zelfstandiger werken aan praktijkopdrachten, theorie (verdiepende stof binnen geo-informatie + keuze); - Jaar 3: eerste helft stages of een minor, tweede helft half jaar stage; - Jaar 4: interdisciplinair project samen met civiele techniek en ROP, gevolgd door afstuderen.
1.2: Algemene oriëntatie + ontwikkelen nieuw gebied, project + colleges 1.3: Project Infrastructuur: geo-informatie, inwinning: landmeetkunde & intro GPS, kartografie, wiskunde, project + colleges; 1.4: Project Inventarisatie: geo-informatie, inwinning: landmeetkunde & intro GPS, kartografie, wiskunde, project + colleges; 2.1: Project Back-office: geo-ICT, geometrische kwaliteit, inwinning: fotogrammetrie & RS, vastgoed / recht, project + colleges; 2.2: Project Front-office: geo-ICT, geometrische kwaliteit, inwinning: fotogrammetrie & RS, vastgoed / recht, project + colleges; 2.3: Project GIS-analyses: geodesie, geo-informatie, geometrische kwaliteit, wiskunde, project + colleges. 2.4: Project Deformatiemetingen: geodesie, geo-informatie, geometrische kwaliteit, wiskunde, project + colleges. Moment van specialiseren 3.1: Een stage of een minor, of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemester afgestemd op de specialisatie; 3.2: Een stage of een minor, of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemester afgestemd op de specialisatie; 3.3: Verdiepende stage op afstudeerrichting; 3.4: Verdiepende stage op afstudeerrichting; 4.1: Project met ROP + CIT; management, geo-ICT, visualisatie, hogere geodesie, project + colleges; 4.2: Project met ROP + CIT; management, geo-ICT, visualisatie, hogere geodesie, project + colleges; 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste en tweede jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
Het derde jaar kent een stage van 20 weken of een minor of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemester;
-
In het vierde jaar vindt eerst een project plaats binnen de afstudeerrichting en een het afstudeerproject plaats en is een concrete opdracht, die van toegevoegde waarde is voor zowel de student als voor het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht wordt uitgevoerd;
-
Tijdens de opleiding worden gastcolleges verzorgd door gastsprekers uit de beroepspraktijk;
-
Stage
Het bedrijfsleven geeft input bij de beoordeling van studentenprojecten.
-
Jaar: eerste helft derde jaar en/of tweede helft derde jaar;
-
Duur: eerste stage 20 weken, tweede stage 1 x 20 weken in de afstu-
terende stage) en een praktijkconforme opdracht uit kunnen voeren in het specialistisch vakgebied.
Minoren
- Jaar: eerste helft van het derde jaar een keuze uit: een stage of een -
minor of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemester; Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: vrij te kiezen richting (verbredend of verdiepend, maar geen
-
overlap met eigen opleiding); Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: 30 studiepunten (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Ondergronds bouwen: zie voor meer informatie het COB te Gouda. - People, Planet, Profit: deze minor richt zich op onderzoek van duurzame stedelijke ontwikkelingen en verbetering van volkshuisvesting van sociaal zwakke bevolkingsgroepen in binnen- en buitenland of in een textielindustrie en machinebouw complex. In een onderzoek wordt hiervan de huidige huisvestingsituatie onderzocht, waarbij veel facetten van het wonen betrokken worden: van macro- naar micro niveau: ruimtelijke ordening, landschappelijke inrichting, stedenbouw- en bouwkundig ontwerp en techniek, financiën, sociale samenhang en -veiligheid, volksgezondheid, milieu, duurzaamheid, regionale culturele eigenheid. - Regie stedelijke vernieuwing: deze minor gaat verder in op stedelijke vernieuwing en gebiedsontwikkeling en richt zich op de (samenhang tussen de ) onderwerpen technisch, planologisch, sociaal, economisch of communicatief. Met een multidisciplinair samengestelde groep werkt de student aan een echte opdracht uit de praktijk.
-
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Er worden relatief weinig minoren gekozen buiten Built Environment.
baanbegeleider, bij wie de student terecht kan met vragen en problemen die rechtstreeks verband houden met de studie. Projectbegeleider: - De projectleider begeleidt studenten op het proces en op de inhoud.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: er is een beroepenveldcommissie die toeziet en meedenkt over
-
de aansluiting van het curriculum met de praktijk; Samenstelling: de beroepenveldcommissie bestaat uit drie organisa-
-
ties uit verschillende deelsectoren uit het vakgebied; Frequentie overleggen: minimaal 2x per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): -
Nieuwe cultuur in de bouw;
-
Regie stedelijke vernieuwing.
Overige vormen van samenwerking: Met Christelijke Hogeschool Windesheim in het kader van minor samenwerking.
- Duurzaamheid; - Kwaliteit en normstelling; - Milieuchemie; - Hydrologie & hydraulica; - Geotechniek en bodemonderzoek; - Geur- en luchtverontreiniging; - Stedelijk gebied - Specialisaties (afstudeerrichtingen): -
Beroepenveld en beroepsperspectief
Geen.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Overheden; - Advies- en ingenieursbureaus; - Natuur- en milieuorganisaties; - Onderzoeksinstellingen. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Milieukundig ingenieur (bodem- en waterverontreiniging en -sanering, milieurecht en -beheer); - Beleidsmedewerker milieu bij de overheid; - Adviseur bij milieukundig adviesbureau - Beleidsmedewerker duurzame leefomgeving; - Ecologisch onderzoeker; - Voorlichter natuur en milieu; - Energieadviseur; - Watermanager. Beroepsperspectief: Een milieukundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Voor Milieukunde zijn de vooruitzochten goed. Binnen de overheid en de advies- en ingenieursbureaus is er behoefte aan milieukundigen. Er ontstaat een groeiende behoefte aan milieukundigen door de verwachtte grote uitstroom van de generatie uit de jaren ’50 (babyboomers).
Varianten
- Duaal met werkervaring (doorlooptijd in principe 3 jaar, maar dat is wel
afhankelijk van de vooropleiding, werkervaring en/of het studietempo).
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
Op basis van een instroomassesment wordt per aankomend student een individueel advies gegeven. Daarnaast dient de aankomend student een passende baan in de milieusector te hebben. De hogeschool kan geïnteresseerden, na een eerste gesprek, in contact brengen met werkgevers die op zoek zijn naar duale studenten. Arrangementen voor bevordering instroom: - Cursus Wiskunde; - Cursus Natuurkunde + Scheikunde.
Doorstroming
Afgestudeerde bachelor (ingenieur) milieukundigen kunnen, zowel in het hbo als aan de universiteit, doorstuderen voor een mastergraad (aan de UU of WUR). Om sneller in te kunnen stromen in de masterfase kan een schakelminor gevolgd worden op de betreffende universiteit.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren
-
Ontwerpen
-
Specificeren
-
Uitvoeren
-
Beheren
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties:
Werkvormen en opbouw
-
Acquireren / Offertes schrijven;
-
Milieu op de kaart zetten;
-
Milieukundig onderzoek verrichten;
-
Oplossingen voor milieuvraagstukken ontwerpen en afwegen;
-
Milieukundige beleidsadviezen opstellen;
-
Toepassen wet- en regelgeving.
Werkvormen: - Theorieonderwijs: hoorcolleges, responsie- en werkcolleges en zelfstudieopdrachten;
- Practicumonderwijs/werkgroepbijeenkomsten: trainingen in kleine groepen (max. 16 studenten) die erop gericht zijn dat de student beroepsvaardigheden oefent; - Praktijkbegeleiding: begeleiding van de praktijkperiode vanuit de opleiding en de instelling; - Casus/projectonderwijs: groepsgewijze realisatie van producten in afgebakende periode. Didactisch model: -
De verdeling in jaren ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: - Jaar 1: oriënterend eerste semester waarin alle vakgebieden van milieukunde aan bod komen (inleidend, later verdiepend); - Jaar 2: zelfstandiger werken aan praktijkopdrachten, theorie (verdiepende stof binnen milieukunde domein + keuze); - Jaar 3: verdiepend semester (met evt. een specialisatie), gevolgd door afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (onderstreept = project) 1.1: Sience; duurzaamheid, kwaliteit en normstelling, recht en beleid, communicatietechniek en onderzoeksvaardigheden, project + colleges; 1.2: Sience; duurzaamheid, kwaliteit en normstelling, recht en beleid, communicatietechniek en onderzoeksvaardigheden, project + colleges; 1.3: Milieuchemie; milieuvergunningen, hydrologie en hydraulica, projectmanagement, project + colleges; 1.4: Milieuchemie; milieuvergunningen, hydrologie en hydraulica, projectmanagement, project + colleges; 2.1: Natuur en landschap; geotechniek en bodemonderzoek, water, communicatietechniek en onderzoeksvaardigheden, projectmanagement, project + colleges; 2.2: Natuur en landschap; geotechniek en bodemonderzoek, water, communicatietechniek en onderzoeksvaardigheden, projectmanagement, project + colleges; 2.3: Geluid; bodemsanering, geur en luchtverontreiniging, project + colleges 2.4: Geluid; bodemsanering, geur en luchtverontreiniging, project + colleges 3.2: Afval en duurzaam produceren; risico en beleid, energie en economie, communicatietechniek en onderzoeksvaardigheden, project + colleges 3.1: Afval en duurzaam produceren; risico en beleid, energie en economie, communicatietechniek en onderzoeksvaardigheden, project + colleges 3.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 3.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg.
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste en tweede jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
In het derde jaar vindt een het afstudeerproject plaats en dat is een concrete opdracht, die van toegevoegde waarde is voor zowel de stu-
dent als voor het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht wordt uitgevoerd; -
Tijdens de opleiding worden gastcolleges verzorgd door gastsprekers uit de beroepspraktijk;
-
Stage
-
Het bedrijfsleven geeft input bij de beoordeling van studentenprojecten. Jaar: indien de vooropleiding, werkervaring en/of het studietempo voldoen om de opleiding in 3 jaar af te ronden, dan hoeft de student geen stage te lopen. Indien dit niet het geval is, dan vindt in de eerste helft
-
van het derde jaar een stage plaats; Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: algemene opdracht / project;
-
Vorm: een verdiepende en individuele opdracht bij een bedrijf of instel-
-
ling; Eindresultaat: kennis gemaakt met het vakgebied in de praktijk (oriënterende stage) en een praktijkconforme opdracht uit kunnen voeren in het specialistisch vakgebied.
Minoren
-
NVT door uitsluitend duale variant.
Afstuderen
-
Jaar: tweede helft derde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: op basis van voorkeur;
-
Vorm: zelfstandig afstudeeronderzoek bij een (bedrijf of) overheidsin-
-
stelling, die individueel wordt uitgevoerd; Eindresultaat: het op voldoende niveau kunnen uitvoeren van een milieukundig gerelateerd onderzoek, door gebruik te maken van de competenties van een milieukundige en waardoor deze ook getoetst kunnen worden.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider: - Elke student heeft recht op begeleiding door een (vaste) studieloopbaanbegeleider, bij wie de student terecht kan met vragen en problemen die rechtstreeks verband houden met de studie. Projectbegeleider: - De projectleider begeleidt studenten op het proces en op de inhoud.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor
Rol: de opleiding kent een beroepenveldcommissie die gevraagd en ongevraagd de curriculumcommissie en teamleider van de opleiding adviseren m.b.t. aandachtspunten, trends en bijzonderheden van de
-
praktijk; Samenstelling: verschillende disciplines uit het werkveld;
-
Frequentie overleggen: minimaal 2x per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): -
De lectoraten zijn minder relevant voor de opleiding milieukunde. Waar de milieukunde raakvlakken heeft met de Ruimtelijke Ordening kan er een relatie gelegd worden met het lectoraat Regie stedelijke vernieuwing.
- Ruimtelijke planning en planologisch onderzoek; - Real Estate Management; - Stedenbouwkunde; - Mobiliteit en verkeer; - Landschap en ruimtegebruik; - Bestuurlijk juridische planvorming; - Afstudeerrichtingen (specialisaties):
Beroepenveld en beroepsperspectief
Vastgoed- en gebiedsontwikkeling; Stedenbouwkunde; Verkeerskunde.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Overheden (vooral gemeentes); - Projectontwikkelaars; - Adviesbureaus; - Woningcorporaties. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Adviseur ruimtelijke ordening; - Planeconoom; - Beleidsmedewerker bij overheid of adviesbureau; - Projectmedewerker/projectleider bij overheid of adviesbureau. Beroepsperspectief: Een planoloog beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd verkort voor MBO-ers, door middel van vrijstellingen, in overleg.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde B1 + Natuur-
kunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 + Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien MBO niveau 4 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Cursus Wiskunde; - Cursus Natuurkunde.
Doorstroming
- De opleiding Ruimtelijke Ordening & Planologie van Hogeschool Utrecht heeft afspraken gemaakt met de universiteiten van Utrecht, Nijmegen en Amsterdam. Om versneld door te studeren kunnen studenten een pre-master volgen, bijvoorbeeld Stadsgeografie of Planologie. Met een van deze pre-masters heeft de student dan direct toegang tot de gelijknamige masters die aangeboden worden door de Universiteit Utrecht; - Na te zijn afgestudeerd en een aantal jaar werkervaring te hebben opgedaan kan aan de HU de masteropleiding Urban & Area Devlopment gevolgd worden. Dit is een praktijkgerichte opleiding waar kennis en ervaring opgedaan wordt in complexe processen bij de transformatie van bestaand stedelijk gebied. Overig aanvullende informatie Hogeschool Utrecht biedt een ‘honoursprogramma’ aan. Dit is een speciaal programma voor excellerende studenten die tijdens het laatste anderhalf jaar hun kennis extra uitbreiden. Studenten volgen extra onderwijs en gaan als projectmedewerker aan de slag met uitdagende onderzoeksopdrachten voor in- en externe opdrachtgevers. Na het succesvol afronden van dit honoursprogramma kunnen studenten doorstromen naar een master op de universiteit, afhankelijk van de keuze voor vakken die de student binnen het programma heeft gemaakt.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: -
Beleid vormen: het kunnen opstellen van een haalbaar (politiek, financieel, maatschappelijk) beleidsadvies;
-
Beleid implementeren: het kunnen vertalen van een vastgesteld (ruimtelijk) beleid in praktische uitvoerings- (deel)plannen en het kunnen realiseren van deze deelplannen in goed overleg met betrokkenen, binnen de gestelde kaders;
-
Adviseren: het passend kunnen adviseren, gezien de vraagstelling, de situatie, de omstandigheden en het kader;
-
Het kunnen maken van een ruimtelijk ontwerp / plan: op basis van een Programma van Eisen dat kan dienen als basis voor besluitvorming;
-
Een planologisch onderzoek uitvoeren: het kunnen verrichten van een onderzoek en het vastleggen van de resultaten, binnen het daarvoor gestelde tijdsbestek in een valide onderzoeksrapport;
-
Leidinggeven aan een projectteam (dit is niet zozeer een start als wel een doorgroei competentie): het kunnen geven van leiding aan een team op dusdanige wijze dat - binnen de gestelde randvoorwaarden en met het team - een projectresultaat wordt gerealiseerd;
-
Financiële plannen berekenen en beheren: het kunnen berekenen en presenteren van de financiële consequenties van ruimtelijke ingrepen en het inzichtelijk maken ervan ten behoeve van besluitvorming;
-
Een multi-actorenproces ontwerpen en begeleiden: efficiënt en doelmatig samenwerken met betrokkenen aan projecten en processen met een goed en duurzaam resultaat;
-
Communiceren met belanghebbenden: het kunnen beheersen van diverse communicatietechnieken en het kunne opstellen van een communicatieplan waarbij sprake is van een doelgerichte toepassing van verschillende communicatiemiddelen;
-
Een plan juridisch begeleiden: het kunnen vertalen van beleid naar een
juridisch haalbaar plan en het kunnen afhandelen van bezwaar- en beroepsschriften af en het kunnen adviseren ten aanzien van planschade en PPS constructies.
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: - Theorieonderwijs: hoorcolleges, responsie- en werkcolleges en zelfstudieopdrachten; - Projectonderwijs: groepsgewijze realisatie van producten in afgebakende periode; - Practicumonderwijs/werkgroepbijeenkomsten: trainingen in kleine groepen (max. 16 studenten) die erop gericht zijn dat de student beroepsvaardigheden oefent; - Praktijkbegeleiding: begeleiding van de praktijkperiode vanuit de opleiding en de instelling; Didactisch model: - De verdeling in jaren ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: - Jaar 1: gezamenlijk eerste semester met HU IGO, bestaande uit een e
oriëntatie op de gebouwde omgeving. In het 2 semester projectonderwijs en ondersteunend door flankerend theorieonderwijs - Jaar 2: projectonderwijs, ondersteund door theorieonderwijs met beroepsproducten - Jaar 3: minor, stage of een schakelsemester WO, tweede helft een half jaar stage; - Jaar 4: het eerste half jaar projectonderwijs, ondersteunend door theorieonderwijs met beroepsproducten, gevolgd door afstuderen. Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (onderstreept = project) 1.1: Algemene oriëntatie + revitalisering bestaand gebied, project + colleges 1.2: Algemene oriëntatie + ontwikkelen nieuw gebied, project + colleges 1.3: Stadsrandzone; bestuurlijk juridische aspecten van planvorming, landschap en ruimtegebruik, onderzoeksmethoden, real estate, ruimtelijke planning en onderzoek, stedenbouwkunde, project + colleges. 1.4: Stadsrandzone; bestuurlijk juridische aspecten van planvorming, landschap en ruimtegebruik, onderzoeksmethoden, real estate, ruimtelijke planning en onderzoek, stedenbouwkunde, project + colleges. 2.1: Revitalisering; duurzaam ruimtegebruik, mobiliteit en verkeer, real estate, stedenbouwkunde, wonen, project +colleges 2.2: Revitalisering; duurzaam ruimtegebruik, mobiliteit en verkeer, real estate, stedenbouwkunde, wonen, project +colleges 2.3: Mobiliteit; bestuurlijke aspecten van juridische planvorming, landschap en ruimtegebruik, verkeersbeleid, planning en beleid, planologisch onderzoek, real estate, stedenbouwkunde, project + colleges 2.4: Mobiliteit; bestuurlijke aspecten van juridische planvorming, landschap en ruimtegebruik, verkeersbeleid, planning en beleid, planologisch onder-
zoek, real estate, stedenbouwkunde, project + colleges Moment van specialiseren 3.1+ 3.2: Minor, stage of een schakelsemester WO; 3.3 + 3.4: Stage op afstudeerrichting; 4.1: Regionale ontwikkeling, bestuurlijke aspecten van juridische planvorming, verkeersnetwerken, vervoerskunde, planologisch onderzoek, real estate, stedenbouw en landschap, urban design, project + colleges; 4.2: Regionale ontwikkeling, bestuurlijke aspecten van juridische planvorming, verkeersnetwerken, vervoerskunde, planologisch onderzoek, real estate, stedenbouw en landschap, urban design, project + colleges; 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf; 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg).
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste en tweede jaar wordt theorie gekoppeld aan beroepsopdrachten;
-
Het derde jaar kent een (oriënterende) stage van 20 weken of een minor of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemester;
-
In het vierde jaar vindt eerst een theoretisch semester plaats waarbinnen plaats is voor het project, de theorie (en de beroepsproducten).
-
Vervolgens werkt de student aan een afstudeerproject, wat een concrete opdracht is, die van toegevoegde waarde is voor zowel de student als het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht wordt uitgevoerd.
Stage
-
Jaar: eerste helft derde jaar en/of tweede helft derde jaar;
-
Duur: stage 20 weken;
-
Richting: zeer divers binnen ruimtelijke ordening & planologie;
-
Vorm: als er gekozen wordt voor twee stages dan is de eerste stage oriënterend en de tweede stage afgestemd op de specialisatie. Beide
-
betreffen een individuele opdracht bij een bedrijf of instelling; Eindresultaat: kennis gemaakt met het vakgebied in de praktijk (oriënterende stage) en een praktijkconforme opdracht uit kunnen voeren in het specialistisch vakgebied.
Minoren
- Jaar: eerste helft van het derde jaar een keuze uit: twee korte stages of een minor of een zelf samengesteld studiepakket of een schakelsemes-
ter; Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: vrij te kiezen richting (verbredend of verdiepend, maar geen
-
overlap met eigen opleiding); Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: 30 studiepunten (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - People, planet, profit: deze minor richt zich op onderzoek van duurzame stedelijke ontwikkelingen en verbetering van volkshuisvesting
van sociaal zwakke bevolkingsgroepen in binnen- en buitenland of in een textielindustrie en machinebouw complex. In een onderzoek wordt hiervan de huidige huisvestingsituatie onderzocht, waarbij veel facetten van het wonen betrokken worden: van macro- naar micro niveau: ruimtelijke ordening, landschappelijke inrichting, stedenbouw- en bouwkundig ontwerp en techniek, financiën, sociale samenhang en -veiligheid, volksgezondheid, milieu, duurzaamheid, regionale culturele eigenheid. - Regie stedelijke vernieuwing: deze minor gaat verder in op stedelijke vernieuwing en gebiedsontwikkeling en richt zich op de (samenhang tussen de ) onderwerpen technisch, planologisch, sociaal, economisch of communicatief. Met een multidisciplinair samengestelde groep werkt de student aan een echte opdracht uit de praktijk. -
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Real Estate Management: de minor Real Estate Management is een breed opgezette vastgoedminor en beslaat een veelvoud aan huisvestingsonderwerpen. De aandacht gaat uit naar beslissingen over allerlei typen vastgoedprojecten binnen organisaties. Denk hierbij aan gebouwstrategieën, prijsvorming, gebouwbeheer en de rol van de makelaar in het vastgoedproces. De student doet kennis op van de werking van verschillende vastgoedmarkten, leert hoe te taxeren en hoe het beste een marktanalyse uitgevoerd kan worden. Er wordt gewerkt aan verschillende opdrachten: ontwikkelen plan voor modernisering van een winkelcentrum en ontwikkelen vastgoedstrategie voor een grote organisatie.
Afstuderen
-
Jaar: tweede helft vierde jaar;
-
Duur: 20 weken;
-
Richting: afgestemd op de gekozen specialisatie
-
Vorm: opdracht bij een bedrijf of overheidsinstelling, die uitgevoerd
-
wordt alleen of in groepjes van 2 of 3 studenten; Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider: - Elke student heeft recht op begeleiding door een (vaste) studieloopbaanbegeleider, bij wie de student terecht kan met vragen en problemen die rechtstreeks verband houden met de studie. Projectbegeleider: - De projectleider begeleidt studenten op het proces en op de inhoud.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke op-
dracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk); -
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: er is een beroepenveldcommissie die een bijdrage levert aan het opleidingsmanagement m.b.t. het beroepsprofiel, het signaleren van-
-
trends e.d. Samenstelling: de beroepenveldcommissie bestaat uit professionals
-
uit de verschillende expertises van het werkveld Frequentie overleggen: minimaal 2x per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): -
Regie stedelijke vernieuwing: is opgenomen in het curriculum (= thema semester 1), specifieke connectie met minor, afstudeeratelier.
Soorten organisaties: - Aannemer; - Architectenbureau; - Constructiebureau; - Projectontwikkelaar; - Bouwbedrijf; - Overheid; - Gemeente; - Provincie; - Woningcorporatie. Soorten functies: - Bouwkundig tekenaar; - Uitvoerder; - Werkvoorbereider; - Calculator; - Projectleider; - Tekenaar/constructeur; - Opzichter; - Kostendeskundige; - Bouwtechnisch ontwerper. Beroepsperspectief: Een bouwkundig ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kun-
nen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Met de huidige conjunctuur is het lastig een inschatting te maken over het perspectief in de tijd, maar de inschatting is dat de afgestudeerde studenten toch op redelijk korte termijn een baan op basis van hun opleiding verwerven. Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers; - Deeltijd.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven en Technologie), Economie & Maatschappij (incl. Wiskunde B en Natuurkunde). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Natuurkunde); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven en Technologie), Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde), Cultuur & Maatschappij. 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd; 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Schakelprogramma voor mbo-studenten die hun studie hebben afgerond, voorafgaand aan de hbo-opleiding, waarin zij onderwijs krijgen aangeboden dat de aansluiting met het hbo bevorderd; - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde; - Heroriëntatietraject, dit biedt studenten de mogelijkheid hun gemaakte keuze te overdenken.
Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een master aan de TU-Delft, TU Eindhoven of Universiteit Twente. Hiertoe heeft HvA een doorstroomminorconvenant afgesloten met de TU-Delft, bestaande uit gezamenlijk onderwijsaanbod, gedu-
rende de minorfase tijdens de studie, ter bevoerding van instroming naar de masterfase; - Doorstromen naar een HBO-master.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: HvA heeft op basis van onderstaande (landelijk vastgestelde BBE) opleidingscompetenties zogenaamde beroepstaken geformuleerd. Deze liggen ten grondslag aan het curriculum, maar zijn lastig overzichtelijk weer te geven in deze uitwerking. In de basis vormt het dus een afgeleide van onderstaande competenties. - Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Ontwerpvarianten opstellen en beoordelen; - Bouwmanagement: bestek, begroting, planning en detaillering; - Aanbestedingsstukken opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Beheerstrategie opstellen, beoordelen en bewaken; - Afweging toekomstig gebruik. Aanvullende informatie - In de deeltijdvariant wordt gewerkt met dezelfde competenties als in de voltijdvariant.
Vakken en werkvormen
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen frontaal onderwijs (hoor- en werkcolleges). Groepjes bestaan uit studenten van verschillende studies, in sommige gevallen multidisciplinair;
Studenten krijgen individuele opdrachten en werken veel projectmatig samen;
-
Presentatie van resultaten aan opdrachtgever en/ of medestudenten en docenten.
Opbouw (didactisch model): -
Jaar 1: gehele jaar projectgericht onderwijs, vier projecten (basisvorming);
-
Jaar 2: eerste helft projectgericht onderwijs, twee projecten (basisvorming) en tweede helft specialisatie;
-
Jaar 3: eerste heft stage, tweede helft onderwijs in specialisatierichting;
-
Jaar 4: eerste helft keuzeminor, tweede helft afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Architectuur & Stedenbouw, project + colleges + trainingen; 1.2: Bouwtechnologie & Restauratie, project + colleges + trainingen; 1.3: Constructie, project + colleges + trainingen; 1.4: Uitvoeringstechnologie, project + colleges + trainingen; 2.1: Bouwproject in voorbereiding, project + colleges + trainingen; 2.2: Integraal ontwerpen, project + colleges + trainingen; Moment van specialiseren 2.3: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 2.4: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 3.1: Verdiepende stage: onderzoek/opdracht 3.2: Verdiepende stage: onderzoek/opdracht (vervolg) 3.3: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 3.4: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 4.1: Keuzeminor (vrije keuze, niet in de richting van de specialisatie); 4.2: Keuzeminor (vrije keuze, niet in de richting van de specialisatie); 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht in een afstudeeratelier, waarbij bedrijven (en opdrachten uit de beroepspraktijk) zijn betrokken; 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht in een afstudeeratelier, waarbij bedrijven (en opdrachten uit de beroepspraktijk) zijn betrokken. Aanvullende informatie: - In het eerste jaar wordt naast de bovenstaande onderwerpen ook veel aandacht besteed aan de technische basis van de student; - Opbouw verkort (mbo)programma en deeltijd is in de basis gelijk.
Praktijkgerichtheid
- Afwisselend theorie- en praktijklessen (cursussen); - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op casuïstiek uit de beroepspraktijk; - Gastlessen door mensen uit beroepspraktijk; - Werken aan beroepsproducten.
- Duur: 20 weken; - Richting: op basis van gekozen specialisatierichting; - Vorm: een eigen project; - Eindresultaat: de stagiair schrijft verslagen tijdens de stage; - Overig: er bestaat de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland. Aanvullende informatie: - Stage is niet van toepassing voor deeltijd studenten.
Minoren
- Jaar: eerste helft vierde jaar ; - Duur: 20 weken; - Richting: vrije keuze, niet in de richting van de specialisatie en er kan dus een keuze worden gemaakt uit het totale aanbod van minoren; - Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor). - Aanbod minoren Hogeschool van Amsterdam (o.b.v. meest gekozen): - Architectuur en beeldende kunst; - Interieurarchitectuur; - Stedelijke vernieuwing; - Visualisatie; - Lighting; - Doorstroomminor.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de gevolgde specialisatie; - Vorm: afstudeerproject is een opdracht (op basis van casuïstiek) uit de beroepspraktijk. De student werkt in een zogenaamd afstudeeratelier, voert een onderzoek uit, maakt een ontwerp en uiteindelijk een uitwerking. - Eindresultaat: onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaanbegeleider - Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) - Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken. Vertrouwenspersoon (algemeen) - Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Studieruimtes; - Kopieer- en printmogelijkheden;
- Draadloos internet; - Studenteninformatiebalie; - Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem); - Mediatheek; - Winkel met schoolartikelen en reproafdeling.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit;
- Bijkomende kosten: leermiddelen, excursie (ca. € 500,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wel aan te raden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding bouwkunde van HvA beschikt over een beroepenveldcommissie. Deze commissie wordt op drie niveaus vanuit verschillende rollen betrokken bij de opleiding. - Rol: strategisch niveau: toezien en adviseren over de aansluiting van de opleiding bij de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Specialisatieniveau: de opleiding bestaat uit de specialisatie richtingen en obv vertegenwoordiging uit deze vakgebieden wordt hierdoor invulling gegeven eventuele verandering in de curricula. Docent niveau: de vertegenwoordigers uit de beroepenveldcommissie worden als gastdocent ingezet en worden betroken bij (afstu-
eursbureaus, koepelorganisaties (Bouwend Nederland, BNA); Frequentie overleggen: 4 keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): - Meervoudig Intensief (Duurzaam) Ruimtegebruik; - Vastgoedeconomie; - Water in en om de stad. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) HvA heeft 15 partner hogescholen en universiteiten, zowel binnen als buiten Europa, waarmee op de volgende manieren wordt samengewerkt: docentuitwisselingen, studentuitwisselingen, gezamenlijk projecten, zogenaamde intensieve programma’s (2 weken intensief onderwijs).
Soorten organisaties: - Aannemer; - Bouwmanagement adviesbureau; - Vastgoedbedrijf; - Projectontwikkelaar; - Overheid; - Woningcorporaties. Soorten functies: - Projectleider; - Adviseur; - Kostendeskundige; - Calculator; - Werkvoorbereider; - Kwaliteitsmanager; - Projectmedewerker; - Institutionele beleggers; - Onroerend goed eigenaren (bedrijven en overheden). Beroepsperspectief: Een bouwtechnisch ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Met de huidige conjunctuur is het lastig een inschatting te maken over het perspectief in de tijd, maar de inschatting is dat de afgestudeerde studenten toch op redelijk korte termijn een baan op basis van hun
- Voltijd; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers; - Deeltijd.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor en na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij; 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd; 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Schakelprogramma voor mbo-studenten die hun studie hebben afgerond, voorafgaand aan de hbo-opleiding, waarin zij onderwijs krijgen aangeboden dat de aansluiting met het hbo bevorderd; - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde; - Heroriëntatietraject, dit biedt studenten de mogelijkheid hun gemaakte keuze te overdenken.
Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een master aan de TU-Delft, TU Eindhoven of Universiteit Twente. Hiertoe heeft HvA een doorstroomminorconvenant afgesloten met de TU-Delft, bestaande uit gezamenlijk onderwijsaanbod, gedurende de minorfase tijdens de studie, ter bevoerding van instroming naar de masterfase; - Doorstromen naar een HBO-master.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: HvA heeft op basis van onderstaande (landelijk vastgestelde BBE) opleidingscompetenties zogenaamde beroepstaken geformuleerd. Deze liggen ten grondslag aan het curriculum, maar zijn lastig overzichtelijk weer te geven in deze uitwerking. In de basis vormt het dus een afgeleide van onderstaande competenties.
- Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Ontwerpvarianten opstellen en beoordelen; - Bouwmanagement: bestek, begroting, planning en detaillering; - Aanbestedingsstukken opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Beheerstrategie opstellen, beoordelen en bewaken; - Afweging toekomstig gebruik; - Rekenen met vastgoed. Aanvullende informatie - In de deeltijdvariant wordt gewerkt met dezelfde competenties als in de voltijdvariant.
Vakken en werkvormen
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen frontaal onderwijs (hoor- en werkcolleges). Groepjes bestaan uit studenten van verschillende studies, in sommige gevallen multidisciplinair;
-
Training beroepsvaardigheden tijdens <>;
-
Studenten krijgen individuele opdrachten en werken veel projectmatig samen;
-
Presentatie van resultaten aan opdrachtgever en/ of medestudenten en docenten.
Jaar 1: gehele jaar projectgericht onderwijs, vier projecten (basisvorming);
-
Jaar 2: eerste helft projectgericht onderwijs, twee projecten (basisvorming) en tweede helft specialisatie;
-
Jaar 3: eerste heft stage, tweede helft onderwijs in specialisatierichting;
-
Jaar 4: eerste helft keuzeminor, tweede helft afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Huisvestingsmogelijkheden & vastgoedeconomie, project + colleges + trainingen; 1.2: Strategisch voorraadbeheer & vastgoedeconomie, project + colleges+ trainingen; 1.3: Herbestemming & gebouwperformance, project + colleges+ trainingen; 1.4: Bouwtechniek & Organiseren, project + colleges+ trainingen; 2.1: Vastgoedmanagement & Organiseren, project + colleges + trainingen; 2.2: Vastgoedontwikkeling & Bouwtechniek, project + colleges + trainingen; Moment van specialiseren 2.3: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 2.4: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 3.1: Verdiepende stage: onderzoek/opdracht 3.2: Verdiepende stage: onderzoek/opdracht (vervolg) 3.3: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 3.4: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 4.1: Keuzeminor (vrije keuze, niet in de richting van de specialisatie); 4.2: Keuzeminor (vrije keuze, niet in de richting van de specialisatie); 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht in een afstudeeratelier, waarbij bedrijven (en opdrachten uit de beroepspraktijk) zijn betrokken; 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht in een afstudeeratelier, waarbij bedrijven (en opdrachten uit de beroepspraktijk) zijn betrokken. Aanvullende informatie: - In het eerste jaar wordt naast de bovenstaande onderwerpen ook veel aandacht besteed aan de technische basis van de student; - Opbouw verkort (mbo)programma en deeltijd is in de basis gelijk.
Praktijkgerichtheid
- Afwisselend theorie- en praktijklessen (cursussen); - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op casuïstiek uit de beroepspraktijk; - Gastlessen door mensen uit beroepspraktijk; - Werken aan beroepsproducten.
Stage
- Jaar: eerste helft derde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: op basis van gekozen specialisatierichting; - Vorm: een eigen project; - Eindresultaat: de stagiair schrijft verslagen tijdens de stage;
- Overig: er bestaat de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland. Aanvullende informatie: - Stage is niet van toepassing voor deeltijd studenten.
Minoren
- Jaar: eerste helft vierde jaar ; - Duur: 20 weken; - Richting: vrije keuze, niet in de richting van de specialisatie en er kan dus een keuze worden gemaakt uit het totale aanbod van minoren; - Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor). - Aanbod minoren Hogeschool van Amsterdam (o.b.v. meest gekozen): - Architectuur en beeldende kunst; - Interieurarchitectuur; - Stedelijke vernieuwing; - Visualisatie; - Lighting; - Doorstroomminor.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de gevolgde specialisatie; - Vorm: afstudeerproject is een opdracht (op basis van casuïstiek) uit de beroepspraktijk. De student werkt in een zogenaamd afstudeeratelier, voert een onderzoek uit, maakt een ontwerp en uiteindelijk een uitwerking. - Eindresultaat: onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaanbegeleider - Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) - Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken. Vertrouwenspersoon (algemeen) - Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Studieruimtes; - Kopieer- en printmogelijkheden; - Draadloos internet; - Studenteninformatiebalie; - Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem);
- Mediatheek; - Winkel met schoolartikelen en reproafdeling.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit;
- Bijkomende kosten: leermiddelen, excursie (ca. € 500,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wel aan te raden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding bouwtechnische bedrijfskunde van HvA beschikt over een beroepenveldcommissie. Deze commissie wordt op drie niveaus vanuit verschillende rollen betrokken bij de opleiding. - Rol: strategisch niveau: toezien en adviseren over de aansluiting van de opleiding bij de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Specialisatieniveau: de opleiding bestaat uit de specialisatie richtingen en obv vertegenwoordiging uit deze vakgebieden wordt hierdoor invulling gegeven eventuele verandering in de curricula. Docent niveau: de vertegenwoordigers uit de beroepenveldcommissie worden als gastdocent ingezet en worden betroken bij (afstu-
eursbureaus, koepelorganisaties (Bouwend Nederland, BNA); Frequentie overleggen: 4 keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): - Meervoudig Intensief (Duurzaam) Ruimtegebruik; - Vastgoedeconomie; - Water in en om de stad. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) HvA heeft 15 partner hogescholen en universiteiten, zowel binnen als buiten Europa, waarmee op de volgende manieren wordt samengewerkt: docentuitwisselingen, studentuitwisselingen, gezamenlijk projecten, zogenaamde intensieve programma’s (2 weken intensief onderwijs).
Soorten organisaties: - Civieltechnisch bouwbedrijf; - Adviesbureau; - Verkeerskundig adviesbureau; - Ingenieursbureau; - Waterschap; - Havenbedrijf; - Toeleverancier; - Overheid; - Gemeente; - Provincie. Soorten functies: - Verkeerskundig ontwerper; - Watermanager; - Constructeur; - Projectorganisator; - Technisch ambtenaar; - Projectleider; - Adviseur; - Kwaliteitsmanager; - Projectmedewerker. Beroepsperspectief: Een civieltechnisch ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Met de huidige conjunctuur is het lastig een inschatting te maken over het perspectief in de tijd, maar de inschatting is dat de afgestu-
deerde studenten toch op redelijk korte termijn een baan op basis van hun opleiding verwerven. Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers; - Deeltijd.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven en Technologie), 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Natuurkunde); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven en Technologie), Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde), 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd; 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Schakelprogramma voor mbo-studenten die hun studie hebben afgerond, voorafgaand aan de hbo-opleiding, waarin zij onderwijs krijgen aangeboden dat de aansluiting met het hbo bevorderd; - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde; - Heroriëntatietraject, dit biedt studenten de mogelijkheid hun gemaakte keuze te overdenken.
Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een master aan de TU-Delft, TU Eindhoven of Universiteit Twente. Hiertoe heeft HvA een doorstroomminorconvenant afgesloten met de TU-Delft, bestaande uit gezamenlijk onderwijsaanbod, gedurende de minorfase tijdens de studie, ter bevoerding van instroming naar de masterfase; - Doorstromen naar een HBO-master.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: HvA heeft op basis van onderstaande (landelijk vastgestelde BBE) opleidingscompetenties zogenaamde beroepstaken geformuleerd. Deze liggen ten grondslag aan het curriculum, maar zijn lastig overzichtelijk weer te geven in deze uitwerking. In de basis vormt het dus een afgeleide van onderstaande competenties. - Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Bouwmanagement: bestek, begroting, planning en detaillering; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Alternatieven en varianten beoordelen en kiezen; - Contract documenten opstellen; - Het beschrijven van projectgebonden kwaliteitsbewaking; - Directie voeren; - Plan opstellen voor beheer en onderhoud van infrastructuur. Aanvullende informatie - In de deeltijdvariant wordt gewerkt met dezelfde competenties als in de voltijdvariant.
Vakken en werkvormen
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen frontaal onderwijs (hoor- en werkcolleges). Groepjes bestaan uit studenten van verschillende studies, in sommige gevallen multidisciplinair;
-
Training beroepsvaardigheden tijdens <>;
-
Studenten krijgen individuele opdrachten en werken veel projectmatig samen;
Presentatie van resultaten aan opdrachtgever en/ of medestudenten en docenten.
Opbouw (didactisch model): -
Jaar 1: gehele jaar projectgericht onderwijs, vier projecten (basisvorming);
-
Jaar 2: eerste helft projectgericht onderwijs, twee projecten (basisvorming) en tweede helft specialisatie;
-
Jaar 3: eerste heft stage, tweede helft onderwijs in specialisatierichting;
-
Jaar 4: eerste helft keuzeminor, tweede helft afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Inleiding Civiele techniek, project + colleges + trainingen; 1.2: Constructie, project + colleges + trainingen; 1.3: Watermanagement, project + colleges + trainingen; 1.4: Verkeer & Mobiliteit, project + colleges + trainingen; 2.1: Procesbeheersing & Uitvoeringstechniek, project + colleges + trainingen; 2.2: Intergraal Ontwerpen Built Environment, project + colleges + trainingen; Moment van specialiseren 2.3: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 2.4: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 3.1: Verdiepende stage: onderzoek/opdracht 3.2: Verdiepende stage: onderzoek/opdracht (vervolg) 3.3: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 3.4: Specialisatie, project + colleges + trainingen; 4.1: Keuzeminor (vrije keuze, niet in de richting van de specialisatie); 4.2: Keuzeminor (vrije keuze, niet in de richting van de specialisatie); 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht in een afstudeeratelier, waarbij bedrijven (en opdrachten uit de beroepspraktijk) zijn betrokken; 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht in een afstudeeratelier, waarbij bedrijven (en opdrachten uit de beroepspraktijk) zijn betrokken. Aanvullende informatie: - In het eerste jaar wordt naast de bovenstaande onderwerpen ook veel aandacht besteed aan de technische basis van de student; - Opbouw verkort (mbo)programma en deeltijd is in de basis gelijk.
Praktijkgerichtheid
- Afwisselend theorie- en praktijklessen (cursussen); - Studenten volgen trainingen om beroepsvaardigheden te leren; - Projecten gebaseerd op casuïstiek uit de beroepspraktijk; - Gastlessen door mensen uit beroepspraktijk; - Werken aan beroepsproducten.
Stage
- Jaar: eerste helft derde jaar; - Duur: 20 weken;
- Richting: op basis van gekozen specialisatierichting; - Vorm: een eigen project; - Eindresultaat: de stagiair schrijft verslagen tijdens de stage; - Overig: er bestaat de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland. Aanvullende informatie: - Stage is niet van toepassing voor deeltijd studenten.
Minoren
- Jaar: eerste helft vierde jaar ; - Duur: 20 weken; - Richting: vrije keuze, niet in de richting van de specialisatie en er kan dus een keuze worden gemaakt uit het totale aanbod van minoren; - Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor). - Aanbod minoren Hogeschool van Amsterdam (o.b.v. meest gekozen): - Architectuur en beeldende kunst; - Interieurarchitectuur; - Stedelijke vernieuwing; - Visualisatie; - Lighting; - Doorstroomminor.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de gevolgde specialisatie; - Vorm: afstudeerproject is een opdracht (op basis van casuïstiek) uit de beroepspraktijk. De student werkt in een zogenaamd afstudeeratelier, voert een onderzoek uit, maakt een ontwerp en uiteindelijk een uitwerking. - Eindresultaat: onderzoeksrapport.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaanbegeleider - Vaste studiebegeleider voor begeleiding bij het maken van een studieplan en het bespreken van de voortgang. Studentendecaan (algemeen) - Informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken. Vertrouwenspersoon (algemeen) - Biedt hulp bij persoonlijke problemen en kan bemiddelen bij conflicten.
Studiefaciliteiten
Faciliteiten: - Studieruimtes; - Kopieer- en printmogelijkheden; - Draadloos internet;
- Studenteninformatiebalie; - Diverse werkplekken (reserveerbaar via een online reserveringssysteem); - Mediatheek; - Winkel met schoolartikelen en reproafdeling.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit;
- Bijkomende kosten: leermiddelen, excursie (ca. € 500,- per jaar). Aanschaf laptop is facultatief maar wel aan te raden.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding civiele techniek van HvA beschikt over een beroepenveldcommissie. Deze commissie wordt op drie niveaus vanuit verschillende rollen betrokken bij de opleiding. - Rol: strategisch niveau: toezien en adviseren over de aansluiting van de opleiding bij de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Specialisatieniveau: de opleiding bestaat uit de specialisatie richtingen en obv vertegenwoordiging uit deze vakgebieden wordt hierdoor invulling gegeven eventuele verandering in de curricula. Docent niveau: de vertegenwoordigers uit de beroepenveldcommissie worden als gastdocent ingezet en worden betroken bij (afstu-
eursbureaus, koepelorganisaties (Bouwend Nederland, BNA); Frequentie overleggen: 4 keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): - Meervoudig Intensief (Duurzaam) Ruimtegebruik; - Vastgoedeconomie; - Water in en om de stad. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) HvA heeft 15 partner hogescholen en universiteiten, zowel binnen als buiten Europa, waarmee op de volgende manieren wordt samengewerkt: docentuitwisselingen, studentuitwisselingen, gezamenlijk projecten, zogenaamde intensieve programma’s (2 weken intensief onderwijs).
- Bouwkundig en constructief ontwerpen; - Duurzaamheid (extra certificaat als enige in Benelux); - Energieneutraal bouwen; - Zorggericht bouwen (bouwen voor care en cure); - Afstudeerrichtingen (specialisaties):
Beroepenveld en beroepsperspectief
-
Architectuur;
-
Bouwtechniek;
-
Organisatie;
-
Constructie.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Aannemerij; - Adviesbureau (organisatie en management); - Architectenbureau; - Bouwtechnisch bureau; - Ingenieursbureau; - Overheid. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Adviseur; - (assistent) Projectleider; - Ontwerper; - Calculator; - Uitvoerder / organisator / regisseur; - Onderzoeker; - Werkvoorbereider; - Tekenaar; - Constructeur; - Specialist/adviseur; - Architectonisch medewerker; - (assistent) opzichter; - Beleidsmedewerker overheid. Beroepsperspectief: Een bouwkundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte
termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. De ervaring leert dat alle afgestudeerde studenten van de voltijdopleiding allemaal een baan vinden, maar het in de huidige tijd wel iets langer kan duren.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers; - Deeltijd; - Duaal. Studieduur deeltijd en duaal afhankelijk van vooropleiding, achtergrond en ervaring, maximaal 5 jaar. Aanvullende informatie: In Nijmegen kan een gezamenlijke propedeuse “Built Environment” gevolgd worden, waardoor de studenten de definitieve opleidingskeuze kunnen maken op basis van meer kennis van de inhoud van het vakgebied.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1 of na een intredetoets Natuurkunde) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A 1,2 + Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Techniek & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Schakelprogramma tijdens MBO-traject (bevorderen aansluiting hbo); - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde en/of rapportagevaardigheden (tevens in mondelinge variant); - Verkorte cursus Wiskunde voor mbo’ers of havisten (opfriscursus) en
voor instromers die wel toelaatbaar zijn, maar geen wiskunde in hun vooropleiding hebben; - Verkorte cursus Wiskunde Plus voor instromers die niet voldoen aan de toelatingseisen, maar wiskundetalent hebben; - Via het landelijke project Bèta 1 op 1 worden op verschillende havo´s in de regio Arnhem - Nijmegen techniekstudenten van de HAN verbonden aan een middelbare school. Daar vertellen ze leerlingen over technische hbo-opleidingen en alles daaromheen.
Doorstroming
- Samen met de Academie voor Bouwkunst biedt de HAN een minor aan, waarmee de studenten na het behalen van deze minor door kunnen stromen naar de architectuuropleiding van ARTEZ; - Studenten die door willen stromen naar een (technische) universiteit kunnen in het derde leerjaar een schakelminor volgen, die door de betreffende universiteit wordt aangeboden.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: -
Ontwikkelen projectdefinitie;
-
Alternatieve en varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfasen VO en DO;
Werkvormen en opbouw
-
Bestek -en indieningsgereed maken projectinformatie;
-
Organiseren van contractvorming;
-
Voorbereiden van de realisering;
-
Handhaven, bewaken en bijsturen van het uitvoeringsplan;
-
Evalueren en terugkoppelen van de projectgegevens;
-
Beheer van gebouwen.
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken (architectuur, bouwtechniek, organisatie & management en constructie) en krijgen colleges (frontaal onderwijs) over de benodigde stof (zonder dat
T.b.v. de projecten kunnen de studenten “experts” inhuren (vastgesteld aantal uren per jaar): vakdocenten geven specifiek voor de projectgroep advies;
-
Aan het eind van elk kwartaal (m.u.v. stage, minor en afstuderen) worden twee beroepstaken in casevorm getoetst.
Didactisch model: -
De vier beroepstaken (beschreven onder werkvormen) worden per kwartaal (in combinatie van twee) als volgt aangeboden in zogenaamde ‘courses’: - Jaar 1: vier ‘courses’: integrale kijk op de beroepstaken; - Jaar 2: twee oriënterende stages (zie stage), twee ‘courses’; - Jaar 3: verdieping in specialisatie gevolgd door verdiepende stage; - Jaar 4: minor; gevolgd door afstuderen.
In het eerste jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
Het tweede jaar kent een (oriënterende) stage van 2 x 10 weken;
-
In het derde jaar vindt een verdiepende stage plaats en in het vierde jaar het afstudeerproject. Beide vinden plaats bij een bedrijf of overheidsinstelling. Het afstudeerproject is een concrete opdracht, die van toegevoegde waarde is voor zowel de student als voor het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht wordt uitgevoerd ;
-
Tijdens de opleiding worden gastcolleges verzorgd door gastsprekers uit de beroepspraktijk ten aanzien van de laatste ontwikkelingen.
Jaar: eerste helft tweede jaar en tweede helft derde jaar;
-
Duur: eerste stage 2 x 10 weken, tweede stage 1 x 20 weken;
-
Richting: conform beroepstaken en de specialisatie;
-
Vorm: eerste stage is 2 x kort oriënterend in de eerder genoemde beroepstaken (gestimuleerd wordt 1 x opdrachtnemer, 1 x opdrachtgeverzijde) en tweede stage is afgestemd op de specialisatie. Beide betreffen
Minoren
-
een individuele opdracht bij een bedrijf of instelling); Eindresultaat: kennis gemaakt met (de beroepstaken in) de praktijk.
-
Jaar: eerste helft vierde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: door de student geheel vrij te bepalen;
-
Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Low Ec, High Tec: het ultieme technisch architectonisch detailleren. Systematisch uitwerken van een grootschalig en uitdagend gebouw tot op het niveau van Technisch Ontwerp, waarbij Bouwkunde en Constructie met de Architectuur is verweven; - Creatief construeren: construeren van gebouwen en civieltechnische kunstwerken. Bij het dimensioneren spelen de colleges funderingstechniek, toegepaste mechanica, beton- en staalconstructies een belangrijke rol; - Architectonisch ontwerpen en emotie: 50% invulling door ARTEZ (Academie voor de Bouwkunst) en 50 % door HAN Built Environment. Architectuur van conceptueel denken; gebouwstructuur en ruimtelijke vormgeving. Het kritisch architectonisch uitwerken van een gegeven uitdagend schetsontwerp van een gebouw dat is geplaatst in een zelf gekozen klimaatzone. Het resultaat is een op het klimaatsituatie betrokken gebouwontwerp waarin het architectonisch vormgeven van gebouwonderdelen en (constructie-) details centraal staat; - Windenergie (Engelstalig): in nauwe samenwerking met het werkveld wordt gewerkt aan een Offshore Wind Park (OWP), van Greenfield tot en met Operations. Door het samenhangende en praktijkgerichte programma wordt inzichtelijk welke stappen gezet moeten worden om de rol van consultant windenergie te kunnen vervullen; - Stedelijke vernieuwing: Is dé bouwopgave van deze tijd waarbij het gaat om fysieke, sociaal maatschappelijke en economische aspecten. Meerdere partijen en belanghebbenden zijn in de dagelijkse praktijk betrokken. In de minor wordt vanuit een viertal rollen onderzocht en multidisciplinair samengewerkt aan het bedenken van oplossingen. Hoofdaccenten zijn projectmatig werken, analyseren, over
je eigen grenzen kijken en schakelen in schaalniveaus; - Zorggericht Bouwen: de doelstelling van de minor is het aanleren van een gebruikersgerichte aanpak aan alle technici die opgeleid zijn via de HAN faculteit Techniek binnen een zorg en techniek gerelateerde context. Vakgebieden: procesbeheersing, risicoreductie, ontwerp- en gebouwanalyse, flexibiliteit en levensduurverlenging gebouwen. -
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Ondernemerschap: focus op de kennis en vaardigheden om een onderneming te kunnen starten en invulling te kunnen geven aan de dagelijkse bedrijfsvoering; - Makelaardij: focus op hoe een (assistent)makelaar in een dienstverlenende functie bemiddelt en adviseert bij het tot stand brengen van (koop)overeenkomsten van onroerende zaken.
Afstuderen
-
Jaar: tweede helft vierde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: afstudeerrichting is op basis van de eerder gekozen speciali-
-
satie (beroepstaak); Vorm: opdracht bij een bedrijf of overheidsinstelling, die uitgevoerd
-
wordt in groepjes van (bij voorkeur) 2 of 3 studenten; Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider (voltijdstudenten) / POP-coach (deeltijd- en duale studenten) - De begeleider adviseert over studievoortgang en studieplanning. Samen met de student stelt hij het persoonlijk ontwikkelingsplan op; - Daarnaast begeleidt hij de studenten bij alle belangrijke keuzemomenten (zoals keuze beroepstaak, keuze minor en keuze afstudeerrichting).
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse studieruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek;
-
De campus beschikt over een werkplaats (voor o.a. maquettebouw) en diverse laboratoria (o.a. Beton, Grond).
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Rol: er is een Beroepenveldcommissie die zicht heeft op het werkveld en de relatie bewaakt van de opleiding met de beroepspraktijk. Daarnaast wordt het werkveld zeer intensief betrokken bij onderwijs, in de
-
vorm van bedrijfsopdrachten , excursies, gastcolleges, etc. Samenstelling: divers over de verschillende richtingen, grote en klei-
-
ne organisaties, overheden en commerciële organisaties; Frequentie overleggen: 2x per jaar
Samenwerking met lectora(ten): Met het Lectoraat Zorggericht Bouwen wil de HAN een brug slaan tussen onderwijs, onderzoek, bedrijfsleven, zorginstellingen en belangenorganisaties. Het lectoraat is betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van curriculum, minors en (doen onderzoek dat een bijdrage levert aan (de ontwikkeling van) mastersopleidingen). HAN-studenten worden betrokken bij de projectopdrachten van het lectoraat. Dit kunnen eenvoudige opdrachten zijn, in complexiteit toenemend tot onderzoeksopdrachten in de afstudeerfase van diverse bacheloropleidingen. Expertisecentrum energieneutraal bouwen: Dit expertisecentrum is geen officieel lectoraat, maar vervult wel dezelfde rol. Ook hiermee is de samenwerking dus intensief te noemen. Overige vormen van samenwerking: De HAN werkt samen met 5 ROC's uit de regio aan het verbeteren van de doorstroom van mbo naar hbo. Deze samenwerking heet MplusH. Het doel is om een soepele overgang van het mbo naar de HAN te creëren, door het ontwikkelen van doorlopende leerwegen en een goede studieloopbaanbegeleiding. De volgende ROC's nemen deel in deze samenwerking: - ROC Rijn IJssel; - Graafschapcollege; - ROC Nijmegen; - ROC A12; - ROC de Leijgraaf.
- Basisvorming weg- en waterbouw; - Duurzaamheid (extra certificaat als enige in Benelux); - Specialisaties (afstudeerrichtingen):
Beroepenveld en beroepsperspectief
-
Waterbouw;
-
Infrastructuur;
-
Constructie;
-
Organisatie.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Advies- en ingenieursbureaus; - Aannemers; - Rijksoverheid; - Provincies; - Gemeenten; - Waterschappen. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Ontwerper; - Constructeur; - Opzichter; - Uitvoerder; - Werkvoorbereider; - Projectleider; - Bestekschrijver; - Adviseur. Beroepsperspectief: Een civieltechnisch ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. De ervaring leert dat alle afgestudeerde studenten van de voltijdopleiding allemaal een baan vinden, maar het in de huidige tijd wel iets langer kan duren.
- Deeltijd; - Duaal. Studieduur deeltijd en duaal afhankelijk van vooropleiding, achtergrond en ervaring, maximaal 5 jaar. Aanvullende informatie: In Nijmegen kan een gezamenlijke propedeuse “Built Environment” gevolgd worden, waardoor de studenten de definitieve opleidingskeuze kunnen maken op basis van meer kennis van de inhoud van het vakgebied.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1 of na een intredetoets Natuurkunde) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A 1,2 + Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Techniek & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Schakelprogramma tijdens MBO-traject (bevorderen aansluiting hbo); - Voorbereidende cursus Wiskunde, Natuurkunde en/of rapportagevaardigheden (tevens in mondelinge variant); - Verkorte cursus Wiskunde voor mbo’ers of havisten (opfriscursus) en voor instromers die wel toelaatbaar zijn, maar geen wiskunde in hun vooropleiding hebben; - Verkorte cursus Wiskunde Plus voor instromers die niet voldoen aan de toelatingseisen, maar wiskundetalent hebben; - Via het landelijke project Bèta 1 op 1 worden op verschillende havo´s in de regio Arnhem - Nijmegen techniekstudenten van de HAN verbonden
aan een middelbare school. Daar vertellen ze leerlingen over technische hbo-opleidingen en alles daaromheen.
Doorstroming
Binnen de HAN zijn geen doorstromingsmogelijkheden naar aansluitende (master)studies. Studenten die door willen stromen naar een (technische) universiteit kunnen in het derde leerjaar een schakelminor volgen, die door de betreffende universiteit wordt aangeboden.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Een PVE opstellen en de ontwerpen hieraan toetsen; - Alternatieven en varianten opstellen; - Alternatieven en varianten beoordelen en kiezen; - Detailleren, berekenen, tekenen; - Contract documenten opstellen; - Begroting opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen; - Een planning opstellen; - Het beschrijven van projectgebonden kwaliteitsbewaking; - Bouwplaatsmanagement voeren Competentie; - Directie voeren; - Plan opstellen voor beheer en onderhoud van infrastructuur.
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken (architectuur, bouwtechniek, organisatie & management en constructie) en krijgen colleges (frontaal onderwijs) over de benodigde stof (zonder dat deze apart getentamineerd wordt);
-
T.b.v. de projecten kunnen de studenten “experts” inhuren (vastgesteld aantal uren per jaar): vakdocenten geven specifiek voor de projectgroep advies;
-
Aan het eind van elk kwartaal (m.u.v. stage, minor en afstuderen) wor-
den twee beroepstaken in casevorm getoetst. Didactisch model: -
De vier beroepstaken (beschreven onder werkvormen) worden per kwartaal (in combinatie van twee) als volgt aangeboden in zogenaamde ‘courses’: - Jaar 1: vier ‘courses’: integrale kijk op de beroepstaken; - Jaar 2: twee oriënterende stages (zie stage), twee ‘courses’; - Jaar 3: verdieping in specialisatie gevolgd door verdiepende stage; - Jaar 4: minor; gevolgd door afstuderen.
In het eerste jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
Het tweede jaar kent een (oriënterende) stage van 2 x 10 weken;
-
In het derde jaar vindt een verdiepende stage plaats en in het vierde jaar het afstudeerproject. Beide vinden plaats bij een bedrijf of overheidsinstelling. Het afstudeerproject is een concrete opdracht, die van toegevoegde waarde is voor zowel de student als voor het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht uitgevoerd wordt;
-
Tijdens de opleiding worden gastcolleges verzorgd door gastsprekers uit de beroepspraktijk ten aanzien van de laatste ontwikkelingen.
Stage
-
Jaar: eerste helft tweede jaar en tweede helft derde jaar;
-
Duur: eerste stage 2 x 10 weken, tweede stage 1 x 20 weken;
-
Richting: conform beroepstaken en de specialisatie;
-
Vorm: eerste stage is 2 x kort oriënterend in de eerder genoemde beroepstaken (gestimuleerd wordt 1 x opdrachtnemer-, 1 x opdrachtgever-
zijde) en tweede stage is afgestemd op de specialisatie. Beide betreffen
Minoren
-
een individuele opdracht bij een bedrijf of instelling); Eindresultaat: kennis gemaakt met (de beroepstaken in) de praktijk.
-
Jaar: eerste helft vierde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: door de student geheel vrij te bepalen;
-
Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Creatief construeren: construeren van gebouwen en civieltechnische kunstwerken. Bij het dimensioneren spelen de colleges funderingstechniek, toegepaste mechanica, beton- en staalconstructies een belangrijke rol; - Gebiedsgericht ontwerpen: in deze minor komen techniek en omgeving in combinatie met aspecten als milieu, duurzaamheid, veiligheid en benutting komen bod. De student leert belanghebbende partijen in een vroeg stadium van het ontwerp te betrekken, ontwikkelt innovatieve ideeën voor zowel de uitvoeringswijze als het ontwerp zelf en leert met berekeningen en onderzoek aan te tonen wat haalbaar is. De student krijgt hiermee verdiepende kennis op het gebied van infrastructuur of waterbouwkunde, leert uitzoeken hoe ontwerpen gedimensioneerd en uitgevoerd moeten worden en leert laboratorium- en praktijkonderzoeken uitvoeren; - Railinfra: een brede minor waarbij de volgende onderdelen aan bod komen: baan- en spoorwegbouw, energievoorziening, spoorwegbeveiliging, stationsbouw, civiele kunstwerken. 50% invulling door HAN Built Environment en 50% Railinfra opleidingen Amersfoort; - Windenergie (Engelstalig): in nauwe samenwerking met het werkveld wordt gewerkt aan een Offshore Wind Park (OWP), van Greenfield tot en met Operations. Door het samenhangende en praktijkgerichte programma wordt inzichtelijk welke stappen gezet moeten worden om de rol van consultant windenergie te kunnen vervullen; - Zorggericht Bouwen: de doelstelling van het lectoraat is het aanleren van een gebruikersgerichte aanpak aan alle technici die opgeleid zijn via de HAN faculteit Techniek binnen een zorg en techniek gerelateerde context. Vakgebieden: procesbeheersing, risicoreductie, ontwerp- en gebouwanalyse, flexibiliteit en levensduurverlenging ge-
-
bouwen. Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Ondernemerschap: focus op de kennis en vaardigheden om een onderneming te kunnen starten en invulling te kunnen geven aan de dagelijkse bedrijfsvoering.
Richting: afstudeerrichting is op basis van de eerder gekozen speciali-
-
satie (beroepstaak); Vorm: opdracht bij een bedrijf of overheidsinstelling, die uitgevoerd
-
wordt in groepjes van (bij voorkeur) 2 of 3 studenten; Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider (voltijdstudenten) / POP-coach (deeltijd- en duale studenten) - De begeleider adviseert over studievoortgang en studieplanning. Samen met de student stelt hij het persoonlijk ontwikkelingsplan op. Daarnaast begeleidt hij de studenten bij alle belangrijke keuzemomenten (zoals keuze beroepstaak, keuze minor en keuze afstudeerrichting).
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse studieruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek;
-
De campus beschikt over een werkplaats (voor o.a. maquettebouw) een grond-, asfalt-, vloeistof- en betonlaboratorium.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: er is een Beroepenveldcommissie die zicht heeft op het werkveld en de relatie bewaakt van de opleiding met de beroepspraktijk. Daarnaast wordt het werkveld zeer intensief betrokken bij onderwijs, in de
-
vorm van bedrijfsopdrachten , excursies, gastcolleges, etc. Samenstelling: divers over de verschillende richtingen, grote en klei-
-
ne organisaties, overheden en commerciële organisaties; Frequentie overleggen: 2x per jaar
Samenwerking met lectora(ten): Overige vormen van samenwerking: Mbt het onderwerp waterbeheer heeft de HAN een samenwerking met Waterschap Rijn en IJssel. De samenwerking wordt in ieder geval vorm-
gegeven door gegarandeerde stageplaatsen en speciale gastlessen. De HAN werkt samen met 5 ROC's uit de regio aan het verbeteren van de doorstroom van mbo naar hbo. Deze samenwerking heet MplusH. Het doel is om een soepele overgang van het mbo naar de HAN te creëren, door het ontwikkelen van doorlopende leerwegen en een goede studieloopbaanbegeleiding. De volgende ROC's nemen deel in deze samenwerking: - ROC Rijn IJssel; - Graafschapcollege; - ROC Nijmegen; - ROC A12; - ROC de Leijgraaf.
Soorten organisaties: - Aannemerij; - Architectenbureau; - Constructiebureau; - Gemeente; - Regionale overheden; - Gespecialiseerd adviesbureau (o.a. bouwfysica, projectmanagement, bouwkosten, onderhoud, sloop en duurzaamheid); - Woningcorporatie; - Projectontwikkelaar. Soorten functies: - Werkvoorbereider; - Bouwkundig tekenaar; - (aankomend) Constructeur; - (assistent) Uitvoeringsmanager; - (assistent) Projectontwikkelaar; - (assistent) Projectleider. Beroepsperspectief: Een bouwkundig ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is het moeilijk in te schatten binnen welke termijn de afgestudeerde studenten een baan op basis van hun opleiding kunnen verwerven.
2 Instroming en doorstroming Instroming & toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Wiskunde B + Natuurkunde). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; (incl. Wiskunde B + Natuurkunde) en Economie & Maatschappij (incl. Wiskunde B + Natuurkunde). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - De hogeschool Zeeland heeft een EVC procedure waarbij helder wordt op welk niveau een persoon met werkervaring in kan stromen; - De Hogeschool Zeeland biedt voorbereidende cursussen wis- en natuurkunde aan.
Aanvullende informatie: - Belgisch ASO- of TSO-diploma biedt tevens rechtstreeks toelating tot de opleiding Bouwkunde.
Doorstroming
Studenten die door willen stromen naar een (technische) universiteit kunnen in het derde leerjaar een schakelminor volgen, die door de betreffende universiteit wordt aangeboden. Binnen de Hogeschool Zeeland zijn geen doorstromingsmogelijkheden naar aansluitende (master)studies.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Ontwerpvarianten opstellen en beoordelen; - Bouwmanagement: bestek, begroting, planning en detaillering; - Aanbestedingsstukken opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Beheerstrategie opstellen, beoordelen en bewaken; - Afweging toekomstig gebruik.
Vakken en werkvormen
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen colleges (frontaal onderwijs) over de benodigde stof;
-
Er worden excursies georganiseerd om de relatie met de beroepspraktijk inzichtelijk te maken.
Opbouw (didactisch model): -
Jaar 1: hele jaar projectgericht onderwijs gecombineerd met cursussen; Jaar 2: oriënterende stage (eerste half jaar) gevolgd door projectgericht onderwijs (tweede helft);
-
Jaar 3: projectgericht onderwijs gevolgd door minor (beide een half jaar);
-
Jaar 4: eerste half jaar theorie en project, afstuderen (tweede helft).
3.3: Specialisatie: afgestemd project en afgestemde colleges 3.4: Specialisatie: afgestemd project en afgestemde colleges (vervolg op kwartaal 3.3) Tweede moment van specialiseren (definitieve keuze afstudeerrichting) 4.1: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, deels verplicht programma, project + colleges 4.2: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, deels verplicht programma, project + colleges (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
Praktijkgerichtheid
-
Er worden docenten ingezet vanuit het bedrijfsleven, zodat ontwikkelingen uit de beroepspraktijk terugkomen in het onderwijsaanbod;
-
Het onderwijs is projectgestuurd. De semesters bestaan uit projecten en colleges ter ondersteuning aan deze projecten;
-
Het afstuderen vind plaats in het bedrijfsleven, waarbij de student een bouwwerk bouwtechnisch moet uitwerken. Hierbij komen de accenten te liggen in de gekozen afstudeerrichting. Dit kan zowel intern als extern (bij een bedrijf) worden gedaan.
Stage & afstuderen
- Jaar: 2e jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: oriënterend, richting uitvoering en beheersfase; - Vorm: (onderzoeks)opdracht binnen stagebedrijf conform vooraf opgesteld stageplan; - Eindresultaat: een eindverslag + een voldoende eindbeoordeling door het bedrijf en de instantie.
Minoren
- Jaar: tweede helft van het derde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: de minor staat los van de gekozen afstudeerrichting of specialisatie. Studenten kunnen er wel voor kiezen om de minor daar aan te koppelen. Daarnaast kan er een keuze gemaakt worden uit het aanbod van minoren van Hogeschool Zeeland en tevens uit het aanbod van andere hogescholen; - Eindresultaat: projectrapportage in specialisatierichting; - Aanbod minoren (onderstaand een selectie o.b.v. meest gekozen): - Veiligheid en wonen - Gebiedsontwikkeling
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Vorm: projectstage.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaan coaching: - De hogeschool heeft een programma dat geïntegreerd is in het curricu-
lum waarbij beroepsoriëntatie, studiebegeleiding, keuzebegeleiding bij stage en afstuderen een rol speelt. Coaching vind zowel individueel als in groepsverband plaats. Decaan: - De decaan begeleid studenten met specifieke studieproblemen waar bij de student liever advies krijgt buiten de opleiding. Studenten psycholoog: - Indien gewenst kan een student begeleiding krijgen door de studenten psycholoog. Digitale coach: -
Indien een student moeite heeft met plannen en het nakomen van deadlines is er een coach die zowel digitaal als mondeling studenten helpt bij het actief toewerken naar deadlines.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; -
Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding bouwkunde van Hogeschool Zeeland beschikt over een beroepenveldcommissie. - Rol: adviseren of het programma inhoudelijk nog aansluit op de (ontwikkelingen in de) beroepspraktijk. Vanuit de beroepenveldcommissie wordt 1 keer per jaar een trendrapportage gepresenteerd aan studenten en docenten (incl. debat over deze ontwikke-
lingen). Samenstelling
-
Aannemers bedrijven, architectenbureaus, adviesbureaus. Frequentie overleggen: 2 keer per jaar.
- Infrastructuur; - Afstudeerrichtingen (in het 4e jaar worden keuze cursussen aangeboden waardoor de student een keuzerichting kan samenstellen): - Water (waterbouwkunde en stedelijkwaterbeheer); - Constructietechnieken;
- Bouwplaatsmangement. Beroepenveld en beroepsperspectief
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Advies- en ingenieursbureaus; - Aannemers; - Rijksoverheid; - Provincies; - Gemeenten; - Waterschappen. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Ontwerper; - Constructeur; - Opzichter; - Uitvoerder; - Werkvoorbereider; - Projectleider; - Bestekschrijver; - Adviseur. Beroepsperspectief: Een civieltechnisch ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
2 Instroming en doorstroming Instroming & toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Wiskunde B + Natuurkunde). 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; (incl. Wiskunde B + Natuurkunde) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A12 + Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - De hogeschool Zeeland heeft een EVC procedure waarbij helder wordt op welk niveau een persoon met werkervaring in kan stromen; - De student heeft de mogelijkheid om de laatste ander halfjaar van de voltijd studie dualiserend uit te voeren (alleen indien vierjarig traject); - De Hogeschool Zeeland biedt een schakelprogramma wis- en natuurkunde aan tijdens MBO-traject; - De Hogeschool Zeeland biedt voorbereidende cursussen wis- en natuurkunde aan.
Aanvullende informatie: - Belgisch ASO- of TSO-diploma biedt tevens rechtstreeks toelating tot de opleiding Civiele Techniek.
Doorstroming
Studenten die door willen stromen naar een (technische) universiteit kunnen in het derde leerjaar een schakelminor volgen, die door de betreffende universiteit wordt aangeboden. Binnen de Hogeschool Zeeland zijn geen doorstromingsmogelijkheden naar aansluitende (master)studies.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Ontwerpvarianten opstellen en beoordelen; - Bouwmanagement: bestek, begroting, planning en detaillering; - Aanbestedingsstukken opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Beheerstrategie opstellen, beoordelen en bewaken; - Afweging toekomstig gebruik. Aanvullende informatie: - De opleiding legt naast de algemene civiele techniek het accent op waterbouwkunde en waterbouwkundige constructies in delta gebieden. - De studenten in het deeltijdonderwijs doen geen orienterendestage, omdat zij werken in de beroepspraktijk en daar ervaring opdoen.
Vakken en werkvormen
Werkvormen: -
Studenten werken in groepjes projectmatig aan de beroepstaken en krijgen colleges (frontaal onderwijs) over de benodigde stof;
-
Er worden excursies georganiseerd om de relatie met de beroeps praktijk inzichtelijk te maken;
-
In de oriëntatie cursus in het eerste studiejaar wordt het gehele vakgebied van de civiele techniek belicht zodat een student een oriëntatie op het vakgebied krijgt.
Opbouw (didactisch model): -
Jaar 1: projectgericht onderwijs gecombineerd met cursussen;
-
Jaar 2: Projectgericht onderwijs gevolg door een oriënterende stage (een half jaar);
-
Jaar 3: Projectgericht onderwijs gevolgd door minor (beide een half jaar);
-
Jaar 4: vervolg minor; gevolgd door afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL Voor alle cursussen is er gekozen oor een combinatie van werkvormen, waaronder hoorcollege, werkcollege en projectonderwijs.
1.1 + 1.2: Constructief ontwerpen, beroepsoriëntatie civiele techniek, Delta, land en water, inleiding presenteren rapporteren, Engels, wiskunde; Oriëntatie civiele techniek, project + colleges 1.3 + 1.4: Waterstroming, constructief ontwerpen, construeren in en met grond, systematische probleem aanpak, wiskunde, maatschappelijk verantwoord ondernemen; 2.1 + 2.2: Waterbeheersing, constructief ontwerpen, wegontwerp in en om de stad, verwerving passende stageplaats, wiskunde; 2.3 + 2.4: Oriënterende stage; 3.1 + 3.2: Kust en oever bescherming, ontwerp en beheer, project enabling, kanalen en havens; 3.3 + 3.4: Keuzeminor Moment van specialiseren 4.1 + 4.2: Baggeren & ecologie, water in de stad, constructief ontwerpen, bouwplaatsmanagement, technologie ondergrondsbouwen; 4.3. + 4.4: afstuderen (bedrijfs opdracht).
Praktijkgerichtheid
-
Er worden docenten ingezet vanuit het bedrijfsleven zodat de actuele beroepspraktijk
-
Het afstuderen vind plaats in het bedrijfsleven met realistische opdrachten
Stage & afstuderen
- Jaar: 2e jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: Uitvoeringsfase; - Vorm: meewerkstage binnen stagebedrijf conform vooraf opgesteld stageplan; - Eindresultaat: een eindverslag. Aanvullende informatie: - Stage is niet van toepassing voor de deeltijdvariant. - Er bestaat tevens de mogelijkheid om tijdens de minor een (extra) stage te lopen ter verbreding of verdieping.
- Jaar: tweede helft van het derde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: de minor is samen met het afstuderen onderdeel van de specialisatie. Er kan een keuze gemaakt worden uit het aanbod van minoren en tevens uit het aanbod van andere hogescholen; - Eindresultaat: projectrapportage in specialisatierichting; - Aanbod minoren (onderstaand een selectie o.b.v. meest gekozen): - Gebiedsontwikkeling: de student onderzoekt een gebied en gaat vervolgens aan de slag met (her) ontwikkeling en (her)inrichting van dit gebied; - Projectstage: de student gaat een half jaar aan de slag bij een ingenieursbureau of overheidsinstelling waarbij hij 50% zelfstandig werkt aan een opdracht en 50% meewerkt in de organisatie; - Onderzoek binnen het lectoraat: de delta academy heeft een aantal onderzoeksgroepen zoals building with nature, aquacultuur en veiligheid. Hierin werkt de student mee aan een civieltechnisch onderdeel van een onderzoeksopdracht waarbij hij zijn kennis verdiept en/of verbreed; - Ondernemen: de student leert een ondernemingsplan op te zetten en de basis van bedrijfseconomie, waarna hij dit in een project kan toepassen.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; e
- Richting: aansluitend op de gekozen cursussen in het 7 semester; - Vorm: een groot onderzoek/ project; - Eindresultaat: onderzoeksof advies rapport (rapport, samenvatting, tekeningen en maquettes), showcase, kenmerkend beelddocument.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaan coach: - Coaching vind zowel individueel als in groepsverband plaats. Decaan: - De decaan begeleid studenten met specifieke studieproblemen waar bij de student liever advies krijgt buiten de opleiding. Studenten psycholoog: - Indien gewenst kan een student begeleiding krijgen door de studenten psycholoog. Digitale coach:
- Indien een student moeite heeft met plannen en het nakomen van deadlines is er een coach die zowel digitaal als mondeling studenten helpt bij het actief toewerken naar deadlines.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding civiele techniek van Hogeschool Zeeland beschikt over een beroepenveldcommissie. - Rol: adviserend aan de opleiding over nieuwe ontwikkelingen en -
aandachtspunten in het vakgebied; Samenstelling: de beroepenveld commissie bestaat uit vertegen-
-
woordigers vanuit ingenieursbureaus, aannemerij en overheden; Frequentie overleggen: 2 maal per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): - Veiligheid; - Building with (living) nature; - Aquacultuur. Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) De Dutch Delta Academy is de academy waarin de opleidingen civiele techniek, aquatische ecotechnologie en deltamanagement van Hogeschool Zeeland zijn ondergebracht. Doel is een gezamenlijke focus op de delta gebieden. De Duch Delta academy is een samenwerkingsverband van Hogeschool Larenstijn en Hogeschool Rotterdam. en bedrijven uit het werkveld
De opleiding Built Environment is gebaseerd op de vroegere opleidingen Bouwkunde, Civiele Techniek en Bouwtechnische Bedrijfskunde. Daarom is in deze uitwerking de informatie bij enkele aspecten uitgesplitst naar deze drie verschillende profielen. Aandachtsgebieden (rondom basisvorming in jaar 1): - Duurzaam gebouwde leefomgeving; - Gebied; - Infra; - Gebouw. Hoofdprofielen (keuze na jr. 1) incl. uitstroomprofielen (keuze na jr. 3): - Bouwkunde (met de uitstroomprofielen bouwtechniek, architectuur en constructies); - Bouwmanagement (met het uitstroomprofiel bouwmanagement); - Civiele Techniek (met de uitstroomprofielen verkeer & infra, waterbeheer en milieu en het uitstroomprofiel constructies); - Civiel Management (met het uitstroomprofiel civiel management); - Bouwtechnische Bedrijfskunde (met de uitstroomprofielen regie gebouwde omgeving en het uitstroomprofiel vastgoedkunde).
- Constructeur; - Uitvoerder; - Projectontwikkelaar; - Projectleider; - Opzichter; - Calculator. Beroepsperspectief: Een Bachelor of Built Environment beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is er sprake van een balans tussen basiskennis, praktische vaardigheden en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt de student over competenties die ook op de langere termijn in het beroepsleven van waarde zullen blijken. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven. Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid met Na of NLT 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur Leven & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A12 en Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Technische beroepsopleiding met beroepskwalificatie niveau 4; - Andere beroepsopleiding niveau 4; - Aanverwante technische opleiding (niveau 4), gevolgd door het z.g. STER-programma (schakelprogramma tijdens MBO) : toelaatbaar bij verkorte (3 jarige) opleiding. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating op basis van intakegesprek 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van intakegesprek. Arrangementen voor bevordering instroom:
- Bijspijkercursus wiskunde en natuurkunde; - Schakelprogramma tijdens MBO (STER programma: tijdens de MBO studie volgen studenten een specifiek samengesteld programma aangeboden door de Hogeschool Zuyd / BBE in 1 dag/week); - Hogeschool Zuyd heeft een samenwerking met middelbare scholen (HAVO en VWO) waarbij scholieren tijdens hun profielwerkstuk een onderwerp kunnen kiezen in het werkveld van de ‘duurzaam gebouwde omgeving’. Hogeschool Zuyd zal deze scholieren tijdens het uitvoeren van hun opdracht begeleiden. Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een master aan de TU-Delft, TU Eindhoven of Universiteit Twente. Dit zijn voltijdopleidingen van 2 tot 3 jaar; - Doorstromen naar andere universiteiten op basis van specifieke toelatingscriteria Graduate Management Admission Test (GMAT); - Doorstromen naar een HBO-master. Binnen Hogeschool Zuyd wordt er op de Academie van Bouwkunst een HBO Master of Architecture aangeboden.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO competenties: -
Planmatig- en procesmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling;
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties (sterk afhankelijk van gekozen hoofdprofiel en specialisatie): -
Aanvullende competenties, opgesteld door de instelling zelf:
Vakken en werkvormen
-
Brede professionalisering;
-
Multidisciplinaire integratie;
-
Probleemgericht werken;
-
Wetenschappelijke toepassing;
-
Creativiteit en complexiteit van handelen;
-
Methodisch en reflectief denken en handelen;
-
Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid;
-
Sociaal communicatieve bekwaamheid;
-
Basiskwalificaties voor managementfuncties;
-
Transfer en brede inzetbaarheid.
Werkvormen: -
Projectonderwijs gecombineerd met workshops / practica / excursies: de student werkt in groepsverband aan beroepsproducten, oefent met beroepsvaardigheden, past aangeleverde kennis toe en oriënteert zich daarmee op de beroepspraktijk;
-
Kennisvakken: de student krijgt theoretische en praktische kennis aangeleverd tijdens hoor- en werkcolleges;
-
Studieloopbaanbegeleiding: de student leert zijn eigen studie vorm te geven en na te denken over de te maken keuzes.
Opbouw (didactisch model): - Jaar 1: inleiding van de gebouwde omgeving: studenten krijgen gedurende het eerste jaar een brede basis aan vakken, workshops en projectonderwijs aangereikt om een goed beeld te kunnen vormen van de volledige beroepspraktijk. - Jaar 2: gedurende het eerste deel van het tweede jaar volgt de student een oriënterende stage (opgedeeld in 2 stageperiodes te volgen bij 2 verschillende bedrijven) zodat hij een goede keuze kan maken voor het hoofdprofiel. Gedurende het tweede deel van het tweede jaar wordt gestart met verdieping in het vakgebied tijdens de eerste minor; - Jaar 3: in het eerste deel van het derde leerjaar volgt de student de tweede verdiepende minor (gericht op een van de 5 hoofdprofielen) zodat de student genoeg bagage in huis heeft om op beroepsstage te gaan (gedurende het tweede deel van het derde leerjaar). Deze beroepsstage bestaat uit het in de praktijk brengen van alle opgedane kennis; - Jaar 4: na de beroepsstage maakt de student een keuze uit een van de
uitstroomprofielen (oftewel afstudeerrichtingen) waar in het eerste deel van het vierde leerjaar middels verdiepende vakken specialisatie van kennis van de student plaatsvindt (in minoren). Veelal worden experts vanuit het werkveld ingezet en actuele casussen ingebracht door bedrijven, geanalyseerd. Gedurende het tweede deel van het vierde leerjaar vindt het afstuderen plaats. Het afstuderen wordt zowel intern als extern, individueel als in groepsverband vormgegeven afhankelijk van gekozen hoofdprofiel met als centraal thema de duurzaam gebouwde omgeving. Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Inleiding Gebouwde Omgeving: bouwkunde (bouw op wijkniveau), civiele techniek (ondergrond R.O. en planologie), bouwtechnische bedrijfskunde (bouwproces), wiskunde, toegepaste mechanica en constructieleer, CAD-tekenen, studievaardigheden, (groeps)opdrachten + colleges; 1.2: Inleiding Gebouwde Omgeving: bouwkunde (bouwen op elementniveau), civiele techniek (milieuaspecten en waterbeheer), bouwtechnische bedrijfskunde (haalbaarheid), toegepaste mechanica en constructieleer, CAD-tekenen, studievaardigheden, (groeps)opdrachten + colleges; 1.3: Inleiding Gebouwde Omgeving: bouwkunde (bouwen op detailniveau), civiele techniek (de infrastructuur: water en wegen), bouwtechnische bedrijfskunde (kosten en financiering), toegepaste mechanica en constructieleer, project (vooronderzoek stedelijke vernieuwing) + colleges; 1.4: Inleiding Gebouwde Omgeving: bouwkunde (het gebouw), civiele techniek (geotechniek en constructies), bouwtechnische bedrijfskunde (bouworganisatie), wiskunde, toegepaste mechanica en constructieleer, project (uitwerking stedelijke vernieuwing) + colleges; 2.1: Oriënterende stage: ervaring opdoen in het beroepenveld en testen van sociaalcommunicatieve en zelfsturende vaardigheden; 2.2: Oriënterende stage: ervaring opdoen in het beroepenveld en testen van sociaalcommunicatieve en zelfsturende vaardigheden; Keuze hoofdprofiel 2.3 + 2.4: Deel 1 eerste minorfase (zie aspect minoren, volgende pagina); 3.1 + 3.2: Deel 2 eerste minorfase (zie aspect minoren, volgende pagina); 3.3: Beroepsgerichte stage (gericht op ontwikkelen competenties); 3.4: Beroepsgerichte stage (gericht op ontwikkelen competenties) vervolg; Keuze uitstroomprofiel (afstudeerrichtingen) 4.1 + 4.2: Deel 1 tweede minorfase: (zie aspect minoren, volgende pagina); 4.3 + 4.4: Deel 2 tweede minorfase (afstuderen): (zie aspect minoren, volgende pagina). Afstuderen: zowel intern als extern en zowel individueel als in groepsverband. Afhankelijk van gekozen hoofdprofiel.
Praktijkgerichtheid
- Afwisselend theorie- en praktijklessen; - Projecten gebaseerd op reeds uitgevoerde projecten in de beroepspraktijk;
- Excursies en bedrijfsbezoeken; - Gastlessen door mensen uit beroepspraktijk; - Stages en afstuderen in de praktijk (onderzoeksopdrachten); - BedrijfsOriëntatieDagen (zodat de student zich kan oriënteren op welke bedrijven er zijn in de regio en de bedrijven kunnen zich presenteren) / Kennis In Bedrijven-dag (zowel Hogeschool Zuyd als bedrijven presenteren inhoudelijk relevante casussen / papers waarover vervolgens gediscussieerd kan worden) / Wijk van Morgen en Bestaande Wijk van Morgen (betreft een daadwerkelijk uit te voeren project waarin reallife wordt ontworpen/gebouwd aan woningen en aan een gebied dat volledig duurzaam is ingericht volgens het Concept of Zero (5 basiselementen in de gebouwde omgeving naar nul terugbrengen)).
Stage
e
e
- Jaar: eerste deel 2 jaar (gesplitst in 2 stages) en tweede deel 3 jaar; - Duur: eerste stage beide 8 weken, tweede stage 1 x 20 weken; - Richting: eerste stage beide oriënterend, zodat een weloverwogen keuze kan worden gemaakt voor een hoofdprofiel; tweede stage verdiepend, zodat een weloverwogen keuze kan worden gemaakt voor het uitstroomprofiel; - Vorm: (onderzoeks)opdracht(en) binnen een bedrijf (eerste stage bij twee verschillende bouwbedrijven); - Eindresultaat: in praktijk brengen van de tot dan toe opgedane vaardigheden en deze kunnen rapporteren.
De opleiding kent twee minorfases. Gedurende het tweede en vierde leerjaar worden de studenten in de gelegenheid gesteld een minor elders te volgen dan wel competenties te behalen in de vrije studieruimte. - Jaar: jaar 2, 3 en 4; - Duur: gedurende twee minorfases, 4 minoren van elk 20 weken; - Richting: afhankelijk van het gekozen hoofdprofiel en later uitstroomprofiel: - Aanbod minoren: Hoofdprofiel Bouwkunde: Eerste minorfase opleidingsminor woningbouw en opleidingsminor utiliteit, tweede minorfase opleidingsminor bouwtechniek of architectuur; Hoofdprofiel Bouwmanagement: Eerste minorfase opleidingsminor woningbouw en opleidingsminor utiliteit, tweede minorfase opleidingsminor bouwmanagement; Hoofdprofiel Civiele Techniek Eerste minorfase opleidingsminor drijvende stad (ontwerp- en realisatiefase), tweede minorfase opleidingsminor gebiedsontsluiting (ontwerpen realisatiefase). Hoofdprofiel Civiel Management Zie beschrijving onder Civiele Techniek maar nu ingevuld vanuit de rol van de aannemerij. Hoofdprofiel Bouwtechnische Bedrijfskunde Eerste minorfase opleidingsminor ontwikkelen en beheren, tweede minorfase opleidingsminor regie gebouwde omgeving of vastgoedkunde.
Afstuderen
- Jaar: tweede helft van het vierde jaar; - Duur: 20 weken; - Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op het hoofdprofiel en het uitstroomprofiel; - Vorm: (onderzoeks)opdracht in de richting van het gekozen hoofdprofiel. Zowel intern als extern en zowel individueel als in groepsverband mogelijk (afhankelijk van gekozen hoofdprofiel); - Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt, aan te tonen door middel van een onderzoeksrapport, op basis waarvan de benodigde competenties beoordeeld worden.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaanbegeleider: - Direct vanaf introductieperiode houdt de studieloopbaanbegeleider intenstief contact met de studenten over studieresultaten en studieontwerp. Op basis hiervan geeft hij een studieadvies over de voortzetting van de studie; - De studieloopbaanbegeleider helpt bij het oplossen van eventuele stu-
- Mediatheek (bibliotheek, computers, werkplekken); - Ruimtes om als projectgroep te werken; - Wifi.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies; - Van de studenten wordt verwacht dat zij een notebook en bijbehorende software aanschaffen.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De faculteit levert maatwerk aan de regio met de actuele beroepspraktijk in de regio als leidraad via de inzet van Raden van Advies. Er zijn negen Raden van Advies. Iedere Raad (minimaal vier, en maximaal zes leden) is gekoppeld aan een van de uitstroomprofielen. De leden worden door de faculteit benoemd op basis van hun werkervaring. Taak is het adviseren van de ontwikkel/minorenteams van de faculteit bij het actualiseren/verbeteren van het curriculum voor de brede bachelor. Frequentie van overleg is 2 tot 4 keer per jaar. Naast de Raden van Advies bestaat er één Werkveldcommissie. - Rol: de werkveldcommissie heeft formeel de taak om het eindniveau van de opleiding te bewaken en te signaleren of het curricu-
lum synchroon loopt met actuele en maatschappelijke trends. Samenstelling: de werkveldcommissie bestaat uit 10 personen, allen werkzaam in een leidinggevende functie in de beroepspraktijk en met een aandachts- en verantwoordingsgebied dat overeenkomt met een van de negen eerder beschreven uitstroomprofielen. Minimaal één van de leden vertegenwoordigt een buitenlands werkveld of heeft een duidelijk internationale oriëntatie. Aangesloten zijn de volgende bedrijven: Ballast Nedam Bouw & Ontwikkeling, Arcadis, Mescherowsky Architekten BDA, Gemeente Heerlen, Rijkswaterstaat, Buro 5, Satijn Plus Architecten, BAM Ci-
-
viel BV. Frequentie overleggen: 3 tot 5 keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): Hogeschool Zuyd heeft ervoor gekozen om de direct aan de Bouw gerelateerde lectoraten onder te brengen onder de paraplu van de faculteit Bouw. Waarmee een maximale uitwisseling van kennis tussen onderzoek en onderwijs mogelijk is. Zo zijn er binnen de faculteit de lectoraten “Ge-
bouwde Omgeving en Regionale Ontwikkeling” en “Nieuwe Energie”. Naast deze lectoraten wordt aangehaakt op andere lectoraten binnen de HSZuyd en daarbuiten, zodra kan worden aangehaakt op de Deel 2: hbo onderwijsaanbod Bouw & Ruimte 2010 – 2011 Versie 2.4
Pagina 231 van 305
speerpunten van de faculteit: “een duurzaam gebouwde omgeving” Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) Faculteit Bouw neemt deel aan landelijke HBO-overleggen, daar waar die georganiseerd worden, op voor het Curriculum belangrijke vakgroepen. Daarbij vindt tevens interactie met ander scholen plaats.
Beroepsperspectief: Een bouwkundige wordt dusdanig opgeleid dat hij direct als aannemer, constructeur of bouwfysicus aan het werk kan gaan. Ook vormt de opleiding een voorbereiding voor (interieur)architect of stedenbouwkundige.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers (stromen in tweede jaar in en volgen qua opbouw een iets afwijkend traject, maar qua competenties gelijk) - Deeltijd (in ontwikkeling); - EVC-traject (met het doorlopen van een EVC-procedure behaalt u een officieel ervaringscertificaat waarmee ervaring officieel erkend kan worden op MBO- of HBO-niveau). Aanvullende informatie: - Mogelijkheid om in februari in te stromen; - Binnen de opleiding bouwkunde maken de studenten kans op een Scholarship. Dit is een extra mogelijkheid om duaal (lopend tot het eind van de studie) de studie af te ronden waarbij de studenten bij een gerenommeerde organisatie komen te werken tijdens de studie; - Tevens heeft NHL een Excellentieprogramma ontwikkeld voor getalenteerde studenten op het gebied van innovatie en ondernemingszin. Het richt zich op studenten die “nieuwe dingen durven doen” en die op alle fronten hebben aangetoond dat zij een extra uitdaging aan kunnen.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Wiskunde B + Natuurkunde) 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1 of na een intredetoets Natuurkunde) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A 1,2 + Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Techniek & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+
Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Bouwtopprogramma waarin betere mbo-studenten dusdanig begeleidt worden door NHL, zodat de instroming beter is afgestemd en ze verkort de hbo-opleiding kunnen doen. Docenten van de Noordelijke Hogeschool NHL geven een aantal ondersteunende colleges op het MBO om zodoende de doorstroom te bevorderen. - Instroomprogramma Techniek (bijspijkeren op het gebied van wiskunde en natuurkunde); - Bijspijkercursus Wiskunde (deficiëntieprogramma van 4 weken); - Bijspijkercursus Nederlands.
Doorstroming
Om geregistreerd stedenbouwkundig of interieurarchitect te kunnen worden, moet de student een universitaire vervolgopleiding doen. In het derde jaar loopt een apart (pre-master) traject waarin hij kan laten zien dat hij geschikt is als architect of als interieurarchitect, zodat hij na het behalen van zijn HBO-diploma verder kan studeren aan de technische universiteit. Tevens kan de student hiermee doorstromen naar de deeltijdstudie bij de Academie van Bouwkunst.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment Domeincompetenties: -
Evalueren en terugkoppelen van de projectgegevens;
-
Beheer van gebouwen.
Competenties ingevuld door de opleiding zelf: Binnen het domein Built Environment worden de projecten in het eerste semester van het eerste jaar gezamenlijk uitgevoerd door studenten van de verschillende opleidingen binnen Built Environment. De NHL heeft dit vertaald in de volgende competentie: “de student is in staat tot het overzien en analyseren van een vraagstuk uit de gebouwde omgeving, kan gemeenschappelijke elementen daarvan benoemen en kan bijdragen aan een geïntegreerde oplossing”.
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: -
Afwisseling van colleges, individuele opdrachten en projecten (studenten werken zowel individueel als in groepjes projectmatig);
-
Projecten zijn sturend voor de hele opleiding;
-
Toetsing vindt plaats op kennis (tentamens), vaardigheid (opdrachten) en competenties (assesments).
Didactisch model: -
De opleiding is competentiegericht, waarbij de zelfstandigheid van de student gedurende de opleiding toeneemt;
-
Jaarindeling: - Jaar 1: eerste helft gezamenlijk programma met Civiele Techniek en Verkeerskunde, tweede helft beroepscompetenties centraal; - Jaar 2: eerste helft thema woningbouw, tweede helft oriënterende stage bij aannemer of interieurbouwer; - Jaar 3: eerste helft minor utiliteit, gevolgd door een keuzeminor (stedenbouwkunde, interieurarchitectuur of bouwuitvoering); - Jaar 4: eerste helft stage afgestemd op afstudeerspecialisatie, tweede helft afstuderen;
Opbouw (waarbij elk semester
= 30 ECT):
#KWARTAAL 1.1: Built Environment & Gebiedsontwikkeling, project + colleges 1.2: Built Environment & Gebiedsontwikkeling, project + colleges 1.3: Bouwkunde, project + colleges 1.4: Bouwkunde, project + colleges 2.1: Minor woningbouw, groot project + colleges 2.2: Minor woningbouw, groot project + colleges 2.4: Inleidende stage: praktijkopdracht 3.1: Minor, ‘Utiliteit’, project + colleges 3.2: Minor, ‘Utiliteit’, project + colleges Moment van specialiseren 3.3: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges 3.4: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges
4.1: Verdiepende stage: afgestemd op specialisatie, project + colleges 4.2: Verdiepende stage: afgestemd op specialisatie, project + colleges 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten (zowel individueel als in groepsverband) en in het tweede jaar vindt een (oriënterende) stage van 20 weken plaats bij een aannemer (op de bouwplaats);
-
In het derde jaar ligt de nadruk op de minoren, waarbij de praktijkgerichtheid afhankelijk is van de gekozen minor (over het algemeen een combinatie van theorie en een praktijkopdracht);
-
In het vierde jaar loopt de student stage in zijn afstudeerrichting en komt dan uitvoerig in aanraking met het door hem gekozen vakgebied. Na deze stage vindt een afstudeerproject plaats waarbij in groepsverband wordt gewerkt aan een onderzoek/probleem bij een organisatie.
Stage
-
Jaar: tweede helft tweede jaar en eerste helft vierde jaar;
-
Duur: beide 20 weken;
-
Richting: eerste stage bij een aannemer, tweede stage conform afstu-
-
deerrichting; Vorm: eerste stage bij een aannemer op de bouwplaats (oriënterend),
-
vorm van tweede stage is afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting; Eindresultaat: kennis gemaakt met de praktijk (oriënterende stage) en verdieping in de gekozen afstudeerrichting.
Minoren
-
Jaar: tweede en derde jaar;
-
Duur: 2 x 20 weken;
-
Richting: eerste minor ‘Woningbouw’, tweede minor ‘Utiliteit’ (public
-
buildings), derde minor conform afstudeerrichting; Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Woningbouw: de minor woningbouw gaat in op het uitwerken van initiatiefase tot en met het uitwerken van bouwplannen op DO niveau (tot en met WABO aanvraag). Onderwerpen die aan bod komen zijn ontwikkelen van een gebied, ontwerpen van een wooncomplex met meerdere bouwlagen in een steenachtige draagstructuur uitgevoerd, het maken van schets, VO en DO tekeningen en het toepassen van de bouwregelgeving, het maken van haalbaarheidsstudies, beheersing ontwerpproces, constructieberekenen, bouwfysica, installaties en detailleren. - Utiliteit: de minor utiliteit gaat in op het uitwerken van bouwplannen vanaf de DO fase tot en met de beheersfase. Onderwerpen die aan bod komen zijn bestekken, bestek- en werktekeningen, begroten,
meer en minderwerk, contracten, juridische aspecten, beheersing bouwproces, plannen, constructieberekenen, buwfysica, installaties, details, V&G plannen en beheersplannen maken; - Stedenbouwkunde: de minor stedenbouwkunde gaat in op het opstellen van plannen en het uitwerken ervan in gedetailleerde voorschriften. Onderwerpen die aan bod komen zijn planologie, architectuur, regelgeving, detailleren en stedenbouwkundig onderzoek; - Architectuur: premaster die de student voorbereid op een studie waarmee hij geregistreerd architect kan worden. Onderwerpen die aan bod komen zijn architectuurgeschiedenis, constructieve vormgeving, bouwtechniek en stedenbouwkunde. - Interieurarchitectuur: deze minor gaat in op de geschiedenis en de theorie van de binnenhuisarchitectuur, de architectuur en aanverwante kunstvormen. Dieper wordt ingegaan op ontwerpmethodieken voor architectuur en binnenhuisarchitectuur en objecten, bouwkundige constructies en technische installaties en de bouwfysische aspecten die daarmee samenhangen, de organisatorische, financiële en juridische aspecten die betrekking hebben op het ontwerp en de realisatie daarvan en de procedures en processen van besluitvorming; - Bouwtechniek: de nadruk ligt bij deze minor op het technische ontwerp. Hierbij is vooral de constructie van belang. Onderwerpen die aan bod komen zijn bouwfysica, bouwtechniek, constructieve vormgeving, bouwmaterialen, tekenen/schetsen en organisatie; - Constructies: deze minor gaat in op sterkteleer, beton- en staalconstructies, vloeistofmechanica en grondmechanica. Praktijkopdrachten die aan bod komen kunnen gericht zijn op het maken van een constructieberekening voor een brug of het ontwikkelen van stabiliteitsvoorzieningen voor hoge gebouwen of het maken van een ontwerpberekening voor een tunnel; - Bouwuitvoering: tijdens deze minor komen alle aspecten met betrekking tot het realiseren van een bouwwerk aan bod. Onderwerpen waar dieper op in wordt gegaan zijn organisatie en contractvorming, voorbereiding, handhaven, bijsturen en bewaken van het uitvoeringsplan en het evalueren en terugkoppelen van projectgegevens. -
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Geen specifieke noemenswaardig, studenten zijn vrij om te kiezen mits ze een goede argumentatie hebben.
Studieloopbaanbegeleider (voltijdstudenten): - In het eerste jaar is de tutor (begeleider projectgroep) teven de mentor van de student. In het tweede jaar gaan de studenten op stage en is de stagebegeleider het aanspreekpunt voor de student. Tijdens de afstudeerfase geldt dit voor de afstudeerbegeleider. - De student kan bij de studentendecaan terecht voor informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken en bij het aanpakken van vragen of problemen tijdens de studie.
Studiefaciliteiten
-
Er is een studielandschap, waarin de student individueel, in groepen of onder begeleiding van een docent kan werken. Tevens zijn er aparte ruimten beschikbaar om alleen of in groepen te werken, deze groepen zijn verspreid over de gehele school. Uiteraard is er een bibliotheek.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: er is een beroepenveldcommissie aanwezig, die als voornaamste taak heeft het spiegelen van de praktijk met het onderwijs en adviserend in deze op te treden. Tevens wordt het onderwijsconcept, statu-
-
ten en reglementen ter goedkeuring aan hen voorgelegd. Samenstelling: bouwbedrijven, architecten, planontwikkelaars, stedenbouwkundige bureaus, verkeersadviesbureaus en civieltechnische
-
bureaus en aannemers. Frequentie overleggen: elke 2 maanden
Relatie/samenwerking tussen opleiding en lectora(a)t(en): Binnen het domein Built Environment werken de verschillende opleidingen samen met het lectoraat Water Services Management, dat zich richt op integraal waterbeheer. Doelstelling van het lectoraat is het ontwikkelen van kennis en innovatieve oplossingen op het gebied van watermanagement, het uitdragen van kennis naar en het adviseren van maatschappelijke structuren op regionaal, nationaal en internationaal niveau, en het ontwikkelen van onderwijs voor betrokken afdelingen van de NHL en voor de externe markt. Vooral Civiele Techniek werkt veel samen in de vorm van stage- en afstudeeropdrachten, bij bouwkunde is men onlangs met het eerste project gestart.
- Ontwerp, uitvoering en onderhoud van civiele bouwwerken, zoals tunnels, havens, snelwegen en dijken; - Specialisaties (afstudeerrichtingen):
Beroepenveld en beroepsperspectief
-
Constructie;
-
Bouwuitvoering;
-
Watermanagement;
-
Waterbouwkunde;
-
Infrastructuur.
Soort organisaties (ten minste mogelijk): - Advies- en ingenieursbureaus; - Aannemers; - Rijksoverheid; - Provincies; - Gemeenten; - Waterschappen. Soorten functies (ten minste mogelijk): - Ontwerper; - Werkvoorbereider; - Calculator; - Constructeur; - Projectontwikkelaar; - Watermanager; - Opzichter; - Uitvoerder; - Betontechnoloog; - Beleidsmedewerker; - Leidinggevende. Beroepsperspectief: In het civiel technische vakgebied is het beroepsperspectief goed; er is veel vraag naar goed opgeleid personeel. Tijdens de opleiding ontwikkelt de student zich tot een zelfstandige, zelfbewuste, technisch vaardige beginnend professional.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd in 3 jaar voor MBO-ers (instroom in tweede jaar qua opbouw een iets afwijkend traject, maar qua competenties gelijk); - EVC-traject (met het doorlopen van een EVC-procedure verkrijgt de
student een officieel ervaringscertificaat waarmee het ervaringsniveau ten opzichte van het HBO-niveau officieel erkend wordt). Aanvullende informatie: - Mogelijkheid om in februari in te stromen; - Binnen de opleiding civiele techniek maken de studenten kans op een Scholarship. Dit is een extra beurs (lopend tot het eind van de studie) die bedrijven aan studenten aanbieden, waarbij de studenten bij een gerenommeerde organisatie komen te werken tijdens de studie; - Tevens heeft NHL een Excellentieprogramma ontwikkeld voor getalenteerde studenten op het gebied van innovatie en ondernemingszin. Het richt zich op studenten die “nieuwe dingen durven doen” en die op alle fronten hebben aangetoond dat zij een extra uitdaging aan kunnen.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie); 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Samenwerking met MBO Civiele Techniek voor verbetering van de aansluiting MBO-HTO. De studenten in het MBO kunnen in het laatste jaar van het MBO extra colleges volgen ter voorbereiding voor het HBO; - Instroomprogramma Techniek (bijspijkeren op het gebied van wiskunde en natuurkunde); - Bijspijkercursus Wiskunde (deficiëntieprogramma van 4 weken); - Bijspijkercursus Nederlands.
Doorstroming
Binnen de NHL zijn geen speciale doorstromingsprogramma’s naar aansluitende (master)studies. Studenten kunnen doorstromen naar universitaire
studies aan de universiteit van Delft of Twente en kunnen naast civiele techniek ook voor specialisaties kiezen. Tevens kunnen zij doorstromen naar specialistische brancheopleidingen (bijv. betonconstructeur).
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Een PVE opstellen en de ontwerpen hieraan toetsen; - Alternatieven en varianten opstellen; - Alternatieven en varianten beoordelen en kiezen; - Detailleren, berekenen, tekenen; - Contract documenten opstellen; - Begroting opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen; - Een planning opstellen; - Het beschrijven van projectgebonden kwaliteitsbewaking; - Bouwplaatsmanagement voeren; - Directie voeren; - Plan opstellen voor beheer en onderhoud van infrastructuur. Competenties ingevuld door de opleiding zelf: Binnen het domein Built Environment worden de projecten in het eerste semester van het eerste jaar gezamenlijk uitgevoerd door studenten van de verschillende opleidingen binnen Built Environment. De NHL heeft dit vertaald in de volgende competentie: “de student is in staat tot het overzien en analyseren van een vraagstuk uit de gebouwde omgeving, kan gemeenschappelijke elementen daarvan benoemen en kan bijdragen aan een geïntegreerde oplossing”.
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: -
Afwisseling van colleges, individuele opdrachten en projecten (studenten werken in groepjes projectmatig);
De eerste vijf weken ligt de nadruk op kennisopbouw (opdrachten worden uitgelegd), de laatste vier weken van de periode van 9 weken ligt de nadruk op het werken aan praktijkopdrachten. De kennisopbouw en praktijkopdrachten overlappen elkaar;
-
Projecten zijn sturend voor de hele opleiding;
-
Toetsing vindt plaats op kennis (tentamens), vaardigheid (opdrachten) en competenties (assessments).
Didactisch model: -
De opleiding is competentiegericht, waarbij de zelfstandigheid van de student gedurende de opleiding toeneemt;
-
Jaarindeling: - Jaar 1: eerste helft gezamenlijk programma met Bouwkunde en Verkeerskunde, tweede helft het thema constructie; - Jaar 2: eerste helft minor thema water, tweede helft stage bij aannemer voor verkrijgen uitvoeringscompetenties; - Jaar 3: eerste helft minor thema wegen, gevolgd in tweede helft door een keuzeminor (waterbouwkunde, watermanagement, infrastructuur, constructief, uitvoering); - Jaar 4: eerste helft stage afgestemd op afstudeerspecialisatie, tweede helft afstuderen.
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Built Environment & Gebiedsontwikkeling, project + colleges 1.2: Built Environment & Gebiedsontwikkeling, project + colleges 1.3: Constructie, project + colleges 1.4: Constructie, project + colleges 2.1: Verplichte minor, ‘Water”, project + colleges 2.2: Verplichte minor “Water”, project + colleges (vervolg) 2.3: Stage: praktijkopdracht 2.4: Stage: praktijkopdracht (vervolg) 3.1: Verplichte minor, ‘Wegen’, project + colleges 3.2: Verplichte minor, ‘Wegen’, project + colleges (vervolg) Moment van specialiseren 3.3: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges 3.4: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges (vervolg) 4.1: Verdiepende stage: afgestemd op specialisatie, project + colleges 4.2: Verdiepende stage: afgestemd op specialisatie, project + colleges (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht + internationale module (ism. buitenlandse studenten een oplossing voor een ‘Built Environment probleem’ aandragen) 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht + internationale module (ism. buitenlandse studenten een oplossing voor een ‘Built Environment pro-
In het eerste jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten (zowel individueel als in groepsverband)
-
In het tweede jaar vindt, naast theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten een stage van 20 weken plaats bij een aannemer;
-
In het derde jaar ligt de nadruk op de minoren, waarbij de praktijkgerichtheid afhankelijk is van de gekozen minor (over het algemeen een combinatie van theorie en een praktijkopdracht);
-
In het vierde jaar loopt de student stage in zijn afstudeerrichting en komt daarbij uitvoerig in aanraking met het door hem gekozen vakgebied. Na deze stage vindt een afstudeerproject plaats waarbij de student individueel en geheel zelfstandig een civiel technisch project (onderzoek of ontwerp) moet afronden (proeve van bekwaamheid).
Stage
-
Jaar: tweede helft tweede jaar en eerste helft vierde jaar;
-
Duur: 2 x 20 weken;
-
Richting: eerste stage bij een aannemer, tweede stage conform afstu-
-
deerrichting; Vorm: eerste stage bij een aannemer (oriënterend); vorm van de twee-
-
de stage is afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting; Eindresultaat: kennis gemaakt met de praktijk en competenties bewezen mbt de uitvoering (oriënterende stage) en verdieping in de gekozen afstudeerrichting.
Minoren
-
Jaar: tweede en derde jaar;
-
Duur: tweede jaar 1 x 20 weken, derde jaar 2 x 20 weken;
-
Richting: tijdens de eerste helft van het derde jaar volgt de student een minor wegen (infrastructuur en bouwuitvoering) en tijdens de tweede helft van het derde jaar volgt hij een keuzeminor in zijn afstudeerrichting
-
(constructies, waterbouwkunde, watermanagement of infrastructuur). Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Constructies: deze minor gaat in op sterkteleer, beton- en staalconstructies, vloeistofmechanica en grondmechanica. Praktijkopdrachten die aan bod komen zijn gericht op het maken van constructieberekeningen voor bijvoorbeeld een brug of het ontwikkelen van stabiliteitsvoorzieningen voor hoge gebouwen of het maken van een ontwerpberekening voor een tunnel; - Bouwuitvoering: tijdens deze minor komen alle aspecten met betrekking tot het realiseren van een bouwwerk aan bod. Onderwerpen waar dieper op in wordt gegaan zijn organisatie en contractvorming, voorbereiding, handhaven, bijsturen en bewaken van het uitvoeringsplan en het evalueren en terugkoppelen van projectgegevens;
- Watermanagement: waterbeheersing is een breed aandachtsgebied waarin verschillende disciplines bij elkaar komen. In deze minor krijgt de student te maken met grote internationale vraagstukken, zoals verdroging en zeespiegelrijzing. Onderwerpen die aan bod komen zijn waterhuishouding, hydrologie, vloeistofmechanica, constructieleer, rioleringen, waterbouwkundige constructies, waterlopen en waterketen; - Waterbouwkunde: deze minor gaat dieper in op het ontwerp en beheer van waterbouwkundige werken zoals dijken, stormvloedkeringen en havens. Onderwerpen die aan bod komen zijn waterbouwkundige constructies, grond- en vloeistofmechanica, beheer en onderhoud, rivieren, kustwater, bouwkunde en waterbeheer; - Infrastructuur: bij deze minor ligt de nadruk op het ontwerpen van infrastructurele projecten. Daarnaast zijn projectwerk en budgettering van belang. Tevens wordt aandacht besteed aan sociale vaardigheden met het oog op interdisciplinair werken. Onderwerpen die aan bod komen zijn verkeersbouwkunde, verkeerskunde, tekenen/schetsen en bestekken en begroten. -
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Water Services Management: deze minor is vastgesteld in nauwe samenwerking met het waterbedrijf Vitens en de lector Water Services Management. Het doel van de minor is om studenten een multidisciplinaire aanpak bij te brengen om managementproblemen in de (wereldwijde) watersector aan te pakken (Capacity Building).
Vorm: individueel of in een groep binnen de instelling of bij een bedrijf
-
(maar in ieder geval een concrete praktijkopdracht); Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
Aanvullende informatie: De student volgt in het laatste jaar ook een internationale module waarin hij samen met vijf NHL-studenten en dertig studenten van universiteiten in Europa een oplossing ontwerpt voor een Built Environment probleem. Hij verblijft hiervoor een tiental dagen in het buitenland.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider (voltijdstudenten): - In het eerste jaar is de tutor (begeleider projectgroep) teven de mentor van de student. In het tweede jaar gaan de studenten op stage en is de stagebegeleider het aanspreekpunt voor de student. Tijdens de afstu-
deerfase geldt dit voor de afstudeerbegeleider. - De student kan bij de studentendecaan terecht voor informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken en bij het aanpakken van vragen of problemen tijdens de studie.
Studiefaciliteiten
-
Er is een studielandschap, waarin de student individueel, in groepen of onder begeleiding van een docent kan werken. Tevens is er een laboratorium bouwmaterialen en betonproeven.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: De beroepenveldcommissie geeft gevraagd en ongevraagd commentaar op de vraagstukken die de gehele afdeling betrekken. Daarnaast wordt aan de leden van bijvoorbeeld de deelcommissie Civiele Techniek gevraagd voorstellen te doen het curriculum en de leer-
-
inhoud van de opleiding aan te vullen actueel te houden; Samenstelling: De beroepenveldcommissie bestaat uit leden van het
-
werkveld Bouwkunde, Civiele Techniek en Verkeerskunde; Frequentie overleggen:
Relatie/samenwerking tussen opleiding en lectora(a)t(en): Binnen het domein Built Environment werken de verschillende opleidingen samen met het lectoraat Water Services Management, dat zich richt op integraal waterbeheer. Doelstelling van het lectoraat is het ontwikkelen van kennis en innovatieve oplossingen op het gebied van watermanagement, het uitdragen van kennis naar en het adviseren van maatschappelijke structuren op regionaal, nationaal en internationaal niveau, en het ontwikkelen van onderwijs voor betrokken afdelingen van de NHL en voor de externe markt. Civiele Techniek werkt veel samen in de vorm van stageen afstudeeropdrachten. Overige vormen van samenwerking: Samenwerking met MBO Civiele Techniek voor verbetering van de aansluiting MBO-HTO. De studenten in het MBO kunnen in het laatste jaar van het MBO extra colleges volgen ter voorbereiding voor het HBO.
Mobiliteit (Verkeerskunde) Voorheen was de naam van de opleiding ‘Verkeerskunde’. De naamsverandering is van kracht per maart 2011.
Aandachtsgebieden
- Optimaliseren van verkeerssystemen door inrichting, dynamisch verkeersmanagement, strategische planning en gedragsbeïnvloeding (specialisatie); - Specialisaties (afstudeerrichtingen):
Beroepenveld en beroepsperspectief
-
Mobiliteitsstrategie;
-
Infrastructuur;
-
Stedenbouwkunde;
-
Traffic psychology.
Soort organisaties (ten minste mogelijk): - Ingenieursbureaus; - Overheden; - Belangenorganisaties; - Architectenbureaus. Soorten functies (ten minste mogelijk): - Verkeerskundige; - Beleidsmedewerker/maker Ruimtelijke ordening; - Verkeersadviseur; - Verkeerskundig ontwerper; - Vervoerspecialist bij de NS. Beroepsperspectief: Een verkeerskundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen bestuurlijke processen binnen de sector te begeleiden. Daardoor ontstaan doorgroeimogelijkheden naar posities als projectleider of projectmanager in ruimtelijke inrichtingsprojecten. Het perspectief op een baan in is momenteel zeer groot. Er zijn vele verkeerskundigen nodig, terwijl er jaarlijks slechts een beperkt aantal afstuderen.
Varianten
- Voltijd; Aanvullende informatie: - Mogelijkheid om in februari in te stromen;
- De NHL heeft een Excellentieprogramma ontwikkeld voor getalenteerde studenten op het gebied van innovatie en ondernemingszin. Het richt zich op studenten die “nieuwe dingen durven doen” en die op alle fronten hebben aangetoond dat zij een extra uitdaging aankunnen.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij. 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij. 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Instroomprogramma Techniek (bijspijkeren op het gebied van wiskunde en natuurkunde); - Bijspijkercursus Wiskunde (deficiëntieprogramma van 4 weken); - Bijspijkercursus Nederlands.
Doorstroming
- Binnen de NHL zijn voor de opleiding ‘Mobiliteit (gedrag en management)’ geen specifieke doorstromingsmogelijkheden naar aansluitende (master)studies. De Master Technische Planologie aan de Rijks Universiteit Groningen sluit goed aan op de studie en kan daardoor verkort (1,5 à 2 jaar) worden gevolgd; - Samen met het instituut IMOB (Instituut voor Mobiliteit van de Belgische Universiteit te Hasselt) biedt de NHL Hogeschool de deeltijd master opleiding “European Transportation Engineering” aan. Studenten kunnen na afronding van de studie ‘Mobiliteit (gedrag en management)’ deze vervolgopleiding doen (mits ze een baan hebben). De opleidingsvorm is zelfstudie, waarbij twee keer per jaar een intensief contactmoment plaatsvindt bij één van de volgende participerende universiteitssteden (Brussel, Valencia, Boedapest, Leeuwarden).
Implementeren van mobiliteitsbeleid: projectmanagement;
-
Implementeren van mobiliteitsbeleid: procesmanagement;
-
Bestuurlijk/juridisch begeleiden van mobiliteitsplannen;
-
Evaluatie van verkeerskundige maatregelen;
-
Communiceren met belanghebbenden.
Competenties ingevuld door de opleiding zelf: Binnen het domein Built Environment worden de projecten in het eerste semester van het eerste jaar gezamenlijk uitgevoerd door studenten van de verschillende opleidingen binnen Built Environment. De NHL heeft dit vertaald in de volgende competentie: “de student is in staat tot het overzien en analyseren van een vraagstuk uit de gebouwde omgeving, kan gemeenschappelijke elementen daarvan benoemen en kan bijdragen aan een geïntegreerde oplossing”.
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: -
Afwisseling van colleges, individuele opdrachten en projecten (studenten werken in groepjes projectmatig);
-
Projecten zijn sturend voor de hele opleiding; Toetsing vindt plaats op kennis (tentamens), vaardigheid (opdrachten) en competenties (assesments).
De opleiding is competentiegericht, waarbij de zelfstandigheid van de student gedurende de opleiding toeneemt;
-
In hoofdlijnen is de opbouw als volgt: - Jaar 1: eerste helft gezamenlijk programma met Civiele Techniek en Bouwkunde, tweede helft beroepscompetenties centraal; - Jaar 2: eerste helft specifiek thema, tweede helft oriënterende stage; - Jaar 3: eerste helft minor mobiliteitsvisie, tweede helft keuzeminor; - Jaar 4: eerste helft stage afgestemd op afstudeerspecialisatie, tweede helft afstuderen;
Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (onderstreept = project in groepen of individueel) 1.1: ‘Herontwikkeling bestaand stedelijk gebied’, ‘Eigen Woonomgeving’, verkeerskunde, civiele techniek en bouwkunde, project + colleges; 1.2: ‘Herontwikkeling bestaand stedelijk gebied’ (vervolg), verkeersonderzoek, verkeersbeleid, overheidsmanagement & ontwerp, project + colleges; 1.3: Opstellen mobiliteitsplan, infrastructuur project met wegontwerp, integraal gebiedsontwikkelingsproject, verkeersveiligheid, verkeersonderzoek, verkeersbeleid, parkeren en statistiek, project + colleges; 1.4: Opstellen mobiliteitsplan (vervolg), integraal gebiedsontwikkelingsproject (vervolg), openbaar vervoer, goederenvervoer, ontwerp, gedragswetenschappen en statistiek, project + colleges 2.1: Verplichte minor, ‘Gemeentelijke verkeer en vervoerplan’, project + colleges 2.2: Verplichte minor, ‘Gemeentelijke verkeer en vervoerplan’, project + colleges (vervolg) 2.3: Inleidende stage: praktijkopdracht 2.4: Inleidende stage: praktijkopdracht (vervolg) Moment van specialiseren 3.1: Verplichte minor, ‘Mobiliteitsvisie’, project + colleges 3.2: Verplichte minor, ‘Mobiliteitsvisie’, project + colleges (vervolg) 3.3: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges 3.4: Keuzeminor: afgestemd op specialisatie, project + colleges (vervolg) 4.1: Verdiepende stage: afgestemd op specialisatie, project + colleges 4.2: Verdiepende stage: afgestemd op specialisatie, project + colleges (vervolg) 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf (vervolg)
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten (zowel individueel als in groepsverband) en in het tweede jaar vindt een (oriënterende) stage plaats bij een gemeente of een adviesbureau;
-
In het derde jaar ligt de nadruk op de minoren, waarbij de student tijdens het eerste half jaar een verplichte minor volgt waar hij een integrale verkeersstructuurvisie opstelt van een (groot) stedelijk gebied met hoge verkeersbelastingen (praktijkopdracht). In het tweede half jaar
volgt de student een keuzeminor o.b.v. zijn afstudeerrichting; -
In het vierde jaar loopt de student stage in zijn afstudeerrichting en voert een specialistisch onderzoek uit en schrijft daarvan een rapport. Na deze stage vindt een afstudeerproject plaats (tevens een praktijkgericht onderzoek).
Stage
-
Jaar: tweede helft tweede jaar en eerste helft vierde jaar;
-
Duur: 2 x 20 weken;
-
Richting: eerste stage bij een gemeente of een adviesbureau, tweede stage bij een adviesbureau of overheidsinstelling conform afstudeerrich-
-
ting; Vorm: de eerste stage is een oriënterende stage, tijdens de tweede stage voert de student een specialistisch onderzoek uit waarover hij een
-
rapport schrijft; Eindresultaat: kennis gemaakt met de praktijk (oriënterende stage) en verdieping in de gekozen afstudeerrichting.
Minoren
-
Jaar: tweede en derde jaar;
-
Duur: tweede jaar 1 x 20 weken, derde jaar 2 x 20 weken;
-
Richting: tijdens de eerste minor stelt de student een gemeentelijk verkeer en vervoerplan op, tijdens de minor in het derde jaar stelt de student een integrale structuurvisie op van een (groot) stedelijk gebied en tijdens de derde minor kiest de student een minor in zijn afstudeerrichting (infrastructuur, stedenbouwkunde, mobiliteitsstrategie of traffic psy-
-
chology). Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Mobiliteitsstrategie: deze minor gaat in op het kunnen opstellen van een heldere visie en verkeersplan voor de toekomst. Onderwerpen die aan bod komen zijn verkeersonderzoek en statistiek, presentatietechnieken en communicatie, strategische verkeersmodellen om prognoses te kunnen maken, verkeersstructuurvisie voor een stedelijk gebied opstellen, inrichtingsplan met verkeersmaatregelen. - Infrastructuur: bij deze minor ligt de nadruk op het ontwerpen van infrastructurele projecten. Daarnaast zijn projectwerk en budgettering van belang. Tevens wordt aandacht besteed aan sociale vaardigheden met het oog op interdisciplinair werken. Onderwerpen die aan bod komen zijn verkeersbouwkunde, verkeerskunde, tekenen/schetsen en bestekken en begroten. - Stedenbouwkunde: de minor stedenbouwkunde gaat in op het opstellen van plannen en het uitwerken ervan in gedetailleerde voorschriften. Onderwerpen die aan bod komen zijn planologie, architectuur, regelgeving, detailleren en stedenbouwkundig onderzoek; - Traffic psychology: in deze minor wordt dieper ingegaan op de link
tussen verkeerskunde en psychologie (bijv. agressiviteit in het verkeer, ergernissen, asociaal rijgedrag) en hoe je dat kunt voorkomen. -
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Geen specifieke noemenswaardig, studenten zijn vrij om te kiezen mits ze een goede argumentatie hebben.
Vorm: adviesopdracht of onderzoek bij een bedrijf of overheidsinstel-
-
ling, die bij voorkeur individueel wordt uitgevoerd of in groepjes 2 of 3; Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider (voltijdstudenten): - In het eerste jaar is de tutor (begeleider projectgroep) teven de mentor van de student. In het tweede jaar gaan de studenten op stage en is de stagebegeleider het aanspreekpunt voor de student. Tijdens de afstudeerfase geldt dit voor de afstudeerbegeleider. - De student kan bij de studentendecaan terecht voor informatie, advies en begeleiding op het gebied van inschrijving, studievoortgang, financiële en materiële zaken en bij het aanpakken van vragen of problemen tijdens de studie.
Studiefaciliteiten
-
Er is een studielandschap, waarin de student individueel, in groepen of onder begeleiding van een docent kan werken. Verdere faciliteiten zijn een mediatheek, diverse computerlokalen en kleine overlegruimtes.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: de actualiteit van de opleiding mede bewaken, afstudeerpresen-
-
taties bijwonen. Samenstelling: Provincie Friesland, Gemeente Groningen en ver-
-
keersadviesbureau BVA. Frequentie overleggen: drie á vier keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): Vanuit de opleiding ‘Mobiliteit (gedrag en management)’ wordt niet samengewerkt met een lectoraat.
Overige vormen van samenwerking: - Samenwerking met de HBO opleidingen Public Management, Communicatie en HBO Recht; - Samenwerking met universiteiten in Brussel, Boedepast en Valencia ten aanzien van de deeltijd master “European Transportation Engineering”, ondersteunt door het IMOB (Instituut voor Mobiliteit van de Belgische Universiteit te Hasselt).
Binnen de NHTV is het mogelijk om binnen de opleiding Ruimtelijke Ordening & Planologie vanaf het begin te kiezen voor de variant Urban Design. Daarom is in deze uitwerking de informatie bij enkele aspecten uitgesplitst naar deze twee verschillende richtingen. Specialisaties per richting: - Ruimtelijke Ordening en Planologie: - Planeconomie en Vastgoedontwikkeling; - Urban Renewal; - Sustainable Cities; - Urban Design
Beroepenveld en beroepsperspectief
Zowel Ruimtelijke Ordening & Planologie en Urban Design. Soorten organisaties: - Gemeenten; - Woningcorporatie; - Adviesbureau op gebied van de ruimtelijke ordening; - Stedenbouwkundig bureau; - Projectontwikkelaar; - Programmabureau; - Regionale overheden, zoals provincies, Rijkswaterstaat en milieudiensten. Soorten functies: - (Junior) Beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkelingen; - (Junior) Adviseur verkeer, planeconomie, bestemmingplannen; - Medewerker ruimtelijk onderzoek en advies; - Planeconoom; - Plantoetser Bestemmingsplannen; - Coördinator bestemmingsplannen; - (assistent) projectontwikkelaar; - Programmamanager; - Wijkteammanager;
- Locatieontwikkelaar; - Gebiedsontwikkelaar; - Stedenbouwkundig ontwerper. Beroepsperspectief: Een planoloog/ stedenbouwkundig ontwerper beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd verkort voor mbo-ers en vwo-ers (duur = 3 jaar).
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde b1 en Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij. 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A12 en Natuurkunde 1) - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij. 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Direct toelaatbaar mits niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Direct toelaatbaar. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Direct toelaatbaar. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - NHTV biedt voor MBOers met een verwante opleiding de mogelijkheid aan voor een instroomprogramma tijdens het vierde jaar van de MBOopleiding.
- Doorstromen naar een master aan de Academie voor Bouwkunst in Maastricht en tevens naar stedenbouw gerelateerde masters aan andere universiteiten en Hogescholen. - Doorstromen naar een master geografie of planologie op de universiteiten van Amsterdam, Utrecht, Nijmegen en Groningen
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties (Ruimtelijke Ordening en Planologie): - Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Ontwerpvarianten opstellen en beoordelen; - Berekenen en beheren van financieel ruimtelijk plannen; - Een ruimtelijk plan juridisch begeleiden; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Beheerstrategie opstellen, beoordelen en bewaken; - Afweging toekomstig gebruik. Beroepsspecifieke opleidingscompetenties (Urban Design): - Formuleren van een stedenbouwkundige opgave; - Onderzoek van de context van de stedenbouwkundige opgave; - Visualiseren; - Opstellen van een planconcept; de visie van de ontwerper; - Opstellen en uitwerken van een stedenbouwkundig plan; - Samenwerken met ander betrokkenen bij de ruimtelijke opgave.
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: -
Ateliers: (Urban Design) werkplaatsen waarin de student enkele dagen werkt aan stedenbouwkundige ontwerpen. De student wordt begeleid door senior stedenbouwkundig ontwerpers en hun assistenten;
-
Projecten: (Ruimtelijke Ordening en Planologie) Student werken in projectteams samen aan een grote beroepsopdracht. De student verwerft
In het derde jaar nemen de studenten deel aan een praktijkweek;
-
In het derde jaar spelen de studenten een week lang een simulatiespel.
-
Jaar: Eerste en derde trimester van het derde jaar;
-
Duur: beide stages zijn 14 weken;
-
Richting: De eerste stage is oriënterend, de tweede is verdiepend;
-
Vorm: opdracht binnen stagebedrijf conform;
-
Eindresultaat: stagerapport.
-
Jaar: eerste bimester van het vierde jaar;
-
Duur: 10 weken;
-
Richting: naar keuze;
-
Vorm: De student volgt een project en cursussen;
-
Eindresultaat: Projectrapportage;
-
Aanbod minoren NHTV: -
Urban Design: de minor is opgedeeld in drie modules. Tijdens de eerste en de tweede module gaat een multidisciplinair team in op een binnenstedelijke herontwikkelingslocatie, daarnaast wordt ingegaan op het multidisciplinaire proces van gebiedsontwikkeling. De derde module, atelier gebiedsontwikkeling, omvat een viertal
-
binnenstedelijke herontwikkelingsopgaven; Planeconomie en Vastgoedontwikkeling: de minor is opgedeeld in drie modules. Tijdens de eerste en de tweede module gaat een multidisciplinair team in op een binnenstedelijke herontwikkelingslocatie, daarnaast wordt ingegaan op het multidisciplinaire proces van gebiedsontwikkeling. Module drie gaat in op de rol van de planeconoom. Het gaat hierbij om verdieping van kennis en vaardigheden op het gebied van grondexploitatie, beleidsadvisering, het gemeen-
-
telijk grondbedrijf, vastgoedontwikkeling en marktontwikkelingen; Urban Renewal: de minor is opgedeeld in drie modules. Tijdens de eerste en de tweede module gaat een multidisciplinair team in op een binnenstedelijke herontwikkelingslocatie, daarnaast wordt ingegaan op het multidisciplinaire proces van gebiedsontwikkeling. In module drie gaat het om het verwerven van inzicht in de achtergronden van stedelijke ontwikkeling in het algemeen en in de orga-
-
nisatie en de doelstelling van Urban Renewal in het bijzonder; Sustainable Cities: de minor is opgedeeld in drie modules. Tijdens de eerste en de tweede module gaat een multidisciplinair team in op een binnenstedelijke herontwikkelingslocatie, daarnaast wordt ingegaan op het multidisciplinaire proces van gebiedsontwikkeling. In de derde module gaat het om People, Planet, Profit, relevante trends, de stedelijke levenscyclus, city-marketing, betekenis van klimaatontwikkelingen en scenario-denken.
Afstuderen
-
Jaar: Tweede deel van het vierde jaar;
-
Duur: 17 weken;
-
Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de eigen interesse en specialisatie. Studenten zoeken zelfstandig een afstudeerplek;
Vorm: een project in de praktijk, in opdracht van een bedrijf;
-
Eindresultaat: eindrapportage.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaancoach: - Houdt studievoortgang bij en coacht student actief tijdens zijn studieloopbaan. Elk blok is een individueel coachingsgesprek verplicht. Studentendecaan: - Biedt hulp bij complexere problemen.
Studiefaciliteiten
- Mediatheek (bibliotheek, computers, werkplekken); - Diverse studieruimtes; - Diverse ruimtes om als projectgroep te werken; - Wifi.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; -
Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: -
De opleiding Ruimtelijke Ordening & Planologie heeft een werkveldcommissie en er wordt samengewerkt met gecommitteerden uit het werkveld. Deze gecommitteerden wonen afstudeerpresentaties bij en hebben een adviserende rol bij de beoordeling en evaluatie tav de gang van zaken rondom het afstuderen. Daarnaast verzorgen zij praktijkstages voor studenten en onderhouden zijn regelmatig de contacten met stage- en afstudeerbedrijven. Op de werkveld commissie is het volgende van toepassing: - Rol: adviseren en inspraak in het curriculum op basis van het sig-
naleren van trends & ontwikkelingen in de beroepspraktijk; Samenstelling: leden uit de praktijk van stedenbouwkunde, woningcorporaties, gemeenten, planeconomie, adviesbureaus en
-
planbureau voor de leefomgeving. Frequentie overleggen: 4 keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): -
Lectoraat stedenbouw en mobiliteit.
Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) Deelname aan het landelijk overleg ROP-opleidingen.
Bij de NHTV is het mogelijk om binnen de opleiding Verkeerskunde (de eerste twee jaar) te kiezen voor de variant Urban Management. Urban Management is een snijvlak-variant die planologie met verkeerskunde verbindt. De “UM”-student studeert veelal af in verkeerskunde, maar kan na twee jaar ook nog kiezen voor afstuderen in planologie. In deze uitwerking is informatie bij enkele aspecten uitgesplitst naar deze twee verschillende richtingen.
Specialisaties (afstudeerrichtingen): - Verkeerskunde kent geen afstudeervarianten.
Beroepenveld en beroepsperspectief
Van toepassing voor Verkeerskunde en Urban Management. Soorten organisaties: - Gemeenten; - Provincies; - Rijksoverheid (bijv. Rijkswaterstaat) - Advies- of ingenieursbureau; - Verkeerskundig bureau; - Vervoersbedrijf. Soorten functies: - (Junior) Beleidsmedewerker verkeer; - (Junior) Adviseur verkeer; - Medewerker verkeerskundig onderzoek en advies; - Verkeerskundig ontwerper; - Urban manager; - (assistent) Projectleider; - Programmamanager. Beroepsperspectief: Een verkeerskundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is de inschatting dat alle afgestudeerde studenten binnen 3 maanden een baan op basis van hun opleiding verwerven.
- Voltijd; - Voltijd verkort voor mbo-ers en vwo-ers (duur in overleg).
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde b1 en Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij. 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A12 en Natuurkunde 1) - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij. 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Direct toelaatbaar mits niveau 4. 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Direct toelaatbaar. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Direct toelaatbaar. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - NHTV biedt geen arrangementen aan.
Doorstroming
Na afronding van de opleiding kan de student: - Doorstromen naar een master aan de Academie voor Bouwkunst in Maastricht en tevens naar stedenbouw gerelateerde masters aan andere universiteiten en Hogescholen.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Analyseren / diagnosticeren van mobiliteitsvraagstukken; - Ontwikkelen van visie en beleid ten aanzien van mobiliteitsvraagstukken; - Opstellen en uitwerken van mobiliteitsplannen en/of technische / ruimtelijke ontwerpen; - Implementeren van mobiliteitsvraagstukken en van technische / ruimtelijke ontwerpen; - Opstellen van programma van eisen voor het evalueren en monitoren in de fase van functioneel onderhoud / beheer; - Uitvoeren van toegepast onderzoek; - Overleg voeren in de verschillende fasen van de beleidscyclus met specifieke accenten op communicatie, procesmanagement, projectmanagement en schakelen tussen schaalniveaus (operationeel, tactisch en strategisch).
Werkvormen en opbouw
Werkvormen: -
Projecten: Studenten werken in projectteams samen aan een grote beroepsopdracht. De student verwerft kennis en leert die toe te passen in de praktijk;
-
Frontaal onderwijs, trainingen en cursussen: Kennis en vaardigheden die nodig zijn bij het werken aan de opdracht (project/ atelier);
-
Individuele opdrachten om kennis en vaardigheden te beheersen die nodig zijn bij het werken aan de opdracht (project/ atelier);
-
Individuele stage- en afstudeeropdrachten; Studieloopbaan coaching: een persoonlijke coach helpt de student verantwoordelijkheid voor de eigen studie te nemen; tevens vormen excursies een kennismaking met de beroepspraktijk.
Didactisch model Verkeerskunde - Jaar 1: projecten + ondersteunende cursussen en trainingen; - Jaar 2: projecten + ondersteunende cursussen en trainingen; - Jaar 3: praktijkstage (14 weken), projecten + ondersteunende cursussen en trainingen en praktijkstage (14 weken); - Jaar 4: minorcursussen (10 weken), majorcursussen (10 weken), gevolgd door afstuderen (20 weken). Opbouw (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (elk kwartaal 1 project, zie onderstreping)
markten, Engels, project + colleges; 2.1: Wonen, verkeersgedrag, grondexploitatie, bestemmingsplannen, Engels 3, professioneel schrijven, project + colleges; 2.2: Verkeersveiligheid en ruimte, beleidsefficiënte instrumenten, methoden en technieken van onderzoek, evaluatiemethoden, netwerken, project + colleges; 2.3: The New Town, gemeentelijk woonbeleid, marketing, project- en procesmanagement, verkeersmanagement en omgevingsrecht, project + colleges; 2.4: The New Town, ruimte mobiliteit en milieu, verkeersrecht, beleidsontwikkeling, personenvervoer, professioneel discussiëren, project + colleges; Moment van specialiseren (Ruimtelijke Ordening & Planologie of Verkeerskunde) 3.1: Stage: onderzoek/opdracht; 3.2: Projectmanagement in verkeer en vervoer, verkeersgedrag en veiligheid, macroscopische en microscopische simulatiemodellen, Dilemma’s in de verkeerskunde, kwaliteit in het personenvervoer, kwaliteit in het personenvervoer, project + colleges; 3.3: Stage: onderzoek/opdracht; 3.4: Stage: onderzoek/opdracht; 4.1: Keuzeminor, project + colleges; 4.2: Mobiliteit en Ruimte, Mobiliteit en Techniek, Management in de vervoersketen, cursussen en afgestemde colleges; 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf; 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf.
Praktijkgerichtheid
-
Projecten en opdrachten gebaseerd op uitgevoerde cases uit de beroepspraktijk;
-
Docenten zijn actief geweest of zijn nog steeds actief in de beroepspraktijk;
-
In het eerste jaar nemen studenten deel aan twee excursieweken;
-
In het tweede jaar nemen studenten deel aan een internationale excursieweek;
-
In het derde jaar nemen de studenten deel aan een internationale praktijkweek;
-
Stage
In het derde jaar spelen de studenten een week lang een simulatiespel.
-
Jaar: eerste en derde trimester van het derde jaar;
-
Duur: beide stages zijn 14 weken;
-
Richting: de twee stages bieden de mogelijkheid om ervaring op te doen met twee verschillende opdrachtgevers (overheid vs. Adviesbu-
Minoren
-
reau); Vorm: opdracht binnen stagebedrijf;
-
Eindresultaat: stagerapport.
-
Jaar: eerste 10 weken (bimester) van het vierde jaar;
Dynamisch Verkeersmanagement: de minor is opgedeeld in drie modules. Tijdens de eerste en de tweede module gaat een multidisciplinair team in op een binnenstedelijke herontwikkelingslocatie, daarnaast wordt ingegaan op het multidisciplinaire proces van gebiedsontwikkeling. De derde module gaat in op de werking en effecten van verkeersafhankelijke regelingen op kruispunt- en net-
-
werkniveau; Planeconomie en Vastgoedontwikkeling: de minor is opgedeeld in drie modules. Tijdens de eerste en de tweede module gaat een multidisciplinair team in op een binnenstedelijke herontwikkelingslocatie, daarnaast wordt ingegaan op het multidisciplinaire proces van gebiedsontwikkeling. Module drie gaat in op de rol van de planeconoom. Het gaat hierbij om verdieping van kennis en vaardigheden op het gebied van grondexploitatie, beleidsadvisering, het gemeen-
-
telijk grondbedrijf, vastgoedontwikkeling en marktontwikkelingen.; Urban Renewal: de minor is opgedeeld in drie modules. Tijdens de eerste en de tweede module gaat een multidisciplinair team in op een binnenstedelijke herontwikkelingslocatie, daarnaast wordt ingegaan op het multidisciplinaire proces van gebiedsontwikkeling. In module drie gaat het om het verwerven van inzicht in de achtergronden van stedelijke ontwikkeling in het algemeen en in de orga-
-
nisatie en de doelstelling van Urban Renewal in het bijzonder; Urban Management: de minor is opgedeeld in drie modules. Tijdens de eerste en de tweede module gaat een multidisciplinair team in op een binnenstedelijke herontwikkelingslocatie, daarnaast wordt ingegaan op het multidisciplinaire proces van gebiedsontwikkeling. In de derde module gaat het om People, Planet, Profit, relevante trends, de stedelijke levenscyclus, city-marketing, betekenis van klimaatontwikkelingen en scenario-denken.
Afstuderen
-
Jaar: Tweede deel van het vierde jaar;
-
Duur: 17 weken;
-
Richting: het afstudeeronderzoek sluit aan op de eigen interesse en
-
specialisatie. Studenten zoeken zelfstandig een afstudeerplek; Vorm: een project in de praktijk, in opdracht van een bedrijf;
-
Eindresultaat: eindrapportage.
4 Opleidingsorganisatie Studiebegeleiding
Studieloopbaancoach: - Houdt studievoortgang bij en coacht student actief tijdens zijn studieloopbaan. Elk blok is een individueel coachingsgesprek verplicht.
Studentendecaan: - Biedt hulp bij complexere problemen.
Studiefaciliteiten
- Mediatheek (bibliotheek, computers, werkplekken); - Diverse studieruimtes; - Diverse ruimtes om als projectgroep te werken; - Computerlokalen; - Wifi.
Studiekosten
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; -
Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met beroepenveld: De opleiding Verkeerskunde heeft een werkveldcommissie en er wordt samengewerkt met gecommitteerden uit het werkveld. Deze gecommitteerden wonen afstudeerpresentaties bij en hebben een adviserende rol bij de beoordeling en evaluatie tav de gang van zaken rondom het afstuderen. Daarnaast verzorgen zij praktijkstages voor studenten en onderhouden zijn regelmatig de contacten met stage- en afstudeerbedrijven. Op de werkveld commissie is het volgende van toepassing: - Rol: adviseren en inspraak in het curriculum op basis van het sig-
naleren van trends & ontwikkelingen in de beroepspraktijk; Samenstelling: leden uit de praktijk van stedenbouwkunde, woningcorporaties, gemeenten, planeconomie, adviesbureaus en
-
planbureau voor de leefomgeving. Frequentie overleggen: 4 keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): -
Lectoraat stedenbouw en mobiliteit.
Overige vormen van samenwerking (met andere scholen, vakgroepen) -
Deelname aan het landelijk overleg VK-opleidingen.
- Combinatie van exact en creatief; - Gehele bouwcyclus: oriënteren, ontwerpen, uitvoeren, beheren en onderhouden; - Specialisaties (afstudeerrichtingen):
Beroepenveld en beroepsperspectief
-
Bouwtechniek;
-
Architectuur (eerste fase hbo);
-
Constructief ontwerpen;
-
Uitvoeringsmanagement.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Aannemerij; - Adviesbureau (organisatie en management); - Architectenbureau; - Bouwtechnisch bureau; - Ingenieursbureau; - Overheid. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Adviseur; - (assistent) Projectleider; - Ontwerper; - Calculator; - Uitvoerder / organisator / regisseur; - Onderzoeker; - Werkvoorbereider; - Tekenaar; - Constructeur; - Specialist/adviseur; - Architectonisch medewerker; - (assistent) opzichter; - Beleidsmedewerker overheid. Beroepsperspectief: Een bouwkundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. In de huidige tijd is het (direct) vinden van een baan wel lastiger, al hebben
de onlangs afgestudeerden wel allemaal een baan gekregen. Doordat het vinden van een baan lastiger is, kiezen steeds meer studenten er voor om door te gaan studeren.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd verkort voor MBO-ers, door middel van vrijstellingen, in overleg.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Wiskunde B en Natuurkunde); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Wiskunde B en Natuurkunde); 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Voorbereidende cursus Wiskunde en/of Natuurkunde; - Saxion heeft een samenwerking met enkele middelbare scholen (havo en vwo), waarbij de scholieren tijdens hun profielwerkstuk een onderwerp kunnen kiezen in het werkveld ‘bouw’. Saxion zal deze scholieren tijdens het uitvoeren van hun opdracht begeleiden, zodat ze enerzijds het werkveld leren kennen en anderzijds alvast kennis maken met de opleiding.
Doorstroming
Studenten kunnen doorstromen naar de TU Delft, TU Eindhoven of Universiteit Twente. Dit zijn voltijdopleidingen van 2 tot 3 jaar. Studenten kunnen hun minor gebruiken als onderdeel van een schakeljaar richting een masteropleiding, zodat ze direct kunnen instromen in de masterfase. Tevens biedt Saxion (2-jarige) de volgende twee post-hbo opleidingen aan
als vervolg op de opleiding Bouwkunde: bouwinnovatie en bouwregelgeving.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: -
Ontwikkelen projectdefinitie;
-
Alternatieve en varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfasen VO en DO;
Werkvormen en opbouw
-
Bestek -en indieningsgereed maken projectinformatie;
-
Organiseren van contractvorming;
-
Voorbereiden van de realisering;
-
Handhaven, bewaken en bijsturen van het uitvoeringsplan;
-
Evalueren en terugkoppelen van de projectgegevens;
-
Beheer van gebouwen.
Werkvormen: -
Projectonderwijs met ondersteunende workshops en trainingen: hierin werkt de student met een projectgroep of individueel aan beroepsproducten en oefent hij met beroepsvaardigheden en past kennis toe;
-
Kennisvakken: hierin leert de student de belangrijkste kennisonderdelen van het vakgebied;
-
Studieloopbaanbegeleiding: hierin leert de student zijn eigen studie te plannen en na te denken over zijn toekomst.
Didactisch model: -
In het eerste jaar (de propedeuse) legen de studenten de fundering voor hun verdere studie. Ze oriënteren zich op het vakgebied en gaan in projectteams aan de slag;
-
In het tweede jaar verdiept de student zich verder in het vakgebied, zodat hij in het derde jaar voldoende bagage heeft om op stage te gaan;
-
In het derde jaar loopt de student stage (zelf solliciteren). Daarbij spe-
len persoonlijke belangstelling een grote rol. Tijdens de stage kijkt de student of de opgedane theoretische kennis aansluit op de praktijk. Hij maakt kennis met het bouwen en de bouwwereld, vanuit verschillende disciplines. De stage bestaat uit twee periodes van elk honderd werkdagen; -
Na het derde jaar specialiseert de student zich in één van de vier mogelijke afstudeerrichtingen;
-
In het vierde studiejaar volgt de laatste fase van de opleiding, waarin de student een aantal belangrijke vakken verder uitdiept, conform zijn gekozen afstudeerrichting. Zeker zestig procent van de tijd besteed hij aan zijn afstudeerproject, dat samen met medestudenten uitgevoerd wordt.
Opbouw & didactisch model (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (elk kwartaal minimaal 1 project, zie onderstreping) 1.1: Analyse van eigen woning, bouwkunde, constructieleer, materialenkennis, wiskunde, tekenen & schetsen, digitaal tekenen (niet voor MBO’ers) natuurkunde (alleen voor MBO’ers), project + colleges; 1.2: Ontwerpen watergebonden woning, bouwkunde, constructieleer, bouwfysica, wiskunde, tekenen & schetsen, meten aan materialen, warmte & vocht, project + colleges; 1.3: Uitvoering, bouwkunde, duurzaam bouwen, constructieleer, geotechniek, wiskunde, tekenen en schetsen, digitaal tekenen, project + colleges; 1.4: Correctie opdrachten, bouwkunde (incl. systems engineering), constructieleer, materialenkennis, beheer en onderhoud, wiskunde, tekenen & schetsen, portfolio, Engels, project + colleges; 2.1: Ontwerp, bouwkunde, constructieleer, bouwfysica, 3D modelleren, tekenen & schetsen, lichtmeting, project + colleges; 2.2: Ontwerp, bouwkunde, geotechniek, constructieleer, architectuur, 3D modelleren, statistisch meten, meten aan materialen, project + colleges; 2.3: Uitvoering, bouwkunde, communicatie & bedrijfsvoering & bouwregelgeving, constructieleer, calculatie & werkvoorbereiding, landmeten, meten aan materialen, project + colleges; 2.4: Uitvoering, bouwkunde, financieel management, constructieleer, bouwfysica, geluidmeting, portfolio, project + colleges; 3.1: Oriënterende stage (meewerken + uitvoeren opdracht); 3.2: Oriënterende stage (meewerken + uitvoeren opdracht); 3.3: Minor (colleges + praktijkproject) of tweede stage; 3.4: Minor (colleges + praktijkproject) of tweede stage; 4.1: Afstudeeropdracht: plan van aanpak complex gebouw (voorbereiding/ onderdeel van afstudeeropdracht), bouwkunde, constructie, bedrijfskunde, bouwfysica, architectuur, project + colleges; 4.2: Afstudeeropdracht: vooronderzoek complex gebouw, (voorbereiding/onderdeel van afstudeeropdracht, ondersteund met specifieke workshops), project + workshops;
In het eerste jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
Het derde jaar kent twee stages (afhankelijk van minor) in de verschillende werkgebieden;
-
In het vierde jaar vindt het afstudeerproject plaats, waarbij de studenten als een fictief adviesbureau aan een grootschalig project werken en daarbij veel in contact zijn met (toeleverende) bedrijven;
-
Stage
Bij afstuderen is er begeleiding van extern adviseurs (bedrijfsleven); Gastcolleges.
-
Jaar: derde jaar;
-
Duur: eerste stage 1 x 20 weken, tweede stage 1 x 20 weken (optio-
-
neel); Richting: zowel de organisatie als het onderwerp naar eigen interesse,
-
maar ondersteunend aan de competenties en niet twee keer hetzelfde; Vorm: eerste stage oriënterend, tweede stage is optioneel (student kan
-
kiezen tussen een minor of een stage); Eindresultaat: kennis gemaakt met de beroepspraktijk en een bouwtechnisch relevante opdracht kunnen uitvoeren bij een opdrachtgever in de praktijk en daarvan een goed geschreven rapport opleveren.
Minoren
-
Jaar: derde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: een van de vier te kiezen afstudeerrichtingen (waterbouwkunde, watermanagement, verkeerstechniek en wegenbouw of con-
-
structief ontwerpen) of een vrije keuze (zeer breed); Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage of toetsen (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Bouwtechniek: in deze minor wordt de student opgeleid tot allround bouwkundige; alle aspecten van het vakgebied komen uitgebreid aan de orde. De minor bereidt de student voor op een leidinggevende of coördinerende functie bij een aannemer of een architectenbureau. Bedrijfsorganisatorische en economische zaken komen in deze minor aan bod; - Architectuur (eerste fase hbo): na het succesvol afronden van deze minor is de student een assistent-ontwerper. De minor is tegelijkertijd een voorbereiding op een studie voor architect aan de TU of de Academie van Bouwkunst. Studeren aan de Academie voor Bouwkunst dient gecombineerd te worden met een baan bij een architectenbureau; - Constructief ontwerpen: technisch inzicht is onmisbaar bij de studie Constructief ontwerpen. Het accent van deze minor ligt vooral op
het ontwikkelen, ontwerpen en berekenen van bouwconstructies. Vakken als toegepaste mechanica" en "beton-, hout- en staalconstructies" komen in deze minor aan bod; - Uitvoeringsmanagement: Heb je leidinggevende kwaliteiten dan is uitvoeringsmanagement een geschikte studie voor jou. De minor bereidt de student voor op een leidinggevende of coördinerende functie bij een aannemer. Bedrijfsorganisatorische en economische zaken komen in deze minor aan bod. -
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: Zeer divers.
Afstuderen
-
Jaar: vierde jaar;
-
Duur: gehele vierde jaar;
-
Richting: afstudeerrichting is de gekozen specialisatie;
-
Vorm: eerst colleges en gelijktijdig een (obv specialisatie) multidisciplinair project opstarten (in groepen). Dit project kan intern zijn (fictief adviesbureau met 4 studenten) of extern zijn (bijvoorbeeld een opdracht bij
-
een bedrijf of overheidsinstelling); Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider (voltijdstudenten): - De begeleider adviseert over studievoortgang en studieplanning. Samen met de student stelt hij het persoonlijk ontwikkelingsplan op; - Van eerste t/m 4e jaar dezelfde. Projectcoach (procesbegeleiding) - De begeleider adviseert over studievoortgang en studieplanning. Samen met de student stelt hij het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: de samenwerking met het werkveld is intensief. Met meerdere organisaties zijn structurele samenwerkingsafspraken over inbreng in het onderwijs, personele uitwisseling, het aanleveren van externe pro-
jecten, het aanleveren van onderzoeksopdrachten, studentbegeleiding, gastcolleges e.d. Tevens zijn er gecommitteerden die de afstudeeropdrachten beoordelen. -
Er is een werkveldcommissie welke als voornaamste rol heeft het sig-
-
naleren van trends & ontwikkelingen in het werkveld; Samenstelling: belangrijkste partners uit de zojuist beschreven sa-
-
menwerkingsrelaties met het beroepenveld Frequentie overleggen: halfjaarlijks
Samenwerking met lectora(ten): De lectoraten verzorgen lessen, denken inhoudelijk mee bij het ontwikkelen/integreren van de onderzoekslijn in de studie, verzorgen workshops, zijn betrokken bij de bedrijvendag en faciliteren afstudeeropdrachten. Een overzicht van de lectoraten waarmee samengewerkt wordt is onderverdeeld naar specifiek de opleiding Bouwkunde en algemeen naar de academie Ruimtelijke Ordening en Bouw. BBE Bouwkunde -
Brandveiligheid in de bouw;
-
Duurzame energievoorzieningen;
-
Vernieuwend ondernemen in de bouw.
BBE algemeen (ROB) -
Brandveiligheid in de bouw;
-
Duurzame energievoorzieningen;
-
Vernieuwend ondernemen in de bouw
-
Duurzame leefomgeving
-
Risicobeheersing
-
Government;
-
Regionale ontwikkeling;
-
Gebiedsontwikkeling en recht;
Overige vormen van samenwerking: -
Convenant met vier bouwbedrijven uit de omgeving met als doel om meer inzicht in het onderwijs te krijgen en een bijdrage te leveren aan het onderwijs.
Er zijn bewust geen specialisaties ingericht. Studenten worden generalistisch opgeleid, zodat zij zich een integrale kijk op de bouwprocessen eigen maken. Op eigen aangeven mogen studenten hierin focus aanbrengen en zal de opleiding daarin faciliteren.
Beroepenveld en beroepsperspectief
Soort organisaties (ten minste mogelijk): - Bouwmanagementbureaus; - Bouwbedrijven; - Projectontwikkelaars; - Woningcorporaties; - Producenten van bouwproducten; - Overheden. Soorten functies (tenminste mogelijk): - (Bouw)projectmanager; - Projectleider; - Werkvoorbereider; - Kopersbegeleider; - Calculator; - In- en verkoopmanager; - Projectontwikkelaar; - Adviseurs. Beroepsperspectief: Een BTB’er beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. De recent afgestudeerden hebben allemaal een baan, waarvan zo’n 80% een baan aangeboden krijgt bij zijn afstudeerbedrijf.
- Voltijd; - Voltijd verkort voor MBO-ers, door middel van vrijstellingen, in overleg; - Deeltijd.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; en Economie & Maatschappij; - 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien MBO-diploma niveau 4 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: Docenten geven workshops over de opleiding op mbo instanties met voor bouwtechnische bedrijfskunde relevante (voor)opleidingen in de omgeving.
Doorstroming
-
Studenten kunnen hun minor gebruiken als onderdeel van een schakeljaar richting een masteropleiding. Hierdoor kunnen ze dus direct instromen in de masterfase. De meest gekozen masteropleidingen zijn Vastgoedkunde en Construction Management & Engineering;
-
Studenten kunnen cursussen Wiskunde en Engels volgen ter voorbereiding op een masteropleiding;
-
In het curriculum heeft de module onderzoeksvaardigheden een prominente plek en leert de student op hbo+ niveau een onderzoek uit te voeren. Deze module is voor de studenten een eerste kennismaking met wetenschappelijk onderwijs.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Programma van eisen opstellen en beoordelen; - Ontwerpvarianten opstellen en beoordelen; - Bouwmanagement: bestek, begroting, planning en detaillering; - Aanbestedingsstukken opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen, beoordelen en bewaken; - Beheerstrategie opstellen, beoordelen en bewaken; - Afweging toekomstig gebruik. Competenties ingevuld door de opleiding zelf:
Werkvormen en opbouw
-
Inkopen van producten en diensten in de bouw;
-
Het voorbereiden van bouwprojecten;
-
Het managen van de realisatie van bouwprojecten.
-
Strategie ontwikkelen;
-
Beleidsplan maken cq. beoordelen;
-
Aansturen en beheersen van bedrijfsprocessen;
-
Opzetten, uitvoeren en analyseren van bedrijfskundig onderzoek.
Werkvormen: -
Afwisseling van colleges, individuele opdrachten en projecten (studenten werken in groepjes projectmatig). In de colleges krijgt de student kennis aangereikt die hij vervolgens binnen de projecten op praktische wijze toe moet passen;
-
Projecten zijn sturend voor de hele opleiding (thematisch projectonderwijs) en bestaan uit concrete opdrachten bij bedrijven, resulterend in toegevoegde waarde voor beide partijen.
Didactisch model: -
Indeling jaren op hoofdlijnen: - Jaar 1: oriënterend en meteen verdiepen in bepaalde onderwerpen. Geeft een goed beeld van het vakgebied en de studie. Mix van zowel bedrijfskundige vraagstukken toegepast in een bouwbedrijf en echte bouwkundige vraagstukken; - Jaar 2: eerste helft ook nog oriënterend en verdiepend, tweede helft
oriënterende stage (meewerken + interne analyse) - Jaar 3: eerste helft minor (of verdiepende stage), tweede helft verdiepende vakken (vast programma); - Jaar 4: eerste helft verdiepende stage (onderzoek) of minor, tweede helft afstudeeronderzoek. Opbouw & didactisch model (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL (elk kwartaal minimaal 1 project, zie onderstreping) 1.1: Introductie bedrijfskunde, bouwkunde, calculatie (tbv projectvoorbereiding), communicatie, onderzoeksvaardigheden, project + colleges 1.2: Bouwvoorbereiding, bouwkunde, materialenkennis, financiering en marketing, communicatie, project + colleges 1.3: Externe analyse, bouwkunde, bouwrecht en inkoopmanagement, marktinstrumenten, project + colleges 1.4: Inkoop, bouwkunde, vastgoed, organisatieanalyse, onderzoeksvaardigheden, communicatie, project + colleges 2.1: Bouwaanvraag, bouwkunde, innovatie in bouw, marktonderzoek, operations management, project + colleges 2.2: Projectontwikkeling, bouwkunde, verdieping bedrijfskunde, project + colleges 2.3: Oriënterende stage (meewerken + interne analyse) 2.4: Oriënterende stage (meewerken + interne analyse) 3.1: Minor, (colleges + praktijkproject) of verdiepende stage 3.2: Minor, (colleges + praktijkproject) of verdiepende stage 3.3: Calculatie & werkvoorbereiding, kwaliteitsmanagement, strategieontwikkeling, bouwprojectmanagement, HRM, projecten + colleges 3.4: Business plan, bouwkunde, managementvaardigheden, verandermanagement, project + colleges 4.1: Verdiepende stage (onderzoek/opdracht) of minor 4.2: Verdiepende stage (onderzoek/opdracht) of minor 4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf Aanvullende informatie: Deze studie onderscheidt zich van andere Bouwtechnische Bedrijfskunde studies, door de focus op de (werk)voorbereiding, de bedrijfskundige invalshoek, de helikopterview en het multidisciplinaire karakter.
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste en tweede jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
In het derde jaar vindt een stage plaats en door een keuzeminor (colleges + praktijkgericht project) en in het vierde jaar het afstudeerproject.
-
Stage en afstuderen vinden plaats bij een bedrijf of overheidsinstelling. Het afstudeerproject is een concrete multidisciplinaire opdracht, die van toegevoegde waarde is voor zowel de student als voor het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht wordt uitgevoerd ;
Naast de praktijkprojecten worden er verschillende excursies georganiseerd naar interessante projecten. Ook worden gastsprekers betrokken bij bepaalde vakgebieden en verzorgen gastdocenten uit de praktijk (structureel) colleges;
-
De competenties zijn in overleg met het werkveld opgesteld en dat vergemakkelijkt de aansluiting met het werkveld na de studie.
Stage
-
Jaar: tweede helft tweede jaar en eerste helft derde jaar of eerste helft
-
vierde jaar Duur: 2 x 20 weken;
-
Richting: zowel de organisatie als het onderwerp naar eigen interesse.
-
Vorm: student werkt mee in een organisatie en/of voert een onderzoeksopdracht uit en voert een interne (algemene) analyse uit om een
-
organisatie goed te leren kennen. Eindresultaat: een rapport waaruit (tenminste) blijkt dat de student een gedegen (organisatie) analyse heeft gemaakt.
Minoren
-
Jaar: eerste helft derde jaar of eerste helft vierde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: geheel vrije keuze, mits goed beargumenteerd
-
Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Makelaardij: deze minor is bedoeld voor voor studenten die als (zelfstandig) makelaar aan de slag willen en voor hen die een carrière ambiëren bij een adviesbureau, ontwikkelaar, corporatie, gemeente of andere (groot)vastgoedbezitter. In een half jaar worden de studenten, mede door middel van intensieve zelfstudie, klaargestoomd voor de examens die behoren bij het Basistheorie-examen Taxateur oz van SVMNIVO, het examenbureau voor de vastgoedbranche; - Regie stedelijke vernieuwing: tijdens deze minor bekijken studenten in multidisciplinaire groepen vraagstukken vanuit een fysieke, sociale en economische invalshoek en werken ze gezamenlijk aan een concrete opdracht; - Building Information Modelling (BIM): in deze minor komt eerst aan de orde wat BIM is en wat de consequenties zijn zodra BIM wordt toegepast. Aan de hand van een schetsontwerp wordt een bouwproject geheel uitgewerkt volgens het Building Information Model. Alle benodigde informatie, dient in het BIM systeem te worden ingevoerd. Het model wordt dan gebruikt om gegevens te genereren zoals: 3D presentatie, tekeningen, hoeveelheden (calculatie), installatie, ruimteboek, prefab elementen, bouwbesluit, EPN hoeveelheden en dergelijke; - Industrieel Bouwen en productontwikkeling: de integratie van in-
telligente technologie en industrialisatie vragen om een andere aanpak van het ontwerpproces- meer zoals dat in bijvoorbeeld de electronica- of automobielindustrie. In deze minor komen de volgende onderwerpen aan bod: ‘Integraal Ontwerpen en Prefabriceren: intelligente ontwerpmethodiek’, ‘Nieuwe Energie: gebouwgebonden technologie voor energiebesparing en opwekking van schone energie’, ‘Cradle to Cradle: flexibiliteit en herbruikbaarheid van gebouwen en componenten’ en een excursie naar Ierland tbv een internationale vergelijking met de Nederlandse situatie; - Lean en duurzaam bouwen: in deze minor worden lean en duurzaamheid gecombineerd. Het project binnen deze module over Lean richt zich op marktstrategie, voice of the customer, value stream mapping, stroomlijnen van administratieve en logistieke processen, van push naar pull, continu verbeteren en Lean organisatie. Het project duurzaamheid richt zich op het behalen van economische winst door middel van duurzaam bouwen (duurzaam bouwen als concur-
rentievoordeel en strategie). Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Supply Chain Management: in deze minor leert de studenten logistieke processen en prestaties van organisaties en ketens gestructureerd en helder in kaart te brengen en te analyseren. Vervolgens brengen de studenten op basis van de resultaten een advies uit over knelpunten en mogelijke verbeteringen van logistieke processen, waarbij zij gebruik maken van relevante software ter ondersteuning van procesoptimalisaties. Praktische problemen vormen het uitgangspunt in deze minor in combinatie met methoden en technieken die je bij het oplossen van casussen en opdrachten in bedrijven direct toepasbaar zijn.
Afstuderen
-
Jaar: tweede helft vierde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: afhankelijk van de voorkeur / interessegebied van de student.
-
Vorm: opdracht bij een bedrijf of overheidsinstelling, die individueel uit-
-
gevoerd wordt of in duo’s. Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Elke student krijgt bij de studiestart een eigen studieloopbaanbegeleider die hem tijdens het eerste jaar begeleidt (specifieke begeleiding tbv competenties in het eerste jaar). Na het eerste jaar krijgt de student een andere studieloopbaanbegeleider die hem begeleid bij het leerproces, de te maken keuzes, het plannen en een beroepskeuze.
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: de samenwerking met het werkveld is intensief. Met meerdere organisaties zijn structurele samenwerkingsafspraken over inbreng in het onderwijs, personele uitwisseling, het aanleveren van externe projecten, het aanleveren van onderzoeksopdrachten, studentbegeleiding, gastcolleges e.d. Er is een werkveldcommissie die als voornaamste rol heeft het meedenken en adviseren over de competenties
-
en het curriculum van de opleiding; Samenstelling: zes organisaties, vijf soorten te weten één toeleverancier, één bouwmanagement adviesbureau, één projectontwikke-
-
laar, één corporatie en twee bouwbedrijven; Frequentie overleggen: drie keer per jaar.
Samenwerking met lectora(ten): -
De samenwerking met het lectoraat Vernieuwend Ondernemen in de Bouw (van het Kenniscentrum Leefomgeving) is intensief. De lector verzorgt gastcolleges, heeft inspraak in het onderwijsaanbod en verzorgt de koppeling met de onderzoekslijnen (oa. tbv afstudeeronderzoeken).
Overige vormen van samenwerking: -
Er is een convenant gesloten met vier zogenaamde “bouwpartners”. Dit overstijgt de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde, en betreft de bouwgerelateerde opleidingen op Saxion. Deze “bouwpartners” zijn Ter Steege, Dura Vermeer, Trebbe en Plegt-Vos (tevens vormen zij een adviesraad).
- Aanleggen en onderhouden van wegen, waterwegen en kunstwerken; - Ontwerpen, berekenen en gedetailleerd uitwerken van plannen; - Focus op ontwikkelen, bouwen en beheren; - Specialisaties (afstudeerrichtingen):
Beroepenveld en beroepsperspectief
-
Waterbouwkunde;
-
Watermanagement;
-
Verkeerstechniek en wegenbouw;
-
Constructief ontwerpen.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Aannemingsbedrijf (in de droge of natte sector); - Ingenieurs-/adviesbureau; - Wegenbouwbedrijf; - Toeleverend bedrijf; - Projectontwikkelaar; - Beheersmaatschappij; - Onderzoeksinstelling; - Overheid. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Technisch ontwerper; - Opzichter; - Constructeur; - Werkvoorbereider; - Uitvoerder; - Projectleider; - Calculator; - Technisch medewerker. Beroepsperspectief: Een civieltechnisch ingenieur beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Van de afgestudeerden die gaan werken, vindt meer dan negentig procent een baan op hbo-niveau. Circa twintig procent studeert universitair door.
- Voltijd; - Voltijd verkort voor MBO-ers, door middel van vrijstellingen, in overleg.
2 Instroming en doorstroming Toelatingseisen
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie); - Na 2009: Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie); 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Natuurkunde 1). - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid (incl. Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie) en Economie & Maatschappij (incl. Natuurkunde). 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien studie bouwkunde gevolgd 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: - Voorbereidende cursus Wiskunde en/of Natuurkunde; - Saxion heeft een samenwerking met enkele middelbare scholen (havo en vwo), waarbij de scholieren tijdens hun profielwerkstuk een onderwerp kunnen kiezen in het werkveld ‘bouw’. Saxion zal deze scholieren tijdens het uitvoeren van hun opdracht begeleiden, zodat ze enerzijds het werkveld leren kennen en anderzijds alvast kennis maken met de opleiding.
Doorstroming
Studenten kunnen doorstromen naar de TU Delft, TU Eindhoven of Universiteit Twente. Dit zijn voltijdopleidingen van 2 tot 3 jaar. Studenten kunnen hun minor gebruiken als onderdeel van een schakeljaar richting een masteropleiding, zodat ze direct kunnen instromen in de masterfase.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Definiëren;
-
Ontwerpen;
-
Specificeren;
-
Uitvoeren;
-
Beheren.
Beroepsspecifieke opleidingscompetenties: - Een PVE opstellen en de ontwerpen hieraan toetsen; - Alternatieven en varianten opstellen; - Alternatieven en varianten beoordelen en kiezen; - Detailleren, berekenen, tekenen; - Contract documenten opstellen; - Begroting opstellen; - Uitvoeringsplan opstellen; - Een planning opstellen; - Het beschrijven van projectgebonden kwaliteitsbewaking; - Bouwplaatsmanagement voeren Competentie; - Directie voeren; -
Werkvormen en opbouw
Plan opstellen voor beheer en onderhoud van infrastructuur.
Werkvormen: -
Projectonderwijs met ondersteunende workshops en trainingen: hierin werkt de student met een projectgroep of individueel aan beroepsproducten en oefent hij met beroepsvaardigheden en past kennis toe;
-
Kennisvakken: hierin leert de student de belangrijkste kennisonderdelen van het vakgebied;
-
Studieloopbaanbegeleiding: hierin leert de student zijn eigen studie te plannen en na te denken over zijn toekomst.
Didactisch model: -
In het eerste jaar (de propedeuse) legen de studenten de fundering voor hun verdere studie. Ze oriënteren zich op het vakgebied en gaan in projectteams aan de slag;
-
In het tweede jaar verdiept de student zich verder in het vakgebied, zodat hij in het derde jaar voldoende bagage heeft om op stage te gaan;
-
In het derde jaar loopt de student stage (zelf solliciteren). Daarbij spelen persoonlijke belangstelling een grote rol. Tijdens de stage kijkt de student of de opgedane theoretische kennis aansluit op de praktijk. Hij maakt kennis met het bouwen en de bouwwereld, vanuit verschillende disciplines. De stage bestaat uit twee periodes van elk honderd werkdagen;
Na het derde jaar specialiseert de student zich in één van de vier mogelijke afstudeerrichtingen;
-
In het vierde studiejaar volgt de laatste fase van de opleiding, waarin de student een aantal belangrijke vakken verder uitdiept, conform zijn gekozen afstudeerrichting. Zeker zestig procent van de tijd besteed hij aan zijn afstudeerproject, dat samen met medestudenten uitgevoerd wordt.
In het eerste jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
Het derde jaar kent twee stages (afhankelijk van minor) in de verschillende werkgebieden;
-
In het vierde jaar vindt het afstudeerproject plaats, waarbij de studenten als een fictief adviesbureau aan een grootschalig project werken en daarbij veel in contact zijn met (toeleverende) bedrijven;
Stage
-
Bij afstuderen is er begeleiding van extern adviseurs (bedrijfsleven)
-
Deskundigen uit het bedrijfsleven geven gastcolleges.
-
Jaar: derde jaar;
-
Duur: eerste stage 1 x 20 weken, tweede stage 1 x 20 weken (optio-
-
neel); Richting: zowel de organisatie als het onderwerp naar eigen interesse,
-
maar ondersteunend aan de competenties en niet twee keer hetzelfde; Vorm: eerste stage oriënterend, tweede stage is optioneel (student kan
-
kiezen tussen een minor of een stage); Eindresultaat: kennis gemaakt met de beroepspraktijk en een civieltechnisch relevante opdracht kunnen uitvoeren bij een opdrachtgever in de praktijk en daarvan een goed geschreven rapport opleveren.
Minoren
-
Jaar: derde jaar
-
Duur: 1 x 20 weken
-
Richting: een van de vier te kiezen afstudeerrichtingen (waterbouwkunde, watermanagement, verkeerstechniek en wegenbouw of con-
-
structief ontwerpen). Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Waterbouwkunde: deze minor richt zich op alles wat nodig is om het land te beschermen tegen water. Ook wordt nader ingegaan op havens en scheepvaartwegen; - Watermanagement: in deze minor wordt de student opgeleid als specialist op het gebied van technisch beheer van watersystemen. Onderdelen als stedelijke watersystemen, waterzuiveringsinstallaties, het beheer van het oppervlakte- en grondwater en de winning en distributie van drinkwater behoren tot dit vakgebied; - Verkeerstechniek en wegenbouw: in deze minor ligt het accent op het ontwerpen, het berekenen en uitvoeren van infrastructurele werken. De student houdt zich bezig met rail- en wegverkeer, spoorwegen, autowegen, viaducten, knooppunten en verkeersplanologie; - Constructief ontwerpen: in deze minor ligt het accent vooral op het ontwikkelen, ontwerpen en berekenen van constructies van staal, hout en beton voor gebouwen en civiel technische werken.
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: NVT
Afstuderen
-
Jaar: vierde jaar;
-
Duur: gehele vierde jaar;
-
Richting: afstudeerrichting is de gekozen specialisatie;
-
Vorm: eerst colleges en gelijktijdig een (obv specialisatie) multidisciplinair project opstarten (in groepen). Dit project kan intern zijn (fictief adviesbureau met 4 studenten) of extern zijn (bijvoorbeeld een opdracht bij
-
een bedrijf of overheidsinstelling); Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Studieloopbaanbegeleider (voltijdstudenten): - De begeleider adviseert over studievoortgang en studieplanning. Samen met de student stelt hij het persoonlijk ontwikkelingsplan op; - Van eerste t/m 4e jaar dezelfde. Projectcoach (procesbegeleiding) - De begeleider adviseert over studievoortgang en studieplanning. Samen met de student stelt hij het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: de samenwerking met het werkveld is intensief. Met meerdere organisaties zijn structurele samenwerkingsafspraken over inbreng in het onderwijs, personele uitwisseling, het aanleveren van externe projecten, het aanleveren van onderzoeksopdrachten, studentbegeleiding, gastcolleges e.d. Tevens zijn er gecommitteerden die de afstudeeropdrachten beoordelen.
-
Er is een werkveldcommissie welke als voornaamste rol heeft het sig-
-
naleren van trends & ontwikkelingen in het werkveld; Samenstelling: belangrijkste partners uit de zojuist beschreven sa-
-
menwerkingsrelaties met het beroepenveld Frequentie overleggen: halfjaarlijks
Samenwerking met lectora(ten): De lectoraten verzorgen lessen, denken inhoudelijk mee bij het ontwikkelen/integreren van de onderzoekslijn in de studie, verzorgen workshops, zijn betrokken bij de bedrijvendag en faciliteren afstudeeropdrachten. Een overzicht van de lectoraten waarmee samengewerkt wordt is onderverdeeld naar specifiek de opleiding Civiele Techniek en algemeen naar de academie Ruimtelijke Ordening en Bouw. BBE Civiele techniek -
In ontwikkeling (mogelijk een nieuw, eigen lectoraat)
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Overheden; - Advies- en ingenieursbureaus; - Natuur- en milieuorganisaties; - Onderzoeksinstellingen. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Beleidsmedewerker duurzame leefomgeving; - Ecologisch onderzoeker; - Voorlichter natuur en milieu; - Energieadviseur; - Watermanager. Beroepsperspectief: Een milieukundige beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is het perspectief op een baan goed te noemen.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd verkort voor MBO-ers, door middel van vrijstellingen, in overleg; - Deeltijd.
- Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij (incl. Scheikunde); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij (incl. Scheikunde); 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij (incl. Scheikunde 1) en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Scheikunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij (incl. Scheikunde); - 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien MBO-diploma niveau 4 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: Door de grote verscheidenheid aan Mbo-instroom en de afwezigheid van een specifieke op Milieukunde gerichte vooropleiding zijn er geen specifieke schakelprogramma’s.
Doorstroming
Studenten kunnen hun minor gebruiken als onderdeel van een schakeljaar richting een masteropleiding. Hierdoor kunnen ze dus direct instromen in de masterfase. Voorkomende vervolgopleidingen zijn Milieukunde op universitair niveau en diverse andere opleidingen.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Oplossingen voor milieuvraagstukken ontwerpen en afwegen;
-
Milieukundige beleidsadviezen opstellen;
-
Toepassen wet- en regelgeving.
Werkvormen: -
Projectonderwijs met ondersteunende workshops en trainingen (70% van de tijd): hierin werkt de student met een projectgroep of individueel aan beroepsproducten en oefent hij met beroepsvaardigheden en past kennis toe;
-
Kennisvakken (25% van de tijd): hierin leert de student de belangrijkste kennisonderdelen van het vakgebied;
-
Studieloopbaanbegeleiding (5% van de tijd): hierin leert de student zijn eigen studie te plannen en na te denken over zijn toekomst.
Didactisch model: -
De opleiding is competentiegericht. Dit betekent dat de student na afloop de kennis, inhoud, vaardigheden en de houding heeft waarom het werkveld vraagt. De competenties zijn sterk sturend voor het onderwijs en de toetsing.
-
Indeling jaren op hoofdlijnen: - Jaar 1: oriënterend en selecterend: geeft een goed beeld van het vakgebied en de studie; - Jaar 2: verdieping van de brede basis en de eerste mogelijkheden tot specialisatie: doordat de student meer weet kan hij zijn “eigen“ studietraject uitstippelen; mogelijkheid tot het lopen van stage. - Jaar 3: stage en minor; - Jaar 4: verdiepend onderwijs en afstuderen. Dit vindt plaats aan de hand van onderzoeksprogramma’s die i.s.m. werkveld en kenniscentrum worden opgesteld.
Opbouw & didactisch model (waarbij elk kwartaal = 15 ECT): #KWARTAAL 1.1: Natuurherstel en Milieu 1.2: Landbouw en Milieu: project + colleges 1.3: Duurzaam bouwen: project + colleges 1.4: Stedelijke uitbreiding en Milieu: project + colleges 2.1: duurzame energie: project + colleges 2.2: duurzaam waterbeheer: project + colleges 2.3: ontwikkeling van de stadsranden: project + colleges 2.4: ontwikkeling van de stadsranden: project + colleges 3.1: Stage (onderzoek/opdracht) of minor, (colleges + praktijkproject) 3.2: Stage (onderzoek/opdracht) of minor, (colleges + praktijkproject) 3.3: Stage (onderzoek/opdracht) of minor, (colleges + praktijkproject)
3.4: Stage (onderzoek/opdracht) of minor, (colleges + praktijkproject) 4.1: Externe opdracht; 4.2: Zet milieu op de kaart;4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf adhv onderzoeksprogramma’s dat ism. werkveld en kenniscentrum worden opgesteld. 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf adhv onderzoeksprogramma’s dat ism. werkveld en kenniscentrum worden opgesteld. Aanvullende informatie: -
De student kan kiezen of hij het vierde jaar in het Nederlands wil volgen, of het Engelstalige programma Environmental Science;
-
Vanaf het derde jaar kan een student zich expliciet specialiseren middels de keuze van stage, minor en keuze voor het onderzoeksprogramma.
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste en tweede jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
In het derde jaar vindt een stage plaats en door een keuzeminor (colleges + praktijkgericht project) en in het vierde jaar het afstudeerproject.
-
Stage en afstuderen vinden plaats bij een bedrijf of overheidsinstelling. Het afstudeerproject is een concrete opdracht, die van toegevoegde waarde is voor zowel de student als voor het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht wordt uitgevoerd ;
-
Naast de praktijkprojecten worden er verschillende excursies georganiseerd naar interessante projecten en steden. Ook worden gastsprekers en afgestudeerde milieukundigen betrokken bij bepaalde vakgebieden;
-
De competenties zijn in overleg met het werkveld opgesteld en dat vergemakkelijkt de aansluiting met het werkveld na de studie.
Stage
Minoren
-
Jaar: in ieder geval in het derde jaar, naar keuze al in het tweede jaar
-
voor max. 3 dagen per week. Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: zowel de organisatie als het onderwerp naar eigen interesse,
-
maar ondersteunend aan de competenties. Vorm: student doet een eigen milieukundig relevante opdracht bij een
-
opdrachtgever in de praktijk. Eindresultaat: in een milieukundig relevant product voorzien.
-
Jaar: in het derde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: keuze uit milieukundige minoren of verbredende minoren
-
Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Integraal watermanagement: de minor is verdeeld over 2 kwartalen
en bestaat uit 4 modulen (college series, veldmetingen en practica). In het eerste kwartaal zijn er de modulen Hydraulica en Water en Natuur en het project Waterwoningen in de Holterkolk. In het tweede kwartiel zijn er de modulen Drinkwater en Morfologie en het project Grensmaas. - Sustainable International Business: tijdens deze minor komen de achtergronden van duurzame ontwikkeling aan bod, zoals armoede, mensenrechten, klimaatverandering, biodiversiteit, wereldpolitiek en internationale betrekkingen. De student leert zijn positie te bepalen in sociale- en ecologische overwegingen en krijgt inzicht in de achtergronden hiervan. - Regie Stedelijke Vernieuwing: tijdens deze minor bekijken studenten in multidisciplinaire groepen vraagstukken vanuit een fysieke, sociale en economische invalshoek en werken ze gezamenlijk aan een concrete opdracht. - Landelijk gebied van de toekomst: het ‘landelijk gebied van de toekomst’ staat voor innovatie, nieuwe bedrijvigheid, en is broedplaats voor projecten die in vroeger onmogelijk geachte samenwerkingsverbanden tussen overheden en particuliere initiatiefnemers tot stand komen. Deze minor gaat nader in op de ontwikkeling van landelijk gebied gerelateerd aan de belangen van verschillende partijen. - Integraal Waterbeheer: in deze minor wordt aan de diverse facetten van Waterbeheer aandacht besteed vanuit primair de civieltechnische invalshoek. -
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Zeer divers.
Afstuderen
-
Jaar: tweede helft vierde jaar; Duur: 1 x 20 weken; Richting: specialisatiemogelijkheden richting gezonde leefomgeving, schoon en veilig water, afvalreductie, natuurbescherming of duurzame
-
energie. Vorm: opdracht bij een bedrijf of overheidsinstelling, die individueel uitgevoerd wordt of in groepjes van 2 studenten. De opdracht wordt zoveel mogelijk ingepast in de onderzoeksprogramma’s die i.s.m. werkveld en
-
kenniscentrum worden opgesteld. Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
4 Opleidingsorganisatie Begeleiding
Elke student krijgt bij de studiestart een eigen mentor die hem tijdens zijn hele opleiding begeleidt. Hij of zij helpt de student de weg te vinden op school, in zijn studie en het beroep dat daarbij hoort. De mentor is de centrale persoon die het leerproces bewaakt, helpt te kiezen en helpt plannen.
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: de samenwerking met het werkveld is intensief. Met meerdere organisaties zijn structurele samenwerkingsafspraken over inbreng in het onderwijs, personele uitwisseling, het aanleveren van externe projecten, het aanleveren van onderzoeksopdrachten, studentbegeleiding, gastcolleges e.d. Er is een beroepencommissie welke als die als klankbord optreedt bij alle belangrijke ontwikkelingen binnen de opleiding. Daarnaast speelt ze een rol bij de keuze van de onderzoekspro-
-
gramma’s die in het vierde jaar centraal staan.; Samenstelling: belangrijkste partners uit de zojuist beschreven sa-
-
menwerkingsrelaties met het beroepenveld Frequentie overleggen: halfjaarlijks
Samenwerking met lectora(ten): -
De samenwerking met lectoraten (van het Kenniscentrum Leefomgeving) wordt opgebouwd. Met de volgende lectoraten wordt samengewerkt: - Duurzame leefomgeving; - Integrale Veiligheidskunde.
Overige vormen van samenwerking: -
Er is in het onderwijs intensieve samenwerking met het Kenniscentrum Leefomgeving. Ook op deze wijze wordt de koppeling met het werkveld en met toegepast onderzoek versterkt;
-
Er wordt vanuit de opleiding milieukunde volop samengewerkt met studenten en docenten van andere opleidingen binnen Saxion. Vooral met de opleidingen, Ruimtelijke Ordening & Planologie wordt samengewerkt, omdat daar deskundigheid en ervaring zit waar een milieukundige veel aan heeft als voorbereiding op het werkveld.
Soort organisaties (tenminste mogelijk): - Overheden (vooral gemeentes); - Projectontwikkelaars; - Adviesbureaus; - Woningcorporaties. Soorten functies (tenminste mogelijk): - Diverse algemeen geformuleerde functies, zoals beleidadviseur en projectleider bij een groot aantal organisaties in diverse disciplines. Daarnaast stromen planologen door naar functies als planeconoom, ontwerper, juridisch planoloog. Beroepsperspectief: Een ROP’er beschikt over de startkwalificaties om als professional tot de arbeidsmarkt toe te treden. Bij deze startkwalificaties is gezocht naar een balans tussen basiskennis en het vermogen mee te kunnen veranderen met ontwikkelingen binnen de sector. Hierdoor beschikt hij zowel op korte termijn als in de loop van zijn beroepsleven over de juiste competenties. Momenteel is het perspectief op een baan redelijk goed te noemen. Ruimtelijk Ordening & Planologie is relatief minder conjunctuurgevoelig dan veel andere vakgebieden binnen de bouwsector.
Varianten
- Voltijd; - Voltijd verkort voor MBO-ers, door middel van vrijstellingen, in overleg.
1a. Middelbare school (HAVO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij; 1b. Middelbare school (VWO): - Voor 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij (incl. Wiskunde A1,2 en Natuurkunde 1); - Na 2009: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid; en Economie & Maatschappij; - 2. Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO): - Toelating indien MBO-diploma niveau 4 3. Hoger Beroeps Onderwijs (HBO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 4. Wetenschappelijk Onderwijs (WO): - Toelating afhankelijk van competenties, op basis van intakegesprek. 5. Leeftijd 21+ - Toelating op basis van toelatingsonderzoek. Arrangementen voor bevordering instroom: Door de grote verscheidenheid aan Mbo-instroom en de afwezigheid van een specifieke op ROP gerichte vooropleiding zijn er geen specifieke schakelprogramma’s.
Doorstroming
Studenten kunnen hun minor gebruiken als onderdeel van een schakeljaar richting een masteropleiding, zoals Vastgoedkunde, Planologie of Sociale Geografie. Hierdoor kunnen ze dus direct instromen in de masterfase.
3 Opleidingsinhoud Competenties
Algemene HBO-competenties: -
Planmatig en projectmatig werken;
-
(Multi)disciplinair samenwerken;
-
Communiceren;
-
Leiding geven en/of begeleiden;
-
Sturen professionele ontwikkeling.
Bachelor of Built Environment domeincompetenties: -
Ontwerpen (ontwikkelen?) en uitvoeren van een ruimtelijk planproces;
-
Uitzetten, begeleiden en beoordelen van ruimtelijke ontwerpen;
-
Financieel berekenen en beheren van ruimtelijke plannen;
-
Ruimtelijk planproces juridisch begeleiden.
Werkvormen: -
Projectonderwijs met ondersteunende workshops en trainingen (70% van de tijd): hierin werkt de student met een projectgroep of individueel aan beroepsproducten en oefent hij met beroepsvaardigheden en past kennis toe;
-
Kennisvakken (25% van de tijd): hierin leert de student de belangrijkste kennisonderdelen van het vakgebied;
-
Studieloopbaanbegeleiding (5% van de tijd): hierin leert de student zijn eigen studie te plannen en na te denken over zijn toekomst.
Didactisch model: -
De opleiding is competentiegericht. Dit betekent dat de student na afloop de kennis, inhoud, vaardigheden en de houding heeft waarom het werkveld vraagt. De competenties zijn sterk sturend voor het onderwijs en de toetsing.
-
Indeling jaren op hoofdlijnen: - Jaar 1: oriënterend en selecterend: geeft een goed beeld van het vakgebied en de studie; - Jaar 2: verdieping van de brede basis en de eerste mogelijkheden tot specialisatie: doordat de student meer weet kan hij zijn “eigen“ studietraject uitstippelen; mogelijkheid tot het lopen van stage. - Jaar 3: stage en minor; - Jaar 4: verdiepend onderwijs en afstuderen. Dit vindt plaats aan de hand van onderzoeksprogramma’s die i.s.m. werkveld en kenniscentrum worden opgesteld.
2.3: Internationale en regionale planning. Thema’s: (internationaal) beleid, ontwerpen project + colleges 2.4: Internationale en regionale planning. Thema’s: (internationaal) beleid, ontwerpen project + colleges 3.1: Stage (onderzoek/opdracht) of minor, (colleges + praktijkproject) 3.2: Stage (onderzoek/opdracht) of minor, (colleges + praktijkproject) 3.3: Stage (onderzoek/opdracht) of minor, (colleges + praktijkproject) 3.4: Stage (onderzoek/opdracht) of minor, (colleges + praktijkproject) 4.1: Specialiserend onderwijs i.s.m. het Kenniscentrum voor de Leefomgeving met specialisatiemogelijkheden ontwerpen, planeconomie of recht. 4.2: Specialiserend onderwijs i.s.m. het Kenniscentrum voor de Leefomgeving met specialisatiemogelijkheden ontwerpen, planeconomie of recht.4.3: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf adhv onderzoeksprogramma’s dat ism. werkveld en kenniscentrum worden opgesteld. 4.4: Afstudeeronderzoek: onderzoek/opdracht voor een bedrijf adhv onderzoeksprogramma’s dat ism. werkveld en kenniscentrum worden opgesteld. Aanvullende informatie: -
De student kan kiezen of hij het vierde jaar in het Nederlands wil volgen, of het Engelstalige final year ‘Urban and Regional Planning and Development’, met studenten uit de hele wereld;
-
Vanaf het tweede jaar kan de student een lichte vorm van specialisatie kiezen (stedelijk of landelijk gebied). Vanaf het derde jaar kan een student zich expliciet specialiseren middels de keuze van stage, minor en keuze voor het onderzoeksprogramma.
Praktijkgerichtheid
-
In het eerste en tweede jaar wordt theorie gekoppeld aan praktijkopdrachten;
-
In het derde jaar vindt een stage plaats en door een keuzeminor (colleges + praktijkgericht project) en in het vierde jaar het afstudeerproject.
-
Stage en afstuderen vinden plaats bij een bedrijf of overheidsinstelling. Het afstudeerproject is een concrete opdracht, die van toegevoegde waarde is voor zowel de student als voor het bedrijf of de overheidsinstelling bij wie de opdracht wordt uitgevoerd ;
-
Naast de praktijkprojecten worden er verschillende excursies georganiseerd naar interessante projecten en steden. Ook worden gastsprekers en afgestudeerde planologen betrokken bij bepaalde vakgebieden;
-
De competenties zijn in overleg met het werkveld opgesteld en dat vergemakkelijkt de aansluiting met het werkveld na de studie.
Stage
-
Jaar: in ieder geval in het derde jaar, naar keuze al in het tweede jaar
-
voor max. 3 dagen per week. Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: zowel de organisatie als het onderwerp naar eigen interesse, maar ondersteunend aan de competenties.
Vorm: student doet een eigen planologisch relevante opdracht bij een
-
opdrachtgever in de praktijk. Eindresultaat: in een planologisch relevant product voorzien.
-
Jaar: in het derde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: keuze uit planlogische minoren of verbredende minoren
-
Vorm: een samenhangend onderwijsprogramma, bestaande uit een combinatie van verplichte- en keuzevakken waarin theorie en prak-
-
tijk(opdrachten) worden uitgevoerd (afhankelijk van minor); Eindresultaat: projectrapportage (afhankelijk van minor);
-
Aanbod minoren binnen Built Environment: - Regie Stedelijke Vernieuwing: tijdens deze minor bekijken studenten in multidisciplinaire groepen vraagstukken vanuit een fysieke, sociale en economische invalshoek en werken ze gezamenlijk aan een concrete opdracht. - Landelijk gebied van de toekomst: het ‘landelijk gebied van de toekomst’ staat voor innovatie, nieuwe bedrijvigheid, en is broedplaats voor projecten die in vroeger onmogelijk geachte samenwerkingsverbanden tussen overheden en particuliere initiatiefnemers tot stand komen. Deze minor gaat nader in op de ontwikkeling van landelijk gebied gerelateerd aan de belangen van verschillende partijen. - Urban Design: deze minor gaat in op het ontwerpen aan steden en nieuwe gebieden met behulp van ontwerptools en ontwerpprincipes. - Integraal Waterbeheer: in deze minor staat de waterproblematiek centraal, met name de waterproblematiek die verband houdt met kli maatverandering. - Planeconomie: deze minor gaat in op de financieel-economische kant van de ruimtelijke ordening.
-
Aanbod (meest gekozen) minoren buiten Built Environment: - Zeer divers.
Afstuderen
-
Jaar: tweede helft vierde jaar;
-
Duur: 1 x 20 weken;
-
Richting: specialisatiemogelijkheden richting ontwerpen, planeconomie of recht. Daarnaast de mogelijkheid tot specialiseren in de richting van stedelijk of landelijk gebied en/of de keuze voor een of meerdere secto-
-
rale thema’s (water, verkeer, wonen, e.d.). Vorm: opdracht bij een bedrijf of overheidsinstelling, die individueel uitgevoerd wordt of in groepjes van 2 studenten. De opdracht wordt zoveel mogelijk ingepast in de onderzoeksprogramma’s die i.s.m. werkveld en
-
kenniscentrum worden opgesteld. Eindresultaat: startbekwaam voor de arbeidsmarkt.
Elke student krijgt bij de studiestart een eigen mentor die hem tijdens zijn hele opleiding begeleidt. Hij of zij helpt de student de weg te vinden op school, in zijn studie en het beroep dat daarbij hoort. De mentor is de centrale persoon die het leerproces bewaakt, helpt te kiezen en helpt plannen.
Studiefaciliteiten
-
Naast de gebruikelijke theorielokalen, practica- en computerruimtes zijn er diverse ruimtes waar studenten aan een project of gezamenlijke opdracht kunnen werken (ook veel zelfwerkplekken, draadloos netwerk);
-
Studiekosten
Mediatheken van de opleiding en van de universiteitsbibliotheek.
- Collegegeld is wettelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en hangt af van studievorm, vooropleiding, nationaliteit; - Naast collegegeld moet de student rekening houden met kosten voor boeken, readers en eventuele excursies.
Samenwerking
Samenwerking met het beroepenveld -
Rol: de samenwerking met het werkveld is intensief. Met meerdere organisaties zijn structurele samenwerkingsafspraken over inbreng in het onderwijs, personele uitwisseling, het aanleveren van externe projecten, het aanleveren van onderzoeksopdrachten, studentbegeleiding, gastcolleges e.d. Er is een beroepencommissie welke als voornaamste rol heeft de voortdurende afstemming tussen de opleiding en
-
de beroepspraktijk; Samenstelling: belangrijkste partners uit de zojuist beschreven sa-
-
menwerkingsrelaties met het beroepenveld Frequentie overleggen: halfjaarlijks
Samenwerking met lectora(ten): -
De samenwerking met lectoraten (van het Kenniscentrum Leefomgeving) is intensief. Met de volgende lectoraten wordt (structureel) samengewerkt (in de vorm van gastcolleges, inspraak in onderwijsaanbod, afstudeeronderzoeken): - Duurzame leefomgeving; - Integrale Gebiedsontwikkeling en Recht; - Regionale economische ontwikkeling; - Vernieuwend ondernemen in de bouw; - Regie Stedelijke Vernieuwing.
Overige vormen van samenwerking: -
Er is in het onderwijs intensieve samenwerking met het Kenniscentrum Leefomgeving. Ook op deze wijze wordt de koppeling met het werkveld en met toegepast onderzoek versterkt;
Er wordt vanuit de opleiding planologie volop samengewerkt met studenten en docenten van andere opleidingen binnen Saxion. Vooral met de opleidingen Vastgoed & Makelaardij, Milieukunde en Stedenbouwkundig Ontwerpen wordt samengewerkt omdat daar deskundigheid en ervaring zit waar een planoloog veel aan heeft als voorbereiding op het werkveld.