Hans met ShakeThat en Cie Balltazar in
ISRAEL
land van melk en honing,
een altijd dode zee en een eeuwig levendige oorlog
Deel 1: Op weg naar het “Israel Juggling Festival” ‘twas weer een gigantische stressboel om op de vlieger te geraken. In Gent misten we onze trein omdat die precies op tijd vertrok in plaats van de verwachte 5 minuten vertraging. We moesten de stoptrein naar de luchthaven nemen en die deed zijn naam alle eer aan waardoor we pas anderhalf uur later in Zaventem geraakten, 10 minuten voor de gate sloot. Daar moesten we op die tijd nog 200 kilogram aan decor door de customs krijgen en ook nog eens twee bommen die we per sé wilden meevliegen. Die bommen hebben we uiteindelijk in een pakketje gedraaid en achtergelaten in een vuilbak in Zaventem want we mochten die vreemd genoeg niet importeren in Israël. De Vlaamse wapenexport naar Israël, Noord-Afrika en het Midden-Oosten kende vorig jaar een recordomzet en nu wij ons steentje willen bijdragen mogen we niet. De wereld is niet eerlijk !!
Israel Het festival gaat door in Sachna, een oase in’t noorden van het land, vanaf Tel Aviv een 100tal km noord-oostwaarts richting Jordanië. De rustig heuvelende landschappen zijn er (in de lente) gras- tot mosgroen in tegenstelling tot het halfwoestijnlandschap dat overheerst in het Oosten en Zuiden van het land. De eerste stad die we voorbijkomen is Jaffa, die bij ons al gekend was in de negentiende eeuw voor zijn export van Palestijnse appelsienen, kortweg Jaffaappelsienen. Je kan die trouwens nog steeds kopen in den Delhaize al zal de winst nu niet meer naar de Palestijnse grootgrondbezitters of keuterboerkes gaan. Het zijn nochtans nog steeds vooral de Palestijnen die ze kweken, maar omdat ze niets mogen exporteren kunnen ze die alleen kwijt aan de Israëli die ze dan met een heel faire winstmarge doorverkopen aan Europa. Met het geld dat Europa jaarlijks aan de Palestijnen geeft kunnen die dan weer irrigatiewater kopen van, u raadt het al, de Israëli en dat vanzelfsprekend ook voor een heel faire prijs. Ja, ja ’t zijn hier allemaal dikke vrienden. Dat Israel bestaat is het resultaat van het “Zionisme” een stroming binnen het jodendom die ontstond eind 19 e E en die uitgaat van een appartheidsgedachte: er zal altijd antisemitisme zijn en wijzelf verachten niet-joden, dus we maken best ergens land uitsluitend voor Joden. De keuze viel op Palestina, waar op dat moment slechts een paar procent Joden woonden.
Vanaf de jaren ‘20 en vooral ‘30 kwamen er steeds meer Joden naar Palestina die grond opkochten van de Britse bezetter. Na de 2 e WO kreeg het Zionisme de Britten zo ver (onder meer door terroristische aanslagen zoals in 47 op het Britse consulaat waarbij 91 doden vielen) dat die vertrokken. Onder druk van de VS kregen de Joden van de VN de toestemming om een eigen land op te richten in Palestina. Hoewel ze toen nog maar 7 procent van het grondgebied bezaten en slechts een derde van de bevolking, kregen ze 52 procent van het grondgebied toegewezen. De Palestijnen weigerden akkoord te gaan met het plan waardoor er oorlog uitbrak toen de Britten vertrokken. Het technologisch superieure leger van Israel verdreef 2 derde van de oorspronkelijke bevolking naar Gaza en de Westelijke Jordaanoever en enkele grote Palestijnse steden daarbuiten. De staat Israel werd gesticht en bestond uit 72 procent van Palestina. Daarna waren er verschillende oorlogen met de buurlanden waarbij stelselmatig geknabbeld werd aan de oppervlakte die de Palestijnen kregen om hun staat op te richten. Op dit moment schiet er nog 12 procent over …
Palestina ?
Wie van klein en gezellig houdt zit het best op de westelijke Jordaanoever waar zo’n 190 van de buitenwereld afgegrendelde “openlucht-gevangenissen” liggen. Ze worden allemaal omgeven door Israëlische wegen die de 252 Israëlische kolonies (en Mizpes) met elkaar verbinden waar de Palestijnen niet op of over mogen. Op de Palestijnse wegen liggen 93 checkpoints die de palestijnen kunnen pesten, en de doorgang verbieden. Rond alle “eilandjes” samen is er een gigantische muur gebouwd. Op de waterpijplijn die er dwars door loopt en Jeruzalem met het meer van Galileia verbindt, hebben ze jammergenoeg kraantjes vergeten te steken en de jordaan zelf ligt ondertussen ook al op een redelijke afstand van deze zogeheten “Jordaanoever”. Dus het is er wel een beetje droog. Wie van een gezellige drukte en waterpret houdt kiest daarom beter voor de Gazastrook waar op een niemendallig stukje zandkust (ongeveer zo groot als Middelkerke tot Knokke) 1,4 miljoen Palestijnen opeengepakt zitten. Voor reislustige Palestijnen zijn er vakantieoorden in Zuid-Libanon zoals de kampen van Sabra en Chatila waar sinds het laatste bezoek van het Israëlisch leger weer volop plaats is voor nieuwkomers. Wie daarentegen te sterk gehecht is aan zijn eigen klei (lees: zand) kan het als vluchteling in eigen land proberen (20 procent van de Palestijnen die nog overblijven in Israel zijn vluchtelingen) te redden en heeft dan uitgebreide vestingsmogelijkheden van levendige sloppenwijken tot rustgevende en zonovergoten golfplaathutten in de Negevwoestijn. Er is dus duidelijk voor elke Palestijn wat wils.
Deel 2: Israel Juggling convention Het jongleerfestival loopt op zijn einde. Omdat er maar 600 man in de theaterzaal kan wordt het slot-cabaret twee keer opgevoerd. Tweemaal een nokvolle zaal vol dol enthousiaste jongleurs. Het is de eerste keer dat Balltazar (ikzelve dus) zo’n
groot gala presenteert. De eerste opvoering verliep supervlot, maar ik blesseerde mij tijdens één van mijn interventies, dus straks geen slap touw meer … Het festival werd 18 jaar geleden opgericht door Yuval Roth die de allereerste straat-circusarties van Israël was. Een gast die zich al heel heel zijn leven inzet in allerlei sociale projecten. Via hem kwamen we in contact met enkele projecten in Palestina waar we later deze veel te korte trip heentrekken. Ondertussen is het festival uitgegroeid tot het tweede grootste jongleerfestival ter wereld. Er waren 1300 betalende bezoekers en veel niet-betalende kinderen. Dat maakt dat we met ShakeThat op de drie grootste jongleerfestivals ter wereld gespeeld hebben !! Ik had maar 2 dagen om Hebreeuws te leren gorgelen. Veel verder dan wat uit het hoofd geleerde zinnetjes ben ik niet geraakt. De grootste gelijkenis met het Nederlands lijkt mij dat ze ook allemaal elkaar zo een beetje verstaan, maar niemand anders daar in slaagt. Er zijn een paar woordjes die overeenkomen: Tov en Mazzeltov, maar meer ook niet. Sjaloom is hallo en todaRabba is straf wel bedankt. Zo’n “R” spreek je uit alsof je een wolk zand terug uit je keelgat probeert te schrapen. Ik had gehoopt dat het wat meer op het Arabisch zou gelijken maar hoewel die talen dezelfde basis hebben zijn er nu nog maar weinig woorden ‘tzelfde. Symbolisch genoeg blijkt één van die het woord “dam” te zijn, wat zo veel wil zeggen als “rode vloeistof die door de aderen van Joden, Palestijnen en andere dieren loopt”. De ShakeThat voorstelling ligt ondertussen twee dagen achter ons. “Nee, nee, het zal niet regenen, dat kan niet”, verzekerde de organisatie ons. Regen in april is hier even zeldzaam als sneeuw op Rock Werchter. De wolken voorspelden weinig goeds, maar de locals kennen hun eigen klimaat nu eenmaal beter dan wijzelf, dus voor één keer vertrouwden we die Joden. Net voor we naar de kleedkamer wilden trekken om ons in rust voor te bereiden had een rukwind onze kast omvergekegeld waardoor we nog vlug andere glazen moesten zoeken, de flessen waren toen nog maar net aangekomen en die moesten nog uitgewassen, gevuld en geplaatst worden. De bom waarvoor de organisatie gezorgd had leek zeer twijfelachtig en limoenen hadden ze al helemaal niet kunnen vinden. We deden ons best om het in deze omstandigheden te redden, maar rukwinden en zowaar een licht onweer strooiden nog meer roet in onze cocktails. We spartelden ons er doorheen en kregen een zeer warm applaus, maar waren toch enorm teleurgesteld. Niets voelt slechter aan dan de halve wereld afreizen om een ondermaatse show te spelen. Al zijn er grotere problemen, op deze wereld, dat wel. In ieder geval reden genoeg om hier op het gala, waar het allerbeste van het hedendaags jongleren geprogrammeerd staat, revanche te nemen. Joris zijn eerste nummer was sterk, het publiek applaudisseerde tot hij opnieuw het podium besteeg voor een bis-buiging. En Balltazar, al zeg ik het zelf, deed het wonderwel. Zowel de presentatie als mijn nummer op slap touw deden het zeer goed. Nog twee minuten en we vliegen er weer in. Hopelijk gaat het even goed.
Voorlopig heb ik geen tijd om stil te staan bij wat we de komende dagen gaan doen. Een sterk vredesbeluste vrouw heeft ons de contacten doorgegeven van twee sociale circusprojecten in Palestijns gebied. Er zijn daar nu rellen dus het is niet zeker dat we er zullen geraken, maar wellicht wel. Voorlopig kunnen we geen contact opnemen omdat de telefoonlijnen werden afgesneden. Ik had op voorhand niet gedacht dat we zomaar naar de Palestijnse gebieden zouden kunnen gaan en had me daarom voorgenomen om in Israel zelf op bezoek te gaan in een illegale nederzetting, vluchtelingenkamp of sloppenwijk. Binnen Israël zijn er zo’n 123 erkende Palestijnse nederzettingen en daarnaast meer dan 1400 “vergeten” dorpen die bij wet “zonevreemd” zijn en geen recht hebben op elektriciteit, water, telefoon, school of klinieken. Daarnaast zijn er rond de grote steden sloppenwijken waar bijna uitsluitend Bedoeïnen wonen die vergelijkbaar zijn met de Roma in Europa. In die illegale dorpen en sloppenwijken wonen illegalen en Palestijnen die het staatsburgerschap wel hebben kunnen verkrijgen. Slechts 1 op 8 Palestijnen die oorspronkelijk in Israël woonden hebben het staatsburgerschap kunnen verkrijgen, maar ook dan blijven ze de facto een trapje lager staan in de maatschappij. Zo is de Israëlische nationaliteit alleen weggelegd voor Joden. Sociale zekerheid, onderwijs, gezondheidszorg, bouwsubsidies en dergelijke zijn voor een groot deel gebaseerd op die nationaliteit, dus het staatsburgerschap stelt uiteindelijk niet al te veel voor. Ik stap een tweede keer het podium op en steek van wal in het Hebreeuws “sjaloom Israel, Bruxim abaim le mufa ha gala, shel khenes ha latoetim a Israeli hasjmoena asar .… En krijg direct het publiek op mijn hand. “Who speaks english ?” Iedereen juicht “Ivriet ?” opnieuw heel de zaal (Ivriet betekent “Hebreeuws”). Na “Min bichki bil Arabi ?” Roept slechts een enkeling terwijl de rest zwijgt. Er zijn geen arabische jongleurs en op school krijgt iedereen klassiek Arabisch. Dat zou ongeveer het zelfde zijn als dat wij op school Latijn leren en geen Frans. Heel dit festival zit vol vredesactivisten, die allemaal jaren Arabisch geleerd hebben maar niet tegen hun buren kunnen spreken. Ik overloop wat andere talen en telkens juichen er wel een paar jongleurs uit dat taalgebied. Last but not least: “Wie verstaoter mie aok Wesflams kotn ?” waarop de hele belgische delegatie uit zijn dak gaat. Dit jaar zijn er maar liefst 8 WestVlaamse gastartiesten op dit festival !!! Naast ShakeThat en nu Balltazar stond ook Cie Ea Eo hier. Het is de beurt aan Joris. Ik kijk vol spanning vanuit de coulissen. Het begin loopt vlekkeloos. Alles lukt. Het publiek gaat uit zijn dak. Joris zijn solo nummer is gigantisch moeilijk en deze keer moet hij het doen met lokale flessen die net iets anders draaien. Ik hou mijn adem in. Nog steeds geen fout. De applaussalvo’s volgen elkaar op. De laatste routine van zijn show is veruit de moeilijkste, “Go Joris, go!!”. Opnieuw foutloos. In zijn hele nummer geen enkele drop. Het publiek gaat wilt, staande ovatie !! Ik voel me in de zevende hemel. Nog één nummer presenteren en dan zit het er op. Na de heel matige show eerder deze week is de revanche van het ShakeThatteam meer dan geslaagd !!
Ondanks al mijn bedenkingen over de extreem religieuze minderheden en de Zionistische Joden die het beleid van de staat Israël bepalen, moet ik toegeven dat ik me in al de tijd dat ik circusoptredens geef nog nooit zo welkom gevoeld heb op een festival. Zowel de organisatie als de bezoekers zijn zeer warme en vredesgedreven mensen. Alleen jammer dat de Palestijnse jongleurs niet uit hun openlucht gevangenis mogen om tot hier af te zakken. Misschien organiseren ze het Israëli Juggling festival in de toekomst beter ergens in palestina, dan kan iedereen er heen gaan.
Deel 3: Israels toeristenhotspots Onder de vleugels van Guy, een locale jongleur die ons zijn land wil tonen, volgen we de Jordaanvallei zuidwaarts. Het landschap verandert snel van lieflijk grasland met verspreide boompjes naar een dorre halfwoestijn, omdat de wolken al hun regen verliezen boven de heuvelrug waarop Jeruzalem ligt. Toch moeten er hier en daar bronnen en oases te vinden zijn, gezien je nog nu en dan het geluid van een Smirna-ijsvogel kan opvangen (een beetje zoals onze ijsvogel, maar nog luider en meer trillers). Verder zit het hier vol met Arabische Buulbuuls, Bonte kraaien, Palmtortels en hier en daar een Ooievaar. Ik zag de voorbije dagen ook een voor deze regio endemische soort: De Palestijnse Honingzuiger, een klein zwartglanzend kolibrie-achtig vogeltje. (voor de kenners; mijn waarnemingslijstje aan niet in West-Europa voorkomende vogels: Sporenkievit, Tristrams-spreeuw, een Saker- of Lannervalk en Kleine Bonte Ijsvogel). Dit is een gebied dat nog maar heel recent gekoloniseerd werd. De Joodse kolonisten leven er veelal in Kibuts waarin het leven en werk gemeenschappelijk is. Door grondwater op te pompen kunnen ze er aan landbouw doen. Een paar kilometer verder van de Jordaan, waar het grondwater te diep zit, begint het grootste Palestijns gebied met de cynische naam: “De Westelijke Jordaanoever”. Het grondwater zit er niet alleen te diep, ze mogen het niet oppompen. De Palestijnen hebben alleen recht op de bodem terwijl de ondergrond, het luchtruim en aanpalende zee (Gaza) het exclusief eigendom zijn van de Joodse staat. Wie op heel korte termijn een paar kilo wil vermageren kan best gaan joggen met een paar dikke truien aan. Toen ik judo deed heb gasten op een dik half uur 2 kilo zien wegzweten om zo nog snel in een lagere gewichtscategorie te geraken. Als je even snel wil vermageren, maar zonder je lege kont op te heffen is er maar één plaats op de wereld waar dat mogelijk is: laat die lege kont in/op de Dode zee drijven en die pekel zuigt al je lichaamsvocht door je huid. Eén uur in dat zoutbad dat zo geconcentreerd is dat elk spatje op je tong, neus of ogen een minuut blijft branden, kost je een liter lichaamsvocht. Het drijven zelf is echt een onwereldse ervaring die nog sterker wordt door het Marslandschap op de achtergrond. Hier leven nog Oryxen en een handvol Luipaarden, Hyena’s, Woestijnmarmotten, Steenarenden en Oorgieren. De bodem van de Dode Zee bestaat uit een mengsel van scherpe zoutkristallen en pure klei (echt puur, niet zoals de klei die wij kennen van bij ons, die wetenschappelijk gezien maar uit maximum 30 procent kleimineraal bestaat. Hier is dat tot 100 procent). Die klei vermengd met zeer zoutig water levert een zeer vreemde consistentie op: iets tussen platte kaas en gesmolten emmental. Op sommige
plaatsen is de bodem hard, maar toch kan je jezelf in de grond trillen tot alleen nog je kop boven blijft, echt zalig. Aan de rand van de Dode Zee zijn er bronnen waarrond rietjungles groeien en waarin hier en daar adembenemende poelen verscholen liggen waar je het zout van je kan afspoelen, helemaal omgeven door letterlijk een muur van riet dat tot 6 meter hoog groeit en vol zit van de zangertjes (nachtegalen, rietzangers, karekieten, spotvogels, grasmussen en dergelijk gesnavelte). Buiten deze oases varieert het landschap tussen steen- en halfwoestijn. Sommige dwergstruikjes zijn opvallend bolvormig. Als ze kraken van droogte kunnen ze vele kilometers ver rollen om pas te stoppen aan de voet van een schaduwgevende rots of op de bodem van een uitgedroogde rivier, de beste plaatsen om hun zaad te laten vallen. Er groeien vreemd genoeg maar heel weinig planten die uit zoutwater kunnen drinken, wellicht omdat de zoutconcentraties direct te groot zijn. Wel groeien er planten met wortels die tegen een beetje zout kunnen en die drinken uit het laagje regenwater in de bodem die op het zoute grondwater drijft. Zoals bij ons de typische autostradebermflora als gevolg van het opspattend strooizout. Vanaf de Dode Zee die 400 m onder zeeniveau ligt rijden we onszelf op een tiental kilometer 1400 m dichter bij de Hemel om uiteindelijk te stoppen aan de rand van het historische Jeruzalem. Onderweg passeerden we vele Bedoeïnensloppenwijken waar de woningen er uitzien als stallen gemaakt van zwart plastic. In zo’n hut de zomer overleven, te midden van deze steenwoestijn en zonder enige toegang tot water lijkt me onmogelijk, maar op de één of andere manier slagen die mensen daar blijkbaar in. Eenmaal in Jeruzalem aangekomen loodst Guy ons met rugzak en al door de controleposten en toont ons een paar vergeten pareltjes in het oneindig drie dimensionele doolhof waar al meer dan drieduizend jaar de grondvesten van onze beschaving liggen. Onlangs is er nog een nieuwe ondergrondse gang ontdekt die van de ene kant van de stad tot aan de andere loopt, een tocht die je 45 minuten kost. We bezoeken een ondergrondse Orthodoxe kerk waar de inrichting zo overdadig en spuuglelijk is dat Jezus er uit zijn graf zou opgestaan zijn, om daarna tot rust te komen in één van de 30 andere “grot-kryptes” die de laatste rustplaats van Christus claimen. Daarna marcheren we via de olijfberg helemaal tot op het hoogste punt van Jeruzalem om daar via een paar achterdeurtjes tot op het dak van een hotel te klimmen van waaruit we alle allerheiligste plaatsen van de Joden, Moslims, Christenen en nog een rist andere sektes kunnen zien, steenhopen die soms tot drieduizend jaar oud zijn. Aan de “klaagmuur” ziet het letterlijk zwart van de chasidische joden, die gasten die liever een stuk van hun lul snijden dan van hun bakkebaarden. Sommigen hebben een zwarte zijden peignoir met bolhoed aan, anderen witte kousen die aan hun zwarte kniebroek genaaid zijn en een zwarte punthoed, weer anderen hebben een lange zwarte mantel en een koekentrommel uit vossenpels op hun kop. Allemaal zo knotsgek dat het niet meer grappig is, maar eerder beangstigend. Allemaal mensen die blindelings een ideologie volgen die werkelijk op niets slaat. Dat je gelooft alleen de hemel binnen te komen als je een stuk van je lul afsnijdt vind ik al behoorlijk van de pot gerukt, maar dat je heel je
leven met een koekendoos op je kop moet rondlopen om god te plezieren, daar moet je toch serieus gehersenspoeld voor zijn. Die Chasidische Joden (waar ook de Antwerpse diamantjoden deel van uit maken) zijn trouwens geen uitstervend ras. Het aantal volgelingen stijgt gestaag sinds hun ontstaan zo’n 300 jaar terug ergens in Oekraïne. In Israël zijn ze er in geslaagd om een volledige vrijstelling van legerdienst te krijgen, iets wat mooi meegenomen is in een land waar iedereen drie jaar van zijn leven moet verknoeien, veelal gedeeltelijk in echte strijd. Je zou voor minder een clownskostuum aantrekken en je bakkebaarden laten groeien. Wanneer één van hen ons aanmaant om hun heilige grond te verlaten moet Guy hem in het Engels antwoorden dat hij jood is omdat die weigeren Hebreeuws te spreken. Ze kunnen allemaal Hebreeuws, maar gebruiken die “heilige” taal alleen om te bidden. Alsof God Almachtig en Alwetend is, maar alleen Hebreeuws verstaat en voor zijn gemak vraagt om alles wat niet voor hem bestemt is dan ook maar in een andere taal te zeggen.
Reisverslag 3: Welcome to Palestine !!! The Palestine Circus school, Ramalah Ik zit op de bus van Ramalah, de huidige “hoofdstad” van het “land” Palestina richting Nablus. Tot onze verrassing is er nergens extreme armoede te zien, de grote meerderheid van huizen lijkt in goede staat, de auto’s zien er modern uit en de mensen zijn goed gekleed. Ook de overheid lijkt normaal te functioneren; politieagenten regelen het vervoer, er zijn banken, winkels, scholen en er is een goed functionerend openbaar vervoer. Het project waar we gister circusles gaven, “The palestine circus school” draait, zoals de hele Palestijnse maatschappij, op sponsoring vanuit Europa. Omdat Jessica, de enige niet-Palestijn onder de oprichters, uit Leuven afkomstig is, komt een heel aanzienlijk deel van die sponsoring uit België. Jessica is duidelijk: armoede is hier niet het grootste probleem. Wat het probleem dan wel is sijpelt beetje bij beetje bij ons binnen. Jessica vertelt ons met veel enthousiasme over het project waar ze al tien jaar al haar energie in steekt. De ambities liggen zeer hoog en voorlopig liggen ze op schema om hun droom te realiseren: tegen 2014 een voltijdse circusopleiding doen draaien. Daarvoor zijn ze nu bezig met de renovatie van een groot complex waar ze in een volgende fase een extra gebouw willen neerpoten. Op dit moment volgt hun eerste generatie leerlingen via allerlei beurzen les aan de meest prestigieuze circusscholen ter wereld. Het is de bedoeling dat die over enkele jaren terugkeren en lesgevers worden voor de opleiding. Daarnaast starten ze zo veel mogelijk circusschooltjes op verspreid over de Palestijnse gebieden van waaruit uiteindelijk leerlingen zullen kunnen doorstromen naar die professionele opleiding. Als zo’n plannen hier realiseerbaar zijn en ook armoede niet direct het probleem is, wat is het probleem dan wel ? Op hun site lezen we naast dit meerjarenplan ook volgend berichtje: “The Palestinian Circus School is shocked and deeply saddened by the loss of Juliano
Mer Khamis, Palestinian Israeli director and co founder of the Freedom Theatre in Jenin.” Juliano is maar één van de vele “terroristen” die de Israëlische overheid jaarlijks uit de weg ruimt. Zijn terreur bestond uit het maken van toneelstukken over vrede.
Nablus In 2002 nam het Israëlisch leger de stad Nablus in met 450 tanks. Als ik de geruchten mag geloven werd Bagdad tijdens de laatste Golfoorlog ingenomen met 120 tanks, ik weet niet of dat klopt, maar er waren in ieder geval meer tanks in Nablus dan er straten zijn. Er volgden 22 dagen waarin alle burgers de keuze hadden: binnen blijven of neergeschoten worden. Om de 3000 jaar oude binnenstad te controleren werden doorgangen gemaakt voor de tanks door vrij willekeurig huizen te bombarderen zonder de bewoners te verwittigen. Andere huizen werden samen met hun bewoners door bulldozers platgewalst. Zo goed als alle zeepfabriekjes, die sinds mensenheugenis het economische fundament van de stad zijn, werden vernietigd. Officieel zouden zich daar terroristen schuilgehouden hebben, terwijl in vele fabriekjes alleen de kookketels vernietigd werden, wat een vreemde taktiek is, gezien de plaats om zich te verschuilen daardoor groter wordt. In totaal vielen er op die 22 dagen bijna 300 burgerslachtoffers. De Westelijke Jordaanoever was na de oorlogen van 1948 en 1967 samen met de Gaza-strook het enige stukje land dat de Palestijnen nog restte. Samen waren die twee gebieden goed voor een kleine 20 procent van voor de oorlog in 1948. Vele gebieden in Israel zijn zo goed als onbewoond, maar toch bleef de Israêlische staat ook na ‘67 nieuwe kolonisaties pal in de Palestijnse gebieden stimuleren. Al die nederzettingen werden verbonden met wegen waar de Palestijnen niet op of over mogen. In de vredesonderhandelingen van Oslo (1993) werden duidelijke grenzen afgesproken tussen de Palestijnse zones (gebied A), de “samenwerkingszones”, beter gezegd het niemandsland (gebied B) en Joodse kolonies (gebied C). Er werd afgesproken dat de A-zones zouden toenemen en de C-zones afnemen. In realiteit gebeurde net het omgekeerde en bleven er nieuwe C-zones bijkomen. (in 2008 verdubbelde het aantal kolonies en vervijfvoudigde het aantal geplande, recentere info heb ik niet gevonden). Ondertussen is meer dan de helft van de Westelijke Jordaanoever C-zone en rest er in heel het land dat voor ‘48 palestina was nog slechts 12 procent van de grond voor de Palestijnen en zo goed als niets van de watervoorraden. Mahmoud die ons dit alles vertelt, werkte vroeger als ambulancier en combineert nu de job van coördinator van een sociaal circusschooltje met toeristengids. De binnenstad van Nablous is 3000 jaar oud en de oude stad is er meer dan 6000 jaar. Het zijn parels voor het oog, maar toeristen zijn hier heel zeldzaam. Op elke overgang van zone staan checkpoints waar de Israëli willekeurig mensen tegenhouden. Zelfs ambulances die van Palestijnse dorpen naar Palestijnse ziekenhuizen rijden, maar over C-zones moeten gaan kunnen de doorgaan geweigerd worden. Ooit heeft Mahmoud zelf een bevalling moeten begeleiden. Ze
stonden op 10 minuten van het ziekenhuis en de bevalling begon, maar de grenswacht liet hen niet door. Op alle daken staan watertanks. De Palestijnen mogen zelf geen water oppompen en moeten het bijgevolg kopen van de Israëli die dat heel onregelmatig leveren. Vooral in de zomer wordt de kraan veelal één of zelfs twee weken dichtgedraaid. De Palestijnen hopen dat ze het dan uithouden met hun watertanks. Ook elektriciteit mogen ze niet zelf produceren en wordt afgesneden zoals het de Israeli belieft, idem voor het telefoonverkeer. Hun ondergrond, zee en luchtruim mogen ze niet gebruiken, laat staan een leger oprichten. Het constante en steeds verdergaande onrecht en vernederingen en de totale onmacht om er iets tegen te doen is alles overheersend. Al wie opstaat om het voor zijn volk op te nemen, al is het door toneelstukken te maken, wordt afgeknald. Mahmoud verloor in 2002 18 vrienden, van wie geen enkele ooit een wapen gedragen dat dodelijker was dan een steen. “Nu is het veel rustiger” voegt hij er aan toe, terwijl een week geleden opnieuw Israëlische troepen de stad waren binnen gevallen. Hij vertelt alles op een berustende toon. Hier is het leven nu eenmaal zo. Hij revolteert op zijn manier, door de verslagen jongeren hun trots te laten terugwinnen door het maken van circusvoorstellingen en die in Palestina en Europa te spelen. en door touristen alternatieve rondleidingen te geven. Voor al wie ooit deze richting uittrekt, check “Westbank tours” of “Nablous circus school”.
Old Askar refuge camp We lopen door een wirwar van straatjes die amper een halve meter breed zijn tussen grijze muren van snelbouwstenen met uitgerafelde affiches met de kop van Yasser Arafat en soms Saddam Hoesein, de enige arabische leider die het ooit voor de palestijnen heeft opgenmen en zelfs raketten op Israel afgevuurd heeft. Als je weinig vrienden hebt, ben je al blij met de vijanden van je vijanden. Gelukkig hebben wij hier al veel vrienden. Mahmoud klopt aan bij het huis van één van zijn strafste leerlingen die volgend jaar hoofdacrobatieleraar wordt. Zoals overal worden we rijkelijk ontvangen, thee en koekjes in overvloed. Het zijn eindexamens nu, dus de leerlingen hebben weinig tijd om naar het circusschooltje te gaan. De acrobaat belt een vriend en al snel gaat het over de openschooldag die vorige week afgelast werd door de inval. Ze organiseren volgende week een nieuwe en zijn vastberaden dit keer wel op te treden. In dit kleine huis leven 8 mensen, maar Mahmoud verzekert ons dat de meeste huisjes nog kleiner zijn en meer bewoners tellen. In Nablus zijn er vier vluchtelingen-kampen die allemaal uit hun voegen barsten. Alle vier zijn ze sterk overbevolkt. De families die er in ‘48 hun onderkomen vonden zijn ondertussen 3 generaties verder en het ziet er niet naar uit dat ze snel naar huis kunnen. Ze willen zich ook niet vestigen in wat overblijft van Palestina. Hier betaalt de VN de huur, maar vooral, zich ergens anders vestigen betekent de hoop op een terugkeer opgeven. In alle huizen hangt de sleutel van hun huis in wat nu Israël is op een ereplaats.
De hoop dat die mensen ooit kunnen terugkeren lijkt me spijtig genoeg weinig realistisch. Hun huizen zijn platgewalst en wie op hun grond woont zal niet zonder slag of stoot vertrekken. Maar hoop op terugkeer van mezelf, om dan langer te blijven en meer circuslessen en voorstellingen te geven aan deze ongelooflijk ambitieuze en gemotiveerde gasten, die hoop lijkt me wel realistisch. En ook de hoop dat deze sociale circusprojecten mede een hefboom kunnen vormen die uit de frustratie-energie een positieve kracht kunnen vormen, lijkt me niet ijdel. Straks vliegen we terug om tot begin juni op te treden in West-Europa en daarna vliegen we naar weer een andere Pseudo-democratie, en wel de grootste van de wereld: Rusland. Wat ons daar te wachten zal staan weet ik niet, maar ik kijk er toch al naar uit, Hans alias Balltazar, alias Luigi van ShakeThat PS: Een heel beknopt maar zeer sterk aan te raden werk over de Palestijnse kwestie is: “Gaza, geschiedenis van de Palestijnse tragedie” van Lucas Catherine. Ook sterk aan te raden is “De islam voor ongelovigen” van dezelfde auteur die over de hele Islamitische wereld gaat. Als iemand me een boek kan aanraden waarin dezelfde problematiek vanuit het Zionistische standpunt beschreven staat, mag je me dat zeker laten weten.
Deel 4: De terugvlucht We hadden iets bijgeleerd uit onze heenvlucht. Deze keer vertrokken we zo gigantisch op tijd naar de luchthaven dat we onze vlucht zelfs niet zouden missen mocht er een tsunami door Tel Aviv trekken. 9 uur op voorhand vertrokken we, voor de reis van Nablus naar Tel Aviv, die ons met border-checks en al in maximum anderhalf uur tot op de luchthaven zou brengen. Dit kon niet mislopen. Zelfs al werkten Allah en Jahwe voor één keer samen, die vlieger konden we niet missen. We namen de taxi omdat de bussen even duur zijn en er gigantisch veel langer over doen. Hoewel Tel Aviv op een boogscheut (of zoals ze dat hier zeggen op een Qassamraketscheut) van Nablus ligt moeten de bussen helemaal via Ramalah en vandaar via Jeruzalem rijden, wat de kilometer teller vijf keer verder doet draaien. Het plan was simpel en verliep vlekkeloos. Een taxichauffeur uit Nablus zou ons tot in en B-zone brengen waar een andere taxichauffeur, een Palestijn met een werkkaart in Tel Aviv ons zou komen oppikken. En alles verloopt vlekkeloos. Geen enkele checkpoint die ambetant doet.
Eénmaal in de luchthaven moeten we wachten op ons décor dat door de organisatie van de conventie naar hier gevoerd zal worden. 6 uur voor we opstijgen komen de koffers aan en kan de incheck beginnen. Na de eerste controle krijgen al onze koffers stickers opgekleefd die ons risiconiveau aangeven. We scoren 6 en na wat navragen blijkt alleen niveau zeven: terrorist te betekenen, terwijl niveau 6 wil zeggen, wellicht terrorist. Na meer dan vijf uur controles te ondergaan kregen we eindelijk groen licht en kon het echte inchecken beginnen. Er werden ons twee persoonlijk begeleiders toegewezen. Op geen enkel moment mocht iemand van ons zich van de rest verwijderen zonder bewaking van één van beiden. Gelukkig bleek één van die gasten ons zeer goed gezind, en nam hij ons op sleeptouw: “Drie man gaat mee met mij, alle paspoorten, twee man blijven hier en beginnen …”. Terwijl drie man de paspoorten en dergelijke gaan regelen proberen wij de koffers op de vlieger te krijgen. De eerste koffer blijkt 23,2 kilo te wegen en wordt geweigerd omdat ie 200 gram te veel weegt. We gaan wat in discussie maar die teef bijt van haar af. 23 kg en geen gram meer. Ook de tweede wordt geweigerd; 400 gram te veel. Nu nog eens alle koffers opendoen om gewicht te versteken is ook niet meer haalbaar. En bovendien alles samen wegen ze te veel dus met gewicht versteken geraken we er niet. Wanneer we de andere opheffen voelen we dat ze allemaal geweigerd gaan worden. Als we nu nog alles moeten regelen om die koffers als buiten-proportie-bagage mee te krijgen lukt dat niet op tijd en zal ons dat bovendien stukken van mensen kosten. De tijd tikt verder en veel opties behalve verder van onze tak te maken hebben we niet. De derde koffer, die duidelijk het zwaarst weegt, geeft plots maar 13 kilo aan. Blijkt dat zijn wieltjes op een boordje steunen wat de weegschaal serieus oplicht. Onder alle commotie slagen we er in die koffer ingecheckt te krijgen aan 13kg. Als we deze linke truc nog 10 keer kunnen herhalen halen we eventueel og de vlieger. Joris zwiert die koffers van 25 kilo de weegschaal op alsof ze amper 13 kilo wegen en wij blijven verder neuten tot alles op de band staat. En dan lopen we naar de volgende check. Opnieuw springstof controle. Gezien we in onze show bommetjes gebruiken is de kans niet irreëel dat ze springstofsporen vinden. Stuk ontbreekt Nino raakt uiteindelijk als allerlaatste op de vlieger. Eind goed al goed. Hans