Decentralisatie van de Jeugdzorg: voortgang in de voorbereidingen van de steden Rapportage van een enquête onder steden (G32 en G4)
Door: G32 Stedennetwerk In samenwerking met de afdeling S&O, gemeente Zaanstad December 2011-januari 2012
Inhoudsopgave
Samenvatting
2
Aanleiding enquête
3
Deelnemers aan de enquête
3
Antwoorden op clusters
4
Beeld van de stand van zaken in provincies
9
Wensen voor nabije toekomst
17
Bijlage 1: Lijst deelnemende steden
18
Bijlage 2: Vragen van de enquête over de voortgang
20
1
Samenvatting Eind november werden de G32 en G4 steden en Middelburg benaderd met een vragenlijst over de voortgang in de voorbereidingen op de decentralisatie van de jeugdzorg. Vrijwel alle steden hebben de vragenlijst ingevuld. Het beeld dat daar uit naar voren komt laat zien dat alle steden de voorbereidingen ter hand hebben genomen. Meer dan de helft van de steden kwalificeren die voorbereidingen als redelijk tot vergevorderd. Met een enkele uitzondering zijn de steden in gesprek met de gemeenten in hun omgeving en de gemeenten waarmee een samenwerkingsverband wordt beoogd worden met name genoemd. De omvang van de schaal waarop samenwerking wordt beoogd varieert. Bijna de helft van de steden voorziet samenwerking op een schaal tussen 200.000 en 400.000 inwoners. Enkele steden geven aan dat zij denken aan samenwerking op een kleinere schaal. De GGD-regio wordt het meest aangemerkt (door 70% van de respondenten) als een regio die overeenkomt met de schaal waarop met betrekking tot de jeugdzorg zal worden samengewerkt, maar een grote meerderheid verwacht samenwerkingsafspraken te maken op meerdere schaalniveaus, afhankelijk van het soort zorg dat zal worden ingekocht. De rol van de provincies en stadsregio’s wordt door de steden overwegend als ‘stimulerend’ ervaren en de meeste provincies stellen ook financiële middelen ter beschikking voor de voorbereidingen. Ook wordt in een aantal steden al geëxperimenteerd met taakverschuivingen tussen de Bureaus Jeugdzorg en de gemeentelijke voorzieningen of die experimenten zijn in voorbereiding. Het betreft dan vooral experimenten met het direct verwijzen naar jeugdzorgtrajecten zonder indicatie. In vrijwel alle steden worden de ‘drie decentralisaties’ in samenhang met elkaar opgepakt door de gemeentelijke organisatie en wordt daarbij een project- of programmastructuur gehanteerd. Voor een aantal steden valt dit samen met algehele structuurveranderingen binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet in gang gezet naar aanleiding van de omvangrijke taakuitbreidingen. Veel steden geven aan behoefte te hebben aan kennis en aan het delen van ervaringen. De vormgeving van de zorg op gemeentelijk niveau, ook wel gezien als de doorontwikkeling van de CJG’s, staat daarbij voorop, evenals de vraag hoe de toegang tot de nú nog ‘geïndiceerde zorg’ te regelen. Ook wordt kennis over specifieke doelgroepen en specifieke vormen van zorg gewenst, evenals inzichten in hoe juiste financiële prikkels in te bouwen zijn en financiële arrangementen vorm te geven.
2
I.
Aanleiding tot de enquête
Het G32 Stedennetwerk en de G4 hebben sinds jaren de wens om integraal verantwoordelijk te worden voor de zorg en ondersteuning van kinderen, jongeren en hun ouders/verzorgers. Het huidige kabinet heeft de decentralisatie van de zorg voor jeugd naar gemeenten onderdeel gemaakt van het regeerakkoord en is voorbereidingen gestart. Er liggen nog belangrijke principiële vraagstukken rond de decentralisatie van verschillende vormen van zorg (m.n. geestelijke gezondheidszorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering), vragen rondom regionale samenwerking op onderdelen en vraagstukken rond de borging van kwaliteit en van individuele rechten. De steden pleiten met de VNG voor beleidsruimte en verandering van het huidige systeem dat op individuele rechten is geënt. Steden wensen een snel wetgevingstraject en overheveling van alle taken in één keer, liefst zo spoedig mogelijk, maar in elk geval per 1-1-2015. Om een snel wetstraject te bevorderen is het van belang dat er inzicht is in de mate waarin en de manier waarop lokale overheden zich voorbereiden op de nieuwe taken met betrekking tot de zorg voor jeugd. Om die reden heeft het G32 stedennetwerk een enquête gehouden onder de aangesloten steden, de G4 en Middelburg. Steden zullen in regionale samenwerkingsverbanden een grote rol spelen, zowel in de voorbereiding als in de uitvoering. De enquête, op basis waarvan dit rapport is opgesteld, had als doel inzicht te krijgen in de stand van zaken in de voorbereidingen in de steden, zowel wat betreft de samenwerking in de eigen regio, als wat betreft de samenwerking met de provincie. De enquête beoogde ook naar boven te halen welke wensen en behoeften tot ondersteuning en uitwisseling er momenteel bij de steden leven.
II.
Deelnemers aan de enquête 1
In totaal zijn 38 steden aangeschreven. Van 37 steden is respons ontvangen. De enquête is overwegend door beleidsadviseurs en project- of programmamanagers van de steden ingevuld. In drie gevallen is de enquête door de wethouder jeugdbeleid ingevuld. Een conceptversie van het rapport is bij de steden teruggelegd. In bijlage (1) is de lijst opgenomen van steden die aan de enquête hebben deelgenomen.
Vragenlijst De vragenlijst is opgebouwd uit in totaal 28 vragen. Bij sommige vragen kon een toelichting worden gegeven. De vragen zijn onderverdeeld in clusters: 1. 2. 3. 4. 5.
Regiovorming: vorderingen, schaal/omvang Samenwerking naar taken en vorm Betrokkenheid van provincies/stadsregio’s Organisatorische vormgeving van de transitie en de samenhang met andere decentralisaties Wensen mbt ondersteuning bij het proces
In de bijlage (2) is de integrale vragenlijst opgenomen.
1
Het G32 Stedennetwerk telt momenteel 33 leden. Omdat Middelburg, hoewel geen lid van het G32 stedennetwerk, maar wel vaker bij G32 activiteiten in het sociale domein betrokken, ook heeft meegedaan ontstaat een beeld van alle 15 Jeugdzorgregio’s: de 12 Provincies en de 3 Stadsregio’s maar als hoofdstad van Zeeland.
3
III.
Antwoorden op clusters
1. Regiovorming: De 37 steden die de vragenlijst hebben ingevuld geven aan dat zij met in totaal 323 gemeenten (van de 415 gemeenten in Nederland per 1-1-2012) in gesprek zijn over regionale samenwerking op enigerlei 2 wijze . De mate van voorbereidingen op regionale samenwerking verschilt. Slechts één stad geeft aan nog niet met regionale samenwerking bezig te zijn.
Regionale samenwerking nog niet gestart
redelijk ver beginnend gevorderd gevorderd
1
15
16
5
3%
41%
43%
14%
N=37 ;*Vanwege de afronding komt het totaal op 101%
Wat betreft de omvang van de regio waarop samenwerking wordt beoogd blijkt dat de meerderheid van de steden en regio van een omvang tussen 200.000 en 400.000 inwoners voor ogen hebben om de belangrijkste taken te organiseren waarop samengewerkt zal gaan worden. Ook komen regio’s van méér dan 600.000 inwoners vaak voor.
Omvang samenwerkende regio (x duizend) .>200
200-400
400-600
< 600
3
17
5
12
8%
46%
14%
32%
N=37
Gevraagd naar de samenhang tussen de regio(indeling) waarbinnen samenwerking op het gebied van jeugdzorg wordt beoogd en die waarop voor andere taken wordt samengewerkt blijkt dat de GGD regio’s het vaakst worden genoemd, met de Veiligheidsregio’s op de tweede plaats. Daarnaast gaven ook heel wat steden de regio’s van de onderwijssamenwerkingsverbanden in primair en voortgezet aan als van belang voor het bepalen van de regioverbanden voor de zorg voor jeugd.
2
Het is mogelijk dat, gezien het feit dat sommige gemeentelijke samenvoegingen, het totale aantal gemeenten waarover de steden rapporteren inmiddels iets lager ligt dan de genoemde 324).
4
Samenhang andere regio-indeling* geen
veiligheid
GGD
PO/VO
arb. markt
overig
3
20
26
15
13
11
8%
54%
70%
41%
35%
30%
N=37 ; Bij deze vraag konden meerdere opties worden aangekruist
Over de vraag of er in één, dan wel in meerdere regioverbanden op delen van taken kan/zal worden samengewerkt is in grote meerderheid geantwoord dat aan meer dan één samenwerkingsverband, op verschillende schaalniveaus, wordt gedacht. Voor het regelen van schaarse specialistische hulp wordt aan samenwerking op grote schaalniveaus gedacht. Een aantal steden noemt daarbij een eventueel landelijke inkoop als mogelijkheid.
Meerdere samenwerkingsniveaus ja
nee
weet niet
32
3
2
86%
8%
6%
N=37
Wat betreft de taken waarop samengewerkt zal worden op de verschillende regionale schaalniveaus is nog grote onduidelijkheid:
Duidelijkheid over taken voor samenwerking ja
nee
weet niet
4
32
-
11%
89%
0%
N=36; één stad vulde hier geen antwoord in.
5
2. Rol van de provincies en/of stadsregio’s
Wat betreft de rol van de provincie of de stadsregio bij de voorbereidingen zijn de ervaringen en meningen verschillend:
Rol provincie leidend
stimulerend
afwachtend
4
27
6
11%
73%
16%
N=37
Overwegend zijn de provincies bereid om financieel bij te dragen aan de voorbereidingen:
Provincie financiert mee aan voorbereiding ja
nee
weet niet
27
6
4
73%
16%
11%
N=37
3. Pilots met taakverschuiving
De mate waarin in provincies en door steden reeds sprake is van experimenten in feitelijke taakverschuivingen verschilt behoorlijk. In bijna de helft van de steden zijn taakverschuivingen in voorbereiding en bij een beperkt aantal wordt ook daadwerkelijk al volgens een nieuwe taakverdeling gewerkt, al dan niet op beperkte schaal:
Taakverschuiving tussen provincie en gemeenten in voorbereiding
voorbereiding en uitvoering
nee
18
6
12
50%
17%
33%
N=36; * één stad heeft hierop geen antwoord gegeven
6
Door verschillende steden worden wel kritische kanttekeningen geplaatst bij de pilots. Zo wordt bij voorbeeld opgemerkt dat het de provincie nog niet zo lukt om het ‘los te laten’, hetgeen zich uit in het stellen van veel voorwaarden, waardoor de pilot weinig vernieuwend is. Ook merken meerdere steden uit verschillende provincies op dat er bij het verschuiven van taken van Bureau Jeugdzorg naar andere voorzieningen (CJG, ZAT’s) geen sprake is van verschuiving van het bijbehorend budget, dat vrijkomt omdat de indicerende taak door de Bureaus Jeugdzorg niet meer wordt uitgevoerd voor alle vormen van zorg die wel onder de ‘geïndiceerde jeugdzorg’ vallen.
4. Organisatorische vormgeving van de transitie en de samenhang met andere decentralisaties
De vraag of er in de stad reeds voor een project- of programmatische inrichting is gekozen om de decentralisatie van de jeugdzorg te begeleiden is overwegend bevestigend beantwoord. Slechts in drie steden is daar (nog) geen sprake van:
Decentralisatie JZ project- of programmatisch opgepakt ja
nee
weet niet
33
3
1
89%
8%
3%
N=37
De mate waarin dit ook voor de andere decentralisaties het geval is (WnV, Begeleiding) komt vrijwel overeen met de vorige vraag:
Decentralisatie Werken naar Vermogen en ‘Begeleiding’ project- of programmatisch opgepakt ja
nee
weet niet
34
2
1
92%
6%
3%
N=37; *Vanwege de afronding komt het totaal op 101%
Dat geldt ook voor de vraag of de drie decentralisaties op gemeenteniveau in samenhang worden opgepakt. Slechts in één van de steden lijkt dat vooralsnog niet het geval te zijn. Er is klaarblijkelijk bij de steden een groot besef dat de omvangrijke taakuitbreiding in de dienstverlening aan bewoners die om de één of andere reden voor ondersteuning bij de overheid aankloppen in gezamenlijkheid moet worden opgepakt. Meerdere steden maken er melding van dat daarvoor een overkoepelende visie is of wordt opgesteld en bestuurlijk vastgesteld.
7
Drie decentralisaties in samenhang opgepakt ja
nee
weet niet
36
0
1
97%
3%
N=37
Het lijkt dan ook niet onlogisch dat ook al heel wat steden melden dat er binnen de gemeente sprake is van een organisatieverandering, waarbij de 3D’s een rol spelen, naast het feit dat er bezuinigd moet worden. Sommige antwoorden wezen er op dat er vooralsnog geen structurele wijzigingen aan de orde waren, maar dat die wel te verwachten zijn.
Sprake van verandering in gemeentelijke organisatiestructuur ja
nee
weet niet
11
17
9
30%
46%
24%
N=37
8
IV.
Beeld van stand van zaken in Provincies
Deze enquête geeft een beeld van (de intentie tot) intergemeentelijke samenwerking in de regio’s rond de steden die deelnamen aan de enquête. In sommige provincies is het beeld daardoor verre van compleet. Dat wil uiteraard niet zeggen dat er in die provincies minder sprake zou zijn van voortgang in de voorbereidingen voor de samenwerking. Het beeld zal daarvoor gecompleteerd moeten worden met gegevens van middelgrote en kleinere gemeenten.
Noord Holland Aantal gemeenten Rond Alkmaar, Haarlem en de Stadsregio Amsterdam (respondenten Zaanstad en Haarlemmermeer) zijn in totaal 32 van de 58 betrokken bij samenwerking met één van de respondenten. In de stadsregio zijn alle 16 gemeenten betrokken bij samenwerking, evenals rond Haarlem (4 tot 7 gemeenten) en Alkmaar (7 gemeenten). Er zijn geen gegevens over gemeenten boven de lijn BergenZeevang, het Gooi en enkele gemeenten tussen de SRA en de regio Alkmaar. Samenwerking: In Noord Holland, ook in de Stadsregio Amsterdam, wordt de samenwerking als ‘beginnend’ gekwalificeerd. Alle respondenten denken aan samenwerking op een schaal tussen 200.000 en 400.000, maar ook denken alle respondenten daarnaast nog op een ander schaalniveau samenwerkingsafspraken te zullen maken, b.v. op stadsregio of provinciaal niveau. Pilots Er wordt in de provincie Noord Holland en in de Stadsregio Amsterdam wel al geëxperimenteerd met taakverschuiving: inzet ambulante zorg na verwijzing in plaats van een indicatie. Rol Provincie De provincie Noord Holland in de voorbereiding op de decentralisatie wordt als afwachtend beoordeeld. De Stadsregio als leidend en stimulerend. De provincie NH stelt voor de voorbereidingen ook financiële middelen ter beschikking. Dat geldt ook voor de Stadsregio Amsterdam.
Zuid Holland Aantal gemeenten Door de 6 respondenten3 zijn in totaal 58 gemeenten genoemd als betrokken bij samenwerking, op een totaal van 72 gemeenten in de provincie als geheel. In Leiden en omgeving gaat het om bij elkaar 15
9
gemeenten, Dordrecht werkt met nog 18 gemeenten samen. In het stadsgewest Haaglanden en in de Stadsregio Rotterdam zijn alle in totaal 23 gemeenten betrokken.
Samenwerking: Door Leiden, Dordrecht en Delft wordt de samenwerking als redelijk gevorderd beoordeeld, de andere respondenten zien de samenwerking in hun regio als beginnend. Rotterdam en Den Haag (behorende tot resp. de Stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden) kiezen logischerwijs voor grote schaalniveaus (meer dan 600.000 inwoners), maar zowel Schiedam (deel SRR) als Zoetermeer (deel Haaglanden) kiezen voor kleinere schaal (resp, tussen 200.00-400.000 en minder dan 200.000). Dordrecht en Leiden denken beiden aan een schaalniveau met een omvang van tussen de 400.000 en 600.000 inwoners. Met uitzondering van Den Haag voorzien alle respondenten daarnaast ook nog op een ander schaalniveau samenwerkingsafspraken te zullen maken. Pilots Er wordt in de provincie Zuid Holland niet geëxperimenteerd met taakverschuiving. In het Stadsgewest Haaglanden en in de Stadsregio Rotterdam gebeurt dat wel, maar over de aard van die taakverschuiving wordt verder niet concreet vermeld waarop zij betrekking hebben, wel dat de experimenten ‘sterk op de praktijk’ (Rotterdam) gericht zijn. Rol Provincie De rol van de Stadsregio Rotterdam in de voorbereiding op de decentralisatie wordt als leidend beoordeeld. De rol van de provincie Zuid Holland wordt als stimulerend ervaren, evenals die van het Stadsgewest Haaglanden. Dat wordt echter door Den Haag anders gezien, namelijk als afwachtend beoordeeld. De provincie Zuid Holland stelt, evenals de Stadsregio Rotterdam, financiële middelen ter beschikking. Dordrecht geeft aan wel al jaren financiële middelen te ontvangen voor activiteiten op het grensvlak van preventief jeugdbeleid en geïndiceerde jeugdzorg, maar niet specifiek voor de voorbereiding op de decentralisatie van de jeugdzorg. Of het gewest Haaglanden dat doet wordt door de drie respondenten verschillend beoordeeld (ja, nee, weet niet).
Zeeland Aantal gemeenten Alle 14 gemeenten van de provincie Zeeland werken in de voorbereiding van de decentralisatie van de jeugdzorg samen. Samenwerking: schaal en stand van zaken De samenwerking wordt beoordeeld als ‘redelijk gevorderd. Het schaalniveau waarop wordt samengewerkt is tussen 200.000 – 400.000 inwoners. Wel verwacht men op méér dan één schaalniveau samen te zullen gaan werken.
10
Pilots Er wordt in de provincie Zeeland wel al geëxperimenteerd met taakverschuiving: de inzet van sommige vormen van zorg is nu mogelijk zonder dat er (vooraf) een indicatie voor is afgegeven door Bureau Jeugdzorg. Rol provincie De rol van de provincie in de voorbereiding op de decentralisatie wordt als ‘stimulerend’ beoordeeld en de provincie stelt ook in financiële zin middelen ter beschikking.
Friesland Aantal gemeenten Alle 27 Friese gemeenten werken samen in de voorbereiding van de decentralisatie van de jeugdzorg. Samenwerking: schaal en stand van zaken De samenwerking wordt als ‘beginnend’ gekwalificeerd. Als schaal van samenwerking wordt méér dan 600.000 inwoners aangegeven (aantal inwoners van de provincie bedraagt 647.000 medio 2011). Wel verwacht men op meer dan één schaalniveau samenwerkingsverbanden aan te gaan. Pilots In de provincie Friesland is een pilot met taakverschuiving in voorbereiding. Rol provincie De provincie wordt in de voorbereiding op de decentralisatie als ‘stimulerend’ ervaren; de provincie stelt geen financiële middelen ter beschikking .
Groningen Aantal gemeenten De stad Groningen geeft aan met 15 omringende gemeenten samen te werken. Vermeld wordt dat in de provincie Groningen een bestuursintentie is getekend tussen alle Groninger gemeenten en de provincie om in samenhang de decentralisatie jeugd op te pakken. Hiervoor is een bestuurlijk platform Jeugd gevormd. Onder dit platform hangt een regionale indeling van 8 regio's. Samenwerking: schaal en stand van zaken De samenwerking wordt als ‘redelijk gevorderd’ gekwalificeerd. De schaal waarop door de stad Groningen primair samenwerking wordt beoogd ligt tussen de 400.000 en 600.000 inwoners. Pilots In de provincie Groningen is een pilot met taakverschuiving in voorbereiding.
11
Rol provincie De rol van de provincie in de voorbereiding op de decentralisatie wordt als ‘stimulerend’ ervaren; de provincie stelt geen financiële middelen ter beschikking .
Drenthe Aantal gemeenten In Drenthe werken alle 12 gemeenten samen in de voorbereiding van de decentralisatie. Samenwerking: schaal en stand van zaken De samenwerking wordt als ‘redelijk gevorderd’ beoordeeld. De schaal waarop primair wordt samengewerkt ligt voor de stad Emmen op minder dan 200.000 inwoners en is een regionaal verband met de buurgemeenten. Emmen verwacht dan ook op meer dan één schaalniveau een samenwerkingsverband aan te gaan, nl. op het niveau van de gehele provincie. Pilots In de provincie Drenthe is een pilot met taakverschuiving in voorbereiding. Rol provincie De rol van de provincie in de voorbereiding op de decentralisatie wordt als ‘stimulerend’ ervaren en de provincie stelt ook middelen ter beschikking.
Overijssel Aantal gemeenten De gezamenlijke respondenten uit de provincie Overijssel geven in totaal aan samenwerking te voorzien met 29 gemeenten. Overijssel kent 25 gemeenten, hetgeen betekent dat er met een paar Gelderse gemeenten samenwerkingsverbanden worden voorzien. Samenwerking: schaal en stand van zaken De samenwerking wordt met name in Twente beoordeeld als redelijk tot ver gevorderd. Rond Zwolle is de samenwerking ‘beginnend’. Met uitzondering van Enschede voorzien de Overijsselse steden de schaal voor de primaire samenwerkingsverbanden als groter dan 600.000 inwoners. Alle steden voorzien vormen van samenwerking op meer dan één schaalniveau. Zwolle maakt een voorbehoud: het is in het regioverband waar Zwolle deel van uitmaakt nog niet aan de orde geweest. Pilots In de provincie Overijssel zijn pilots met taakverschuiving in voorbereiding. Het betreft de inzet van lichte vormen van ambulante zorg zonder te indiceren. In Enschede gaat het verder en wordt gewerkt aan een plan van overdracht van taken van Bureau Jeugdzorg in 2012.Dit is een vervolg op een pilot waarin taken van Bureau Jeugdzorg en de MEE werden toegevoegd aan die van de wijkcoaches/gezinscoaches,
12
Rol provincie De rol van de provincie wordt als stimulerend ervaren. De provincie neemt deel aan regionale projectgroepen. De provincie stelt ook financiële middelen ter beschikking voor het proces (hoewel één stad dat niet herkent).
Flevoland Aantal gemeenten In Flevoland zijn volgens Almere alle 6 de gemeenten gezamenlijk bij de voorbereiding van de decentralisatie betrokken. Samenwerking: schaal en stand van zaken Lelystad geeft aan dat de voorbereidingen van de decentralisatie nog niet van start zijn gegaan, terwijl er voor Almere sprake is van een beginnende samenwerking. Ook wat betreft het schaalniveau van de primaire samenwerking lopen de meningen van beide steden uiteen: Almere geeft het voor Flevoland grootste schaalniveau aan (de provincie heeft 350.000 inwoners), maar vermeldt daarbij dat dit vooralsnog een wens is. Pilots In de provincie Flevoland is een niet nader omschreven pilot in voorbereiding. Rol provincie De provincie wordt door beide steden als ‘stimulerend’ ervaren, maar stelt vooralsnog geen specifieke financiële middelen beschikbaar voor het voorbereidingsproces.
Gelderland Aantal gemeenten Van de 56 Gelderse gemeenten zijn er 35 betrokken bij beoogde samenwerking rond de vier Gelderse steden. Samenwerking: schaal en stand van zaken De samenwerking in de voorbereiding op de decentralisatie van de jeugdzorg wordt door drie van de vier steden als ‘redelijk gevorderd’ gezien. Voor Apeldoorn is de samenwerking nog beginnend. Drie van de vier steden voorzien de primaire intergemeentelijke samenwerking op een schaal van 200.000 tot 400.000 inwoners. Arnhem denkt aan een groter schaalniveau: 400.000 tot 600.000 inwoners. Twee steden voorzien samenwerking op meer dan één schaalniveau. Voor Arnhem geldt dat niet. Ede weet het nog niet. Pilots In de provincie Gelderland zijn pilots met taakverschuiving in voorbereiding. Het betreft de inzet van (lichte) vormen van ambulante zorg door middel van een verwijzing, in plaats van een indicatiestelling.
13
Rol provincie De rol van de provincie in de voorbereiding op de decentralisatie wordt overwegend als ‘stimulerend’ ervaren. De provincie Gelderland stelt ook financiële middelen beschikbaar voor de voorbereiding.. Eén van de steden plaatst kritische kanttekeningen bij de rol van de provincie en met name bij de mate waarin het de provincie lukt om taken los te laten. De pilot wordt daardoor als weinig vernieuwend ervaren.
Utrecht Aantal gemeenten Slechts van 8 van de in totaal 26 gemeenten in de provincie Utrecht is door middel van deze enquête bekend dat zij in samenwerking met andere gemeenten zich op de decentralisatie van de jeugdzorg voorbereiden. Het betreft de stad Utrecht en samenwerking rond de stad Amersfoort. De stad Utrecht rapporteert dat er weliswaar in de gehele provincie sprake is van regiovorming, maar dat Utrecht nog niet tot samenwerking met één of meerdere omringende gemeenten heeft besloten. Samenwerking: schaal en stand van zaken Amersfoort beoordeelt die samenwerking als ‘vergevorderd’. Het schaalniveau waarop de primaire intergemeentelijke samenwerking wordt voorzien door Amersfoort is tussen de 200.000 en 400.000 inwoners. Wel voorziet Amersfoort dat op meer dan één schaalniveau zal worden samengewerkt. Utrecht zal zich, afhankelijk van nog te maken keuzes, op een schaal tussen 200.000 en 400.000 inwoners organiseren, of over de 400.000 grens heengaan. Pilots In de provincie Utrecht zijn experimenten in voorbereiding en deze worden ook al ten uitvoer gebracht. Het betreft experimenten met werkwijzen. Rol provincie De rol van de provincie in de voorbereiding op de decentralisatie wordt door de stad Utrecht als ‘stimulerend’ ervaren en door Amersfoort als afwachtend. De provincie stelt wel financiële middelen voor de voorbereiding ter beschikking.
Noord Brabant Aantal gemeenten De steden in Noord Brabant die deelnamen aan de enquête rapporteren in de voorbereiding van de decentralisatie samenwerking te voorzien tussen 52 van de 67 Brabantse gemeenten. Samenwerking: schaal en stand van zaken De samenwerking in de voorbereiding wordt door de gemeenten verschillend beoordeeld, variërend van ‘beginnend’ , ‘redelijk gevorderd’ tot ‘vergevorderd’. Vier van de vijf Brabantse steden voorzien de primaire samenwerking op een schaal van 200.000 tot 400.000 inwoners. Eindhoven denkt aan een schaalniveau van meer dan 600.000 inwoners. Alle steden voorzien samenwerkingsverbanden op meer dan één schaalniveau.
14
Pilots In de provincie Noord Brabant zijn pilots met taakverschuiving in voorbereiding en ook al in uitvoering. Het betreft de inzet van vormen van ambulante zorg zonder te indiceren. Rol provincie Vier steden ervaren de rol van de provincie in de voorbereiding van de decentralisatie als ‘stimulerend’. Voor ’s Hertogenbosch gaat het verder en neemt de provincie een leidende rol aan. De provincie stelt voor de voorbereiding financiële middelen ter beschikking.
Limburg Aantal gemeenten 25 van de 34 Limburgse gemeenten worden door de vier steden in Limburg genoemd als betrokken bij samenwerking in de voorbereiding van de decentralisatie van de jeugdzorg. Samenwerking: schaal en stand van zaken De Limburgse respondenten zien de samenwerking als redelijk tot vergevorderd. Voor Venlo geldt dat de samenwerking primair wordt gezien op een schaalniveau van 200.000 tot 400.000 inwoners. De drie steden in Zuid Limburg voorzien samenwerking op een veel groter schaalniveau, meer dan 600.000 inwoners. Voor alle Limburgse steden geldt dat zij samenwerking op meer dan één schaalniveau voorzien. Pilots In de provincie Limburg zijn pilots met taakverschuiving in voorbereiding. Het betreft de inzet van lichte vormen van ambulante zorg zonder te indiceren. Rol provincie De rol van de provincie wordt niet geheel gelijk beoordeeld. Voor drie steden is de provincie stimulerend in de samenwerking, voor één van de steden is die rol een afwachtende. De provincie stelt financiële middelen ter beschikking voor de voorbereiding, hoewel een van de steden aangeeft dat niet te weten.
15
Samenvattend is het beeld van de provincies: Provincie/stadsregio of -gewest Rol provincie
totaal aantal aantal gemeenten gemeenten waarmee steden in gesprek zijn
% leidend stimule afwacht rend
*42
16
38
16
16
100
**48
34
9
Stadsregio Rotterdam
Noord Holland Stadsregio Amsterdam
financiert mee aan voorbereidingen
2
nee
weet niet
2
1
2
71
2
1
1
9
100
2
1
1
15
15
100
Zeeland
13
13
13
1
Friesland
27
27
100
1
1
Groningen
23
16
70
1
1
Drenthe
12
12
100
1
1
Overijssel
25
***29
116
5
3
Gelderland
56
35
62
3
1
4
Utrecht
26
7
27
1
1
2
6
6
100
2
Brabant
67
64
96
Limburg
34
25
74
Zuid Holland Stadsgew. Haaglanden
Flevoland
1
ja
end
1
2
1
1
2 1
4 3
1
1
1
1
5 1
3
1
* Provincie NH minus gemeenten die tot de Stadsregio Amsterdam behoren ** Provincie ZH minus gemeenten die tot het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam behoren *** Samenwerking rond Zwolle strekt zich uit over de provinciegrenzen heen
16
V.
Wensen voor de nabije toekomst
In de enquête is ook de vraag gesteld waar de steden behoefte aan hebben op de korte termijn als het gaat om kennis en informatie en het uitwisselen van ervaringen. Het betrof een open vraag met enkele suggesties. De lijst met items is opgesteld aan de hand van alle antwoorden.
onderwerpen 1
scenario's vormgeving zorg voor jeugd op gemeentelijk niveau (doorontwikkeling van het CJG)
X gescoord
%
15
57%
2 toeleiding (of indicatiestelling) naar specialistische zorg
12
46%
3 vormgeving regionale samenwerking
10
38%
4 kennis over specifieke zorgvormen
10
38%
5 kennis over specifieke doelgroepen
9
36%
6 financiële prikkels en financiële modellen
9
36%
6
23%
4
15%
transitieproces: modellen voor Bestuurlijke Regie, voorbeelden van PvA's, Overeenkomsten
3
12%
info over standpunten branches, argumentaties, lobby-aspecten en wetgeving
3
12%
11 samenhang drie decentralisaties
3
12%
12 inzicht in zorg gebruik op lokaal niveau
3
12%
13 beter gebruik verwijsindex
1
4%
14 kwaliteitsborging
1
4%
15 PGB's 16 klantprofielen
1 1
4% 4%
7
invalshoek van transformatie: eigen kracht, ped. Civil society, sociale stijging
8 samenhang met passend onderwijs 9
10
* op deze vraag hebben 26 van de respondenten concreet geantwoord; de percentages zijn gerelateerd aan de 26 respondenten
17
Bijlage 1: lijst van steden die aan de enquête hebben meegedaan
Stad
Samenwerkingsregio
Alkmaar
Regio Noord Kennemerland
Almelo
Regio Twente
Almere
Provincie Flevoland
Amersfoort
Regio Amersfoort
Apeldoorn
Regio Stedendriehoek
Arnhem
Regio Arnhem Nijmegen (gedeeltelijk)
Breda
Regio West Brabant
Delft
Stadsgewest Haaglanden
Deventer
Regio Noord Overijssel en Salland (+ enkele Gelderse gemeenten)
Dordrecht
Drechtsteden, Alblasserwaard en Hoekse waard
Ede
De Vallei + 3 Utrechtse gemeenten
Eindhoven
Regio Eindhoven
Emmen
Provincie Drenthe
Enschede
Regio Twente
’s Gravenhage
Stadsgewest Haaglanden
Groningen
Provincie Groningen
Haarlem
Regio Zuid Kennemerland (gedeeltelijk) en evt. Midden Kennemerland
Haarlemmermeer
Regio Amstelland
Heerlen
Regio Parkstad
Helmond
Regio Eindhoven
Hengelo
Regio Twente
’s Hertogenbosch
Regio Noordoost Brabant
Leeuwarden
Provincie Friesland
Leiden
Regio Holland Rijnland
Lelystad
Provincie Flevoland
Maastricht
Regio Maastricht Mergelland/Heuvelland en Westelijke Mijnstreek (gedeeltelijk)
18
Middelburg
Provincie Zeeland
Nijmegen
Regio Arnhem Nijmegen (gedeeltelijk)
Rotterdam
Stadsregio Rotterdam
Schiedam
Stadsregio Rotterdam
Sittard Geleen
Regio Maastricht Mergelland/Heuvelland en Westelijke Mijnstreek (gedeeltelijk)
Tilburg
Regio Midden Brabant
Venlo
Regio Venlo
Utrecht
Stad Utrecht
Zaanstad
Regio Zaanstreek Waterland
Zoetermeer
Stadsgewest Haaglanden
Zwolle
Regio Noord Overijssel en Salland (+ enkele Gelderse gemeenten)
Zie : http://www.g32.nl/DATABANK/Documenten/Sociale_Pijler voor een kaart van Nederland waarop de beoogde samenwerking tussen de steden en hun regio’s is ingevuld.
19
Bijlage 2: De enquête Vragen over de voortgang in voorbereidingen voor de decentralisatie van de jeugdzorg 0. Vooraf: •
Gemeente
•
Naam invuller
•
Functie invuller
•
In welk platform zit uw gemeente?
•
Welk orgaan voert voor uw gemeente de jeugdzorg uit?
1. Regiovorming
Zijn er daarover in uw regio al gesprekken gaande over regionale samenwerking?
Ja/nee
In welk stadium bevinden zich in uw gemeente de voorbereidingen?
1. Beginnend: wel onderwerp van gesprek, samenwerking nog niet concreet wat betreft met welke gemeenten, welke taken/onderwerpen, welke samenwerkingsvorm 2. Redelijk gevorderd: samenstelling regio is duidelijk, over taken/onderwerpen of samenwerkingsvorm nog geen duidelijkheid; intentieverklaring opgesteld, danwel in wording 3. Ver gevorderd: duidelijkheid over samenstelling (welke gemeenten), taken/onderwerpen waarop wordt samengewerkt en e.e.a. vastgelegd
Met welke gemeenten in de omgeving wordt samenwerking beoogd, dan wel afgesproken?
Hoeveel inwoners telt uw regio in het beoogde samenwerkingsverband? §
Minder dan 200.000
§
200.000-400.000
§
400.000-600.000
§
600.000 en meer
Valt de beoogde regio met betrekking tot de Jeugdzorg samen met andere samenwerkingsverbanden in de regio?
1. Veiligheidsregio 2. GGD-regio 3. (toekomstige) PO en/of VO samenwerkingsverbanden?
20
4. Arbeidsmarktregio 5. Geen van voorgaande: (meerdere opties mogelijk)
(U mag meer antwoordmogelijkheden aanvinken.)
Heeft uw gemeente het voornemen om voor de verschillende vormen van zorg voor jeugdigen in verschillende regioverbanden samen te werken? Bijvoorbeeld: lichtere vormen van zorg in kleiner regionaal verband en dure/zware vormen van zorg op groter schaalniveau in groter regionaal verband?
Ja/nee
Kunt u dit grotere schaalniveau omschrijven?
Wilt u met betrekking tot deze vraag nog wat kwijt?
2. Samenwerking: taken en vorm
Is er met betrekking tot de decentralisatie van de Jeugdzorg in uw gemeente al duidelijkheid over de toekomstige taken waarop in elk geval regionaal zal worden samengewerkt
Wilt u hieronder aankruisen op welke onderdelen aan regionale samenwerking wordt gedacht? U mag meer antwoordmogelijkheden aanvinken. (1) Uitvoering jeugdbescherming (2) Uitvoering jeugdreclassering (3) Inkoop residentiële jeugdhulpverlening (4) Inkoop pleegzorg (5) Inkoop Jeugd GGZ (6) Inkoop ambulante zorg (7) Organisatie Centra voor Jeugd en Gezin
Aan welke organisatievorm wordt bij regionale samenwerking gedacht? -
Gemeenschappelijke Regeling
-
Vrijwillige centrumgemeente constructie
U kunt, als u wilt, een toelichting geven op deze vraag.
21
3. Betrokkenheid en rol van de provincie/stadsregio
Welke rol neemt/heeft in uw ogen de provincie of stadsregio in de voorbereiding van de decentralisatie van de Jeugdzorg?
-
Provincie/stadsregio neemt initiatief en leidt voorbereidingen
-
Provincie/stadsregio stimuleert
-
Provincie/stadsregio is afwachtend
Stelt de provincie of stadsregio financiële of personele middelen ter beschikking voor de (samenwerkende) gemeenten in de voorbereiding van de decentralisatie van de Jeugdzorg?
Ja/nee
Is er volgens u op dit moment sprake van een taakverschuiving tussen enerzijds de provinciaal of stadsregionaal gefinancierde jeugdzorg en anderzijds de (samenwerkende) gemeenten? In welke stadia bevinden deze zich momenteel volgens u?
-
in voorbereiding
-
in voorbereiding èn reeds in uitvoering
-
geen
Waar bestaat de taakverschuiving uit?
4. Samenhang met andere decentralisaties
Is er voor wat betreft de decentralisatie van de Jeugdzorg in uw gemeente momenteel sprake van een projectmatige, procesmatige en/of programmatische aanpak?
Ja/nee
Is er voor wat betreft de decentralisatie van de overige decentralisaties (begeleiding naar de WMO, de invoering van de Wet Werken naar Vermogen) in uw gemeente momenteel sprake van een projectmatige, procesmatige en/of programmatische aanpak?
Ja/nee
Worden deze decentralisaties in samenhang met elkaar opgepakt en uitgewerkt?
22
Ja/nee
Hoe krijgt die samenhang vorm?
Is er als gevolg van de decentralisaties sprake van een organisatieverandering binnen uw gemeente? Bijv. het samenvoegen van afdelingen, diensten, sectoren W&I, WMO, Jeugd,die voorheen gescheiden waren?
Ja/nee
Zo ja, kunt u hieronder beschrijven hoe de organisatieverandering in uw gemeente er concreet uitziet?
Welke wensen leven er in uw gemeente met betrekking tot kennis en ondersteuning, waaraan de G32, de VNG of anderen zouden kunnen bijdragen in 2012? Voorbeelden kunnen zijn: − uitwerking scenario's vormgeving zorg voor jeugdstructuur op gemeentelijk niveau − vormgeving toeleiding en/of indicatiestelling naar specialistische vormen van zorg − vormgeving regionaal samenwerkingsverband − kennis over specifieke zorgvormen − kennis over specifieke doelgroepen
23