Initiatiefvoorstel SP Leeuwarden
De Jeugdzorg wordt beter Uitgangspunten en voorbereidingen op de overheveling van verantwoordelijkheid
Maart 2011
2
Aanleiding De door de centrale overheid voorgenomen wijzigingen in de jeugdzorg hebben grote consequenties voor de gemeenten. Deze wijzigingen liggen verankerd in het tussen rijk en gemeenten gesloten bestuursakkoord in 2007. Nu anno 2011 en een aantal onderzoeken verder is het mogelijk om bij deze wijzigingen de resultaten van gedane onderzoeken serieus mee te nemen in de nieuwe ontwikkelingen. Het biedt provincie en gemeente de mogelijkheid om vooraf in kaart te brengen hoe de toekomstige jeugdzorg binnen de gemeenten in te richten. Belangrijke punten zijn daarbij, het waarborgen van de belangen en rechten van het kind (IRVK), laagdrempelige- en bereikbare zorg bieden, het treffen van goede voorbereiding op de extra werkdruk van ambtenaren en het waarborgen van het product en de daarbij behorende middelen. De gemeente wordt verantwoordelijk voor de jeugdzorg in het vrijwillig kader. Het huidige bureau jeugdzorg wijst momenteel veel aanvragen in het vrijwillig kader af. Het gaat daarbij om 40 procent van de aanmeldingen die niet geaccepteerd worden. Of ouders en kinderen daarna bij een andere instantie terecht komen voor hulp of met hun probleem blijven rondlopen, wordt niet geregistreerd. Uit de cijfers rijst wel een beeld op “van het kastje naar de muur”. Nu de jeugdzorg in het vrijwillig kader op termijn de verantwoordelijkheid van de gemeente wordt, hebben we met zijn allen de kans om deze problemen op te lossen, om het goed te doen. Er zorg voor te dragen dat hulp aanvragen niet worden afgewezen en op iedere hulpaanvraag adequaat gereageerd wordt. Dit houdt niet in dat de gemeente de oplossing is voor alle problemen die er zijn of die zich voor kunnen doen. Het betekent ook niet dat de totale verantwoordelijkheid voor de
3
4
jeugdzorg in het vrijwillig kader nu zondermeer bij de gemeente kan worden neergelegd. Voorafgaand aan de overgang van de deze jeugdzorg van provincie naar gemeente is onderzoek, afstemming en het maken van afspraken op inhoudelijk en financieel vlak noodzakelijk. Echter heeft de gemeente wel de plicht om te waken over de belangen en rechten van het kind (IRVK) en in die hoedanigheid moet de gemeente ervoor zorgen dat gepaste hulp wel geboden wordt en voorhanden is.
Uitgangspunten De uitgangspunten bij dit initiatiefvoorstel zijn te herleiden naar alle vormen van jeugdhulpverlening die vallen binnen het kader van de vrijwillige jeugdzorg. De vrijwillige jeugdzorg is een vorm van jeugdzorg die niet valt onder ministeriele verantwoordelijkheid zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg/jeugdhulpverlening aan kinderen en jongeren waar door de kinderrechter een onder toezicht stelling (ots) is uitgesproken. Kinderen en ouders/opvoeders die zonder tussenkomst van een rechterlijke uitspraak of een ingrijpen van bureau jeugdzorg hulp nodig hebben zijn in de toekomst aangewezen op de hulp die gemeenten hen in het kader van jeugdzorg aan kan bieden. In het advies van de Commissie Zorg om Jeugd van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt voorgesteld om de regie, zowel bestuurlijk als uitvoerend, voor alle vrijwillige hulpverlening bij de gemeenten onder te brengen. Ook de inkoop van zorgaanbod dient op termijn naar de gemeenten over te gaan. Veel taken van Bureau Jeugdzorg (zorgcoördinatie, ambulante hulp, diagnostiek en indicatiestelling) worden gedecentraliseerd naar de gemeente. Het rapport, dat in juni 2009 tijdens de Algemene Ledenvergadering
5
6
van de VNG is gepresenteerd, heeft een hoog déjà vu-gehalte. René Paas en zijn commissie blazen de sturingsadviezen van Operatie JONG nieuw leven in. Dat neemt niet weg dat het advies van de Commissie Zorg om Jeugd interessante aanknopingspunten bevat voor verdere discussie. Basis voor verantwoorde hulp en zorg aan het kind zijn de door Nederland onderschreven rechten van het kind. Uitgangspunt bij de invulling van de jeugdzorg in het vrijwillig kader kan de wet op de jeugdzorg zijn die tot voor kort ook het toetsing instrument was voor het vrijwillig kader jeugdzorg en dan met name op het gebied van plaatsingscriteria, termijnen en vormen van hulpverlening. Daarnaast kunnen reeds bestaande onderzoekresultaten inzicht verschaffen in mogelijkheden en wensen. De prioriteit ligt bij de SP echter bij het kind, de ouder of opvoeder en de ervaringen en wensen van hen voor nu en in de toekomst. De zorgbehoefte en de zorgvraag van kind, ouder of opvoeder dient leidend te zijn bij het vormen van de jeugdzorg en niet het moloch jeugdzorg zoals dit nu bestaat. Als de gemeente verantwoordelijkheid neemt voor de jeugdzorg in het vrijwillig kader zal duidelijk zijn dat de gemeente kiest voor kwaliteit op basis van de inhoud en deze zorg wil kunnen uitvoeren met hiervoor voldoende beschikbaar gestelde middelen. In ieder geval dient de gemeente de verwijsindex al in te voeren. De verwijsindex risicojongeren (VIR) is een digitaal systeem dat risicosignalen van hulpverleners over jongeren (tot 23 jaar) bij elkaar brengt. Door de meldingen in de verwijsindex weten hulpverleners sneller of een kind ook bekend is bij een collega, zodat zij kunnen overleggen over de beste aanpak. Dankzij de verwijsindex blijft iedere jongere in beeld en kunnen
7
8
hulpverleners elkaar informeren en hun activiteiten op elkaar afstemmen. Om jongeren met problemen goed te kunnen helpen, is afstemming en samenwerking tussen hulpverleners belangrijk. Dit voorkomt verwarring bij de jongeren en hun ouders. En hulpverleners hoeven geen dubbel werk te doen. Een professional kan een jeugdige aan de verwijsindex melden als hij een redelijk vermoeden heeft dat de betrokken jeugdige in zijn ontwikkeling naar volwassenheid daadwerkelijk wordt belemmerd door één of meer van de in de wet limitatief opgesomde omstandigheden. Voorafgaand aan het besluit een jeugdige wel of niet te melden dient de professional alle bekende omstandigheden zorgvuldig tegen elkaar af te wegen. Om de professional in het afwegingsproces te faciliteren is er de handreiking melden aan de verwijsindex. Met nauwe betrokkenheid van de ketenpartners zijn in deze handreiking een aantal omstandigheden geformuleerd die voor de professional behulpzaam kunnen zijn bij het kwalificeren van een risico dat de betrokken jeugdige mogelijk loopt. De handreiking is dus uitsluitend bedoeld om professionals een handvat te bieden bij het maken van hun professionele afweging. Voor de ondersteuning van gemeenten zijn op dit moment bij ICTU twee consultants actief. Tot de ondersteuning behoort het introduceren van de verwijsindex op gemeentelijk niveau (het lokale Jeugdbeleid) en het stimuleren van provinciale regie op afspraken, keuzes en middelen. Daarnaast ondersteunen de consultants gemeenten in praktische zin bij de aansluitovereenkomst, het model samenwerkingsconvenant, de aansluitvoorwaarden en het privacyprotocol. De activiteiten zijn gericht op het verbinden van lokale partijen en het wegnemen van weerstanden en blokkades. Dit alles met behoud van de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenten.
9
10
Naast bovengenoemde ondersteuning is gestart met een implementatieoverleg verwijsindex. Hier zitten lokale projectleiders, leveranciers risicosignaleringssystemen, ICTU, de VNG en het ministerie van Jeugd en Gezin met elkaar om tafel. Dit overleg bundelt de kennis over komende en lopende implementaties van gemeenten of landelijke instanties. Complexe vraagstukken rondom convenanten, de aansluiting van instanties, de scope van de lokale samenwerking etc, worden uitgewisseld.
Financiën Naast de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor de verwijsindex en de oprichting van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s). Zijn de middelen die verder voor de gemeenten noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan de taak die zij erbij krijgen nog niet bekend. Belangrijk in dit geheel is om er vanuit te gaan dat er, zoals het nu lijkt, geen sprake zal zijn van overheveling van geoormerkte jeugdzorg gelden van de provincie naar de gemeenten. Daarnaast is het waarschijnlijke dat de door de gemeenten geboden diensten aangaande de jeugdzorg in 2015 mogelijk betaald dienen te worden uit WMO middelen. Een goede voorbereiding van de overgang van jeugdzorg van provincie naar gemeenten zowel inhoudelijk als financieel is essentieel. Het is duidelijk dat deze overgang te maken heeft met een aantal bezuinigingen die z.s.m. maar uiterlijk in 2015 geconcretiseerd zijn.
Hoe nu verder? Het grootste uitgangspunt bij deze initiatiefnota is dat kinderen, ouders of opvoeders voorop staan bij de uitvoering van de jeugdzorg in de
11
12
gemeente. Het doel is om de jeugdzorg bij de gemeente zo laagdrempelig en kleinschalig mogelijk te organiseren. Daarom is het zaak dat zodra uitvoering gegeven wordt aan het onderzoek en het waarborgen van de uitgangspunten in de ambtelijke organisatie kinderen, ouders of opvoeders m.b.t. de jeugdzorg in organisatorisch en uitvoeringskader actief betrokken worden. Naast het waarborgen van de uitgangspunten en al uitvoeren van de mogelijke voorbereidingen, zoals in deze initiatiefnota genoemd, is het ook zaak dat het College van Burgemeester & Wethouders een nader onderzoek uitvoert. Dit onderzoek dient in ieder geval te bevatten:
Voorwaardenscheppend onderzoek: Het treffen van goede voorbereiding op de extra werkdruk van ambtenaren en het waarborgen van het product en de daarbij behorende middelen. Voorwaardenscheppend onderzoek: Werkdruk, hoeveel dossiers zijn er vanuit bureau jeugdzorg te verwachten die doorgeschoven worden naar de gemeente (40% niet geaccepteerd in 2010). Hoeveel daarvan zijn achterstallige dossiers, wat is de gemiddelde instroom van nieuwe dossiers op jaarbasis en op welke wijze denkt het college om te gaan met de werkdruk (hoe lang is de wachttijd, hoeveel formulieren moeten er ingevuld worden). Inhoudelijk onderzoek: Hoe om te gaan met de door de MO groep gesignaleerde discrepantie tussen vrijwillig en gedwongen kader ( De vrijwillige en gedwongen hulpverlening zijn met elkaar vervlochten in de jeugdzorg. Alleen het vrijwillige deel overhevelen naar de gemeenten leidt tot het ontstaan van een separate justitiële koker. Bovendien gaat de ontvlechting van vrijwillige en gedwongen hulpverlening voorbij aan de principiële
13
14
keuze dat voor jeugdigen zorg en straf, hulpverlenen en ingrijpen, naast elkaar staan.) Kwaliteit onderzoek: welke expertise moet in huis zijn, hoeveel ambtenaren zijn er benodigd, wie gaan welke hulpvragen behandelen. Hoe verhoudt de personele belasting zich tot het visiedocument op het personeelsbeleid en tot de voorgestelde bezuinigingen binnen het ambtelijk apparaat? Financieel onderzoek: wat gaan de kosten zijn voor het uitvoeren van de jeugdzorg in het vrijwillig kader door de gemeente. Hoe lopen de financieringsstromen (uit het WMO budget vanaf 2015; zo ja, hoe verhoudt zich dat met de bezuinigingen op de WMO door de gemeente Leeuwarden)?
Gebruikte literatuur: -
Wet op de Jeugdzorg, december 2004 Wat gemeenten willen weten over bureau jeugdzorg (opdracht VNG – DSP-groep, juli 2005) Operatie Jong - Jeugdzorgbrigade (opdracht ministerie VWS en Justitie – cie. Jeugdzorgbrigade, 2005/2006) Evaluatieonderzoek Wet op de Jeugdzorg eindrapport (opdracht ministeries – BMC, november 2006) Samen aan de Slag bestuursakkoord rijk en gemeenten (4 juni 2007) Van Klein naar Groot (opdracht VNG – Cie. Zorg om jeugd, juni 2009) Evaluatieonderzoek Wet op de jeugdzorg (opdracht ministeries – BMC, oktober 2009)
15
16
Concept besluit DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het initiatiefvoorstel van de SP fractie; BESLUIT: -
-
De uitgangspunten zoals genoemd in het initiatiefvoorstel leidend te laten zijn bij de inrichting van de jeugdzorg in de gemeente Leeuwarden; De voorbereidingen die getroffen kunnen worden, zoals genoemd onder de uitgangspunten, al door te voeren; Het College van Burgemeester & Wethouders onderzoek te laten doen naar de in het initiatief genoemde punten; De resultaten van het onderzoek aan de Raad voor te leggen voor uiterlijk 1 maart 2012, of zoveel eerder als mogelijk;
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van ……….. 2011
Jeffrey Brakenhoff SP fractie
17
16