Islamitische geestelijke verzorging Islamitische Universiteit Rotterdam
December 2009
Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: Fax: E-mail: Internet:
030 230 3100 030 230 3129
[email protected] www.qanu.nl
© 2009 QANU Tekst en cijfermateriaal uit deze uitgave mogen, na toestemming van QANU en voorzien van bronvermelding, door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook, worden overgenomen.
2
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Voorwoord voorzitter visitatiecommissie
7
Deel I
Algemeen deel
9
Deel II
Opleidingsrapport
15
Bijlagen Bijlage A: Bijlage B:
41 Curricula vitae van de commissieleden Bezoekprogramma
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
43 45
3
4
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
VOORWOORD Het doel van dit rapport is om een betrouwbaar beeld te geven van de resultaten van de door de Islamitische Universiteit Rotterdam voor beoordeling voorgelegde masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging, alsmede een terugkoppeling te geven naar de interne kwaliteitszorg van de betrokken organisatie en als basis te dienen voor de accreditatie van de betrokken opleiding door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). De stichting Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) beoogt onafhankelijke, objectieve en kritische beoordelingen te laten plaatsvinden en opbouwende kritiek te leveren, zo veel mogelijk uitgaande van een gestandaardiseerde set van kwaliteitscriteria met oog voor specifieke omstandigheden. De Visitatiecommissie Islamitische geestelijke verzorging van QANU heeft haar taken met grote toewijding uitgevoerd. De opleiding is beoordeeld op een grondige en zorgvuldige manier en binnen een duidelijk beoordelingskader. Wij verwachten dat de oordelen en de aanbevelingen in zorgvuldige overweging zullen worden genomen door de betrokken opleiding, het Faculteitsbestuur en het College van Bestuur. Wij zeggen dank aan de voorzitter en de leden van de visitatiecommissie voor hun bereidheid deel te nemen aan deze beoordeling en voor de toewijding waarmee ze hun taak hebben uitgevoerd. Ook gaat onze dank uit naar de staf van de betrokken afdelingen aan de instelling voor hun inspanningen en hun medewerking aan deze beoordeling. Quality Assurance Netherlands Universities mr. C.J. Peels directeur
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
drs. J.G.F. Veldhuis voorzitter bestuur
5
6
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
VOORWOORD VOORZITTER VISITATIECOMMISSIE De Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) is een relatieve nieuwkomer in de Nederlandse wereld van het hoger onderwijs en haar oprichting weerspiegelt onder meer de groeiende rol en betekenis van de Islam in de Nederlandse samenleving. In haar aanloopfase heeft de IUR geleefd op de vrijwillige bijdragen van particulieren en op de grote en vaak onbaatzuchtige inzet van velen. Thans is de Islamitische Universiteit Rotterdam eraan toe om de formele erkenning en accreditatie te zoeken die nodig is voor haar verdere ontwikkeling. Er is brede overeenstemming over dat een verdere ontplooiing van de Islamitische Universiteit Rotterdam een belangrijke bijdrage kan en moet leveren aan de ontwikkeling van een moderne Nederlandse Islam, passend bij zijn tijd en context. Zij moet bijdragen aan voortgaande Islamtraditie, ondersteund en mede gevormd door een systematische bestudering en ontwikkeling, en gedragen door een goed opgeleid kader dat zich zowel thuis kan voelen in de moderne Nederlandse samenleving als in de eigen levensbeschouwelijke traditie. Aan dat ideaal heeft de commissie van harte haar bijdrage willen leveren. De Islamitische Universiteit Rotterdam heeft met de opleiding die door deze commissie werd gevisiteerd een duidelijke keuze gemaakt voor een professionele masteropleiding. De commissie heeft de leiding van de IUR uitdrukkelijk gecomplimenteerd met deze keuze, die goed aansluit bij de behoeften van de huidige tijd en van de Islamgemeenschappen in Nederland. Haar oordeel heeft de commissie gevormd op basis van de zelfstudie en van vele gesprekken in voorbereiding op en gedurende de twee dagen van haar bezoek aan de IUR. Omdat enkele leden van de commissie ook deel uitmaakten van een eerdere visitatiecommissie twee jaar geleden, heeft de commissie bij de Islamitische Universiteit Rotterdam een belangrijke vooruitgang kunnen constateren. De commissie adviseert in dit rapport positief over de mogelijke accreditatie van de gevisiteerde opleiding. De stand van zaken laat stellig nog ruimte voor verdere verbeteringen en ontwikkelingen, die ook met de IUR zijn besproken, maar de opleiding is zeker voldoende geëquipeerd voor haar start in de wereld van de erkende opleidingen. De commissie heeft in gesprekken met vertegenwoordigers van alle IUR-gremia met voldoening geconstateerd dat de opleiding streeft naar een in veel opzichten evenwichtiger genderbalans, dat zij mikt op een uitgesproken openheid naar de veelkleurige diversiteit van de Islam in Nederland, dat zij zich beraadt op verdere systematisering van haar interne kwaliteitscontrole, en vooral dat zij uitdrukkelijk uit is op nauwe samenwerking met de Nederlandse wereld van het hoger onderwijs. In dat laatste perspectief staat ook het expliciete advies van de commissie om een Adviesraad of een Raad van Toezicht te formeren die een actieve inbreng mogelijk maakt van ervaring en expertise vanuit Nederlandse academische milieus. De commissie werd voor haar werk hartelijk en gastvrij ontvangen door de IUR en kreeg de steun die zij wenste. De commissie was breed samengesteld en vertegenwoordigde een wijd spectrum aan relevante kennis en ervaring. De samenwerking binnen de commissie was hartelijk en collegiaal, en een woord van dank en waardering voor de bijdrage van alle commissieleden is dan ook zeer op zijn plaats. De QANU-staf zorgde bij deze meer dan doorsnee visitatie voor een zeer grondige inhoudelijke voorbereiding en speelde daarnaast de gebruikelijke centrale rol bij de organisatie en rapportage. Voor beide aspecten verdient de staf grote lof. Henk Tieleman, voorzitter van de visitatiecommissie
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
7
8
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
DEEL I: ALGEMEEN DEEL
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
9
10
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
1. Algemeen deel: Samenstelling en werkwijze van de commissie Inleiding De Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) heeft QANU gevraagd om een beoordeling uit te voeren van haar masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging. De visitatie van de opleiding Islamitische geestelijke verzorging heeft formeel de vorm van een toets nieuwe opleiding. Omdat de opleiding al een aantal jaren bestaat, is voor de visitatie het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs van de NVAO (verder te noemen NVAOkader) gebruikt. Samenstelling van de commissie De samenstelling van de commissie is tot stand gekomen na overleg met het bestuur van de Islamitische Universiteit Rotterdam, de opleiding Islamitische geestelijke verzorging, het bestuur van QANU en de NVAO. De NVAO is geraadpleegd voor de samenstelling van de commissie, omdat deze visitatie formeel een toets nieuwe opleiding is. De NVAO heeft met de samenstelling van de commissie ingestemd. De procedure heeft geresulteerd in de volgende commissie: • •
• • • •
prof. dr. H.J. (Henk) Tieleman, hoogleraar Godsdienstsociologie, Universiteit Utrecht (voorzitter); prof. dr. H. (Hans) van Ewijk, lector Sociaal Beleid, Innovatie en Beroepsontwikkeling, Hogeschool Utrecht, bijzonder hoogleraar Grondslagen van het maatschappelijk werk aan de Universiteit voor Humanistiek; drs. C.C.M. (Toos) Hoeksel-van Leeuwen, geestelijk verzorger, Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam; prof. dr. J.R.T.M. (Jan) Peters, emeritus hoogleraar Arabisch en Islam, Radboud Universiteit Nijmegen; drs. R.L. (Renate) Prenen, freelance onderwijskundig adviseur; M. (Muhammed) Başoğlu, student Economics and Business, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Als secretaris van de commissie fungeerde drs. S.E. (Saskia) Tiethoff, medewerker van het bureau van QANU. Voor de curricula vitae van de leden van de commissie wordt verwezen naar bijlage A. Taakstelling Op grond van het instellingsbesluit, d.d. 8 oktober 2009, was het de taak van de commissie om op basis van de door de opleiding aangeleverde informatie en door het voeren van verschillende gesprekken tijdens het visitatiebezoek: 1. 2. 3.
een oordeel te geven over de verschillende kwaliteitsaspecten van de opleiding, zoals beschreven in het NVAO-kader; op basis daarvan vast te stellen of de opleiding naar het oordeel van de commissie voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit; de aspecten van de opleiding te identificeren die naar het oordeel van de commissie voor verbetering vatbaar zijn.
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
11
Voorbereiding Ten behoeve van de beoordeling heeft de opleiding een zelfevaluatierapport (verder te noemen zelfstudie) opgesteld. De zelfstudie bevat een analyse en beschrijving van de opleiding aan de hand van het NVAO-kader. Daarnaast bevat het rapport een reflectie op de sterke en zwakke kanten van de opleiding. De leden van de commissie hebben voor het bezoek afstudeerscripties van studenten aan de opleiding gelezen. Omdat de opleiding nog weinig alumni heeft, waren er slechts drie scripties beschikbaar. Elk van deze drie scripties is daarom door twee commissieleden gelezen. Bij de scripties ontvingen de commissieleden ook de door de opleiding ingevulde afstudeerformulieren. Hiermee konden zij zich een beeld vormen over de wijze waarop de beoordeling tot stand gekomen is. De commissie heeft de opleiding verzocht om tijdens het bezoek inzicht te geven in het volgende informatiemateriaal: voorlichtingsmateriaal, studiemateriaal, voorbeelden van werkstukken, portfolio’s, scriptiehandleiding, evaluatieverslagen, toetsmaterialen, verslagen van vergaderingen van de opleidingscommissie en examencommissie en beleidsstukken. Dit materiaal heeft de opleiding ter beschikking gesteld en heeft de commissie dan ook bekeken. Startvergadering en bezoek Het bezoek aan de Islamitische Universiteit Rotterdam vond plaats op 8 en 9 oktober 2009 en heeft anderhalve dag geduurd. Aan het begin van het bezoek werd de startvergadering gehouden, waarin de commissie is geïnstalleerd. Voorafgaand aan het bezoek zijn de bepalingen in de onafhankelijkheidsverklaring van QANU onder de aandacht van de commissieleden gebracht. Tijdens de startvergadering is de onafhankelijkheid van de commissieleden besproken. Er is bij geen van de commissieleden een belemmering voor een onafhankelijke oordeelsvorming geconstateerd. Daarmee is de visitatie van de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging naar het oordeel van QANU omgeven met voldoende waarborgen voor de onafhankelijkheid. Tijdens de startvergadering heeft de commissie de zelfstudie en de door de commissie gelezen scripties besproken. Hierbij werden specifieke aandachtspunten geïnventariseerd. Een spreekuur was onderdeel van het bezoekprogramma. Dit spreekuur is van tevoren breed aangekondigd en bood aan belanghebbenden de mogelijkheid om in vertrouwen met de commissie te spreken. Men kon zich vertrouwelijk bij de secretaris van de commissie aanmelden. Van het spreekuur is geen gebruikgemaakt. Het bezoek is door de opleiding uitstekend georganiseerd. De commissie is op de Islamitische Universiteit gastvrij onthaald. De gesprekken met de verschillende delegaties waren plezierig en open. De commissie heeft haar onderzoek goed kunnen uitvoeren; zij heeft kunnen beschikken over alle noodzakelijke informatie en heeft zich goed op de hoogte kunnen stellen van de stand van zaken bij de opleiding. QANU heeft het formele instellingsbesluit van de commissie verzonden naar de daarvoor in aanmerking komende instanties, te weten het College van Bestuur, het Faculteitsbestuur en de NVAO.
12
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
Beoordelingsschaal De zes onderwerpen uit het NVAO-kader zijn beoordeeld volgens een tweepuntsschaal: voldoende of onvoldoende. Voor de beoordeling van de 21 facetten uit het kader is een vierpuntsschaal gehanteerd, waarbij de commissie de standaard beslisregels van QANU gevolgd heeft. Deze beslisregels zijn: • • • •
de beoordeling ‘onvoldoende’ wijst erop dat het facet beneden de gestelde verwachting ligt en dat beleidsaandacht op dit punt nodig is; de beoordeling ‘voldoende’ houdt in dat het facet beantwoordt aan de basisstandaard of basisnorm; de beoordeling ‘goed’ houdt in dat het niveau van het facet uitstijgt boven de basiskwaliteit; de beoordeling ‘excellent’ houdt in dat voor het facet een niveau wordt gerealiseerd waardoor de beoordeelde opleiding zowel nationaal als internationaal als een voorbeeld van goede praktijk kan functioneren.
Vaststellen van de rapportage De concepttekst van het beoordelingsrapport van de opleiding is per e-mail voorgelegd aan de commissieleden. Na verwerking van het commentaar van alle commissieleden is de tekst per e-mail vastgesteld. Het conceptrapport is vervolgens op 4 december 2009 voor commentaar op feitelijke onjuistheden aangeboden aan de Islamitische Universiteit Rotterdam. De Islamitische Universiteit Rotterdam heeft ingestemd met de concepttekst van het rapport en had geen aanvullingen of wijzigingen. Algemene bevindingen van de commissie In dit hoofdstuk zijn de opmerkingen van de commissie opgenomen die niet specifiek op één van de facetten uit het NVAO-kader betrekking hebben. De IUR zal voor de opleiding Islamitische geestelijke verzorging accreditatie aanvragen als hbo-opleiding. De commissie ondersteunt van harte de keuze die de IUR gemaakt heeft om de opleiding IGV te beschouwen als een professionele masteropleiding. De commissie beveelt aan om de keuze voor een professionele masteropleiding nog verder te implementeren in de opleiding en uit te dragen. In de zelfstudie die de commissie ter voorbereiding op het bezoek ontving, werd bij de facetten waar de criteria voor hbo- en wo-opleidingen verschillen, steeds de criteria voor een wo-opleiding aangehouden en niet de criteria voor een hbo-opleiding. Met name op de eerste drie facetten van het NVAO-kader was de zelfstudie weinig praktijkgericht; de academische oriëntatie in het document was dominant. De commissie heeft haar oordeel voor de betreffende facetten gebaseerd op de informatie die zij tijdens de gesprekken heeft verkregen. Met de IUR heeft de commissie de afspraak gemaakt dat de zelfstudie op de relevante facetten aangepast wordt, omdat de commissie het van groot belang acht dat alle onderdelen van de documentatie voor deze visitatie met elkaar in overeenstemming zijn. Deze herziene versie van de zelfstudie heeft de commissie kort na het bezoek ontvangen. Naar deze versie wordt in het voorliggende rapport verwezen. De commissie is tijdens haar bezoek aan de IUR onder de indruk geraakt van de toewijding en de inzet waarmee een betrekkelijk kleine groep mensen werkt aan het realiseren van een Islamitische Universiteit Rotterdam als een ankerpunt voor de islamitische gemeenschap in het Nederlandse hogeronderwijslandschap. De IUR heeft expliciet tot doelstelling om te fungeren als aanvliegpunt voor alle moslimgroeperingen in de samenleving. Soennitische,
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
13
sjiitische en andere islamitische stromingen vinden een plaats binnen haar muren. Hiermee kan de IUR een centrale plaats krijgen in de islamitische gemeenschap in Nederland. De IUR heeft het streven om meer vrouwen in het docentencorps te benoemen. Dit streven wordt door de commissie nadrukkelijk ondersteund. Tijdens het bezoek vertelde de IUR dat het tot dusverre moeilijk is om deze ambitie te realiseren, omdat het lastig blijkt om vrouwelijke docenten te vinden die aan alle gestelde eisen voldoen. Tijdens het bezoek is uitgebreid gesproken over de financiële situatie van de IUR. De instelling ontvangt op dit moment op geen enkele wijze subsidie van de overheid. De instelling ziet daarnaast principieel af van de aanvaarding van donaties van buitenlandse overheden en accepteert slechts donaties van privépersonen als daaraan geen inhoudelijke voorwaarden zijn verbonden. De commissie ondersteunt dit beleid van harte en constateert dat juist vanwege dit beleid een beroep op de Nederlandse overheid noodzakelijk is. De commissie heeft kunnen zien dat de IUR met weinig middelen veel bereikt heeft en spreekt hier haar respect voor uit. De commissie is van mening dat de IUR zich door de moeilijke financiële situatie en het gebrek aan erkenning door de overheid in een vicieuze cirkel bevindt: op dit moment slaagt de IUR er nog niet voldoende in om de beoogde doelgroep van jonge, in Nederland opgeleide studenten te werven, omdat de diploma’s van de IUR niet zijn erkend en er geen aanspraak kan worden gemaakt op studiefinanciering en bijkomende studentenfaciliteiten. Voor de beoogde doelgroep zijn dat bijna onoverkomelijke hindernissen. Erkenning als aangewezen instelling en accreditatie van de masteropleiding IGV zal de opleiding helpen uit deze vicieuze cirkel te geraken. De commissie is van mening dat het belangrijk is dat de voormalige Raad van Advies van de IUR vervangen wordt door een deskundige en actieve Raad van Toezicht. Deze Raad van Toezicht zal de IUR moeten helpen bij de verdere inbedding in het Nederlandse onderwijsbestel. Het is belangrijk dat de IUR op deze manier de banden met de buitenwereld van college-instellingen en het werkveld formaliseert. De commissie onderstreept dat betrokkenheid van buitenstaanders bij de IUR nu en in de toekomst belangrijk is. De commissie heeft fiducie in de levensvatbaarheid van de IUR en haar opleidingen. De IUR heeft immers de afgelopen jaren blijk gegeven van grote overlevingskunst met weinig financiële middelen. De commissie heeft er daarom vertrouwen in dat er in de afgelopen jaren een goede basis voor de toekomst is gelegd.
14
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
DEEL II: OPLEIDINGSRAPPORT
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
15
16
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
1.
Rapport over de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging aan de Islamitische Universiteit Rotterdam
Administratieve gegevens Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: Naam opleiding: CROHO-nummer: Niveau: Oriëntatie: Studielast: Graad: Variant(en): Locatie(s): Einddatum accreditatie:
Islamitische geestelijke verzorging n.v.t. master hbo 120 EC nader te bepalen voltijd Rotterdam n.v.t.
Het bezoek van de visitatiecommissie IGV aan de Islamitische Universiteit Rotterdam vond plaats op 8 en 9 oktober 2009. 2.0.
Structuur en organisatie van de faculteit
De Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) is opgericht in 1997. De universiteit bestaat uit drie faculteiten: Islamitische wetenschappen, Islamitische talen en beschavingen en Islamitische kunst. De opleiding Islamitische geestelijke verzorging (IGV) valt onder de Faculteit Islamitische wetenschappen. 2.1.
Het beoordelingskader
2.1.1. Doelstellingen opleiding F1: Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Beschrijving De masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging wordt verzorgd door de Faculteit der Islamitische Wetenschappen van de Islamitische Universiteit Rotterdam. De opleiding is een tweejarige professionele masteropleiding, die studenten opleidt tot islamitisch geestelijk verzorger. In de zelfstudie staat de volgende beginselverklaring opgenomen: “Deze opleiding is een professionele masteropleiding.” De masteropleiding IGV aan de IUR is geaccrediteerd door de Vereniging voor Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ). In de beroepsstandaard van de VGVZ staat de volgende omschrijving van geestelijke verzorging in een zorginstelling: “De professionele en ambtshalve begeleiding van en hulpverlening aan mensen bij zingeving aan hun bestaan, vanuit en op basis van geloofs- en levensovertuiging en de professionele advisering inzake ethische en/of levensbeschouwelijke aspecten in zorgverlening en beleidsvorming.”
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
17
In de beroepsstandaard van de VGVZ zijn ook de kwaliteitseisen opgenomen waaraan geestelijk verzorgers moeten voldoen. Deze kwaliteitseisen zijn voor de opleiding IGV mede bepalend geweest bij het opstellen van de eindtermen. Bij het opstellen van de eindtermen heeft de opleiding ook gekeken naar de beroepseisen die zijn opgesteld door de Dienst Geestelijke Verzorging van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DGV - Justitiële Inrichtingen), en naar de curricula van vergelijkbare opleidingen aan de Vrije Universiteit, de Rijksuniversiteit Groningen en de Hogeschool Utrecht. In het werk van geestelijk verzorgers komen ook disciplines als gedragswetenschappen, geestelijke gezondheidswetenschappen en medisch maatschappelijk werk aan bod. Daarom zijn aspecten van deze vakgebieden in de eindtermen terug te vinden. Naast vakinhoudelijke aspecten, zijn ook specifiek levensbeschouwelijke (in dit geval islamitische) aspecten van het vak opgenomen in de eindtermen. In de studiegids is de algemene doelstelling van de opleiding IGV opgenomen, die vervolgens in de eindtermen verder uitgewerkt is. De algemene doelstelling van de opleiding is in de studiegids als volgt omschreven: Met de opleiding tot IGV wordt beoogd dat: • de student een zodanige academische beroepsvorming verwerft in termen van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudevorming op het gebied van Islamitische geestelijke verzorging; • de student in staat is tot zelfstandig uitoefenen van functies die op het gebied van islamitische geestelijke verzorging vereist of wenselijk zijn. De algemene doelstelling van de opleiding IGV is uitgewerkt in de volgende eindtermen, die in vier competentiegebieden ondergebracht zijn: Kennis en inzicht: • Brede kennis van en inzicht in de basismodulen van Islamitische geestelijke verzorging; • globale kennis van de voor de geestelijke verzorging relevante wetenschappen; • inzicht in de vragen en problemen van moslims die verblijven in penitentiaire inrichtingen, zorginstellingen, de krijgsmacht en andere instellingen en grondige kennis van de organisatie en werkwijze van deze instellingen; • specifieke kennis op het gebied van palliatieve zorg, jeugdverzorging en begeleiding van moslimjongeren. Toegepaste onderzoeksvaardigheden (voor de beroepspraktijk) Professioneel denken en handelen voor de beroepspraktijk; vermogen om kritisch, consistent, logisch en creatief te denken en te argumenteren; vermogen om helder en gestructureerd een onderwerp vanuit verschillende standpunten te presenteren en die standpunten kritisch te evalueren; vermogen om zelf en in teamverband een standpunt te kunnen ontwikkelen. Plannen; vermogen om een probleemstelling zelfstandig te analyseren en te formuleren; vermogen om methodes te kiezen en keuzen te maken bij de opzet en uitvoering van toegepast onderzoek; vermogen om de wijze waarop het onderzoeksontwerp het verloop van dat onderzoek structureert te construeren. Technisch verantwoord omgaan met literatuur en gegevens; vermogen om onderzoeksmateriaal te verzamelen en te beoordelen; vermogen om computers en het internet te
18
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
gebruiken om vakliteratuur op te zoeken, om met de gegevens kwalitatieve en kwantitatieve analyses te maken en om met die gegevens verslagen te maken. Professioneel schrijven en presenteren; vermogen tot het schrijven en presenteren van een professioneel verantwoord betoog op een wijze die begrepen kan worden door de beroepsgenoten. Communicatieve, diagnostische en hermeneutische vaardigheden: • De student beheerst de communicatieve vaardigheden om adequaat in een raadgevende rol met de vragen aan en adviezen voor de geestelijke verzorging om te kunnen gaan. • In de bemiddeling tussen actuele beleving en de bronnen van levensbeschouwing is de student in staat om hermeneutische vaardigheden toe te passen. • De student beschikt over diagnostische vaardigheid in levens- en zingevingvragen, over de levensbeschouwing, over het levensverhaal en over de beleving van ziekte of handicap en over de verwerkingsprocessen. Attitude: • De student is zich bewust van de eigen mogelijkheden en beperkingen ten aanzien van de functie van geestelijk verzorger en heeft getoond op het eigen optreden te kunnen reflecteren. • De student heeft aanzet tot ontwikkeling van een professionele en islamitische levensbeschouwelijke identiteit als geestelijk verzorger. • De student is in staat om professionele relaties met cliënten aan te gaan en te onderhouden. • De student is in staat tot het aangaan van een vertrouwensrelatie en weet vakdeskundigheid, beroepsethiek en spiritualiteit met elkaar te verbinden. • De student heeft vermogen om samen te werken met en indien opportuun door te verwijzen naar andere geestelijk verzorgers en andere disciplines (en denominaties) binnen de instellingen; vanuit een visie op de eigen rol en verantwoordelijkheid als moslim geestelijk verzorger en de manier waarop die in verhouding staat tot andere disciplines binnen de instelling(en). De commissie heeft kennis genomen van de wens van de IUR om de masteropleiding IGV uiteindelijk een universitaire masteropleiding met zowel beroepsaspecten als wetenschappelijke aspecten te laten worden. De IUR gaf aan dat dit streven door gebrek aan financiële middelen nu nog niet verwezenlijkt kan worden. Oordeel De commissie heeft de kwaliteitseisen die in de Beroepsstandaard voor de geestelijk verzorger in zorginstellingen van de landelijke beroepsvereniging, de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ) beschreven staan, vergeleken met de eindtermen van de opleiding. Hieruit blijkt dat de inhoudelijke aspecten van de eindtermen van de opleiding overeenkomen met dat wat in het vakgebied als standaard wordt beschouwd. Het feit dat de opleiding geaccrediteerd is door de VGVZ geeft aan dat de opleiding voldoet aan de eisen die het beroepenveld stelt. De commissie merkt daarbij op dat de islamitische aspecten van het vak op een goede manier in de eindtermen geïncorporeerd zijn. Uit de beginselverklaring van de opleiding blijkt dat de opleiding beoogt een professionele masteropleiding te zijn, die zich voornamelijk richt op de beroepspraktijk van de geestelijke verzorging. Ondanks deze beginselverklaring bleek uit de zelfstudie die de commissie voor het bezoek ontving niet overal onomstotelijk dat de opleiding daadwerkelijk in de eerste
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
19
plaats een professionele masteropleiding beoogt te zijn. Hierdoor had de commissie voor het bezoek het gevoel dat de opleiding wat betreft de oriëntatie op twee benen hinkt. Tijdens het bezoek was het de commissie echter duidelijk dat de opleiding de keuze voor een professionele masteropleiding duidelijk gemaakt heeft. De commissie ondersteunt deze keuze volmondig. Zij wil de opleiding aanraden om de keuze voor een professionele masteropleiding nog verder te implementeren in de opleiding en deze keuze ook uit te dragen. Kort na het bezoek heeft de commissie een aangepaste versie van de zelfstudie ontvangen (cf. ‘Algemene bevindingen van de commissie’ in deel 1 van dit rapport), waarin de professionele oriëntatie van de opleiding ook duidelijk naar voren komt. Uit de aangepaste zelfstudie blijkt dat de eindtermen in overeenstemming zijn gebracht met de professionele oriëntatie van de opleiding. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F2: Niveau: Bachelor en Master De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master.
Beschrijving De eindtermen van de opleiding zijn ondergebracht in verschillende competentiecategorieën, vergelijkbaar met de Dublin-descriptoren: Kennis en inzicht, Communicatieve vaardigheden, Onderzoeksvaardigheden en Oordeels- of attitudevorming. Wat betreft het niveau wordt in de zelfstudie geen expliciet verband gelegd met de Dublin-descriptoren of met andere algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een masteropleiding. Oordeel Hoewel er in de eindtermen niet expliciet wordt verwezen naar de Dublin-descriptoren, is de commissie van mening dat het beschreven niveau overeenkomt met het niveau van een professionele masteropleiding. De eindtermen geven er blijk van dat de opleiding een gevorderd niveau beoogt. Dit blijkt onder andere uit het feit dat de student niet alleen globale kennis van de voor de geestelijke verzorging relevante wetenschappen heeft, maar ook beschikt over specifieke kennis op het gebied van actuele onderwerpen op het vakgebied zoals palliatieve zorg, jeugdverzorging en begeleiding van moslimjongeren. De studenten doen op verschillende gebieden die relevant zijn voor geestelijke verzorging gespecialiseerde kennis en vaardigheden op en leren deze kennis en vaardigheden tevens toe te passen. Naar de mening van de commissie ligt het in de eindtermen beschreven beoogde niveau van de verwerving van kennis relatief hoog. De verwerving van vaardigheden krijgt in de eindtermen minder aandacht. Tijdens het bezoek werd het de commissie duidelijk dat de verwerving van vaardigheden in de praktijk meer aandacht krijgt dan de geformuleerde eindtermen doen vermoeden. De commissie raadt de opleiding daarom aan om de eindtermen zo te herformuleren dat deze meer aansluiten op de werkelijke inrichting van het programma. Na bovenstaande in overweging te hebben genomen, stelt de commissie vast dat de eindtermen van de opleiding aansluiten bij algemene en internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een masteropleiding. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
20
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
F3: Oriëntatie HBO: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een Master in HBO: • De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties • Een HBO-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBOopleiding vereist is of dienstig is • Een HBO-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een HBO-opleiding vereist is of dienstig is.
Beschrijving De VGVZ heeft in haar beroepsstandaard de competenties opgenomen waarover geestelijk verzorgers moeten beschikken. Deze beroepscompetenties hebben bijgedragen aan het tot stand komen van de eindtermen van de opleiding. In de eindtermen wordt aandacht besteed aan de verwerving van competenties die de afgestudeerde in staat moeten stellen om na voltooiing van de studie zelfstandig als geestelijk verzorger aan het werk te gaan. Zo is er in de eindtermen aandacht voor communicatieve, diagnostische en hermeneutische vaardigheden, reflectie ten opzichte van het eigen handelen, samenwerkingsvaardigheden en het vermogen om vakdeskundigheid, beroepsethiek en spiritualiteit met elkaar te verbinden. Geestelijke verzorging als vakgebied is nog steeds in ontwikkeling. Dit geldt niet alleen voor de islamitische geestelijke verzorging, maar ook voor geestelijke verzorging in andere denominaties. De opleiding schrijft dan ook in de zelfstudie dat de eindtermen nog aan verandering onderhevig zijn en indien nodig worden aangepast aan wijzigingen van beroepsprofielen van de VGVZ of de Dienst Geestelijke Verzorging van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Tijdens het bezoek werd benadrukt dat een goede geestelijk verzorger in staat is om zowel territoriaal (per afdeling) als categoriaal (per religie) te werken. In zorginstellingen wordt meestal de keus gemaakt om geestelijk verzorgers territoriaal te laten werken en niet uitsluitend categoriaal. Het is een vereiste van het beroepenveld dat ook islamitisch geestelijk verzorgers hiermee kunnen omgaan; de levensbeschouwelijke achtergrond van de patiënt (en niet die van de geestelijk verzorger) is uitgangspunt in de begeleiding en in de zoektocht naar persoonlijke steunpunten. In de eindtermenopleiding komen elementen van zowel territoriaal als categoriaal werk aan bod. Oordeel Zoals hierboven beschreven, heeft de opleiding IGV de eindtermen opgesteld met inachtneming van deze kwaliteitseisen. Hierdoor heeft de commissie kunnen constateren dat de eindtermen van de opleiding mede ontleend zijn aan de beroepscompetenties van het relevante beroepenveld. Het feit dat de opleiding is geaccrediteerd door de VGVZ, onderstreept dat de opleiding voldoet aan de eisen die gesteld worden door het beroepenveld. De commissie is van mening dat er in de eindtermen voldoende aandacht is voor de vaardigheden die het de afgestudeerde mogelijk moeten maken om zelfstandig als geestelijk verzorger aan het werk te gaan. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
21
Oordeel over het onderwerp Doelstellingen opleiding Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp Doelstellingen opleiding. Voor de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging is het oordeel voldoende. 2.1.2. Programma Beschrijving van het programma: Het programma van de tweejarige masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging ziet er als volgt uit: Modulen van het eerste studiejaar (MA1) Module Geestelijke verzorging als beroep Geestelijke verzorging in Justitiële- en Zorginstellingen Ethiek in de gezondheidszorg II Communicatievaardigheden voor geestelijk verzorgers Bemiddeling en advisering Psychopathologie Totaal
EC 10 10 10 10 10 10 60
Blok 1-2 3-4 1-2 1-2 3-4 3-4
Modulen van het tweede studiejaar (MA2) Module Islamitische counseling Capita Selecta Academische Vorming III Masterscriptie (Master Thesis) Stage en supervisie Totaal
EC 10 10 10 20 10 60
Blok 1-2 1-4 1-2 3-4 1-4
Modulen van Capita Selecta Verzorging van ouderen Verslavingsproblematiek Islamitische jeugdverzorging en begeleiding van moslimjongeren Een ander keuzevak of extra stage van 140 uren
5 5 10 5
F4: Eisen HBO: Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een HBO-opleiding: • Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek • Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline • Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Beschrijving Uit gesprekken met docenten en studenten heeft de commissie een beeld gekregen van de wijze waarop de interactie tussen het onderwijs en de beroepspraktijk plaatsvindt. Interactie met de beroepspraktijk heeft een belangrijke plaats in de opleiding. Vier van de vijf docenten van de masteropleiding zijn zelf werkzaam (geweest) als geestelijk verzorger. Tijdens
22
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
het bezoek vertelden zij dat zij tijdens de colleges regelmatig verbanden leggen met hun eigen werk en vertellen over hun ervaringen. Verbanden met de beroepspraktijk worden ook gelegd door het bespreken van casussen of het doen van rollenspellen tijdens de colleges. De ontwikkeling van beroepsvaardigheden komt tijdens de colleges nadrukkelijk aan de orde, meer dan de commissie uit de zelfstudie heeft kunnen opmaken. Tijdens het bezoek werd verteld dat het van belang is dat studenten adequate communicatieve vaardigheden verwerven en dat zij een goed inlevingsvermogen ontwikkelen. Studenten krijgen tijdens de opleiding een beeld van het Nederlandse systeem van geestelijke verzorging en gedegen kennis van de verschillende zorginstellingen. In het programma zijn drie stages opgenomen: twee korte ‘snuffelstages’ van veertig uur en een grote stage. Het aantal stage-uren van de grote stage is recentelijk uitgebreid van 200 uur naar 280 uur. De korte stage is bedoeld om de student een beeld te geven van het werk van geestelijk verzorgers in zorginstellingen. Hoewel de student voor de grote stage vrij is om te kiezen waar hij die stage wil lopen, kiezen de meeste studenten hier eveneens voor een zorginstelling. De lengte van de stages is een belangrijke reden dat de masteropleiding IGV tweejarig is. Het is immers noodzakelijk dat studenten ruim de gelegenheid krijgen om kennis te maken met de beroepspraktijk. De studenten kunnen daarom in de vrije keuzeruimte kiezen voor een aanvullende stage van 140 uur. Tijdens het bezoek vernam de commissie dat de mogelijkheid verkend wordt om het aantal stage-uren uit te breiden naar 600 uur. Tijdens de stage heeft de student twee begeleiders: één begeleider in de zorginstelling van de stage en één begeleider op de IUR. Deze twee begeleiders geven de student zijn uiteindelijke beoordeling, mede op basis van een door de student geschreven stageverslag. Tijdens het bezoek vertelden studenten dat zij de stage erg waardeerden, omdat zij zaken die zij in de colleges geleerd hadden, zoals communicatievaardigheden, diagnostiek en hermeneutiek, in de praktijk konden toepassen. In de studiegids wordt de stage als volgt beschreven: “Tijdens de stageperiode bestaat ook de mogelijkheid om gebruik te mogen maken van supervisie.” Supervisie van de stagiairs heeft echter geen vaste plaats in de stageperiode gekregen. Incidenteel wordt op dit moment supervisie georganiseerd, maar alleen als een van de stagebegeleiders of de student hierom vraagt. De opleiding is zich ervan bewust dat supervisie door een externe supervisor nodig is, maar gaf aan dat op dit moment de financiële middelen ontbreken om supervisie structureel plaats te laten vinden. Tijdens het visitatiebezoek waren alle in de opleiding gebruikte studieboeken en readers voor de commissie ter inzage beschikbaar. Het lesmateriaal is voornamelijk Nederlandstalig. In de loop van de studie lezen de studenten ook af en toe artikelen en ander studiemateriaal in het Engels (of een enkele keer in het Arabisch). In principe worden alle vakken in het Nederlands gegeven. Oordeel Het is de commissie duidelijk geworden dat de studenten van de opleiding IGV de beroepspraktijk steeds helder voor ogen hebben. Deze beroepspraktijk is bovendien nadrukkelijk met het programma verweven. De commissie verklaart dan ook dat de link met het beroepenveld evident is. Van verschillende kanten is de commissie tijdens haar bezoek verzekerd dat de opleiding de afgelopen jaren aantoonbaar een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zowel alumni en
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
23
studenten als vertegenwoordigers van het werkveld vertelden dat de opleiding de afgelopen jaren een sprong vooruit gemaakt heeft. Eén van de vertegenwoordigers van het werkveld, die met regelmaat fungeert als stagebegeleider van studenten IGV, vertelde dat het niveau van de stagiairs in de loop der jaren aanzienlijk is toegenomen. De opleiding voert met stagebegeleiders overleg om ervaringen uit te wisselen. De commissie benadrukt dat er tijdens de stage extra aandacht zou moeten zijn voor begeleiding van de ontwikkeling van praktische vaardigheden. Hiermee kunnen studenten leren een verband te leggen tussen theorie en praktijk en reflecteren op casussen. Zij acht het zeer wenselijk dat er tijdens de stage voor de studenten structureel supervisie is. Tijdens het bezoek onderkende de opleiding ook dat supervisie noodzakelijk is, maar dat zij door gebrek aan financiële middelen hier niet aan toe komt. Omdat voor supervisie een onafhankelijke, externe supervisor nodig is, kan de stagebegeleider niet zelf de rol van supervisor vervullen. Vanwege het belang van supervisie geeft de commissie de IUR dringend in overweging de mogelijkheden te bezien voor een tijdelijke voorziening in supervisie, alsook om de mogelijkheid te onderzoeken om één van de stafleden bij te scholen en zich op termijn te kwalificeren als supervisor. De commissie heeft de in de opleiding gebruikte studieboeken en readers bestudeerd en geconstateerd dat het materiaal adequaat is. Hoewel voor sommige vakken niet de meest recente boeken werden gebruikt, zijn de gebruikte boeken goed en relevant; de belangrijkste handboeken voor het vakgebied worden gebruikt. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F5: Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
Beschrijving In de studiegids staat voor elk vak aangegeven welke leerdoelen aan bod komen en aan welke eindtermen het vak bijdraagt. De commissie heeft deze beschrijving bestudeerd en gezien dat de eindtermen van de opleiding gereflecteerd zijn in de eindtermen per vak. De commissie heeft het programma van de opleiding IGV vergeleken met andere opleidingen tot geestelijk verzorger. Het programma van de opleiding IGV bevat die elementen die je van een opleiding in dit vakgebied verwacht: vakken als psychopathologie, geestelijke verzorging als beroep en ethiek zijn ook bij andere opleidingen in dit vakgebied terug te vinden. Uit het programma en uit gesprekken met de vertegenwoordigers van de opleiding blijkt dat de opleiding sterk is in de sectoren zorg en justitie. Het leger, dat ook als werkgebied in de eindtermen van de opleiding is opgenomen, krijgt in het programma minder aandacht. Ook welzijn (buurtzorg) en politie zijn in de opleiding wat onderbelicht. De commissie heeft dus geconstateerd dat het veld verder reikt dan de opleiding op dit moment kan bestrijken. Om deze gebieden in het onderwijs aan de orde te kunnen stellen, worden met enige regelmaat gastdocenten ingehuurd. Oordeel De commissie heeft de studiegids van de opleiding bestudeerd en heeft kunnen constateren dat alle eindtermen van de opleiding in een of meerdere vakken aan de orde komen. De
24
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
commissie merkt op dat wat betreft kennisverwerving alle voor het vakgebied vereiste onderdelen, zoals counseling, ethiek, ziektebeelden, psychologie, in het programma zijn opgenomen. De verwerving van vaardigheden heeft op papier minder aandacht in het programma dan de verwerving van kennis. Tijdens het bezoek werd de commissie echter duidelijk dat de opleiding meer doet aan de verwerving van vaardigheden dan uit de zelfstudie bleek. Casuïstiek is bijvoorbeeld op goede wijze in een deel van de colleges geïntegreerd. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F6: Samenhang programma Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.
Beschrijving Elk studiejaar van de opleiding IGV is verdeeld in twee semesters, die elk uit twee blokken bestaan. Met het onderwijsprogramma van het eerste jaar van de masteropleiding kan vier keer per jaar, aan het begin van elk blok, worden gestart. Het moment waarop de student met de opleiding begint, bepaalt dus de volgorde waarin de vakken van het eerste jaar van de masteropleiding gevolgd worden. In de zelfstudie heeft de opleiding beschreven op welke manier een logische volgorde tussen verschillende vakken aangebracht is. Zo wordt het vak ‘Geestelijke verzorging als beroep’ gevolgd door het vak ‘Geestelijke verzorging in justitiële en zorginstellingen’. Deze module, zo beschrijft de zelfstudie, gaat dieper dan de module ‘Geestelijke verzorging als beroep’ in op de verschillende rollen, bevoegdheden en functiebeschrijvingen van geestelijk verzorgers in de geestelijke verzorgingssituaties in justitiële instellingen en zorginstellingen. Voor een deel van de vakken is de precieze plaats in het curriculum niet relevant. In de studiegids staan (indien van toepassing) per vak de ingangseisen beschreven. In veel vakken worden specifiek islamitische elementen gecombineerd met praktische vakinhoudelijke elementen. Voorbeelden hiervan zijn de vakken ‘Islamitische counseling’ en ‘Islamitische jeugdverzorging en begeleiding van moslimjongeren’. Het vak ‘Islamitische counseling’ bouwt voort op het vak ‘Communicatievaardigheden voor geestelijk verzorgers’, waarbij de verwerving van communicatieve vaardigheden voor de specifieke beroepscontext, zoals diagnostische en hermeneutische vaardigheden, centraal staat. In de module ‘Islamitische counseling’ worden dezelfde competenties vervolgens vanuit een specifiek islamitisch perspectief bekeken. De stages hangen logisch met elkaar samen: in het eerste jaar van de masteropleiding lopen de studenten twee kleine ‘snuffelstages’, waarin de studenten voor het eerst kennismaken met een zorginstelling waarin geestelijke verzorging plaatsvindt. De korte stages zijn praktijkstages van twee maal veertig stage-uren en dienen ter voorbereiding op de grote stage in het tweede jaar van de masteropleiding. Oordeel Hoewel er zeker ruimte is voor verdieping van de gekozen lijn in het studieprogramma, is de commissie van mening dat samenhang in het programma in voldoende mate aanwezig is. De commissie heeft geconstateerd dat de opleiding er goed in slaagt de verschillende aspecten van de opleiding tot islamitisch geestelijk verzorger met elkaar te integreren. De commissie heeft zich gebogen over de vraag of de vier instroommomenten in het jaar een probleem vormen voor de samenhang van het programma. Zij is van mening dat dit niet het QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
25
geval is. In de zelfstudie staan de vakken beschreven die inhoudelijk met elkaar samenhangen. In alle gevallen betreft het vakken die in verschillende jaren van de studie gevolgd worden. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F7: Studielast Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Beschrijving Op dit moment biedt de IUR alleen studieprogramma’s in voltijd aan. Tijdens het bezoek vertelde de opleiding dat een voltijd studie voor een groot deel van de huidige studentenpopulatie moeilijk te volgen is. Zolang de opleiding niet erkend is, kunnen de studenten geen aanspraak maken op studiefinanciering of een beurs. De meeste studenten aan de IUR zijn daarom oudere studenten, die de studie naast hun reguliere baan volgen. De opleiding heeft verschillende maatregelen genomen om deze studenten te faciliteren. Zo vertoont de opleiding een grote mate van flexibiliteit met betrekking tot de roosterplanning. Studenten krijgen voor een deel individueel of in kleine groepjes les. Indien nodig geven de docenten de vakken twee keer in de week, zodat zo veel mogelijk studenten aanwezig kunnen zijn. De opleiding gaf aan dat de belangrijkste oorzaak van studievertraging bij studenten het gebrek aan financiële steun is, omdat studenten hierdoor gedwongen zijn naast hun studie te werken en zij niet al hun tijd aan de studie kunnen besteden. Zoals onder facet 6 staat beschreven, bestaat elk collegejaar uit vier blokken van 15 EC. Per blok heeft een student zes weken les, een week voorbereiding en een week tentamens. De meeste modulen worden verspreid over meerdere blokken aangeboden. De lesroosters zijn zo opgesteld dat de nominale studielast zo goed mogelijk overeenkomt met de werkelijke studielast van de modulen. De studielast per module is vastgesteld op basis van de inhoud van de leerstof, de jaarkalender, de beschikbare middelen om het rendement te halen en voorbeelden van andere opleidingen van diverse Nederlandse universiteiten. Oordeel De commissie heeft er begrip voor dat het moeilijk is om het programma zo in te richten dat alle studenten alle vakken kunnen bijwonen. Zij waardeert dan ook de flexibiliteit die de opleiding betracht met betrekking tot de roosterplanning. Hierdoor wordt het voor de meeste studenten in aanvaardbare mate mogelijk gemaakt hun colleges bij te wonen. De commissie heeft geconstateerd dat deze bijzondere situatie niet tot tekortkomingen in de opleiding leidt. De commissie heeft tijdens het bezoek gemerkt dat de opleiding de studielast goed beredeneert. Uit de gesprekken bleek dat studenten in staat zijn hun studielast te beheren en te plannen; zij zijn zich ervan bewust hoeveel uren zij geacht worden in zelfstudie te studeren voor de verschillende vakken. De commissie heeft niet vernomen dat er struikelblokken in het programma zijn. Mede door de flexibiliteit van de opleiding met betrekking tot de roosterplanning, achten de studenten het programma studeerbaar. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
26
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
F8: Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie.
Beschrijving De Examencommissie stelt een tijdelijke toelatingscommissie vast. Deze commissie bestaat uit de Islamwetenschappers van de Faculteit. De toelatingscommissie rapporteert de directeur haar beslissing aan de hand van de ingeleverde cijferlijsten en diploma’s van de genoten vooropleiding(en). Studenten hebben toegang tot de masteropleiding IGV met een hbo- of universitair bachelordiploma of een diploma dat daaraan gelijkgesteld kan worden. Als eis voor de toelating tot de opleiding geldt dat de student moet beschikken over voldoende taalkennis van het Nederlands. Kennis van het Arabisch is wenselijk, maar niet verplicht. De student moet vanzelfsprekend tevens blijk geven van affiniteit met het werkveld van de geestelijke zorg. De meeste studenten van de masteropleiding IGV zijn afkomstig uit de eigen instelling. Studenten die aan de IUR de bacheloropleiding Islam Wetenschappen hebben afgerond, hebben toegang tot de opleiding, mits zij het oriëntatievakkenpakket voor de geestelijke verzorging (van 25 EC) in het derde studiejaar hebben gevolgd. Dit oriëntatiepakket bestaat uit de volgende vakken: (Islamitische) psychologie (5 EC), Ethiek in de Gezondheidszorg I (5 EC), Premaster IGV scriptie (10 EC), Sociale vaardigheden (5 EC). Studenten met kwalificaties die vergelijkbaar zijn met een bacheloropleiding Islamwetenschappen of Islamitische Theologie hebben na voltooiing van het oriëntatiepakket ook toegang tot de masteropleiding. Studenten die niet de adequate vakinhoudelijke voorkennis hebben, maar wel beschikken over een diploma van een verwante hbo- of een universitaire vooropleiding in gedragswetenschappen of geesteswetenschappen, hebben toegang tot de opleiding na het voltooien van de premasteropleiding IGV. De premasteropleiding IGV is een programma, waarin de student zich voorbereidt op de masteropleiding IGV. In de premasterfase volgt de student vakken voor een totaal van 60 EC uit het programma van de bachelor Islamitische Wetenschappen. De premaster bestaat uit de volgende vakken: Inleiding in de Qor'an Wetenschappen (5 EC), Qor'an Recitatie (5 EC), Hadith Wetenschappen I (5 EC), Kalaam Wetenschappen I (5 EC), Fiqh I (5 EC), Geschiedenis I (5 EC), Soefisme: Doctrines en Praktijken (5 EC), (Islamitische) Psychologie (5 EC), Ethiek in de Gezondheidszorg I (5 EC), Premaster IGV scriptie (10 EC), Sociale vaardigheden (5 EC). Zoals blijkt uit de bovenstaande titels van vakken is de premaster er vooral op gericht om de kennis van de studenten op theologisch gebied bij te spijkeren. Als studenten door een eerdere opleiding al over voldoende kennis op bovenstaande gebieden beschikken, kan de opleiding voor sommige vakken vrijstelling verlenen. Volledige vrijstelling van de premaster wordt in principe niet gegeven. De premaster is er immers ook op gericht om de studenten een leerhouding aan te leren waarmee zij een studie in het Nederlands hoger onderwijs aankunnen. Op dit moment heeft de masteropleiding ongeveer vijftien studenten en de premaster ruim vijftien studenten. De opleiding vertelde tijdens het bezoek te verwachten dat de studentenaantallen zullen stijgen na accreditatie van de opleiding. Het feit dat studenten aan de opleiding op dit moment geen studiefinanciering kunnen krijgen, maakt dat aanstaande studenten op dit moment vaak eerder voor een opleiding aan een gevestigde instelling kiezen.
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
27
Oordeel Hoewel de commissie voor het bezoek haar vraagtekens gezet had bij het gegeven dat de premaster een heel studiejaar duurt, is zij tijdens het bezoek overtuigd geraakt van het belang van deze premaster. Van de opleiding begreep de commissie dat de premaster wezenlijk bijdraagt aan het verwerven van de juiste leerhouding. Daarbij komen de studenten tijdens hun studie aan de IUR in aanraking met de diversiteit van de Nederlandse samenleving. Sommige studenten moeten nog worden ingevoerd in deze diverse context, en voor hen vervult de premaster deze functie. Tijdens het bezoek vernam de commissie van de studenten in de premaster dat zij het erg waarderen dat deze culturele aspecten in de klas aan de orde komen. De premaster is er nu op gericht om de studenten een basiskennis van de islam te geven. De commissie heeft tijdens het bezoek vernomen dat studenten eventueel vrijstellingen kunnen krijgen voor vakken uit het premasterprogramma als zij al over de nodige voorkennis beschikken. De commissie heeft hier begrip voor, maar merkt op dat een premaster in het ideale geval geheel individueel vormgegeven zou worden, zodat elke student een programma op maat kan krijgen. Tot een paar jaar geleden hanteerde de IUR als ingangseis voor al haar opleidingen kennis van het Arabisch. Tot haar vreugde heeft de commissie gemerkt dat de IUR deze ingangseis heeft losgelaten. Zij is namelijk van mening dat dit een eis is die niet past binnen het Nederlandse onderwijsbestel. Voor sommige vakken is kennis van het Arabisch nog steeds wenselijk, omdat studenten in staat moeten zijn teksten in de oorspronkelijke taal te lezen. Hier heeft de commissie begrip voor. Als studenten geen Arabisch beheersen, kunnen zij een vertaling gebruiken. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F9: Duur De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: HBO-master: minimaal 60 studiepunten
Beschrijving Het programma van de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging omvat 120 EC en voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. Oordeel De masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum.
F10: Afstemming tussen vormgeving en inhoud Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Beschrijving De opleiding hanteert verschillende werkvormen: hoorcolleges, werkcolleges, casusbesprekingen en stages. In de studiegids wordt bij elk vak aangegeven voor welke werkvorm gekozen is. In de meeste gevallen worden de vakken gegeven in een combinatie van hoor- en werkcollege. De studenten krijgen ook practica: omdat afgestudeerde islamitisch geestelijk verzorgers grotendeels de taken van een imam over moeten kunnen nemen, krijgen de studenten IGV practicumcolleges in de gebedsruimte.
28
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
Uit de zelfstudie en uit gesprekken met de stafleden bleek dat de opleiding zich ervan bewust is dat de onderwijsvormen in moslimlanden over het algemeen klassieker zijn dan in Nederland. De opleiding vertelde te proberen hier een balans in te vinden. Ook tracht de opleiding de studenten te stimuleren tot een kritische houding ten opzichte van de leerstof en de wijze van onderwijs. Hierbij hoort ook dat de studenten meer zelfstandig studeren dan over het algemeen in moslimlanden het geval is. Op dit moment bestaat bijna de halve studielast per EC uit contacturen. Iets meer dan de helft van de studielast wordt gevormd door zelfstudie en andere activiteiten. De opleiding streeft ernaar om binnen korte tijd het aandeel aan contacturen terug te brengen naar 25% procent, waardoor de studenten meer actief en zelfstandig zullen studeren. Oordeel Voor het bezoek had de commissie het idee dat de gekozen werkvormen erg klassiek zouden zijn. De commissie was bang dat de overwegend klassieke werkvormen zouden conflicteren met de praktische opleiding. Tijdens het bezoek heeft de commissie hiervan echter een positiever beeld gekregen. De opleiding slaagt erin om tijdens de colleges de studenten in voldoende mate met de praktijk in aanraking te brengen. Zo heeft de commissie van een van de docenten vernomen dat er geregeld casussen besproken worden tijdens de colleges. De commissie ondersteunt het idee van de opleiding dat casussen noodzakelijk zijn om verband te leggen tussen theorie en praktijk. De commissie is wel van mening dat het didactisch concept meer doordenking verdient. De commissie is van mening dat het goed zou zijn als het gebruik van ICT en andere media een grotere plaats in het onderwijs zou krijgen. De commissie beoordeelt dit facet op dit moment als voldoende, maar wel met de suggesties dat de opleiding zich zal blijven laten adviseren door deskundigen uit het werkveld en door collega’s uit vergelijkbare opleidingen. Het instellen van een actieve adviesraad met een nauwe betrokkenheid bij de programma’s van de opleidingen binnen de IUR is uitdrukkelijk met de IUR besproken en als idee positief ontvangen; er wordt aan gewerkt. De commissie heeft vertrouwen dat de IUR de suggesties zal oppikken. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F11: Beoordeling en toetsing Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Beschrijving Per semester zijn de modulen over twee blokken verdeeld. Aan het einde van elk blok krijgt de student een deeltentamen. Bij een herkansing krijgt de student een tentamen dat beide deeltentamens omvat. De student krijgt driemaal per studiejaar de gelegenheid tot een herkansing. In totaal geeft zijn er per jaar voor elk vak dus vier tentamenmogelijkheden. Tijdens het bezoek vertelde de staf dat vooral attitude en vaardigheden (zoals gespreksvaardigheden, hermeneutische vaardigheden en diagnostische vaardigheden), die een deel van de eindtermen van de opleiding vormen, moeilijk te toetsen blijken. De leerdoelen die betrekking hebben op attitude worden op dit moment voornamelijk nog beoordeeld door de stagebegeleiders. In de studiegids van de opleiding staat bij elk vak de gehanteerde toetsvorm beschreven. Hieruit blijkt dat de opleiding verschillende toetsvormen hanteert. Kennis wordt schriftelijk
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
29
getoetst, op dit moment nog vaak met meerkeuzevragen. Naast schriftelijke tentamens en mondelinge tentamens worden er de volgende toetsvormen gebruikt. Voor het vak ‘Ethiek in de Gezondheidszorg II’ moeten studenten een gedetailleerde bespreking geven van één van de onderdelen van de module. Bij het vak ‘Bemiddeling en Advisering’ vindt de toetsing plaats door middel van een groepsvoorstelling en een individueel werkstuk, dat over een conflictzaak geschreven wordt. De toetsing van het vak ‘Academische Vorming III’ bestaat onder meer uit het schrijven van een kort werkstuk, het maken van een plan van aanpak ter voorbereiding op de scriptie, het maken van een PowerPoint-presentatie en het houden van een referaat. Tijdens het bezoek vertelden de leden van de examencommissie dat zij voor elk vak bespreken wat de beste manier van toetsen is. De ervaringen hiermee zijn, volgens vertegenwoordigers van de examencommissie en het docentencorps, goed. Oordeel In de opleiding worden verschillende toetsvormen gebruikt: er wordt niet alleen mondeling en schriftelijk getoetst, maar ook door middel van werkstukken en presentaties. De commissie is van mening dat de toetsen over het algemeen passen bij de aangeboden collegevormen. Tijdens het bekijken van de toetsmaterialen heeft de commissie ook enkele multiple choice tentamens gezien. Zij is van mening dat deze wijze van toetsen niet thuishoort op een hbomasteropleiding. De commissie heeft er vertrouwen in dat de examencommissie de nodige prioriteit zal geven aan de kwalitatieve en kwantitatieve verbetering van de toetsingsmethodiek. De commissie heeft van de opleiding vernomen dat zij het moeilijk vindt om attitude en vaardigheden te toetsen. Daarom vindt de toetsing hiervan nu voornamelijk plaats in de stageperiode. De commissie is van mening dat de stageperiode eigenlijk te laat is om deze belangrijke onderdelen van de eindtermen te toetsen. Zij raadt de opleiding daarom aan om een manier te vinden om attitude en vaardigheden ook al eerder in het curriculum te beoordelen. Voor elk vak worden per jaar vier tentamenmogelijkheden gegeven. De commissie begrijpt dat de opleiding dit doet om de werkende studenten de mogelijkheid te geven het tentamen op enig moment in het jaar bij te wonen. Zij is echter van mening dat vier tentamenmogelijkheden te veel is. Over het algemeen blijkt dat het contraproductief werkt om voor een vak veel tentamenkansen te geven, omdat het studenten aanzet tot ‘berekenend studeren’. De commissie wil de opleiding daarom de aanbeveling doen het aantal mogelijkheden om tentamen af te leggen te verkleinen. De commissie heeft de verwachting dat dit het rendement van de toetsen zal vergroten. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende. Oordeel over het onderwerp Programma Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp Programma. Voor de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging is het oordeel voldoende. 2.1.3. Inzet van personeel F12: Eisen HBO De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een HBO-opleiding: Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
30
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
Beschrijving Voor een hbo-opleiding is het van belang dat het onderwijs verzorgd wordt door een staf die in staat is verbanden te leggen tussen het onderwijs en de beroepspraktijk. Bij de masteropleiding IGV zijn in totaal vijf docenten betrokken. Vier van deze vijf docenten zijn werkzaam (geweest) als geestelijk verzorger. Tijdens het bezoek heeft de commissie begrepen dat zij in de colleges vaak verbanden leggen met de hun bekende beroepspraktijk: zij vertellen over hun eigen ervaringen bij het uitoefenen van het beroep en leggen de studenten regelmatig casussen uit eigen praktijk voor. De bij de opleiding IGV werkzame geestelijk verzorgers werken allen in de zorgsector en in justitiële inrichtingen. Binnen de vaste staf zijn geen docenten aanwezig die ervaring hebben als geestelijk verzorger in het leger, bij de politie of in de welzijnssector. De commissie heeft vernomen dat er om deze lacunes op te vullen soms gastdocenten uit de beroepspraktijk ingehuurd worden. Geestelijke verzorging is een jong, en mede daarom overzichtelijk, vakgebied. Docenten houden de ontwikkelingen in het vakgebied bij door het lezen van actuele literatuur. Oordeel Vier van de vijf docenten van de opleiding IGV zijn werkzaam als geestelijk verzorger. De docenten staan dus zelf midden in de beroepspraktijk. Zij zijn daarmee goed in staat om verbanden met deze beroepspraktijk te leggen. Uit gesprekken met studenten bleek dat studenten zeer tevreden zijn over de mate waarin en de manier waarop docenten dit doen. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is goed.
F13: Kwantiteit personeel Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Beschrijving De opleiding IGV heeft een staf van vijf mensen. De totale onderwijslast van deze docenten is 2 fte. De student-stafratio van de opleiding is gunstig door de kleine studentenaantallen. Tijdens het bezoek vernam de commissie echter dat de druk door de leden van de staf als hoog wordt ervaren. Het grootste deel van de staf doceert drie of vier vakken in de tweejarige masteropleiding. Daar komt bij dat sommige vakken twee keer in de week gegeven worden om de werkende studenten te accommoderen. Omdat op dit moment nog de helft van de studielasturen per EC uit contacturen bestaat, kost het verzorgen van de colleges de docenten veel tijd. Zowel van de studenten als van de stafleden zelf heeft de commissie tijdens het bezoek gehoord dat het goed zou zijn als de staf uitgebreid zou kunnen worden. Op dit moment laat de financiële situatie waarin de IUR zich bevindt dit niet toe. Oordeel De commissie heeft gemerkt dat er voor een tweejarige masteropleiding weinig personeel is. De gunstige student-stafratio wordt eerder veroorzaakt door de kleine studentenaantallen, dan door een overvloed aan personeel. Er rust een grote last op de docenten, die veroorzaakt wordt door het relatief hoge aantal contacturen. Daar komt bij dat docenten hetzelfde vak soms tweemaal per week moeten geven, zodat alle studenten op enig moment aanwezig kunnen zijn. Tijdens het bezoek heeft de commissie gezien dat de docenten meer tijd in de QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
31
opleiding steken dan ze vergoed krijgen. De commissie heeft vernomen dat docenten het geven van onderwijs prioriteit geven, en dat dit voor een deel ten koste gaat van de tijd voor het doen van onderzoek. De commissie heeft van zowel studenten als docenten gehoord dat het van vitaal belang is dat de staf uitgebreid kan worden. Dit idee wordt door de commissie van harte gesteund. Omdat de staf wel in staat blijkt om onderwijs van de gewenste kwaliteit te verzorgen, is de commissie van mening dat dit facet als voldoende beoordeeld moet worden. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F14: Kwaliteit personeel Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
Beschrijving De expertise van de stafleden beslaat de werkgebieden zorg en justitie. Onder de vaste staf zijn geen docenten met ervaring in de welzijnssector, politie en het leger. Om deze gaten te vullen, huurt de opleiding met regelmaat gastdocenten uit het werkveld in. Met name gebeurt dit voor de capita selecta-vakken. De IUR spreekt de hoop uit dat er na eventuele erkenning van de opleiding IGV vaker gastdocenten ingehuurd zullen kunnen worden. Door de studenten werden de docenten geprezen omdat zij permanent bereikbaar zijn. Omdat het grootste deel van de studenten de studie volgt naast een reguliere baan, moeten de docenten soms veel moeite doen om deze werkende studenten de mogelijkheid te geven de colleges te volgen en tentamens af te leggen. De IUR streeft grote diversiteit binnen het docentencorps na. Momenteel zijn er bij de IUR twee vrouwelijke docenten aangesteld. In ondersteunende functies zijn wel meerdere vrouwen werkzaam. De IUR heeft tijdens het bezoek en in de zelfstudie verklaard de ambitie te hebben meer vrouwen te benoemen in staffuncties in het docentencorps. Daarbij werd wel verteld dat het moeilijk is om vrouwelijke docenten te vinden die aan de gestelde eisen voldoen. De IUR streeft er eveneens naar alle stromingen binnen de islam te bedienen. Zowel liberale als orthodoxe studenten, en zowel soennitische als sjiietische moslims moeten zich op de IUR thuis kunnen voelen. Oordeel De commissie raakte tijdens het bezoek onder de indruk van de toewijding van de staf. Deze toewijding betreft zowel het vak van geestelijk verzorger als de studenten. De commissie is van mening dat de inhoudelijke kwaliteit van de staf goed is. Zoals ook al onder F12 beschreven staat, zijn bijna alle stafleden zelf werkzaam als geestelijk verzorger. Ze zijn, door de combinatie van functies, goed op de hoogte van de theoretische én de praktische ontwikkelingen binnen het vakgebied. Bij de masteropleiding IGV is slechts één van de docenten gepromoveerd. De commissie tekent aan dat het bij een masteropleiding wenselijk is dat een significant deel van de staf gepromoveerd is. De verdieping die bij een masteropleiding wenselijk is, kan worden behaald met een staf die voor een deel gepromoveerd is en zo over voldoende ervaring en expertise beschikt. Het zou goed zijn als de IUR in de nabije toekomst stappen zou ondernemen om meer gepromoveerde docenten aan te trekken.
32
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
De commissie heeft het idee dat de IUR nog niet optimaal aandacht besteedt aan de verbetering van de onderwijskundige kwaliteiten van de staf. Dit is een punt waar de opleiding aandacht aan zal moeten blijven besteden. Het zou goed zijn als de docenten een onderwijsbevoegdheid voor het hoger onderwijs zouden halen. De commissie heeft kennisgenomen van de voornemens van de IUR om een divers docentencorps te hebben. De commissie onderstreept het belang van deze voornemens. Zij is van mening dat het van groot belang is dat er binnen de staf zowel mannen als vrouwen aanwezig zijn. De vrouwelijke stafleden kunnen voor de vrouwelijke studenten een belangrijk rolmodel zijn. Ook vindt de commissie het van belang dat zowel orthodoxe als liberale moslims zich op de IUR thuis kunnen voelen. Het is goed dat de IUR zich hier bij het aantrekken van nieuwe stafleden van bewust is. De commissie heeft eveneens met instemming kennisgenomen van het voornemen van de IUR om in de toekomst met grotere regelmaat gastdocenten in te huren. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende. Oordeel over het onderwerp Inzet van personeel Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp Inzet van personeel. Voor de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging is het oordeel voldoende. 2.1.4. Voorzieningen F15: Materiële voorzieningen De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Beschrijving De IUR beschikt over een groot, zij het oud schoolgebouw met een ruimte van 7.000 m2. Tijdens het bezoek heeft de commissie een rondleiding gekregen door het gebouw en de voorzieningen kunnen bekijken. Naast de collegezalen, bibliotheek, computerzaal en administratieruimten beschikt de IUR onder andere over een sportzaal, kunstateliers, gebedsruimten, een eetzaal en een grote conferentiezaal. In de bibliotheek is een grote collectie literatuur in het Arabisch beschikbaar. De bibliotheek beschikt eveneens over een (kleinere) collectie Nederlands- en Engelstalige literatuur en relevante tijdschriftabonnementen. De docenten houden zelf bij welke boeken er aangeschaft moeten of kunnen worden. De bibliotheek biedt een aantal studieplekken. Er is een bibliothecaris aanwezig voor het beheer van de collectie en het wegwijs maken van de studenten. Naast de bibliotheek beschikt de IUR eveneens over een boeken- en dictatenverkoop, waar studiemateriaal en recentere literatuur verkocht wordt. Studenten hebben toegang tot de bibliotheek van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De ICT-voorzieningen bij de IUR zijn beperkt. Deze beperking is het gevolg van de moeilijke financiële situatie waarin de IUR zich bevindt. Tijdens het bezoek gaf de IUR aan graag Blackboard te willen introduceren, maar dat de licentie daarvoor voorlopig het budget te boven gaat. De IUR heeft geprobeerd mee te mogen doen met de licentie van de EUR, maar dit is niet gelukt. Oordeel
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
33
De commissie heeft tijdens de rondleiding het gebouw en de voorzieningen bekeken. Zij is van mening dat het gebouw riant is. Als enige nadeel van de locatie kan genoemd worden dat het gebouw niet toegankelijk is voor gehandicapten. De IUR heeft een duidelijke functie voor de studenten: tijdens de gesprekken vertelden zij dat ze er graag komen. Door verschillende van de studenten werd de IUR omschreven als een “tweede thuis”. De aanwezigheid van de gebedsruimten wordt door de studenten bijzonder gewaardeerd. Ook de restaurantvoorziening draagt duidelijk bij aan eigen identiteit van de IUR. De bibliotheek wordt door de commissie omschreven als “klassiek”. Er is een grote collectie literatuur in het Arabisch beschikbaar, maar minder literatuur in het Engels of Nederlands. De commissie vindt het handig dat studenten recentere literatuur en studiemateriaal kunnen kopen bij het boekenverkooppunt van de IUR. De commissie heeft gezien dat de IUR momenteel nog over beperkte ICT-voorzieningen beschikt. Op dit moment is daar door de moeilijke financiële situatie nog geen verandering in te brengen. De commissie heeft hier begrip voor. Zij wil echter wel onderstrepen dat een elektronische leeromgeving, zoals Blackboard, belangrijk is voor het hoger onderwijs. Zij wil de IUR dan ook aanraden om hierin te investeren, zodra de financiële situatie dit toelaat. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F16: Studiebegeleiding De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
Beschrijving In de zelfstudie worden de verschillende instrumenten voor de begeleiding van studenten beschreven. •
•
•
•
De studentendecanen, die tevens vertrouwenspersoon zijn, geven advies, begeleiding en coaching aan studenten in persoonlijke gesprekken, via cursussen en door het verzorgen van schriftelijke voorlichting. De studenten van de Faculteit der Islamitische Wetenschappen kunnen voor een studieadviesgesprek terecht bij de studieadviseurs of begeleiders. De studentenbegeleiders verzorgen de opvang en ondersteuning van aspirant-studenten en startende studenten. Zij geven informatie over ingangsniveau, verzorgen de eerste studieadvisering, geven een introductie in het onderwijsprogramma. De studieadviseur heeft een overzicht van het gehele studieprogramma en vervult hierin de functie van gids. Op grond van informatie uit gesprekken met studenten kan de studieadviseur knelpunten in het onderwijsprogramma signaleren en deze aan de orde stellen bij de verantwoordelijke organen. Elke student heeft een eigen mentor. Mentoren hebben twee taken, enerzijds assisteren zij docenten in de onderwijsactiviteiten, anderzijds begeleiden ze de studenten. De mentor treedt op als studieadviseur voor aanpak en planning van de studie en als contactpersoon naar decanaat of opleidingshoofd.
Tijdens het bezoek heeft de commissie gemerkt dat de studiebegeleiding in de praktijk wat anders – en feitelijk wat beter – functioneert dan in de zelfstudie beschreven is. De formele structuur die in de zelfstudie en in het stuk hierboven beschreven is, is in praktijk niet duidelijk zichtbaar. De commissie heeft gemerkt dat de docenten zelf veel aan begeleiding en persoonlijke advisering van de studenten doen.
De studenten tekenden niettemin aan dat, dat naast de studiebegeleiding, meer persoonlijke begeleiding wenselijk zou zijn. Zij zouden meer begeleiding willen die is afgestemd op individuele problemen van de student, zoals taalachterstand en advies met betrekking tot hun toekomstperspectief. Zij verklaarden dat dit er momenteel vaak nog niet van komt, doordat er te weinig staf is. Oordeel Tijdens het bezoek heeft de commissie weinig gehoord over hoe bovengenoemde gremia in de praktijk functioneren, maar zij heeft wel zeer positieve verhalen gehoord over de begeleiding van de studenten in het algemeen. Tijdens het bezoek werd zowel door docenten als door studenten de kleinschaligheid van de opleiding geprezen. Door deze kleinschaligheid zijn de lijnen kort. De docenten van de opleiding gaven tijdens het bezoek blijk van grote betrokkenheid bij de studenten. Zij weten veel af van de individuele studenten. De studenten vertelden tijdens het bezoek dat zij het gevoel hebben altijd bij de docenten terecht te kunnen; de docenten zijn zeer benaderbaar. De docenten stimuleren de studievoortgang en benaderen de studenten bijvoorbeeld persoonlijk wanneer zij bij hen studievertraging signaleren. De commissie was onder de indruk van de studentenadministratie. Er worden complete en goed gestructureerde studentendossiers bijgehouden. De studentenadministratie is ook in staat om te rapporteren over het studieverloop van de studenten en kan data genereren over het rendement van de opleiding. Jaarlijks worden voortgangsrapporten gemaakt gericht op de persoonsontwikkeling van de studenten. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is goed. Oordeel over het onderwerp Voorzieningen Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp Voorzieningen. Voor de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging is het oordeel voldoende. 2.1.5. Interne kwaliteitszorg F17: Evaluatie resultaten De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
Beschrijving Er is een Opleidingscommissie voor de gehele Faculteit der Islamitische Wetenschappen. Deze Opleidingscommissie vergadert aan het einde van elk semester. Binnen de Faculteit zijn de studentenaantallen laag en de lijnen tussen studenten en docenten kort. Hierdoor komen eventuele klachten ook op informele wijze bij de Opleidingscommissie terecht. De huidige studentleden van de Opleidingscommissie zijn benoemd met ingang van collegejaar 2009-2010 en waren dus pas kort voor het visitatiebezoek aangetreden. Van de voorzitter van de opleiding hebben zij uitleg gekregen over hun taken en verantwoordelijkheden. Tijdens het gesprek met de commissie betoonden de studentleden zich vol enthousiasme en plannen. De studenten willen, bijvoorbeeld, gezamenlijke bijeenkomsten voor alle studenten van de Faculteit organiseren. Zij zijn van plan om hun stem duidelijk te laten horen, zodat hun medestudenten hen weten te vinden als dit nodig mocht zijn.
Op dit moment wordt er binnen de opleiding IGV nog niet structureel geëvalueerd. De opleiding heeft als streven om binnen afzienbare tijd een systeem met schriftelijke evaluaties in te voeren. De studentleden van de Opleidingscommissie zijn van mening dat evaluaties in principe aan het eind van elk semester zouden moeten plaatsvinden. Oordeel Op dit moment vinden evaluaties alleen nog op informele wijze plaats. Door de korte lijnen binnen de opleiding horen de docenten in de wandelgangen eventuele klachten en suggesties van studenten. Hoewel de commissie de indruk heeft dat de problemen op deze informele wijze inderdaad naar boven komen en dat het systeem dus feitelijk goed functioneert, is de commissie toch van mening dat dit proces verder geformaliseerd moet worden. Het is belangrijk om evaluaties op een structurele en geobjectiveerde manier te laten plaatsvinden. Omdat de opleiding vrij nieuw is, heeft de commissie hier nu geen punt van gemaakt. Binnen afzienbare tijd zal dit echter wel in orde moeten zijn. De commissie wil de opleiding voor dit facet op dit moment een voldoende geven, met de aantekening dat dit deels het karakter heeft van een kredietbeoordeling op basis van verwachtingen die gewekt zijn op grond van de zelfstudie en vooral de gesprekken tijdens het visitatiebezoek. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F18: Maatregelen tot verbetering De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen.
Beschrijving De opleiding heeft aantoonbaar maatregelen tot verbeteringen doorgevoerd op basis van suggesties van studenten, medewerkers en vertegenwoordigers van het werkveld. De commissie heeft hiervan in de zelfstudie en tijdens het bezoek een aantal voorbeelden gehoord. Zo hebben de studenten gezegd dat zij een vak communicatieve vaardigheden toegespitst op het vakgebied misten. Met specifiek onderricht in communicatieve vaardigheden voor geestelijk verzorgers zouden zij zich beter op hun werk voorbereid voelen. Dit vak is inmiddels opgenomen in het curriculum. Tot voor kort had de lange stage een omvang van 200 uur. Door stagebegeleiders is onlangs aangekaart dat 200 uur eigenlijk te weinig is voor een lange stage. Zij hebben de suggestie gedaan de stage uit te breiden van 200 uur naar 280 uur. Dit advies is overgenomen. Oordeel De commissie heeft geconstateerd dat in voldoende mate organisatorische en inhoudelijke aanpassingen van het programma plaatsvinden als blijkt dat dit nodig is. Docenten, vertegenwoordigers van het werkveld en studenten konden verschillende voorbeelden geven van aanpassingen en verbeteringen in het programma. Een aantal van deze voorbeelden staat hierboven beschreven. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F19: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
36
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
Beschrijving Op dit moment is betrokkenheid van alumni en het beroepenveld bij de opleiding IGV nog niet structureel vormgegeven. De opleiding heeft wel informele banden met het beroepenveld. Zo worden af en toe bijeenkomsten georganiseerd voor stagebegeleiders, waarbij overlegd wordt over stappen voor verbetering van het curriculum. Verschillende vertegenwoordigers van het beroepenveld gaven aan dat hun suggesties in de loop der jaren ter harte genomen zijn en tot aanpassingen van het programma geleid hebben. Het College van Bestuur van de IUR vertelde tijdens het bezoek bezig te zijn om formele banden met Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs aan te knopen. Op dit moment bestaan dergelijke banden alleen nog informeel, onder andere met de Hogeschool Ede, waar de IUR een uitwisseling en gezamenlijke studiedag mee heeft georganiseerd, en met de Protestantse Theologische Universiteit in Kampen, waarmee twee jaar geleden een conferentie voor docenten is georganiseerd. Oordeel De commissie heeft vernomen dat de IUR veel informele banden onderhoudt met het beroepenveld, voornamelijk in de vorm van contact met stagebegeleiders. Hoezeer de commissie deze informele banden ook toejuicht, zij onderstreept toch dat het belangrijk is om deze contacten tevens te formaliseren. De commissie is van mening dat het belangrijk is dat er een Raad van Toezicht voor de IUR komt, die de IUR kan helpen bij de inbedding in het Nederlandse onderwijsbestel. Het is belangrijk dat op deze manier de banden met de buitenwereld geformaliseerd worden. De commissie onderstreept dat betrokkenheid van buitenstaanders bij de IUR nu en in de toekomst belangrijk is. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende. Oordeel over het onderwerp Interne kwaliteitszorg Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp Interne kwaliteitszorg. Voor de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging is het oordeel voldoende. 2.1.6. Resultaten F20: Gerealiseerd niveau De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Beschrijving De commissie heeft tijdens het bezoek gesproken met alumni en vertegenwoordigers van het werkveld over het niveau dat studenten bij het afsluiten van de studie gerealiseerd hebben. Alumni van de opleiding IGV moeten aan hoge eisen voldoen: naast de eisen waar alle geestelijk verzorgers aan moeten voldoen, moeten zij in staat zijn te fungeren als grensganger tussen twee culturen en vaderlanden. Zij moeten een brug kunnen slaan tussen de Nederlandse cultuur en de islamitische cultuur en vragen van patiënten kunnen vertalen naar vandaag de dag. De vertegenwoordigers van het werkveld meldden dat de stagiairs en alumni van de opleiding hier steeds beter toe in staat zijn.
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
37
Eén van de vertegenwoordigers van het werkveld is werkzaam als geestelijk verzorger in een ziekenhuis in Rotterdam. Uit dien hoofde heeft hij de afgelopen jaren met regelmaat studenten van de opleiding IGV tijdens hun stage begeleid. Volgens zijn ervaring is de kwaliteit van de stagiairs de afgelopen jaren toegenomen tot het niveau dat van een dergelijke opleiding verwacht kan worden. Daarbij merkt hij op dat studenten tegenwoordig een veel beter beeld hebben van het werkterrein en hun eigen motivatie voor het volgen van de opleiding dan enkele jaren geleden. Oordeel Om zich een beeld te vormen over het gerealiseerde niveau van de opleiding heeft de commissie voor het bezoek de scripties gelezen van de drie studenten die tot nu toe de opleiding IGV hebben afgerond. De commissie was van mening dat de scripties voldoen aan het niveau dat verwacht kan worden bij masterscripties op hbo-niveau. De commissie was wel wat verrast over de onderwerpskeuze van de haar toegezonden en door haar gelezen scripties. Twee van de scripties hadden een onderwerp dat niet erg aansloot bij het beroepsperspectief van de studenten. Deze scripties waren eerder theoretisch dan praktisch van onderwerp en opzet. De commissie was op dit punt gerustgesteld toen zij van de huidige studenten hun scriptieonderwerpen vernam; deze onderwerpen, met thema’s als abortus, verslaafdenzorg en moslims in justitiële instellingen, zijn sterk toegesneden op het toekomstig beroep van de studenten. De opleiding verklaarde de onderwerpskeuze van de drie eerdere scripties door het feit dat er in een algemene, faculteitsbrede vergadering onderzoeksonderwerpen zijn bepaald waar de student uit kan kiezen (naast deze lijst kan de student overigens ook geheel zelf een onderwerp bepalen). Deze lijst bevatte mogelijke scriptieonderwerpen voor alle opleidingen van de Faculteit. De commissie stelt voor om de lijst met mogelijke scriptieonderwerpen voortaan op de afzonderlijke opleidingen af te stemmen. De opleiding zegt dit toe en neemt zich voor dat de studenten voortaan zich bij het schrijven van de scriptie concentreren op praktische onderwerpen. Omdat de opleiding tot IGV zich vooral profileert als een professionele masteropleiding, zou als alternatief voor een stageverslag én een scriptie als afstudeerwerkstuk, ook de mogelijkheid onderzocht kunnen worden van een bereflecteerd stageverslag (met een verzwaard theoretisch gedeelte), als een combinatievorm van beide afzonderlijke werkstukken. De gelezen scripties voldeden, zoals hierboven al staat vermeld, alle drie aan de eisen die aan de scriptie op hbo-niveau gesteld worden. De commissie miste echter bij de scripties nog een beschrijving en een verantwoording van het onderzoek en kritische analyse van de gebruikte bronnen. Het zou goed zijn als de opleiding hier in de toekomst meer aandacht aan zou schenken. Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is voldoende.
F21: Onderwijsrendement Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
Beschrijving De commissie is van mening dat zij op dit facet geen oordeel kan vellen, gezien de kleine studentenaantallen en de situatie waarin de opleiding zich bevindt. De commissie heeft geen aanwijzingen gevonden dat er iets mis is met de rendementen.
38
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: het oordeel van de commissie is n.v.t. Oordeel over het onderwerp Resultaten Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp Resultaten. Voor de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging is het oordeel voldoende.
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
39
Samenvatting van de oordelen van de commissie Masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging: Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
Oordeel Voldoende
2. Programma
Voldoende
3. Inzet van personeel
Voldoende
4. Voorzieningen Voldoende 5. Interne kwaliteitszorg
Voldoende
6. Resultaten
Voldoende
Facet 1. Domeinspecifieke eisen 2. Niveau 3. Oriëntatie 4. Eisen HBO 5. Relatie doelstellingen en programma 6. Samenhang programma 7. Studielast 8. Instroom 9. Duur 10. Afstemming vormgeving en inhoud 11. Beoordeling en toetsing 12. Eisen HBO 13. Kwantiteit personeel 14. Kwaliteit personeel 15. Materiële voorzieningen 16. Studiebegeleiding 17. Evaluatie resultaten 18. Maatregelen tot verbetering 19. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 20. Gerealiseerd niveau 21. Onderwijsrendement
Oordeel Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoet Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende N.v.t.
Eindoordeel van de commissie over de masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging De commissie komt, op grond van haar oordelen voor de onderwerpen en facetten uit het accreditatiekader, tot het volgende eindoordeel: De masteropleiding Islamitische geestelijke verzorging voldoet aan de eisen voor basiskwaliteit die een voorwaarde zijn voor accreditatie.
40
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
BIJLAGEN
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
41
42
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
Bijlage A:
Curricula vitae van de commissieleden
Prof. dr. H.J. (Henk) Tieleman (voorzitter) (1946) is sinds 1988 hoogleraar Godsdienstsociologie, in het bijzonder de wisselwerking tussen godsdienst en economie, aan het departement Godgeleerdheid van de Universiteit Utrecht. Van 2004 tot 2007 was hij directeur van het Research Institute Theology and Religious Studies (INTEGON) en vanaf 2007 van het Centre for Religion & Society aan de UU. Tieleman studeerde Economie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waar hij in 1973 promoveerde. Hierna werkte enige jaren in het kader van ontwikkelingssamenwerking in verschillende landen, onder andere in Azië en Afrika. In 1982 rondde hij de doctoraalstudie Culturele antropologie af. Van 1979 tot 1988 werkte hij als uhd Economie en Antropologie aan de VU. Van 1995 tot 2003 was Tieleman decaan van de Faculteit Godgeleerdheid aan de Universiteit Utrecht. Prof. dr. H. (Hans) van Ewijk (1947) is lector sociaal beleid en voorzitter van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht. Hij is sinds 2004 als buitengewoon en gasthoogleraar International Social Policy and Social Work verbonden aan de Universiteit van Tartu, Estland. In oktober 2009 is hij benoemd tot bijzonder hoogleraar Grondslagen van het maatschappelijk werk aan de Universiteit voor Humanistiek. Van Ewijk studeerde in 1974 af in Theologie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1994 promoveerde hij tot doctor in Sociale Wetenschappen (Cultuurpsychologie) aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij was afgelopen jaren voorzitter van ENSACT – het Europees netwerk van opleidingen, beroepsverenigingen en nationale koepels in zorg en welzijn – en voorzitter van de ‘International Council of Social Welfare Europe’. Hij is kernredactielid van het tijdschrift International Social Work en voorzitter van het ‘Thematic network on participative citizenship studies’. Drs. C.C.M. (Toos) Hoeksel-van Leeuwen (1953) is sinds 2003 werkzaam als geestelijk verzorger in het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam. Hier is zij tevens teamcoördinator Dienst Geestelijke Verzorging en Pastoraat en sinds 2008 consulent levenseindevragen. Daarvoor werkte zij van 1990 tot 2003 als geestelijk verzorger in een centrum voor mensen met een verstandelijke handicap in Zwammerdam. Voor zij geestelijk verzorger werd, was Hoeksel werkzaam als docent in achtereenvolgens het basisonderwijs, de Volksuniversiteit (waar zij Nederlands voor buitenlanders gaf) en de pastorale school. Zij studeerde van 1971 tot 1974 aan de R.K. Pedagogische Academie in Den Haag, van 1981 tot 1983 aan de Pastorale School in Alphen aan den Rijn en van 1983 tot 1989 Theologie aan de Katholieke Theologische Universiteit Amsterdam. Prof. dr. J.R.T.M. (Jan) Peters (1940) is emeritus hoogleraar Arabisch en Islam aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Vanaf 1984 tot zijn emeritaat in 2005 was hij lid van het College van Bestuur van deze universiteit. Peters studeerde Arabisch en Islamologie in Beiroet (Libanon), Leiden en Nijmegen (doctoraal in 1972), Filosofie in Nijmegen (licentiaat in 1964) en Theologie in Haaren en Nijmegen (doctoraal in 1970). In 1976 promoveerde hij aan de Katholieke Universiteit Nijmegen op het proefschrift God's Created Speech over de islamitische theoloog ‘Abd al-Jabbâr. Van 1970 tot 1974 werkte hij aan het onderwijsvernieuwingsproject Arabe Fondamental in Beiroet. Sinds 1971 was hij werkzaam aan de KU Nijmegen, waar hij in 1977 benoemd werd tot hoogleraar Arabisch en Islamologie. Hij is lid geweest van de commissie Geesteswetenschappen van NWO en voorzitter van de Commissie Geesteswetenschappen van de KNAW. Peters heeft eerder deelgenomen aan NVAOcommissies ten behoeve van de beoordeling van nieuwe opleidingen.
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
43
Drs. R.L. (Renate) Prenen (1971) studeerde Toegepaste Onderwijskunde aan de Universiteit Twente, waar zij in 1997 in de hoofdrichting Curriculumtechnologie & Ontwikkelingskunde afstudeerde. Sinds september 2009 is zij werkzaam als zelfstandig onderwijskundig adviseur. Darvoor werkte zij bij het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam, waar zij achtereenvolgens de functies van Stafmedewerker onderwijsbeleid bij het Stafbureau Raad van Bestuur en Onderwijskundig adviseur en secretaris a.i. van de AMC Onderwijsraad bekleedde. M. (Muhammed) Başoğlu (1984) volgt de bacheloropleiding Economics and Business aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Momenteel zit hij in het derde jaar van de bachelorfase. Tijdens de studie is hij sinds drie jaar lid van de multiculturele studentenvereniging Iqra en is twee jaar lang bestuurslid geweest in het bestuur van de vereniging Iqra. Daar heeft hij zich ingezet voor de belangen van de multiculturele studenten op de Erasmus Universiteit. Tijdens zijn studie werkte hij op het Albeda college (mbo) als docent Algemene economie. Andere nevenactiviteiten van Başoğlu zijn onder andere jongerenvrijwilligerswerk voor een lokale vereniging gevestigd in Rotterdam.
44
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
Bijlage B: Bezoekprogramma 8 oktober 2009 09.45 uur
Aankomst commissie
10.00-12.30 uur
Voorbereidende bijeenkomst
12.30-13.15 uur
Lunch
13.15-14.15 uur
Interview met Faculteitsbestuur/opleidingsbestuur
14.15-15.00 uur
Interview met studenten master IGV
15.00-15.15 uur
Pauze
15.15-16.00 uur
Interview met docenten
16.00-16.45 uur
Interview met alumni en werkveld
16.45-17.15 uur
Spreekuur en rondleiding
19.00-21.30 uur
Diner
9 oktober 2009 08.45-09.15 uur
Interview met studenten premasteropleiding IGV
09.15-09.45 uur
Interview met studenten opleidingscommissie, opleidingsbestuur, evt. faculteitsraad
09.45-10.15 uur
Interview met opleidingscommissie (docenten) en examencommissie
10.15-10.45 uur
Pauze en voorbereiding interview Faculteitsbestuur/College van Bestuur
10.45-11.30 uur
Interview met Faculteitsbestuur/College van Bestuur
11.30-13.45 uur
Lunch en vergadering commissie
13.45-14.30 uur
Pauze voor vrijdaggebed
14.30 uur
Afsluiting met mondelinge rapportage
QANU / Islamitische geestelijke verzorging, Islamitische Universiteit Rotterdam
45