4
Programmagids 2014-‐2015 HBO masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging
Colofon
©2013,Stichting Islamitische Universiteit Europa Alle rechten voorbehouden. Behoudens wettelijke bepalingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere w ijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Islamitische Universiteit Europa Statenweg200 3033 JA Rotterdam tel.:010– 4710026 e-‐mail:info@iue-‐edu.nl website: www.iue-‐edu.nl 2
Inhoud Voorwoord ........................................................................................................................................ 4 I. ACHTERGROND, AARD EN DOEL VAN DE UNIVERSITEIT ................................................................ 5 II. RGANISATIE EN BESTUUR .............................................................................................................. 7 III. HET MASTERPROGRAMMA ........................................................................................................ 10 IV. DE MASTEROPLEIDING ISLAMITISCHE GEESTELIJKE VERZORGING ............................................. 11 V. TOELATING EN INSCHRIJVING ..................................................................................................... 16 VI. VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN ......................................................................................... 19 VII. DULEBESCHRIJVINGEN .............................................................................................................. 21 Inhoudsbeschrijving modules ...................................................................................................... 21 VIII. ACADEMISCHE KALENDER 2013-‐2014 ...................................................................................... 34
3
Voorwoord Voor u l igt de programmagids van de hbo•m a st e r o p le i di n g Islam i t i sc h e Ge e s t e l ijk e Ve r zo r g in g v a n de Islamitische Universiteit Europa (IUE) voor het studiejaar 2013-‐2014. Naast een toelichting op de aard, doelstelling en achtergrond van de universiteit bevat deze gids gedetailleerde informatie over het studieprogramma, de bijbehorende regelingen, de voorzieningen voor studenten en onderzoeksactiviteiten De Islamitische Universiteit Europa is opgericht in 2001. Haar eerste volledige studiegids dateert van het studiejaar 2004-‐2005. De masteropleiding tot islamitische geestelijk verzorger waar deze gids specifiek over handelt hanteert de criteria en uitgangspunten van de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ). Als aanvulling op de jaarlijkse gedrukte programmagids blijft de website van de universiteit (www.iue-‐edu.nl) een belangrijke en dynamische bron van informatie over de IUE. Voor de meest actuele informatie wordt daarom naar de website verwezen. Dr. Nedim Bahçekapili, rector
4
I. ACHTERGROND, AARD EN DOEL VAN DE UNIVERSITEIT Achtergrond De Islam heeft zich in Nederland definitief gevestigd. Er zijn inmiddels ongeveer 900.000 moslims in Nederland. Om als volwaardige burgers te kunnen deelnemen acht de IUE daarom islamitisch hoger onderwijs gewenst. Dit onderwijs betreft zowel de studie van de islamitische beginselen als de studie van de Nederlandse maatschappij en hoe deze tot stand is gekomen. Het doel hiervan is deskundigen te vormen die uiteenlopende leidende, begeleidende of adviserende functies kunnen uitoefenen ten behoeve van de islamitische gemeenschap en haar participatie en integratie in de Nederlandse samenleving. De Stichting Islamitische Universiteit Europa is hiertoe in 2001in het leven geroepen. Het karakter van de IUE Het karakter van de Islamitische Universiteit Europa wordt kernachtig uitgedrukt door de drie begrippen waaruit haar naam is samengesteld. De IUE is een islamitische instelling waarvan de activiteiten worden geïnspireerd door islamitische beginselen en waarden; het onderwijs en onderzoek besteedt bijzondere aandacht aan de leer van de Islam, de uitwerking ervan onder diverse historische omstandigheden en de ontwikkeling en huidige situatie van islamitische gemeenschappen. Het onderwijs en onderzoek is in het bijzonder gericht op de belangen en behoeften van de islamitische gemeenschap. In de tweede plaats is de IUE – althans de kern van deze onderwijsinstelling – een universiteit. Dat betekent dat zij een instelling is die open staat voor kritische reflectie, onderzoek en dialoog in overeenstemming met academische principes. Die open en kritische houding betreft zowel de eigen – islamitische – gemeenschap en traditie als de pluriforme samenleving waar zij een onderdeel van vormt. De gemeenschappen in de verschillende landen in West-‐Europa hebben vergelijkbare vragen en uitdagingen. Het Europese aspect kenmerkt zich doordat de IUE wil bijdragen aan de ontwikkeling van de islamitische gemeenschappen in landen die niet traditioneel islamitisch zijn. Er zijn studenten in verscheidene Europese landen zoals Duitsland, Oostenrijk, België en Denemarken. Door middel van haar opleidingsaanbod wil de instelling een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de islamitische gemeenschap in de huidige Nederlandse samenleving en uiteindelijk aan de sociale en intellectuele ontwikkeling van die samenleving als geheel. De doelstellingen van de IUE Het hierboven geschetste doel van de Islamitische Universiteit van Europa kan nader uitgewerkt worden in de volgende vijf punten: 1. De versterking van het bewustzijn onder de Europese moslims van de fundamentele waarden en principes van hun godsdienst en van hun vermogen om daarmee een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de samenleving waaraan zij als burgers deelnemen; 2. De ontwikkeling van de kennis en kritische studie van de islamitische geestelijke, sociale en culturele traditie; 3. De wetenschappelijke bestudering van de specifieke problemen waarmee de hedendaagse islamitische gemeenschap in Europa en in het bijzonder Nederland geconfronteerd wordt en het zoeken naar oplossingen daarvoor;
5
4. Het onderricht in en de verdere ontwikkeling van de islamitische godsdienstwetenschappen op een wijze die op de oplossing van de bovengenoemde problemen gericht is; 5. De bestudering van de Nederlandse en de Europese samenleving en cultuur ter ondersteuning van de integratie van de islamitische gemeenschap daarin. Diversiteit, openheid en onderling respect In overeenstemming met haar doelstelling richt de IUE zich op een zo breed mogelijke groep van in Nederland of Europa gevestigde moslims. Zij wil door haar activiteiten een bijdrage leveren aan de vorming van een Europese islamitische gemeenschap die niet meer verdeeld is door allerlei dogmatische, ideologische of etnische verschillen die slechts een belemmering voor haar ontwikkeling vormen. Dat uit zich in de samenstelling van het bestuur van de Stichting Islamitische Universiteit van Europa, die de eindverantwoordelijkheid voor de universiteit heeft, het college van bestuur van de universiteit, het docentencorps en de studentenpopulatie. De docenten zijn opgeleid aan diverse islamitische en niet-‐islamitische universiteiten in Nederland en een groot aantal andere landen. Gegevens van de studentenadministratie leren dat tijdens de enkele jaren dat de IUE bestaat, studenten afkomstig uit in ieder geval de volgende landen waren ingeschreven: Nederland, Duitsland, Denemarken, Turkije, Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Soedan, Somalië, SierraLeone, Jordanië, Irak, Iran, Indonesië en Suriname. Overigens zijn niet alle docenten en studenten moslim. Met opzet zijn een aantal docenten van een andere levensbeschouwelijke achtergrond bij het onderwijs betrokken. Ook hebben niet–moslims zich ingeschreven voor bepaalde onderwijseenheden. De IUE staat als vanzelfsprekend open voor zowel vrouwelijke als mannelijke studenten. Het onderwijsklimaat van de universiteit wordt gekenmerkt door sociale en intellectuele openheid, diversiteit en onderling respect tussen alle studenten, docenten en overige bij de instelling betrokken personen.
6
II. ORGANISATIE EN BESTUUR De status van de universiteit De Islamitische Universiteit Europa is opgericht en wordt beheerd door de gelijknamige stichting, de Stichting Islamitische Universiteit Europa. De stichting heeft volledige rechtspersoonlijkheid. De universiteit of de stichting ontvangen tot nu toe geen e nkele overheidsbekostiging. In afwachting van de accreditatie van haar opleidingen door de Nederlands-‐Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) verleent de IUE aan studenten die een gehele opleiding met goed gevolg doorlopen hebben, een getuigschrift waarop de aard en omvang en het niveau van de gevolgde opleiding wordt aangegeven. Daarbij kan verklaard worden dat een opleiding naar de mening van de examencommissie een niveau heeft dat gelijk is aan een bepaald niveau van het Nederlandse en Europese universitaire systeem. Het staat erkende onderwijsinstellingen en werkgevers vrij die getuigschriften te erkennen. Accreditatie van de opleiding is daarvoor geen strikte voorwaarde. Op dit moment hebben een aantal Nederlandse universiteiten alumni van de IUE reeds geaccepteerd voor inschrijving voor een voortgezette studie. Het college van bestuur De dagelijkse leiding van de onderwijsinstelling is in handen van het college van bestuur: -‐ -‐ -‐
Dr. Nedim Bahçekapili (lid) Prof. Dr. Sofjan S. Siregar (voorzitter) Drs. A. Eslik (lid)
De examencommissie De organisatie van en het toezicht op de examens en tentamens van de universitaire opleidingen is toevertrouwd aan de examencommissie. De examencommissie bestaat uit aan de opleidingen verbonden docenten en wordt benoemd door het college van bestuur. Zij toetst het niveau van de opleiding op het niveau van de individuele student en borgt de kwaliteit van tentamens en examens. De examencommissie: -‐ -‐ -‐ -‐
is verantwoordelijk voor de uiteindelijke beoordeling of de student aan de eindtermen van de opleiding voldoet; borgt de kwaliteit van toetsen en examens via evaluatie; kan richtlijnen geven aan docenten wat betreft de toetsing van een curriculumonderdeel; stelt de regels en richtlijnen vast met betrekking tot het afnemen van tentamens en examens.
De adviesraad De afgelopen jaren is door de IUE een lijn ingezet waarbij het programma wordt getoetst door geestelijk verzorgers die actief zijn in het werkveld. Enerzijds gebeurt dit door islamitisch geestelijk verzorgers vanuit het netwerk van de IUE te benaderen en hen te vragen om hun commentaar op het programma. Het uitgangspunt hierbij is dat deze binnen verschillende werkvelden van de geestelijke verzorging werkzaam zijn. Anderzijds is door de IUE een adviesraad aangesteld bestaande uit professionals uit het werkveld die hun reactie op het programma zullen geven. Deze adviesraad is voor de IUE een belangrijk instrument om de opleiding te kunnen actualiseren in de vorm van aanpassingen binnen het bestaande programma.
7
De opleidingscommissie De opleidingscommissie (OC) van de opleiding heeft een wettelijke taak in het bewaken van de kwaliteit van het onderwijs en is daarmee een van de belangrijkste adviesorganen in de cyclus van kwaliteitszorg. De commissie bestaat uit twee studenten en twee docenten. De voorzitter wordt benoemd door het college van bestuur. De taak van deze commissie is het monitoren van de opleidingskwaliteit door evaluatie aan het eind van elk semester. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een checklist waarme de opvallende positieve en negatieve punten in kaart worden gebracht. De resultaten van de checklist worden twee keer per jaar besproken tijdens de vergadering van de opleidingscommissie. Ook bewaakt de OC de aansluiting van de bacheloropleidingen op de masteropleidingen. Tot slot kan de OC gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over alle aangelegenheden die betrekking hebben op het onderwijs. De taken van de OC zijn: -‐ -‐ -‐
schriftelijk advies uitbrengen over de onderwijs-‐ en examenregeling van de opleiding(en) (OER) alvorens tot vaststelling ervan kan worden overgegaan; het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de onderwijs-‐ en examenregeling; desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk advies uitbrengen aan de CvB over alle andere aangelegenheden.
De huidige Leden van de OC zijn: -‐ -‐ -‐ -‐
Saniye Sahin-‐ Ozturk (docente) Havva Kucukcelebi-‐ Palabiyik ( docente en Alumna) Talha Yildiz (student) Yassin Abouyalaa ( student)
Medezeggenschapsraad: Aan de Universiteit is een medezeggenschapsraad verbonden. Deze raad wordt rechtstreeks door en uit de studenten en het personeel gekozen, overeenkomstig de bepalingen van een reglement. De medezeggenschapsraad is bevoegd tot het bespreken van alle aangelegenheden die de Universiteit betreft. Zij is bevoegd over deze aangelegenheden aan het college van bestuur voorstellen te doen en haar standpunten hierin kenbaar te maken.
8
Figuur 1: Organogram van de IUE
9
III. HET MASTERPROGRAMMA Een masteropleiding vormt een voortzetting op een bacheloropleiding op hetzelfde of een verwant gebied. Ze verschaft deskundigen een dieper inzicht in hun vakgebied en stelt hen in staat wetenschappelijk onderzoek, de beroepsuitoefening of de maatschappelijke praktijk met onbekende situaties en problemen te confronteren. Bij een master wordt bovendien geacht dat men zich in het bijzonder bewust is van de maatschappelijk en ethische dimensies van zijn optreden als deskundige. De groei van de islamitische gemeenschap in Nederland en andere Europese landen heeft een grote behoefte gecreëerd aan deskundigen op diverse niveaus. Voor middenkaderfuncties zal in vele gevallen een opleiding op bachelor niveau volstaan. Het ligt daarom in de verwachting dat een deel van de studenten aan de IUE na het behalen van hun bachelor programma uiteenlopende functies zal kunnen vervullen. De verdere ontwikkeling van de islamitische gemeenschap in Nederland is echter een complex proces waarbij de IUE van mening is dat dit alleen kan slagen indien dit begeleid wordt door deskundigen die op een hoog niveau zijn opgeleid. Bovendien vereist deze volwaardige integratie van de islamitische gemeenschap in de Europese samenleving dat deze over leidinggevende e n adviserende leden beschikt die op het hoogste niveau deel kunnen nemen aan de maatschappelijke en politieke discussies en besluitvormingsprocessen binnen de samenlevingen waar hun gemeenschap deel van uitmaakt. Om in bovengaande gedeeltelijk te kunnen voorzien heeft de IUE geleidelijk, naast het bestaande bachelor programma, een masterprogramma ontwikkeld.
10
IV. DE MASTEROPLEIDING ISLAMITISCHE GEESTELIJKE VERZORGING
De masteropleiding IGV is een HBO-‐masteropleiding en is daarmee primair een beroepsopleiding. Islamitische geestelijke verzorging als beroep wordt met name aangetroffen in de gezondheidszorg en bij justitie (penitentiaire inrichtingen). Ook bij defensie bestaat er binnen de Diensten Geestelijke Verzorging van de krijgsmacht een islamitische tak. De Vereniging voor Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ) heeft een beroepsstandaard opgesteld, die een belangrijke leidraad voor de inrichting van de opleiding is. De VGVZ hanteert de volgende definitie van geestelijke verzorging: Geestelijke verzorging in en vanuit zorginstellingen is: •
de professionele en ambtshalve begeleiding van en hulpverlening aan mensen bij hun zingeving en spiritualiteit, vanuit en op basis van geloofs-‐ en levensovertuiging, en;
•
de professionele advisering inzake ethische en/of levensbeschouwelijke aspecten in zorgverlening en beleidsvorming.
Het eerste gedeelte van de definitie heeft betrekking op zingevingsvragen rondom bijvoorbeeld zonde/schuldgevoel, dood, lijden en pijn. Dit is het terrein van de praktische theologie waarbij de functie van de islamitisch geestelijk verzorger is om de islamitische theologie te harmoniseren met het werkelijke leven. Het tweede gedeelte van de definitie kan binnen de islam worden teruggevonden binnen de rechtswetenschappelijke discipline (fiqh, islamitische jurisprudentie). Hierbinnen worden praktische ethische vraagstukken, bijvoorbeeld van medische aard, in morele waarden uitgedrukt. De zielszorg heeft zijn basis in de godsdienst, met als belangrijkste bronnen de Koran en de hadith (de traditie van de profeet Mohammed). De focus van de islamitische geestelijk verzorger is de mens, die geestelijke verzorging en begeleiding nodig heeft, bijvoorbeeld in justitiële en zorginstellingen. De belangrijkste taak van de geestelijk verzorger is het bieden van geestelijke begeleiding en zielszorg aan de cliënt en hem/haar te ondersteunen in zijn/haar zoektocht naar de oorzaak van de problematiek en door gespreksvoering proberen een bijdrage te leveren aan het actualiseren van de verbinding tussen de huidige situatie en de geloofsovertuiging van de betrokkene. Gelet op de functie van de islamitische geestelijk verzorger worden de volgende specifieke eisen aan de studenten gesteld: -‐
diepgaande kennis van de islamitische levensbeschouwing, in het bijzonder haar zingevende, ethische en rituele elementen;
-‐
een heldere verhouding tot die levensbeschouwing;
-‐
het vermogen om in de beroepssituatie gestalte te geven aan de levensbeschouwing, waarbij communicatieve vaardigheden essentieel zijn.
In de Nederlandse situatie is bovendien vereist dat een islamitisch geestelijk verzorger goed op de hoogte is van de diversiteit in opvattingen, rituelen en culturen binnen de eigen geloofsgemeenschap en daar met openheid en creativiteit mee om weet te gaan. De kennis en belangstelling van de geestelijk verzorger beperken zich niet tot de eigen godsdienst. Geestelijke verzorgers werken territoriaal en denominaal, wat betekent dat zij ook mensen met een andere geloofsovertuiging moeten kunnen begeleiden. De masteropleiding IGV is een professionele master. Dit betekent in hoofdzaak het volgende: -‐
De opleiding bouwt voort op kennis en vaardigheden die studenten in een voorafgaande bacheloropleiding hebben opgedaan; van studenten wordt verwacht dat zij een relevante vooropleiding op bachelorniveau hebben gevolgd, in veel gevallen aangevuld met een pre-‐ mastertraject (bij de instroomeisen is dit nader uitgewerkt).
-‐
In de opleiding wordt veel aandacht besteed aan de verwerving van praktische, voor de beroepspraktijk relevante vaardigheden die tijdens de opleiding in een relevante beroepssituatie (stage) worden toegepast. 11
De HBO-‐oriëntatie komt in de opleiding met name tot uitdrukking in de nadruk die er wordt gelegd op het voorbereiden van het toepassen van de verworven kennis en inzicht op een wijze die gekenmerkt wordt door de volgende karakteristieken: -
Het beroep kan op zelfstandige wijze worden uitgeoefend;
-
De verworven kennis en inzicht kunnen niet alleen in routinesituaties, maar ook in nieuwe of onbekende omstandigheden worden toegepast;
-
Het beroep waarvoor wordt opgeleid wordt binnen een brede en multidisciplinaire context uitgeoefend;
-
In de opleiding is veel aandacht voor praktijkgerichte vakken. Om de lijn tussen actuele ontwikkelingen in het werkveld en het aan de studenten aangeboden onderwijs zo kort mogelijk te maken zijn voor deze vakken docenten aangetrokken die werkzaam zijn als islamitisch geestelijk verzorger;
-
In de stage doen studenten in de dagelijkse werkpraktijk basisvaardigheden op en verwerven zij vaardigheden om als zelfstandig professional te kunnen functioneren;
-
Studenten worden bij hun keuze van de onderwerpen voor diverse opdrachten en het onderzoek dat in de eindscriptie uitmondt, gestimuleerd om thema’s te kiezen die bij de hedendaagse beroepspraktijk in de Nederlandse samenleving aansluiten.
In Nederland en het buitenland zijn enkele gelijksoortige opleidingen die een beeld geven van de internationale eisen die gesteld worden aan islamitisch geestelijk verzorgers. Te noemen zijn met name de master Islamitische Geestelijke Verzorging van de Islamitische Universiteit van Rotterdam, de Islamic Chaplancy Program van de Hartford Seminary en de Master of Pastoral Studies; Muslim Studies van het Emmanuel College of Victoria University in the University of Toronto. De karakteristieken van deze opleidingen zijn vermeld in bijlage 1. Verder is voor de ontwikkeling van de opleiding en de eindkwalificaties overleg gevoerd met een aantal vertegenwoordigers vanuit het werkveld (zie bijlage 6 voor een overzicht van de participanten). Dit overleg heeft er onder meer toe geleid dat het vak ethiek een plaats heeft gekregen in het curriculum. Op grond van de diverse hiervoor genoemde bronnen (beroepsstandaard VGVZ, vergelijkbare opleidingen in Nederland en buitenland en afstemming met het beroepenveld) zijn de eindkwalificaties van de opleiding vastgesteld. In het overzicht hieronder zijn deze weergegeven. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de relatie met de Dublindescriptoren: 1. verwerven van kennis en inzicht 2. toepassen van kennis en inzicht 3. oordeelsvorming 4. communicatieve vaardigheden 5. leervaardigheden Kennis: a. Een op de Nederlandse context toegespitste diepgaande kennis van de verschillende stromingen en opvattingen op het gebied van het islamitische recht en zijn jurisprudentie en de godsdienstige en maatschappelijke praktijk van moslims, van hun ontwikkeling en de overwegingen van de belangrijkste geleerden en de maatschappelijke en culturele omstandigheden waarop zij gebaseerd zijn (1 en 2); b. Een diepgaande kennis van de inhoud en achtergrond van hedendaagse opvattingen en discussies inzake ethiek en zingeving, in het bijzonder voor zover deze betrekking hebben op het leven van moslims in de huidige westerse en Nederlandse context (islamitische jurisprudentie voor moslimminderheden in landen onder niet-‐islamitisch bestuur); (1 en 2); 12
c. Kennis van de opvattingen inzake ethiek en zingeving van de belangrijkste niet-‐islamitische levensbeschouwingen in Nederland en hun achtergrond, voldoende om op het gebied van de geestelijke zorg op vruchtbare wijze samen te kunnen werken met niet-‐ islamitische collega’s en als geestelijk verzorger te kunnen functioneren binnen een context die gekenmerkt wordt door culturele, maatschappelijke en levensbeschouwelijke pluriformiteit; (1 en 2); d. Kennis van de islamitische regelgeving betreffende rituelen die de islamitische geestelijk verzorger bij de zorg aan moslims nodig heeft. (1 en 2); e. Kennis van begrippen als onderzoeksontwerp, onderzoeksdoel, vraagstelling, conclusie, onderzoeksmethode, kwalitatief en kwantitatief onderzoek en het vermogen die in een eigen onderzoekontwerp te hanteren (1, 2 en 5); f.
Kennis in hoofdlijnen van een aantal methoden van kwalitatief en kwantitatief onderzoek, waaronder het gesloten, semi-‐ gestructureerde en open interview en het vermogen deze in een onderzoek toe te passen (1, 2 en 5);
Inzicht: g. Inzicht in de dynamiek en diversiteit van opvattingen en houdingen op het gebied van ethiek, zingeving en maatschappelijke waarden. Deze zijn het gevolg van de interactie tussen de religieuze bronnen, intellectuele, culturele en maatschappelijke tradities en de hedendaagse context. (1,2 en 3) h. Inzicht in de beroepsmethodiek om zo een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het beroep met gebruik van wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek. (1 t/m 5) Vaardigheden: i.
Het kunnen identificeren van vragen en behoeften op het gebied van ethiek en zingeving van personen met een islamitische achtergrond in situaties van ziekte, lijden en existentiële nood (anamnese (3 en 4);
j.
Het kunnen begeleiden van personen in de zoektocht naar het op bevredigende wijze kunnen omgaan met de vragen op het gebied van juridische en maatschappelijke kwesties, desgewenst mede door referentie aan de godsdienstige leer en traditie; (3 en 4);
k. Het kunnen verrichten van en voorgaan in rituelen, in het bijzonder Koranrecitatie en gebed, en het kunnen aanreiken van inspirerende en betekenisverlenende teksten en verhalen uit de godsdienstige traditie die de islamitische geestelijk verzorger bij zijn zorg aan moslims nodig heeft; (3 en 4); l.
Het kunnen onderscheiden van een (be)lerende houding van een pastorale houding en het kunnen voeren van pastorale gesprekken; (3 en 4);
m. Het kunnen onderscheiden en aan elkaar relateren van het eigen perspectief, als gelovige moslim en als beroepsbeoefenaar, en de perspectieven van diegenen, van diverse achtergronden en overtuigingen, aan wie men zorg verleent, alsmede de perspectieven van de andere beroepskrachten, van diverse achtergronden, overtuigingen en disciplines, met wie men samenwerkt; (3 en 4); n. Het in staat zijn de functie van islamitisch geestelijk verzorger op zelfstandige wijze binnen en buiten de organisaties op het gebied van de zorg, justitie, defensie, jeugdzorg, gezinsbegeleiding, maatschappelijke activering [ontwikkeling] en verwante gebieden, uit te oefenen; (3 en 4); o. Het vermogen de verworven kennis en inzichten niet alleen in routinesituaties, maar ook in nieuwe of onbekende omstandigheden toe te passen; (3 en 4);
13
p. Het in staat zijn islamitische opvattingen en houdingen op het gebied van ethiek, zingeving en maatschappelijke ontwikkeling zodanig te ontwikkelen, dat zij enerzijds in overeenstemming zijn met de fundamentele principes en waarden van de islam en anderzijds met de specifieke omstandigheden in Europa in het algemeen en in Nederland in het bijzonder en dat zij beantwoorden aan de specifieke behoeften van moslims in het hedendaagse Nederland en Europa; (3 en 4); q. Het in staat zijn met mensen van diverse levensbeschouwelijke achtergrond en volwaardig, op hoog niveau en constructief te participeren in discussies en besluitvormingsprocessen, met name aangaande zingevingsvragen, spirituele en ethische vraagstukken en vraagstukken die verband houden met het samenleven van bevolkingsgroepen van diverse levensbeschouwelijke, etnische en culturele achtergronden; (3 en 4); r.
Het in staat zijn zich zelfstandig voortdurend verder te ontwikkelen op het gebied van de geestelijke verzorging. (5)
s.
Het vermogen om een eenvoudig onderzoek verrichten naar de aard, organisatie en ontwikkeling van een initiatief of instelling van de eigen religieuze gemeenschap binnen de hedendaagse Nederlandse samenleving en op correcte wijze in de Nederlandse taal schriftelijk en mondeling verslag doen van het onderzoek en de resultaten daarvan (2,5);
t.
Het in staat zijn werkstukken en verslagen te schrijven die in correct Nederlands zijn gesteld, een correcte opbouw hebben en waarin op correcte wijze met gebruikte literatuur en andere bronnen om wordt gegaan en daarnaar wordt verwezen (2,3 en 5);
u. Het in staat zijn een eenvoudig onderzoek te verrichten naar de betekenis en het gebruik van teksten, verhalen, symbolen, en rituelen binnen de eigen godsdienstige gemeenschap en op correcte wijze in de Nederlandse taal schriftelijk en mondeling verslag te doen van het onderzoek en de resultaten daarvan (2,5); v. Het in staat zijn om bij het in het vorige punt genoemde type onderzoek op vruchtbare wijze gebruik te maken van kennis en inzicht op basisniveau op het gebied van de vergelijkende godsdienstwetenschap (2,5); w. Het in staat zijn om in correct Nederlands een duidelijke en goed opgebouwde mondelinge presentatie te geven over een eenvoudig onderwerp op het gebied van de opleiding (2, 4); Houding: x. Een open, respectvolle en dienstbare houding tegenover diegenen, van diverse islamitische en niet-‐ islamitische achtergrond en overtuigingen, aan wie men zorg verleent; y. Een open, respectvolle en collegiale houding tegenover de andere beroepskrachten, van diverse achtergronden, overtuigingen en disciplines, met wie men samenwerkt.
14
Studieprogramma Het studieprogramma sluit aan bij de benodigde competenties van een Islamitisch Geestelijk Verzorger en bestaat, naast de module Jurisprudentie voor moslimminderheden, voornamelijk uit modules met een sociaal wetenschappelijk karakter.
Vak
Focus
EC's
Studiefase
Kerncomponent Jurisprudentie voor moslimminderheden (Fiqh al-‐Aqalliyyat)
Kennis en inzicht
5
Jaar 1 ( blok 1)
Geestelijke verzorging in justitiële en zorginstellingen
Kennis en inzicht
5
Jaar 1 (blok 2)
Toegepaste psychologie
Kennis en inzicht; vaardigheden
5
Jaar 1 (blok 1 en 2)
Ethiek en geestelijke verzorging vanuit islamitisch perspectief
Kennis en inzicht
5
Jaar 1 (blok 3)
Professionele gespreksvoering bij islamitische geestelijke verzorging
Vaardigheden
5
Jaar 1 (blok 4)
Toegepaste onderzoeksmethoden en vaardigheden
Kennis en inzicht; vaardigheden
5
Jaar 2 (blok 1)
Geestelijk verzorging als beroep
Vaardigheden
5
Jaar 2 (blok 4)
Kennis en inzicht
5
Jaar 1 (blok 3)
Stage en supervisie
Vaardigheden
10
Jaar 2 (blok 1 t/m 4)
Scriptie
Kennis en inzicht, vaardigheden
10
Jaar 2 (blok 2/m4)
Capita selecta, stage, scriptie
Capita Selecta -
Vergelijkende godsdienstwetenschappen of
-
Maatschappelijke activering en gezinsbegeleiding
Totaal
15
60
V. TOELATING EN INSCHRIJVING Toelating tot de opleiding vindt altijd plaats via de Examencommissie. De Examencommissie bekijkt op basis van de vooropleiding van studenten of rechtstreekse toelating mogelijk is of dat studenten een schakelprogramma (pre-‐master) moeten volgen en wat de omvang en inhoud van dit schakelprogramma zou moeten zijn. Grosso modo zijn er drie mogelijkheden: a. Toelating mogelijk voor studenten met een vooropleiding die verwant is aan die van de HBO-‐ bachelor (aan de IUE) Voorbeelden zijn de opleiding imam/islamitisch geestelijk werker en Leraar Islam-‐ Godsdienst van de Hogeschool INHolland of een bachelor-‐ of masteropleiding op het gebied van de theologie aan Nederlandse of Vlaamse universiteiten. Deze studenten moeten kunnen aantonen de vakken die in pre-‐master profiel 2 zijn samengebracht te hebben verworven. Wanneer blijkt dat ze de vakken uit de premaster-‐profiel 2 missen moeten ze alsnog deze vakken volgen voordat zij worden toegelaten tot de opleiding b. Studenten met een sociaal-‐agogische vooropleiding op HBO-‐niveau Studenten met een sociaal-‐agogisch profiel zijn zeer geschikt om in het werkveld te functioneren. Deze studenten volgen een pre-‐masterprogramma van 60 EC's gericht op het verwerven van de benodigde theologische kennis op het gebied van islam. Na het volgen van het pre-‐ masterprogramma hebben de studenten voldoende basiskennis op het gebied van de geloofsleer (‘aqīda) en islamitische jurisprudentie (fiqh). Daarnaast zijn zij in staat leiding te geven aan islamitische rituelen, zoals het optreden als voorganger (imām) bij het verplichte gebed salāt) en kunnen zij de Koran reciteren. De Koranlessen dragen bij aan enige basiskennis van het Arabisch. Deze studenten zullen in het algemeen het Arabisch echter onvoldoende beheersen om originele bronteksten te kunnen lezen. Zij kunnen echter tijdens de studie gebruik maken van vertalingen (Nederlands, Engels, Turks), bijvoorbeeld voor het kennis nemen van actuele ethische discussies over orgaandonatie en euthanasie. Voor deze studenten ziet het programma er gemiddeld genomen als volgt uit: Vak
EC
Arabisch
10
Islamitische geloofsleer (Aqida)
16
5
Koranwetenschap
5
Koran Recitatie 1
5
Koran Recitatie 2
5
(Islamitische) filosofie
5
Islamitische Psychologie
5
Inleiding tot de hadithwetenschappen
5
Inleiding in de islamitische rechtswetenschappen
5
Islamitische Ethiek
5
Fundamenten van jurisprudentie (Usul al-‐Fiqh)
5
Totaal
60
c. Studenten met bachelor Islamitische Theologie van IUE of een buitenlandse theologische opleiding als vooropleiding Deze studenten onderscheiden zich in het algemeen door hun degelijke kennis op het gebied van islamitische theologie en islamitische jurisprudentie (fiqh). Bachelorstudenten van de IUE die willen doorstromen naar de master IGV dienen de minor IGV van 30 ec's te volgen. Dit geeft een naadloze aansluiting op de masteropleiding. Bachelorstudenten van de IUE die een andere minor hebben gevolgd of (buitenlandse) studenten die onvoldoende kennis van sociaal-‐agogische vakken hebben opgedaan in de bacheloropleiding, dienen eveneens deze minor te volgen in de vorm van een pre-‐masterprogramma. Voor deze studenten ziet het programma er gemiddeld genomen als volgt uit: Vak
EC
Inleiding geestelijke verzorging
5
Godsdienstpsychologie
5
Godsdienstsociologie
5
Islamitische pastorale gespreksvoering
5
Islamitische pedagogiek
5
Sociale, economische en medische voorschriften
5
Totaal
30
Wanneer studenten een pre-‐masterprogramma moeten volgen vanwege onvoldoende voorkennis, wordt dat steeds op maat vastgesteld, afhankelijk van hun voorkennis. Voor beide categorieën studenten is een standaardprogramma ontwikkeld, maar de Examencommissie kan daarvoor een of meer vrijstellingen verlenen. Uiteindelijk is het pre-‐masterprogramma dus maatwerk.
Vrijstellingen Aan studenten met Nederlandse of buitenlandse universitaire opleidingen of hogere beroepsopleidingen kan door de examencommissie vrijstelling van bepaalde studieonderdelen verleend worden. Ieder geval wordt afzonderlijk bestudeerd. Inschrijfkosten en betalingstermijnen Zie voor actuele informatie over de inschrijfkosten en betalingstermijnen de website van de IUE.
17
Studiefinanciering en belastingaftrek Aangezien de opleidingen van de Islamitische Universiteit Europa op dit moment nog niet geaccrediteerd zijn, hebben studenten van de universiteit momenteel nog geen recht op studiefinanciering of andere faciliteiten die de Nederlandse overheid aan bepaalde categorieën studenten bij erkende onderwijsinstellingen ter beschikking stelt. Daar staat tegenover dat de tarieven voor de inschrijfgelden aanzienlijk lager liggen dan de tarieven voor vergelijkbare opleidingen bij erkende instellingen. De kosten die met de studie aan de IUE gemoeid zijn, zijn onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. De belangrijkste voorwaarde is dat de student de opleiding nodig heeft voor zijn/haar huidige beroep of een mogelijk toekomstig beroep. Met andere woorden, indien de opleiding die gevolgd wordt ertoe bijdraagt kennis of vaardigheden die nodig zijn voor het uitoefenen van een beroep te verbeteren, zijn de kosten–inschrijfgeld, boeken e.d. – in principe fiscaal aftrekbaar. Nadere inlichtingen kunnen verkregen worden bij de Belastingdienst. Daarnaast is het niet uitgesloten dat een werkgever bereidt is de kosten van een opleiding aan de IUE geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening te nemen, indien die opleiding naar de mening van de werkgever zijn bedrijf ten goede komt. Ook zouden uitkerende instanties kunnen besluiten studiekosten van werkloze studenten voor hun rekening te nemen, indien de opleiding naar de mening van die instanties de kansen op re-‐integratie in de arbeidsmarkt verhoogt. Over concrete afspraken zal in ieder individueel geval met de desbetreffende werkgevers respectievelijk uitkerende instanties gesproken moeten worden. Inschrijfformulieren en machtigingsformulieren Men kan zich als student inschrijven door een inschrijfformulier geheel ingevuld en ondertekend met alle daarop vermelde bijlagen op te sturen naar de Studentenadministratie van de universiteit en het bij zijn categorie van aanmelding behorende bedrag volgens de aanwijzingen op het formulier over te maken. Inschrijfformulieren kunnen bij de Studentenadministratie aangevraagd worden of gedownload worden op de website van de universiteit. Voor betaling dient gebruik gemaakt te worden van machtigingsformulieren. Deze formulieren kunnen eveneens bij de Studentenadministratie worden aangevraagd of op de website van de universiteit worden gedownload. Herinschrijving Degenen die in vorige jaren reeds als student bij de IUE (Islamitisch Instituut of universitaire opleiding) waren ingeschreven, kunnen zich opnieuw inschrijven voor het cursusjaar 2013-‐2014 door een herinschrijvingsformulier in te vullen, te ondertekenen en aan de Studentenadministratie op te sturen of daar in te leveren. Het herinschrijvingsformulier is tevens een machtigingsformulier voor de betaling van het inschrijfgeld. Het formulier kan worden aangevraagd bij de Studentenadministratie of gedownload via de website van de universiteit. Nadere inlichtingen Voor nadere inlichtingen kan contact worden opgenomen met de Studentenadministratie van de Islamitische Universiteit Europa: Postbus50514 3007 JA Rotterdam Tel: 010-‐4710026 fax: 010-‐4705855 e-‐mail: info@iue-‐edu.nl
18
VI. VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN Inleiding De universiteit is er natuurlijk in de allereerste plaats voor de studenten. Hen staan uiteenlopende bijzondere voorzieningen ter beschikking. Deze liggen op het gebied van de administratie, begeleiding, rechtsbescherming, medezeggenschap en de technische ondersteuning van de studie. Dit hoofdstuk biedt een overzicht van zojuistgenoemde. Studentenadministratie De eerste afdeling van de universitaire organisatie waarmee studenten te maken krijgen is de Studentenadministratie. Hier kan men inlichtingen ontvangen over de verschillende studieprogramma’s, de toelatingsvoorwaarden, de tarieven en wijze van betaling van inschrijfgelden. De Studentenadministratie verwerkt de inschrijvingen en houdt in de loop van de studie voor alle studenten de gegevens bij die met de inschrijving verband houden. Tijdens de studie blijft de Studentenadministratie ook het eerste aanspreekpunt voor algemene vragen van studenten. Voor vragen die specifiek te maken hebben met het onderwijs of vakgebied van een bepaalde docent, kan een student uiteraard het beste contact opnemen met de desbetreffende docent. De Studentenadministratie kan desgewenst op verzoek van de student het contact met de desbetreffende docent tot stand brengen . In haar werkzaamheden onderhoudt de Studentenadministratie nauwe contacten met de examencommissie. Dit vindt plaats met het oog op het het verloop van de studie, de registratie van studieresultaten en haar samenwerking met de Financiële Administratie van inschrijfgeld. Medewerkers van de Studentenadministratie assisteren tevens het college van bestuur bij zaken als het opstellen van collegeroosters, het verwittigen van studenten en docenten over roosters, roosterwijzigingen en dergelijke. zaken. Studiebegeleiding Het welslagen van een universitaire studie hangt voor een zeer belangrijk gedeelte af van het initiatief en de inspanning van de student zelf. Niettemin is het de taak van het universiteitsbestuur toe te zien op het goede verloop van de studie van alle ingeschreven studenten en al of niet op hun verzoek studenten goede raad en aanwijzingen te verschaffen over de juiste houding bij en organisatie van de studie. Ook indien zich door ziekte, omstandigheden in de huiselijke of beroepssfeer of andere oorzaken bijzondere problemen voordoen, mag van het bestuur verwacht worden dat het zich inspant om samen met de desbetreffende student een oplossing te vinden. Studentendecaan/Vertrouwenspersoon De studentendecaan bekleedt tevens de functie van vertrouwenspersoon. De studentendecaan heeft geregeld overleg met de coördinatoren en doet zo nodig voorstellen om belemmeringen voor een goed verloop van de studie van individuele studenten of studenten in de algemene weg te nemen. Verder ondersteunt zij medewerkers en studenten die geconfronteerd worden met ongewenst gedrag (seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en discriminatie) of ongelijke behandeling. Ook medewerkers die te maken hebben met een conflict in de werksituatie kunnen bij de studentdecaan terecht. De studentdecaan onderzoekt het door een medewerker of student aangekaarte probleem. Hij heeft de bevoegdheid om alle informatie in te winnen die redelijkerwijs noodzakelijk is om een goed inzicht te krijgen in de aard en omvang van het probleem. Hij beoordeelt welke instantie(s) of personen het probleem zouden kunnen behandelen. Op basis hiervan adviseert de medewerker of student over de te volgen gedragslijn. Tevens kent de Islamitische Universiteit van Europa een Klachtenreglement intimidatie ten behoeve van alle personen die bij de universiteit betrokken zijn. Dit reglement stelt in haar tweede artikel dat een ieder die in de werk-‐ of studiesituatie aan de universiteit seksuele, psychische en/of 19
intellectuele intimidatie van een medewerker of student van de universiteit ondervindt, zich gedurende een periode van vijf jaar na het plaatsvinden van bovengenoemde met een klacht tot de vertrouwenspersoon kan wenden. Zoals het tweede lid van datzelfde artikel expliciet vermeldt, staat het de student in het geval intimidatie door een docent vrij zowel een klacht bij de examencommissie dienen (zie het slot van de vorige paragraaf) als bij de vertrouwenspersoon in te dienen.
Bij het ter perse gaan van deze studiegids wordt de rol van vertrouwenspersoon door de heer Ali Agayev vervuld Coördinatoren Om de opleiding op het juiste niveau te houden en de aansluiting van de verschillende modules op elkaar af te stemmen zijn er drie verschillende coördinatoren aangesteld. Te weten: de docenten, de opleidingscoördinator en de onderwijscoördinator. De docent (of modulecoördinator) is verantwoordelijk voor de inhoud, opzet en uitvoering van de module binnen de kaders van het curriculum. De opleidingscoördinator is eindverantwoordelijk voor het opstellen van een samenhangend en studeerbaar curriculum. Voor de onderwijskundige opzet en de organisatorische context van de opleiding en voor de begeleiding van de studenten is de onderwijscoördinator samen met de opleidingscoördinator verantwoordelijk. Onderling vindt er afstemming plaats om de samenhang tussen de verschillende onderdelen te bewaken. Bibliotheek De bibliotheek neemt een fundamentele plaats in binnen een universiteit. De Islamitische Universiteit van Europa heeft een omvangrijke collectie klassieke en hedendaagse Arabischtalige en een kleiner aantal Turkstalige werken op het gebied van de islamitische godsdienstwetenschappen. Koranwetenschappen, Hadithwetenschappen, islamitische rechtswetenschappen en dergelijke . Ook beschikt de IUE over een aantal klassieke teksten van onder meer de islamitische geschiedschrijving . Daarnaast is er een collectie van westerse publicaties welke in het algemeen veel duurder in aanschaf zijn dan werken uit het Midden-‐Oosten. Het spreekt vanzelf dat de IUE, in overeenstemming met haar doelstelling en wetenschappelijke visie, haar collectie van westerse wetenschappelijke publicaties in de nabije toekomst verder zal uitbreiden. Gelukkig bezit Nederland een aantal zeer belangrijke bibliotheken met literatuur op het gebied van de islam en de islamitische gemeenschappen. Geen student kan een universitaire studie aan de IUE met goed resultaat volgen zonder geregeld van deze bibliotheken gebruik te maken. Wanneer men op de IUE een boek wil lenen dan dient men dit te laten registeren bij de administratie. De studenten kunnen de boeken daar dan lenen voor een termijn van twee weken. Als de boeken na die tijd nog niet binnen zijn zal er een rappel worden opgestuurd. Dit rappel heeft de duur van een week. Wanneer de boeken niet binnen de gegeven datum binnen zijn zal er een boete van € 5,-‐ per week per boek worden gevorderd. Computerfaciliteiten De Islamitische Universiteit van Europa beschikt over een zaal met computers die op het internet zijn aangesloten. Met uitzondering van enkele momenten dat de zaal voor onderwijs gereserveerd is, kunnen de studenten vrij van deze faciliteit gebruikmaken. De IUE beschikt ook over een digitale leeromgeving. De student heeft middels een gebruikersnaam en wachtwoord toegang tot de digitale leeromgeving. Deze toegang is mogelijk via de website van de IUE. 20
VII. MODULEBESCHRIJVINGEN Modules
Leerdoelen
Kennis
Inzicht
Vaardig-‐ heden
A,B,C
G
Module 2: Geestelijke verzorging in justitiële en zorg instellingen
C,D
G,H
X,Y
Module 3: Toegepaste Psychologie
B,C
G,H
I, O, T
X,Y
B,C,D
G
X,Y
Module 5: Capitale Selecta godsdienstwetenschappen islamitisch maatschappelijk activeringswerk en gezinshulp
A t/m D,
G,H
J,N,V
X,Y
Module 6: Professionele gespreksvoering bij islamitische geestelijke verzorging
B t/m D
G,H
Module 7: Toegepaste onderzoeksmethoden en vaardigheden
A t/m F
H
I,M,T,U,V, W
Module 8: Geestelijk verzorging als beroep
A t/m D
G,H
I t/m W
X,Y
Module 9: Stage
G,H
I t/m W
X,Y
Module 10: Scriptie
S t/m W
Module 1: Jurisprudentie voor moslimminderheden (Fiqh al-‐Aqaliyyat)
Module 4: Ethiek en geestelijke verzorging vanuit het islamitisch perspectief
I,K,L,M,W, U
Houding
X,Y
Inhoudsbeschrijving modules
Naam vak
Jurisprudentie voor Moslim minderheden (Fiqh al-‐Aqalliyat)
Periode/blok/jaar
Studiefase: Master jaar 1: Blok: 1
Kerndocent
Docent: Prof. dr. P.S. van Koningsveld / Dr. S. Siregar
ECTS
5
Omschrijving
De geschiedenis van de islam in het westen als minderheidsgodsdienst onder westers bestuur en de invloed die van deze geschiedenis tot op de huidige dag is uitgegaan op het islamitische normatieve denken. Centraal staan de onderwerpen: sociaal juridische kaders voor islamitische minderheden in het westen: beperkingen en kansen (historisch en hedendaags); discriminatieprocessen ten opzichte van islamitische minderheden (historisch en hedendaags); ontwikkelingen binnen de fiqh met het oog op gemeenschappen van moslims in het westen (historisch en hedendaags).
Leerdoelen
-‐
-‐ 21
Wetenschappelijke betogen en teksten die verband houden met de islam en moslims in Europa, het publieke debat daarover en over de complexe relaties tussen islam als religie en Europa als context schriftelijk samen te vatten, daar kritische vragen bij te stellen en met elkaar in verband te brengen. De bekwaamheid van studenten te ontwikkelen om zelfstandig een solide onderbouwd en gedocumenteerd werkstuk over de islam in het westen
te maken. Werkvormen
Hoorcollege
Toetsing
werkstuk
Bijdrage aan eindkwalificaties
A, B, C, G,
Literatuur
Verplicht Geselecteerde artikelen en hoofdstukken uit boeken en bundels zullen voorafgaande aan de colleges ter beschikking worden gesteld aan de studenten in de vorm van een syllabus.
Naam vak
Toegepaste psychologie
Periode/blok/jaar
Studiefase: Master jaar 1: Blok: 1-‐2
Kerndocent
Docent: drs. N. Ghani
ECTS
5
Omschrijving
Kennismaking met de psychologie, waarbij ingezoomd wordt op veel voorkomende stoornissen, omdat je als IGV-‐er deze zult tegenkomen in het werk. Een Islamitisch perspectief wordt besproken, als ook de westerse theorieën over de oorzaken, en daarmee samenhangende behandelmethodes, van deze stoornissen. Er wordt ook stilgestaan bij de interactie met de cliënt en het aansluiten van Islamitische hulpverlening bij cliënten met een of meerdere psychische stoornissen.
Werkvormen
Hoorcollege
Toetsing
Schriftelijk tentamen en essayopdracht.
Leerdoelen
-‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Bijdrage aan eindkwalificaties
22
Kennismaking met verschillende stromingen binnen de psychologie Kennismaking met de islamitische psychologie Kennismaking met veel voorkomende stoornissen: terminologie, symptomen, (mogelijke) oorzaken en behandelmethodes Kennismaking met veel voorkomende psychische stoornissen: signalen, aansluiting hulpverlening bij ziektebeeld. Communicatievaardigheden: benaderingswijze/interactie met cliënt afstemmen op (mogelijke) stoornis bij cliënt, met derden communiceren over interactie met cliënt, geven en ontvangen van feedback Zelfreflectie met betrekking tot eigen psyche en ontwikkeling: eigen coping en copings stragieën kennen en verbeteren
B,C, G, H,I,O,T, X, Y
Literatuur
Verplicht
• • •
Abnormal Psychology, 2nd edition, by Susan Nolen-‐Hoeksema, 2001. Psychology from the Islamic Perspective, by Dr. Aisha Utz, 2011. Perspectives on Personality, 4th edition, by Charles S. Carver & Michael F. Scheier, 2000.
Aanbevolen
• • •
23
Nederlandse Samenvatting van hoofdstukken/onderwerpen die behandeld worden. Powerpoint hand-‐outs Werkbladen cognitieve gedragstherapie.
Naam vak
Geestelijke verzorging in justitiële en zorginstellingen
Periode/blok/jaar
Studiefase: Master jaar 1: Blok: 2
Kerndocent
Docent: Dr. H. Bakir/ A. Mahla
ECTS
5
Omschrijving
De studie van de functie, organisatie en ontwikkeling van zorginstellingen, de krijgsmacht, justitiële inrichtingen, jeugd-‐ en jongerenwerk, etc. met bijzondere aandacht voor de technische, maatschappelijke en ethische aspecten van ontwikkelingen in de medische wetenschappen, het zorgstelsel, het penitentiaire stelsel en het militaire bedrijf.
Werkvormen
Hoorcollege
Toetsing
Schriftelijk tentamen en essayopdracht
Leerdoelen
-‐Globale kennis van de functie, organisatie en ontwikkeling van zorginstellingen, de krijgsmacht, justitiële inrichtingen en jeugd -‐en jongerenwerk -‐Inzicht in de bestaande en mogelijke maatschappelijke en ethische consequenties van ontwikkelingen in de medische wetenschappen, het zorgstelsel, het penitentiaire stelsel en het militaire bedrijf.
Bijdrage aan eindkwalificaties
C,D,G,H, X,Y
Literatuur
Verplicht Doolaard, Jaap [J.J.A.](eindred.),Nieuw handboek geestelijke verzorging [2e, geheel herziene editie van Handboek geestelijke verzorging in zorginstellingen, 1996], Kampen: Kok, 2006, en verdere literatuur die de docenten op kunnen geven.
Naam vak
Ethiek en geestelijke verzorging vanuit het islamitisch perspectief
Periode/blok/jaar
Studiefase: Master jaar 1: Blok: 3
Kerndocent
Dr. S. Siregar/ MA .ing S. Elamraoui
ECTS
5
Omschrijving
De studenten krijgen een overzicht van de belangrijkste principes en ontwikkelingen op het gebied van de islamitische ethiek; hun verband met de islamitische mystiek; hun verhouding tot het islamitische recht en de islamitische jurisprudentie; en hun verhouding tot principes en ontwikkelingen op het gebied van ethiek buiten de specifieke context van de islamitische levensbeschouwing; een bespreking van het ethische aspect van enkele hedendaagse technische en maatschappelijke ontwikkelingen vanuit islamitisch standpunt (op het gebied van de medische technologie, het milieubeheer, de multiculturele-‐ en multireligieuze samenleving e.d.)
Werkvormen
Hoorcollege.
Toetsing
Schriftelijk tentamen, presentatie en werkstuk
Leerdoelen
-‐ Kennis van en inzicht in bovengenoemde principes, ontwikkelingen en verbanden;
24
-‐ Het kunnen identificeren van vragen en behoeften op het gebied van ethiek en zingeving van personen met een Islamitische achtergrond in situaties van ziekte, lijden en existentiële nood (anamnese); -‐ Vaardigheid in het onderzoeken van hedendaagse technische en maatschappelijke ontwikkelingen vanuit het oogpunt van de ethiek, in het bijzonder de islamitische ethiek Bijdrage aan eindkwalificaties
B,C,D,G,X,Y
Literatuur
Verplicht: Bommel, Abdulwahid van e.a.,Wankele waarden. Levenskwesties van moslims belicht voor professionals, Utrecht: FORUM,Instituut voor multiculturele ontwikkeling, daaruit: deel 3: Medische ethiek (§13-‐17) Fakhry,Majid,Ethical theories in Islam,Leiden etc.:Brill,1991,gedeelten Rahman,Fazlur,“Law and Ethics in Islam”, in Richard G.Hovanissian(ed.), Ethics in Islam (papers,9th Giorgio Levi Della Vida Biennial Conference), Undena, Malibu, 1985, p.3-‐15 Een door de docent samengestelde syllabus.
Naam vak
Vergelijkende godsdienstwetenschappen
Periode/blok/jaar
Studiefase: Master jaar 1: Blok: 3
Kerndocent
Docent: Prof. dr. A. Wessels .
ECTS
5
Omschrijving
In deze cursus wordt ingegaan op hoe Mohammeds roeping tot profeet is te verstaan in relatie tot die van andere profeten in de Bijbel, Koran en Thora genoemde profeten, waardoor de verbondenheid tussen de drie Boeken nader wordt aangetoond en uitgewerkt. Hoe is in de loop van de geschiedenis door christenen en moslims hun verhaal van twee steden (Sodom en Gomorra) uitgelegd en toegepast? Hoe moet Een verhaal van twee steden volgens de Drie Boeken samen verstaan worden? Abraham, Ibrahim, Mozes, Mûsâ, Jezus, ‘Isa en Mohammed roepen op tot de Exodus, de uittocht, de emigratie, hidjra: te breken met de stad van het onrecht en op weg gaan naar het beloofde land, de nieuwe stad, opdat daar recht en gerechtigheid zal worden gedaan. Wat komt er echter van dat ideaal terecht als het volk uitgeleid door de profeet, de doortocht door de woestijn maakt en gaat wonen in het beloofde land en in de beloofde stad? Wordt werkelijk recht en gerechtigheid gedaan? Wat is het karakter van het goede dan wel onrechtvaardige koningschap blijkens het verhaal van de bezoekers aan de grote koning Salomo,
25
Sulaymân, in het bijzonder dat van de koningin van Scheba, Bilqîs in Jeruzalem? Hoe wordt omgegaan in de stad en de wereld met de vragen van geweld, vergelding, heilige oorlog en djihâd. Waarom gaan onrechtvaardige en goddeloze steden zoals Sodom en Gomorra, de zogenoemde ‘omgekeerde steden’ onder. Houdt dat verband met homoseksualiteit of gaat het om iets anders? In de verhalen over de laatste dagen komt de laatste ernst van de dingen aan de orde: wat bedreigt tenslotte de stad? Figuren die tot legendes en symbolen zijn uitgegroeid komen ter sprake, zoals Gog, Yadjûdh en Magog, Madjûdj en ‘de man met de twee horens’, Alexander de Grote. In deze cursus worden de drie boeken Thora, Evangelie en Koran samen gelezen om te laten zien hoe in samenhang de boeken het beste kunnen worden begrepen en uitgelegd. Daartoe worden via opdrachten voorafgaande aan elk college hand-‐ outs verstrekt die de student helpt van te voren de betreffende leesroutes via een leeswijzer te volgen. Werkvormen
Hoorcollege
Toetsing
Schriftelijk tentamen.
Leerdoelen
Globale kennis van de opvattingen en tradities inzake bovengenoemde kwesties binnen de belangrijkste levensbeschouwelijke tradities, in het bijzonder in Nederland; kennis van en inzicht in de verschillen en overeenkomsten inzake de genoemde kwesties tussen die levensbeschouwingen
Bijdrage aan eindkwalificaties
C, G, V, X, Y
Literatuur
Verplicht: -‐ Wessels A., Thora Evangelie en Koran. 3 Boeken. 2 Steden. 1 Verhaal. (Kok) Kampen 2011 (tweede druk). Aanbevolen: -‐ Uitgaven van zowel de Bijbel als de Koran.
Naam vak
Maatschappelijke activering en gezinsbegeleiding
Periode/blok/jaar
Studiefase: Master jaar 1: Blok:3
Kerndocent
Docent: H. Yar
ECTS
5
Omschrijving
-‐Oriëntatie op maatschappelijke activering, gezinsbegeleiding en daarmee verwante werksoorten (vakinhoudelijke kwalificaties); -‐Inleiding in methodische aspecten van het werk en oefenen van aangereikte methodieken (methodische kwalificaties); -‐Kennismaking met organisatorische en beheersmatige aspecten van het werk (organisatorische kwalificaties)
Werkvormen
Hoorcollege
Toetsing
Schriftelijk tentamen en essayopdracht .
Leerdoelen
Kennis van het maatschappelijk activeringswerk en de gezinsbegeleiding, de belangrijkste stromingen, de basismodellen, de basisstrategieën en de kerntaken; Kennis van de methodische aspecten van het werk; vaardigheid om
26
verschillende, passende methoden van maatschappelijk activeringswerk en gezinsbegeleiding in de juiste sitiaties te bepalen en toe te passen, in het bijzonder met betrekking tot islamitische doelgroepen; Toeëigening via opiniëring en reflectie van verschillende vormen en methoden maatschappelijk activeringswerk en gezinsbegeleiding, in het bijzonder met betrekking tot islamitische doelgroepen Bijdrage aan eindkwalificaties
A t/m C, G, H, J, N, X,Y
Literatuur
Verplicht
Baart, Andries, “De leer en het leven. Levensbeschouwelijke organisaties en Sociale Vernieuwing”, Sociale interventie, Themanummer 1995, 99-‐119 idem, “Levensbeschouwelijke activering in de hoogmoderne samenleving: opgaven, problemen en kansen”, Sociale interventie, 7 (1998), 3, 114-‐126 Bolt, Arjan, Het gezin centraal. Handboek voor ambulante hulpverleners, SWP. Amsterdam, 2006 vv., gedeelten Pels, Trees (red.), Opvoeding en integratie. Een vergelijkende studie van recente onderzoeken naar gezinsopvoeding en de pedagogische afstemming tussen gezin en school, tweede druk, Van Gorcum, Assen, 2004, gedeelten Aanbevolen: Maatschappelijke Activering van Moslims 1998-‐ 2001, Ihsan, Den Bosch, 2002 en verdere literatuur die de docent op kan geven Naam vak
Professionele gespreksvoering bij Islamitische Geestelijke Verzorging
Periode/blok/jaar
Studiefase: Master jaar 1: Blok: 4.
Kerndocent
MA. Naila Ghani/ I. Aweiss
ECTS
5
Omschrijving
Een training in types en technieken van counselinggesprekken en andere voor geestelijke begeleiding en verzorging relevante gespreksvormen. Een diepgaande studie van diverse aspecten van communicatie tussen personen en groepen van verschillende culturele achtergrond – in het bijzonder tussen islamitische immigranten en autochtone Nederlanders of tussen moslims van verschillende culturele achtergronden – en van methoden om misverstanden en andere complicaties bij dergelijke communicatie te vermijden en om dergelijke communicatie te verbeteren. Vraagstukken van levensbeschouwelijke en godsdienstige aard van de gelovigen waarmee men dagelijks mee te maken heeft herkennen en identificeren en daarop op verantwoorde manier reageren.
Werkvormen
Hoorcollege.
Toetsing
Mondelinge toetsing
Leerdoelen
-
27
Het verwerven van theoretische kennis, inzicht en professionele vaardigheden m.b.t. gespreksvoering en effectiviteit in de geestelijke verzorging. Er wordt aandacht besteed aan verschillende voorbeeldgesprekken tussen de geestelijk verzorger en zijn/haar gesprekspartner. Het verwerven van de vaardigheden vereist voor individuele en
-
-
-
collectieve gesprekken in het kader van geestelijke verzorging. Het verwerven van kennis van de belangrijkste aspecten van interculturele communicatie volgens een aantal benaderingen. Kennis van en inzicht in complicaties die bij de interculturele communicatie op kunnen treden en methoden om interculturele communicatie te verbeteren. De vaardigheid om goed te communiceren met personen van diverse culturele achtergronden en anderen daarbij te helpen. Het verwerven van de vaardigheden vereist voor mondelinge presentaties aangaande de Islam en aangelegenheden van islamitische gemeenschappen, waarbij de daaraan ten grondslag liggende kennis, motieven en overwegingen duidelijk en ondubbelzinnig over worden gebracht Leert een respectvolle en belangstellende houding te nemen. Leert planmatig werken en voeren van een pastoral oriënterend gesprek.
Bijdrage aan eindkwalificaties
B t/m D, G, H, I, K, L, M, W, U, X, Y
Literatuur
Verplicht -‐ Heitink, G Tussen zeggen en zwijgen. Grondwoorden in het geloofsgesprek, Kampen, Kok, 2003.
-‐ Lang, G. & van der Molen, H., Psychologische gespreksvoering. Een basis voor hulpverlening, 10 ed., Baarn, Nelissen, 2000.
-‐ Verhulst, J.C.R.M, Het hulpverlenend gesprek. Wolters-‐Noordhoff, 2008. -‐ Miller, R. W. Rollinck, S. Motiverende Gespreksvoering. Ekklesia 2005. -‐ Dekker, P. Kanter, de W. Rueb, M, Motiveren kun je leren. Theoris 2010. -‐ Dijkstra, J. Gespreksvoering bij geestelijke verzorging. Nelissen, 2007. -‐ Lleshi, Bleri en Marc Van den Bossche, Identiteit en interculturaliteit. Identiteitsconstructie bij jongeren in Brussel, Brussel: VUBPRESS, 2010 -‐ Doolaard, Jaap [J.J.A] (eindred.), Nieuw handboek geestelijke verzorging [2e , geheel herziene editie van handboek geestelijke verzorging in zorginstellingen, 1996], kampen: Kok, 2006, hoofdstuk 7: A. van Dijk en A, van Buuren, “identiteit en interculturalisatie’’. (p.717-‐191) ; 21: C.C.M. van Straten, ‘’Interlevensbeschouwelijk leren’’ (p. 805-‐823); 26: J.W.G. Korver, “”geestelijke verzorging en gedrag’’ (p. 857-‐ 867) . Aanbevolen -‐ Deraeck, Guido, Culturen in meervoud. Aspecten van intercultureel agogisch handelen in onderwijs, vormingswerk en hulpverlening, Leende: Damon, 1999 144 -‐ Hoffman, Edwin, Interculturele gespreksvoering. Theorie en praktijk van het topoi-‐ model, houten: Bohn Stafleu Van Loghum, editie 2002 -‐ Hofstede, Geert en Gert Jan Hofstede, Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen, Amsterdam, Contact, 2006 -‐ Markenhof, Angela, Mirjam Bastings, Heize Oost, Een onderzoek presenteren, Baarn: HB uitgevers, 2002 -‐ Pinto, David, Interculturele communicatie, conflicten en management. Nieuwe theorie over verschillen tussen mensen, Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2004 -‐ Shadid, Wasif A.R., Grondslagen van interculturele communicatie. Studieveld en werkterrein, Deventer: Kluwer, 2004.
28
Naam vak
Toegepaste Onderzoeksmethoden en vaardigheden
Periode/blok/jaar
Studiefase: Master jaar 2: Blok: 1
Kerndocent
Docent: Prof. Dr. van Koningsveld/ A. Elamraoui
ECTS
5
Omschrijving
De module behandelt te eerste grondbegrippen van wetenschappelijk onderzoek, zoals kennis, methode, onderzoeksopzet, doelstelling, vraagstelling, kwalitatief/ kwantitatief. Verder leert het de student om te gaan met bronnen en vinden ervan. De student maakt kennis met diverse universiteitsbibliotheken en bijzondere bibliotheken als Koninklijke bibliotheek in Den Haag. Verder bereidt deze module de student op tot het schrijven van een scriptie. Waarbij ze aan het eind van het vak een scriptie-‐outline klaar hebben die ze ook tijdens de module zullen moeten presenteren.
Werkvormen
Werkcollege
Toetsing
Presentatie en Werkstuk
Leerdoelen
-‐Kennis over in hoofdlijnen een aantal methoden van kwalitatief en kwantitatief onderzoek, waaronder het gesloten, semi-‐ gestructureerde en open interview en kan deze in een onderzoek toepassen. Vaardigheid in: -
het formuleren van een doelstelling en onderzoeksvraag,
-
het opstellen van een onderzoeksplan,
-
het verzamelen van materiaal,
-
gebruik van bibliotheek en werken met bronnen,
-
het systematisch ordenen van materiaal,
-
het vormgeven aan een onderzoeksverslag
-
het opbouwen van een wetenschappelijk betoog.
Bijdrage aan eindkwalificaties
A t/m F, H, I, M,T,U,V,W
Literatuur
Verplicht
In overleg met de docent dienen gedeelten uit de volgende boek bestudeerd te worden: Baarda, D.B., M.P.M. de Goede en J. Teunissen, Basisboek. Kwalitatief onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek, 2de druk, 2005: Groningen en Houten: Kroese/Wolters-‐Noordhoff, 2005 Naam vak
Geestelijke verzorging als beroep
Periode/blok/jaar
Studiefase: Master jaar 2: Blok: 4
Kerndocent
Docent:Drs. S. Sahin Ozturk
ECTS
5
Omschrijving
De islamitische geestelijk verzorger wordt steeds belangrijker in de Nederlandse samenleving en krijgt binnen het beroepenveld steeds meer de aandacht. Voor alle (islamitische) geestelijk verzorgers is het dan ook van essentieel belang om bekend te zijn met de inhoud van dit vak. In de colleges wordt aan het begrip
29
‘geest’ uitgebreide aandacht besteed. Bovendien wordt er een sterke nadruk gelegd op de competenties van de (islamitische) geestelijk verzorgers. Tevens komt de positie en functie van de (islamitische) geestelijk verzorger in verschillende organisaties aan de orde. Voorts wordt er in de colleges aandacht besteed aan de taken van de (islamitische)geestelijk verzorger zoals welke plaats de (islamitische) geestelijk verzorger in onze samenleving heeft en wat een hij/zij voor onze huidige samenleving betekent. Werkvormen
Hoorcollege
Toetsing
Schriftelijk tentamen en essayopdracht .
Leerdoelen
-‐ Voor een islamitische geestelijk verzorger staat degene die hulp vraagt en zijn of haar manier van kijken en denken centraal. De student leert om een probleem vanuit verschillende invalshoeken te bekijken en de hulp vragende deze oplossingen voor te leggen. Dit is in de kern wat de islamitische geestelijk verzorger bijzonder maakt. -‐De student maakt de technieken eigen voor een individuele begeleiding, hulp-‐ verlening en rituelen. -‐De student leert ook over de praktijk van geestelijk verzorging en neemt kennis van de verschillende eisen die worden gesteld aan de geestelijk verzorger in verschillende organisaties. -‐De student leert over de praktijk van geestelijke verzorging en neemt kennis van de verschillende eisen die worden gesteld aan de geestelijk verzorger in verschillende organisaties.
Bijdrage aan eindkwalificaties
A t/mD, G,H, I t/m W, X,Y
Literatuur
Verplicht Doolaard, Jaap [J.J.A.](eindred.), Nieuw handboek geestelijke verzorging [2e, geheel herziene editie van Handboek geestelijke verzorging in zorginstellingen, 1996], Kampen: Kok, 2006, en verdere literatuur die de docent op kunt geven.
Naam vak
Stage en Supervisie
Periode/blok/jaar
Studiefase: Master jaar 2: Blok: 1-‐4
Kerndocent
Docent: G. Muishout ( Stage) en A. Mahla ( Supervisie)
ECTS
10
Omschrijving
Stage: Hoofdoel van stage is dat de student aan het einde hiervan de eindtermen van de opleiding op het niveau van een beginnend profesional kan uitvoeren. De stage vindt, tijdens het tweede jaar van de opleiding plaats. Binnen deze stage krijgen de studenten de mogelijkheid om methodisch ervaring op te doen in het werken als Islamitisch geestelijk verzorger. Supervisie: In de supervisie wordt gereflecteerd op de eigen werkpraktijk en de werkstijl. Men noemt dit ervaringsleren. In een supervisiegesprek wordt stil gestaan hoe de stagiair naar dingen kijkt. Hierbij verkent deze vaste patronen, gaat op zoek naar dieperliggende motieven en overtuigingen, vanuit de aanname dat deze
30
sturend zijn voor het eigen handelen en voor de manier waarop deze met mensen omgaat. Door middel van de supervisie worden denken, voelen, willen en handelen goed op elkaar afgestemd. Werkvormen
Eén op één begeleiding
Toetsing
De stage is opgebouwd uit een tweetal fases waarbij de beoordeling plaats vindt aan de hand van de in het leerwerkplan opgestelde leerdoelen. (1)Tussentijdse beoordeling; (2) Eindbeoordeling
Leerdoelen
Stage: Aan het eind van de opleiding dient de student de voldoende bekwaam zijn om als beginnend professional te kunnen functioneren. Om dit stadium te kunnen bereiken dienen de studenten naast de te volgen leermodules binnen de muren van de universiteit praktijkervaring op te doen om hiermee met name in het eerste jaar opgedane kennis en inzicht op de stageplek te integreren. De grote stage concentreert zich op het in de praktijk brengen van de vaardigheden en houdingen welke een onderdeel uitmaken van de eindtermen van de opleiding Supervisie: De supervisant is in staat om zijn inbreng: a) te expliciteren. b) te concretiseren c) te problematiseren. De inbreng kan betrekking hebben op de volgende gebieden: 1) methodische werken met de cliënt en zijn sociale context. 2) omgang met eigen taken, werklast en ervaren druk. 3) samenwerking met collega’s, management,werkbegeleider en vertegenwoordigers van andere disciplines. 4) werken vanuit de positie als geestelijk verzorger in opleiding. 5) eigen positie t.o.v. het beleid van de instelling.
Bijdrage aan eindkwalificaties
I t/m W, X,Y
Literatuur
In overleg met de docent.
Naam vak
Scriptie
Periode/blok/jaar Studiefase: Master jaar 2: Blok: 1-‐4 Kerndocent
Docent: variërend
ECTS
10
Omschrijving
In het tweede jaar staat het toepassen van vaardigheden in de vorm van een scriptie centraal. De scriptie moet voldoen aan een aantal door de IUE opgestelde voorwaarden zoals zijn opgetekend in de scriptiehandleiding. De student wordt tijdens het schrijfproces begeleidt door een scriptiebegeleider. De student wordt gestimuleerd om thema’s te kiezen die bij de hedendaagse beroepspraktijk in de
31
Nederlandse samenleving aansluiten. Het scriptietraject bestaat uit drie fasen en een prefase. In de prefase levert de student zijn/haar onderwerp in en krijgt op grond daarvan een begeleider toegewezen. Het schrijftraject bestaat uit de volgende drie fasen die begeleid worden door de scriptiebegeleider: -‐ goedgekeurd onderwerp -
opstellen outline voor de scriptie; de student presenteert de goedgekeurde outline bij het vak Onderzoekstechnieken;
-
schrijven scriptie.
De scriptie wordt zoals hiervoor al aangegeven beoordeeld door de docent (eerste beoordelaar) en de hoogleraar (tweede beoordelaar). Voor de beoordeling wordt een beoordelingsformulier gebruikt. Werkvormen
Eén op één begeleiding
Toetsing
1) Goedkeuring onderwerp. 2) Goedgekeurde outline (deze wordt gepresenteerd door de student bij het vak Onderzoekstechnieken). 3) Eindbeoordeling aan de hand van een beoordelingsformulier.
Leerdoelen
-‐Kennis over de begrippen als onderzoek ontwerp, onderzoeksdoel, vraagstelling, conclusie, onderzoeksmethode, kwalitatief onderzoek en kwantitatief onderzoek en kan die in een eigen onderzoekontwerp hanteren . -‐Kennis over in hoofdlijnen een aantal methoden van kwalitatief en kwantitatief onderzoek, waaronder het gesloten, semi-‐ gestructureerde en open interview en kan deze in een onderzoek toepassen. Vaardigheid in: -‐ Het opbouwen van een betoog -
het formuleren van een doelstelling en onderzoeksvraag,
-
het opstellen van een onderzoeksplan,
-
het verzamelen van materiaal,
-
het systematisch ordenen van materiaal,
-
het vormgeven van een onderzoeksverslag.
Bijdrage aan eindkwalificaties
S t/m W
Literatuur
Verplicht
In overleg met de docent en afhankelijk van het onderwerp van de scriptie.
32
VIII. ACADEMISCHE KALENDER 2013-‐2014 Het onderwijs aan de IUE (Islamitisch Instituut en universitaire opleidingen) wordt aangeboden in vier blokken per jaar, die elk in principe zijn ingedeeld in zeven collegeweken, één collegevrije week ter voorbereiding van de tentamens en ten slotte één tentamenweek. In verband met islamitische en algemene feestdagen zijn in enkele gevallen de collegeperiodes door vakantie onderbroken of de collegevrije weken verlengd. Hieronder volgt een volledig overzicht van de indeling van het studiejaar 2013-‐2014.
Blok 1 Week 37 Week 38 Week 39 Week 40 Week 41 Week 42 Week 43 Week 44 Week 45 Week 46 Blok 2 Week 47 Week 48 Week 49 Week 50 Week 51 Week 52 Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Blok 3 Week 6 Week 7 Week 8 Week 9 Week 10 Week 11 Week 12 Week 13 Week 14 33
9 Sept. t/m 15 Sept. 16 Sept. t/m 22 Sept. 23 Sept. t/m 29 Sept. 30 Sept. t/m 6 Oct. 7 Oct. t/m 13 Oct. 14 Oct. t/m 20 Oct. 21 Oct. t/m 27 Oct. 28 Oct. t/m 3 Nov. 4 Nov. t/m 10 Nov. 11 Nov. t/m 17 Nov.
18 Nov. t/m 24 Nov. 25 Nov. t/m 1 Dec. 2 Dec. t/m 8 Dec. 9 Dec. t/m 15 Dec. 16 Dec. t/m 22 Dec. 23 Dec. t/m 29 Dec. 30 Dec. t/m 5 Jan. 6 Jan. t/m 12 Jan. 13 Jan. t/m 19 Jan. 20 Jan. t/m 26 Jan. 27 jan. t/m 2 Feb.
3 Feb. t/m 9 Feb. 10 Feb. t/m 16 Feb. 17 Feb. t/m 23 Feb. 24 Feb. t/m 2 Maart. 3 Maart t/m 9 Maart 10 Maart t/m 16 Maart 17 Maart t/m 23 Maart 24 Maart t/m 30 Maart 31 Maart t/m 6 Apr.
Offerfeest!! Hele week vrij
Tentamens Periode Blok1 Tentamens Periode Blok1
kerstvakantie!! Herkansingen Blok4 (2013) en Blok1 kerstvakantie!!
Tentamens Periode Blok2 Tentamens Periode Blok2
Tentamens Periode Blok3 Tentamens Periode Blok3
Blok 4 Week 15 Week 16 Week 17 Week 18 Week 19 Week 20 Week 21 Week 22 Week 23 Week 24 Week 25
34
7 Apr. t/m 13 Apr. 14 Apr. t/m 20 Apr. 21 Apr. t/m 27 Apr. 28 Apr. t/m 4 Mei 5 Mei t/m 11 Mei 12 Mei t/m 18 Mei 19 Mei t/m 25 Mei 26 mei t/m 1 Juni 2 Juni t/m 8 Juni 9 juni t/m 15 Juni 16 Juni t/m 22 Juni
Meivakantie hele week vrij Meivakantie en Herkansingen Blok 2 en 3
Tentamens Periode Blok4 Tentamens Periode Blok4