Toekomst & positie van de geestelijke verzorging
Voorstellen Dank voor de uitnodiging, hier bij de Raad van Kerken. Het is mooi om hier te zijn; vanuit de kerk is er altijd zorg geweest voor de kwetsbaren, de zieken, de gevangenen. Er was altijd al zorg voor de ZIEL. Tegenwoordig is dat mooie woord zielzorg verdwenen; en noemen we het vak nu Geestelijke verzorging; aangezien de wereld is veranderd; zielzorg of pastoraat heeft een te specifiek christelijke connotatie. De gv is voor beschikbaar voor ieder die daar behoefte aan heeft, ongeacht levensbeschouwelijke achtergrond. Echter de kerk; daar zitten wel onze wortels en meer dan dat, denk ik. Ik zou daar graag later met u over in gesprek gaan: wat hebben we (kerk en gv ) nu eigenlijk met elkaar…. Definities: Geestelijk verzorgers in zorginstellingen werken oa. in de volgende werkvelden: ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, psychiatrische centra, instellingen voor mensen met een verstandelijke handicap, revalidatiecentra en jeugdzorg. Onder "geestelijk verzorger" wordt verstaan diegene, die de professionele en ambtshalve begeleiding van en hulpverlening aan mensen vanuit en op basis van geloof en levensovertuiging realiseert in een zorginstelling, en die daartoe een opleiding op universitair niveau heeft gevolgd. Het is in Nederland een algemeen aanvaard principe dat de patiënt een (grond)recht op geestelijk verzorging heeft. Dit recht werd verankerd in artikel 3 van de Kwaliteitswet Zorginstellingen, waarin beschreven wordt dat de gewenste geestelijk verzorging beschikbaar en toegankelijk moet zijn voor patiënten en bewoners in zorginstellingen. Deze wet beoogt, de in artikel 6 van de grondwet verankerde vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing te regelen voor mensen die van dat recht gebruik willen maken tijdens hun verblijf in onder andere instellingen voor gezondheidszorg. De aanwezigheid van geestelijk verzorgers in instellingen vloeit indirect voort uit dit grondwetsartikel. Hier kom ik later op terug. Eerst wil ik u iets vertellen over de organisatie waar wij werken en iets aanschouwelijker maken wat het werk kan inhouden. Arkin, een grote GGZ holding in Amsterdam is voortgekomen uit een fusie van Mentrum (GGZ), de Jellinek (verslavingszorg) AMC de Meren en nog een aantal kleinere organisaties. Arkin is deskundig op het gebied van psychiatrie en verslavingszorg in de grootstedelijke context. Het gaat niet daarbij alleen om behandelen maar ook om preventie en rehabilitatie. Arkin heeft meer dan 50 locaties in Amsterdam en enkele daarbuiten. Er zijn ruim 3600 werknemers en jaarlijks zijn ongeveer 20.000 cliënten in behandeling. Wij werken daar met een team van 9 geestelijk verzorgers en om aan al die collega’s duidelijk te maken wat we dan doen (en ook de cliënten!) verwoorden we dat als volgt: Aandachtig en betrokken Geestelijk verzorgers bieden op een persoonlijke manier ruimte voor levens- en geloofsvragen. Daarbij inspireren ze je om eigen draagkracht te hervinden Iets uitgebreider hebben we in ons eigen visiedocument het als volgt toegelicht: Arkin biedt zorg aan mensen met psychiatrische problemen en/of verslavingsproblematiek. Ze vragen zelf om deze hulp of komen noodgedwongen met de geestelijke gezondheidszorg in contact. Cliënten van Arkin lijden onder hun stemmen of somberheid. Voor anderen staat
het leven alleen nog in het teken van alcohol of andere verdovende middelen. Ook voor de mensen om hen heen wordt het bestaan tot een zware opgave. Met andere woorden: verslaving en psychiatrische problemen maken kwetsbaar. Het gewone leven is ver te zoeken en dat roept vragen op. Waarom overkomt me dit? Hoe moet ik verder met deze ziekte? Op wie kan ik nog bouwen? Hoe ziet de maatschappij me? Is er een God die mij ziet? Levensvragen stellen mensen zich altijd, maar in tijden van crisis worden ze scherper en zijn ze aan de orde van de dag. Een psychiatrische ziekte of verslaving vormt een breuk in iemands levensverhaal. Opeens is de betekenis van het leven niet langer meer duidelijk en het zicht op de toekomst ontbreekt. Deze crisis in de zingeving loopt als een rode draad door de zorgvraag van de cliënten van Arkin heen. Arkin stelt dan ook voor iedere cliënt geestelijke verzorging beschikbaar. Binnen de organisatie zijn er geestelijk verzorgers die op een professionele wijze aandacht bieden aan levensvragen. Ze kunnen cliënten ondersteunen in hun zoektocht naar perspectieven die bij psychiatrische problematiek en verslaving steun bieden. Geestelijk verzorgers versterken op deze manier de draagkracht van cliënten en scheppen een gastvrij en veilig klimaat. Hun aandacht voor existentiële en levensbeschouwelijke vragen draagt bij aan de kwaliteit en effectiviteit van de zorg. Geestelijk verzorgers zijn op een informele en laagdrempelige manier aanwezig in de leefwereld van cliënten. Ze symboliseren een wereld van zin, troost en hoop. Het wekt bij cliënten het verlangen om in gesprek te gaan over de sporen die ziekte en verslaving in het levensverhaal hebben achtergelaten. Dat zijn verhalen van verdriet, gemis en schaamte, maar ook van moed, geduld en hoop. Geestelijk verzorgers maken er ruimte en tijd voor. Het vertrouwelijke karakter van hun gesprekken heeft voor veel cliënten een meerwaarde. De geestelijk verzorgers zijn er voor alle cliënten van Arkin, ongeacht hun religieuze of levensbeschouwelijke achtergrond. Ze hebben aandacht voor de eigen bronnen van kracht die cliënten op hun levensweg hebben gevonden. Binnen Arkin representeren de geestelijk verzorgers natuurlijk ook religieuze en levensbeschouwelijke tradities (protestants, Roomskatholiek, humanistisch of islamitisch). Ze voelen zich er zelf door gedragen en cliënten ervaren hen als bemiddelaars van de christelijke, humanistische of islamitische traditie en zoeken daarom vaak expliciet het gesprek over geloofsvragen of normen en waarden die houvast bieden. Kwaliteitswet/ financiering
De zin: we zijn er voor ALLE cliënten van Arkin is cruciaal, die gelukkig is geaccordeerd door de RvB en het gehele management. Het betekent dat we niet alleen, zoals vroeger werkzaam zijn op de langdurige verblijfsafdelingen of de klinieken, maar ook beschikbaar zijn voor het ambulante circuit. Ik werk zelf o.a. voor een outreachend team binnen de verslavingszorg en zoek gebruikers thuis op om door te praten over de gevoelde zinloosheid, de schuld of, en dat is best vaak het geval, over de naderende dood, die voor het gevoel ook al de eigen schuld is…Vaak houdt dat ook in dat we het laatste ook doen, namelijk de uitvaart verzorgen. De positie van de gv-er is altijd wat bijzonder: en het lijkt vaag, wat we doen, maar in deze krappere tijden is de financiële basis geen sterke. De wettelijke fundering is die van de kwaliteitswet, (Uit 94) en die voorziet alleen in gv voor opgenomen cliënten. En aangezien er een verregaande ambulantisering wordt ingezet, minder bedden; maar wel veel meer
aandacht en zorg nodig is voor kwetsbare mensen die het nu alleen thuis moeten zien te redden (met bezoek van een SPV-er), prijs ik mezelf gelukkig om bij een instelling te werken die al heel snel de vrijheid gaf om ambulant te werken en die slag moeten we vervolgen. Het feit dat er een kwaliteitswet is blijkt geheel geen garantie dat er gv geboden wordt door een instelling; die krijgen een zak geld en moeten zelf keuzes maken. Er wordt slechts gesteld in de kwaliteitswet dat er geestelijke verzorging beschikbaar moet zijn; en dat kan ook inhouden dat er iemand op afroep beschikbaar is, of in extremere gevallen een lijstje met baisispastores ergens hangt…. (In januari heeft de staatssecretaris van VWS een zogenaamde 'Houtskoolschets' naar de Kamer gestuurd. De nieuwe wet moet vooral rechten van cliënten van zorginstellingen gaan vastleggen. Daarbij worden rechten die in de huidige Kwaliteitswet staan meegenomen, waaronder ook het recht op beleving van godsdienst en levensovertuiging. Dit recht staat nu ook in de Houtskoolschets, maar naar de mening van de VGVZ niet stevig genoeg. De tekst van de kwaliteitswet is sterker, en ook die laat al te wensen over op het punt van beschikbaarheid van geestelijke verzorging in de instelling.) Even terug naar de positionering van de geestelijke verzorging: zij staan los van de behandelteams, hebben vrije toegang tot alle cliënten en gesprekken zijn vertrouwelijk en worden dus niet beschreven in dossiers. In vele settings wordt niet geregistreerd hoeveel contacten er plaatsvinden en worden dus ook niet verrekend. We brengen geen inkomsten binnen; aangezien we geen behandelaars zijn en dus niet meegenomen worden in de DBC systematiek. Dus lijkt het altijd een extra kostenpost en is het elk jaar onderhandelen over de uren die we willen invullen op de locaties, met als argument dat het heel zinnig werk is en gesteund door de uitspraken van het MT. Uiteindelijk komt dit neer op uitleggen, uitleggen en uitleggen. En uitleggen is vooral vertellen over kwetsbare mensen, voor wie het van belang is dat er over alles gesproken kan worden; over de kracht van het geloof, over twijfel, de diepste wanhoop kan gedeeld worden. In het omzien naar elkaar krijgt het evangelie gestalte, maar dat is vooral mijn eigen ‘binnenperspectief’. En gelukkig mag je dat tegenwoordig hardop zeggen; spiritualiteit is geen vies woord meer; er is zeer veel geloof, of een zoeken naar verbinding met het Hogere, wellicht vooral daar waar is gebleken dat het leven zo ongelooflijk ingewikkeld en pijnlijk is.
Taal/ borging
Als je vertelt over het belang of de inhoud van het werk is het nogal van belang wie je tegenover je hebt; je beweegt heen en weer tussen 2 taalvelden; in gesprek met een Raad van Bestuur, maar ook al die andere collega’s die als professional aan het werk zijn,gebruik je andere woorden; die aansluiten bij hun belevingswereld. Daar ook moet je er voor zorgen dat zij de zin van het werk blijven inzien, dus je moet elkaar echt verstaan. Met cliënten probeer je aan te sluiten bij de taal die zij verstaan. Je spreekt op een andere manier met iemand die depressief is, dan met iemand die manisch is of geterroriseerd wordt door stemmen in zijn of haar hoofd. Het blijft een heen en weer bewegen tussen de professionele kant en de ‘ambtelijke’ kant van het werk. Beiden zijn van belang, als je teveel op de ene kant hangt, verwordt je tot een pseudotherapeut en ben je los van je wortels, leun je teveel op de andere kant, zullen collega’s en management geen idee meer hebben wat je doet en wordt je al heel snel overbodig. Het gaat in de zorg om het samen werken aan
goede zorg en oog hebben voor wat ieder doet vanuit het eigen domein en dat moet elkaar aanvullen. Kerk-gv/ spiritualiteit
We zijn niet alleen intern gericht; we hebben bondgenoten nodig; plekken waar bijzondere mensen welkom zijn. En daar ontmoeten we de lokale kerken. Als gv-er tref je veel geloof aan bij mensen die nog nooit een kerk vanbinnen hebben gezien en als mensen dat wensen wijzen we ze de weg. Zijn de relaties goed met de lokale kerken kan het ook nog wel eens zijn dat er letterlijk een ‘warme overdracht’ plaats vindt ; soms kwam een pastoraal werker uit de parochie wel eens op de afdeling om zich voor te stellen, zodat die enge stap naar de zondagsviering wat minder groot werd. We organiseren met kerken in Oud west gezamenlijke vieringen voor psychiatrisch patiënten en gemeenteleden etc. Gv kan een brugfunctie vervullen. Echter; we sluiten altijd aan bij de eigen bronnen van kracht, die voor onze gesprekspartners leven, dus die brugfunctie is er alleen voor diegenen die dat wensen, we hanteren geen verborgen agenda. We treffen een nieuw soort spiritualiteit die open en vrij is en die zich wat uit het zicht van de kerken beweegt…? Zijn wij nu aan het werk met onder andere ‘randkerkelijken’? Ja soms ook, in elk geval in het midden van de maatschappij, waar het leven verschrikkelijk pijn kan doen en men heel voorzichtig zoekt naar troost en hoop en nabijheid van de ander en soms zeker de Ander. Daar kunnen we elkaar inspireren; kerk en geestelijke verzorging; en samen optrekken elk vanuit de eigen plek in deze wereld. Er is nog een reden om in goede verbinding met elkaar te blijven in mijn ogen en hier spreek ik echt op eigen titel: de kerken hebben een lange traditie in de zielzorg en het geloofsgesprek, in de zorg voor de zieken en stervenden. Daar moet je niet los van willen staan. Er is een wildgroei aan vrij gevestigde spiritual counselors en dat kan ook zeer ondoorzichtig zijn. Wellicht is de verbinding met de kerken wel een soort kwaliteitscriterium? Dus wat hebben we met elkaar? De wortels van de gv liggen in hun eigen levensbeschouwelijke traditie, daarin transparant zijn lijkt mij wenselijk, maar wel met een ópen visie op ambtelijkheid; beschikbaar voor allen, aansluitend bij waar die mens is. En dat mag dan een geheel eigen visie op het leven geloof zijn. Hierbij is ambtelijkheid niet zozeer sacramenteel of kerkjuridisch ingevuld, maar van uit diepe verbinding met je eigen traditie. En ook die traditie leeft en is niet gestold, omdat er een constante uitwisseling is met de beleving van de moderne mens, diepe existentiële crises geven soms nieuwe ‘uitzichten’.
En de toekomst? Die is open en dat op zich is een avontuur. Als de vanzelfsprekendheden wegvallen, wordt je sterker bepaald bij wat echt van waarde is; daar zet je op in. Heel graag samen; verbonden door een droom over een rechtvaardige wereld, solidair met de kwetsbaren.