NederLANd - verdwalen voor Afrika pagina 02
etHIOpIË - blinde activiste trotseert overheid pagina 02
mArOKKO - Hassnae bouazza maakt dodenrit pagina 05
NederLANd - de ‘bedrijvenpot’ van ploumen pagina 06
dILemmA - wéér langs met die collectebus? pagina 08
MY WORLD vakblad voor actieve wereldburgers
nummer 4 / december 2013
tH e M a
Beeld Anneke Hymmen
rlanders Nieuwe Nede n hun nd & het la va (voor)ouders
Xxx.
het Beste in tWee Werelden Jonge marokkanen, Surinamers, Afghanen pakken het anders aan dan hun ouders. “ze zien liever dat we geld en spullen geven” pagina 04
mY eXPerience maiKel rijnenBerG Acht maanden lang woonde student sportmanagement Maikel Rijnenberg (25) in Costa Rica. Via Stichting ISOP (Internationale Studenten OntwikkelingsProjecten) hielp hij met het opzetten van een voetbalschool in een achterstandswijk in San José. Binnen vijf jaar neemt de lokale bevolking het over.
“Schelden was volstrekt normaal”
Wat was er bijzonder aan dit project? “De voetbalschool staat in Purral, een van de grootste achterstandswijken van San José. Jongeren daar kunnen het lidmaatschap van een commerciële voetbalschool niet betalen. Met een aantal mensen uit de wijk hebben we daarom een vereniging opgericht die draait op vrijwilligers. Dat proces heb ik met enkele anderen begeleid.” Waar liepen jullie tegenaan? “De sfeer in Purral is nogal ruw. Er is veel armoede en de wijk kampt met grote problemen zoals criminaliteit en drugs. Dit zag je terug aan het gedrag van de leden. De jongens komen van de straat, sommigen hadden een echte gangster-uitstraling. Ze toonden weinig discipline, scholden veel en kwamen vaak te laat. Dit gold ook voor de trainers!”
daar sta je dan als studentbegeleider uit Nederland. Hoe heb je dat aangepakt? “De verleiding was groot om dan maar zelf de trainingen te geven. Maar dan zouden de trainers nooit leren om verantwoordelijkheid te nemen. Onze tactiek was om positief te blijven, ons niet te ergeren en de trainers een spiegel voor te houden: ‘De jongens kijken enorm tegen jou op. Welk voorbeeld geef je hun als je zelf steeds te laat komt?’ Inmiddels is de sfeer totaal veranderd. De kinderen praten niet meer door de uitleg van de trainers heen en corrigeren elkaar als ze te druk zijn.” Wat is de belangrijkste les die je mee naar huis hebt genomen? “Blijf je soepel opstellen. Ook als zaken anders lopen dan jij wilt, kan het goed zijn. Zo hadden onze vrijwilligers een sportdag voor de jongens georganiseerd. Ze deden alles echt op het állerlaatste moment. Als ik dat zo zou doen, dan zou ik ontevreden zijn over mezelf. Maar uiteindelijk is het hen wel gelukt en hadden de jongeren een leuke en leerzame dag. Het hoeft niet altijd op jouw manier te gaan.” MirJam vossen
REDACTIONEEL
Nu het crisis is, gaan onze ‘eigen armen’ voor
M
ijn woonplaats Tilburg lanceerde onlangs de Quiet 500, een glossy magazine over de armsten in de stad. Nieuwsgierig kocht ik een exemplaar. Nieuwsgierig, want ik weet meer over armoedde in Afrika dan armoede hier. Armen hier, zo dacht ik, hebben nog altijd een dak boven hun hoofd, een mobieltje en een dokter in de buurt. Zet dat maar eens naast de vader in Burundi die zijn kind verliest omdat hij geen ziekenhuis kan betalen. Vergeleken bij een straatarme Indiër, leeft een bijstandsmoeder in ons land nog altijd als een vorstin. Op pagina 8 las ik een interview met zo’n vorstin. Ze heette Ingrid en ze vertelde dat haar zoon wordt gepest op school omdat hij tweedehandskleding draagt en geen mobieltje heeft. Verderop kwam Gerrit Poels aan het woord, een 84-jarige pater die dagelijks brood brengt naar de armen. Dat doet hij midden in de nacht, want alleen dan kan hij het aan de deurklink hangen zonder dat de buren het zien.
Armoede gaat niet alleen over gebrek aan geld of eten. Het gaat over isolement, uitsluiting en de schaamte die daarvan het gevolg zijn. Dat verenigt armen wereldwijd, of het nu in Nederland, Rusland of Bolivia is. De Quiet 500 onderstreept dat ze allemaal onze hulp verdienen. Natuurlijk onderstreep ik dat ook. En toch baart het me zorgen. Nu het hier crisis is, gaan de ‘eigen armen’ voor. Basisscholen organiseren geen sponsorlopen meer voor Peru, maar voor armen in de buurt. Datzelfde doen serviceclubs en donateurs: ze verruilen hun goede doel daar voor een goed doel hier. Onze inzet voor armen mag geen uitruil worden. Ik blijf doneren aan goede doelen in ontwikkelingslanden. En het honorarium voor dit redactioneel gaat naar de voedselbank in Tilburg. mirJam vossen Mirjam Vossen is journalist en sociaal geograaf. Ze doet onderzoek naar de framing van mondiale armoede. Ze was twaalf jaar actief betrokken bij kleinschalige projecten in Malawi.
Beeld Wilma van der Vinne
Beeld Peter Boer
de BijeenKomst aFriKalooP
Arnold en Clen tijdens de Afrikaloop.
GOeDe GeSpReKKen NederLANd - Er zijn heel wat bijeenkomsten voor de actieve wereldburger. De Andreas Manna Stichting organiseert in de herfst jaarlijks de Afrikaloop. Tijdens deze wandelweek lopen deelnemers zo’n 27 kilometer per dag. De stichting zamelt hiermee geld in voor een Ugandese vakschool voor meisjes. Maar liefst 150 mensen gingen op pad en zorgden samen voor een opbrengst van 21.500 euro. MyWorld wandelde mee. mArISSA zANtINGH (19) studeert sociaal pedagogische hulpverlening “Vier jaar geleden zocht ik een leuke activiteit voor de vakantie. De combinatie van actief zijn en het doel van de Afrikaloop maakten me enthousiast. Ik heb er veel nieuwe mensen leren kennen, zodat ik nu elk jaar uitkijk naar de routes lopen met hen. Maar je moet wel blijven opletten: de route is niet aangegeven met bordjes, dus als je te veel kletst, verdwaal je.”
cLeN HOOGLANd (76) is met pensioen, werkte als beveiliger “Ik loop voor de zesde keer de Afrikaloop en er blijven me altijd twee dingen bij. Als eerste de vreugde, door het goede contact tussen de lopers, vrijwilligers en de gastgezinnen waar we logeren. Onze wandelgesprekken leiden soms tot een omweg, maar dat zie ik als een aangename aanvulling op de route. Ten tweede ben ik blij dat ik op mijn leeftijd nog kan meelopen.”
ArNOLd de mAN (42) is magazijnmedewerker bij een groothandel “Voorheen liep ik 110 kilometer voor War Child om geld in te zamelen. Het bleek dat met dit geld trommels voor Afrikanen werden gekocht. Ik vond dat het geld nuttiger kon worden besteed. Dat gold ook voor het geld dat ik inzamelde voor Alpe d’HuZes. Daarom sprak de kleinschalige Afrikaloop me aan: het geld komt echt aan waar het hoort.”
Het mag duidelijk zijn: de Afrikaloop is gezellig. De route is soms onduidelijk en een week lang grote afstanden te voet afleggen, is vooral iets voor ervaren lopers. Maar zoals Clen Hoogland al zei: een omweg maken in een mooi herfstlandschap is zo slecht nog niet. genna bostelaar
wil inzetten op aanpassingen in die wet.” heb je nog tips voor de lezers van myWorld? “Veel mensen die armen willen bereiken, komen niet uit bij de allerarmsten. Die worden namelijk vaak weggemoffeld. Ga daarom op zoek naar degenen die níet in beeld zijn, zelfs niet bij de lokale overhe-
den. Zoek en vind de mensen achter het gordijn. Vraag het aan medewerkers van je project of zoek contact met een maatschappelijke organisatie voor mensen met een handicap. Via hen kom je uit bij de allerarmsten, met of zonder handicap.” Janneke Juffermans
mYWorK ethioPiË - YetneBersch neGussie
Wie Yetnebersch Negussie (31) Waar ethiopië Werkt voor ethiopian center for disablity and development, een organisatie voor mensen met een handicap
Y
etnebersch Negussie is blind. Ze was voorzitter van een organisatie die aids bestrijdt en zet zich ook al jaren in voor onderwijs aan meisjes. Ze ontving voor haar werk zowel nationale als internationale prijzen. De Ethiopische bevolking verkoos haar tot een van de vijf women of excellence in het land.
je bent enorm gedreven, waar komt je motivatie vandaan? “Er is veel discriminatie in de wereld. Ik streef naar gelijke kansen 02 december 2013 MY WORLD
voor iedereen, ongeacht sekse, religie of handicap. Als kind ging ik, omdat ik blind was, naar een nonnenschool en groeide op met vrouwelijke leiders. Voor mij is het dus niet vanzelfsprekend dat alleen mannen leiders zijn, integendeel. Daarom zet ik me in voor een sterke positie van vrouwen.” Waar maak je je op dit moment zorgen over? “Ethiopië heeft een wet aangenomen die voorschrijft dat non-gouvernementele organisaties geen financiering krijgen van de overheid. Als ze worden gefinancierd door buitenlandse partners, mogen ze niet lobbyen voor mensenrechten en democratische principes. Dat baart me zorgen, want rechten en ontwikkeling gaan samen.” Wat staat er morgen in je agenda? “Morgen ga ik weer met de overheid in gesprek. Ik
Beeld Roeland Hoekstra
“ZOeK De MenSen aCHteR Het GORDIJn”
leZersvraaG
Korte Berichten
teSSe vAN AAr (21), StudeNt pSYcHOLOGIe, Op WWW.mYWOrLd.NL:
“Hoe kan ik het beste geld overmaken naar Uganda en zijn er extra kosten?” menno Wolters, lezer “Ik heb alleen ervaring met Ghana, en daar is Western Union erg duur. Het goedkoopst is de simpele overschrijving via internetbankieren. Dat duurt wel een paar dagen. Behalve naar de zichtbare bankkosten, moet je ook naar de valutakoers kijken. Die is bijvoorbeeld bij ING gunstiger dan bij ABNAMRO.”
michel Knapen, webredacteur myWorld.nl “Voor kleinere bedragen is er nog een andere optie: open een speciale bankrekening en geef je contact in Uganda een Nederlands bankpasje. Daarmee kan hij of zij ter plekke geld uit de muur halen. Dat kost dan per transactie zo’n twee euro.”
ook een vraag? Plaats ‘m op www.myworld.nl en lezers antwoorden.
mYWorld traininG
mYStOrY Je hebt een heleboel te vertellen over het project dat je steunt. Je leert van je eigen ervaringen een inspirerend verhaal te maken voor je achterban. 29 januari - utrecht 14 mei - Amsterdam
Wat komt er na de mIllennIumdoelen?
NederLANd - Minister Ploumen van Bui-
NederLANd - In 2015 lopen de millen-
tenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wil op een nieuwe manier gaan samenwerken met ngo’s. Dat schrijft ze in haar jongste beleidsbrief. Vanaf 2016 gaat ze partnerschappen sluiten met organisaties die investeren in lobby en advocacy, ofwel pleitbezorging en beïnvloeding. In deze politieke rol kunnen maatschappelijke organisaties en overheden elkaar versterken, aldus de minister. Ze heeft daar fors minder geld voor over dan nu: 185 miljoen euro per jaar in plaats van 385 miljoen. Maar de minister belooft ook dat de regeldruk een stuk minder wordt.
mYvISuAL medIA Hoe maak je beeldmateriaal over je project en wanneer is een foto of video interessant? Deze training richt zich op beeldcommunicatie. Neem je smartphone, laptop of tablet mee. 8 februari - Amsterdam 19 april - Apeldoorn de trainingen duren één dag en kosten 35 euro. partin-leden krijgen 20% korting. meer lezen of aanmelden? Ga naar myworld.nl/training of mail naar
[email protected]
niumdoelen af. Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat er daarna nieuwe afspraken moeten komen om armoede tegen te gaan, zo blijkt uit onderzoek van NCDO. Vooral goed bestuur, onderwijs en voedselzekerheid zijn volgens Nederlanders goede manieren om armoede te bestrijden. Meer aandacht besteden aan duurzame energie en het milieu scoort beduidend lager. In de voorstellen voor een ‘nieuwe internationale agenda’ van de Verenigde Naties staat duurzaamheid juist centraal. www.ncdo.nl
voor u GeleZen teGen de draad in WereLd - Veertig jaar geleden boycotten boze
Door het hele land organiseert MyWorld trainingen voor mensen die betrokken zijn bij het opzetten en uitvoeren van projecten in internationale samenwerking. mYSOcIAL medIA Met deze training duik je in de wereld van Facebook, Twitter, LinkedIn en blogging. Wat is er allemaal mogelijk? In MySocial Media ga je direct aan de slag. 11 december - Amsterdam 8 maart - Apeldoorn 26 maart - den Haag 24 mei - utrecht
Ploumen kIest voor lobbY en advocacY
activisten koffie uit Angola, nu bouwen vrijwilligers er een basisschool. Onze betrokkenheid bij mondiale armoede blijft, maar de vorm verandert. In zijn nieuwe boek Tegen de draad in schetst publicist en activist Hans Beerends (81) de veranderingen van de afgelopen zestig jaar. Van de openluchtpreek van Simon Jelsma in 1954 tot de introductie van de Fairphone eind 2013, Beerends maakte het mee van binnenuit of van dichtbij. De Derde Wereldbeweging is sterk veranderd, signaleert hij. Het politieke activisme van de jaren ’70 maakte plaats voor een bredere en meer
pragmatische inzet. Tussen de regels door lezen we dat Beerends zelf de voorkeur geeft aan de politieke strijd van vroeger. Toch is hij optimistisch over de beweging. Betrokkenheid bij wereldwijde armoede en onderdrukking is steeds meer een zaak van gewone burgers geworden, die vragen stellen en er daden aan verbinden. Het gevoel dat er wereldwijd iets moet veranderen, lijkt doorgedrongen tot in de haarvaten van de samenleving. voor wie? Een must-read voor iedereen die sombert over onze betrokkenheid bij mondiale armoede. bestellen via www.kitpublishers.nl € 15,–
leZersFoto
van het WeB
NIEUWE REGELS ANBI Op 1 januari veranderen de regels om een ANBI-status te krijgen. Wil je weten wat dit voor je organisatie betekent? Ga naar ‘Belastingen en ANBI’ op wiki.myworld.nl
IEDEREEN NAAR SCHOOL Kinderen met een handicap zitten vaak thuis, omdat ouders en leraren denken dat ze toch niets kunnen leren. Hoe zorg je dat ze binnen je project mogen meedoen? Daarover organiseren Impulsis en DCDD op 24 januari een onderwijsdag. Meer weten? Ga naar www.impulsis.nl of kijk op de agenda van www.myworld.nl
PRAKTISCHE TIPS Nieuw op het web: framingmymessage.nl van Wilde Ganzen. Deze website helpt mensen met kleinschalige projecten bij het uitdragen van hun boodschap. Met praktische tips over het gebruik van foto’s, fondsenwerving en online media.
De foto van Antoinette Termoshuizen: Sagor heeft het syndroom van Down. Hij woont en werkt op de zorgboerderij van stichting Niketan in Bangladesh. Hij leert daar vee en bloemen verzorgen. Ook een foto insturen?
[email protected]
MY WORLD december 2013 03
even Bellen met esther
Thema
Toch maar een colaatje Geld sturen naar de familie: zo onderhield de eerste generatie migranten de band met het thuisland. De jongeren pakken het eigentijdser aan. Drie nieuwe Nederlanders vertellen over hun inzet voor het land van hun (voor)ouders. “In Marokko ben ik een buitenlands meisje.” Druppels die niet verdampen
Esther Peereboom (niet haar echte naam) heeft een plan: haar eigen project ‘Schooling for Life’ opzetten in Sierra Leone. Jongeren helpen met beurzen en life skills-trainingen. Deze keer aflevering 9, waarin het d’r op of d’r onder dreigt te gaan worden.
Naam: Ilias Mahtab Leeftijd: 26 jaar Geboren in: Afghanistan Medeoprichter van: Stichting Keihan Wat: opleiden van Afghaanse jongeren en integratie van Afghanen in Nederland www.keihan.org
D’r op of d’r onder In de vorige aflevering miste je nog 30.000 euro om van start te kunnen gaan. Wat is de stand nu? “Nog steeds hetzelfde. We boeken wel progressie: de website ziet er nu ontzettend tof uit en dankzij de Google Grants (gratis advertentieruimte) die we hebben binnengehaald, komen daar nu zo’n tachtig mensen per dag. We krijgen er ook veel complimenten over. Maar ja, dat geld, hè. Die dertigduizend euro hebben we echt nodig, anders kunnen we onze ambities niet waarmaken.” We volgen je nu twee jaar. Om volgend schooljaar te starten, moet je binnen enkele maanden jongeren gaan werven. Wordt het niet eens tijd voor Plan B, een kleinschaliger variant? “Dat zou ik dan eerst met mijn team moeten bespreken. Ik ben er zelf drie jaar mee bezig, en op een gegeven moment kom je wel op een breekpunt. Je kunt eindeloos je droom blijven najagen, maar je moet wel realistisch blijven. Als het niet gaat op de manier die je in je hoofd had, moet je iets anders verzinnen. De start weer een jaar uitstellen, is ondenkbaar.” Merken je vrijwilligers aan je dat je twijfelt? “Ze hebben me daar nog niet op aangesproken. Eén vrijwilliger stopt, maar dat is vanwege haar studie. Ik zoek dus iemand die administratie en communicatie wil doen.” Wat is de voornaamste les van de afgelopen jaren? “Toch wel blijven geloven in het doel, het programma. Dat moet ik mezelf blijven inprenten. Als ik mijn enthousiasme en vertrouwen kwijtraak, valt alles uit elkaar. Het is een zaak van een enorm lange adem. Maar ach, morgen ga ik naar een conferentie over investeren in Afrika, en wie weet loop ik daar ineens een investeerder tegen het lijf.” Volgende keer de ontknoping: gaat ze wel of gaat ze niet? En Esther maakt dan écht haar identiteit bekend. hans ariëns
04 december 2013 MY WORLD
“V
Ik kies het beste van twee werelden Naam: Miguel Rodrigues Leeftijd: 35 jaar Geboren in: Suriname Oprichter van: ApuraNetworks Wat: verbinden van kennis en kapitaal van Surinamers wereldwijd www.apura.org
“N
a mijn studie in Nederland wilde ik gauw weer terug naar Suriname. Dat viel tegen. Ik was 23 jaar en gewend aan de snelle Amsterdamse levensstijl. In Suriname ligt het tempo lager. Moest ik de rest van mijn leven hier blijven werken? Dat zag ik niet zitten. Dus ging ik terug naar Nederland om verder te studeren. Samen met twee vrienden was ik al begonnen met ApuraNetworks, een netwerkorganisatie voor iedereen die geïnteresseerd is in Suriname. Dat land heeft zo’n 500.000 inwoners, het equivalent daarvan woont in het buitenland. Dat zijn een miljoen mensen met kennis, vaardigheden en kapitaal. Met het online platform van ApuraNetworks probeer ik deze mensen bij elkaar te brengen: become part of a bigger picture! is het credo. Het gebrek aan cardiozorg in Suriname is nu een van de dingen waar ik iets aan probeer te doen. Samen met drie hartspecialisten wil ik via ApuraNetworks een cardionetwerk opbouwen. We zoeken samenwerking met ziekenhuizen om kennisuitwisseling en diagnose op afstand te faciliteren. Mijn band met Suriname is niet veranderd sinds ik in Nederland woon, mijn werkmentaliteit wel. Daar check ik dagen mijn e-mail niet. Dat is voor mij in Nederland, zeker als IT’er, ondenkbaar. Mensen hebben in Suriname meer tijd voor elkaar. Het leggen van contacten gaat daar gemakkelijker dan in het zakelijke Nederland. Ik kan goed schakelen tussen beide culturen en manieren van werken, ik kies the best of both worlds.”
oor uitwisselingsprojecten halen we regelmatig Afghaanse studenten naar Nederland. Dan merk ik het verschil tussen hen en mij. Zij zijn nog zó terughoudend en traditioneel. Dat wij anders omgaan met de man-vrouwverhouding en alcohol wordt niet altijd begrepen. Soms pas ik me aan. Bijvoorbeeld die keer toen we een zeer conservatieve Afghaanse arts naar Nederland hadden gehaald om hem hier verder op te leiden. Als hij in de buurt was, bestelde ik een colaatje in plaats van een wijntje. Ik houd liever de relatie goed dan dat ik mijn eigen gewoonten doordruk. Afghanen verbazen zich over de hulp die Stichting Keihan biedt. Ik woon al zo lang in Nederland, heb het hier goed, hoef hen niet te helpen. Dat wij ons oprecht voor Afghanistan inzetten, breekt de barrières tussen ons af. We richten ons op jongeren, de generatie die Afghanistan kan veranderen. De ouderen voeren alleen maar oorlog en focussen zich op geld. Ze zien liever dat we spullen en geld geven, dan dat we jonge mensen opleiden. Maar mijn motto is: je kunt iemand een vis geven óf hem leren vissen. Waar heb je uiteindelijk meer aan? Het is een zootje in Afghanistan, er heerst al zo lang oorlog en strijd. Vooral voor de oudere Afghanen in Nederland is dat heel frustrerend. Maar ik ben trots op wat we al hebben bereikt. We leiden Afghaanse jongeren op, bevorderen de integratie van Afghanen in Nederland. We maken onderwerpen bespreekbaar. Het zijn misschien druppels, maar dan wel druppels die niet verdampen.”
Backpacken
bestellen
in je thuisland
th e m a rlanders Nieuwe Nede n hun & het land va (voor)ouders
Met een zwaarbeladen auto door Spanje rijden en bibberen voor de Marokkaanse douaniers. Zo herinnert columniste Hassnae Bouazza zich de vakanties van vroeger. Maar de jongere generatie heeft lak aan de autoriteiten en smeedt op een nieuwe manier banden met het land. Ook Marokko zelf verandert.
H
erinnert u zich de overvolle auto’s iedere zomer richting het Zuiden, op weg naar moederland Marokko? Van sommige wagens in de stoet was het afwachten of de auto niet overhelde, zo overvol waren ze. Gordijntjes voor de ramen, busjes om de grote families te vervoeren. We hadden ooit een blauwe Bedford die moeite had met hellingen. Hoe verder we vorderden, hoe trager de auto werd, tot we eenmaal in Spanje aangekomen iedere helling zwetend tegemoet traden. ‘Gas geven, Fadila!’ riepen we met zijn allen hoopvol naar onze zus die reed, maar tevergeefs: we kropen naar boven, vergezeld van woest toeterende en ons met veel boze gebaren inhalende Spanjaarden, elke keer opgelucht dat we de top hadden gehaald. Aan de grens vormden de douaniers een bijzonder welkomstcomité voor de terugkerende migranten. Je moest werkelijk alle bagage uitpakken, tenzij je de besnorde mannen wat toeschoof. Het resultaat bestond uit lange rijen van half opgewonden, een kwart geïrriteerde en een kwart voorzichtige vakantiegangers die gestraft werden voor hun liefde voor het land.
‘Wat denkt dat clubje meiden wel niet?’ Naam: Ilham Kheinette Leeftijd: 32 jaar Geboren in: Marokko Oprichter van: Stichting Daar el Atfaal Wat: projecten voor kansarme kinderen in Marokko www.daarelatfaal.nl
Beeld Anneke Hymmen
“I
k ben niet opgegroeid in een gezin waar vrijwilligerswerk werd gedaan. Natuurlijk steunden we familieleden die het moeilijk hadden, maar vrijwilligerswerk is voor mij juist het helpen van mensen die je níet kent. Tijdens een studiereis met de pabo bezocht ik een weeshuis in Marokko. Toen ik zag onder welke slechte omstandigheden de kinderen daar leefden wist ik het meteen: hen wil ik helpen. Binnen een jaar was Stichting Daar el Atfaal, ‘huis voor kinderen’, een feit. We – ik en een aantal vriendinnen – begonnen met het helpen van een weeshuis in Oujda. Inmiddels ondersteunen we projecten in verschillende delen van het land. We hebben te maken met directeuren, artsen, leraren: het zijn vaak mannen in Marokko. In het begin namen zij ons niet zo serieus. ‘Wat denkt dat clubje meiden wel niet?’, lazen we in hun ogen. Nu hebben we ons bewezen en weten ze dat we heel wat voor elkaar krijgen. We gaan twee keer per jaar naar Marokko en hebben de Marokkaanse manier van samenwerken onder de knie. Die is informeler dan de Nederlandse. Wanneer mijn ouders naar Marokko gaan, zijn ze thuis. Dat ben ik niet. Marokkanen zien mij daar toch als een buitenlands meisje. Met twee meiden vorm ik vanaf het begin af aan het bestuur. Een stichting opzetten en leiden is veel werk. Ik ben ook nog lerares en moeder van twee kinderen. Maar als ik zie hoeveel we betekenen voor de kansarme kinderen in Marokko, dan is het alle energie die ik erin stop meer dan waard.” maaike groeneveld | queens of content
ontzag voor autoriteiten De eerste generatie Marokkaanse migranten heeft de navelstreng met het thuisland nooit doorgeknipt: er werd trouw geld gestuurd naar familie en wie het zich kon veroorloven, kocht een huis of liet er eentje bouwen. De geldstroom naar het land was enorm en een belangrijke bron van inkomsten voor Marokko, dat zo hele gezinnen onderhouden zag worden. De persoonlijke investeringen in het land waren van groot belang voor de Marokkaanse economie. Maar daar waar je vroeger nog het idee kreeg slechts een melkkoe te zijn voor corrupte agenten, word je tegenwoordig warm onthaald. De jongere generatie loopt, hoewel lichter bepakt, dan ook nog steeds warm voor het moederland van de ouders. De verbondenheid met Marokko gaat dwars door de jaren en generaties heen en is nog even sterk, al uit die zich op een andere manier. De jonge generatie is hier in Nederland opgegroeid en opgeleid, en ontbeert bijvoorbeeld het ontzag voor de autoriteiten dat er bij hun ouders en grootouders ingebakken zat en zit: een repressieve overheid voor wie je altijd op je hoede moet zijn, schud je niet zomaar van je af. Het wantrouwen blijft. Suikerfeestpakketten De jongeren zijn minder snel onder de indruk: waar hun ouders trouw de familie bezochten,
reizen zij veel meer het land door en laten ze zich minder knechten door de familiebanden. Ook ik bezoek veel minder vaak familie en zorg dat ik vakantie vier in plaats van familieverplichtingen vervul. Jonge Neder-Marokkanen zijn hierdoor veel minder gebonden aan de geboorteregio en ze verkennen tijdens hun vakantie als rechtgeaarde toeristen het hele land. Ze komen zo in aanraking met nieuwe gebieden, dialecten, vakantieoorden en behoeftigen die wel wat hulp kunnen gebruiken. Regelmatig zie ik op Facebook en fora posts van mensen die van alles opzetten en inzamelen: suikerfeestpakketten, schoolmateriaal, medische hulpmiddelen voor gehandicapte kinderen, noem maar op. Een van mijn Facebookcontacten heeft laatst nog schoolspullen verzameld voor een meisjesschool in Marokko. Het verplichte familieonderhoud is dus
Het geld van verwende jonge Marokkanen is nog net zo belangrijk als dat van hun ouders afgenomen: mensen hebben duidelijk voor hun leven in Nederland gekozen en zweven minder tussen twee continenten dan hun ouders. Daarvoor is – zij het kleinschalig – een meer georganiseerde vorm van ontwikkelingshulp in de plaats gekomen: niet de directe familie, maar het hele land wordt geholpen. Daarbij valt op dat de betrokkenheid zich beperkt tot Marokko. Je zult Marokkanen niet zo snel in de bres zien springen voor andere landen, tenzij, en dat lijkt een belangrijk criterium, het om een moslimland gaat. Tibet laat hen dus koud, Tsjetsjenië niet. De band is cultureel en religieus te definiëren. De Marokkaanse overheid beseft op haar beurt dat je vliegen vangt met honing. Dus worden de vakantiegangers ieder jaar hartelijk welkom geheten, niet meer lastiggevallen bij de grensovergangen en investeert het land bijzonder veel in vakantieresorts om de verwende jongere generatie Marokkanen tevreden te houden. Want hun geld is nog net zo belangrijk als dat van hun ouders. Historica Nadia Bouras omschrijft het in haar boek Het Land van Herkomst als: ‘van lange arm naar uitgestoken hand’. Of dat geld nu naar familie of de staat gaat: binnen is binnen. hassnae bouazza
Hassnae Bouazza (1973) is journalist, columnist, vertaler en programmamaker. Zij schrijft over de Arabische wereld voor onder meer Vrij Nederland, NRC Handelsblad, de Volkskrant en Elle, en de website Frontaal Naakt. Begin 2013 verscheen haar boek Arabieren kijken.
MY WORLD december 2013 05
achterGrond
Wie krijgt de pot? bedrijven moeten meehelpen de armoede te bestrijden. vanaf 1 januari 2014 kunnen mkb’ers in Nederland en in ontwikkelingslanden daarvoor geld lenen bij het dutch Good Growth fund. maar wie gaat ervan profiteren?
D
rie jonge Brabanders werken aan licht voor de armste Indiërs. Hun bedrijf Rural Spark laat een ondernemer in een dorp energie van een zonnepaneel doorverkopen aan buren. Die kunnen dan tegen betaling hun mobieltje of lamp bij het paneel opladen. Rural Spark heeft nu dertig abonnees, zoals ze de ondernemers noemen. Dat moeten er snel honderd worden. En over zes jaar moeten dat er maar liefst tienduizend zijn. “Alleen dan kunnen we winst maken”, zegt initiatiefnemer Marcel van Heist. Maar om die slag te slaan, is wel een flinke investering nodig. Vanaf volgend jaar kan Rural Spark wellicht bij het Dutch Good Growth Fund terecht. Dit ‘groeifonds’ is het politieke compromis tussen de spagaat van de allerarmsten willen helpen, en het Nederlandse mkb laten verdienen aan ontwikkelingslanden. Het fonds start volgend jaar, en er komt jaarlijks meer geld bij in de pot, tot 700 miljoen euro in 2017. Dat is goed nieuws voor ondernemende Nederlanders in ontwikkelingslanden. Steeds vaker verruilen zij het opzetten van kleinschalige projecten voor het investeren in een social business of een lokale onderneming. De potentiële bijdrage aan armoedebestrijding is groot: mensen met lage
06 december 2013 MY WORLD
inkomens hebben behoefte aan zaken als betaalbaar water, zuinige kooktoestellen en licht. Bedrijven kunnen dit vaak duurzamer leveren dan hulpprojecten. Maar de komst van het groeifonds roept ook discussie op. Moet je het bedrijfsleven wel financieren? En komt het geld ook bij de allerarmsten terecht?
Armen helpen én geld verdienen NIeuWe bANeN Investeren in het bedrijfsleven kan veel banen creëren. Dat zegt oprichter en directeur Thierry Sanders van BID Network, een organisatie die ondernemers in ontwikkelingslanden coacht in de zoektocht naar investeerders. “Van alle nieuwe banen in ontwikkelingslanden wordt 80 procent gecreëerd door maar 5 procent van de bedrijven. Dat zijn mkb-bedrijven die meer dan 20 procent per jaar groeien.” Volgens Sanders ontstaan met elke 100.000 dollar die worden geïnvesteerd acht banen in ontwikkelingslanden. Elke werknemer houdt vervolgens zo’n vier tot vijf andere mensen, meestal familie, in leven. Hoe armer een land, hoe groter de impact van een baan. Bijdragen aan banengroei in ontwikkelingslanden is dan ook een belangrijk doel van het groeifonds: een ondernemer kan alleen geld lenen als hij werkgelegenheid creëert, productiekracht van het lokale bedrijfsleven vergroot, of werkt aan duurzame overdracht van kennis, vaardigheden en technieken. Maar banen scheppen is zo gemakkelijk nog niet, zegt Mark Joenje. Hij is directeur van ICCO Investments, dat ondernemingen in ontwikkelingslanden financiert die een positieve impact hebben. Joenje mocht in de ontwerpfase zijn visie geven op het Dutch Good Growth Fund, en hij hoopt dat ICCO Investments een flink aantal miljoenen van het fonds mag gaan wegzetten. “Je kunt met hulp van westers geld een zakjesfabriek neerzetten en daarmee veel banen creëren”, zegt Joenje. “Maar
als in dezelfde straat al een lokaal bedrijfje zakjes produceert, dan concurreer je ook een lokale ondernemer weg die bovendien zijn mensen moet ontslaan. Ik heb liever vijftig structurele banen, dan 150 banen die zo vervlogen zijn.” frAGIeLe StAteN Duurzaam banen creëren in ontwikkelingslanden is al moeilijk genoeg. Maar het groeifonds doet daar nog een schepje bovenop: volgens minister Ploumen zal het fonds extra aandacht hebben voor ondernemers in fragiele staten, jonge ondernemers en vrouwelijke ondernemers. En daar zit volgens de kenners ook het probleem. “Als je dit fonds vooral in wil zetten voor de armste landen, zoals Malawi of Sierra Leone, dan krijg je het geld nooit op”, zegt Sanders. Het groeifonds is namelijk revolverend: al het geld moet terugkomen. De kans dat bedrijven in fragiele staten het niet redden, is flink groter dan in stabielere landen. Dat financiële verlies moet gecompenseerd worden door de bedrijven die het wel redden, via de rente die zij over de lening betalen. Investeren kan dus alleen in bedrijven met een degelijke business case – en dat zijn in de regel geen starters in fragiele staten. Joenje heeft het zien misgaan door instabiele situaties: “In Mali zijn we betrokken bij een bedrijf dat oliehoudende zaden van vijfduizend boeren zou gaan verwerken. De boeren produceren dat als bijgewas, in de greppels en rafelranden van hun grond.” Ze zouden daar drie euro per dag mee kunnen bijverdienen, een flink bedrag. Maar toen kwam de oorlog in Mali en trokken investeerders zich terug. “Nu is het weer iets stabieler, en zijn we aan het kijken of we er toch meer geld in stoppen. Natuurlijk kijken we naar de politieke situatie om te beslissen of we investeren of niet. Wij zijn geen commerciële instelling, maar ook geen charity.” rISIcOvOL Het voorbeeld uit Mali laat precies zien waar een van de spanningsvelden voor het groeifonds zit: moet het vooral zeker zijn dat het geld terugkomt? Of moet het vooral een kans bieden aan relatief risicovolle initiatieven? In de praktijk zijn dat niet alleen bedrijven in fragiele landen, maar
dutch Good GroWth Fund Groeifonds voor Nederlands bedrijfsleven Het Dutch Good Growth Fund is een financieringsfonds voor ondernemers in Nederland en ontwikkelingslanden. Tot 2017 wordt er 700 miljoen euro in gestopt. Ongeveer tweederde van dat bedrag wordt verdeeld over drie ‘sporen’. Het eerste spoor is bedoeld voor financiering van Nederlandse mkb dat wil investeren in lage- en middeninkomenslanden. In het middeninkomenslanden. Geld in het derde spoor kan worden aangevraagd door Nederlands mkb dat wil exporteren naar de doelgroeplanden. Ongeveer een derde van het fonds is flexibel inzetbaar over de drie sporen.
chocolatemaKers: lenen is voor Gevorderden Klein bedrijf wil liever subsidie Rodney Nikkels en Enver Loke van het bedrijfje Chocolatemakers maken biologische chocoladerepen in een fabriekje in Amsterdam. Een deel van de cacaobonen komt uit Peru, waar Chocolatemakers samenwerkt met een boerencoöperatie. De droom van de boeren én de chocolademakers is het bouwen van een eigen chocoladefabriek, waar ze van de bonen een halffabrikaat kunnen maken. Doel: meer waarde creëren en op termijn chocola produceren voor de lokale markt. “Wij zorgen voor de know how, de machines en een deel van de financiering”, zegt Rodney Nikkels. De nieuwe fabriek gaat veel geld kosten. Maar een lening aanvragen bij het Dutch Good Growth Fund, dat ziet Chocolatemakers niet zitten. “Zover zijn we nog niet”, zegt Nikkels. “Het is toch wel een grote verplichting die je aangaat om zo’n lening af te lossen. Je hebt nu eenmaal niet alles in de hand als je vooral vanuit Nederland werkt. Je kunt niet alles overzien van wat de partij daar doet.” Nikkels en Loke hopen daarom op subsidie.
ook ‘doorstartende’ middelgrote bedrijven in alle ontwikkelingslanden. Zoals Rural Spark in India, dat na een succesvolle testfase de zaken groots wil gaan aanpakken. Joenje hoopt dat het groeifonds zich zal richten op deze middengroep van ondernemers die nu moeilijk financiering rond krijgt. “Eenpitters kunnen terecht bij microfinanciers, daar zijn al aardig wat mogelijkheden voor. En grotere bedrijven die zich al bewezen hebben, kunnen terecht bij banken. Maar de middengroep, die heeft het moeilijk. Als die al geld loskrijgt van financiers is het tegen zulke hoge rentes dat het bedrijf eigenlijk al niet meer succesvol kan zijn.” Als het groeifonds die juiste middelgrote bedrijven weet te vinden, dan komt die pot wel op, denkt zowel Joenje als Sanders. Maar of het Nederlandse mkb, waar 250 miljoen voor beschikbaar is, wel genoeg goede plannen heeft in ontwikkelingslanden, dat vragen ze zich af. Bovendien hebben Nederlandse bedrijven ook
Eerder dit jaar deed het bedrijf een aanvraag van 450.000 euro bij het Private Sector Financieringsprogramma (PSI). Dit programma verdwijnt echter met de komst van het Dutch Good Growth Fund. De chocolademakers wachten nog op een gunstige uitslag. chocolatemakers.nl
laKi laKi: veel Geld via croWdFundinG familie en vrienden als financieringsbron
Al het geld moet vooral terugkomen
Fondsen zijn niet de enige optie voor Nederlandse bedrijven om geld te lenen. Het bedrijf Laki Laki haalde vorig jaar via het crowdfundingsplatform Wekomenerwel.nl maar liefst 50.000 euro op, met hulp van het BID Network. Laki Laki produceert en verkoopt drinkyoghurt in Kenia. Joost Timpers, eigenaar van Laki Laki: “Dat geld ophalen ging helemaal niet moeilijk.
liedeWiJ loorbach
Tweederde van de financiering kwam van vrienden en familie, een derde kwam via via. We betalen het binnen zes jaar terug met 4 procent rente.” Op dit moment produceert Laki Laki zo’n vijfhonderd liter per week. Als het aan Timpers ligt, is dat over drie jaar vijfhonderd liter per dag. Dan zouden er zo’n vijftien mensen in Kenia in dienst zijn. Nu zijn dat er zes. Of Laki Laki in de toekomst zal aankloppen bij het Dutch Good Growth Fund? “Ik denk niet dat dat nodig is. Deze week belde een investeerder met de vraag of ze ook 50.000 dollar konden investeren. Ik heb gezegd dat ik erover na zal denken. Het is nu te vroeg. Ik ga de groeiBeeld Zsuzsanna Ilijin
al andere manieren om geld te lenen. Zo haalde Laki Laki, een startend Nederlands drinkyoghurtbedrijf in Kenia (zie kader hiernaast), 50.000 euro op bij familie, kennissen en buitenstaanders. “De pot die ontwikkelingsbank FMO voor Nederlandse ondernemers had, is ook nooit opgeraakt”, zegt Sanders. “Waarom, dat weten we helaas niet.” De ondernemers van Rural Spark zien wel kansen in het groeifonds. “Wij geloven er honderd procent in dat grote dingen gaan ontstaan op de energiemarkt in India”, zegt Van Heist. De ondernemers zijn druk in de weer met investeerders en fondsen, maar de uitkomst ervan is nog onzeker. “Het Dutch Good Growth Fund klinkt heel interessant. Een lening aangaan is voor ons geen probleem. Als we inderdaad aan de voorwaarden voldoen, dan gaan we waarschijnlijk een aanvraag indienen.”
plannen goed uitwerken,
Beeld Peter Boer
tweede spoor is geld beschikbaar voor het mkb in lage- en
HERMAN VUIJSJE
Herman Vuijsje is socioloog, journalist en schrijver. Hij schrijft over veranderingen in ons land op sociaal, moreel en politiek gebied.
ALIENS IN DE GOLVEN Wegkijken als andere mensen in nood zijn, is zo oud als de weg naar Jericho. De passanten die daar ooit de fameuze sloeber zagen liggen, keken de andere kant op - alleen de Samaritaan deed iets. De landen waar in de jaren ’30 joodse vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk aanklopten, keken weg. En nu duizenden vluchtelingen verdrinken in de Middellandse Zee, doen wij het zelf. Dat wegkijken wordt, nu alle leed van de wereld op onze schermen verschijnt, steeds moeilijker én steeds makkelijker vol te houden. Moeilijker omdat je nooit meer kunt zeggen: ik wist het niet. Makkelijker omdat je altijd kunt zeggen: het is te veel, ik kan niet al mijn broeders hoeder zijn. Maar dat we door de eindeloze stroom van ellendenieuws gevoelloos worden, ligt niet alleen aan die overweldigende hoeveelheid. Het komt ook door de vorm waarin dat nieuws ons bereikt. We zien de slachtoffers voor ons, maar ze zijn plat: ze ondergaan hun lot op het scherm, in een andere dimensie. Wat we door een lens of op een scherm zien, lijkt minder echt en minder erg. In reality tv-series vervaagt de grens tussen fictie en werkelijkheid. Ook het lijden van mensen wordt steeds vaker opgedist als consumptieartikel. Spelprogramma’s waarin kandidaten enge of vernederende dingen moeten doen om te winnen, zijn populair. Ook de mensen in die bootjes op weg naar Lampedusa en Sicilië doen gevaarlijke dingen in de hoop iets te winnen. We snappen nog wel dat het geen spelletje is, maar het speelt zich toch af achter een virtuele scheidingswand. Het scherm is een barrière die onze blikken doorlaat maar onze gevoelens dempt. Slechts heel af en toe wordt die scheidingswand doorbroken. Ik herinner me de foto van een toeriste op een Canarisch strand die uitgeputte drenkelingen eerste hulp verleent. Nietsvermoedend lag ze in haar bikini te zonnen, totdat een stel aliens opdook uit de golven. Het was een ontroerende foto omdat de vrouw niet aarzelde. Misschien zouden de meesten van ons dat ook niet doen. Ik wil er niet voor pleiten een middagje ‘bootvluchtelingen redden’ als activiteit op te nemen in de reisbrochures. Maar je zou bijna wensen dat die volgepakte vluchtelingenbootjes het eens wat vaker zouden begeven in de nabijheid van zo’n groot cruiseschip met super all inclusiveformule.
en dan kom ik bij ze terug.” www.lakilaki.nl
MY WORLD december 2013 07
de oPlossinG advies van leZers
het dilemma vraaG aan leZers
MOeten We IetS Met SOCIaLe MeDIa?
vOrIGe Keer
MOet IK nOG KnOKKen VOOR De KROKODIL?
AdvIeS
Beeld Mabuwaya Foundation
Beeld Stichting Maasdriel steunt haar Missiona rissen
Ja, MaaR IK Weet nIet HOe…
fILIppIJNeN - Merlijn van Weert zet zich met zijn stichting Mabuwaya al jaren in voor de zeldzame Filippijnse krokodil. In de vorige MyWorld vroeg hij zich af óf en hoe hij de krokodil het beste kan beschermen.
Tekst Janneke Juffermans
H
et liep niet storm met reacties op Merlijns dilemma. Welgeteld één reactie kwam er binnen en die luidde: ‘Ja, maar hoe los je dit op?’ Merlijn kan er wel om lachen. “Die persoon weet het ook niet. Nu zijn we nog niet veel verder.” Hij denkt dat er meer oorzaken zijn voor deze radiostilte. “Het probleem is te abstract, te ver in de toekomst of het MyWorld-publiek heeft niet zoveel op met natuurbescherming, en des te meer met ontwikkelingssamenwerking. Wij zijn in ons project juist op zoek naar een combinatie van die twee.” Merlijn vraagt zich af of MyWorld-lezers wel goed op de hoogte zijn van de gevolgen die milieuproblemen hebben op de leefomstandigheden in ontwikkelingslanden. “Goede bescherming van de natuur is juist een belangrijk onderdeel van armoedebestrijding. In arme gebieden zijn mensen vaak afhankelijk van de natuur”, aldus Merlijn. Wellicht had het dilemma: ‘hoe betrek ik ontwikkelingsorganisaties bij ons gezamenlijke doel’ meer reacties opgeroepen, denkt hij. “In alle gebieden waar we krokodillen beschermen, kijken we naar de sociale problemen en armoede, en naar milieu. Daar kunnen we best hulp bij gebruiken van traditionele ontwikkelingsorganisaties. Maar andersom is ook rurale ontwikkelingshulp gebaat bij ideeën over natuurbescherming.” Lezers van MyWorld die actief zijn op de Filippijnen kunnen contact opnemen met Merlijn om samen plannen te bedenken om armoede te bestrijden en de natuur te beschermen. “Het is een van de armste gebieden van de Filippijnen, dus mensen die mee willen denken, zijn zeer welkom.” Het interview met Merlijn vond plaats voordat orkaan Haiyan over de Filippijnen trok. Het gebied waar Mabuwaya werkt, is niet getroffen. De medewerkers leven mee met de slachtoffers.
COLOFON MyWorld is een uitgave van Wilde Ganzen, Cordaid, Impulsis en NCDO. Het blad verschijnt vier keer per jaar bij het tijdschrift OneWorld. Meningen in MyWorld worden niet noodzakelijkerwijs door de uitgevers onderschreven. Wilde Ganzen is de expert op het gebied van concrete projecten in ontwikkelingslanden. Wij stellen mensen in staat om initiatieven ter bestrijding van armoede zelf uit te voeren. Samen met betrokken Nederlanders doen we dit al
08 december 2013 MY WORLD
Nanda Poulisse tussen de lokale bevolking die in de rij staat voor het uitdelen van soep.
cOLOmbIA - Ieder jaar gaan vrijwilligers van de stichting maasdriel met een collectebus langs de deuren om geld op te halen voor haar missionarissen. Al 24 jaar. Wordt het niet eens tijd voor iets anders, vraagt bestuurslid Nanda poulisse zich af.
“V
bijna 55 jaar. Zo zijn er inmiddels ruim 10.000 projecten succesvol afgerond. Cordaid wordt gesteund door 316.000 donateurs en werkt al bijna een eeuw aan het bestrijden van armoede en uitsluiting. Sinds 1998 zetten we onze fondsen, ervaring en expertise ook in voor particulier initiatief. We ondersteunden reeds duizenden projecten van serviceclubs, stichtingen, parochies en migrantenorganisaties. Impulsis, het loket voor particuliere initiatieven van Edukans, ICCO Cooperation en Kerk in Actie, steunt ondernemende Nederlanders die kleinschalige, kwalitatief hoogwaardige ontwikkelings-
olgend jaar doen we onze 25ste huis-aan-huiscollecte. Eerst brengen we overal een brief rond om te vertellen dat we er weer aankomen. Daarna gaan zestig tot tachtig collectanten in vier dorpen langs de deuren. Jaarlijks halen we daar zo’n vijfduizend euro mee op. Het geld gaat allemaal naar drie missionarissen, in Colombia, Kameroen en Indonesië. De inkomsten van de collecte lopen de laatste jaren wat terug. En het wordt steeds lastiger om genoeg collectanten te vinden. Mensen worden ouder en haken af. Het lukt ons niet om nieuwe, jonge mensen aan het collecteren te krijgen.”
druKKe mISSIONArISSeN “Je hoort iedereen zeggen dat je sociale media moet gebruiken als je iets met jongeren wil doen. Via die media kunnen we hun meer vertellen over de projecten die we ondersteunen. De vraag is alleen hoe we dat moeten aanpakken. Bij een cursus van Wilde Ganzen heb ik geleerd dat het goed is om je verhaal te vertellen vanuit het gezichtspunt van de
mensen die geholpen worden. Nu vertellen onze missionarissen tijdens een lezing of interview voor de lokale krant wat zij aan het doen zijn. Ik weet alleen niet hoe we aan verhalen van onze doelgroep moeten komen en wie die dan op internet gaat zetten. De missionarissen hebben het razend druk en hebben niet altijd
Hoe krijgen we nieuwe, jonge mensen aan het collecteren? internet. En zelf ben ik ook niet zo van de sociale media: ik zit alleen op LinkedIn.” SpOrtIeve ActIe “Misschien kunnen we iets heel anders bedenken om jongeren te bereiken? Een sportieve actie bijvoorbeeld. Of raken we dan onze oude vrijwilligers kwijt? En ik vrees dat ook de mensen die nu twee euro bij ons in de collectebus gooien, daar niet op af komen.” “Dus wat te doen? Blijven we onze jaarlijkse collecte houden, zolang we nog collectanten hebben? Of doen we iets nieuws, waarmee we ook jongeren kunnen bereiken? En hoe zorgen we dat het ons niet te veel extra tijd kost?”
Heeft u advies of wilt u reageren? Heeft u zelf een dilemma? Ga naar www.myworldmagazine.nl of mail
[email protected]
projecten willen ondersteunen. Impulsis biedt naast financiële steun ook advies, inspiratie, toegang tot een breed netwerk en jarenlange ervaring Redactie: Mirjam Vossen, Hans Ariëns, Lonneke van Genugten Redactieraad: MarieAntoinette Kroone (Impulsis), Renata Ranchor (Cordaid), ErnstJan Stroes (NCDO), David Trap (Wilde Ganzen) Aan dit nummer werkten mee: Rinske Bijl, Peter Boer, Genna Bostelaar, Trisha Goossens, Maaike Groeneveld, Anneke Hymmen, Zsuzsanna Ilijin, Janneke Juffermans, Liedewij Loorbach, Herman Vuijsje Basisontwerp & Vormgeving: Bouwe van der Molen
Uitgevers: ncdo.nl wildeganzen.nl cordaid.nl impulsis.nl
Contact:
[email protected] www.myworld.nl
Abonneren, opzeggen of wijzigen: www.oneworld.nl/magazine MyWorld is gedrukt op PEFC-gecertificeerd papier. Certificaatnummer PEFC/30-31-0339
Tekst Rinske Bijl
Kinderen in Luzon meten een Filippijnse krokodil.