OPDRACHTFORMULIER
De zorgvrager ondersteunen bij verplaatsing in bed Naam student:
Datum:
Voordat je gaat oefenen 1 Lees het handelingsformulier deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent. 2 Kijk in de bronnen welke informatie je kunt gebruiken bij het oefenen van deze vaardigheid. 3 Beantwoord onderstaande vragen. a Bij het verplaatsen van een zorgvrager probeer je vanuit je benen kracht te zetten en zo min mogelijk met kromme rug te werken. Geef kort uitleg waarom dit rugklachten kan voorkomen. b Bij welke zorgvragers zul je Australisch tillen gebruiken en waarom? c Wat is in schredenstand staan en waarom neem je die houding aan? d In sommige zorgsituaties kun je bij het verplaatsen in bed geen hulp van een collega of mantelverzorger krijgen omdat die niet aanwezig is. Wat doe je dan? Motiveer je antwoord.
Aandachtspunten / Persoonlijke leerdoelen:
© Noordhoff Uitgevers bv
1
HANDELINGSFORMULIER
Een zorgvrager ondersteunen bij verplaatsing in bed Naam student:
Naam observator:
Datum:
Beoordeling:
Voor alle handelingen geldt: • • • • •
Raadpleeg het dossier; Zorg voor voldoende privacy; Was je handen volgens de WIP-procedure; Pas de voorschriften toe; Observeer en controleer de zorgvrager.
De student:
Goed
Fout
1 Informeert: • Vertel de zorgvrager wat je komt doen en wie er eventueel assisteert; • Leg uit hoe de zorgvrager zelf kan meehelpen; • Vertel het doel van de verplaatsing, of het mogelijke vervolg. 2 Zet alle benodigdheden klaar: • Indien nodig het gekozen hulpmiddel: glijrol of rolplank, glijzeil, papegaai of touwladder. 3 Houdt zich aan de algemene aandachtspunten bij het verplaatsen: • Verzeker je ervan dat er geen misverstand mogelijk is over wat links en rechts is, en gebruik deze termen steeds vanuit de zorgvrager gezien; • Instrueer de zorgvrager duidelijk en met respect, en gebruik daartoe formules als: ‘Wilt u...?’ of ‘Kunt u...?’; • Vraag de zorgvrager om mee te komen in de beweging; • Houd rekening met het bewegingstempo van de zorgvrager; • Geef een duidelijke bewegingsrichting aan; • Ondersteun de zorgvrager alleen daar waar dit nodig is; • Werk overwegend met de voorzijde van je lichaam naar de zorgvrager toe; houd dus zo veel mogelijk oogcontact; • Controleer of er voldoende werk- en manoeuvreerruimte is; • Houd het eigen lichaamszwaartepunt zoveel mogelijk boven het eigen steunvlak; • Houd het lichaamszwaartepunt van de zorgvrager zoveel mogelijk boven zijn steunvlak; • Beweeg met het eigen lichaam vooral vanuit de voeten en met licht gebogen knieën. Houd de romp zo stabiel mogelijk. 4 Voert handeling uit: Zijwaarts verplaatsen in rugligging Kortligging of bruggetje (bridging): • Laat de zorgvrager in het midden van het bed op zijn rug gaan liggen en zijn beide benen optrekken; • Ga op de rand van het bed zitten met je gezicht naar de zorgvrager toe;
© Noordhoff Uitgevers bv
3
• Leg een bovenarm net voor de knieën van de zorgvrager en sluit met de hand richting bekken aan; • Leg je andere hand aan de dichtstbijzijnde kant van het bekken; • Spreek met de zorgvrager een startteken af; • Vraag de zorgvrager het bekken op te tillen en zijwaarts te verplaatsen. Leun tegelijk achterover en druk via de knieën de hielen van de zorgvrager in het bed, zodat de voeten niet wegglijden. Geef met je handen de hoogte, de bewegingsrichting en het eindpunt aan; • Laat de zorgvrager het bovenlichaam verplaatsen door zich met beide armen vanaf het matras op te duwen of met beide handen via de papegaai op te trekken, of verplaats het bovenlichaam van de zorgvrager door zijn de schouders te omvatten en deze naar je toe te schuiven, waarna je de benen van de zorgvrager in het verlengde brengt; • Vraag de zorgvrager zijn benen te strekken door deze zelf een voor een naar de zijkant van het bed te verplaatsen, of help hem ze naar de zijkant van het bed te verplaatsen door een been in ondergreep vast te pakken ter hoogte van de knieholte en de achillespees. Samen met een collega onder de zorgvrager door: • Vraag een collega om hulp en instrueer hem of haar over de techniek; • Ga met twee platte handen onder nek en schouder, en onder het lendegebied van de zorgvrager door, zonder hem te hinderen. Ga in schredestand of met beide benen gebogen tegen het bed staan; • Vraag je collega aan de andere zijde van het bed de handen van de zorgvrager in ondergreep vast te pakken ter hoogte van de schouder-heuplijn. Je collega pakt onderhands jouw handen aan. Samen vormen jullie nu een ‘klauwtje’, ter hoogte van de schouder-heuplijn die het verst van je vandaan is; • Instrueer je collega over het begin van de glijbeweging; • Voer de glijbeweging vloeiend uit, zodat het bekken horizontaal naar achteren beweegt; • Herhaal de glijbeweging met de handen in het lendegebied en de bilplooi. Bij het bekken gaat een arm onder de lage rug door en de andere onder de bilplooi; • Herhaal de glijbeweging met de handen onder de onderbenen; • Controleer of de zorgvrager in een rechte lijn ligt en stel de ligging indien nodig bij. Let ook op de positievan het hoofdkussen. Met steeklaken: • Controleer of de zorgvrager met de schouders en billen op het steeklaken ligt, en zorg hier alsnog voor indien dit niet het geval is; • Vraag een collega aan de andere zijde van het bed te gaan staan; • Instrueer je collega over het moment van strak trekken van het laken en over de verplaatsingsrichting; • Haal het laken van onder het matras los en pak het dicht bij de zorgvrager vast, ter hoogte van de schouders en de heupen; • Ga tegelijk met je collega aan het laken hangen; • Houd samen met je collega het laken strak, en verplaats de zorgvrager naar een zijde, waarbij je collega iets naar voren komt om de beweging mogelijk te maken; • Leg de benen van de zorgvrager in het verlengde van zijn lichaam; • Plaats zijn hoofd goed op het kussen, zodat de zorgvrager nu in een rechte lijn ligt. Let ook op de positie van het hoofdkussen; • Trek het steeklaken weer glad en stop het in.
4
© Noordhoff Uitgevers bv
Draaien van de zorgvrager Korte hefboom: • Zorg dat de zorgvrager zo plat mogelijk ligt, met indien mogelijk alleen een kussen onder zijn hoofd; • Werk met je gezicht naar de zorgvrager toe; • Vraag de zorgvrager de knie die het verst van je vandaan is te buigen en zijn voet ter hoogte van de andere knie neer te zetten, of help hem indien nodig daarbij; • Vraag of de zorgvrager de gelijknamige arm wil pakken, indien mogelijk om de elleboog heen (wanneer je de zorgvrager vanaf zijn rechterkant benadert, gaat het hier dus om zijn linkerhand en jouw linkerarm), óf zijn handen in bidgreep wil nemen en naar het plafond strekken (dan zijn er twee hefbomen: knie en arm), óf zijn armen kruislings op zijn buik wil leggen; • Leg de ongelijknamige hand bovenop de knie, óf pak de arm van de zorgvrager net achter de elleboog vast, óf pak de verste gestrekte elleboog aan de buikzijde vast, óf pak de gelijknamige schouder van de zorgvrager vast; • Geef duidelijk aan wanneer de draai ingezet wordt; • Draai de zorgvrager in een vloeiende beweging naar je toe tot hij veilig op de rand ligt; • Leid de bovenste arm naar de bedrand of handgreep, zodat de zorgvrager zichzelf kan vasthouden; • Om terug te gaan naar de rugligging, laat je de zorgvrager rustig terugzakken op zijn rug of op zijn rug draaien, door lichtjes tegen knie en romp te duwen. Met steeklaken, naar je toe: • Haal het steeklaken los aan de bedzijde waarvan de zorgvrager wordt weggedraaid; • Loop om het bed heen naar de zijde waar de zorgvrager naartoe gedraaid wordt; • Assisteer de zorgvrager bij het zich smal maken door de armen en benen te kruisen; • Leg het kussen alvast aan de zijkant neer; • Pak over de zorgvrager heen het steeklaken bij de punten en trek dit omhoog; • Geef duidelijk aan wanneer de draai ingezet wordt; • Trek in een vloeiende beweging het steeklaken naar je toe, waardoor de zorgvrager meerolt; • Rem de beweging met het steeklaken en vang de zorgvrager met de buik op; • Leg het steeklaken achter de zorgvrager neer; • Leid de bovenste arm naar de bedrand of handgreep zodat de zorgvrager zichzelf kan vasthouden; • Om terug te gaan naar rugligging pak je de punten van het steeklaken en laat je de zorgvrager daarin leunen. Vervolgens laat je hem langzaam zakken tot rugligging. ‘En-block’, naar je toe: • Vraag de zorgvrager zijn verste arm langs het lichaam te strekken en zijn hand tegen de heup te duwen, en met zijn andere arm de gestrekte elleboog te fixeren. De onderarm ligt nu over de buik van de zorgvrager heen; • Vraag de zorgvrager zijn benen stevig tegen elkaar te duwen of leg het verste been over het andere been; • Vraag of de zorgvrager zich helemaal wil strekken; • Omvat met een hand de schouder en met de andere hand de heup van de zorgvrager; • Geef duidelijk aan wanneer de kanteling begint; • Trek in een vloeiende beweging de zorgvrager naar je toe. Vraag de zorgvrager in de draairichting mee te kijken. Schouders en heupen moeten op één lijn liggen; • Vang de zorgvrager met de buik op, en steun de zorgvrager in het lendegebied;
© Noordhoff Uitgevers bv
5
• Leid de bovenste arm naar de bedrand of handgreep, zodat de zorgvrager zichzelf aan de rand kan vasthouden; • Om terug te gaan naar rugligging moet de zorgvrager zich weer actief strekken, zijn bovenste arm gestrekt tegen de heup duwen, en deze arm net boven de elleboog met zijn onderste arm vergrendelen; • Omvat de schouder en de heup en laat de zorgvrager langzaam op het matras neerkomen in rugligging. Draaien op de onderarmen, van je af: • Zet aan de verste zijde van het bed het bedhek omhoog en plaats er kussens tegenaan of vraag een collega de zorgvrager tegen te houden; • Leg het hoofdkussen aan de zijde neer waar de zorgvrager terechtkomt en help de zorgvrager zich smal te maken door de armen over de borst te kruisen en de benen over elkaar te leggen; • Ga in schredestand staan. Houd je knieën hierbij goed gebogen; • Schuif met je handpalmen op het bed en stop één hand onder het lendegebied en één hand onder de bilplooi van de zorgvrager door tot je handen helemaal aan de andere zijde zijn gekomen; • Geef duidelijk het begin van de beweging aan; • Houd je handen plat op het bed, strek de benen en vervolgens de armen, zodat de zorgvrager zachtjes van je wegrolt; • Controleer of de zorgvrager veilig aan de andere zijde ligt; • Je kunt de zorgvrager terugrollen door de bovenste heup en schouder van de zorgvrager te omvatten en hem rustig om te trekken, zodat hij op zijn zij rolt. Draaien op de plaats, van je af: • Help de zorgvrager zich smal te maken door de armen over de borst te kruisen en de benen over elkaar te leggen; • Schuif onderhands onder het lendegebied en de bilplooi van de zorgvrager door en omvat het bekken, óf breng je ene hand onderhands onder de lage rug door en de andere bovenhands onder het dichtstbijzijnde bovenbeen door, en dan over het andere been heen; • Trek vanuit gebogen knieën in één beweging de zorgvrager naar je toe en strek daarna eerst je benen en dan je armen, waardoor de zorgvrager draait; • Plaats het bovenste been van de zorgvrager voor het onderste been, en ondersteun dit been (knie, onderbeen en voet) indien nodig met een kussen; • Controleer of de zorgvrager goed op een zijde in het midden van het bed ligt; • Haal voor het terugdraaien de kussens weg, behalve het hoofdkussen; • Omvat de bovenste schouder en de heup van de zorgvrager en trek de zorgvrager rustig om, zodat hij op zijn rug rolt; • Verplaats de zorgvrager nu van de rand van het bed zijwaarts tot in het midden van het bed. Zijwaarts verplaatsen met een glijrol of rolplank: • Draai de zorgvrager naar je toe met een kanteltechniek; • Leg de glijrol tegen de zorgvrager aan op het matras, met de open zijden aan bovenen onderkant; • Draai de zorgvrager terug op de glijrol, zodanig dat de glijrol net boven de schouders en onder de bilplooi komt (de zorgvrager blijft smal); • Leg je handen respectievelijk bij de onderbenen, het bekken en de schoudergordel en schuif deze delen naar je toe of van je af;
6
© Noordhoff Uitgevers bv
• Maak de schuifbewegingen door gewichtsverplaatsing naar achteren of naar voren; houd je bekken horizontaal. Trek niet met je armen, maar verplaats je gewicht; • Verschuif via het hoofdkussen het hoofd; • Loop om het bed heen, kantel de zorgvrager naar je toe en verwijder de glijrol; • Laat de zorgvrager terug op zijn rug zakken, zodat hij in een rechte lijn aan de zijkant van het bed komt te liggen. Zijwaarts verplaatsen met een glijzeil: • Draai de zorgvrager naar je toe met een kanteltechniek; • Leg het glijzeil met de gladde kant op het bed achter de zorgvrager, zodat het net boven de schouders en onder de billen komt; • Draai de zorgvrager op de stroeve kant van het glijzeil; • Ga in schredestand staan, pak het glijzeil ter hoogte van de schouders en bekken vast, en trek het strak; • Geef duidelijk het begin van de beweging aan; • Trek in een vloeiende beweging het glijzeil met de zorgvrager erop naar je toe, door je gewicht naar achteren te verplaatsen; • Verplaats via het hoofdkussen het hoofd, en door een schuifbeweging de voeten van de zorgvrager; • Draai de zorgvrager naar je toe en verwijder het glijzeil; • Laat de zorgvrager terug op zijn rug zakken, zodat hij in een rechte lijn aan de zijkant van het bed komt te liggen. De zorgvrager helpen te gaan zitten in bed Handen op het bed: • Vraag de liggende zorgvrager zijn handen ter hoogte van zijn taille plat op het bed te zetten; • Vraag de zorgvrager zich met zijn handen omhoog te duwen, zodat hij komt te zitten; • Houd daarbij een hand in de buurt van zijn schouders om terugvallen te voorkomen; • Zet de hoofdsteun omhoog en indien mogelijk het voeteneinde een klein beetje omhoog, zodat de zorgvrager niet onderuitglijdt. Met de papegaai: • Hang de papegaai zo boven de zorgvrager dat hij er met een gestrekte arm goed bij kan. De papegaai hangt op een armlengte afstand schuin boven en voor de zorgvrager. Hij kan niet verschuiven; • Vraag de zorgvrager de papegaai met één of twee handen te pakken en zich omhoog te trekken; • Houd daarbij een hand in de buurt van zijn schouders om terugvallen te voorkomen; • Zet de hoofdsteun en indien mogelijk het voeteneinde omhoog, zodat de zorgvrager niet onderuitglijdt. Met directe hulp zorgvrager: • Vraag de zorgvrager zijn gelijknamige, gebogen, arm om de elleboog vast te pakken. De andere hand van de zorgvrager zet af op het bed, óf houdt de papegaai vast, óf houdt het bedhek vast, óf omvat op dezelfde manier de elleboog van een collega; • Vraag de zorgvrager zich aan de arm op te trekken en begeleid het omhoog komen met beide armen; • Omvat met een hand de schouders om terugvallen te voorkomen; • Zet de hoofdsteun en indien mogelijk het voeteneinde omhoog, zodat de zorgvrager niet onderuitglijdt.
© Noordhoff Uitgevers bv
7
Omhoogplaatsen van de zorgvrager Afzetten met handen en benen: • Haal alle kussens behalve het hoofdkussen weg en zet het hele bed horizontaal; • Vraag de zorgvrager zijn handen op het bed naast de taille te zetten, dan de papegaai beet te pakken, en één of beide knieën te buigen; • Fixeer via de wreef van de voet de hiel in het bed en begeleid met je vrije hand de beweging; • Vraag de zorgvrager zich af te zetten in de richting van het hoofdeinde van het bed. Het bovenlichaam gaat nu iets omhoog; • Laat de zorgvrager een prettige lighouding of zithouding aannemen, en plaats in het laatste geval de hoofdsteun en het voeteneinde omhoog; • Schik de kussens en neem zo nodig maatregelen om te voorkomen dat de zorgvrager weer naar onderen glijdt in het bed. Australisch tillen: • Vraag een collega om aan de andere zijde van het bed mee te helpen en instrueer haar over de te volgen strategie; • Vraag de zorgvrager te gaan zitten of breng hem met techniek tot zit, en blijf hem ondersteunen. De zorgvrager legt indien mogelijk zijn armen op de ruggen van de zorgverleners; • Maak een ruime schredestand met het gezicht naar het hoofdeinde toe, zet één voet ter hoogte van het bekken van de zorgvrager op de grond en de andere circa één paslengte richting hoofdeinde; • Breng de schouderkop in de oksel of tegen de thorax van de zorgvrager, en pak met de andere hand je collega vast, onder de benen van de zorgvrager door; • Zet je vrije hand circa 20 cm achter de billen van de zorgvrager op het bed. De collega doet hetzelfde, zodat de handen op één lijn staan; • Klem de zorgvrager tussen jezelf en je collega in en geef duidelijk aan wanneer de beweging in de richting van het hoofdeinde begint; • Breng de zorgvrager in een vloeiende beweging omhoog door het gewicht van het achterste naar het voorste been te brengen, en de arm op het bed als steun te gebruiken; • Breng de zorgvrager in een goede lig- of zithouding, zet indien nodig de hoofdsteun en het voeteneinde omhoog. Met steeklaken of glijzeil: • Plaats de zorgvrager op een steeklaken of glijzeil dat van de schouders tot de bilplooi reikt. Gebruik een van de kanteltechnieken; • Roep de hulp van een collega in en instrueer haar aan de andere zijde van het bed te gaan staan; • Ga beiden in spreidstand staan, met gebogen benen tegen het bed; • Haal het steeklaken los, en pak het dicht bij de zorgvrager vast: ter hoogte van de schouders en de heupen; • Trek op het afgesproken teken het laken of zeil strak door eraan te gaan hangen. Breng je gewicht naar achteren, terwijl je met gespreide, licht gebogen benen tegen het bed staat; • Geef duidelijk aan wanneer de beweging in de richting van het hoofdeinde begint; • Breng de zorgvrager in een vloeiende beweging omhoog, door al hangende, het gewicht van het ene gebogen been op het andere te brengen; • Breng de zorgvrager in een goede lig- of zithouding, zet indien nodig de hoofdsteun en het voeteneinde omhoog en schik de kussens; • Verwijder indien mogelijk het glijzeil. Gebruik een van de kanteltechnieken.
8
© Noordhoff Uitgevers bv
Met glijrol: • Plaats met behulp van een kanteltechniek de zorgvrager met de romp op een glijrol, zodat de open zijden van de glijrol gericht zijn naar de zijkanten. Verwijder indien mogelijk het hoofdkussen. De glijrol ligt onder de romp, dus van schouder tot bilplooi. Het hoofdkussen is indien mogelijk verwijderd; • Vraag de zorgvrager zijn benen iets te buigen; • Ga in ruime schredestand staan met het gezicht naar het hoofdeinde toe; • Ga met één hand onder de bovenbenen door tegen de bilplooien aan; • Vraag of de zorgvrager zijn kin op zijn borst kan leggen; • Geef duidelijk aan wanneer de beweging in de richting van het hoofdeinde begint; • Duw via het bekken de zorgvrager richting hoofdeinde, terwijl de vrije hand op het bed steunt. Duw zo, dat het gewicht van je achterste op je voorste been komt, en je bekken horizontaal blijft; • Plaats het hoofdkussen weer terug en verwijder de glijrol; • Breng de zorgvrager in een goede zit- of ligpositie en doe indien nodig de hoofdsteun en het voeteneinde omhoog, om opnieuw onderuitzakken te voorkomen. De zorgvrager op de rand van het bed helpen zitten Via zijligging: • Draai de zorgvrager met een van de kanteltechnieken naar je toe, zodat de zorgvrager op de bedrand ligt met gebogen knieën. Help de zorgvrager wanneer hij beide knieën buigt en zorg dat hij veilig op de rand komt te liggen; • Vraag of de zorgvrager zich met zijn hand die zich ter hoogte van zijn gezicht op het matras bevindt, wil afzetten bij het inzetten van de beweging tot zit; • Leg een hand onder de onderste schouder en een hand in de knieholten (bovenlangs); • Geef duidelijk aan wanneer de beweging begint; • Zet de zorgvrager in één keer overeind door je armen naar elkaar toe te bewegen en je benen te strekken, en door vanuit de voeten mee te draaien in de bewegingsrichting. Laat de zorgvrager zich zoveel mogelijk zelf afzetten en als een ‘tuimelaar’ bewegen; • Zorg voor voldoende (achterwaartse) zitstabiliteit op de rand van het bed door de zorgvrager te vragen beide handen naast zich op het bed te plaatsen, óf door of het hoofdeinde helemaal omhoog te zetten en indien nodig met kussens op te vullen, óf door naast de zorgvrager op het bed te gaan zitten, óf de schouders te omvatten; • Laat, wanneer de zorgvrager goed stabiel zit, het bed zakken tot zijn voeten op de grond komen. Via zit in bed: • Breng de zorgvrager tot zit in bed; • Breng het hoofdeinde van het bed omhoog; • Leg een arm om de schouders van de zorgvrager; • Laat de zorgvrager de benen een voor een naar de zijkant van het bed brengen, en help indien nodig daarbij. Eén voor één en stukje bij beetje, tot de benen allebei over de rand hangen; • Begeleid tegelijkertijd via de schouders het hoofd en de romp in de gewenste richting; • Zorg voor voldoende (achterwaartse) zitstabiliteit op de rand van het bed door de zorgvrager te vragen beide handen naast zich op het bed te plaatsen, óf door of het hoofdeinde helemaal omhoog te zetten en indien nodig met kussens op te vullen, óf door naast de zorgvrager op het bed te gaan zitten, óf de schouders te omvatten; • Laat, wanneer de zorgvrager goed stabiel zit, het bed zakken tot zijn voeten op de grond komen.
© Noordhoff Uitgevers bv
9
Goed
Fout
5 Past juiste nazorg toe: • Vraag of de zorgvrager goed ligt of zit, controleer dit, en informeer hem hoe lang hij in deze houding kan of moet blijven; • Vraag hoe de zorgvrager de gang van zaken vond; • Ruim de eventuele gebruikte hulpmiddelen op. 6 Rapporteert de bevindingen: • Noteer eventuele bijzonderheden. Aandachtspunten / Persoonlijke leerdoelen:
10
© Noordhoff Uitgevers bv
TOETSFORMULIER
Een zorgvrager ondersteunen bij verplaatsing in bed Naam student:
Naam beoordelaar:
Datum:
Beoordeling:
Kruis aan hoe de handelingen zijn uitgevoerd. Kies uit: V = Voldoende; O = Onvoldoende Kruis aan door wie de beoordeling is gedaan. Kies uit: B = BPV; S = School
Opdracht Je ondersteunt een zorgvrager bij het verplaatsen in bed. Voorbereiding
V
O
B
S
V
O
B
S
V
O
B
S
1 Verzamelt de relevante gegevens, met name uit het zorgdossier. 2 Vertelt de zorgvrager wat ze komt doen. 3 Overlegt met de zorgvrager op welke wijze de handeling het beste kan worden uitgevoerd. 4 Zorgt voor privacy. 5 Zet alle benodigdheden klaar. 6 Wast de handen volgens de WIP-procedure. Uitvoering 7 Kiest de juiste wijze van verplaatsen. 8 Observeert de zorgvrager en communiceert met hem. 9 Draagt zorg voor de veiligheid. 10 Verplaatst de zorgvrager volgens protocol volgens de gekozen wijze van verplaatsen. 11 Maakt op de juiste wijze gebruik van de hulpmiddelen. 12 Laat de zorgvrager zoveel mogelijk zelf doen. 13 Geeft indien nodig een zinvol vervolg aan de verplaatsing. 14 Helpt de zorgvrager in een comfortabele houding. 15 Werkt ergonomisch, hygiënisch, kostenbewust en efficiënt. Nazorg 16 Vraagt de zorgvrager of alles naar wens is. 17 Ruimt alles op de juiste plaats en wijze op.
© Noordhoff Uitgevers bv
11
V
O
B
S
18 Wast de handen volgens de WIP-procedure. 19 Rapporteert de relevante bijzonderheden in het zorgdossier. Aandachtspunten / Persoonlijke leerdoelen:
12
© Noordhoff Uitgevers bv