KOAC • NPC Schumanpark 43 7336 AS Apeldoorn Tel. +31 88 KOACNPC Tel. +31 88 562 26 72 Fax +31 88 562 25 11
[email protected] www.koac-npc.com
e120362401
Trillingsgevolgen bij verplaatsing puinbreker
KOAC•NPC Instituut voor materiaal- en wegbouwkundig onderzoek B.V. • KvK Apeldoorn 08116066 • BTW NL812515900.B.01 NL-Apeldoorn, Groningen, Nieuwegein, Vught • Telefoon +31 88 KOACNPC of +31 88 562 26 72 KOAC•NPC Laboratoria en Metingen zijn Raad voor Accreditatie geaccrediteerd conform ISO/IEC 17025 (L 007, L 008, L 009, L 103) KOAC•NPC vestigingen in Nederland zijn gecertificeerd conform ISO 9001
Projectnummer
:
e120362401
Offertenummer en datum
:
e-mailbericht van 08-11-2012
Titel rapport
:
Trillingsgevolgen bij verplaatsing puinbreker
Status rapport
:
Definitief
Naam opdrachtgever
:
VAR bv
Adres
:
Sluinerweg 12
Plaats
:
7384 SC Wilp-Achterhoek
Naam contactpersoon
:
de heer W. van Erp
Datum opdracht
:
11-11-2012
Kenmerk opdracht
:
nummer 123258
Contactpersoon KOAC•NPC
:
G.E. Westera
Auteur(s) rapport
:
G.E. Westera
Rapportage
Autorisatie
Naam:
G.E. Westera
Naam:
dr. ir. C.A.P.M. van Gurp
Functie:
Senior adviseur
Functie:
manager sector Onderzoek en Advies
Handtekening:
Datum:
Handtekening:
7 januari 2013
Datum:
7 januari 2013
Zonder schriftelijke toestemming van KOAC•NPC mag het rapport niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.
e120362401
Definitief rapport
pagina 2 van 14
Inhoudsopgave 1
Probleemstelling .......................................................................................................4
2 2.1 2.2 2.3
Gevolgen van trillingen.............................................................................................6 Aspect schade door trillingen ......................................................................................6 Aspect hinder door trillingen ........................................................................................6 Grens- en streefwaarden.............................................................................................6
3 3.1 3.2 3.3
Beoordelingsrichtlijnen voor trillingen ....................................................................7 Algemeen ...................................................................................................................7 De SBR richtlijnen.......................................................................................................7 Handreiking Industrie- en vergunningsverlening ..........................................................7
4 4.1 4.2
Trillingsgevolgen puinbreker ...................................................................................9 Puinbreker op huidige locatie ......................................................................................9 Puinbreker op nieuwe locatie ....................................................................................10
5
Extra maatregelen trillingsdemping .......................................................................12
6
Wat te doen als er na verplaatsing klachten komen..............................................12
7
Conclusies...............................................................................................................13
8
Referenties ..............................................................................................................14
Bijlage 1
e120362401
VAR terrein, afstand breker naar objecten, tekeningnr. 12.0.1.4.14, d.d. 06-112012
Definitief rapport
pagina 3 van 14
1
Probleemstelling
VAR bv te Wilp-Achterhoek exploiteert op haar bedrijfsterrein een puinbreker (figuur 1) van de leverancier Hazemag & EPR GmbH, Duitsland. Er bestaan voornemens om op termijn - geraamd eind 2014 - deze installatie naar een andere locatie te verplaatsen (figuur 2). De puinbreker genereert echter trillingen in de ondergrond. In de nabijheid van de geprojecteerde nieuwe locatie voor de puinbreker staan panden van particulieren. VAR bv wenst nu - in het kader van zorgvuldig handelen - een prognose van de mogelijke trillingsgevolgen voor deze panden als de puinbreker op de nieuwe locatie in bedrijf is. VAR bv heeft KOAC•NPC opdracht gegeven hierin te adviseren. In dit stadium wenst VAR bv echter nog geen metingen uit te voeren. In dit rapport wordt ingegaan op volgende aspecten: de gevolgen van trillingen in termen van schade aan gebouwen en hinder voor personen die daarin verblijven; hoe mogelijke trillingsoverlast volgens vigerende normen wordt beoordeeld; inschatting van de trillingsgevolgen bij verplaatsing van de puinbreker; mogelijke extra maatregelen voor trillingsdemping; wat te doen als er na verplaatsing klachten komen.
Figuur 1
e120362401
Puinbreker op huidige locatie op het VAR bedrijfsterrein
Definitief rapport
pagina 4 van 14
huidige locatie puinbreker
toekomstige locatie puinbreker
Figuur 2
e120362401
Toekomstige en nieuwe locatie puinbreker
Definitief rapport
pagina 5 van 14
2
Gevolgen van trillingen
Veel processen veroorzaken trillingen die van invloed kunnen zijn op de omgeving. Dit betreft bijvoorbeeld trillingen door bouw- en sloopwerkzaamheden, heiwerkzaamheden, intrillen van damwanden, zwaar verkeer over verkeersdrempels, etc. In dit geval is de puinbreker de bron van trillingen. De trillingsgevolgen voor de omgeving kunnen zich manifesteren als: schade aan bouwwerken; hinder voor personen die daarin wonen, werken of verblijven.
2.1
Aspect schade door trillingen
Trillingen veroorzaken een mechanische belasting op een bouwwerk die schade kan doen ontstaan. Dit kan constructieve schade zijn, maar zich ook beperken tot cosmetische schade (bv. scheuren in afwerklagen). Voor de kans op schade worden grenswaarden voor de trillingssterkte [1] gehanteerd. Deze zijn gerelateerd aan de sterkte-eigenschappen van de constructie en de bouwmaterialen. De grootte van de grenswaarde wordt mede bepaald door de dominante frequentie van de trillingen.
2.2
Aspect hinder door trillingen
Onder hinder voor personen wordt verstaan: de waarneming van de trillingen zonder meer verstoring van activiteiten of processen die rust en/of concentratie behoeven; de waarneming van de trillingen met een zodanige sterkte dat bepaalde activiteiten fysiek worden belemmerd of verstoord (bijvoorbeeld ontwaakreacties tijdens slaap). Het is - in tegenstelling tot schade - niet mogelijk harde grenzen vast te stellen voor de trillingssterkte bij hinder. Daarom worden streefwaarden gehanteerd [1] die zijn gekoppeld aan de gebouwfunctie. Er wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt in de streefwaarden tussen de categorieën gezondheidszorg, wonen en kantoor.
2.3
Grens- en streefwaarden
De grootte van grens- en streefwaarden liggen vast in richtlijnen (zie hoofdstuk 3) en zijn van meerdere factoren afhankelijk. De van toepassing zijnde waarden kunnen daarom van geval tot geval verschillen. Uitgangspunt is echter dat, als trillingen niet voelbaar zijn, er geen hinder optreedt. De grens voor niet/wel voelbaar zijn ligt bij een trillingssnelheid van circa 0,1 (mm/s). Trillingssnelheden kleiner dan 0,1 worden in de meeste gevallen door de mens niet meer waargenomen. De streefwaarden voor hinder liggen globaal een factor 10 lager dan de strengste grenswaarden voor schade. Dit betekent dat als trillingen voelbaar zijn, ze vaak nog niet tot schade hoeven te leiden.
e120362401
Definitief rapport
pagina 6 van 14
3
Beoordelingsrichtlijnen voor trillingen
3.1
Algemeen
Vanuit een bron die trillingen genereert, bereiken trillingen in verzwakte vorm de bebouwing in de omgeving en kunnen aanleiding geven tot overlast. Deze overlast kan bestaan uit schade aan een gebouw en/of hinder voor personen in het gebouw. Voor de beoordeling van trillingen bestaan twee richtlijnen: de Meet- en Beoordelingsrichtlijnen van SBR (voorheen Stichting Bouwresearch); de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening.
3.2
De SBR richtlijnen
De SBR richtlijnen zijn vrijwel altijd de vigerende beoordelingsrichtlijnen voor trillingsoverlast en bestaan uit drie delen [ref. 2, 3, 4], waarvan alleen de delen A en B veelvuldig worden toegepast. SBR deel A : betreffende schade aan bouwwerken door trillingen; SBR deel B : betreffende hinder voor personen in gebouwen door trillingen; SBR deel C : betreffende storing aan gevoelige apparatuur door trillingen. De SBR-richtlijnen gelden in bestuursrechtelijke zin - als technische richtlijnen die per definitie in deze sfeer groot gezag hebben - onomstreden als representatief voor de stand van de nieuwste milieuhygiënische inzichten. In civielrechtelijke zin lijkt er geen beletsel om deze richtlijnen eveneens normerende werking toe te kennen, ter nadere onderbouwing van de zorgvuldigheidsnorm, respectievelijk om de richtlijn op te vatten als de norm waaraan de trillingen worden getoetst. Bovendien kan aan de richtlijn de status van verkeers- en veiligheidsnorm worden toegekend, waarvan schending eerder tot toerekening van aansprakelijkheid zal leiden. Dat geldt voor zowel persoonschade (letsel) als zaakschade (schade aan woningen) [ref. 5].
3.3
Handreiking Industrie- en vergunningsverlening
Door het ministerie van VROM is de handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening’ [ref. 6] uitgebracht. De Handreiking is van toepassing op inrichtingen. Het doel van deze Handreiking is een hulpmiddel te bieden aan overheden bij het voorkomen en beperken van hinder door industrielawaai in het kader van de vergunningverlening. In paragraaf 6.3.4. van de Handreiking wordt ingegaan op trillingen. Deze paragraaf is opgenomen vanwege de directe relatie tussen trillingen (van vaste materie) en geluid (trillingen van lucht) en betreft uitsluitend het aspect hinder (vergelijkbaar met SBR deel B).
e120362401
Definitief rapport
pagina 7 van 14
In de Handreiking wordt niet zoals in SBR deel B gesproken over streefwaarden, maar over richt- en grenswaarden. Deze zijn bedoeld voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Voor metingen en de beoordelingsmethode van voelbare trillingen in woningen verwijst de Handreiking naar SBR deel B. De in de Handreiking gehanteerde criteria zijn in de dag- en avondperiode echter ruimer dan die in SBR deel B (zie tabel 1).
Tabel 1
Document Handreiking SBR deel B
Toelaatbare trillingssterkten voor woningen volgens SBR deel B Dag en avond (07:00 – 23:00 uur) A1 A2 A3 dag avond 0,15 2,5 1,5 0,07 0,1 0,4 0,4 0,05
volgens de Handreiking en Nacht (23:00 – 07:00 uur) A1 A2 A3 0,1 0,1
0,2 0,2
0,05 0,05
Toelichting Als de trillingssterkte onder de A1-waarde blijft is er geen hinder. Bij overschrijding van de A2-waarde is er zonder meer hinder. Als de trillingssterkte tussen de A1- en A2-waarde ligt bepaalt de duur dat de trillingsbron in werking is of er sprake is van hinder. In dat geval is er hinder als de A3-waarde wordt overschreden. Daartoe dient een berekening te worden gemaakt.
De handreiking heeft, evenals de SBR-richtlijnen, geen formele juridische status, hoewel er wel een uitspraak van de Raad van State voorligt [7] die het mogen toepassen van de Handreiking als toetsingskader voor trillingen in Wm-procedures toelaat.
e120362401
Definitief rapport
pagina 8 van 14
4
Trillingsgevolgen puinbreker
4.1
Puinbreker op huidige locatie
Door de VAR is bij de leverancier (Hazemag & EPR) navraag gedaan over de trillingsspecificaties van de puinbreker. Deze specificaties bleken niet voorhanden. Derhalve is thans niets bekend over trillingssterkten en frequenties van de trillingen die door de breker worden gegenereerd. Alleen metingen kunnen hierover uitsluitsel geven. Op 6 november 2012 heeft de heer Westera van KOAC•NPC een bezoek gebracht aan de in vol bedrijf zijnde puinbreker [8]. Hierbij is de breker tot op enkele meters benaderd. Op deze korte afstand zijn aan het verhardingsoppervlak (beton) trillingen duidelijk voelbaar (de breker staat op een betonplaat). Bij controle op circa 100 m afstand van de breker worden echter vrijwel geen trillingen meer gevoeld. Dit betreft uiteraard een subjectieve waarneming omdat er geen meting is uitgevoerd. Gezien het uitgangspunt genoemd in paragraaf 2.3 kan echter worden verwacht dat op afstanden groter dan 100 m van de puinbreker de trillingssterkten zodanig zijn gereduceerd dat ze onder de niveaus voor hinder en schade liggen. Op circa 500 m vanaf de huidige locatie van de puinbreker is een woning gelegen (Ardeweg 7). Tussen deze woning en de puinbreker ligt het dijklichaam van de stortplaats en het weglichaam van de snelweg A1 (figuur 3). Naar opgave van de heer Van Erp van de VAR hebben de bewoners van dit pand nooit geklaagd over trillingshinder. Op afstand van circa 500 m van de puinbreker bevinden zich kantoorpanden van de VAR. Eveneens naar opgave van de heer Van Erp zou het personeel dat daar werkt geen trillingen voelen als de puinbreker in bedrijf is.
e120362401
Definitief rapport
pagina 9 van 14
Ardeweg 7
Kranenstraat 18
Puinbreker Aerdenbroek 6, 7, 10, 11
Figuur 3
4.2
Panden rond locatie puinbreker
Puinbreker op nieuwe locatie
De grondlaag van het terrein bestaat naar opgave van de VAR uit zandgrond met op een diepte van 12 m keileem. De puinbreker wordt verdiept aangelegd (diepte 3,5 tot 4 m). De breker 3 wordt in een betonnen bak van 150 tot 200 m beton geplaatst. Het terrein waar de puinbreker komt te staan wordt verhard en zal bestaan uit een zandpakket met een laag puingranulaat en daarop een asfaltverharding. Dit is een relatief stijve constructie. Trillingen worden in een stijve constructie sterker gedempt dan in een slappe constructie. De terreinverharding vormt een goed uitgangspunt voor reductie van trillingen. Aan de noordzijde wordt een aardewal aangelegd van minimaal 6 m hoog. Aan de westzijde een wal van 4 m oplopend tot 6 m, en aan de zuidzijde een wal van minimaal 4 m. Deze voorzieningen worden getroffen in verband met geluidsoverlast. Rondom het terrein loopt een sloot die uitgediept kan worden naar een diepte variërend van 1,5 tot 2 m. Rond de nieuwe locatie voor de puinbreker staat een aantal panden (figuur 3) op afstanden zoals vermeld in tabel 2. Deze afstanden zijn ontleend aan een door VAR bv verstrekte tekening (bijlage 1). De tabel wijst uit dat de afstand tussen de puinbreker en de panden ruim 200 m of meer bedraagt. Op basis van de in paragraaf 4.1 weergegeven verwachting dat op afstanden groter dan 100 m van de puinbreker de trillingssterkten zijn gereduceerd tot onder het niveau van hinder, wordt de kans op trillingsoverlast voor de betreffende panden zeer klein geacht.
e120362401
Definitief rapport
pagina 10 van 14
Het pand Kranenstraat 18 ligt op de kortste afstand (222 m), maar tussen dit pand en de puinbreker ligt nog het massieve weglichaam van de snelweg A1 dat zeker extra demping van de trillingen zal bewerkstelligen. Tabel 2 Pand
Afstand puinbreker tot objecten Afstand tot puinbreBijzonderheden ker [m] Kranenstraat 18 222 Tussen pand en puinbreker ligt het weglichaam van de A1. Eigenaar van dit pand heeft zorgen over mogelijke trillingsoverlast bij de VAR kenbaar gemaakt. Aerdenweg 6 348 Aerdenweg 7 342 Aerdenweg 10 ca. 300 Pand ligt op toekomstig terrein VAR bv en zal volgens opgave t.z.t. worden afgebroken. Trillingsoverlast is voor dit pand daarom niet relevant. Aerdenweg 11 287
e120362401
Definitief rapport
pagina 11 van 14
5
Extra maatregelen trillingsdemping
Bij overlast door trillingen zijn maatregelen aan de bron het meest effectief. Als daar geen reductie van trillingssterkte meer valt te behalen door trillingsdempende maatregelen, resteren nog slechts beperkte mogelijkheden. Bij de puinbreker op de nieuwe locatie is er rondom het terrein een sloot aanwezig. Deze biedt een mogelijkheid tot reductie van trillingssterkte. De sloot introduceert een discontinuïteit in de voortplanting van de trillingen in de ondergrond. Het dempende effect wordt groter naarmate de sloot dieper is.
6
Wat te doen als er na verplaatsing klachten komen
Als na verplaatsing van de puinbreker en genomen maatregelen er van omwonenden toch klachten over trillingsoverlast komen, is het voor VAR bv relevant te weten of deze klachten terecht zijn. Om dit te kunnen beoordelen moet een trillingsonderzoek conform de SBR richlijnen worden uitgevoerd. In het pand van de bewoner worden de door de puinbreker veroorzaakte trillingssterkten gemeten en deze worden getoetst aan de van toepassing zijnde grenswaarden voor schade en streefwaarden voor hinder. Bij overschrijding van deze criteria moeten de klachten als terecht worden aangemerkt. Bij dit onderzoek moet rekening worden gehouden met de achtergrondtrillingen door het verkeer op de snelweg A1. De metingen bij de in bedrijf zijnde puinbreker zullen hier zonodig voor moeten worden gecorrigeerd door uitvoering van nulmetingen als de puinbreker buiten bedrijf is. De heer Van Erp heeft aangegeven dat bij klachten over trillingsoverlast VAR bv een dergelijk onderzoek zal laten uitvoeren.
e120362401
Definitief rapport
pagina 12 van 14
7
Conclusies
De volgende conclusies worden getrokken: Op afstanden groter dan 100 m van de puinbreker liggen de trillingssterkten zeer waarschijnlijk onder de normen voor trillingsoverlast. Deze conclusie steunt op subjectieve waarneming van de door de puinbreker veroorzaakte trillingen op de huidige locatie (niet op een meting). Voor de puinbreker op de nieuwe locatie wordt aangenomen dat de trillingssterkten op afstanden groter dan 100 m ook tot onder de normen zijn gereduceerd. De panden rond de nieuwe locatie van de puinbreker liggen op afstanden van ruim 200 m of meer. Op basis van bovengenoemde conclusies wordt daarom voor deze panden geen trillingsoverlast voorzien. Een zo stijf mogelijke ondergrondconstructie, en eventueel uitdiepen van de sloot rondom het terrein, kan bijdragen aan extra trillingsreductie. Als na verplaatsing van de puinbreker er toch klachten van omwonenden komen over het ervaren van trillingsoverlast, dient een onderzoek conform de SBR-richtlijnen te worden uitgevoerd om de ernst van deze klachten objectief te kunnen beoordelen. VAR bv heeft aangegeven in een voorkomend geval een dergelijk onderzoek te zullen laten uitvoeren.
e120362401
Definitief rapport
pagina 13 van 14
8
Referenties
[ref. 1] Met trillingssterkte wordt hier bedoeld: voor schade: de topwaarde van de trillingssnelheid in mm/s voor hinder: de frequentie-gewogen effectieve waarde van de trillingssnelheid (dimensieloos door de weegfunctie) beide parameters staan in de SBR richtlijnen [2,3] gedefinieerd [ref. 2] Schade aan gebouwen door trillingen, SBR-richtlijn Deel A, SBR Rotterdam, 2002. [ref. 3] Hinder voor personen in gebouwen door trillingen, SBR-richtlijn Deel B, SBR Rotterdam, 2002. [ref. 4] Storing aan gevoelige apparatuur door trillingen, SBR-richtlijn Deel C, SBR Rotterdam, 2002. [ref. 5] Prof. mr. J.M. van Dunné, Aansprakelijkheid naar burgerlijk recht voor schade veroorzaakt door trillingen, Symposium Trillingen: Hinder, Schade en Aansprakelijkheid, Erasmus Universiteit Rotterdam, 10 april 2002. [ref. 6] Agentschap NL. Min. V, Infrastructuur en Milieu, kenniscentrum InfoMil, Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening, www.infomil.nl [ref. 7] Uitspraak 200001382/1 d.d. 04-08-2000 van de Raad van State: Toepassing Handreiking m.b.t. trillingen niet in strijd met het recht. [ref. 8] Overleg op 06-11-2012 tussen de heren Van Erp en Van Binsbergen van de VAR en de heer Westera van KOAC•NPC (deskundige op het gebied van trillingen).
Opmerking De referenties 1 t/m 3 zijn te bestellen bij SBR te Rotterdam. Referentie 5 is gratis te downloaden van de aangegeven website.
e120362401
Definitief rapport
pagina 14 van 14
Bijlage 1 VAR terrein, afstand breker naar objecten, tekeningnr. 12.0.1.4.14, d.d. 06-11-2012 (1 pagina, exclusief voorblad)