ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN 21 DECEMBER 2015 ---------------------------------------------------------------Aanwezig: Michaël Vannieuwenhuyze: Voorzitter; Filip Kets: Wnd. voorzitter voor punt18; Alain Top: Burgemeester; Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt: Schepenen; Dominique Windels: Schepen van rechtswege, Voorzitter van het OCMW (niet stemgerechtigd); Rita Beyaert, Willy Vandemeulebroucke, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Marleen Rogiers, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Tijs Naert, Stijn Soetaert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Lynn Callewaert, Patrick Claerhout, Hilde De Bruyne, Stijn Derammelaere, Fleur De Buck: Raadsleden; Carlo Daelman: Secretaris Verontschuldigd: Michaël Vannieuwenhuyze: Voorzitter verontschuldigd voor punt18; Inge Bossuyt: Schepen verontschuldigd voor punt16; Dominique Windels: Schepen van rechtswege, Voorzitter van het OCMW (niet stemgerechtigd) verontschuldigd voor punt13; Olivier Vanryckeghem: Raadslid verontschuldigd voor punt1, 2; Lynn Callewaert: Raadslid verontschuldigd voor punt16
De zitting begint om 19.30 uur. De zitting wordt om 19.45 uur geschorst op verzoek van de CD&-V-fractie en wordt terug geopend om 19.50 uur.
DAGORDE Openbare zitting DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 1
Motie betreffende het behoud van het vredegerecht en de federale belastingsdiensten te Harelbeke.
2
Motie betreffende de lastenverlaging voor lokale besturen.
DEPARTEMENT FINANCIËN 3
OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). Kennisname budgetwijziging 2015.
4
OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). Goedkeuren actualisatie strategisch meerjarenplan.
5
OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). Kennisname budget 2016.
6
Audio. Goedkeuren meerjarenplan (MJP) 2016-2019.
7
Audio. Kennisname budget 2016.
8
Kerkfabriek Sint-Jozef. Budgetwijziging 2015. Aktename.
9
Budgetwijziging stad 2015/2. Vaststelling.
10
Meerjarenplanwijziging stad 2014-2019/2. Vaststelling.
11
Stadsbudget 2016. Vaststelling.
12
Aanvullende belasting op de personenbelasting. Aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019. Aanpassing voor de aanslagjaren 2016-2019.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN 13
Brownfieldconvenant Harelbeke - Site Lano. Goedkeuring.
14
Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) 'Dorpskom Hulste'. Kennisname beslissing tot opmaak en goedkeuren contractuele voorwaarden en raming (22.264,94 euro waarop geen btw verschuldigd).
15
Stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein. Vaststelling.
16
Gemeentelijke gevelrenovatiepremie. Aanpassing.
17
'Doe het nu duurzaam!'-premie. Editie Centrum-west. Goedkeuring.
18
Wijzigen elektriciteitsaansluitingen n.a.v. het verplaatsen van de elektriciteitscabine aan het Forestiersstadion. Goedkeuren bestek, raming (11.926,53 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
19
Revitalisatie industriezone Stasegem : inrichten infozone cfr. raamcontracten Leiedal. Goedkeuren raming (15.567,02 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
DEPARTEMENT FACILITY 20
Aankoop graafkraan. Goedkeuren bestek, raming (44.000 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
21
Aankoop heetwatertoestel voor onkruidbestrijding op begraafplaatsen. Goedkeuren bestek, raming (19.008,27 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 22
Eedaflegging van twee opvolgende schepenen.
23
Hervaststelling rangorde schepenen.
24
Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering van OVSG (Onderwijssecretariaat Steden en Gemeenten Vlaamse Gemeenschap).
25
Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering van Open School.
26
Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering van het PWA (Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap).
27
Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering van het Lokaal Werkgelegenheidsforum Kortrijk - Kuurne - Lendelede - Harelbeke.
28
Vervanging vertegenwoordiging in het beheerscomité van de Burensportdienst.
29
Vervanging vertegenwoordiging in het beheerscomité van Woonwijs.
30
Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering en in de raad van bestuur van vzw Hise (Harelbeeks Initiatief Sociale Economie).
31
Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering van Jobpunt Vlaanderen.
32
Raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst. Vervanging vertegenwoordiger voor de fractie N-VA en aanduiden nieuwe voorzitter.
33
Raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst. Vervanging vertegenwoordiger voor de fractie Sp.a-Groen.
34
Raadscommissie werken, ondernemen en leren (WOL) en burger en welzijn. Vervanging vertegenwoordiger voor de fractie Sp.a-Groen.
35
Uniforme algemene politieverordening. Vijfde wijziging.
36
Vraag van de heer Steven Deleu, Wagenweg 26 tot het plaatsen van beveiligingscamera’s. Advies en princiepsbeslissing.
37
Wijziging lokale rechtspositieregeling. Aanpassing terugbetaling abonnementskosten woon-werkverkeer en aanpassing bijkomende feestdagen.
38
Wijziging arbeidsreglement. Werktijdregeling groendienst.
DEPARTEMENT VRIJE TIJD 39
Aanpassing Subsidiereglement Harelbeekse Jeugd.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 40
Vragenkwartiertje. ***
Openbare zitting DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 1. Motie betreffende het behoud van het vredegerecht en de federale belastingsdiensten te Harelbeke. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Dit punt “Motie betreffende het behoud van het vredegerecht en de federale belastingdiensten te Harelbeke” dient toegevoegd te worden aan de agenda van de
gemeenteraad op basis van artikel 29 van het gemeentedecreet. Het betreft een spoedeisende zaak, nu zowel over het voortbestaan van het vredegerecht op het grondgebied van de stad Harelbeke als de federale fiscale diensten blijkbaar een beslissingsproces lopende is en, indien deze motie niet in behandeling wordt genomen op de huidige zitting, het risico bestaat dat de hogere overheid een beslissing neemt zonder dat de stem van de lokale overheid en de lokale volksvertegenwoordiging in deze zaak wordt gehoord. Op grond van voormelde motieven, gaat de gemeenteraad over tot de stemming betreffende de toevoeging van dit punt bij toepassing van artikel 29 van het gemeentedecreet: Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Michaël Vannieuwenhuyze, Rita Beyaert, Willy Vandemeulebroucke, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Marleen Rogiers, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Sofie Decavele, Tijs Naert, Stijn Soetaert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Lynn Callewaert, Patrick Claerhout, Hilde De Bruyne, Stijn Derammelaere en Fleur De Buck nemen aan de stemming deel. Stemden voor: Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Michaël Vannieuwenhuyze, Rita Beyaert, Willy Vandemeulebroucke, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Marleen Rogiers, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Sofie Decavele, Tijs Naert, Stijn Soetaert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Lynn Callewaert, Patrick Claerhout, Hilde De Bruyne, Stijn Derammelaere en Fleur De Buck. Stemden tegen: geen enkel raadslid. Onthielden zich: geen enkel raadslid. De gemeenteraad stelt vast dat de meerderheid van tenminste twee derde van de aanwezige leden is bereikt en het punt dus is toegevoegd en in behandeling kan worden genomen. *** 1.
Betreffende de situatie van het vredegerecht Harelbeke
1.1. Naar kon worden vernomen bestaat er binnen de FOD Justitie een plan om, ten titel van besparing, in eerste orde de zittingsplaatsen van de zogenaamde dubbele en triple kantons samen te voegen. Dit heeft bv. tot gevolg dat in West-Vlaanderen in het kanton Veurne-Nieuwpoort de zetel van het vredegerecht in Nieuwpoort zou worden opgedoekt. In antwoord op een parlementaire vraag aan de minister van justitie (Vraag Goffin van 08.06.2015) blijkt dat bij de keuze voor de nieuwe zetel volgende criteria zullen worden gehanteerd: (a) de geografische situatie; (b) de staat en de status van het gebouw, (c) de voorkeur van de betrokken vrederechters en voorzitters waarbij rekening wordt gehouden met de meest praktische plaats en de werklast. In deze operatie is het vredegerecht van Harelbeke, dat geen dubbele of driedubbele zetel heeft, niet betrokken. 1.2. Naar echter eveneens kon worden vernomen is er ook nog een tweede daaropvolgende oefening aan de gang. In een tweede beweging en op grond van besparingsmotieven, zouden het vredegerecht Wervik en Diksmuide (vredegerechten met één zetel) verdwijnen.
Het vredegerecht Harelbeke zou het eerstvolgende in aanmerking komende vredegerecht in West-Vlaanderen zijn om daarop te worden gesloten. De bedoeling zou zijn dat het rechtsgebied van het vredegerecht Harelbeke verdeeld wordt over het vredegerecht Waregem (door toevoeging van Harelbeke, Bavikhove en Hulste) en de vredegerechten Kortrijk I en Kortrijk II (door toevoeging van Deerlijk en Kuurne). De gemeenteraad wenst, bij wijze van motie, haar sterkste verzet aan te geven tegen een eventueel opdoeken van het vredegerecht te Harelbeke en haar wenst te uiten om het vredegerecht te Harelbeke te behouden. 1.3. Deze motie is geschraagd op volgende motieven. 1.3.1. De vrederechter wordt, terecht, altijd geprezen als de nabijheidsrechter. Het sociaal belang van een vrederechter, dicht bij de burger, kan inderdaad niet overschat worden. Vredegerechten zijn de uithangborden voor justitie en moeten precies door hun laagdrempeligheid en fysieke bereikbaarheid het imago van justitie bij de bevolking helpen verbeteren. Het voorgaande is ook verankerd in het federaal regeerakkoord zoals uit de navolgende citaten mag blijken. “De hervorming van het gerechtelijk landschap opgestart tijdens de vorige legislatuur zal worden verdergezet. De regering zal deze hervorming afwerken, evalueren en zo nodig bijsturen. Het objectief is dat justitie daadwerkelijk efficiënter en eenvoudiger wordt voor de burger. Hierbij staan de garanties van toegankelijkheid, nabijheid en een behandeling binnen redelijke termijn voor de rechtszoekende centraal” (Federaal Regeerakkoord van 09.10.2014, p. 108, onderlijning door de gemeenteraad). “Om tot een betere werklastverdeling tussen de vredegerechten te komen, zal de regering in overleg met de vredegerechten nagaan of het opportuun is om de kaart van de gerechtelijke kantons te hertekenen, met respect voor de nabijheid van justitie voor de burger” (Federaal Regeerakkoord van 09.10.2014, p. 110, onderlijning door de gemeenteraad). Het eventueel afschaffen van het vredegerecht Harelbeke en het toevoegen van het rechtsgebied van dit vredegerecht aan andere vredegerechten, staat haaks op het principe dat een vrederechter, ook ruimtelijk, een nabijheidsrechter moet zijn, principe dat ook door het regeerakkoord wordt gehuldigd. Door het eventueel afschaffen van het vredegerecht Harelbeke en het verdelen van zijn rechtsgebied zouden de inwoners van Harelbeke, Bavikhove, Hulste en Kuurne een veel langere verplaatsing moeten maken dan nu het geval is. Het huidige vredegerecht is centraal gelegen binnen de stad Harelbeke. Het kan, via een vlotte verkeersverbinding, snel bereikt worden vanuit Bavikhove, Hulste, Deerlijk en Kuurne. Het centrum van de gemeente Kuurne is hoop en al twee kilometer van het vredegerecht verwijderd. In dezelfde argumentatie met betrekking tot de ruimtelijke nabijheid kan overigens ook worden gesteld dat de Waregemse deelgemeenten Beveren-Leie en Desselgem geheel of grotendeels dichter bij Harelbeke liggen dan bij Waregem. Het lijkt dan ook logischer om, in het kader van de optiek van de nabijheidsrechter deze gemeenten toe te voegen aan het rechtsgebied van het vredegerecht te Harelbeke dan het vredegerecht Harelbeke te laten verdwijnen.
1.3.2. Een van de elementen op basis waarvan de dubbele en de driedubbele zetels zullen worden samengevoegd is de geografische situatie. Hiervoor is al aangegeven dat de geografische situatie ter plekke zeker pleit voor het behoud van het vredegerecht van Harelbeke en eventueel voor een uitbreiding van het rechtsgebied van het vredegerecht Harelbeke met de Waregemse deelgemeenten Beveren-Leie en Desselgem. 1.3.3. De staat van het gebouw waarin het vredegerecht Harelbeke is gevestigd is zondermeer goed tot zeer goed te noemen. Het gaat om een gebouw dat werd opgetrokken begin de jaren ’80 van de vorige eeuw. Zeer recent werd het, zeker wat het vredegerecht betreft, grondig gerenoveerd. Er werden schilderwerken en bevloeringswerken uitgevoerd en het archief werd vernieuwd. Het zou getuigen van een oneconomisch handelen om deze recent gemaakte kosten zomaar verloren te laten gaan. Uit de staat van het gebouw kunnen geen argumenten worden afgeleid die zouden pleiten voor het afschaffen van het vredegerecht Harelbeke. 1.3.4. Een ander criterium dat wordt gehanteerd bij de centralisering van de dubbele en de driedubbele zetels is de voorkeur van de betrokken vrederechters en voorzitters, rekening houdend met de meest praktische plaats en de werklast. Het is de gemeenteraad bekend dat de vrederechter en het personeel van het vredegerecht absoluut in Harelbeke aan de slag willen blijven. Wat betreft het argument meest praktische plaats is hiervoor al aangegeven dat het vredegerecht te Harelbeke inderdaad aan deze vereisten voldoet. Het vredegerecht Harelbeke is centraal gelegen, niet alleen binnen de stad Harelbeke maar ook binnen het kanton Harelbeke. Het vredegerecht is vlot bereikbaar met eigen vervoer en met openbaar vervoer en er zijn zeer ruime kosteloze - parkeerfaciliteiten inde Kortrijksesteenweg aanwezig. Wat werklast betreft bedient het kanton ongeveer 52 000 inwoners. Een inwonertal dat nog zou kunnen stijgen indien aan dit kanton de deelgemeenten Beveren-Leie en Desselgem zouden worden toegevoegd. 1.3.5. Historisch gezien is het vredegerecht te Harelbeke ook een van de oudste in de provincie en in ieder geval véél ouder qua oprichting dan het vredegerecht Waregem. Ondertussen ook heeft Harelbeke een centrumfunctie behouden. Het vredegerecht Waregem is ontstaan in 2006 door overname van het vredegerecht Oostrozebeke en de toevoeging aan het rechtsgebied van het vredegerecht Waregem van Waregem en Desselgem, komende uit het rechtsgebied van het vredegerecht Harelbeke. Het zou dus ook met alle historische logica en anciënniteit strijden om het vredegerecht van Harelbeke op te doeken en een deel van zijn rechtsgebied toe te wijzen aan het vredegerecht te Waregem. Het omgekeerde zou eerder moeten gebeuren. 1.3.6. Er is tenslotte binnen justitie zelf ook nog een juridisch-economische reden om het vredegerecht Harelbeke te behouden en het eventueel wat rechtsgebied betreft te vergroten. De vrederechter te Harelbeke is enkel benoemd in het kanton Harelbeke. De vrederechter te Waregem is benoemd in het kanton Waregem en de gehele provincie West-Vlaanderen.
Een eventueel opheffen van het vredegerecht te Harelbeke heeft voor gevolg dat de vrederechter te Harelbeke een vrederechter in overtal zou worden die door justitie zou moeten worden betaald, zonder dat deze magistraat nog recht dient te spreken, tenminste indien deze magistraat niet bereid zou zijn om zich in een ander rechtsgebied te laten benoemen. Artikel 152 van de Gecoördineerde Grondwet bepaalt immers dat de overplaatsing van een rechter niet kan gebeuren dan door een nieuwe benoeming en dan met de toestemming van de betrokken magistraat. Wanneer men het vredegerecht van Harelbeke opheft, dan riskeert men uiteindelijk geconfronteerd te worden met een vrederechter in overtal die moet worden betaald zonder dat deze verder nog recht dient te spreken. Deze omstandigheid bestaat niet wanneer een beslissing zou worden genomen over het vredegerecht te Waregem, aangezien de vrederechter van Waregem ook in de provincie West-Vlaanderen is benoemd en overal elders in deze provincie kan worden ingezet. Het is evident dat justitie bij het nemen van een beslissing zich, ook door dit juridisch-economische argument voortvloeiend uit de Grondwet, dient te laten leiden. 2.
Betreffende de federale belastingdiensten gevestigd te Harelbeke
2.1. Sinds jaar en dag is in Harelbeke, in hetzelfde gebouw als het vredegerecht aan de Kortrijksestraat 2, het ontvangkantoor van de belastingen, de controle van de personenbelastingen en de controle van de BTW gevestigd. 2.2. Waar in 2011 nog berichten de ronde deden dat in 2013 de FOD Financiën uit Waregem zou vertrekken en zich zou vestigen in Kortrijk, Harelbeke of Izegem, doen thans geruchten de ronde over de verhuis van de belastingdiensten van de directe belastingen uit Harelbeke naar Waregem. In de plannen van de FOD Financiën was, vanaf 01.01.2016, voorzien dat er een dienst in Harelbeke zou worden ingericht waar, voor het deel directe belastingen, 13 plaatsen waren voorzien. Elke medewerker binnen de FOD Financiën kon zijn keuze maken. Daarbij werd rekening gehouden met de standplaats van de medewerker op het ogenblik van de keuze. In Harelbeke waren er 3 medewerkers met een voorkeurrecht. Deze hebben allen voor Harelbeke gekozen en Harelbeke gekregen. De overige medewerkers in Harelbeke konden niet kiezen voor Harelbeke om verschillende redenen (zoals functievereisten, niveau,…) In Waregem hadden alle medewerkers die in de personenbelasting tewerkgesteld werden enkel de mogelijkheid om wat standplaats Waregem betreft de dienst KMO te kiezen. Het deel personenbelasting zou verhuizen naar Harelbeke. In Waregem heeft iedereen Waregem gekozen, aangezien men op deze manier zeker was van een standplaats in Waregem. Op die manier raakte het personeelsbestand van Harelbeke niet ingevuld en rees er een probleem. Er zijn 13 medewerkers nodig om de dienst te laten functioneren en volgens verkregen informatie zijn er slechts 4 personen die Harelbeke toegewezen kregen. Nu probeert de FOD Financiën de problematiek op te lossen door de dienst gewoon te verplaatsen naar de locatie waar er genoeg mensen aanwezig zijn om het werk te doen, dus weg van Harelbeke en naar Waregem. De gemeenteraad wenst, bij wijze van motie, zich eveneens hiertegen te verzetten. 2.3. Volgende argumenten worden hiervoor gehanteerd.
2.3.1. Ook voor de FOD Financiën is de fysieke nabijheid ten opzichte van de belastingplichtige, gezien vanuit de belangen van de belastingplichtige, heel belangrijk. Niet iedereen kan immers gebruik maken van taks on web of via elektronische weg inlichtingen verzamelen. Ook mensen die omwille van leeftijd, sociale achtergrond, of andere sociaal-economische redenen geen gebruik kunnen maken van nieuwe technologie moeten op een vlotte wijze toegang hebben tot de openbare dienst. Dit geldt zowel voor het indien van aangiftes als voor het verwerven van inlichtingen, het bekomen van formulieren en dergelijke meer. De openbare dienst dient bereikbaar te zijn voor iedere burger ongeacht zijn sociale of intellectuele mogelijkheden. 2.3.2. Ook hier kan het geografisch argument, zoals ontwikkeld in casu van het vredegerecht, worden aangehaald. Thans beschikken de inwoners van het gebied waarvoor de betrokken dienst bevoegd is over een centraal gelegen vlot bereikbaar fysiek aanspreekpunt. Het is helemaal niet te verdedigen dat, in de toekomst, dit aanspreekpunt zou worden verlegd naar Waregem met alle negatieve gevolgen naar bereikbaarheid van dien. 2.3.3. Tot slot kan ook hier worden gewezen op het feit dat sinds jaar en dag de belastingdiensten in Harelbeke aanwezig zijn. Op zich volstaat het historische argument wellicht niet, maar het argument gaat in ieder geval wel op in relatie tot de twee voorgaande argumenten temeer aangezien de stad Harelbeke aan centrumfunctie niet heeft ingeboet. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Het gemeentedecreet inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 29, artikel 2 lid 1 en artikel 42 par. 1; Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Verzet zich met de meeste klem tegen de eventuele afschaffing van het vredegerecht Harelbeke en de verdeling van het rechtsgebied van dit vredegerecht. Artikel 2: Verzet zich eveneens tegen een verdere aantasting van het rechtsgebied van dit vredegerecht. Artikel 3: Verzet zich ook met de meeste klem tegen gelijk welke verhuis van diensten van de FOD Financiën uit de huidige locatie op het grondgebied van de stad Harelbeke. Artikel 4: Geeft opdracht om deze beslissing over te maken aan de betrokken instanties, waaronder de bevoegde federale ministers, de voorzitter van de vrederechters van
West-Vlaanderen, de vrederechter te Harelbeke en de lokale leidinggevenden van de belastingdiensten gevestigd te Harelbeke.
2. Motie betreffende de lastenverlaging voor lokale besturen. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Dit punt “Motie betreffende de lastenverlaging voor lokale besturen” dient toegevoegd te worden aan de agenda van de gemeenteraad op basis van artikel 29 van het gemeentedecreet. Het betreft een spoedeisende zaak, nu terzake een beslissingsproces lopende is en, indien deze motie niet in behandeling wordt genomen op de huidige zitting, het risico bestaat dat de hogere overheid een beslissing neemt zonder dat de stem van de lokale overheid en de lokale volksvertegenwoordiging in deze zaak wordt gehoord. Op grond van voormelde motieven, gaat de gemeenteraad over tot de stemming betreffende de toevoeging van dit punt bij toepassing van artikel 29 van het gemeentedecreet: Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Michaël Vannieuwenhuyze, Rita Beyaert, Willy Vandemeulebroucke, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Marleen Rogiers, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Sofie Decavele, Tijs Naert, Stijn Soetaert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Lynn Callewaert, Patrick Claerhout, Hilde De Bruyne, Stijn Derammelaere en Fleur De Buck nemen aan de stemming deel. Stemden voor: Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Michaël Vannieuwenhuyze, Willy Vandemeulebroucke, Marleen Rogiers, Tijs Naert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Patrick Claerhout, Stijn Derammelaere en Fleur De Buck. Onthielden zich: Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. De gemeenteraad stelt vast dat de meerderheid van tenminste twee derde van de aanwezige leden niet is bereikt en het punt dus niet kan toegevoegd, noch in behandeling kan worden genomen.
DEPARTEMENT FINANCIËN 3. OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). Kennisname budgetwijziging 2015. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: De raad van het OCMW heeft in zitting van 19 november 2015 de budgetwijziging 2015 goedgekeurd.
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 17 november 2015 advies verleend over de budgetwijziging 2015 van het OCMW. De stadstoelage blijft ongewijzigd op het bedrag van 3.500.000 euro, zijnde de gemeentelijke bijdrage in de werking en de aflossingen. Het komt de gemeenteraad toe kennis te nemen van de budgetwijziging 2015 van het OCMW. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
Artikel 146 en volgende van het OCMW-decreet
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; BESLUIT: Artikel 1 : Neemt kennis van de budgetwijziging 2015 van het OCMW. Artikel 2 : Deze beslissing wordt ter kennisname overgemaakt aan het OCMW en aan het Provinciebestuur.
4. OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). Goedkeuren actualisatie strategisch meerjarenplan. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: De Raad van het OCMW heeft in zitting van 19 november 2015 de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd. Het College van Burgemeester en Schepenen heeft in zitting van 17 november 2015 advies verleend over de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW. Het komt de gemeenteraad toe de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW goed te keuren. Dit is zo omdat er inhoudelijke wijzigingen zijn in de strategische nota. De gemeentelijke toelage stijgt echter niet ten opzichte van het oorspronkelijke meerjarenplan (art. 148 par. 1 OCMW-decreet). Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
Artikel 146 en volgende van het OCMW-decreet
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen:
Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1 : Keurt de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW goed. Artikel 2 : Deze beslissing wordt ter kennisname overgemaakt aan het OCMW en aan het Provinciebestuur.
5. OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). Kennisname budget 2016. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: De Raad van het OCMW heeft in zitting van 19 november 2015 het budget 2016 goedgekeurd. Het College van Burgemeester en Schepenen heeft in zitting van 17 november 2015 advies verleend over het budget 2016 van het OCMW. Het komt de gemeenteraad enkel toe kennis te nemen van het budget 2016 van het OCMW gezien het budget 2016 van het OCMW past in het meerjarenplan (toelage in de exploitatie van 4.160.000 euro, zie art. 150 van het OCMW-decreet). Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
Artikel 146 en volgende van het OCMW-decreet
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; BESLUIT: Artikel 1 : Neemt kennis van het budget 2016 van het OCMW. Artikel 2 : Deze beslissing wordt ter kennisname overgemaakt aan het OCMW en aan het Provinciebestuur.
6. Audio. Goedkeuren meerjarenplan (MJP) 2016-2019. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: De raad van Audio heeft in zitting van 2 oktober 2015 het meerjarenplan van 2016-2019 goedgekeurd. Op 12 november 2015 heeft stad Harelbeke de beslissing van de raad van beheer ontvangen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 1 december 2015 advies verleend over het meerjarenplan 2016-2019 van Audio. Het komt de gemeenteraad toe het meerjarenplan 2016-2019 van Audio goed te keuren. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
Artikel 228, §1, eerste lid van het OCMW-decreet
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Keurt het meerjarenplan 2016-2019 van Audio goed. Artikel 2: Deze beslissing wordt ter kennisname overgemaakt aan Audio.
7. Audio. Kennisname budget 2016. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: De raad van Audio heeft in zitting van 2 oktober 2015 het budget 2016 goedgekeurd. Op 12 november 2015 heeft de stad Harelbeke de beslissing van de raad van beheer ontvangen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 1 december 2015 advies verleend over het budget 2016 van Audio. Het komt de gemeenteraad toe kennis te nemen van het budget 2016 van Audio. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
-
Artikel 228, §1, eerste lid van het OCMW-decreet
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; BESLUIT: Artikel 1: Neemt kennis van het budget 2016 van Audio. Artikel 2: Deze beslissing wordt ter kennisname overgemaakt aan het Audio.
8. Kerkfabriek Sint-Jozef. Budgetwijziging 2015. Aktename. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft in de zitting van 20 oktober 2014 akte genomen van het budget van de Harelbeekse kerkfabrieken. De budgetwijziging werd goedgekeurd in de kerkraad van Sint-Jozef van 16 oktober 2015. Op 12 november verleent het Bisdom Brugge, erkend representatief orgaan, gunstig advies over de budgetwijziging 2015 van de kerkfabriek Sint-Jozef. Op 17 november heeft het Centraal Kerkbestuur de budgetwijziging 2015 van de kerkfabriek Sint-Jozef ingediend bij de stad Harelbeke.
SintJozef
Exploitatietoelage
Investeringstoelage
30.010,59 €
0
Exploitatietoelage Meerjarenplan 47.009,13 €
Investeringstoelage Meerjarenplan 0
De oorspronkelijke exploitatietoelage bedroeg 33.409,42 €. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
Het decreet van 07.05.2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid de artikels 33, 47, 48, 49 en 50.
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit;
BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad neemt akte van de budgetwijziging 2015 van de kerkfabriek SintJozef. Artikel 2: Een afschrift van onderhavig besluit zal worden overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Centraal Kerkbestuur, de kerkfabriek en het erkend representatief orgaan.
9. Budgetwijziging stad 2015/2. Vaststelling. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Volgens artikel 154§2 van het gemeentedecreet stelt de gemeenteraad de budgetwijzigingen vast op basis van de voorgelegde cijfers en de verklarende nota ervan. De budgetwijziging bevat 1) een herziening van het doelstellingenbudget (schema B1), 2) een herziening van de financiële toestand met de impact op het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge, 3) een wijzigende lijst van de nominatieve subsidies en 4) de verplichte schema’s met de wijzigingen van het exploitatie-, het investerings- en liquiditeitenbudget. De doelstellingennota werd in de huidige tweede budgetwijziging niet gewijzigd. Het resultaat van de rekening 2014 werd reeds ingebracht in de eerste budgetwijziging. In vergelijking tot het meerjarenplan is het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge van het boekjaar 2015 verhoogd, zodat de budgetwijziging past in het meerjarenplan. Er zijn 32.688.100 euro exploitatie-uitgaven (excl. aflossingen van leningen) en 36.343.990 euro exploitatie-ontvangsten. Het investeringsbudget bedraagt 7.989.576 euro en de aflossingen bedragen 1.434.360 euro, waardoor er geëindigd wordt op een gecumuleerd budgettair resultaat van 4.641.326 euro. Na aftrek van de bestemde gelden, blijft er nog een resultaat op kasbasis van 3.591.854 euro over. Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen: - Vaststelling van de meerjarenplanwijziging 2014-2019 door de gemeenteraad van 15 december 2014. - Goedkeuring vaan de rekening 2014 door de gemeenteraad van 20 april 2015. - Vaststelling van de eerste budgetwijziging door de gemeenteraad van 14 september 2015 Het managementteam heeft positief advies verstrekt op 23 november 2015. Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen;
Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad stelt de tweede budgetwijziging van het dienstjaar 2015 vast met voorgaande cijfergegevens.
10. Meerjarenplanwijziging stad 2014-2019/2. Vaststelling. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Volgens artikel 147§1 van het gemeentedecreet past de gemeenteraad jaarlijks waar nodig het meerjarenplan aan voor hij beraadslaagt over het budget voor het volgende jaar. Volgens artikel 15 van het BBC-besluit bevat een aanpassing van het meerjarenplan minstens volgende stukken : 1° 2° 3° 4°
in voorkomend geval, de wijzigingen van de strategische nota (niet aan de orde) het financiële doelstellingenplan (M1) de staat van het financiële evenwicht (M2) een motivering van de wijzigingen
Het financieel evenwicht kan enkel worden aangetoond als de rekening 2014 is vastgesteld door de raad en verwerkt in het meerjarenplan. De vereiste van het financieel evenwicht is pas vervuld als: 1° het resultaat op kasbasis per financieel boekjaar groter dan of gelijk is aan 0 2° de autofinancieringsmarge van het laatste financieel boekjaar groter dan of gelijk is aan 0 3° er geen andere elementen zijn waaruit zou blijken dat het evenwicht fictief is Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen: -
Vaststelling van het meerjarenplan 2014-2019 door de gemeenteraad van 16 december 2013 Vastelling van de eerste meerjarenplanwijziging 2014-2019 door de gemeenteraad van 15 december 2015. Goedkeuring van de rekening 2014 door de gemeenteraad van 20 april 2015. Inbreng van het resultaat van de rekening 2014 in de budgetwijziging 2015/1 goedgekeurd door de gemeenteraad van 14 september 2015.
Het managementteam heeft positief advies verstrekt op 23 november 2015. Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting;
Met 16 stemmen voor, 13 stemmen tegen BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad stelt de meerjarenplanwijziging 2014-2019/2 zoals voorgelegd door het college van burgemeester en schepenen vast.
11. Stadsbudget 2016. Vaststelling. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Volgens artikel 148 van het gemeentedecreet stelt de gemeenteraad voor het begin van ieder financieel boekjaar het budget van de gemeente vast op basis van het meerjarenplan. Het budget bestaat uit een beleidsnota, een financiële nota en een aantal bijlagen. De beleidsnota omvat de doelstellingennota en het doelstellingenbudget, de financiële toestand en de lijsten van overheidsopdrachten, daden van beschikking en nominatieve subsidies. De financiële nota bestaat uit het exploitatie-, het investerings- en het liquiditeitenbudget. Het budget geeft de raming weer van de ontvangsten en de uitgaven van een financieel boekjaar en is een concretisering van de lange termijnvisie van het strategisch meerjarenplan naar de korte termijn. In de beleidsnota wijst de financiële toestand uit dat het budget past binnen het meerjarenplan. Er zijn 33.470.379 euro exploitatie-uitgaven (excl. Aflossingen van leningen) en 35.418.500 euro exploitatie-ontvangsten. Het investeringsbudget bedraagt 5.795.187 euro en de aflossingen bedragen 1.674.621 euro, waardoor er geëindigd wordt op een gecumuleerd budgettair resultaat van 3.162.694 euro. Na aftrek van de bestemde gelden, blijft er nog een resultaat op kasbasis van 1.113.222 euro over. De adviesprocedure werd nageleefd. Het managementteam heeft positief advies verstrekt op 23 november 2015. Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 16 stemmen voor, 13 stemmen tegen BESLUIT:
Artikel 1: De gemeenteraad stelt het stadsbudget 2016 vast met voorgaande cijfergegevens.
12. Aanvullende belasting op de personenbelasting. Aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019. Aanpassing voor de aanslagjaren 2016-2019. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 16 december 2013 de aanvullende belasting op de personenbelasting voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019 vastgesteld. Naar aanleiding van de zesde staatshervorming wijzigde de belastbare basis van de aanvullende personenbelasting. De gewesten kunnen namelijk opcentiemen heffen op de ‘gereduceerde belasting Staat’ (art. 5/1, §1, 1° Bijzondere Wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten). De gemeentelijke opcentiemen worden voortaan dus geheven op de totale belasting (de som van de federale personenbelasting en de gewestelijke personenbelasting). Daarom moet men er op letten dat men in het beschikkend gedeelte verwijst naar de totale personenbelasting, en niet enkel naar het gedeelte van de personenbelasting dat aan het Rijk is verschuldigd. Het college van burgemeester en schepenen stelt, gezien het voorgaande, voor om in de oorspronkelijke beslissing deze wijziging in te voegen voor de aanslagjaren 2016 t.e.m. 2019. Het is, gelet op de financiële toestand van de stad, ook in het aanslagjaar 2016 t.e.m. 2019 noodzakelijk een zo rendabel mogelijk aanvullende belasting op de personenbelasting te vestigen, zowel qua bestaan als omvang, teneinde de uitgaven van de gemeente te dekken. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 42, van het gemeentedecreet - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet - Art. 465 tot 470 bis van het wetboek van de inkomstenbelasting. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit. Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Artikel 1 van het belastingreglement aanvullende personenbelasting aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019 goedgekeurd door de gemeenteraad van 16 december 2013 wordt vanaf aanslagjaar 2016 t.e.m. aanslagjaar 2019 vervangen door volgend artikel:
“Artikel 1: Er wordt voor het aanslagjaar 2016 t.e.m. aanslagjaar 2019 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 01 januari van het aanslagjaar. De belasting wordt vastgesteld op 7,5% van de volgens artikel 466 van het wetboek van de inkomstenbelasting 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorgaande jaar. De vestiging en de inning van de gemeentelijke belastingen zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het wetboek van inkomstenbelastingen.” Artikel 2: Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet. Artikel 3: Het besluit zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par. 1, 3° van het gemeentedecreet.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN 13. Brownfieldconvenant Harelbeke - Site Lano. Goedkeuring. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Er werd door Lano Textile Developments een aanvraag tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van een Brownfieldconvenant bij de Vlaamse Overheid voorgelegd inzake de site Lano, gelegen tussen de Zuidstraat en de Beeklaan. Het bedrijf Lano wil zijn activiteiten centraliseren op de site op het bedrijventerrein Harelbeke-Zuid. Door de aanwezige knelpunten op gebied van milieu (bodemvervuiling) als ruimtelijke ontwikkeling wenst het bedrijf de herontwikkeling van het terrein middels de brownfieldconvenanten van de Vlaamse Overheid te laten opstarten. Een brownfieldconvenant heeft als doel de bestuurlijke begeleiding en uitvoering van een brownfieldproject te bewerkstelligen. Heel concreet leidt dit tot stedenbouwkundige voordelen (vooral qua timing), fiscale en financiële stimuli, opschorting leegstandsheffing, e.d. In het brownfieldconvenant is de stad als ‘regisseur’ opgenomen. Naast een faciliterende rol en de verbintenis om geen strengere regels uit te vaardigen dan bepaald in het convenant, voorzien de regisseurs concreet, dan wel faciliteren ze de herbestemming middels gemeentelijk RUP dat, minstens, het Brownfieldproject beoogt mogelijk te maken, in overeenstemming is met het GRS (gemeentelijk ruimtelijk structuurplan). De gemeenteraad heeft het RUP Arendswijk definitief vastgesteld in zitting van 14.09.2015. Het Agentschap Ondernemen organiseerde op 28.09.2015 een inspraakvergadering inzake het ontwerpconvenant. Er werden geen opmerkingen of bezwaren ingediend. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
-
het decreet betreffende de brownfieldconvenanten van 30.03.2007 zoals van kracht; het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 42 par. 1; de Vlaamse Codex RO
Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen: -
-
de definitieve vaststelling van het RUP Arendswijk door de gemeenteraad in zitting van 14.09.2015; de beslissing van het college d.d.16.04.2013 inzake de kennisname van de aanvraag en de bereidheid tot deelname aan de onderhandelingen met het oog op het sluiten van een brownfieldconvenant tussen de aanvragers en de Vlaamse Overheid; de beslissing van het college d.d.27.01.2015 inzake het ontwerpconvenant.
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het brownfieldconvenant met betrekking tot het Brownfieldproject “118. Harelbeke – Site Lano” tussen de Vlaamse Regering en de actoren bij het voornoemde brownfieldproject, met name: Lano NV en Textile Developments bvba en de Regisseurs bij het voornoemde Brownfieldproject, met name: Stad Harelbeke, OVAM, Departement Ruimte Vlaanderen, wordt goedgekeurd als volgt: BROWNFIELDCONVENANT betreffende het Brownfieldproject “118. Harelbeke – Site Lano” TUSSEN DE HIERNA VERMELDE PARTIJEN: 1/
het Vlaamse Gewest, hier vertegenwoordigd door: - de heer Geert Bourgeois, Minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, met kabinet te 1000 Brussel, Martelaarsplein 19, - de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, met kabinet te 1000 Brussel, Martelaarsplein 7, - mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, met kabinet te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 20 bus 1,
EN: 2/
Lano nv, met maatschappelijke zetel te 8530 Harelbeke, Gentsestraat 2, ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 0405.425.356, hier vertegenwoordigd door gedelegeerd bestuurder JLMV bvba, met maatschappelijke zetel te 8500 Kortrijk, Toekomststraat 2A, ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 0822.569.007, hier
vertegenwoordigd zaakvoerder,
door
Joseph
Lano
in
hoedanigheid
van
statutair
hierna “Lano” genoemd; 3/
Textile Developments bvba, met maatschappelijke zetel te 8530 Harelbeke, Zuidstraat 44, ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 0568.742.771, hier vertegenwoordigd door haar zaakvoerder bvba DGAL met maatschappelijke zetel te 8530 Harelbeke, Stasegemdorp 31, ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 0828.985.061, hier vertegenwoordigd door David Lano in hoedanigheid van zaakvoerder,
hierna “Textile Developments” genoemd; Lano en Textile Developments worden hierna gezamenlijk tevens “Actoren” genoemd, of elk afzonderlijk een “Actor”; EN: 4/
Stad Harelbeke, waarvoor optreedt de gemeenteraad, waarvan de kantoren gevestigd zijn in Marktstraat 29, hier vertegenwoordigd door Michaël Vannieuwenhuyze (voorzitter gemeenteraad) en Carlo Daelman (stadssecretaris), hierna “Stad Harelbeke” genoemd;
5/
de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, intern verzelfstandigd agentschap van de Vlaamse overheid, met zetel te Stationsstraat 110 te 2800 Mechelen, ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 0842.399.963, hierbij vertegenwoordigd Henny De Baets in hoedanigheid van administrateurgeneraal, hierna “OVAM” genoemd;
6/
het Departement Ruimte Vlaanderen, met zetel te Koning Albert II Laan 19 bus 3, 1210 Brussel, hier vertegenwoordigd Peter Cabus, in de hoedanigheid van secretaris-generaal; hierna “Ruimte Vlaanderen” genoemd;
De Stad Harelbeke, OVAM en Ruimte Vlaanderen worden hierna gezamenlijk tevens "Regisseurs" genoemd, of elk afzonderlijk een "Regisseur"; De Vlaamse Regering, de Actoren, en de Regisseurs worden hierna gezamenlijk tevens de "Partijen" genoemd, of elk afzonderlijk een "Partij". OVERWEGENDE DAT: (A)
Het Vlaams Parlement op 30 maart 2007 het Decreet betreffende de brownfieldconvenanten (hierna het “Decreet”) goedgekeurd heeft. Dit Decreet trad op 19 juni 2007 in werking. Met dit Decreet wordt een kader gecreëerd voor het afsluiten van brownfieldconvenanten tussen de Vlaamse Regering en de actoren en regisseurs bij een brownfieldproject.
Het Decreet beoogt een faciliterend kader aan te reiken voor de duurzame herontwikkeling van een geheel van verwaarloosde of onderbenutte gronden die zodanig zijn aangetast, dat zij kennelijk slechts gebruik of opnieuw gebruikt kunnen worden door middel van structurele maatregelen (de zgn. brownfields) Het Decreet voorziet als instrument voor de herontwikkeling van voormelde brownfields het sluiten van brownfieldconvenanten. Deze brownfieldconvenanten moeten mogelijk maken dat tussen alle betrokken administraties, instanties en personen klare en duidelijke werkafspraken worden gemaakt zodanig dat bij de aanvang van het project meteen duidelijkheid bestaat over bepaalde tijdsgebonden en procedurele vereisten en verwachtingen. (B)
Op 18 april 2013 publiceerde de Vlaamse minister-president in het Belgisch Staatsblad een 4e oproep voor het indienen van aanvragen tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van een brownfieldconvenant (zoals voorzien in artikel 8 §1 van het Decreet).
(C)
De Actoren hebben vervolgens dergelijke aanvraag ingediend voor het project “118. Harelbeke – Site Lano.
(D)
Op 31 januari 2014 en 16 mei 2014 werd de aanvraag voor het bovenvermelde project respectievelijk ontvankelijk en gegrond bevonden.
(E)
Bij beslissing van 16 mei 2014 besliste de Vlaamse Regering om onderhandelingen op te starten met de betrokken actoren.
(F)
Gezien de complexiteit van een brownfieldproject en het lange tijdpad dat voor de realisatie van het brownfieldconvenant noodzakelijk lijkt alvorens sprake is van een finale afwerking van een dergelijk project, is het wenselijk een convenant af te sluiten tussen de Partijen dat het algemeen kader voor de samenwerking zou schetsen in afwachting van het sluiten van specifieke realisatieconvenanten tussen de verschillende partijen.
(G)
Het voorwerp en het doel van dit brownfieldconvenant bestaat er dan ook in om de krijtlijnen van het Brownfieldproject vast te leggen alsmede de algemene verbintenissen van alle Partijen die ertoe moeten leiden dat het Brownfieldproject onder de meest optimale omstandigheden en met respect voor eenieders bevoegdheid kan gerealiseerd worden.
(H)
Het convenant moet ook voorzien in een vaste overlegstructuur en in overkoepelende afspraken tussen de verschillende Partijen met het oog op het creëren van een doorgedreven samenwerking en een optimale synergie. Op basis van deze samenwerking zullen juridisch-administratieve en financiële faciliteiten worden aangereikt die de werkbaarheid, de organiseerbaarheid en de flexibiliteit van het project ten goede zal komen.
(I)
Het Brownfieldconvenant moet tevens voorzien op welke wijze elke andere aangelegenheid die niet het voorwerp uitmaakt van deze raamovereenkomst zal behandeld worden.
(J)
De verdere uitwerking van de samenwerkingsmodaliteiten tussen alle Partijen en van de mogelijke faciliteiten die voorzien zijn in het Decreet zal worden opgenomen in realisatieconvenanten die de verschillende Partijen
op grond van dit convenant later kunnen sluiten, met inachtname van de beginselen opgenomen in dit convenant. EN WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT: Artikel 1. Definities 1.1. In het kader van dit Convenant (zoals hierna gedefinieerd) en voor de uitvoering ervan zullen de hierna vermelde begrippen en bewoordingen als volgt worden gedefinieerd en begrepen: Aanvraagformulier:
Het aanvraagformulier zoals bedoeld in artikel 8 §1 van het Decreet dat de Actoren hebben ingediend voor het Brownfieldproject, alsmede alle daarin opgenomen documenten en de documenten waarnaar daarin verwezen worden en dat is opgenomen als bijlage 1 aan dit Convenant.
Bodemdecreet:
Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, zoals nadien gewijzigd.
Brownfield:
Het geheel van verwaarloosde of onderbenutte gronden die zodanig zijn aangetast dat zij kennelijk slechts gebruikt of opnieuw gebruikt kunnen worden door middel van structurele maatregelen.
Brownfieldproject:
Het omschreven geheel van structurele maatregelen die Partijen in het kader van voorliggend Convenant alsmede enige of meerdere Realisatieconvenant(en) overeenkomen.
Convenant:
Voorliggend convenant met inbegrip van de bijlagen.
Decreet:
Het decreet betreffende de brownfieldconvenanten dat op 30 maart 2007 werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement en op 19 juni 2007 in werking trad, zoals nadien gewijzigd.
Ernstige Tekortkoming:
Elke tekortkoming van een Partij die de verdere realisatie van het Brownfieldproject onder normale omstandigheden volledig onmogelijk maakt.
Realisatieconvenant:
Convenant dat tussen één of meer Partijen gesloten wordt ter verdere verfijning en / of uitwerking van voorliggend Convenant met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject.
Stuurgroep:
Een of meerdere vertegenwoordigers die aangeduid worden door de Actoren, Regisseurs en de Vlaamse Regering met het oog op het
uitvoeren van de taken omschreven in het Convenant en in de Realisatieconvenanten. Verzoeningscommissie:
1.2
Personen aangeduid door Stuurgroep die een oplossing moeten trachten uitwerken voor het probleem dat hen door de Stuurgroep wordt voorgelegd.
In dit Convenant, en behoudens wanneer de context anders vereist: (a)
zullen met verwijzingen naar personen zowel natuurlijke personen als publieke en/of private rechtspersonen, vennootschappen en ondernemingen bedoeld worden en zullen alle verwijzingen naar personen ook hun rechtsopvolgers en rechtsverkrijgenden omvatten;
(b)
zullen woorden in het enkelvoud verwijzen naar de betekenis van die woorden in het meervoud en omgekeerd;
(c)
zullen de titels en ondertitels in dit Convenant niet als een onderdeel ervan worden beschouwd, noch in aanmerking worden genomen bij de interpretatie ervan;
(d)
zullen alle verwijzingen naar artikels en bijlagen worden geïnterpreteerd als verwijzingen naar artikels van en bijlagen aan dit Convenant;
(e)
omvatten alle verwijzingen naar documenten alle amendementen en wijzigingen ervan, evenals alle aanvullingen ervan;
(f)
omvatten alle verwijzingen naar de wetgeving alle wijzigingen en amendementen van die wetgeving;
(g)
zullen alle verwijzingen naar dit Convenant verwijzen naar dit document inclusief eender welke bijlage ervan; en
(h)
zal eender welke verwijzing naar "onder meer", “inclusief” of “in het bijzonder” in geen geval een beperkend karakter hebben en absoluut geen afbreuk doen aan het algemeen karakter van andere verwoordingen.
1.3. In de mate waarin er enige tegenstrijdigheid zou bestaan tussen het Convenant en één of meerdere Realisatieconvenanten zal het Convenant voorrang hebben. In de mate waarin de bepalingen van meerdere Realisatieconvenanten tegenstrijdig zouden zijn zullen de bepalingen van het latere Realisatieconvenant primeren op de bepalingen van het eerdere Realisatieconvenant. Artikel 2. Omschrijving van het Brownfieldproject De Actoren willen de in artikel 3 vermelde percelen, zo spoedig als mogelijk (verder) ontwikkelen en realiseren. Bij de ontwikkeling en de realisatie van de percelen wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten: 2.1. Het Brownfieldproject zal uitgevoerd worden volgens de principes van de duurzame ontwikkeling waarbij de tegemoet gekomen wordt aan de
huidige behoeften zonder deze van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. Er zal bijzondere aandacht besteed worden aan de integratie van en de synergie tussen de sociale, de ecologische en de economische dimensie van het project. 2.2. Alle werken, handelingen en wijzigingen zoals bedoeld in de Vlaamse Codex ruimtelijke Ordening, in het gebied zoals omschreven in artikel 3 worden beschouwd als uitvoering van de doelstellingen van dit Convenant. 2.3. Het brownfieldproject beoogt de realisatie van een stedelijke woonwijk met een variatie aan woontypes in overeenstemming met de voorschriften van het gemeentelijk RUP “Arendswijk”. 2.4. Het Brownfieldproject omvat het uitvoeren van alle maatregelen die, desgevallend met OVAM, worden overeengekomen, dan wel opgelegd worden met betrekking tot de aanwezige bodemverontreiniging, noodzakelijk in het licht van het Bodemdecreet (uitgezonderd desgevallend de grondwatersanering die kan doorlopen na beëindiging van het Convenant), het deels slopen en het bouwrijp maken van de Brownfield en het bebouwen van de Brownfield conform het RUP. 2.5. Wanneer blijkt dat de Brownfield of delen daarvan zou worden gevat door een planbatenheffing en/of door opname van de Brownfield of delen daarvan, op de inventaris van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten, treffen de Partijen de nodige administratieve maatregelen om toepassing te maken van artikel 2.6.7/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (opschorting planbatenheffing), desgevallend artikel 2.6.7.2.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (opschorting leegstandsheffing bedrijfsruimten) en onthouden zich overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Decreet van maatregelen die deze opschortingen onwerkzaam maken. 2.6. Ter realisatie van de hierboven vermelde uitgangspunten verbinden Partijen er zich toe binnen de zes maanden na ondertekening van het Convenant, overleg te plegen met betrekking tot de noodzaak tot het sluiten van Realisatieconvenanten voor de ontwikkeling, realisatie, financiering en duurzame ontwikkeling van het project. De uitvoeringsmodaliteiten met o.a. de effectieve timing van de bodemsanering, worden opgenomen in het realisatieconvenant die tussen de OVAM en de actor(en) belast met de bodemsanering zal worden aangegaan. Besprekingen omtrent het afsluiten van deze Realisatieconvenant moeten opgestart worden binnen de 6 maanden na ondertekening van het brownfieldconvenant. Artikel 3. Omschrijving van de Brownfield en het eigendomsstatuut op de betrokken gronden dan wel andere zakelijke – en/of persoonlijke rechten die erop gelden De Brownfield omvat het volgende perceel, eigendom van vennootschap Lano: perceel Harelbeke, 3e afdeling, sectie D, nr. 1536n8 (zoals kadastraal bekend op 1/01/2012) zoals aangeduid op het plan aangehecht als bijlage 2. De Brownfield is bestemd middels het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Arendswijk (14/09/2015) met als bestemmingen: zone voor gemengde functies – 4 bouwlagen en zone voor wonen met beperkte nevenfuncties.
Artikel 4. Aard van de overeenkomst Dit Convenant alsmede elk in uitvoering of ter aanvulling daarvan gesloten Realisatieconvenant is een overeenkomst naar burgerlijk recht. Tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven zijn de verbintenissen opgenomen in dit Convenant alsmede in de te sluiten Realisatieconvenanten te beschouwen als inspanningsverbintenissen. De in dit Convenant door de Regisseurs en door de Vlaamse Regering opgenomen verbintenissen zijn gekwalificeerd door het karakter van openbare overheid van de Regisseurs en van de Vlaamse Regering, en impliceren derhalve geenszins dat toepasselijke wetten en reglementen niet zullen worden toegepast. Deze verbintenissen kunnen derhalve op geen enkele wijze afbreuk doen aan de opdracht van de Regisseurs en van de Vlaamse Regering om bij de behandeling van de aanvragen tot goedkeuringen, machtigingen en vergunningen zoals opgelijst in artikel 13, §1 van het Decreet steeds de geldende wettelijke en decretale regels toe te passen en de geijkte procedures te doorlopen, waarbij de Vlaamse Regering en/of de Regisseurs op elk moment hun volle discretionaire appreciatie-bevoegdheid behouden. In uitvoering van artikel 6, tweede lid van het Decreet, komen Partijen overeen dat elke bepaling van dit Convenant die zou kunnen worden begrepen dat zij aan de betrokken overheid of administratie een verplichting zou kunnen opleggen die de inhoud van het advies of de vergunning, goedkeuring of machtiging betreft, wordt voor niet geschreven wordt gehouden. Artikel 5. Basisverbintenissen inzake samenwerking 5.1. Gezien de aard van het te realiseren Brownfieldproject, verbinden Partijen zich ertoe voor de duur van het Convenant samen te werken aan de succesvolle uitvoering van het Convenant alsmede van het Realisatieconvenant, en dit onder meer op basis van de volgende principes: (a) snelheid en doeltreffendheid van de wederzijdse communicatie en informatieverstrekking; (b) regelmatige evaluatie van de uitvoering van het Convenant; (c) actieve en constructieve deelname aan de besprekingen en evaluaties; (d) maximale benutting van de eigen mogelijkheden en bevoegdheden; (e) toepassing van de beste professionele normen en naleving van de regels van de kunst; (f) vaste wil om de realisatie van het Brownfieldproject tot een goed einde te brengen; (g) wederzijds respect tussen alle Partijen omtrent de aard van de respectievelijke bevoegdheden en de wijze waarop daarvan gebruik wordt gemaakt; en, (h) goede trouw. 5.2. Onverminderd de in dit Convenant aan elke Partij toegewezen bijzondere taken, nemen de Partijen ook een verplichting tot samenwerking op ten aanzien van derden die rechtstreeks of onrechtstreeks een impact hebben
op de uitvoering van dit Convenant waaronder begrepen doch niet limitatief opgesomd: aannemers, lokale stakeholders, belangengroeperingen, belastingadministraties op federaal, regionaal en lokaal niveau. In het algemeen is de samenwerking tussen alle Partijen erop gericht om een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor het Brownfieldproject. Artikel 6.
Verbintenissen van de Actoren
6.1. De Actoren verbinden er zich toe om het Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op de projectgronden, te realiseren op basis van de principes zoals omschreven in artikel 5 van dit Convenant. 6.2. De Actoren verbinden zich ertoe het Brownfieldproject zo goed mogelijk af te stemmen op het beleid met betrekking tot het Brownfieldproject vertolkt door de Regisseurs en de Vlaamse Regering. De actoren zullen steeds alle inspanningen leveren om een hoge kwaliteit te verzekeren van de herontwikkelingsactiviteiten en om de vooropgestelde timing in acht te nemen. 6.3. De Actoren verbinden er zich toe om te kunnen beschikken over de financiële middelen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het Brownfieldproject. De Actoren zullen deze financiële middelen optimaal op elkaar afstemmen en op de meest doeltreffende wijze inzetten. 6.4. De Actoren verbinden zich ertoe het Brownfieldproject te realiseren binnen de overeen te komen termijn, zoals opgenomen in één of meerdere Realisatieconvenanten. 6.5. Indien zou blijken dat de door de Actoren opgenomen verbintenissen niet of niet onder de voorziene omstandigheden kunnen gerealiseerd worden, zullen ze de andere Partijen daarvan inlichten met opgave van de redenen. De Actoren zullen in voorkomend geval eveneens een voorstel formuleren tot aanpak en oplossing van het gestelde probleem. 6.6. De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in Realisatieconvenanten die afgesloten worden tussen sommige dan wel alle Partijen. 6.7. De verbintenissen van de Actoren jegens OVAM voor de uitvoering van de verplichtingen in kader van het Bodemdecreet aangegaan voorafgaandelijk aan het afsluiten van huidig Convenant, blijven onverkort van toepassing, niettegenstaande enige bepaling in huidig Convenant. Artikel 7.
Verbintenissen van de Regisseurs
7.1. De Regisseurs verbinden er zich toe om, naar best vermogen en rekening houdend met hun karakter als openbare overheden, een algemene faciliterende rol te spelen bij de uitvoering van het Brownfieldproject. 7.2. De Regisseurs verbinden zich ertoe de nodige inspanningen te leveren om de uitwerking en de uitvoering van het Brownfieldproject mogelijk te maken. 7.3. De Regisseurs verbinden zich ertoe elk hun eigen regelen of richtlijnen zo veel als mogelijk te proberen afstemmen op het Brownfieldproject.
7.4. Elke Regisseur zal, elk wat hem betreft, het behandelen van aanvragen door de Actoren voor wettelijk vereiste goedkeuringen, vergunningen, machtigingen, subsidieaanvragen, fiscale vrijstellingen of verminderingen en enige andere toelating, vergunning of wettelijk of reglementair vereiste maatregel zoveel als mogelijk optimaliseren en benaarstigen. Elke Regisseur zal aan de betreffende aanvragen de nodige aandacht verlenen en regelmatig met de Actoren communiceren over de stand van zaken en zijn positie over de aanvraag. In het kader van een Realisatieconvenant kunnen de Regisseurs de verbintenissen die zij daartoe opnemen verder verfijnen en desgewenst ook bepalen dat het daarbij om resultaatsverbintenissen zal gaan. De Regisseurs zullen bij de uitoefening van hun respectievelijke bevoegdheid niet van een wettelijk of reglementair vastgelegde regel met betrekking tot het verlenen van enige goedkeuring, vergunning, machtiging en subsidieaanvraag afwijken, behalve met betrekking tot de procedureregels van de decreten die limitatief staan opgesomd in artikel 13 van het Decreet en die daarenboven expliciet worden opgenomen in een Realisatieconvenant waarin de Partijen eveneens partij zijn. Tevens erkennen Partijen dat de in artikel 13, § 2 van het Decreet vermelde afwijkingen slechts gelden voor zover en in de mate waarin het Vlaams Parlement het besluit van de Vlaamse Regering dat aan haar wordt voorgelegd met het oog op de instemming van deze afwijking, heeft goedgekeurd. 7.5. De Vlaamse Regering en de Regisseurs zullen met betrekking tot de voor het Brownfieldproject nodige nieuwe ruimtelijke structuurof uitvoeringsplannen of wijzigingen aan bestaande ruimtelijke structuur- of uitvoeringsplannen waarvoor zij bevoegd zijn, de daartoe geëigende procedure aanvatten, desgevallend na de vaststelling van de nood aan een dergelijke wijziging in een door Partijen ondertekend Realisatieconvenant. De Regisseur zal regelmatig communiceren aan de Partijen over de stand van zaken en de voortgang in het dossier. 7.6. Waar zich voor de realisatie van het Brownfieldproject een noodzaak tot deelname van of uitoefening van een bevoegdheid in hoofde van enige andere Regisseur en/of overheid dan wel publieke of private rechtspersoon voordoet, zal de Regisseur met bekwame spoed daartoe de vereiste initiatieven en maatregelen nemen en deze meedelen aan de andere betrokken Partijen. 7.7. Waar zich voor de realisatie van het Brownfieldproject een noodzaak tot onteigening stelt, verbindt de bevoegde Regisseur zich ertoe de nodige inspanningen te leveren om de onteigening te realiseren. Evenwel zal de bevoegde Regisseur voorafgaandelijk alle inspanningen leveren om de betrokken onroerende goederen via minnelijke weg zelf te verwerven dan wel ervoor te zorgen dat de Actoren deze onroerende goederen kan verwerven. 7.8. Wanneer één of meerdere gronden die deel uitmaken van het Brownfield blijken verontreinigd te zijn, zullen de Partijen hun kennis en eventuele documenten die zij daaromtrent hebben over de Brownfield overmaken aan de OVAM.
7.9. De OVAM zal de documenten die aan haar door enige Partij overgemaakt worden in het kader van dit Convenant dan wel in het kader van een Realisatieconvenant met bekwame spoed beoordelen; dit alles voor zover de documenten voldoen aan alle decretale en reglementaire voorwaarden die terzake gelden. 7.10. In de mate waarin voor één of meerdere gronden die het voorwerp uitmaken van het Brownfieldproject reeds een beslissing tot ambtshalve sanering genomen is, verbindt de OVAM zich ertoe om de uitvoering daarvan binnen het Brownfieldproject te optimaliseren. Dit doet uiteraard geen afbreuk aan haar bevoegdheid tot recuperatie van de kosten ten laste van wie het behoort. 7.11. OVAM verbindt zich ertoe om op eenvoudig verzoek van de Actoren in het kader van de overdracht van grond zoals bedoeld in artikel 2 van het Bodemdecreet met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het stellen van financiële zekerheden tot waarborg van de uitvoering van verbintenissen tot sanering. 7.12 Deze vrijstelling doet geen afbreuk aan het feit dat voldoende waarborgen moeten geboden worden voor de goede uitvoering van de verbintenissen door de Actoren die zich tot de bodemsanering engageren. In het kader van een afzonderlijk Realisatieconvenant zullen de afspraken, uitgaande van de principes zoals omschreven in de nota van OVAM 'Financiële zekerheden in kader van bodemsanering en brownfieldconvenanten' zoals opgenomen als bijlage 3 aan het Convenant, worden vastgelegd die terzake worden overeengekomen tussen OVAM en de betrokken Actoren. 7.13 De desgevallend toegekende vrijstelling tot het stellen van de financiële zekerheid naar aanleiding van een overdracht van grond zoals bedoeld in artikel 2, 18° van het Bodemdecreet vervalt wanneer de Actoren uit het Convenant treden, wanneer het Convenant ontbonden wordt of in geval van overmacht zoals bedoeld in artikel 18 van dit Convenant. 7.14 De Regisseurs verbinden er zich toe enkel een recht van voorkoop uit te oefenen ten aanzien van gronden die deel uitmaken van de Brownfield zoals omschreven in artikel 3, mits alle actoren daarmee instemmen. Deze maatregel geldt vanaf de inwerkingtreding van het Convenant tot en met 31 december van het vijfde jaar volgend op datgene waarin het Convenant een einde nam. 7.15 De Regisseurs verbinden er zich toe om met betrekking tot het Brownfieldproject geen regels of richtlijnen uit te vaardigen die strengere eisen omvatten dan de voorwaarden die zijn opgenomen in dit Convenant of in de Realisatieconvenanten behoudens het geval van een dringende noodzaak of ingegeven door dwingende verplichtingen van internationaalof Europeesrechtelijke aard. In voorkomend geval zullen de Regisseurs aangeven om welke reden precies strengere eisen werden uitgevaardigd. 7.16 De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in Realisatieconvenanten die afgesloten worden tussen sommige dan wel alle Partijen.
Artikel 8.
Verbintenissen van de Vlaamse Regering
8.1. Onverminderd de bevoegdheden waarover ze beschikt in het kader van het Decreet verbindt de Vlaamse Regering er zich toe om, naar best vermogen en rekening houdend met haar karakter als openbare overheid, een algemene faciliterende rol te spelen bij de uitvoering van het Brownfieldproject. 8.2. De Vlaamse Regering zal, in de aangelegenheden waar zij bevoegd is, het behandelen van aanvragen door de Actoren voor wettelijk vereiste goedkeuringen, vergunningen, machtigingen, subsidieaanvragen, fiscale vrijstellingen of verminderingen en enige andere toelating, vergunning of wettelijk of reglementair vereiste maatregel zoveel als mogelijk optimaliseren en benaarstigen. De Vlaamse Regering zal aan de betreffende aanvragen de nodige aandacht verlenen en regelmatig met de Actoren communiceren over de stand van zaken en haar positie over de aanvraag. 8.3. Indien dit wordt gevraagd door één of meerdere Actoren zal de Vlaamse Regering elke aanvraag die kadert binnen de toepassing van artikel 13 van het Decreet in overweging nemen. 8.4. De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe, voor zover dit noodzakelijk zal blijken te zijn voor de realisatie van het Brownfieldproject en met behoud van haar appreciatiebevoegdheid, de daartoe geëigende procedure(s) op te starten met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject. Zij zal regelmatig communiceren over de stand van zaken in het dossier aan de Partijen. 8.5. In de mate waarin de Vlaamse Regering over enige bevoegdheid beschikt die dienstig kan zijn voor de realisatie van het Convenant alsmede de uitvoering van een Realisatieconvenant zal zij desgevraagd door één of meerdere van de Actoren en/of Regisseurs, overwegen van deze bevoegdheid gebruik te maken met inachtneming van onder meer de regels van behoorlijk bestuur. 8.6. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe om met betrekking tot het Brownfieldproject geen regels of richtlijnen uit te vaardigen die strengere eisen omvatten dan de voorwaarden die zijn opgenomen in dit Convenant of in de Realisatieconvenanten behoudens het geval van een dringende noodzaak of ingegeven door dwingende verplichtingen van internationaalof Europeesrechtelijke aard. 8.7. De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in Realisatieconvenanten die afgesloten worden tussen sommige dan wel alle Partijen. Artikel 9.
Verbintenissen van de Partijen
9.1. Partijen verbinden er zich toe om op hun kosten alle redelijke inspanningen te leveren om het tussen Partijen overeengekomen Brownfieldproject te realiseren op basis van de principes zoals omschreven in dit Convenant. 9.2. Partijen verbinden zich ertoe de verbintenissen waartoe ze zich elk afzonderlijk verbonden hebben met bekwame spoed en op een professionele manier aan te vatten en verder te zetten.
9.3. Bij elke verbintenis, ongeacht in wiens hoofde ze wordt aangegaan, kan telkens bepaald worden wie de kosten van de desbetreffende verbintenis op zich neemt. In de mate waarin meerderen de kosten daarvan op zich nemen, zal bepaald worden wat het aandeel van elk van de betrokkenen is in deze verbintenis. 9.4. Indien blijkt dat de financiële last van een verbintenis de in dit Convenant voorziene prijs of de op het moment van ondertekening van dit Convenant redelijkerwijze voorzienbare prijs daarvan substantieel overschrijdt en voor zover diegene die de financiële last daarvan op zich heeft genomen, daarom uitdrukkelijk verzoekt, verbinden de Partijen er zich toe te goeder trouw een oplossing te zoeken 9.5. Indien tijdens de duur van het Convenant een bepaalde verbintenis noodzakelijk blijkt die niet was voorzien tussen Partijen, verbinden de Partijen er zich toe te goeder trouw een oplossing te zullen zoeken; dit alles met inachtname van de eigenheid van elk van de betrokken Partijen en de lasten die elk van de Partijen reeds op zich heeft genomen of minstens zich ertoe verbonden heeft zulks te doen. 9.6. Indien tijdens de uitvoering van dit Convenant dan wel één of meerdere Realisatieconvenanten blijkt dat een bepaalde verbintenis van de Partijen of zelfs een onderdeel daarvan, dermate moeilijkheden oplevert dat de globale uitvoering van het Brownfieldproject op één of andere wijze bemoeilijkt wordt, dan zal de Partij aan wie de uitvoering van de verbintenis hoofdzakelijk toekomt de anderen daarover raadplegen en tevens een voorstel formuleren tot aanpak van het probleem. De Partijen verbinden er zich evenwel toe in dergelijk geval de andere verbintenissen waartoe ze zich verbonden hebben onverminderd uit te voeren. 9.7. Partijen kunnen in een Realisatieconvenant desgevallend bepaalde, één of meerdere, natuurlijke – of rechtspersonen belasten met een specifiek omschreven opdracht met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject. De betrokkene zal zijn mandaat desgevraagd moeten kunnen aantonen. 9.8. Wanneer de realisatie van het Brownfieldproject geheel of gedeeltelijk de aanleg van bedrijventerrein impliceert waarin eveneens nieuw openbaar domein wordt opgenomen, dan verbinden de Partijen er zich toe het bedrijventerrein kwaliteitsvol en duurzaam te ontwikkelen. De voorwaarden inzake inrichting, uitgifte en terreinbeheer zoals opgenomen in de op dat ogenblik geldende subsidieregeling(en) voor de aanleg van bedrijventerreinen - ongeacht of deze subsidies worden aangevraagd voor het voorliggend Convenant - zijn daarbij richtinggevend. 9.9. Wanneer de realisatie van het Brownfieldproject geheel of gedeeltelijk gelegen is langs een waterweg moet het exclusieve van het element "water", door de aanwezigheid van de waterweg, in de ontwikkeling van het Brownfieldproject omgezet worden in een duidelijke meerwaarde zowel op ruimtelijk, economisch, landschappelijk of recreatief vlak. Afhankelijk van de opportuniteit en relevantie van het te realiseren Brownfieldproject zullen bij een industriële ontwikkeling de opportuniteiten van de aanwezigheid van de waterweg als vervoersdrager
ten volle moeten worden benut, door het bij voorrang voorzien in een watergebonden bestemming voor het gebied. Artikel 10.
Duur
10.1. Dit Convenant wordt gesloten voor de duurtijd nodig voor de realisatie van het Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op de terreinen vermeld in artikel 3, binnen de door Partijen af te spreken timing, doch met een initieel maximale duurtijd van 10 jaar. Indien naar aanleiding van de uitvoering van de verbintenissen onder dit Convenant duidelijk wordt dat de initieel voorziene duur of de maximale duurtijd van 10 jaar niet volstaat voor de realisatie van het Brownfieldproject, verbinden Partijen zich ertoe in onderlinge afspraak alle nodige maatregelen te nemen om de duur van dit Convenant te verlengen met de termijn die nodig blijkt voor de volledige realisatie van het Brownfieldproject. 10.2. Indien blijkt dat Partijen het niet eens zouden worden over de verlenging van dit Convenant, desgevallend over de precieze duur van deze verlenging, zullen Partijen dit geschil voorleggen aan de Stuurgroep. 10.3. Dit artikel geldt mutatis mutandis voor de Realisatieconvenanten met dien verstande dat de duur van één of meerdere Realisatieconvenanten deze van voorliggend Convenant niet kunnen overstijgen. Artikel 11.
Sluiten van Realisatieconvenanten
11.1. Ter uitvoering van voorliggend Convenant kunnen één of meerdere Partijen een Realisatieconvenant sluiten. 11.2. Bij de uitwerking van het Realisatieconvenant zullen de betrokken Partijen zich richten naar hetgeen overeengekomen werd in voorliggend Convenant. 11.3. De betrokken Partijen bij het Realisatieconvenant mogen op generlei wijze afbreuk doen aan de rechten en verplichtingen van enige andere Partij die geen Partij is bij het Realisatieconvenant maar wel bij het Convenant. 11.4. In de mate waarin dit Realisatieconvenant van belang is voor alle betrokken Partijen zullen de Partijen bij dit Realisatieconvenant alle Partijen bij het Convenant inlichten over het bestaan en de draagwijdte van dit Realisatieconvenant. Artikel 12.
Stuurgroep
12.1. Met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject in onderling overleg en nauwe samenwerking, richten de Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering samen een Stuurgroep op waarin zij (i)
overleg plegen over de realisatie van dit Brownfieldproject op basis van het Convenant,
(ii)
waar nodig verdere concrete invulling geven aan het Brownfieldproject;
(iii)
waken over de goede Brownfieldproject; en
voortgang
en
realisatie
van
het
(iv)
inspelen op wijzigende assumpties, wijzigingen in de behoeften van de Partijen, technologische evoluties etc.
12.2. De Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering bepalen ieder voor zich, wie als haar afgevaardigden in de Stuurgroep aanwezig zullen zijn, met dien verstande dat dergelijke afgevaardigden hun Partij op een voldoende wijze moeten kunnen vertegenwoordigen. Elke Partij kan op ieder ogenblik tijdens de duur van dit Convenant één of meerdere van haar afgevaardigden binnen de Stuurgroep, al dan niet tijdelijk, vervangen mits dergelijke vervanging aan de andere Partij wordt meegedeeld. 12.3. Deze Stuurgroep komt voor de eerste maal samen binnen de maand na de ondertekening van dit Convenant. 12.4. Deze Stuurgroep zal een huishoudelijk reglement opmaken dat wordt meegedeeld aan alle Partijen. 12.5. De Stuurgroep is in hoofdzaak bevoegd om punten te behandelen die van gemeenschappelijk belang zijn voor de Partijen. Onder gemeenschappelijk belang worden deze punten verstaan die noodzakelijk en/of nuttig zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het Brownfieldproject of een wezenlijke invloed kunnen hebben op de realisatie van het Brownfieldproject. Het kan met name gaan om de instorting van de financiële - of de vastgoedmarkt, de weigering door een overheid van een vergunning, toelating, subsidie of enige andere maatregel, opmerkingen met betrekking tot het ontwerp, de constructies, vergunningsproblemen, het afstemmen van de projectuitvoering op het beleid, het algemeen project- en werfverloop, mobiliteitsproblemen, gemeenschappelijk logistieke problemen, alsmede elk ander punt dat door de Partijen op de agenda van de Stuurgroep wordt geplaatst. 12.6. Partijen zullen de samenstelling en de werking van de Stuurgroep bepalen. Beslissingen van de Stuurgroep worden genomen bij consensus. 12.7. In een Realisatieconvenant kunnen andere dan wel bijkomende taken worden toevertrouwd aan de Stuurgroep. 12.8. De Stuurgroep vergadert volgens het ritme vereist voor de tijdige realisatie van het Brownfieldproject en in voorkomend geval, overeenkomstig de frequentie en de modaliteiten vast te stellen in het huishoudelijk reglement. Bovendien hebben zowel de Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering uitzonderlijk het recht om de Stuurgroep samen te roepen, voor zover naar rede verantwoord. Het volstaat hiertoe een uitnodiging te sturen aan de andere Partij, waarbij elke vorm van communicatie wordt toegelaten (brief, fax met bevestiging per brief, e-mail met bevestiging per brief, …). 12.9. Van elke vergadering van de Stuurgroep wordt een verslag opgemaakt. Na goedkeuring van dit verslag door de Stuurgroep wordt een afschrift daarvan overgemaakt aan alle Partijen. 12.10. Een afschrift van elk Realisatieconvenant zal onmiddellijk aan de Stuurgroep ter kennisgeving worden overgemaakt.
12.11. De Stuurgroep werkt tevens een communicatiestrategie uit ten einde het Brownfieldproject een voldoende weerklank te geven bij de bevolking, toekomstige gebruikers, (…). Deze strategie zal er eveneens op gericht zijn een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor de diverse onderdelen van het Brownfieldproject. Artikel 13.
Informatie-uitwisseling
13.1. Partijen verklaren alle nodige en nuttige informatie aan elkaar te zullen overmaken waarover zij redelijkerwijze (kunnen) beschikken of dienen te beschikken teneinde de andere Partij toe te laten te beschikken over alle nuttige en noodzakelijke inlichtingen om het te realiseren Brownfieldproject juist te kunnen inschatten. 13.2. Elke Partij zal op verzoek van een andere Partij alle documenten en informatie, waarover zij redelijkerwijze beschikt of redelijkerwijze moet beschikken en die voor één of meerdere Partijen noodzakelijk of nuttig is of zijn voor de verwezenlijking van het Brownfieldproject, onverwijld aan deze laatsten bezorgen. 13.3. Mogelijke geschillen omtrent de uitwisseling van informatie dienen besproken te worden in de Stuurgroep. Artikel 14.
Wijzigingen
14.1. Dit Convenant evenals een Realisatieconvenant kan, uitdrukkelijke toestemming van alle Partijen, gewijzigd worden.
met
14.2. De aangebrachte wijzigingen worden in een addendum bij het desbetreffend convenant gevoegd. 14.3. De wijzigingen aan een convenant hebben slechts uitwerking na ondertekening van het addendum door alle betrokken Partijen. Artikel 15.
Toetreding
15.1. Nieuwe partijen kunnen, voor zover dit noodzakelijk en/of nuttig is voor de realisatie van het Brownfieldproject tot het Convenant alsmede een Realisatieconvenant, toetreden mits akkoord van de andere betrokken Partijen. 15.2. Ter gelegenheid van deze toetreding van een nieuwe partij zullen de verbintenissen van deze nieuwe partij duidelijk omschreven worden. 15.3. Partijen zullen hun toestemming over de aanvraag tot toetreding van een nieuwe partij niet onredelijk onthouden. 15.4. Partijen kunnen nadere bepalingen uitwerken omtrent de toetreding van nieuwe partijen tot dit Convenant dan wel een Realisatieconvenant. Artikel 16.
Overdracht
16.1. Een Partij kan haar rechten en/of plichten uit dit Convenant dan wel een Realisatieconvenant overdragen aan een andere Partij of aan een derde partij die geen verbonden persoon of onderneming is in de zin van artikel 11 van het Wetboek Vennootschappen, mits goedkeuring van de andere Partijen.
16.2. Een Partij die zulks wenst te doen zal dit voornemen meedelen aan de andere Partijen. De andere Partijen zullen hun goedkeuring aan deze overdracht maar onthouden mits gegronde motivering. 16.3. Indien één of meerdere Partijen van oordeel zijn dat deze overdracht een nadelige invloed heeft of zou kunnen hebben op de realisatie van het Brownfieldproject, kunnen zij daartegen bezwaar maken. 16.4. Een actor kan met onmiddellijke ingang uit het Convenant treden op het ogenblik dat hij alle zakelijke rechten in het projectgebeid overdraagt aan een andere actor en op voorwaarde dat hij de ter zake geldende verbintenissen zal hebben nageleefd waartoe het zich in het convenant dan wel in enig Realisatieconvenant zal hebben verbonden. 16.5. Dit Convenant alsmede het Realisatieconvenant kunnen nadere bepalingen bevatten met betrekking tot de overdracht van hun rechten of verplichtingen van Partijen. 16.6. Het bovenstaande geldt niet voor een overdracht van rechten of plichten uit dit Convenant door een Partij aan een met die Partij verbonden persoon of onderneming (in de zin van artikel 11 van het Wetboek Vennootschappen), die niet aan de goedkeuring van de andere Partijen onderworpen is. In geval van een overdracht aan een dergelijke verbonden persoon of onderneming, waarbij geen goedkeuring werd verkregen van de andere Partijen, blijft de oorspronkelijke debiteur van de verbintenissen (plichten) gehouden, in geval van niet nakoming door de overnemer van deze verbintenissen. Artikel 17.
Uittreding
17.1. Indien één of meer Partijen beslissen om overeenkomstig artikel 10, § 2 van het Decreet uit een convenant te treden, blijft artikel 5 van dit Convenant onverminderd van toepassing. 17.2. Partijen verklaren dat deze mogelijkheid tot uittreding zowel geldt ten aanzien van dit Convenant als ten aanzien van een Realisatieconvenant. 17.3. De uittreding door één of meerdere Partijen uit het Realisatieconvenant betekent niet dat diezelfde Partijen eveneens uit voorliggend Convenant treden. Dit laatste is slechts het geval indien de betrokken Partijen zulks uitdrukkelijk en schriftelijk te kennen geven aan de Partijen van het Convenant. 17.4. In geval van uittreding uit een convenant door een Partij zullen Partijen bepalen wat er gebeurt met de verbintenissen waartoe de uitgetreden Partij zich had verbonden. 17.5. De Vlaamse Regering erkent eveneens over de mogelijkheid te beschikken om uit te treden uit het Convenant alsmede uit de eventuele Realisatieconvenanten waaraan zij eveneens Partij is. Gezien de uittreding door de Vlaamse Regering impliceert dat het Convenant wordt beëindigd, verbindt de Vlaamse Regering zich ertoe van deze mogelijkheid slechts gebruik te maken in de mate waarin daarvoor zeer ernstige en gegronde motieven voorhanden zijn.
17.6. De Realisatieconvenanten kunnen nadere bepalingen bevatten met betrekking tot de mogelijkheden tot de uittreding van Partijen. In voorkomend geval zal eveneens worden bepaald welke modaliteiten daarbij in acht moeten genomen worden en wat de mogelijke gevolgen daarvan zijn ten aanzien van de Partij die uittreedt alsmede ten aanzien van de nog te realiseren onderdelen van het Brownfieldproject. 17.7. Elk van de Partijen is enkel en alleen gehouden voor zijn eigen tekortkoming aan zijn verplichtingen onder dit Convenant alsmede het (de) Realisatieconvenant(en). De Partijen zijn dan ook niet ondeelbaar en solidair gehouden voor een tekortkoming van één van de Partijen aan deze verplichtingen. Artikel 18.
Overmacht
18.1. Partijen zijn niet aansprakelijk ten aanzien van elkaar wanneer zij hun verplichtingen krachtens dit Convenant of een Realisatieconvenant niet kunnen nakomen ingevolge overmacht, zijnde een gebeurtenis die onafhankelijk is van de wil van de Partijen, die onmogelijk kon worden voorzien noch verhinderd worden, en die een totale onmogelijkheid van uitvoering van het Brownfieldproject als zodanig of een onderdeel ervan, met zich mee heeft gebracht. 18.2. Als overmacht kan worden beschouwd: oorlogen en vijandelijkheden, embargo’s, opstanden en lokale conflicten, natuurrampen of opeising. Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel, verlate aanlevering of ongeschiktheid van materialen, wanprestatie van ingeschakelde derden en/of liquiditeits- en/of solvabiliteitsproblemen. 18.3. De Partijen kunnen zich slechts beroepen op overmacht voor zover die omstandigheden of feiten binnen de dertig kalenderdagen nadat zij zich hebben voorgedaan ter kennis werden gebracht van de Stuurgroep met een uiteenzetting van de invloed die de feiten hebben of kunnen hebben op het verloop van het Brownfieldproject. 18.4. Partijen verbinden er zich toe om in de schoot van de Stuurgroep ook in geval van overmacht te pogen te goeder trouw naar een oplossing te streven waarbij enerzijds zoveel als mogelijk de geest van het Brownfieldproject wordt bewaard en anderzijds evenzeer de belangen van de Partij die de overmacht heeft ingeroepen. 18.5. In het kader van een Realisatieconvenant kunnen nadere bepalingen worden opgenomen met betrekking tot overmacht als zodanig alsmede de gevolgen daarvan zowel ten aanzien van de betrokken Partijen als ten aanzien van het Brownfieldproject. Artikel 19.
Ontbinding
19.1. De voortijdige ontbinding van dit Convenant zal slechts plaatsvinden in geval van een Ernstige Tekortkoming door één van de Partijen aan zijn verbintenissen.
19.2. Hetzelfde geldt ten aanzien van een Realisatieconvenant. De ontbinding van het Realisatieconvenant betekent niet automatisch dat ook voorliggend Convenant wordt ontbonden. 19.3. Partijen kunnen in een Realisatieconvenant nadere bepalingen opnemen omtrent de ontbinding van een convenant. In voorkomend geval kunnen onder meer de gevallen nader bepaald worden waarin een ontbinding mogelijk is alsmede de gevolgen daarvan ten aanzien van alle betrokken Partijen. 19.4. Bij een faillissement van een van de Actoren, of bij het ophouden als rechtspersoon van een of meer van de Actor(en) wordt het convenant als ontbonden beschouwd tenzij andere Actoren de bijbehorende verplichtingen wensen over te nemen. Artikel 20.
Verzoeningscommissie
20.1. Partijen verbinden er zich toe een verzoeningscommissie op te richten die tot doel heeft om de kwesties die niet op bevredigende wijze binnen de Stuurgroep kunnen worden opgelost en die door één van de daarin vertegenwoordigde Partijen worden overgemaakt aan de Verzoeningscommissie, te bespreken tussen Partijen en aldus tot een onderhandelde oplossing te komen. 20.2. De samenstelling van deze Verzoeningscommissie zal bepaald worden bij consensus tussen de Partijen op het ogenblik van de installatie ervan. Er zal minstens een vertegenwoordiger van de Actoren, een van de Regisseurs en een van de Vlaamse Regering deel uitmaken van deze commissie. Na de installatie van deze Verzoeningscommissie zal de samenstelling daarvan meegedeeld worden aan alle betrokken Partijen alsmede aan de Stuurgroep. 20.3. De Verzoeningscommissie opstellen.
kan
een
huishoudelijk
reglement
20.4. De personen aanwezig in deze Verzoeningscommissie kunnen niet dezelfde zijn als diegene die deel uitmaken van de Stuurgroep. 20.5. Deze Verzoeningscommissie zal met bekwame spoed samenkomen nadat zij kennis heeft gekregen van het bestaan van een probleem waarvoor de Stuurgroep geen afdoende oplossing heeft gevonden. 20.6. Partijen verbinden zich ertoe om om het even welke aangelegenheid die zij hebben voorgelegd aan de Stuurgroep en waaromtrent geen voor alle Partijen bevredigende oplossing kon bereikt worden, voor te leggen aan deze Verzoeningscommissie. Artikel 21.
Splitsbaarheid
21.1. De nietigheid van een bepaling in dit Convenant zal geenszins de nietigheid van de overige bepalingen van dit Convenant of van het Convenant zelf met zich meebrengen. 21.2. Partijen nemen een inspanningsverbintenis op zich om, in voorkomend geval, de nietige bepaling(en) te vervangen door een werkbare en geldige bepaling met een praktisch en economisch
gelijkaardig resultaat, in acht genomen dat de essentie van het voorwerp van huidig Convenant ten allen tijde dient bewaard te blijven. 21.3. Dezelfde bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op de Realisatieconvenanten. Artikel 22.
Kennisgevingen
22.1. Partijen zullen binnen het kader van de Stuurgroep een Realisatieconvenant afspraken maken omtrent de wijze waarop ze met elkaar zullen communiceren omtrent de diverse deelaspecten van het Brownfieldproject. 22.2. De Partijen zullen alles in het werk stellen om kennisgevingen in het kader van dit Convenant of eventuele Realisatieconvenanten op een zo snel mogelijke en efficiënte manier te organiseren. 22.3. Er zal zo veel mogelijk gestreefd worden naar elektronische communicatie tussen de Partijen. 22.4. Formele ingebrekestellingen en Ernstige Tekortkomingen alsmede andere tussen Partijen overeen te komen stukken in het Realisatieconvenant zullen per brief – al dan niet aangetekend – worden overgemaakt. 22.5. In de Stuurgroep zal tevens worden afgesproken welke communicatie zal geschieden tussen alle betrokken Partijen en welke communicatie desgevallend kan worden beperkt tot één of meerdere Partijen. 22.6. Alle officiële kennisgevingen zullen gebeuren op het adres (met inbegrip van e-mail adressen) dat Partijen daartoe opgeven. Artikel 23.
Vertrouwelijkheid
23.1. Partijen erkennen uitdrukkelijk dat de Regisseurs publieke overheden zijn die in die hoedanigheid onderworpen zijn aan bijzondere regels, waaronder de openbaarheid van bestuur. Desalniettemin worden, in het kader van dit Convenant en haar uitvoering, (i) de documenten en informatie die door Partijen onderling werden uitgewisseld en als vertrouwelijk werden bestempeld door één van de Partijen en (ii) de intellectuele eigendomsrechten en know - how van één van de Partijen, haar aangestelden of uitvoeringsagenten die verband houden met dit Convenant of de uitvoering ervan, als vertrouwelijke informatie beschouwd. 23.2. Onverminderd de wettelijke regelingen die gelden met betrekking tot openbaarheid van bestuur verbinden de Partijen zich ertoe de informatie en documentatie, in gelijk welke vorm, die door diegene door wie ze wordt aangeleverd, aangeduid wordt als vertrouwelijke informatie, en die ten gevolge van onderhavig Convenant wordt verkregen, niet te verspreiden, te publiceren, te overhandigen of ter beschikking te stellen aan derden in enige vorm, behoudens andersluidend voorafgaand akkoord tussen de Partijen. 23.3. Partijen verbinden zich ertoe om blijk te geven van discretie en reserve aangaande iedere vorm van communicatie met betrekking tot het
Brownfieldproject. De Partijen verbinden zich ertoe dat noch zij, noch hun personeelsleden, aangestelden of enige andere persoon enige publicatie aangaande de uitvoering van dit Convenant of enige communicatie aangaande de realisatie van het Brownfieldproject zullen doen ten aanzien van derden op een wijze die de realisatie van het Brownfieldproject kan in gevaar brengen of de onderscheiden belangen van de Partijen kan schaden. 23.4. Partijen kunnen nadere bepalingen daarover opnemen in een Realisatieconvenant. 23.5. In de mate waarin enige gezamenlijke communicatie door de Partijen over het Brownfieldproject nuttig wordt geacht, zullen daarover afspraken gemaakt worden binnen de Stuurgroep. Partijen kunnen in dit kader overeenkomen om één of meerdere communicatiedossiers samen te stellen, waarin bepaald wordt welke informatie mag worden verspreid met betrekking tot het Brownfieldproject. 23.6. Partijen lichten elkaar, indien noodzakelijk om de belangen van de Partijen te vrijwaren, in van de communicaties die zij wensen te doen betreffende de realisatie van het Brownfieldproject. 23.7. De vertrouwelijke informatie meegedeeld conform dit artikel zal gedurende drie (3) jaar onderworpen blijven aan de bepalingen van dit artikel, te rekenen vanaf het einde van het Convenant, behoudens onderling akkoord tussen de Partijen. 23.8. Dezelfde bepalingen Realisatieconvenanten. Artikel 24.
gelden
mutatis
mutandis
voor
de
Gehele overeenkomst
Dit Convenant, met inbegrip van haar bijlagen, alsmede de ter uitvoering daarvan gesloten Realisatieconvenant(en) bevatten de enige en volledige overeenkomst tussen de Partijen met betrekking tot de samenwerking tussen hen voor de verwezenlijking van het Brownfieldproject op datum van ondertekening. Artikel 25.
Toepasselijk recht en geschillenbeslechting
25.1. Dit Convenant alsmede de Realisatieconvenant(en) worden beheerst door en geïnterpreteerd volgens het Belgisch recht. 25.2. In geval van een geschil tussen de Partijen omtrent de geldigheid, de interpretatie of de uitvoering van dit Convenant of één of meerdere Realisatieconvenanten, dat noch door de Stuurgroep noch in de schoot van de Verzoeningscommissie kan worden opgelost, zal dit geschil onderworpen worden aan de uitsluitende bevoegdheid van de Rechtbanken te Brussel. Bijlagen: 1) Aanvraagformulier 2) Plan met aanduiding van de gronden zoals bedoeld in artikel 3 van het Convenant
3) Nota OVAM ‘Financiële brownfieldconvenanten’
zekerheden
in
kader
van
bodemsanering
bij
Opgemaakt te Brussel op _________ 2015 in één origineel exemplaar dat bewaard wordt bij de Vlaamse overheid - Departement Diensten voor Algemeen Regeringsbeleid - Afdeling Kanselarij te Koolstraat 35, 1000 Brussel. Elk van de Partijen ontvangt een door de Vlaamse overheid - Departement Diensten voor Algemeen Regeringsbeleid - Afdeling Kanselarij voor eensluidend verklaarde kopie van het brownfieldconvenant. Voor de Vlaamse Regering Dhr. Geert Bourgeois, Minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed Dhr. Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport Mevr. Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Voor de Actoren Dhr. Joseph Lano Namens JLMV bvba Lano Dhr. David Lano Namens DGAL bvba Textile Developments Voor de Regisseurs Dhr. Michaël Vannieuwenhuyze voorzitter gemeenteraad Stad Harelbeke Dhr. Carlo Daelman stadssecretaris Stad Harelbeke Mevr. Henny De Baets administrateur-generaal OVAM Dhr. Peter Cabus secretaris-generaal Departement Ruimte Vlaanderen 14. Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) 'Dorpskom Hulste'. Kennisname beslissing tot opmaak en goedkeuren contractuele voorwaarden en raming (22.264,94 euro waarop geen btw verschuldigd). De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: In het college van 24.02.2015 werd de opmaak van het RUP ‘Dorpskom Hulste’ op de prioriteitenlijst voor 2015 geplaatst. Het plangebied vervangt het BPA Dorpskom Hulste uit 1987 in functie van het actualiseren en het flexibel maken van de voorschriften, alsook de integratie van de vernieuwde visie op het bedrijf Masureel Internationaal na aankoop van de aanpalende site van Groep Masureel. Het plangebied bevindt zich rond de straten of een gedeelte van de straten: Brugsestraat, Kapelstraat, Kerkhofstraat, Tieltsestraat, Kasteelstraat en Kerkstraat.
De gemeenteraad heeft bij beslissing van 19.05.2014 de exclusiviteiten voor bepaalde soorten opdrachten, waaronder het opmaken of wijzigen van gemeentelijke Ruimtelijke Uitvoeringsplannen, toegekend aan de Intercommunale Leiedal. In het kader van voormelde exclusieve dienstverlening heeft de Intercommunale Leiedal de afsprakennota nr. 2015-67 opgesteld: opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) ‘Dorpskom Hulste’ . Het college van burgemeester en schepenen heeft op 01.12.2015 beslist tot de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Dorpskom Hulste’. De uitgave tot dewelke de overeenkomst aanleiding geeft, zal gefinancierd worden op de wijze zoals bepaald zal worden op het budget van het dienstjaar 2015. Het dossier werd besproken op de raadscommissie grondgebiedszaken op 16.12.2015. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 42 par. 1; de artikelen 2.2.13. en 2.2.14. van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Neemt kennis van de principiële beslissing tot opmaak van het RUP ‘Dorpskom Hulste’. Artikel 2: Keurt de contractuele voorwaarden en de raming (22.264,94 euro waarop geen btw verschuldigd) goed met betrekking tot de opmaak van het RUP ‘Dorpskom Hulste’. Artikel 3: De uitgave waartoe huidige opdracht aanleiding geeft, is voorzien op het budget van het dienstjaar 2015 en wordt gefinancierd op de aldaar voorziene wijze.
15. Stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein. Vaststelling. De gemeenteraad, Schepen Filip Kets wenst bij dagordepunt ‘Stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein. Vaststelling’ een amendement in te dienen:
‘Zoals ook al aangegeven door raadslid Francis Pattyn op een vorige zitting van de gemeenteraad krijgen we in onze stad recent te maken met nieuwe vestigingen van ketens die in hun publiciteit verwijzen naar een andere gemeente of stad in onze regio, alhoewel zij zich bevinden op ons grondgebied. Naast Kia Kortrijk komt er ook een Crossfit Kortrijk inde Gentsesteenweg. Een andere stad/gemeente gebruiken in de publiciteit, aangebracht aan hun bedrijfsgebouwen, kan voor verwarring zorgen voor voorbijgangers (vooral voor personen die niet van de streek zijn). Om dit tegen te gaan wordt voorgesteld een bijkomende bepaling op te nemen in de stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op openbaar domein, die in deze zitting wordt voorgelegd. Deze bepaling zou toegevoegd worden aan art. 4 Algemene bepalingen en luidt als volgt: De tekst in de publiciteit mag geen verwarring scheppen voor voorbijgangers. Zo is het oa verboden andere namen van gemeente/steden op te nemen in hun publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein wanneer deze zichtbaar is vanaf de openbare weg, tenzij deze namen van gemeenten/steden een verwijzing zijn naar streekgebonden producten. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit amendement aan te nemen.’ Daarop gaat de gemeenteraad in aanwezigheid van voormelde leden over tot een stemming over het amendement. 16 raadsleden stemmen voor het ingediende amendement: de raadsleden Michaël Vannieuwenhuyze, Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Willy Vandemeulebroucke, Marleen Rogiers, Tijs Naert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Patrick Claerhout, Stijn Derammelaere, Fleur De Buck 12 raadsleden stemmen tegen het ingediende amendement: Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi , Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Lynn Callewaert, Stijn Soetaert, Hilde De Bruyne 1 raadslid onthoudt zich: Rik Vandenabeele Om deze redenen ; Na beraadslaging in openbare zitting; BESLUIT: De meerderheid van de aanwezige leden gaat akkoord met het ingediende amendement. *** Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Het college besliste in zitting van 19.02.2013 een verordening inzake publiciteit op te maken. Deze verordening heeft tot doel om de plaatsing van publiciteit, op privaat eigendom of vastgehecht aan een constructie op privaat domein, en zichtbaar vanuit de openbare ruimte, te bepalen.
De verordening beoogt onder meer: - harmonische integratie van publiciteit in het (stedelijk) landschap waartoe kan behoren: de schikking binnen het bebouwd weefsel en het niet wijzigen van de vorm van de gebouwen, de hoeveelheid en oppervlakte van publiciteit die het aanzicht en de beeldkwaliteit van de openbare ruimte bepaald, gepast materiaal- en kleurgebruik als bijdrage tot een evenwichtig straatbeeld, het vermijden van het opeisen van alle aandacht door een straatgevel met schreeuwerige kleuren en/of een te grote mix aan materiaalgebruik,… - het evalueren en vastleggen van bepalingen uit het beeldkwaliteitsplan voor het centrum. Het beeldkwaliteitsplan speelt voornamelijk in op het vermijden van publiciteit op de verdiepingen en is niet expliciet vervat in de stedenbouwkundige voorschriften. Om de handels- of industriële activiteiten de kans te geven hun zaak kenbaar te maken, wordt een uitzondering voorzien voor uithangborden haaks op de gevel. Bovendien is het aangewezen om deze regels als algemeen te beschouwen en ook elders op het grondgebied toe te passen. - de bewoonbaarheid en leefbaarheid van woningen te garanderen waartoe kan behoren: vermijden van verminderde woonkwaliteit door publiciteit die gevelopeningen bedekt, vermijden van verminderde leefbaarheid van aanpalende woningen door wisselende beelden of knipperende lichten, vermijden van de niet duurzame oplossing van het verbergen van verwaarloosde woningen door het aanbrengen van publiciteit,... - het integreren van het duurzaamheidsprincipe inzake verlichte en lichtgevende publiciteit. - rekening te houden met de principes uit het Koninklijk Besluit waarbij regelen worden gesteld op het aanplakken en reclame maken (14.12.1959 en wijzigingen) inzake publiciteit langsheen gewestwegen, zodat een duidelijk overzicht ontstaat van wat toegelaten is en gelijke normen zoveel als mogelijk binnen het grondgebied nagestreefd worden. De ontwerp stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein, werd vastgesteld in zitting van het college van 07.07.2015. Op 15.07.2015 werd advies gevraagd aan het Departement Ruimte Vlaanderen. Er werd geen advies ontvangen na 30 dagen. Volgens art. 2.3.2 van de VCRO mag aan de adviesvereiste worden voorbij gegaan. De ontwerp verordening werd geadviseerd door de GECORO op 15.07.2015: De GECORO adviseert dat de verordening meer aandacht moet geven aan de inpassing in de gevel van het gebouw en de stijl van het gebouw, en dat de verhoudingen publiciteit-gebouw primeren i.p.v. alles in cijfers en afmetingen vast te leggen. Dit is vnl. van toepassing voor definitie benedenvoorgevel, publiciteit evenwijdig met de gevel, haaks op de gevel en het aantal toegelaten vlaggen. Op die manier kan meer rekening gehouden worden met de specifieke ligging in een stedelijke omgeving, buitengebied of industriegebouwen. Verder worden volgende opmerkingen gegeven: - ‘bestemd voor’ in de titels gaat over feitelijkheden en niet stedenbouwkundige bestemming; - het is niet nodig om over ‘private’ bouwwerven te spreken aangezien de ganse verordening over privaat domein gaat;
- er wordt gesuggereerd iets te ondernemen bij het uitdoven van de activiteiten opdat de publiciteit toch zou verdwijnen; - de verordening mag enkel van toepassing zijn op publiciteit die echt gericht is op openbaar domein (bv. reclame naar binnenkant voetbalveld die ook vanuit bepaalde hoeken zichtbaar is vanuit openbaar domein is niet onderhavig aan de verordening); - bij het vervangen van doeken in een kader is het niet nodig telkens een nieuwe vergunning aan te vragen als dat expliciet in de eerste vergunning vermeld wordt; - borden haaks op de gevel moeten eveneens op 60cm van de zijgevelperceelsgrens gezet worden (vermijden schaduwvorming, lichthinder voor aanpalenden); - navraag doen over de juridische mogelijkheden inzake afwijkingen op stedenbouwkundige verordeningen mits voorwaarden. Dit advies wordt als volgt behandeld op voorstel van de collegebeslissing van 24.11.2015: -
De GECORO adviseert dat de verordening meer aandacht moet geven aan de inpassing in de gevel van het gebouw en de stijl van het gebouw, en dat de verhoudingen publiciteit-gebouw primeren i.p.v. alles in cijfers en afmetingen vast te leggen. Dit is vnl. van toepassing voor definitie benedenvoorgevel, publiciteit evenwijdig met de gevel, haaks op de gevel en het aantal toegelaten vlaggen. Op die manier kan meer rekening gehouden worden met de specifieke ligging in een stedelijke omgeving, buitengebied of industriegebouwen.
Gezien afwijkingen mits randvoorwaarden toch mogelijk blijken (zie verder) is een vastlegging van afmetingen niet meer zo definitief en kan een uitzondering die toch gemotiveerd aanvaardbaar is, via die weg toegelaten worden. Het is aldus niet de bedoeling elke mogelijke zeldzaamheid in de verordening te vatten omdat dat op die manier meer ongewenste dan gewenste effecten genereert. De huidige verordening is opgebouwd om verhoudingen van eerder traditioneel opgebouwde rijbebouwing of handelszaken binnen een bebouwde omgeving (stedelijk of buitengebied ) te bevatten. Industriegebouwen zijn er moeilijker in onder te brengen omdat het een andere typologie van bebouwing betreft. Er wordt dan een artikel inzake mogelijkheden voor publiciteit evenwijdig met de gevel van industriegebouwen als afwijking (zijnde zonder bijkomend openbaar onderzoek) toegevoegd voor de aspecten positie op de benedenvoorgevel en oppervlakte mits beoordeling op architecturale elementen en omgeving. Gezien de verwarring over de hoogte van de benedenvoorgevel voor rijbebouwing (4,5m indien er geen ramen zijn) en andere (5m), wordt de ruimste afmeting van beide gekozen om zo tegemoet te komen aan de vraag om iets meer mogelijkheden te voorzien. Wat het aantal vlaggen betreft, lag de doelstelling vooral in het ‘plaatselijk’ houden van de constructie. Zoals een uithangbord een beperkte ruimte inneemt, zijn er meerdere vlaggen op een beperkte ruimte als alternatief mogelijk. Meerdere vlaggen op grotere afstanden dragen bij tot een amalgaam van constructies en een rommelig (stedelijk) landschap. Op die manier overheerst de publiciteit het perceel of het gebouw en dit is net wat de verordening wil tegengaan. De tekst wordt m.a.w. aangepast in geval men op dezelfde gedefinieerde afstand meer vlaggen wil plaatsen. Een voorbeeld hiervan is bij het bedrijf Vyncke in de Gentsesteenweg. De analogie van de oppervlakte van de vlaggen met de totem (zijnde ongeveer 5m2) gaat aldus niet meer op en wordt weggelaten.
Er wordt gekozen om de afmetingen publiciteit haaks op de gevel niet als mogelijke uitzondering in de verordening te beschrijven. Er worden geen voorbeelden gevonden van grotere uithangborden die enorm afwijken van de gesteld voorwaarden (bv. bij industriegebouwen). Het lijkt dan ook weinig zinvol om dit als uitzondering in te schrijven. Dergelijke uithangborden komen meer voor in de traditionele rijbebouwing op de rooilijn om de handelszaak zichtbaar te maken voor passanten. Van zodra de gebouwen achteruit geplaatst worden zoals in een bedrijventerrein, is deze vorm van uithangbord weinig zinvol. Als deze vorm enkel maar voorkomt in een traditionele gevel- en straatopbouw is het juist niet aangeraden om hier afwijkingen op te voorzien. Voor reclame, in tegenstelling tot uithangborden, worden geen aanpassingen gemaakt of worden voormelde uitzonderingen niet voorzien. Het motief achter meer mogelijkheden te voorzien is dat een bedrijf/handelszaak ter plekke zijn activiteit kan promoten en niet om grote(re) reclameborden het straatbeeld te laten overheersen. - ‘bestemd voor’ in de titels gaat over feitelijkheden en niet stedenbouwkundige bestemming dit wordt gevolgd en aangepast. - het is niet nodig om over ‘private’ bouwwerven te spreken aangezien de ganse verordening over privaat domein gaat dit wordt gevolgd en aangepast. - er wordt gesuggereerd iets te ondernemen om bij het uitdoven van de activiteiten opdat de publiciteit toch zou verdwijnen dit kan niet meegenomen worden in de stedenbouwkundige verordening gezien de verordening zich niet kan uitspreken over de duur van een vergunning. Dit is ondertussen opgenomen in de wijziging van de algemene politieverordening. - de verordening mag enkel van toepassing zijn op publiciteit die echt gericht is op openbaar domein (bv. reclame naar binnenkant voetbalveld die ook vanuit bepaalde hoeken zichtbaar is vanuit openbaar domein is niet onderhavig aan de verordening) dit wordt gevolgd en aangepast. - bij het vervangen van doeken in een kader is het niet nodig telkens een nieuwe vergunning aan te vragen als dat expliciet in de eerste vergunning vermeld wordt dit wordt gevolgd en aangepast. - borden haaks op de gevel moeten eveneens op 60cm van de zijgevelperceelsgrens gezet worden (vermijden schaduwvorming, lichthinder voor aanpalenden) dit wordt gevolgd en aangepast.
- navraag doen over de juridische mogelijkheden inzake afwijkingen op stedenbouwkundige verordeningen mits voorwaarden.
bij de provincie werd nagevraagd wat mogelijk is inzake afwijkingen. Waar vroeger afwijkingen nergens vermeld werden in de wetgeving (en dus niet toegelaten waren en op basis waarvan het handboek gelezen werd door de administratie), is dit niet meer het geval. Een afwijking op basis van de VCRO inzake afmetingen, materialen en inplanting is mogelijk mits openbaar onderzoek. De provincie staat ook toe dat in de verordening zelf afwijkingen met strikte randvoorwaarden beschreven worden. Deze zijn dan vergunbaar zonder openbaar onderzoek. De verordening werd vervolgens aangepast volgens de beslissing van het college van 24.11.2015. Omdat het doven van lichtgevende en verlichte publiciteit ook zou gelden voor bestaande publiciteit werd dit onderwerp ook in de wijziging van de algemene politieverordening meegenomen, net als een artikel over de mogelijkheid van ‘window-dressing’ met name het voorzien van publiciteitsetalages in leegstaande handelszaken, gezien publiciteit op leegstaande panden in de algemene politieverordening geregeld worden. Geen enkele van de bepalingen in voorliggende verordening is van politionele aard. Het dossier werd besproken op de raadscommissie grondgebiedszaken van 16.12.2015. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - Vlaamse codex ruimtelijke ordening Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 16 stemmen voor, 12 stemmen tegen, 1 onthouding BESLUIT: Artikel 1: De stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein wordt definitief vastgesteld als volgt:
Verordening Art. 1 Definities
Toelichting
Types Uithangbord: opschrift, vorm, beeld of een geheel van deze elementen dat geplaatst is op of bij een gebouw of bouwwerk of inrichting en dat betrekking heeft op een activiteit die er wordt uitgeoefend. Een op zich staande mededeling ten gunste van derden, zoals de vermelding van een merk of van hun producten, kan niet worden gelijkgesteld met een uithangbord.
Een uithangbord kan een beperkte melding ten gunste van derde bevatten: bv. Garage Vandorpe met daarnaast het logo van automerk. Een apart bord met het logo van het automerk is geen uithangbord.
Reclame: opschrift, vorm of beeld of een geheel van deze elementen met als doel het publiek te informeren of de aandacht ervan te trekken, met inbegrip van de drager, uitgezonderd de uithangborden en de bewegwijzering voor wegen, plaatsen en toeristische gebouwen of gebouwen van algemeen nut. Publiciteit: de verzamelnaam voor alle vormen van uithangborden en reclame. Andere begrippen Alleenstaande publiciteit: publiciteit die vrijstaand opgericht wordt, los van een gebouw of constructie. Deze publiciteit kan al dan niet in de grond verankerd worden of al dan niet verplaatsbaar zijn. Beneden voorgevel: gedeelte van de voorgevel begrepen tussen de begane grond en de laagste vensterdorpel van de eerste verdieping. Indien er geen ramen op de eerste verdieping aanwezig zijn is dit het vlak tot een maximale hoogte van 5m vanaf de begane grond. Blinde zijgevel: Zijgevel zonder vensteren/of deuropeningen, noch dakoversteken, onder welke vorm ook, enerzijds deel uitmakend van een gebouw, anderzijds palend aan een onbebouwd openbaar domein of privé-eigendom. Zijgevels worden ook als blinde zijgevels aanzien indien er enkel een kleine vensteropening van maximum 1 m² of indien er een laag bijgebouw tegen de gevel opgericht is (enkel gelijkvloers). Een gevel die paalt aan de openbare weg wordt niet als een zijgevel maar als een voorgevel beschouwd.
De hoogte van de benedenvoorgevel, waar geen ramen op het verdiep zijn, is gebaseerd op de voorschriften van de hoogtes van bouwlagen van woongebouwen (met vestigingseenheid op het gelijkvloers) uit het beeldkwaliteitsplan en rekening houdend met gebouwen met een typologie anders dan rijbebouwing (bv. supermarkten, industriebouw, afdak van een tankstation).
Gevelbreedte: breedte van de voorgevel van de vestigingseenheid van zijgevel tot zijgevel. Indien het gaat over meerdere handelszaken/kantoren/… in één gebouw (bv. verschillende handelszaken op het gelijkvloers van een appartementsgebouw), is dit de gevelbreedte van de respectievelijke vestigingseenheid. Handelsactiviteit: handel, horeca, diensten, recreatie Lichtgevend versus verlicht: lichtgevende publiciteit heeft een interne lichtbron en verlichte publiciteit wordt verlicht door een externe lichtbron. Openbaar domein: de openbare (voet)wegen, de spoorwegen, de bevaarbare rivieren en de kanalen dienstig voor de scheepvaart of een ander gebruik van openbaar nut, met telkens hun aanhorigheden, de openbare parken en pleinen. Oppervlakte publiciteit: oppervlakte van publiciteit, inclusief publiciteitsdrager. Indien rechtstreeks aangebracht op een gebouw of luifel (bv. plaatsen van aparte letters of schildering) is dit de omschrijvende figuur van de publiciteit. De oppervlakte van een figuur of onregelmatig vlak wordt bepaald door de uiterste horizontale en verticale afmetingen. Lichtlijnen of gekleurde geveldelen die de reclame ondersteunen worden meegerekend in de uiterste afmetingen. Een paal van een vlaggemast of totem wordt niet meegerekend in de oppervlakte, tenzij deze expliciet ontworpen is om mee de aandacht te trekken.
Vestigingseenheid: feitelijke exploitatie, handelszaak, kantoor of bedrijf op een welbepaalde locatie. Verschillende kadastrale
Voorbeelden van reclametotems waar de paal mee ontworpen is om de aandacht te trekken = wordt meegerekend in de oppervlakte. Voorbeeld waarbij de ruimte onder het
bord niet meegerekend wordt in de oppervlakte.
percelen, vennootschappen of ondernemingsnummers, sprekend op één exploitatie, handelszaak, kantoor of bedrijf kunnen niet ingeroepen worden als verschillende vestigingseenheden. Voorgevel: elke gevel gericht op de voorliggende openbare weg. Voorgevellijn: de lijn die gevormd wordt door de voorgevel of voorgevels door te trekken tot op de zijgrenzen van het goed. Voortuin: strook tussen de voorgevellijn en de rooilijn. Zijgevel: gevel aan de zijkant van het hoofdgebouw. Zonnescherm: vast of mobiel dak dat uitspringt ten opzichte van de gevel van een bouwwerk. Art. 2 Toepassingsgebied Deze verordening is van toepassing op alle, vanaf het openbaar domein waarneembare (én die de bedoeling heeft waarneembaar te zijn vanaf het openbaar domein), publiciteit op privaat eigendom of vastgehecht aan een constructie op privaat domein. Volgende zaken vallen niet onder de toepassing van deze verordening: - publiciteit ter uitvoering van wetten, reglementen, decreten en verordeningen; - publiciteitsinrichtingen, aangebracht op een onroerend goed, waarbij wordt bekendgemaakt dat dit goed te koop of te huur is, op voorwaarde dat de totale maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan 4 vierkante meter en dat de publiciteitsinrichting ten laatste 14 dagen na de verhuring of verkoping wordt verwijderd; - publiciteitsinrichtingen die alleen informatie van de overheid bevatten of die deel uitmaken van sensibiliseringscampagnes van de overheid; - naamborden van vrije beroepen; - verkiezingspubliciteit tijdens de periode van verkiezingen; - tijdelijke publiciteit, van manifestaties met een niet-commercieel oogmerk op een bebouwde grond. Een vergund (geacht) ingericht terrein voor een handels- of industriële activiteit of socioculturele/recreatieve activiteit wordt
Publiciteit op openbaar domein is niet het onderwerp van deze verordening. Publiciteit die bv. gericht is naar de binnenzijde van een voetbalveld, waarvan mogelijks een gedeelte zichtbaar is vanop een wandelpad, is niet onderhavig aan deze verordening. Publiciteit die bv. aan de buitenkant van de tribune hangt met de bedoeling zichtbaar te zijn voor de passanten op openbaar domein, valt wel onder deze verordening.
Een ingericht terrein is bv. een terrein voor autoverkoop, opslag in open lucht, een speelterrein van de scouts… . Een akker of weiland is een onbebouwde grond.
beschouwd als een bebouwde grond. - publiciteit op leegstaande panden
Aankondigingen van tijdelijke manifestaties met een commercieel oogmerk worden als reclame beschouwd en moeten aan alle voorschriften en voorwaarden betreffende reclame voldoen. Publiciteit op leegstaande panden is geregeld in de algemene politieverordening
Deze verordening geeft geen vrijstelling van naleving van strengere voorschriften in of adviezen voortvloeiend uit andere wetten of reglementen. Indien deze verordening strijdig is met de voorschriften van een geldend BPA, RUP of niet vervallen verkaveling, dan geldt voor dit specifiek item de regelgeving van dit BPA, RUP of niet vervallen verkaveling.
VCRO Art. 4.3.3. “ Indien uit de verplicht in te winnen adviezen blijkt dat het aangevraagde strijdig is met direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening, of indien dergelijke strijdigheid manifest reeds uit het aanvraagdossier blijkt, wordt de vergunning geweigerd of worden in de aan de vergunning verbonden voorwaarden waarborgen opgenomen met betrekking tot de naleving van de sectorale regelgeving.” Art. 4.3.4. “Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.” Voorbeelden van directe werkende normen zijn KB publiciteit van gewestwegen, beschermde monumenten, ….
Art. 3 Verbodsbepalingen Het is verboden publiciteit aan te brengen: - op of boven daken, op dakterrassen en balkons; - op gebouwen of percelen die uitsluitend voor bewoning dienen, tenzij op blinde zijgevels of in het kader van private bouwwerven; - in het raamvlak op de verdieping en achter het raam op de verdieping van gebouwen, zelfs wanneer op het gelijkvloers een handels- of industriële activiteit wordt uitgeoefend; - op onbebouwde gronden ongeacht of deze gronden bebouwbaar zijn volgens de stedenbouwkundige voorschriften. Een vergund (geacht) ingericht terrein voor een handels- of industriële activiteit of socioculturele/recreatieve activiteit wordt
Een terrein ingericht voor een handels- of industriële activiteit is bv. een terrein voor autoverkoop, opslag in open lucht. Een akker of weiland is wel een onbebouwde grond.
beschouwd als een bebouwde grond. Deze verbodsbepaling geldt niet in het kader van bouwwerven; - op niet-zelfbewegende voertuigen, al dan niet gekoppeld aan zelfbewegende voertuigen; Art. 4 Algemene bepalingen Alle publiciteit moet uit kwalitatieve en duurzame materialen bestaan en zorgvuldig onderhouden worden. Schreeuwerige kleuren en/of een te grote mix aan kleuren en/of materiaalgebruik, waarbij de publiciteit te veel aandacht opeist, is niet toegelaten. Het periodiek wijzigen van publiciteit op bestaande publiciteitsdragers wordt beschouwd als nieuwe publiciteit, tenzij het stedenbouwkundig aanvraagdossier en, indien toepasselijk, de stedenbouwkundige vergunning, expliciet melding maakt van deze eigenschap. De tekst in de publiciteit mag geen verwarring scheppen voor voorbijgangers: het is verboden andere namen van gemeente/steden op te nemen in de publiciteit, tenzij deze namen van gemeenten/steden een verwijzing zijn naar streekgebonden producten. Art. 5 Voorwaarden
Deze materialen omvatten zowel de publiciteit en publiciteitsdrager. Kwalitatieve materialen zijn o.m. geschilderd en geschaafd hout, kader in roestvrij staal, UV-bestendige doeken, … Een doek dat bv. middels punaises of snelbinders aan een gevel bevestigd wordt is een voorbeeld van nietkwalitatieve materialen. Verkleurde panelen, wapperende doeken e.d. zijn voorbeelden van niet-onderhouden publiciteit. Als voor reclame of verwisseling van beelden in een uithangbord voor hetzelfde bedrijf melding gemaakt wordt van het periodiek wijzigen ervan, kan dit toegestaan worden zonder een nieuwe melding te doen of een vergunning te bekomen.
Art. 5.1 Reclame op gebouwen zonder handels- of industriële activiteiten Er wordt reclame evenwijdig met de gevel toegelaten onder volgende voorwaarden: - enkel op blinde zijgevels - maximum één publiciteitsinrichting van het type reclame per blinde zijgevel met een oppervlakte van max. 10m2; - geen lichtopeningen geheel of gedeeltelijk bedekken en niet uitgesneden zijn om te vermijden dat een lichtopening wordt bedekt; - een ruimte van ten minste 50 cm tussen de reclame en de grenzen van de venster en de grenzen van het gevelvlak waarop ze worden aangebracht. De hoeken van de reclame zijn omwille van deze doeleinden niet afgesneden; - maximale uitsprong van 10 cm t.a.v. het gevelvlak; - verlichte of lichtgevende reclame is verboden.
Toelichting bij afstand t.a.v. de grenzen
van het gevelvlak en maximale oppervlakte
Art. 5.2 Publiciteit op gebouwen met handels- of industriële activiteiten 5.2.1 Voorgevel §1 Uithangbord haaks op de gevel Er wordt een uithangbord toegelaten onder volgende voorwaarden: - maximum één haaks geplaatst uithangbord per vestigingseenheid; - maximum 2m hoog; - vrije hoogte van minimaal 2,5m tussen de begane grond en de onderkant van het uithangbord; - de bovenkant van het uithangbord mag de hoogte van de bovenkant van de ramen op de 1ste verdieping niet overschrijden. Indien er geen ramen op de 1ste verdieping aanwezig zijn, mag de bovenkant niet hoger zijn dan 5m vanaf het peil; van het voetpad of maaiveld en het mag niet boven de kroonlijst uitsteken; - minstens 60 cm verwijderd van de gevelranden - maximale uitsprong van 75 cm t.a.v. de voorgevel. Voor medische kruisvormige uithangborden mag het afwijkend max. 1,2m uitspringen t.a.v. de voorgevel; - minimum 0,75m van de rand van de rijweg verwijderd.
Aangezien publiciteit volgens het beeldkwaliteitsplan de verdieping niet mag hinderen, wordt een beperking ingeschreven van één publiciteitsinrichting én enkel voor uithangborden. Zelfs al zijn er meerdere voorgevels, is er slechts 1 uithangbord per vestigingseenheid toegelaten.
Bij rijbebouwing wordt de gevelrand geïnterpreteerd als de perceelsgrens. Praktisch onderzoek wees uit dat kruisvormige uithangborden niet binnen de eerder gestelde afmetingen te verkrijgen zijn. Gezien het belang van dergelijke functies, wordt hiervoor een uitzondering ingeschreven.
§2 Publiciteit evenwijdig met de gevel Er wordt publiciteit toegelaten onder volgende voorwaarden: - uitsluitend op de benedenvoorgevel; - minstens 60 cm verwijderd van de gevelranden; - maximale uitsprong van 10 cm t.a.v. de voorgevel ; - maximale oppervlakte van reclame is 3m2 ; - de som van de oppervlakte van alle publiciteit evenwijdig met de gevel is per vestigingseenheid maximaal: - 4m2 bij een gevelbreedte kleiner of gelijk aan 10m - 8m2 bij een gevelbreedte groter dan 10m en kleiner of gelijk aan 20m - 12m2 bij een gevelbreedte groter dan 20m en kleiner of gelijk aan 40m - 16m2 bij een gevelbreedte groter dan 40m;
- niet boven de kroonlijst uitsteken; - geen lichtopeningen geheel of gedeeltelijk bedekken en niet uitgesneden zijn om te vermijden dat een lichtopening of deur wordt bedekt; - maximum 50% geplakt of gespoten in het raamvlak of achter het raam, enkel op het gelijkvloers van een handelspand. §3 Uithangbord op zonneschermen Er wordt enkel publiciteit van het type uithangbord op de voorflappen van zonneschermen toegelaten.
Bij rijbebouwing wordt de gevelrand geïnterpreteerd als de perceelsgrens. 3m2 voor reclame is gelijklopend met het KB voor publiciteit langs gewestwegen. De som van de oppervlakte per vestigingseenheid is de som van de publiciteit op alle voorgevels, in het geval er meerdere voorgevels zijn, zelfs al is de publiciteit over meerdere voorgevels verspreid. Voor de totale oppervlakte van de publiciteit wordt vooral de proportie beoordeeld t.a.v. de gevelbreedte en niet t.a.v. geveloppervlakte. Gezien publiciteit op de verdiepingen verboden wordt, is het zinloos rekening te houden met de geveloppervlakte.
voorflap
5.2.2 Zijgevel Er wordt publiciteit evenwijdig met de gevel toegelaten onder volgende voorwaarden: - enkel op blinde zijgevels; - maximum één publiciteitsinrichting per blinde zijgevel met een oppervlakte van max. 10m2; - geen lichtopeningen geheel of gedeeltelijk bedekken en niet uitgesneden zijn om te vermijden dat een lichtopening wordt bedekt; - een ruimte van ten minste 50 cm tussen de publiciteit en de grenzen van de venster en het gevelvlak waarop ze worden aangebracht. De hoeken van de publiciteit zijn omwille van deze doeleinden niet afgesneden; - maximale uitsprong van 10 cm op het gevelvlak; - verlichting of lichtgevende publiciteit is verboden.
Toelichting bij afstand t.a.v. de grenzen van het gevelvlak en maximale oppervlakte
Art. 5.3 Uithangborden op bebouwde terreinen met handels- of industriële activiteiten of onbebouwde ingerichte terreinen met een ter plekke uitgeoefende handels- of industriële activiteit Alleenstaande uithangborden in de voortuin of op een onbebouwd ingericht terrein Er wordt alleenstaande uithangborden toegelaten onder volgende voorwaarden: - één uithangbord per vestigingseenheid; - maximale oppervlakte van 5m2. Bij gecombineerde uithangborden op een totem is de oppervlakte van elk uithangbord max. 2m2, de gezamenlijke oppervlakte mag dan evenwel de eerder genoemde 5m2 overschrijden;
Aangezien het integreren van alleenstaande publiciteit in het (stedelijk) landschap moeilijker is dan wanneer bevestigd aan gebouwen en/of constructies, wordt enkel één publiciteitsinrichting toegelaten van het type uithangbord. Op die manier worden ook de toename van LED-schermen met reclameboodschappen vermeden worden.
- een groep vlaggenmasten met een onderlinge afstand van maximum 1m in een grondvlak van 2m op 1m wordt als één uithangbord beschouwd. De vrije hoogte tussen de begane grond en de onderkant van de vlaggen bedraagt minimaal 2,5m, de maximale hoogte 5m .
Beachvlaggen zijn geen vlaggemasten.
- de hoogte van het uithangbord mag de kroonlijst van dichtst geplaatste gebouw (mogelijks niet horend bij de vestigingseenheid) niet overschrijden en de totale hoogte is max. 5m. Bij gecombineerde uithangborden op een totem mag de hoogte evenwel de kroonlijst van het dichtst geplaatste gebouw overschrijden; - niet in de bouwvrije zijtuinstroken (indien aanwezig). Het uithangbord mag niet voorbij de rooilijn uitsteken; - op minimum 2m van de zijdelingse perceelsgrenzen; - mag het zicht van het in- en uitrijdende verkeer niet hinderen.
Art. 5.4 Publiciteit op bouwwerven Er wordt publiciteit toegelaten onder volgende voorwaarden: §1Aannemers - één reclame per aannemer en ten gunste van de aannemer mits die ter plaatse een werkzaamheid uitvoert; - geplaatst evenwijdig met en op de benedenvoorgevel met een maximale uitsprong van 10 cm ten aanzien van het gevelvlak, of achter een raam op het gelijkvloers; - geplaatst op een steiger tot een maximale hoogte van 4,5m; - geplaatst op een werfhekken of werfomheining en daar niet boven uitsteekt. - verlichte of lichtgevende publiciteit is verboden.
Reclame voor projecten op een andere locatie van dezelfde aannemer zijn niet toegelaten.
§2 Projectontwikkelaars - één reclame ten gunste van het project in oprichting ter plaatse i.f.v. het verkopen of verhuren van een onroerend goed bij projecten van 10 of meer woongelegenheden - maximale oppervlakte van 20m2 ; - ten laatste 14 dagen na de verhuring of verkoping verwijderd; - geplaatst op een steiger tot een maximale hoogte van 4,5m; - geplaatst op een werfhekken of werfomheining en daar niet boven uitsteekt - geplaatst als alleenstaande constructie, niet hoger dan 5m t.a.v. het maaiveld - verlichte of lichtgevende publiciteit is verboden.
De verordening is niet van toepassing voor te huur en te koop borden tot 4m2 (details – zie art.3). Voor grotere borden i.f.v. grotere projecten worden specifieke regels opgelegd. Reclame voor projecten op een andere locatie van dezelfde projectontwikkelaar zijn niet toegelaten. Deze mogelijkheid geldt enkel voor een project in oprichting. Op het moment dat er geen bouwactiviteit ter plaatse is, kan er geen bord toegestaan worden.
Art. 6 Lichtgevende en verlichte publiciteit Bijkomend aan de voorwaarden uit art. 5 zijn volgende voorwaarden inzake lichtgevende en verlichte publiciteit, indien toegelaten, van toepassing. Publiciteit met knipperlichten, met aan- en uitgaande lichten of met lasertechnieken is niet toegestaan. Het gebruik van bewegende publiciteit (op (LED) schermen, lichtkrant, panelen, …) is niet toegestaan, tenzij elk afzonderlijk beeld minstens 1 minuut blijft staan. Bewegende publiciteit kan bovendien alleen toegestaan worden als het stedenbouwkundig aanvraagdossier expliciet melding maakt van deze eigenschap. De lichtgevende publiciteit (inclusief ondersteunende lichtlijnen) en de gerichte lichtbronnen ter verlichting van de publiciteit moeten gedoofd worden tussen 23u30 en 4u30, tenzij tijdens de openingstijden voor een handelsactiviteit, als deze binnen deze tijdsperiode vallen. Indien publiciteit wordt verlicht met een gerichte lichtbron, dan moet deze lichtbron de publiciteit beschijnen van boven naar onder. De lichtbron mag alleen het oppervlak van de publiciteit verlichten, m.a.w. er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder de publiciteit) uitstraling zijn door de lichtbron.
Bv. Een kantoor dat open is van 9u tot en met 17u moet de lichtgevende en verlichte publiciteit doven tussen 23u30 en 4u30. Een frituur, die ‘s avonds open is tot 24u, moet de lichtgevende en verlichte publiciteit doven tussen 24u en 4u30.
De luminiscentie van lichtgevende en verlichte publiciteit wordt beperkt tot volgende waarden: Oppervlakte van het lichtgevend vlak ≤ 0,5m2 >0,5m2 en < 10m2 >=10m2
Maximale lumuniscentie 500cd/m2 400cd/m2 300cd/m2
Art. 7 Overgangsbepalingen Deze verordening treedt in werking op de 14de dag na de bekendmaking van de goedkeuringsbeslissing van de deputatie in het Belgisch Staatsblad. Aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen of meldingen ingediend vóór de datum van inwerkingtreding zijn vrijgesteld van de toepassing van de verordening. Het vervangen van publiciteit op bestaande publiciteitsdragers, wordt beschouwd als nieuwe publiciteit en moet aan deze verordening voldoen.
Wanneer een nieuwe zaak zich vestigt in een gebouw en gebruik maakt van de dragers van de publiciteit van de vorige zaak, moet dit opnieuw aangevraagd worden.
Art. 8 Meldingsplicht Voor het bevestigen van een niet-lichtgevend uithangbord, met een totale oppervlakte tussen 0,5m² en 4m², aan een vergund (geacht) gebouw wordt de meldingsplicht ingevoerd.
Niet-lichtgevende uithangborden, kleiner dan 0,5m², aan een vergund (geacht) gebouw blijven vrijgesteld van vergunning. Niet-lichtgevende uithangborden, groter dan 4m², aan een vergund (geacht) gebouw zijn altijd vergunningsplichtig. Lichtgevende of verlichte publiciteit, evenals reclame, evenals alleenstaande publiciteit, is altijd vergunningsplichtig, ongeacht de grootte.
Art. 9 Afwijkingen Niet lichtgevende of niet verlichte uithangborden evenwijdig met de gevel op industriegebouwen kunnen afwijken van art 5.2.1§2 qua som van de oppervlakte van alle publiciteit en positie op de benedenvoorgevel onder volgende voorwaarden: het uithangbord moet architectuur ondersteunend zijn, en gepositioneerd met respect voor de architecturale opbouw en structurele elementen in de gevel. De aanvraag wordt beoordeeld op:
De overige elementen van art. 5.1.2§2 blijven gelden net als alle overige bepalingen uit deze verordening. Lichtgevende of verlichte uithangborden kunnen geen gebruik maken van deze afwijking. Industriegebouwen worden zowel gekenmerkt door hun typologie én door hun industriële activiteiten.
- de opbouw van de gevel en de integratie van het uithangbord in deze gevel
De integratie van het uithangbord in de gevel hangt samen met de positie van de ramen in de gevel, respect voor bestaande geledingen in de gevel, het niet bedekken of verstoren van architecturale elementen in de gevel, voldoende afstand tot de dakrand,…
- de grootte en hoogte van het gebouw en het perceel
Het uithangbord is altijd ondergeschikt aan en proportioneel t.a.v. het gebouw of het perceel.
- de aard, het gebruik, de bestemming van de omgevende bestaande gebouwen of open ruimte
Op een industriegebouw middenin een industrieterrein is de ruimtelijke impact van een uithangbord kleiner dan op een gebouw aan de rand van dit terrein of op een gebouw omgeven door een landbouwlandschap.
- de esthetische aanvaardbaarheid
De beoordelingselementen moeten in samenhang gelezen worden: bv. de hoogte van een gebouw dat veel hoger is dan zijn onmiddellijke omgeving, kan niet het enige motief om een uithangbord heel hoog op het gebouw te plaatsen. De omgeving dient ook in beschouwing genomen worden. Artikel 2: De stedenbouwkundige verordening wordt ter goedkeuring overgemaakt aan de Deputatie.
16. Gemeentelijke gevelrenovatiepremie. Aanpassing. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: De gemeentelijke gevelrenovatiepremie werd door de gemeenteraad in zitting van 16.09.1991 goedgekeurd om de renovatie en verfraaiing van de zichtbare delen van de woning aan te moedigen en op die manier het straatbeeld te verfraaien. Toen werd de premie beperkt tot eengezinswoningen, mogelijk omdat de meeste meergezinswoningen op het grondgebied toen nog niet aan renovatie toe waren. Het oorspronkelijke reglement werd gewijzigd op 17.07.2006. In zitting van 20.01.2014 keurde de gemeenteraad het reglement betreffende de huisvestingspremies goed, waarvan de gemeentelijke gevelrenovatiepremie een onderdeel was. In het kader van duurzaamheid en energiezuinigheid van de woningen werd een minimum isolatiewaarde opgelegd bij het uitvoeren van de gevelrenovatiewerken. Deze gemeenteraadsbeslissing van 20.01.2014 omvatte ook het reglement voor de gemeentelijke, gebiedsgerichte renovatiepremie voor eigenaars-bewoners en eigenaarsverhuurders. Aangezien deze laatste 2 premies kunnen aangevraagd worden tot en met 31.12.2015, was een evaluatie nodig. Tegelijk werd ook de gemeentelijke gevelrenovatiepremie opnieuw geëvalueerd.
Een werkgroep kwam samen op 25.06.2015, 03.09.2015 en 10.11.2015. De huidige gemeentelijke gevelrenovatiepremie is beperkt tot eengezinswoningen. Ondertussen zijn er op het grondgebied echter ook meergezinswoningen met een verouderde gevel. Om die eigenaars tot renovatie aan te moedigen, stelt de werkgroep voor om de premie toegankelijk te maken voor eigenaars (enkel natuurlijke personen) van woongelegenheden in meergezinswoningen. Voor het bepalen van de premie zou rekening gehouden worden met het aandeel van de eigenaar en natuurlijke persoon in de totale factuur van de voorgevelrenovatie. De premie bedraagt dan 50% van hun deel van de kostprijs van de werken (incl. btw), met een maximum van 500 euro per woongelegenheid in de meergezinswoning. Voor eengezinswoningen blijft het maximum van 1000 euro behouden. De voorwaarde inzake het KI (kadastraal inkomen) wordt niet langer opgenomen, noch voor eengezinswoningen, noch voor meergezinswoningen. Het college van burgemeester en schepenen ging principieel akkoord in zitting van 13.10.2015 en 17.11.2015. De raadscommissie grondgebiedszaken besprak de voorgestelde wijzigingen op 14.10.2015. Het premiereglement werd positief geadviseerd op het lokaal woonoverleg van 19.11.2015. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: Artikel 42, artikel 43 par. 2; 2° en artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15.07.2005 en latere wijzigingen; Artikel 252 van het Gemeentedecreet van 15.07.2005 houdende regeling voor het Vlaamse Gewest van het administratief toezicht op de gemeenten en latere wijzigingen; Reglement betreffende de gemeentelijke gevelrenovatiepremie, goedgekeurd in de gemeenteraad van 19.09.1991 en gewijzigd door de gemeenteraadsbeslissingen van 17.07.2006 en 20.01.2014. Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het reglement betreffende de gemeentelijke gevelrenovatiepremie, goedgekeurd in de gemeenteraad van 19.09.1991 en gewijzigd door de gemeenteraadsbeslissingen van 17.07.2006 en 20.01.2014, wordt met ingang van 1 januari 2016, hervastgesteld als volgt:
Gemeentelijke gevelrenovatiepremie
Artikel 1: Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Eéngezinswoning: een gebouw dat uitsluitend gebruikt wordt voor de huisvesting van één gezin. Woningen waarvan een deel gebruikt of bestemd is als handel- of dienstenfunctie (vb. kapper, bakker, verzekeringskantoor, kruidenier…) vallen niet onder deze definitie.
Meergezinswoning: een gebouw dat bestaat uit minimum 2 woongelegenheden.
Artikel 2: Met ingang van 1 januari 2016 zal door het stadsbestuur een toelage voor het renoveren van op zijn grondgebied gelegen voorgevels van ééngezinswoningen en meergezinswoningen worden toegekend en dit voor zover voldaan wordt aan de hiernavolgende voorwaarden; Artikel 3: Het reglement is van toepassing op de gevels gelegen aan een openbare weg, niet zijnde een wandelpad, garageweg of fietsverbinding, van alle eengezinswoningen en meergezinswoningen ouder dan 30 jaar, gelegen op het grondgebied van de Stad Harelbeke en voor zover zij niet beschermd zijn volgens het Decreet van 3 maart 1976 of het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 als monument of stads- en dorpsgezicht. Voor ééngezinswoningen komt enkel een woning volledig in eigendom van natuurlijke personen in aanmerking. Voor meergezinswoningen komen enkel de woongelegenheden, in de meergezinswoning, volledig in eigendom van natuurlijke personen in aanmerking. Artikel 4: Onder het renoveren van de gevel wordt verstaan het uitvoeren van alle verfraaiingswerken, die zowel bouwwerken met degelijke materialen zoals baksteen, baksteentegels en natuursteen evenals sierbepleistering met afwerkingslaag, zandstralen en voegwerken kunnen omvatten en die een verfraaiing van het straatbeeld betekenen. Schilderwerken, en alle gevelafwerkingen waarvan de muurgedeelten met kunststof- of bitumineuse materialen worden afgewerkt, worden uitgesloten. Het aanbrengen van spouwmuurisolatie zonder het renoveren van de voorgevel wordt uitgesloten; Artikel 5: Er kan slechts een gevelrenovatiepremie worden toegekend als de voorgevel wordt geïsoleerd. Zowel buitenmuur-, spouw, als binnenmuurisolatie komen in aanmerking. Bij buitenmuur –en binnenmuurisolatie wordt minstens een R-waarde van 2,4 m² K/W opgelegd. Bij spouwisolatie wordt minstens een R-waarde van 2 m² K/W opgelegd; Artikel 6: Indien er reeds muurisolatie aanbracht werd voor de aanvraag van de gevelrenovatiepremie, moet de aangebrachte muurisolatie voldoen aan de voorwaarden overeenkomstig art. 4 om in aanmerking te komen voor de gemeentelijke gevelrenovatiepremie. Dit moet aangetoond worden door voorlegging
van voldoende gedetailleerde facturen op adres van de premiewoning en met vermelding van de warmteweerstand (R-waarde) van de muurisolatie. Artikel 7: De gevelrenovatiepremie is cumuleerbaar met alle andere huisvestingspremies op gemeentelijk, gewestelijk en provinciaal vlak; Artikel 8: Voor eengezinswoningen is het bedrag van de premie ten hoogste gelijk aan 50% van de kostprijs van de werken (incl. BTW), met een maximum van 1.000 €. Voor woongelegenheden in meergezinswoningen is het bedrag van de premie per woongelegenheid ten hoogste gelijk aan 50% van het aandeel van de woongelegenheid in de kostprijs van de werken (incl. BTW), met een maximum van 500 €. De kosten dienen bewezen door stukken die moeten voorgelegd worden overeenkomstig art. 9 van dit reglement. De premie kan maximum om de 10 jaar worden aangevraagd; Artikel 9: De aanvraag moet ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen vóór de werken aangevangen worden. Bij de aanvraag moeten de nodige plannen, schetsen en gebeurlijk lastenboek, beschrijving en raming van de werken worden gevoegd. Voor meergezinswoningen wordt één aanvraag ingediend voor de volledige voorgevel en wordt een overzicht van de eigenaars (natuurlijke personen) in de meergezinswoningen op datum van de aanvraag toegevoegd. De aanvraag kan ingediend worden door de syndicus, vereniging van mede-eigenaars of een individuele eigenaar van een woongelegenheid in de meergezinswoning. De werken mogen slechts aangevangen worden na de principiële goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen en nadat alle wettelijk vereiste vergunningen werden bekomen; Artikel 10: Voor eengezinswoningen wordt de premie toegekend op voorlegging van voldoende gedetailleerde facturen op naam van de aanvrager en met vermelding van de warmteweerstand (R-waarde) van de muurisolatie. Voor woongelegenheden in meergezinswoningen wordt de premie toegekend op voorlegging van de gedetailleerde factuur van de volledige voorgevel van de meergezinswoning, met vermelding van de warmteweerstand (R-waarde) van de muurisolatie. Daarnaast moet ook het aandeel van de woongelegenheid in deze factuur aangetoond worden. De aanvraag tot toekenning kan ingediend worden door de syndicus, vereniging van mede-eigenaars of de individuele eigenaars van een woongelegenheid in de meergezinswoning. De facturen moeten worden ingediend binnen één jaar na de principiële goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen; Artikel 11: Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het laten verrichten van alle onderzoeken door ambtenaren van de stedelijke diensten om de verstrekte gegevens te controleren. Weigering van medewerking aan het onderzoek brengt verval van het recht op de premie mede. Alle betwistingen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen; Artikel 12: De verkrijger van de premie moet de eigendom onderhouden zoals verwacht mag worden van een goede huisvader;
Artikel 13: De premie zal niet worden verleend: - indien de renovatiewerken worden aangevat voor de principiële goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen; - indien de renovatie werken omvat die worden uitgevoerd zonder dat de voorafgaande wettelijke vereiste vergunningen zijn bekomen; - indien de werken niet werden uitgevoerd overeenkomstig de voorwaarden vervat in de principiële toezegging en/of vereiste vergunningen; - indien de werken worden uitgevoerd zonder isolatie of met isolatie die een lagere R-waarde heeft dan vooropgesteld in art. 4. - indien de voorgelegde facturen onvoldoende gedetailleerd zijn; - indien het niet het uitzicht van een woning betreft; Artikel 14: Het college van burgemeester en schepenen is belast met de uitvoering van onderhavig reglement; Artikel 2: Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2016. Artikel 3: Dit reglement wordt bekendgemaakt zoals voorgeschreven in artikel 186 en 167 van het gemeentedecreet en wordt opgenomen op de lijst met beknopte omschrijving die wordt verzonden aan de provinciegouverneur. Artikel 4: De nodige kredieten voor het toekennen van deze premie zijn voorzien in het budget 2016 en zullen worden voorzien in de budgetten van volgende begrotingsjaren.
17. 'Doe het nu duurzaam!'-premie. Editie Centrum-west. Goedkeuring. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad keurde in zitting van 20.01.2014 het reglement betreffende de huisvestingspremies goed. Deze gemeenteraadsbeslissing omvat het reglement voor de gemeentelijke gevelrenovatiepremie, de gemeentelijke, gebiedsgerichte renovatiepremie voor eigenaars-bewoners en de gemeentelijke, gebiedsgerichte renovatiepremie voor eigenaars-verhuurders. Deze laatste 2 premies kregen nadien de naam ‘Doe het nu duurzaam!’-premie, editie ’t Ooste’. De ‘Doe het nu duurzaam!’-premie, editie ’t Ooste kan aangevraagd worden tot 31.12.2015. Deze aanvragen worden verder afgehandeld, zoals bepaald in de gemeenteraadsbeslissing van 20.01.2014. Een werkgroep kwam samen op 25.06.2015, 03.09.2015 en 10.11.2015 om de premie te evalueren en een voorstel te formuleren voor de periode 2016-2017. De werkgroep stelt een nieuwe editie van de ‘Doe het nu duurzaam’-premie voor, met als gebied de westzijde van het centrum. Er werden 6 bouwblokken geselecteerd: Ballingenweg – Wagenweg – Tuinstraat Wagenweg – Andries Pevernagestraat – Tuinstraat Andries Pevernagestraat – Kortrijksestraat – Nieuwstraat – Peter Benoitlaan Peter Benoitlaan – Hendrik Consciencestraat – Nieuwstraat
Tramstraat – Peter Benoitlaan - Hendrik Consciencestraat – Nieuwstraat Tramstraat – Kortrijksesteenweg – Peter Benoitlaan Dit gebied omvat vele kleine, niet-gerenoveerde woningen en werd als kansarmoede buurt opgenomen in de kansarmoedeatlas 2011 en/of 2013. Bovendien is dit het gebied met, na ’t Ooste, het meeste woningkwaliteitsklachten in het kader van de Vlaamse Wooncode. Met de heraanleg van de Nieuwsstraat wordt het openbaar domein opgewaardeerd. De premie moet de bewoners aanzetten om in die periode ook hun woning te renoveren. Het voorgestelde gebied omvat 447 woningen, die ouder zijn dan 30 jaar. Inhoudelijk wordt het reglement van editie ’t Ooste overgenomen, mits een aantal aanpassingen:
De ervaring leert dat aanvragers in het proces van renoveren soms bijkomende werken willen uitvoeren. Dit was niet opgenomen in het reglement van ‘editie ’t Ooste’ en zorgt voor onduidelijkheid. Een duidelijke omschrijving van de mogelijkheden om aangevraagde werken uit te breiden werd in het reglement van ‘editie Centrum-west’ opgenomen. Verduidelijking van de voorwaarden binnen de categorie dakwerkzaamheden, waarbij de volledige dakstructuur (inclusief dakvlakvensters, lichtstraten en lichtkoepels) voldoende moet geïsoleerd zijn. Naar analogie met de gemeentelijke gevelrenovatiepremie werden werken aan de achter- en zijgevel opgenomen in het reglement van ‘editie ’t Ooste’. Dezelfde isolatievoorwaarde werd opgenomen. Wie echter enkel spouwmuurisolatie aanbrengt, zonder de gevel te renoveren, kan geen gemeentelijke premie verkrijgen. Dit werd ook opgenomen in het reglement van ‘editie Centrum-west’. Bij het reglement voor eigenaars-bewoners wordt de vermelding dat ‘de premie slechts 1 keer per categorie werken kan aangevraagd worden’ aangepast naar ‘de premie kan slechts 1 keer per categorie werken principieel goedgekeurd worden’. Dit omdat aanvragers soms alle categorieën aanvragen en slechts voor een aantal categorieën offertes indienen. De nieuwe formulering maakt ook een tweede aanvraag mogelijk voor deze categorieën. Ook bij verhuurders wordt de melding ‘de premie kan slechts 1 keer aangevraagd worden’ gewijzigd naar de ‘de premie kans slechts 1 keer principieel goedgekeurd worden’.
Het college van burgemeester en schepenen ging principieel akkoord in zitting van 13.10.2015 en 17.11.2015. De raadscommissie grondgebiedszaken besprak het aangepaste reglement op 14.10.2015. Het premiereglement werd positief geadviseerd op het lokaal woonoverleg van 19.11.2015. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: Artikel 42, artikel 43 par. 2; 2° en artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15.07.2005 en latere wijzigingen; Artikel 252 van het Gemeentedecreet van 15.07.2005 houdende regeling voor het Vlaamse Gewest van het administratief toezicht op de gemeenten en latere wijzigingen; Reglement betreffende de gemeentelijke gebiedsgerichte renovatiepremie voor eigenaars-verhuurders, goedgekeurd in de gemeenteraad van 20.01.2014; Reglement betreffende de gemeentelijke gebiedsgerichte renovatiepremie voor eigenaars-bewoners, goedgekeurd in de gemeenteraad van 20.01.2014;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad keurt onderstaand premiereglement goed: ‘Doe het nu duurzaam!’-premie editie Centrum-west (eigenaars-verhuurders): Artikel 1: Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
woning: huis, appartement of studio, als hoofdverblijfplaats bestemd voor het huisvesten van één gezin.
eigenaar-verhuurder: elke natuurlijke persoon, volle (mede-)eigenaar of vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder (telkens met uitsluiting van de eigenaar), handelend namens alle titularissen van het betrokken recht, die de woning na voltooiing van de verbeteringswerken verhuurt/verhuren voor een periode van ten minste negen jaar en vermeld staat/staan als (mede-) verhuurder op de huurovereenkomst.
huurder: natuurlijk persoon, die geen (mede-)eigenaar is of houder van het bovenvermelde recht en ingeschreven is in het bevolkingsregister in de woning waarop de premie-aanvraag betrekking heeft.
Artikel 2: De gemeentelijke renovatiepremie voor eigenaars-verhuurders kan aangevraagd worden vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017. De datum van de ‘aanvraag tot vooronderzoek’ is bepalend. Artikel 3: De premie bedraagt 30% van de aanvaarde kostprijs (excl. BTW), met een maximum van 4000 euro. De premie kan eenmalig per woning principieel worden goedgekeurd. De premie kan gecumuleerd worden met andere premies, met uitzondering van het sociaal dakisolatieproject en de gemeentelijke premie voor duurzaam gelabeld hout voor de categorieën van werken zoals beschreven in artikel 5. Indien wordt voldaan aan de voorwaarden voor het sociaal dakisolatieproject, moet hier voorkeur aan gegeven worden en komen de facturen voor de dakisolatie niet in aanmerking voor de gemeentelijke renovatiepremie voor verhuurders. Artikel 4: Om in aanmerking te komen voor de premie dient aan volgende voorwaarden te worden voldaan: §1 De premie wordt aangevraagd door de eigenaar-verhuurder. De sociale woonorganisaties, zoals bepaald onder Titel V van het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 9 juli 1997 en latere wijzigingen, worden uitgesloten.
§2 De woning is gelegen in een van de bouwblokken, aangeduid op het bij deze beslissing gevoegde en door de gemeenteraad goedgekeurde plan. §3 De totale kostprijs van de uitgevoerde werken moet minstens 7500 Euro (excl. BTW) bedragen. §4 De huurwoning is een bestaande woning, ouder dan 30 jaar. Het bouwjaar vermeld in de kadastergegevens is bepalend. §5 Na de uitvoering van de werken moet de woning voldoen aan volgende minimale normen: stabiele en droge woning veilige en gezonde woning (o.a. CO, gas, verluchting, veilige trap…) voldoende en veilige elektrische installatie dakisolatie, conform de minimale warmteweerstand (R-waarde) zoals voorgeschreven door de netwerkbeheerder Infrax op de datum van ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’. buitenschrijnwerk in goede staat en voorzien van dubbele beglazing sanitaire installatie: in de woning moet een toilet met stromend water en een wasgelegenheid met stromend, warm water aanwezig zijn. aansluiting op het drinkwaternet rookmelder §6 Indien de woning voor aanvang van de werken reeds verhuurd was, wordt een onderlinge overeenkomst opgemaakt tussen huurder en verhuurder waaruit blijkt dat beide partijen tot een akkoord zijn gekomen betreffende uitvoering van de werken. §7 1. Na de renovatiewerken (te rekenen vanaf de definitieve toekenning van de premie) dient de woning gedurende minstens 9 jaar te worden verhuurd met een geregistreerde huurovereenkomst aan volgende maximumprijzen: Voor een eerste of nieuwe verhuring gelden volgende maximumprijzen: a. 400 euro voor een studio b. 450 euro voor een woning met 1 slaapkamer c. 500 euro voor een woning met 2 slaapkamers d. 600 euro voor een woning met 3 slaapkamers e. 700 euro voor een woning met 4 of meer slaapkamers Deze maximumprijzen worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd aan de hand van de gezondheidsindex van januari van het betreffende jaar, de referentie-index is die van december 2013. 2. Een lopende huurovereenkomst conform de huurwet, waarvan de huurprijzen afwijken van §7 lid 1, afgesloten minstens één jaar voor de datum van ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’, kan verder uitgevoerd worden op voorwaarde dat het een geregistreerde huurovereenkomst voor minstens 9 jaar betreft. 3. Een huurprijsstijging, zowel bij de huurovereenkomsten vermeld onder §7 lid 1, als §7 lid 2, tijdens de negenjarige periode wordt niet toegestaan. Jaarlijkse indexering wordt wel toegestaan. §8 Bij herverhuring gedurende de negenjarige periode na toekenning van de premie, dient de premie-aanvrager een kopie van de nieuwe geregistreerde huurovereenkomst over te maken aan de stad Harelbeke, uiterlijk 3 maanden na het afsluiten van de nieuwe huurovereenkomst. De periode tussen het beëindigen van een overeenkomst en het afsluiten van een nieuwe overeenkomst mag
maximum 1 jaar bedragen. Elke nieuwe verhuring moet voldoen aan de maximale verhuurprijzen, zoals bepaald in artikel 4 §7 van onderhavig reglement. Artikel 5: Volgende categorieën van werken komen in aanmerking: §1 Dakwerkzaamheden: vervangen of herstellen van bestaande dakstructuren; behandeling tegen vocht of insecten; vernieuwen van de waterdichte dakbedekking (roofing, EPDM, dakpannen…); hulpstukken voor de afvoer van hemelwater; plaatsen van dakisolatie of zoldervloerisolatie; vervanging van dakvlakvensters, lichtkoepels en lichtstraten met enkel glas door dakvlakvensters, lichtkoepels en lichtstraten met hoogrendementsglas; De dak- of zoldervloerisolatie moet minstens voldoen aan de warmteweerstand (Rwaarde) zoals voorgeschreven door de netwerkbeheerder Infrax op de datum van ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’. De hoogrendementsbeglazing van dakvlakvensters, lichtkoepels en lichtstraten moet minstens voldoen aan de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) zoals voorgeschreven door de netwerkbeheerder Infrax op de datum van ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’. Indien aan de dakstructuur of dakbedekking wordt gewerkt, moet tegelijk het volledige dak worden geïsoleerd: Indien dakisolatie wordt geplaatst moet in het geval van een plat dak het volledige dakvlak geïsoleerd worden en in het geval van een hellend dak de volledige dakstructuur. Dit houdt tevens in dat bestaande (beglazing van) dakvlakvensters, lichtkoepels en lichtstraten, die niet voldoen aan de warmtedoorgangscoëfficiënt (Uwaarde) zoals voorgeschreven door de netwerkbeheerder Infrax op de datum van de ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’, moeten vervangen worden door dakvlakvensters, lichtkoepels en lichtstraten met hoogrendementsbeglazing. Voor appartementen en studio’s komt enkel het deel van de dakisolatie dat ten laste is van de premie-aanvrager, in aanmerking. Verandadaken of daken boven niet-gesloten ruimten komen niet in aanmerking. §2 Buitenschrijnwerk: vervanging van buitendeuren; vervanging van buitenschrijnwerk met enkel glas door buitenschrijnwerk met hoogrendementsbeglazing; vervanging van enkel glas door hoogrendementsbeglazing zonder vervanging van het buitenschrijnwerk; De hoogrendementsbeglazing moet minstens voldoen aan de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) zoals voorgeschreven door de netwerkbeheerder Infrax op de datum van ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’. Rolluiken, horren, garagepoorten en veranda’s komen niet in aanmerking. §3 Sanitair: vernieuwing of installatie van één toilet met waterspoeling, inclusief de leidingen voor watertoevoer en -afvoer vernieuwing of installatie van één bad of één douche, inclusief de leidingen voor watertoevoer en –afvoer, inclusief kranen plaatsen van één toestel voor de productie van sanitair warm water type C
Baden of douches met gestuwde watertoevoer of met stoomtoevoer, badkamermeubels en –accessoires en leidingen voor centrale verwarming komen niet in aanmerking. Een verwarmingsketel, die niet tegelijk instaat voor de productie van sanitair warm water komt niet in aanmerking. §4 Elektriciteit: vernieuwen van de elektrische installatie in de woning; aansluiting op het openbaar net; plaatsen van de meetinstallatie; keuring van de elektrische installatie door een erkend keuringsorgaan; Elektriciteitswerken komen enkel in aanmerking na voorlegging van een keuringsattest van de elektrische installatie door een erkend keuringsorganisme, op datum na uitvoering van de werken. De installatie van domotica komt niet in aanmerking. §5 Funderingen en muren: afbreken en heropbouwen van funderingen en muren; behandeling van muren tegen huiszwam; injecteren, onderkappen of plaatsen van een waterkerende laag; vernieuwen van pleisterwerk; plaatsen spouwmuurisolatie in voorgevel, achtergevel en/of zijgevels; renovatiewerken aan de achter- en zijgevel; Indien werken worden uitgevoerd aan de buitenmuren, moeten deze geïsoleerd worden. Deze isolatie moet minstens voldoen aan volgende normen: muurisolatie aan de binnenzijde: R-waarde 2,4 m² K/w muurisolatie aan de buitenzijde: R-waarde 2,4 m² K/w spouwisolatie: R-waarde 2 m² K/w Renovatiewerken aan de voorgevel komen niet in aanmerking. Hiervoor kan de gemeentelijke gevelrenovatiepremie worden aangevraagd. §6 Indien in een van bovenstaande categorieën van werken hout wordt gebruikt, moet dit hout duurzaam gelabeld zijn (FSC- of PEFC-label). Dit moet aangetoond worden door het bijvoegen van de factuur van de houtleverancier, waarop het COCnummer van het geleverde hout moet zijn vermeld. §7 Alleen renovatiewerkzaamheden aan de hoofdbouw of aanbouw van een bestaande woning komen in aanmerking. Werkzaamheden aan losstaande bijgebouwen komen niet in aanmerking. §8 In het geval dat de renovatie gecombineerd wordt met een uitbreiding ten behoeve van een keuken of badkamer, komt de installatie, plaatsing of uitbreiding van de categorieën van werken, vermeld in artikel 5 § 2, 3 en 4 ook in aanmerking. §9 Werken om maximaal 2 panden samen te voegen tot 1 woning, komen in aanmerking voor zover de werken vermeld staan onder een van de categorieën van artikel 5, §1, 2, 3, 4 en 5 en voldoen aan alle andere voorwaarden vermeld onder artikel 5. §10 Zowel werken uitgevoerd door een geregistreerde aannemer, als door de aanvrager zelf komen in aanmerking. §11 Het uitvoeren van verfraaiingswerken (verf, behang, wand- en plafondpanelen, verlichtingsarmaturen…) komt niet in aanmerking. Artikel 6: Volgende procedure moet gevolgd worden:
§1 Voor aanvang van de werken wordt de ‘aanvraag tot vooronderzoek’ ingediend. §2 Binnen de 30 kalenderdagen wordt een vooronderzoek uitgevoerd door de technisch adviseur van de stad Harelbeke. Tijdens dit vooronderzoek wordt de huurwoning onderzocht op volgende vlakken: stabiliteit, vocht en ventilatie, elektrische installatie, sanitaire installatie, buitenschrijnwerk, isolatie en verwarmingsmogelijkheden, veiligheid en gezondheid en bezettingsnorm. Na het vooronderzoek wordt een bindend advies geformuleerd en aan de kandidaataanvrager overgemaakt. §3 Aan de hand van bovenstaand bindend advies moet de kandidaat-aanvrager een ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’ richten aan het College van burgemeester en schepenen, maximaal 6 maanden na het formuleren van het bindend advies. De ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’ moet vergezeld zijn van volgende bijlagen: gedetailleerde offertes betreffende subsidieerbare werken. Indien van toepassing moet de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) van het glas, de warmteweerstand (R-waarde) van de dak- en/of muurisolatie, het type van het warmwatertoestel en het label voor duurzaam gelabeld hout op de offertes vermeld staan. formulier waaruit blijkt dat alle (mede-)eigenaars akkoord gaan met de geplande renovatiewerken. onderlinge overeenkomst tussen huurder en verhuurder betreffende de uitvoering van de renovatiewerken (indien de woning reeds verhuurd is) kopie van de (geregistreerde) huurovereenkomst van minstens 9 jaar (indien de woning reeds verhuurd is) De ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’ wordt maximaal 45 kalenderdagen na aanvraagdatum voorgelegd aan het College van burgemeester en schepenen. Na principiële goedkeuring door het College van burgemeester en schepenen kunnen de werken worden gestart. De aanvrager wordt hiervan op de hoogte gesteld. §4 Bijkomende werken na opmaak van het bindend advies: Indien de aanvrager, voor de principiële goedkeuring, bijkomende werken wenst uit te voeren binnen een reeds aangevraagde categorie werken zoals vermeld in artikel 5, dan kan dit enkel mits aanpassing van het bindend advies. Indien de aanvrager, na principiële goedkeuring, bijkomende werken wenst uit te voeren, binnen de reeds goedgekeurde categorie werken, waarvoor dezelfde voorwaarden gelden, is dit mogelijk. §5 Na uitvoering van de werken wordt de ‘aanvraag tot uitbetaling’ gericht aan het College van burgemeester en schepenen binnen de 2 jaar na de datum van de principiële goedkeuring. De ‘aanvraag tot uitbetaling’ gebeurt aan de hand van het daarvoor voorziene formulier, vergezeld van volgende bijlagen: gedetailleerde facturen op datum na de principiële goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen betreffende de subsidieerbare werken. Indien van toepassing moet de warmtedoorgangscoëfficiënt (Uwaarde) van het glas, de warmteweerstand (R-waarde) van de dak- en/of muurisolatie, het type van het warmwatertoestel en het label voor duurzaam gelabeld hout op de facturen vermeld staan. keuringsattest indien de premie wordt aangevraagd voor elektriciteitswerken kopie van de geregistreerde huurovereenkomst van minstens 9 jaar (indien de woning reeds verhuurd is) Binnen de 30 kalenderdagen wordt een controleonderzoek uitgevoerd door de technisch adviseur van de stad Harelbeke om na te gaan of de werken conform het bindend advies werden uitgevoerd. Indien aan één van de gestelde voorwaarden niet werd voldaan, wordt de premie voor de volledige categorie van werken, zoals vermeld in artikel 5, niet toegekend.
Indien de woning conform is, wordt een conformiteitsattest afgeleverd voor de huurwoning. §6 De premie-aanvrager kan een verlenging van de 2-jarige periode, bedoeld voor de uitvoering van de werken, van maximaal 6 maanden aanvragen, mits deze verlenging voldoende gemotiveerd wordt en minstens 3 maanden voor het einde van de 2-jarige periode bedoeld voor de uitvoering van de werken, zoals vermeld onder artikel 6 §4, gericht wordt aan het College van burgemeester en schepenen. Het College van burgemeester en schepenen heeft maximaal 45 kalenderdagen de tijd om over de verlenging een uitspraak te doen. §7 Na een gunstig controleonderzoek zoals vermeld in artikel 6 §5 wordt de premie definitief toegekend door het college van burgemeester en schepenen binnen de 45 kalenderdagen na uitvoering van het controleonderzoek en doorgegeven aan de financiële dienst ter uitbetaling. Artikel 7: §1 Indien aan de bepalingen onder artikel 4 §7 en §8 niet voldaan wordt, of in geval van verkoop van de woning binnen een periode van 9 jaar na datum van de definitieve toekenning van de premie, is de premie integraal terug te betalen door de premie-aanvrager. §2 Op straffe van verval van de premie mogen de werken slechts uitgevoerd worden na het bekomen van de eventueel vereiste stedenbouwkundige vergunning. §3 Weigering tot medewerking tot een van voornoemde onderzoeken brengt verval van het recht op de premie mee. §4 De ten aanzien van stad Harelbeke aangegane verbintenissen betreffende dit premiereglement vervallen van rechtswege bij onteigening of volledige vernieling van de woning of gelijk welke andere vorm van overmacht. §5 Voor een woning kan slechts één maal een gemeentelijke renovatiepremie voor verhuurders worden aangevraagd. §6 Het totaal aan verkrijgbare premies mag de kost van de investeringen niet overstijgen. De stad Harelbeke kan alle verkregen premies opvragen om oversubsidiëring uit te sluiten. Indien oversubsidiëring wordt vastgesteld, kan de stad Harelbeke een deel van de uitbetaalde gemeentelijke renovatiepremie voor eigenaars-bewoners terugvorderen. §7 Alle betwistingen over de toepassing van onderhavig reglement worden beslecht door het College van burgemeester en schepenen. Artikel 2: De gemeenteraad keurt onderstaand premiereglement goed: ‘Doe het nu duurzaam!’-premie editie Centrum-west (eigenaars-bewoners): Artikel 1: Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
woning: huis, appartement of studio, als hoofdverblijfplaats bestemd voor het huisvesten van één gezin.
eigenaar-bewoner: elke natuurlijk persoon, volle (mede-)eigenaar of vruchtgebruiker, erfpachthouder of opstalhouder (telkens met uitsluiting van de eigenaar), handelend namens alle titularissen van bovenvermeld recht, die bij de ‘aanvraag tot uitbetaling’ in het bevolkingsregister is ingeschreven in de woning voor een periode van ten minste vijf jaar.
Artikel 2: De gemeentelijke renovatiepremie voor eigenaars-bewoners kan aangevraagd worden vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017. De datum van de ‘aanvraag tot vooronderzoek’ is bepalend. Artikel 3: De premie bedraagt 30% van de aanvaarde kostprijs (excl. BTW), met een maximum van 4000 euro. De premie kan meerdere keren worden aangevraagd, tot het maximum premiebedrag werd toegekend. De premie kan slechts 1 keer per categorie werken, zoals bepaald in artikel 5, principieel goedgekeurd worden. De premie kan gecumuleerd worden met andere premies, met uitzondering van de gemeentelijke premie voor duurzaam gelabeld hout voor de categorieën van werken zoals beschreven in artikel 5. Artikel 4: Om in aanmerking te komen voor de premie dient aan volgende voorwaarden te worden voldaan: §1 De premie wordt aangevraagd door de eigenaar-bewoner. Tweede verblijven komen niet in aanmerking. §2 De woning is gelegen in een van de bouwblokken, aangeduid op het bij deze beslissing gevoegde en door de gemeenteraad goedgekeurde plan. §3 De totale kostprijs van de uitgevoerde werken moet bij iedere aanvraag van de premie minstens 2000 Euro (excl. BTW) bedragen. §4 De woning is een bestaande woning, ouder dan 30 jaar. Het bouwjaar vermeld in de kadastergegevens is bepalend. Artikel 5: Volgende categorieën van werken komen in aanmerking: §1 Dakwerkzaamheden: vervangen of herstellen van bestaande dakstructuren; behandeling tegen vocht of insecten; vernieuwen van de waterdichte dakbedekking (roofing, EPDM, dakpannen…); hulpstukken voor de afvoer van hemelwater; plaatsen van dakisolatie of zoldervloerisolatie; vervanging van dakvlakvensters, lichtkoepels en lichtstraten met enkel glas door dakvlakvensters, lichtkoepels en lichtstraten met hoogrendementsglas; De dak- of zoldervloerisolatie moet minstens voldoen aan de warmteweerstand (Rwaarde) zoals voorgeschreven door de netwerkbeheerder Infrax op de datum van ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’. De hoogrendementsbeglazing van dakvlakvensters, lichtkoepels en lichtstraten moet minstens voldoen aan de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) zoals voorgeschreven door de netwerkbeheerder Infrax op de datum van ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’.
Indien aan de dakstructuur of dakbedekking wordt gewerkt, moet tegelijk het volledige dak worden geïsoleerd: Indien dakisolatie wordt geplaatst moet in het geval van een plat dak het volledige dakvlak geïsoleerd worden en in het geval van een hellend dak de volledige dakstructuur. Dit houdt tevens in dat bestaande dakvlakvensters, lichtkoepels en lichtstraten, die niet voldoen aan de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) zoals voorgeschreven door de netwerkbeheerder Infrax op de datum van de ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’, moeten vervangen worden door dakvlakvensters, lichtkoepels en lichtstraten met hoogrendementsbeglazing. Voor appartementen en studio’s komt enkel het deel van de dakisolatie dat ten laste is van de premie-aanvrager, in aanmerking. Verandadaken of daken boven niet-gesloten ruimten komen niet in aanmerking. §2 Buitenschrijnwerk: vervanging van buitendeuren; vervanging van buitenschrijnwerk met enkel glas door buitenschrijnwerk met hoogrendementsbeglazing; vervanging van enkel glas door hoogrendementsbeglazing zonder vervanging van het buitenschrijnwerk; De hoogrendementsbeglazing moet minstens voldoen aan de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) zoals voorgeschreven door de netwerkbeheerder Infrax op de datum van ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’. Rolluiken, horren, garagepoorten en veranda’s komen niet in aanmerking. §3 Sanitair: vernieuwing of installatie van één toilet met waterspoeling, inclusief de leidingen voor watertoevoer en -afvoer vernieuwing of installatie van één bad of één douche, inclusief de leidingen voor watertoevoer en –afvoer, inclusief kranen plaatsen van één toestel voor de productie van sanitair warm water type C Baden of douches met gestuwde watertoevoer of met stoomtoevoer, badkamermeubels en –accessoires en leidingen voor centrale verwarming komen niet in aanmerking. Een verwarmingsketel, die niet tegelijk instaat voor de productie van sanitair warm water komt niet in aanmerking. §4 Elektriciteit: vernieuwen van de elektrische installatie in de woning; aansluiting op het openbaar net; plaatsen van de meetinstallatie; keuring van de elektrische installatie door een erkend keuringsorgaan; Elektriciteitswerken komen enkel in aanmerking na voorlegging van een keuringsattest van de elektrische installatie door een erkend keuringsorganisme, op datum na uitvoering van de werken. De installatie van domotica komt niet in aanmerking. §5 Funderingen en muren: afbreken en heropbouwen van funderingen en muren; behandeling van muren tegen huiszwam; injecteren, onderkappen of plaatsen van een waterkerende laag; vernieuwen van pleisterwerk; plaatsen spouwmuurisolatie in voorgevel, achtergevel en/of zijgevels; renovatiewerken aan de achter- en zijgevel;
Indien werken worden uitgevoerd aan de buitenmuren, moeten deze geïsoleerd worden. Deze isolatie moet minstens voldoen aan volgende normen: muurisolatie aan de binnenzijde: R-waarde 2,4 m² K/w muurisolatie aan de buitenzijde: R-waarde 2,4 m² K/w spouwisolatie: R-waarde 2 m² K/w Renovatiewerken aan de voorgevel komen niet in aanmerking. Hiervoor kan de gemeentelijke gevelrenovatiepremie worden aangevraagd. §6 Indien in een van bovenstaande categorieën van werken hout wordt gebruikt, moet dit hout duurzaam gelabeld zijn (FSC- of PEFC-label). Dit moet aangetoond worden door het bijvoegen van de factuur van de houtleverancier, waarop het COCnummer van het geleverde hout moet zijn vermeld. §7 Alleen renovatiewerkzaamheden aan de hoofdbouw of aanbouw van een bestaande woning komen in aanmerking. Werkzaamheden aan losstaande bijgebouwen komen niet in aanmerking. §8 In het geval dat de renovatie gecombineerd wordt met een uitbreiding ten behoeve van een keuken of badkamer, komt de installatie, plaatsing of uitbreiding van de categorieën van werken, vermeld in artikel 5 § 2, 3 en 4 ook in aanmerking. §9 Werken om maximaal 2 panden samen te voegen tot 1 woning, komen in aanmerking voor zover de werken vermeld staan onder een van de categorieën van artikel 5, §1, 2, 3, 4 en 5 en voldoen aan alle andere voorwaarden vermeld onder artikel 5. §10 Zowel werken uitgevoerd door een geregistreerde aannemer, als door de aanvrager zelf komen in aanmerking. §11 Het uitvoeren van verfraaiingswerken (verf, behang, wand- en plafondpanelen, verlichtingsarmaturen…) komt niet in aanmerking. Artikel 6: Volgende procedure moet gevolgd worden: §1 Voor aanvang van de werken wordt de ‘aanvraag tot vooronderzoek’ ingediend. §2 Binnen de 30 kalenderdagen wordt een vooronderzoek uitgevoerd door de stad Harelbeke. Tijdens dit vooronderzoek wordt samen met de kandidaat-aanvrager nagegaan welke werken de kandidaat-aanvrager wenst uit te voeren en vervolgens wordt een bindend advies geformuleerd en aan de kandidaat-aanvrager overgemaakt. §3 Aan de hand van bovenstaand bindend advies moet de kandidaat-aanvrager een ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’ richten aan het College van burgemeester en schepenen, maximaal 6 maanden na het formuleren van het bindend advies. De ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’ moet vergezeld zijn van volgende bijlagen: gedetailleerde offertes betreffende subsidieerbare werken. Indien van toepassing moet de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) van het glas, de warmteweerstand (R-waarde) van de dak- en/of muurisolatie, het type van het warmwatertoestel en het label voor duurzaam gelabeld hout op de offertes vermeld staan. formulier waaruit blijkt dat alle (mede-)eigenaars akkoord gaan met de geplande renovatiewerken. De ‘aanvraag tot principiële goedkeuring’ wordt maximaal 45 kalenderdagen na aanvraagdatum voorgelegd aan het College van burgemeester en schepenen. Na
principiële goedkeuring door het College van burgemeester en schepenen kunnen de werken worden gestart. De aanvrager wordt hiervan op de hoogte gesteld. §4 Bijkomende werken na opmaak van het bindend advies: Indien de aanvrager, voor de principiële goedkeuring, bijkomende werken wenst uit te voeren binnen een reeds aangevraagde categorie werken zoals vermeld in artikel 5, dan kan dit enkel mits aanpassing van het bindend advies. Indien de aanvrager, na principiële goedkeuring, bijkomende werken wenst uit te voeren, binnen de reeds goedgekeurde categorie werken, waarvoor dezelfde voorwaarden gelden, is dit mogelijk. §5 Na uitvoering van de werken wordt de ‘aanvraag tot uitbetaling’ gericht aan het College van burgemeester en schepenen binnen de 2 jaar na de datum van de principiële goedkeuring. De ‘aanvraag tot uitbetaling’ gebeurt aan de hand van het daarvoor voorziene formulier, vergezeld van volgende bijlagen: gedetailleerde facturen op datum na de principiële goedkeuring van het College van burgemeester en schepenen betreffende de subsidieerbare werken. Indien van toepassing moet de warmtedoorgangscoëfficiënt (Uwaarde) van het glas, de warmteweerstand (R-waarde) van de dak- en/of muurisolatie, het type van het warmwatertoestel en het label voor duurzaam gelabeld hout op de facturen vermeld staan. keuringsattest indien de premie wordt aangevraagd voor elektriciteitswerken Binnen de 30 kalenderdagen wordt een controleonderzoek uitgevoerd door de technisch adviseur van de stad Harelbeke om na te gaan of de werken conform het bindend advies werden uitgevoerd. Indien aan één van de gestelde voorwaarden niet werd voldaan, wordt de premie voor de volledige categorie van werken, zoals vermeld in artikel 5, niet toegekend. §6 De premie-aanvrager kan een verlenging van de 2-jarige periode, bedoeld voor de uitvoering van de werken, van maximaal 6 maanden aanvragen, mits deze verlenging voldoende gemotiveerd wordt en minstens 3 maanden voor het einde van de 2-jarige periode bedoeld voor de uitvoering van de werken, zoals vermeld onder artikel 6 §4, gericht wordt aan het College van burgemeester en schepenen. Het College van burgemeester en schepenen heeft maximaal 45 kalenderdagen de tijd om over de verlenging een uitspraak te doen. §7 Na een gunstig controleonderzoek zoals vermeld in artikel 6 §5 wordt de premie definitief toegekend door het college van burgemeester en schepenen binnen de 45 kalenderdagen na uitvoering van het controleonderzoek en doorgegeven aan de financiële dienst ter uitbetaling. Artikel 7: §1 Indien de woning wordt verkocht binnen een periode van 5 jaar na datum van de definitieve toekenning van de premie, is de premie integraal terug te betalen door de premie-aanvrager. §2 1. Indien de woning wordt verhuurd binnen de periode van 5 jaar na datum van de definitieve toekenning van de premie, dient de premie-aanvrager een kopie van de geregistreerde huurovereenkomst over te maken aan de stad Harelbeke, uiterlijk 3 maanden na het afsluiten van de huurovereenkomst. Volgende voorwaarden bij verhuring zijn van toepassing: 1. Verhuring met een geregistreerde huurovereenkomst 2. Verhuring aan volgende maximumprijzen: a. 400 euro voor een studio b. 450 euro voor een woning met 1 slaapkamer
c. 500 euro voor een woning met 2 slaapkamers d. 600 euro voor een woning met 3 slaapkamers e. 700 euro voor een woning met 4 en meer slaapkamers Deze maximumprijzen worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd aan de hand van de gezondheidsindex van januari van het betreffende jaar, de referentie-index is die van december 2013. 2. Een huurprijsstijging tijdens de negenjarige periode wordt niet toegestaan. Jaarlijkse indexering wordt wel toegestaan. 3. Bij (her)verhuring gedurende de negenjarige periode na toekenning van de premie, dient de premie-aanvrager een kopie van de geregistreerde huurovereenkomst over te maken aan de stad Harelbeke, uiterlijk 3 maanden na het afsluiten van de nieuwe huurovereenkomst. De periode tussen het beëindigen van een overeenkomst en het afsluiten van een nieuwe overeenkomst mag maximum 1 jaar bedragen. Elke nieuwe verhuring moet voldoen aan de maximale verhuurprijzen, zoals bepaald in artikel 7 §2 2e lid van onderhavig reglement. Indien niet aan bovenvermelde voorwaarden wordt voldaan, is de premie integraal terug te betalen door de premie-aanvrager. §3 Op straffe van verval van de premie mogen de werken slechts uitgevoerd worden na het bekomen van de eventueel vereiste stedenbouwkundige vergunning. §4 Weigering tot medewerking tot een van voornoemde onderzoeken brengt verval van het recht op de premie mee. §5 De ten aanzien van stad Harelbeke aangegane verbintenissen betreffende dit premiereglement vervallen van rechtswege bij onteigening of volledige vernieling van de woning of gelijk welke andere vorm van overmacht. §6 Het totaal aan verkrijgbare premies mag de kost van de investeringen niet overstijgen. De stad Harelbeke kan alle verkregen premies opvragen om oversubsidiëring uit te sluiten. Indien oversubsidiëring wordt vastgesteld, kan de stad Harelbeke een deel van de uitbetaalde gemeentelijke renovatiepremie voor eigenaars-bewoners terugvorderen. §7 Alle betwistingen over de toepassing van onderhavig reglement worden beslecht door het College van burgemeester en schepenen. Artikel 3: Aanvragen ingediend tot 31.12.2015 in het kader van de gemeentelijke, gebiedsgerichte renovatiepremie voor eigenaars-verhuurders en eigenaars-bewoners, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 20.01.2014, worden behandeld overeenkomstig het oude reglement, dat voor de afhandeling van tot dan ingediende aanvragen blijft gelden. Artikel 4: Dit reglement treedt in werking op 01.01.2016. Artikel 5: Dit reglement wordt bekendgemaakt zoals voorgeschreven in artikel 186 en 167 van het gemeentedecreet en wordt opgenomen op de lijst met beknopte omschrijving die wordt verzonden aan de provinciegouverneur.
Artikel 6: De nodige kredieten voor het toekennen van deze premie zijn voorzien in het budget 2016 en zullen worden voorzien in de budgetten van volgende begrotingsjaren.
18. Wijzigen elektriciteitsaansluitingen n.a.v. het verplaatsen van de elektriciteitscabine aan het Forestiersstadion. Goedkeuren bestek, raming (11.926,53 euro + 21 % btw) en gunningswijze. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: In zitting van het college van 22 september 2015 werd de opdracht “Aanpassen elektriciteitscabines sportsite Stasegemsesteenweg”, gegund aan NV Jacops, KBO nr. BE 0415.826.627, Nijverheidslaan 31 te 8540 Deerlijk. Naar aanleiding van deze opdracht dient Infrax de bestaande aansluitingen te wijzigen. In het kader van de opdracht “Wijzigen elektriciteitsaansluitingen n.a.v. het verplaatsen van de electriciteitscabine aan het forestiersstadion.” werden 2 offerten met nummer 0020060217 en 0020060221 opgesteld door de ontwerper, Infrax West, Noordlaan 9 te 8820 Torhout. De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 11.926,53 excl. btw of € 14.431,10 incl. 21% btw. De gemeenteraad is bevoegd nu het gaat om een bestek inzake een overheidsopdracht die niet opgenomen werd in het begrip dagelijks bestuur, gezien het ramingsbedrag op het investeringsbudget hoger is dan € 8.500 en het project niet nominatief in het budget is voorzien (toepassing art. 43 par 2.11° van het gemeentedecreet). Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. De opdracht kan slechts door één bepaalde inschrijver worden uitgevoerd om redenen van bescherming van exclusieve rechten. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2015, op budgetcode 664400/064000-GGZ-GGZ 18. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 53, § 2, 1° e (de opdracht kan slechts door één bepaalde inschrijver worden uitgevoerd om redenen van: bescherming van exclusieve rechten). -De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. -Het koninklijk besluit van 16 juli 2012 betreffende plaatsing overheidsopdrachten speciale sectoren, en latere wijzigingen. -Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 4. -Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. -De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen. -Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
-Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: De offertes met nummer 0020060217 en 0020060221 en de raming voor de opdracht “Wijzigen elektriciteitsaansluitingen n.a.v. het verplaatsen van de elektriciteitscabine aan het Forestiersstadion.”, opgesteld door de ontwerper, Infrax West, Noordlaan 9 te 8820 Torhout worden goedgekeurd. De raming bedraagt € 11.926,53 excl. btw of € 14.431,10 incl. 21% btw. Artikel 2: Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Artikel 3: De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2015, op budgetcode 664400/064000-GGZ-GGZ 18.
19. Revitalisatie industriezone Stasegem : inrichten infozone cfr. raamcontracten Leiedal. Goedkeuren raming (15.567,02 euro + 21 % btw) en gunningswijze. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: In zitting van 17 december 2012 werd betreffende “Revitalisatie industriezone Stasegem” door de gemeenteraad een samenwerkingsovereenkomst met de intercommunale Leiedal alsook het studiecontract goedgekeurd, eveneens werd akkoord gehecht aan de raming en de gunningswijze voor het stadsaandeel in deze werken. Concreet betekent dit dat tussen de intercommunale Leiedal en de stad een samenwerkingsovereenkomst werd afgesloten waarbij de intercommunale Leiedal als opdrachtgevend bestuur werd aangesteld en dat de Stad Harelbeke haar aandeel zal betalen aan Leiedal, gezien Leiedal de kosten prefinanciert. Deze samenwerkingsovereenkomst werd op 28 november 2012 door beide partijen ondertekend. Het algemeen principe van deze samenwerkingsovereenkomst is dat intercommunale Leiedal o.a. instaat voor de coördinatie tussen stad Harelbeke en het studiebureau terwijl de stad instaat voor de opvolging, communicatie en overleg naar de bedrijven en het studiebureau voor haar aandeel. Dit impliceert ook dat de stad gebruik kan maken van de raamovereenkomsten die Leiedal met verschillende leveranciers heeft afgesloten voor de coördinatie en de levering en plaatsing van verschillende onderdelen van de signalisatie-infrastructuur.
In het kader van de studieopdracht werd door intercommunale Leiedal een studiecontract afgesloten met Technum, gevestigd Coverliersstraat 15 te 2600 Berchem. De gunning van deze studieopdracht werd in zitting van 18 december 2012 door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd. In het kader van de opdracht “Revitalisatie industriezone Stasegem : Leveren en plaatsen bewegwijzering (richtingssignalisatie en bedrijfspanelen)” werd een bijzonder bestek opgesteld door Technum, voornoemd. De gemeenteraad verleende in zitting van 27 mei 2013 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en gunningswijze van deze opdracht. In het kader van de opdracht “Revitalisatie industriezone Stasegem : Inrichten van de infozone” werd een bijzonder bestek opgesteld door Technum, voornoemd. De gemeenteraad verleende in zitting van 18 november 2013 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en gunningswijze van deze opdracht. Voor het verder inrichten van de digitale infozone werd gebruik gemaakt van de raamovereenkomsten die Leiedal met verschillende leveranciers heeft afgesloten voor de levering en plaatsing van verschillende onderdelen. De raming ten laste van de Stad bedraagt € 15.567,02 excl. btw of € 18.836,09 incl. 21 % btw. Er wordt voorgesteld de opdracht aan Leiedal te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Het krediet is voorzien in het investeringsbudget 2015 op enveloppe PBD5 / subproject PBD5.1.1c / AR 225007 / BI 059000 / Actie 5.1.1. / AP 5.1. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. - De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen. - Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. - Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. - De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 24. - De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. - Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen. - Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 37. Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1: Goedkeuring wordt gehecht dat voor het verder inrichten van de digitale infozone gebruik wordt gemaakt van de raamovereenkomsten die Leiedal met verschillende leveranciers heeft afgesloten voor de levering en plaatsing van verschillende onderdelen. De kostenraming ten laste van de Stad bedraagt € 15.567,02 excl. btw of € 18.836,09 incl. 21 % btw. Artikel 2 : Hogergenoemde opdracht wordt gegund aan Leiedal (prefinancierder) bij wijze van onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Artikel 3 : De opdracht waarvan sprake zal gefinancierd worden met kredieten voorzien in het investeringsbudget 2015 op enveloppe PBD5 / subproject PBD5.1.1c / AR 225007 / BI 059000 / Actie 5.1.1. / AP 5.1.
DEPARTEMENT FACILITY 20. Aankoop graafkraan. Goedkeuren bestek, raming (44.000 euro + 21 % btw) en gunningswijze. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Het departement facility beschikt niet over een geschikte graafmachine voor heraanleg van voetpaden en voor aanleg van plantsoenen in de groendienst. De minikraan Bobcat 1.7 ton aangekocht in 2004 is oorspronkelijk bedoeld voor de begraafplaatsen, werd teveel gebruikt voor te zwaar werk waardoor de slijtage reeds hoog is. De nieuwe aan te kopen kraan weegt 4 ton en heeft grote vermogens voor uitbraakwerken. De grote bandenkraan Case 20.5 ton is enkel geschikt voor ruimen van grachten, maar heeft als nadeel te moeten werken vanop de straat en dient heel regelmatig te wijken voor het verkeer (tijdsverlies!). Voor dit type kraan zijn ook geen wisselstukken meer voorhanden wat het gebruik in de toekomst onzeker maakt. In het kader van de opdracht “Aankoop Graafkraan” werd een bestek met nr. NH-314 opgesteld door mevrouw Naira Harutjunjan, departement facility - aankoop. De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 44.000 euro excl. btw of 53.240 euro incl. 21 % btw. Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in investeringsbudget 2016 artikelcode (BOD 57). Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet overschreden). -De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.
-Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 105. -Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2. -Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. -De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen. -Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. -Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het bestek met nr. NH-314 en de raming voor de opdracht “Aankoop Graafkraan” worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 44.000 euro excl. btw of 53.240 euro incl. 21 % btw. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.
21. Aankoop heetwatertoestel voor onkruidbestrijding op begraafplaatsen. Goedkeuren bestek, raming (19.008,27 euro + 21 % btw) en gunningswijze. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: In het kader van de opdracht “Heetwatertoestel begraafplaatsen” werd een bestek met nr. NH-313 opgesteld door mevrouw Naira Harutjunjan, Departement Facility - Aankoop. De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 19.008,27 excl. btw of € 23.000,01 incl. 21% btw. Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in investeringsbudget 2016. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet overschreden).
-De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. -Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 105. -Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 3. -Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. -De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen. -Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. -Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 16 stemmen voor, 12 stemmen tegen, 1 onthouding BESLUIT: Artikel 1: Het bestek met nr. NH-313 en de raming voor de opdracht “Heetwatertoestel begraafplaatsen” worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 19.008,27 excl. btw of € 23.000,01 incl. 21% btw. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 22. Eedaflegging van twee opvolgende schepenen. De gemeenteraad, Op grond van volgende feiten, rechtsregels en overwegingen : De gemeenteraad heeft in zitting van 02.01.2013 de navolgende gemeenteraadsleden verkozen verklaard als schepen met de aangeduide rangorde: de heer Annick Vandebuerie , eerste schepen. de heer David Vandekerckhove , tweede schepen. de heer Jacques Maelfait , derde schepen, de heer Filip Kets , vierde schepen, de heer Eddy Glorieux , vijfde schepen, mevrouw Inge Bossuyt , zesde schepen.
In de voordrachtakte van 19.12.2012 werd voor de volgende schepenen 31.12.2015 als einddatum van het mandaat opgegeven. Terzelfdertijd werd voor beide schepenen een opvolger voorgedragen nl.: de heer Michaël Vannieuwenhuyze voor de heer Filip Kets; de heer Patrick Claerhout voor de heer Eddy Glorieux. De gemeenteraad heeft in zitting van 02.01.2013 vastgesteld dat het mandaat van vierde schepen van de heer Filip Kets eindigt op 31.12.2015 en dat hij op deze datum van rechtswege wordt opgevolgd door de heer Michaël Vannieuwenhuyze en dat het mandaat van vijfde schepen van de heer Eddy Glorieux eindigt op 31.12.2015 en dat hij op deze datum van rechtswege wordt opgevolgd door de heer Patrick Claerhout. De gemeenteraad stelt vast dat de beide opvolgers voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarde (deel uitmaken van de gemeenteraad) en een verklaring hebben ondertekend waaruit blijkt dat zij zich niet in een specifiek geval van onverenigbaarheid of verhindering van rechtswege bevinden. Uit bevraging van de toezichthoudende overheid is gebleken dat er geen beslissing moet worden genomen over de geloofsbrieven. De ondertekende verklaring op eer volstaat. Alvorens de heer Michaël Vannieuwenhuyze en de heer Patrick Claerhout hun mandaat kunnen opnemen op 31.12.2015 dienen zij in openbare zitting en met uitwerking op 31.12.2015 de eed als schepen af te leggen in handen van burgemeester Alain Top. Verwijzend naar volgende decretale bepalingen: -
het gemeentedecreet, inzonderheid art. 44 par. 3, art. 45, art. 46 en art. 48, 1° en 2°; art. 1ter van de wet van 06.08.1931 betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en de gewezen leden van de wetgevende kamers;
In openbare zitting vergaderd, BESLUIT: Neemt akte van de voormelde verklaringen op eer. Neemt akte van deze eedafleggingen. Dit gebeurt in volgende bewoordingen voorgeschreven door art. 46 GD : “Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.”. De Vlaamse Regering wordt binnen de twintig dagen van de eedaflegging op de hoogte gebracht. 23. Hervaststelling rangorde schepenen. De gemeenteraad, Op grond van volgende feiten, rechtsregels en overwegingen : De gemeenteraad heeft in zitting van 02.01.2013 de navolgende gemeenteraadsleden verkozen verklaard als schepen met de aangeduide rangorde:
de heer Annick Vandebuerie, eerste schepen, de heer David Vandekerckhove, tweede schepen, de heer Jacques Maelfait, derde schepen, de heer Filip Kets, vierde schepen, de heer Eddy Glorieux, vijfde schepen, mevrouw Inge Bossuyt, zesde schepen. Na zijn verkiezing als voorzitter van het OCMW werd de heer Dominique Windels van rechtswege als zevende schepen aan het college toegevoegd. De gemeenteraad heeft in zitting van 02.01.2013 vastgesteld dat het mandaat van vierde schepen van de heer Filip Kets eindigt op 31.12.2015. en dat hij op deze datum van rechtswege wordt opgevolgd door de heer Michaël Vannieuwenhuyze en dat het mandaat van vijfde schepen van de heer Eddy Glorieux eindigt op 31.12.2015 en dat hij op deze datum van rechtswege wordt opgevolgd door de heer Patrick Claerhout. Ingevolge de vervanging van de heer Filip Kets en de heer Eddy Glorieux door respectievelijk de heer Michaël Vannieuwenhuyze en de heer Patrick Claerhout op 31.12.2015 wijzigt de rangorde van de schepenen vanaf 31.12.2015. Overeenkomstig art. 45 par. 1 tweede lid nemen de beide opvolgende schepenen rang op 31.12.2015 in volgorde van hun benoeming. De voorzitter van het OCMW is altijd de laatste schepen in rang. Nu de heer Michaël Vannieuwenhuyze de heer Kets (vierde schepen) en de heer Patrick Claerhout de heer Glorieux (vijfde schepen) vervangt is de rangorde van de schepenen vanaf 31.12.2015 de volgende: de heer Annick Vandebuerie, eerste schepen, de heer David Vandekerckhove, tweede schepen, de heer Jacques Maelfait, derde schepen, mevrouw Inge Bossuyt, vierde schepen, de heer Michaël Vannieuwenhuyze, vijfde schepen, de heer Patrick Claerhout, zesde schepen, de heer Dominique Windels, zevende schepen. De regels inzake de rangorde van de schepenen zijn van openbare orde. Ze kunnen door de gemeenteraad niet worden gewijzigd. Verwijzend naar volgende decretale bepalingen: -
het gemeentedecreet, inzonderheid art. 45 par. 4
In openbare zitting vergaderd, BESLUIT : Stelt vast dat de rangorde van de schepenen vanaf 31.12.2015 de volgende is: de heer Annick Vandebuerie, eerste schepen, de heer David Vandekerckhove, tweede schepen, de heer Jacques Maelfait, derde schepen, mevrouw Inge Bossuyt, vierde schepen, de heer Michaël Vannieuwenhuyze, vijfde schepen, de heer Patrick Claerhout, zesde schepen, de her Dominique Windels, zevende schepen. De Vlaamse Regering wordt binnen de twintig dagen van de eedaflegging op de hoogte gebracht.
24. Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering van OVSG (Onderwijssecretariaat Steden en Gemeenten Vlaamse Gemeenschap). De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen: Ingevolge de algehele vernieuwing van de gemeenteraad per 02.01.2013 werd in de gemeenteraad van 18.02.2013 overgegaan tot aanduiding van de stadsvertegenwoordiging in de diverse bovengemeentelijke instellingen. In de gemeenteraadszitting van 02.01.2013 werd de verkozenverklaring, onderzoek van de geloofsbrieven, eedaflegging en de rangorde van de leden van het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Voor vijfde schepen Eddy Glorieux werd een einddatum in deze voordrachtakte vermeld met name 31.12.2015. Volgens deze voordrachtakte wordt de heer Patrick Claerhout van rechtswege opvolger. Ingevolge deze wissel van bevoegdheden dient opnieuw overgegaan te worden tot het aanduiden van een effectief en plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OVSG (Onderwijssecretariaat Steden en Gemeenten Vlaamse Gemeenschap) Het komt de gemeenteraad toe hierover te beslissen. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 43 par. 2, 5° en art. 35 par. 2, 2°;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen ; Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een nieuwe effectief vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OVSG ; 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : De heer Patrick Claerhout bekomt 27 ja-stemmen,1 neen-stem, 1 onthouding. Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een nieuwe plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OVSG; 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : De heer Eddy Glorieux bekomt .24 ja-stemmen, 3 neen-stemmen, 2 onthoudingen. BESLUIT:
Artikel 1: De heer Patrick Claerhout, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als effectief vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OVSG Artikel 2: De heer Eddy Glorieux, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OVSG. Artikel 3: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de betreffende instelling en aan de betrokken gemeenteraadsleden.
25. Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering van Open School. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen: Ingevolge de algehele vernieuwing van de gemeenteraad per 02.01.2013 werd in de gemeenteraad van 18.02.2013 overgegaan tot aanduiding van de stadsvertegenwoordiging in de diverse bovengemeentelijke instellingen. In de gemeenteraadszitting van 02.01.2013 werd de verkozenverklaring, het onderzoek van de geloofsbrieven, de eedaflegging en de rangorde van de leden van het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Voor vijfde schepen Eddy Glorieux werd een einddatum in deze voordrachtakte vermeld met name 31.12.2015. Volgens deze voordrachtakte wordt de heer Patrick Claerhout van rechtswege opvolger. Ingevolge deze wissel van bevoegdheden dient opnieuw overgegaan te worden tot het aanduiden van een effectief vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Open School. Het komt de gemeenteraad toe hierover te beslissen. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 43 par. 2, 5° en art. 35 par. 2, 2°;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen ; Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een nieuwe effectief vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Open School; 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : De heer Patrick Claerhout bekomt 27 ja-stemmen, 2 neen-stem, 1 onthouding.
BESLUIT: Artikel 1: De heer Patrick Claerhout, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als nieuwe effectief vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Open School. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de betreffende instelling en aan de betrokken gemeenteraadsleden.
26. Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering van het PWA (Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap). De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen: Ingevolge de algehele vernieuwing van de gemeenteraad per 02.01.2013 werd in de gemeenteraad van 18.02.2013 overgegaan tot aanduiding van de stadsvertegenwoordiging in de diverse bovengemeentelijke instellingen. In de gemeenteraadszitting van 02.01.2013 werd de verkozenverklaring, het onderzoek van de geloofsbrieven, de eedaflegging en de rangorde van de leden van het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Voor vijfde schepen Eddy Glorieux werd een einddatum in deze voordrachtakte vermeld met name 31.12.2015. Volgens deze voordrachtakte wordt de heer Patrick Claerhout van rechtswege opvolger. Ingevolge deze wissel van bevoegdheden dient opnieuw overgegaan te worden tot het aanduiden van een eerste vertegenwoordiger in de algemene vergadering van PWA vzw. Het komt de gemeenteraad toe hierover te beslissen. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 43 par. 2, 5° en art. 35 par. 2, 2°;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen ; Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een nieuwe eerste vertegenwoordiger in de algemene vergadering van PWA vzw; 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : De Patrick Claerhout bekomt 27 ja-stemmen, 1 neen-stem, 1 onthouding. BESLUIT:
Artikel 1: De heer Patrick Claerhout, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als eerste vertegenwoordiger in de algemene vergadering van PWA vzw. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de betreffende instelling en aan de betrokken gemeenteraadsleden.
27. Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering van het Lokaal Werkgelegenheidsforum Kortrijk - Kuurne - Lendelede - Harelbeke. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen: Ingevolge de algehele vernieuwing van de gemeenteraad per 02.01.2013 werd in de gemeenteraad van 18.02.2013 overgegaan tot aanduiding van de stadsvertegenwoordiging in de diverse bovengemeentelijke instellingen. In de gemeenteraadszitting van 02.01.2013 werd de verkozenverklaring, het onderzoek van de geloofsbrieven, de eedaflegging en de rangorde van de leden van het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Voor vijfde schepen Eddy Glorieux werd een einddatum in deze voordrachtakte vermeld met name 31.12.2015. Volgens deze voordrachtakte wordt de heer Patrick Claerhout van rechtswege opvolger. Ingevolge deze wissel van bevoegdheden dient opnieuw overgegaan te worden tot het aanduiden van een eerste vertegenwoordiger in de algemene vergadering van het Lokaal Werkgelegenheidsforum Kortrijk – Kuurne – Lendelede - Harelbeke. Het komt de gemeenteraad toe hierover te beslissen. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 43 par. 2, 5° en art. 35 par. 2, 2°;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen ; Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een eerste vertegenwoordiger in de algemene vergadering van het lokaal werkgelegenheidsforum Kortrijk – Kuurne – Lendelede - Harelbeke; 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : De heer Patrick Claerhout bekomt 28 ja-stemmen, 1 neen-stem, 0 onthoudingen. BESLUIT:
Artikel 1: De heer Patrick Claerhout, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als nieuwe eerste vertegenwoordiger in de algemene vergadering van het lokaal werkgelegenheidsforum Kortrijk – Kuurne – Lendelede - Harelbeke. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de betreffende instelling en aan de betrokken gemeenteraadsleden.
28. Vervanging vertegenwoordiging in het beheerscomité van de Burensportdienst. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen: Ingevolge de algehele vernieuwing van de gemeenteraad per 02.01.2013 werd in de gemeenteraad van 18.02.2013 overgegaan tot aanduiding van de stadsvertegenwoordiging in de diverse bovengemeentelijke instellingen. In gemeenteraadszitting van 02.01.2013 werd de verkozenverklaring, onderzoek van de geloofsbrieven, eedaflegging en de rangorde van de leden van het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Voor vierde schepen Filip Kets werd een einddatum in deze voordrachtakte vermeld met name 31.12.2015. Volgens deze voordrachtakte wordt de heer Michaël Vannieuwenhuyze van rechtswege opvolger. Ingevolge deze wissel van bevoegdheden, wordt op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, opnieuw overgegaan tot het aanduiden van een vertegenwoordiger in het beheerscomité van de Burensportdienst. Tot op heden was schepen David Vandekerckhove vertegenwoordiger. Cfr artikel 7 van de overeenkomst betreffende de heroprichting van een interlokale vereniging Burensportdienst dient de vertegenwoordiger schepen van sport te zijn. Het komt de gemeenteraad toe hierover te beslissen. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 43 par. 2, 5° en art. 35 par. 2, 2°;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen ; Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een vertegenwoordiger in het beheerscomité van de Burensportdienst; 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : De heer Michaël Vannieuwenhuyze bekomt 27 ja-stemmen, 2 neen-stemmen, 0 onthoudingen.
BESLUIT: Artikel 1: De heer Michaël Vannieuwenhuyze, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als vertegenwoordiger in het beheerscomité van de Burensportdienst. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de betreffende instelling en aan de betrokken gemeenteraadsleden.
29. Vervanging vertegenwoordiging in het beheerscomité van Woonwijs. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen: Ingevolge de algehele vernieuwing van de gemeenteraad per 02.01.2013 werd in de gemeenteraad van 18.02.2013 overgegaan tot aanduiding van de stadsvertegenwoordiging in de diverse bovengemeentelijke instellingen. In de gemeenteraadszitting van 02.01.2013 werd de verkozenverklaring, het onderzoek van de geloofsbrieven, de eedaflegging en de rangorde van de leden van het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Voor vierde schepen Filip Kets werd een einddatum in deze voordrachtakte vermeld met name 31.12.2015. Volgens deze voordrachtakte wordt de heer Michaël Vannieuwenhuyze van rechtswege opvolger. Ingevolge deze wissel van bevoegdheden, wordt op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, opnieuw overgegaan tot het aanduiden van een effectief en een plaatsvervangend vertegenwoordiger in het beheerscomité van Woonwijs. Tot op heden was Filip Kets vertegenwoordiger. De vertegenwoordiger dient schepen huisvesting, ruimtelijke ordening of welzijn te zijn. De plaatsvervanger burgemeester of schepen. Het komt de gemeenteraad toe hierover te beslissen. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 43 par. 2, 5° en art. 35 par. 2, 2°;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen ; Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een nieuwe effectief vertegenwoordiger in het beheerscomité van Woonwijs. 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : De heer David Vandekerckhove bekomt 26 ja-stemmen, 2 neen-stemmen, 1 onthouding.
Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een nieuwe plaatsvervangend vertegenwoordiger in het beheerscomité van Woonwijs. 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : Mevrouw Inge Bossuyt bekomt 27 ja-stemmen, 1 neen-stem, 1 onthouding. BESLUIT: Artikel 1: De heer David Vandekerckhove, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als vertegenwoordiger in het beheerscomité van Woonwijs. Mevrouw Inge Bossuyt, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als plaatsvervangend vertegenwoordiger in het beheerscomité van Woonwijs. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de betreffende instelling en aan de betrokken gemeenteraadsleden.
30. Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering en in de raad van bestuur van vzw Hise (Harelbeeks Initiatief Sociale Economie). De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen: Ingevolge de algehele vernieuwing van de gemeenteraad per 02.01.2013 werd in de gemeenteraad van 18.02.2013 overgegaan tot aanduiding van de stadsvertegenwoordiging in de diverse bovengemeentelijke instellingen. In de gemeenteraadszitting van 02.01.2013 werd de verkozenverklaring, het onderzoek van de geloofsbrieven, de eedaflegging en de rangorde van de leden van het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Voor vijfde schepen Eddy Glorieux werd een einddatum in deze voordrachtakte vermeld met name 31.12.2015. Volgens deze voordrachtakte wordt de heer Patrick Claerhout van rechtswege opvolger. Ingevolge deze wissel van bevoegdheden dient opnieuw overgegaan te worden tot het aanduiden van een nieuwe effectief vertegenwoordiger in de algemene vergadering en een nieuw eerste lid in de raad van bestuur van de vzw Hise. Het komt de gemeenteraad toe hierover te beslissen. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 43 par. 2, 5° en art. 35 par. 2, 2°;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen ;
Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een effectief vertegenwoordiger in de algemene vergadering van de vzw Hise ; 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : De heer Patrick Claerhout bekomt 28 ja-stemmen, 1 neen-stem, 0 onthoudingen. Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een eerste lid in de raad van bestuur van de vzw Hise ; 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : De heer Patrick Claerhout bekomt 28 ja-stemmen, 1 neen-stem, 0 onthoudingen. BESLUIT: Artikel 1: De heer Patrick Claerhout, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als effectief vertegenwoordiger in de algemene vergadering van de vzw Hise. Artikel 2: De heer Patrick Claerhout, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als eerste lid in de raad van bestuur van de vzw Hise. Artikel 3: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de betreffende instelling en aan de betrokken gemeenteraadsleden.
31. Vervanging vertegenwoordiging in de algemene vergadering van Jobpunt Vlaanderen. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen: Ingevolge de algehele vernieuwing van de gemeenteraad per 02.01.2013 werd in de gemeenteraad van 27.05.2013 overgegaan tot aanduiding van de stadsvertegenwoordiging in Jobpunt Vlaanderen. In de gemeenteraadszitting van 02.01.2013 werd de verkozenverklaring, onderzoek van de geloofsbrieven, eedaflegging en de rangorde van de leden van het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Voor vierde schepen Filip Kets werd een einddatum in deze voordrachtakte vermeld met name 31.12.2015. Volgens deze voordrachtakte wordt de heer Michaël Vannieuwenhuyze van rechtswege opvolger.
Ingevolge deze wissel van bevoegdheden, wordt op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, opnieuw overgegaan tot het aanduiden van een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Jobpunt Vlaanderen. Tot op heden was schepen David Vandekerckhove vertegenwoordiger, aangesteld in de gemeenteraad van 27.05.2013. Het komt de gemeenteraad toe hierover te beslissen. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 43 par. 2, 5° en art. 35 par. 2, 2°;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen ; Gaat in openbare zitting over tot de geheime stemming betreffende de aanduiding van een nieuwe vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Jobpunt Vlaanderen; 29 leden nemen aan de stemming deel ; De uitslag van de stemming is als volgt : De heer Michaël Vannieuwenhuyze bekomt 27 ja-stemmen, 1 neen-stem, 1 onthouding. BESLUIT: Artikel 1: De heer Michaël Vannieuwenhuyze, die de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen heeft bekomen, wordt aangesteld als nieuwe vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Jobpunt Vlaanderen. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de betreffende instelling en aan de betrokkene.
32. Raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst. Vervanging vertegenwoordiger voor de fractie N-VA en aanduiden nieuwe voorzitter. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Ingevolge de ontslagname, van de heer Patrick Claerhout zetelend gemeenteraadslid voor de fractie N-VA, als stemgerechtigd lid van de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst, ingediend op 15.11.2015 dient het ontslagnemend commissieraadslid voor de N-VA-fractie vervangen te worden in voormelde raadscommissie. Elke fractie wijst de mandaten toe die haar toekomen door middel van een voordracht, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad. Om ontvankelijk te zijn moet de akte van voordracht ten minste ondertekend zijn door een meerderheid van de leden van de fractie waarvan het kandidaat-commissielid deel uitmaakt tenzij de fractie maar uit twee leden bestaat in welk geval één handtekening volstaat. Niemand kan meer dan een akte ondertekenen per beschikbaar mandaat voor de fractie.
Overeenkomstig art. 39 par. 3 van het GD werd voor de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst door de N-VA-fractie een akte van voordracht ingediend op 16.11.2015 ondertekend door een meerderheid van de leden van de fractie waarvan het kandidaat-commissielid deel uitmaakt. Niemand heeft meer dan één akte ondertekend. De gemeenteraad neemt kennis van deze voordracht ingediend voor de fractie N-VA op naam van mevrouw Fleur De Buck voor de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst. Deze voordracht voldoet aan de vereisten van artikel 39 par. 3 van het GD. Om deze redenen; Na beraadslaging; Gaat over tot de geheime stemming; 29 leden nemen deel aan de stemming; Met unanimiteit; BESLUIT: Verklaart de ingediende voordracht ontvankelijk. *** De gemeenteraad stelt vast dat, gelet op voormelde ontvankelijkheidsverklaring en gelet op voorafgaande motivering een geheime stemming dient georganiseerd met het oog op de verkiezing van mevrouw Fleur De Buck als stemgerechtigd lid voor de N-VA-fractie van de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst ter vervanging van de heer Patrick Claerhout. Om deze redenen; Na beraadslaging; Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
het gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 39 en 35 par. 2, 2°;
De gemeenteraad gaat over tot een geheime stemming in functie van de voormelde verkiezing. 29 raadsleden nemen aan de stemming deel. De uitslag van de stemming is als volgt: Mevrouw Fleur De Buck bekomt 25 stemmen voor en 2 stemmen tegen. Er zijn 2 onthoudingen. BESLUIT: De raad stelt vast dat mevrouw Fleur De Buck verkozen is tot stemgerechtigd lid van de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst voor de fractie N-VA.
*** De heer Patrick Claerhout dient tevens vervangen te worden als voorzitter van de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst. Blijkens artikel 39 van het huishoudelijk reglement wordt de voorzitter van de gemeenteraadscommissies aangewezen door de gemeenteraad. Dit is overigens ook in overeenstemming met het principe van de residuaire bevoegdheid van de gemeenteraad. Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
het gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 39, 40, 42 par. 1 en 35 par. 2, 2°;
Gaat over tot een geheime stemming i.v.m. de aanduiding van een nieuwe voorzitter voor de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst. 29 leden nemen aan de stemming deel. De uitslag van de stemming is als volgt: Mevrouw Fleur De Buck behaalt 21 ja-stemmen, 4 neen-stemmen en 4 onthoudingen BESLUIT : Mevrouw Fleur De Buck is verkozen tot voorzitter van de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst.
33. Raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst. Vervanging vertegenwoordiger voor de fractie Sp.a-Groen. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Ingevolge de ontslagname, van mevrouw Marleen Rogiers zetelend gemeenteraadslid voor de fractie Sp.a-Groen als stemgerechtigd lid van de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst, ontvangen op 10.11.2015, dient het ontslagnemend commissieraadslid voor de Sp.a-Groen-fractie vervangen te worden in voormelde raadscommissie. Elke fractie wijst de mandaten toe die haar toekomen door middel van een voordracht, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad. Om ontvankelijk te zijn moet de akte van voordracht ten minste ondertekend zijn door een meerderheid van de leden van de fractie waarvan het kandidaat-commissielid deel uitmaakt tenzij de fractie maar uit twee leden betaat in welk geval één handtekening volstaat. Niemand kan meer dan een akte ondertekenen per beschikbaar mandaat voor de fractie. Overeenkomstig art. 39 par. 3 van het GD werd voor de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst door de Sp.a.-Groen-fractie een akte van voordracht ingediend op 10.11.2015 ondertekend door een meerderheid van de leden
van de fractie waarvan het kandidaat-commissielid deel uitmaakt. Niemand heeft meer dan één akte ondertekend. De gemeenteraad neemt kennis van deze voordracht ingediend voor de fractie Sp.a.Groen op naam van de heer Filip Kets voor de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst. Deze voordracht voldoet aan de vereisten van artikel 39 par. 3 van het GD. Om deze redenen; Na beraadslaging; Gaat over tot de geheime stemming; 29 leden nemen deel aan de stemming; Met unanimiteit; BESLUIT: Verklaart de ingediende voordracht ontvankelijk. *** De gemeenteraad stelt vast dat, gelet op voormelde ontvankelijkheidsverklaring en gelet op voorafgaande motivering een geheime stemming dient georganiseerd met het oog op de verkiezing van de heer Filip Kets als stemgerechtigd lid voor de Sp.a.-Groen-fractie van de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst ter vervanging van mevrouw Marleen Rogiers. Om deze redenen; Na beraadslaging; Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
het gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 39 en 35 par. 2, 2°;
De gemeenteraad gaat over tot een geheime stemming in functie van de voormelde verkiezing. 29 raadsleden nemen aan de stemming deel. De uitslag van de stemming is als volgt: De heer Filip Kets bekomt 29 stemmen voor en 0 stemmen tegen. Er zijn 0 onthoudingen. BESLUIT: De raad stelt vast dat de heer Filip Kets verkozen is tot stemgerechtigd lid van de raadscommissie grondgebiedszaken en facilitaire dienst voor de fractie Sp.a.-Groen.
34. Raadscommissie werken, ondernemen en leren (WOL) en burger en welzijn. Vervanging vertegenwoordiger voor de fractie Sp.a-Groen. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Ingevolge de ontslagname, van mevrouw Eveline Lahousse zetelend gemeenteraadslid voor de fractie Sp.a-Groen als stemgerechtigd lid van de raadscommissie werken, ondernemen en leren (WOL) en burger en welzijn, ontvangen op 10.11.2015, dient het ontslagnemend commissieraadslid voor de Sp.a-Groen-fractie vervangen te worden in voormelde raadscommissie. Elke fractie wijst de mandaten toe die haar toekomen door middel van een voordracht, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad. Om ontvankelijk te zijn moet de akte van voordracht ten minste ondertekend zijn door een meerderheid van de leden van de fractie waarvan het kandidaat-commissielid deel uitmaakt tenzij de fractie maar uit twee leden bestaat in welk geval één handtekening volstaat. Niemand kan meer dan een akte ondertekenen per beschikbaar mandaat voor de fractie. Overeenkomstig art. 39 par. 3 van het GD werd voor de raadscommissie werken, ondernemen en leren (WOL) en burger en welzijn door de Sp.a.-Groen-fractie een akte van voordracht ingediend op 10.11.2015 ondertekend door een meerderheid van de leden van de fractie waarvan het kandidaat-commissielid deel uitmaakt. Niemand heeft meer dan één akte ondertekend. De gemeenteraad neemt kennis van deze voordracht ingediend voor de fractie Sp.a.Groen op naam van de heer Filip Kets voor de raadscommissie werken, ondernemen en leren (WOL) en burger en welzijn. Deze voordracht voldoet aan de vereisten van artikel 39 par. 3 van het GD. Om deze redenen; Na beraadslaging; Gaat over tot de geheime stemming; 29 leden nemen deel aan de stemming; Met unanimiteit; BESLUIT: Verklaart de ingediende voordracht ontvankelijk. *** De gemeenteraad stelt vast dat, gelet op voormelde ontvankelijkheidsverklaring en gelet op voorafgaande motivering een geheime stemming dient georganiseerd met het oog op de verkiezing van de heer Filip Kets als stemgerechtigd lid voor de Sp.a.-Groen-fractie van de raadscommissie werken, ondernemen en leren (WOL) en burger en welzijn ter vervanging van mevrouw Eveline Lahousse. Om deze redenen; Na beraadslaging;
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: 4) het gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 39 en 35 par. 2, 2°; De gemeenteraad gaat over tot een geheime stemming in functie van de voormelde verkiezing. 29 raadsleden nemen aan de stemming deel. De uitslag van de stemming is als volgt: De heer Filip Kets bekomt 28 stemmen voor en 1 stem tegen. Er zijn 0 onthoudingen. BESLUIT: De raad stelt vast dat de heer Filip Kets verkozen is tot stemgerechtigd lid van de raadscommissie werken, ondernemen en leren (WOL) en burger en welzijn voor de fractie Sp.a.-Groen.
35. Uniforme algemene politieverordening. Vijfde wijziging. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch. De vigerende algemene politieverordening van de stad Harelbeke (APV) werd vastgesteld op 12.04.2010. Ze werd aangepast bij beslissingen van 17.10.2011, 09.12.2013, 28.04.2014 en 20.04.2015. Nu ligt, op grond van de navolgende overwegingen, een voorstel tot vijfde wijziging voor. 1.
Invoering van een regeling voor nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie
Nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie voorzien in een socioeconomische behoefte van bepaalde consumenten. Bovendien stelt het decreet d’ Allarde van 2-17.03.1791 in zijn art. 7 het beginsel van de vrijheid van handel en nijverheid (‘Te rekenen van de afkondiging van deze wet, staat het aan eenieder vrij, naar goeddunken, elke handel te drijven of elk beroep, bedrijf of ambacht uit te oefenen’). Voormelde behoefte en vrijheid van handel en nijverheid verbiedt echter niet aan de bevoegde gemeenteoverheid, in casu de gemeenteraad, door middel van politieverordeningen beperkingen te stellen aan de vestiging en exploitatie van nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie met als doel de handhaving van de openbare orde en veiligheid onder de vorm van maatregelen die niet in een wanverhouding staan met het beoogde doel (R.v.St. 03.05.1994, arrest nr. 47.126). In die optiek kan worden verwezen naar art. 135 par. 2 van de Nieuwe Gemeentewet (NGW) die aan de gemeente opdraagt te zorgen voor een goede politie voor haar inwoners en de gemeente verplicht tot het nemen van alle nodige maatregelen, inbegrepen politieverordeningen, voor het tegengaan van alle vormen van openbare overlast. Ook art. 18 van de wet van 10.11.2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening dat betreffende nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie stelt dat dergelijke inrichtingen kunnen worden onderworpen aan een
voorafgaande vergunning, af te leveren door het college, die kan worden geweigerd om dwingende redenen van algemeen belang, met name de ruimtelijke ligging van de vestigingseenheid en de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust. Om een goede ruimtelijke ordening niet in het gedrang te brengen dient erover gewaakt dat er geen onoordeelkundige spreiding van dergelijke inrichtingen binnen de stad plaats heeft. Een behoorlijke spreiding van dergelijke inrichtingen over het grondgebied is aangewezen. Dergelijke inrichtingen brengen immers zeer dikwijls diverse vormen van overlast mee, die zeer dikwijls inherent zijn aan hun activiteiten. Daarom dient een te dichte concentratie op welke plaats ook van het grondgebied van de stad voorkomen te worden, dit in het algemeen belang, zijnde in eerste instantie het belang van de directe omgeving van dergelijke inrichtingen. In omgevende steden en gemeenten, zoals Kortrijk, Roeselare, Menen, Kuurne en Lendelede werd de vestiging en uitbating van nachtwinkels en privaatbureaus voor telecommunicatie al in meerdere of mindere mate in een gemeentelijk reglementering geregeld. Tot op heden bestaat een dergelijke reglementering niet in de stad Harelbeke. Wel werden in het verleden al diverse gerichte controles gedaan in functie van overlast en jongerencriminaliteit in de omgeving van nachtwinkels. Ook wordt er ongeveer twee maal per jaar een georganiseerde actie uitgevoerd door de lokale recherche met externe partners zoals de sociale inspectie, de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening), DVZ (de dienst vreemdelingenzaken) gericht o.a. op nachtwinkels. Recent, begin september 2015, werd in de Gentsestraat aan nr. 74 een nieuwe nachtwinkel geopend in de onmiddellijke omgeving van de bestaande nachtwinkel gelegen op nr. 78. Zodoende bestaan er op vandaag in Harelbeke drie nachtwinkels gelegen op volgende adressen: Kortrijksestraat 43/1, Gentsestraat 74 en Gentsestraat 78. Het is in redelijkheid heel aanneembaar dat het ontbreken van een specifieke regeling nog andere nachtwinkels en belwinkels (private bureaus voor telecommunicatie) kan aantrekken, met negatieve gevolgen op openbare orde in de ruimste zin van het woord en bijkomende openbare overlast tot gevolg (vooral in gebieden waar concentraties van dergelijke winkels voorkomen) en dit ondanks de reeds bestaande regelmatige en grondige controle op het terrein. Het is verder van algemene bekendheid dat nachtwinkels – gezien het ogenblik waarop zij open zijn, hun assortiment (waarin alcohol een belangrijke plaats inneemt) en het publiek tot wie zij zich richten (personen die zich ’s nachts nog willen bevoorraden) - in redelijkheid aanleiding kunnen geven tot diverse stoornissen van de openbare orde en diverse vormen van openbare overlast als daar o.m. en in hoofdzaak zijn: parkeeroverlast en parkeerinbreuken, zwerfafval en sluikstorten, nachtlawaai en geluidshinder, wildplassen in de omgeving, lastig vallen en belagen van passanten en omwonenden, vermogensdelicten zoals (gebruiks)diefstal en beschadiging van (on)roerende goederen en in het algemeen problematieken inzake schending van de openbare orde en het veroorzaken van openbare overlast eigen aan personen die onder invloed zijn van alcohol, verdovende middelen of psychotrope stoffen of die alcohol verdovende middelen of psychotrope stoffen hebben verbruikt. Recent werden blijkens een bestuurlijk verslag van 23.09.2015 van de lokale politie concrete problemen inzake inbreuken op de openbare orde en openbare overlast
vastgesteld die in redelijkheid kunnen worden gekoppeld aan de aanwezigheid van nachtwinkels, met name: -
Ter hoogte van de Gentsestraat 78: op 04.07.2015, openbare overlast onder de vorm van nachtlawaai van een groep jongeren die voor de nachtwinkel lawaai maakt; In de Ooststraat, waarbij de betrokkenen steeds in het bezit waren van o.a. alcoholische dranken die ze voordien in een nabijgelegen nachtwinkel hadden aangekocht en daar ook verzamelden: o Op 31.05.2015 om 20.26 u.: geluidshinder – personen; o Op 05.07.2015 om 20.47 u.: moeilijkheden met personen; o Op 22.07.2015 om 23.40 u.: nachtlawaai – personen; o Op 22.08.2015 om 01.56 u.: nachtlawaai – personen; o Op 23.08.2015 om 23.37 u.: nachtlawaai – personen; o Op 05.09.2015 om 01.24 u.: nachtlawaai – personen.
Zodoende kan, gelet op het bovenstaande, worden gesteld dat - ondanks hun gerichtheid en hun omvang – naast de al bestaande controles een gemeentelijke regeling zoals opgenomen in het hierna dispositief verantwoord is, materieel gemotiveerd en niet kennelijk onredelijk. Dergelijke regelgeving op gemeentelijk vlak wordt ingegeven door de aangehaalde bepalingen van de NGW en de wet van 10.11.2006, alsook de beginselen van behoorlijk bestuur en dient, samen met een blijvende integrale controle op bestaande nachtwinkels uit te voeren door de bevoegde diensten, het algemeen belang in een in redelijkheid evenwichtige relatie tussen het openbaar belang en het individueel belang van de aanvragers van vergunningen van dergelijke inrichtingen. 2.
Terrassen
Ingevolge de nakende goedkeuring van een stedenbouwkundige verordening inzake terrassen op openbaar domein dienen een aantal elementen die louter de openbare orde betreffen te worden geregeld in de algemene politieverordening. Zodoende wordt: -
3.
na het eerste lid van art. 218 een nieuw lid toegevoegd met betrekking tot boringen in het voetpad; het tweede lid van art. 218 geschrapt omdat het wordt opgenomen in de stedenbouwkundige verordening en vervangen door een nieuw lid 2 over het stapelverbod van meubilair; vóór de tweede laatste alinea van art. 218 een lid toegevoegd betreffende veiligheidsvereisten bij het aanbrengen van verlichting en verwarming op terrassen. Publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein
Ingevolge de nakende goedkeuring van een stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein dienen een aantal elementen die de openbare orde en rust betreffen (doven van verlichte publiciteit tussen 23.30 u. en 04.30 u. indien de zaak niet wordt geëxploiteerd en verwijderen van publiciteit na stopzetting activiteiten) te worden geregeld in de algemene politieverordening. Dit gebeurt door het voorzien van een nieuw hoofdstuk 6bis “Publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein” en een nieuw art. 228bis in deel 3. Bijzonder deel”, Titel 3 “Openbare veiligheid en doorgang op de openbare weg en het openbaar domein”.
4.
Vuurwerk
Het tweede lid van art. 46 par. 2 APV luidt als volgt: “In de eindejaarsperiode, lopende van 24 december tot en met de eerste zeven dagen van januari, mag zonder machtiging of kennisgeving feestvuurwerk afgestoken worden.” Het college stelt voor, ter vrijwaring van de openbare orde en om het afsteken van vuurwerk buiten dagen waarop min of meer traditioneel vuurwerk wordt afgeschoten in de hand te kunnen houden, de dagen en uren te beperken waarbinnen zonder machtiging of kennisgeving feestvuurwerk kan worden afgestoken. De voorgestelde vrijgestelde periode en uren zouden worden : kerstavond, kerstdag, tweede kerstdag en oudejaarsavond, nieuwjaarsdag en tweede nieuwjaar, telkens van 20.00 u. tot 02.00 u. 5.
Windowdressing
Artikel 60 derde lid van de APV luidt nu als volgt : “Het is verboden aan te plakken op leegstaande panden, op verkeerstekens, verkeerslichten, vluchtheuvels en verkeerspleinen.”. Het college stelt voor in het bijzonder deel een bepaling op te nemen die het mogelijk moet maken om etalages van leegstaande handelspanden aan te kleden en te gebruiken om publiciteit te voeren, zonder dat het enkel aanplakken van affiches en een amalgaam van activiteiten zou betreffen . *** Aangezien de aanvullingen en wijzigingen aan de APV, via art. 2 van deze algemene politieverordening, wat betreft de overtredingen ervan strafbaar zijn met een gemeentelijk administratieve geldboete – ook in hoofde van minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt en ondanks het feit dat minderjarigen wellicht weinig of niet de gewijzigde bepalingen zullen overtreden - dient het advies van de jeugdraad te worden ingewonnen bij toepassing van art. 4 par. 5 van de wet van 24.06.2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. De jeugdraad heeft op 16.11.2015 gunstig advies uitgebracht. De gemeenteraad is bevoegd op grond van art. art. 43 par. 2, 2° GD en art. 119 NGW. Alle voorgaande wijzigingen hebben de handhaving van de openbare orde in de ruimste zin van het woord als voorwerp. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken, de artikelen 119, 119bis, 133 en 135 par. 2 zoals thans van kracht; de wet van 10.11.2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 18; de wet van 24.06.2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties; de uitvoeringsbesluiten bij de aangehaalde wet van 24.06.2013; het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken, art. 43 par. 2, 2°, 186 en 187.
Om deze redenen;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gehoord het amendement van de burgemeester om in het nieuwe art. 373bis.5 par. 2 en laatste gedachtestreepje toe te voegen luidend als volgt: “Voor nachtwinkels die geen alcohol verkopen.” Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: In de algemene politieverordening van de stad Harelbeke, Deel 3. “Bijzonder deel”, Titel 7. “Handel”, wordt na Hoofdstuk 3 “Kermissen en foren” een nieuw Hoofdstuk 4 “Nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie” ingevoegd luidend als volgt: HOOFDSTUK 4. Nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie Art. 373bis.1 - Begrippen Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder de volgende begrippen: -
-
-
Uitbater: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van de handelszaak, maar niet noodzakelijk van het handelspand, en voor wiens rekening en risico de instelling wordt uitgebaat; Vestigingseenheid: een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres, die voor de consument toegankelijk is en waar activiteiten waarop de wet van 10.11.2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening van toepassing is uitgeoefend worden; Nachtwinkel: een vestigingseenheid die: o ingeschreven is in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen) uitsluitend onder de rubriek ‘verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen’. o geen andere handelsactiviteit uitoefent dan die hierboven bedoeld o een maximale netto-verkoopsoppervlakte heeft van 150 m² o en op een duidelijke en permanente manier de vermelding ‘nachtwinkel’ draagt. Privaat bureau voor telecommunicatie: iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten.
Art. 373bis.2 – Toepassing in de tijd van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk is van toepassing op alle nieuw te openen en bestaande nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie op het grondgebied van de stad Harelbeke die, rekening houdend met de begripsomschrijvingen van dit hoofdstuk, worden beschouwd als een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie. Art. 373bis.3 – Vergunningsplicht §1. De uitbater moet voor het openen, het open houden of het heropenen van een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie in het bezit zijn van een schriftelijke voorafgaande vergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.
§2. De vergunning wordt afgeleverd aan een uitbater voor het uitbaten van een specifieke vestigingseenheid. De vergunning kan niet worden overgedragen aan een andere uitbater of naar een andere vestigingseenheid. §3. De uitbater van een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie is verplicht alle wijzigingen in de inrichting die een impact hebben of kunnen hebben op de veiligheid in en om de nachtwinkel of het privaat bureau voor telecommunicatie, onmiddellijk te melden aan het college van burgemeester en schepenen. §4. De vergunning wordt verleend voor een termijn van maximum drie jaar. Het college van burgemeester en schepenen kan – mits formele motivering - een vergunning afleveren voor een kortere termijn, zonder dat deze termijn korter dan een jaar mag zijn. Uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de termijn waarvoor de vergunning werd afgeleverd moet de uitbater schriftelijk een aanvraag indienen bij het college van burgemeester en schepenen tot hernieuwing van de vergunning. De uitbater die nalaat binnen de voormelde termijn een hernieuwing van de vergunning aan te vragen, verliest zijn vergunning op de vervaldag van de duurtijd. De aanvraag tot hernieuwing geldt als voorlopige vergunning tot de definitieve inwilliging of weigering wordt verleend. Bij weigering van een aangevraagde hernieuwing heeft de uitbater drie maanden de tijd om zich in orde te stellen en om alsnog een hernieuwingsvergunning te bekomen aan de gestelde voorwaarden. De uitbater dient daartoe de nodige stukken in. Heeft de uitbater in de voormelde situatie en binnen de voormelde termijn uiteindelijk toch geen hernieuwing bekomen, dan kan de burgemeester de sluiting van de vestigingseenheid bevelen. §5. Het college van burgemeester en schepenen kan beslissen in de vergunning bijzondere voorwaarden op te nemen afhankelijk van de specifieke omstandigheden, bijvoorbeeld de ligging van de inrichting. §6. De vergunning moet steeds op eerste vordering van een bevoegde controlerende ambtenaar of de lokale politie worden voorgelegd. Art. 373bis.4 – Vergunningsaanvraag §1. Elke aanvraag tot het openen, open houden of heropenen van een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie moet schriftelijk gebeuren, via het hiertoe ter beschikking gestelde aanvraagformulier, minstens 60 dagen voor de geplande opening van de nachtwinkel. § 2. De aanvraag tot vergunning dient volgende documenten te omvatten: een aanvraagformulier, overeenkomstig het door de stad beschikbaar gestelde model, met vermelding van onder meer: o de contactgegevens van de uitbater o de contactgegevens van de eigenaar van de handelszaak o het juiste adres van de handelszaak o de vermelding dat hij wenst een nachtwinkel te openen o het ondernemingsnummer, uitgereikt door een ondernemingsloket; Een kopie van de identiteitskaart van de uitbater-natuurlijke persoon en van de natuurlijke personen die feitelijk, zonder de uitbater te zijn, de zaak zullen openhouden; Een bewijs van goed zedelijk gedrag, een uittreksel uit het strafregister of hieraan gelijkwaardig document van de uitbater(s) en diegenen die feitelijk, zonder de uitbater te zijn, de zaak zullen openhouden. Deze stukken mogen maximaal een
maand oud zijn en moeten, indien niet in het Nederlands gesteld, beëdigd vertaald zijn naar het Nederlands; Een plan en plattegrond van het pand, op schaal, met aanduiding van de ruimtes en per bouwlaag; Een kleurenfoto van de voorgevel van het pand; Een kopie van de niet-vervallen en niet-opgezegde brandpolis van de eigenaar, met een looptijd van minstens een jaar, waarin uitdrukkelijk is gestipuleerd dat de betreffende eigendom gebruikt en/of verhuurd wordt voor dergelijke exploitatie; Een kopie van een niet-vervallen en niet-opgezegde brandpolis die de aansprakelijkheid van de uitbater dekt ten aanzien van de eigenaar (indien de uitbater het goed huurt of krachtens enige overeenkomst gebruikt) en van derden. De bedoelde polis moet een looptijd van minstens een jaar hebben; Een kopie van een niet-vervallen en niet-opgezegde polis vereist in het kader van de verplichte verzekering betreffende de preventie van brand en ontploffing en de objectieve aansprakelijkheid overeenkomstig de wet van 30.07.1979 met een looptijd van minstens een jaar of een attest van de verzekeraar in dat verband waaruit blijkt dat er dekking is overeenkomstig de wet; Een attest van een bevoegd keuringsorganisme waaruit blijkt dat de elektrische installaties van het pand beantwoorden aan de wettelijke voorschriften; Een attest van een bevoegd keuringsorganisme waaruit blijkt dat de verwarmingsinstallaties van het pand beantwoordt aan de wettelijke voorschriften; Een attest van een bevoegd keuringsorganisme waaruit blijkt dat de veiligheidsverlichting van het pand beantwoordt aan de wettelijke voorschriften; Een attest waaruit blijkt dat de blusmiddelen voldoen aan de wettelijke voorschriften; Een kopie van alle gevraagde vestigingsformaliteiten (zoals beroepskaart, of andere wettelijk voorgeschreven vergunningen); Desgevallend een kopie van de recentste statuten van de rechtspersoon-uitbater met stempel van de griffie van de rechtbank alwaar deze moeten worden neergelegd; Desgevallend een kopie van de aanvraag tot toelating van fabricage of in de handel brengen van voedingswaren bij het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV); Een kopie van de licentie van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT), voor wat een privaat bureau voor telecommunicatie betreft;
Art. 373bis.5 – Plaatsbeperkingen § 1. Geen enkele vergunning tot het openen van een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie zal verleend worden: -
Als er binnen een straal van 50 meter, gemeten vanaf de toegangsdeur, geen openbare parkeergelegenheid is; Als er binnen een straal van 200 meter, gemeten vanaf de toegangsdeur, al een nachtwinkel, een openbare drankgelegenheid, een bar of privé-club of een voor het publiek toegankelijke verkoopplaats van dranken gevestigd is; Als er binnen een straal van 150 meter, gemeten vanaf de toegangsdeur, een openbaar plein gelegen is; In of naast gebouwen met een voortuin; In meergezinswoningen.
De voorgaande plaatsbeperkingen worden beoordeeld op de datum van de ontvangst van de vergunningsaanvraag op de stad.
§ 2. De voorgaande plaatsbeperkingen gelden niet: -
-
Voor de nachtwinkels of bureaus voor private communicatie die al bestonden vóór de inwerkingtreding van huidig hoofdstuk; Bij een tijdige aanvraag tot hernieuwing; Wanneer de eerdere vergunning voor de betrokken nachtwinkel of het betrokken privaat bureau voor telecommunicatie – op gelijk welke wijze – een einde heeft genomen, op voorwaarde dat er een nieuwe aanvraag wordt ingediend binnen de drie maanden vanaf de beëindiging van de vergunning; Bij overname van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie, op voorwaarde dat er een nieuwe aanvraag wordt ingediend binnen de drie maanden vanaf de beëindiging van de vergunning; Voor nachtwinkels die geen alcohol verkopen.
Art.373bis.6 – Administratief onderzoek Met behoud van (a) de hogere wetgeving en (b) de overige bepalingen van deze algemene politieverordening, kan de vergunning bedoeld in artikel 373bis.3 enkel worden verleend na een voorafgaandelijk administratief onderzoek en positieve beoordeling betreffende volgende onderdelen: - Een brandveiligheidsonderzoek: dit is een onderzoek of de vestigingseenheid waar de handelsactiviteit wordt uitgeoefend voldoet aan de minimumnormen inzake brandpreventie; - Een financieel onderzoek: dit is een onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde sommen, van welke aard ook, die betrekking hebben op de uitbater, de instelling of de vestigingseenheid; - Een moraliteitsonderzoek: dit is een onderzoek naar de gerechtelijke en politionele antecedenten betreffende de uitbater(s) en diegenen die feitelijk, zonder de uitbater te zijn, de zaak zullen openhouden en dat bestaat uit een onderzoek in verband met: o Ernstige aanwijzingen, vaststellingen en/of veroordelingen, al dan niet met uitstel, voor inbreuken die dienen onderzocht voor het exploiteren van een drankgelegenheid zoals bepaald in het K.B. van 03.04.1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken; o Ernstige aanwijzingen, vaststellingen en/of veroordelingen, al dan niet met uitstel, voor inbreuken op de wetgeving op het racisme en/of de xenofobie en of tegen de drugswetgeving; o Ernstige aanwijzingen van fraude; Het moraliteitsonderzoek gebeurt aan de hand van een uittreksel uit het strafregister en een advies van de lokale politie; - Een onderzoek met betrekking tot de openbare orde, veiligheid en rust in de omgeving van de vestigingsplaats en in de vestigingsplaats zelf, met name een onderzoek met betrekking tot parkeeroverlast en parkeerinbreuken, zwerfafval en sluikstorten, nachtlawaai en geluidshinder, wildplassen, lastig vallen en belagen van passanten en omwonenden, vermogensdelicten zoals (gebruiks)diefstal en beschadiging van (on)roerende goederen en in het algemeen problematieken inzake schending van de openbare orde en het veroorzaken van openbare overlast eigen aan personen die onder invloed zijn van alcohol, verdovende middelen of psychotrope stoffen of die alcohol verdovende middelen of psychotrope stoffen hebben verbruikt; - Een stedenbouwkundig onderzoek: dit is een onderzoek naar de stedenbouwkundige conformiteit van de vestigingseenheid waarbij wordt onderzocht of de vestigingseenheid beschikt over de benodigde stedenbouwkundige vergunningen en in overeenstemming is met de geldende stedenbouwkundige voorschriften; - Een onderzoek naar de voormelde plaatsbeperkingen;
-
Een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten: dit is een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten als ondernemer (inclusief evt. vereiste beroepskaart) of enige andere vergunning die wettelijk voorgeschreven is. Het administratief onderzoek wordt gecoördineerd door de stadsdienst belast met de dossiers lokale economie die daartoe de bevoegde diensten bevraagt. Art.373bis.7 – Weigeringsgronden Het college van burgemeester en schepenen weigert de vergunning: - Indien de aanvrager de in artikel 373bis.4 genoemde documenten niet overhandigt; - Indien een of meerdere onderzoeken bedoeld in art. 373bis.6 leiden tot een negatieve beoordeling; - Indien de hogere wetgeving en of enige andere bepaling van de algemene politieverordening van de stad aan het verlenen van een vergunning in de weg staat; - Indien de buitenetalages van de nachtwinkels voor meer dan 20% van hun oppervlakte bedekt worden door diverse opschriften. Art.373bis.8 – Flankerende maatregelen met betrekking tot overlast §1. Het is verboden om alcoholhoudende dranken te verbruiken in nachtwinkels en binnen een straal van 150 meter, gemeten vanaf de toegangsdeur. §2. De uitbater van een nachtwinkel is verplicht om de omgeving rond zijn uitbating net te houden. Hij dient op een behoorlijke wijze voldoende, duidelijk zichtbare en goed bereikbare afvalrecipiënten voor gescheiden ophaling te voorzien, in of bij zijn inrichting. Voor het plaatsen van vuilnisbakken op het openbaar domein is een voorafgaande machtiging vereist, conform de bepalingen van de algemene politieverordening. Indien hiertoe geen machtiging wordt aangevraagd of bekomen, dan moet een afvalrecipiënt binnen in de inrichting worden geplaatst. De uitbater dient de afvalrecipiënten zelf tijdig te ledigen en te bergen. Hij staat in voor het rein houden van deze recipiënten, alsook voor het rein houden van de onmiddellijke omgeving van zijn uitbating, met inbegrip van de voorliggende openbare weg. §3. De exploitant van een nachtwinkel en een privaat bureau voor telecommunicatie is verplicht de politiediensten of de vaststellende ambtenaren op eenvoudig verzoek toelating te verlenen tot de nachtwinkel zolang er publiek aanwezig is. De exploitant is in overtreding met deze verordening indien hij de toegang tot de inrichting weigert. Art.373bis.9 – Verval van rechtswege De vergunningen bedoeld in dit hoofdstuk vervallen van rechtswege: -
Zodra de exploitatie van de inrichting voor een ononderbroken periode van langer dan zes maanden feitelijk is onderbroken; Bij overlijden van de uitbater; In geval van faillissement van de uitbater; In geval van ontbinding van de rechtspersoon-uitbater; In geval van wijziging van uitbater of stopzetting van de uitbating; In geval van gerechtelijke verzegeling; In geval van schrapping van de uitbater of van de betrokken vestiging uit de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen).
Art.373bis.10 – Schorsing of intrekking van de vergunning en tijdelijke of definitieve sluiting van de inrichting §1. Met behoud van de bevoegdheid van de burgemeester vermeld in artikel 18 par. 3 van de wet van 10.11.2006 betreffende openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en in toepassing van artikel 2 van de algemene politieverordening van de stad kan het college van burgemeester en schepenen de vergunning ten titel van bestuurlijke sanctie schorsen of intrekken en de inrichting (hetzij de nachtwinkel, hetzij het privaat bureau voor telecommunicatie) tijdelijk of definitief sluiten: - Indien de exploitatie van de nachtwinkel of het privaat bureau voor telecommunicatie in de inrichting zelf of in de omgeving ervan aanleiding geeft tot gelijk welke vorm van openbare overlast of schending van de openbare orde toerekenbaar aan de uitbater of zijn eventuele aangestelden; - Indien blijkt dat niet langer is voldaan aan de elementen te beoordelen in het brandveiligheidsonderzoek, het financieel onderzoek, het moraliteitsonderzoek, het stedenbouwkundig onderzoek en het onderzoek naar de vestigingsformaliteiten. In alle gevallen waarbij een voormelde administratieve sanctie werd opgelegd, kan het college van burgemeester en schepenen bijkomende voorwaarden opleggen. §2. Onverminderd het voorgaande en indien daartoe grond bestaat, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder vergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten. Art.373bis.11 – Overgangsbepalingen voor vestigingseenheden die al bestaan op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit hoofdstuk §1. De nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die al bestonden bij de inwerkingtreding van dit hoofdstuk moeten hun aanvraag ter verkrijging van een vergunning indienen uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit hoofdstuk. De datum van ontvangst op de stedelijke administratie van de vergunningsaanvraag is bepalend. De aanvraag geldt, mits tijdige indiening, als voorlopige vergunning tot de beslissing van het college over de in te dienen vergunningsaanvraag. §2. Bij weigering van een aangevraagde hernieuwing heeft de uitbater drie maanden de tijd om zich in orde te stellen en om alsnog een hernieuwingsvergunning te bekomen aan de gestelde voorwaarden. De uitbater dient daartoe de nodige stukken in. Heeft de uitbater in de voormelde situatie en binnen de voormelde termijn uiteindelijk toch geen hernieuwing bekomen, dan kan de burgemeester de sluiting van de vestigingseenheid bevelen. Artikel 2: In de algemene politieverordening van de stad Harelbeke, Deel 3. “Bijzonder deel”, Titel 3. “Openbare veiligheid en doorgang op de openbare weg en het openbaar domein”, wordt in Hoofdstuk 2 “Privatieve ingebruikname van de openbare weg en het openbaar domein” worden in artikel 218 de volgende wijzigingen aangebracht. - Na het eerste lid van art. 218 wordt een nieuw tweede lid toegevoegd met betrekking tot boringen in het voetpad luidend als volgt: “Het is verboden de windschermen in het voetpad vast te hechten via boringen, tenzij hiervoor expliciet toelating is gegeven.” -
Het huidige tweede lid van art. 218 wordt geschrapt en vervangen door een nieuw lid 2 over het stapelverbod van meubilair luidend als volgt:
“Wanneer de horecazaak niet wordt uitgebaat, is het strikt verboden terrasmeubilair en parasols te stapelen op het openbaar domein of tegen de gevel van de uitbating (zowel ’s avonds na sluitingsuur als bij sluitingsdag) tenzij het terras afgebakend is d.m.v. windschermen.” -
Vóór de tweede laatste alinea van art. 218 wordt een nieuw lid toegevoegd betreffende veiligheidsvereisten bij het aanbrengen van verlichting en verwarming op terrassen luidend als volgt: “Verlichting en verwarming moeten conform de regels van de kunst en de regelgeving worden aangebracht. Verlichtings- en verwarmingselementen die eventueel aan de gevel worden bevestigd, moeten bij de verwijdering van het terras van de gevel worden weggenomen met uitzondering van eventuele leidingen.”
Artikel 3: In de algemene politieverordening van de stad Harelbeke, Deel 3. “Bijzonder deel”, Titel 3. “Openbare veiligheid en doorgang op de openbare weg en het openbaar domein”, wordt na Hoofdstuk 6 “Plaatsen van tijdelijke reclameborden” een nieuw Hoofdstuk 6bis “Publiciteit op privaat domein” ingevoegd luidend als volgt: “HOOFDSTUK 6bis. Publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein Art. 228bis Permanente publiciteit op een gebouw van of op een terrein van een ter plekke uitgeoefende activiteit (industrie, handel, horeca, dienst, recreatie) moet verwijderd worden bij stopzetting van deze activiteit. Lichtgevende publiciteit (inclusief ondersteunende lichtlijnen) en de gerichte lichtbronnen ter verlichting van de publiciteit moeten gedoofd worden tussen 23u30 en 4u30, tenzij tijdens de openingstijden voor een handelsactiviteit, als deze binnen deze tijdsperiode vallen”. Artikel 4: In de algemene politieverordening van de stad Harelbeke, Deel 2. “Algemeen deel”, Titel 2. “Openbare orde en rust”, wordt in art. 46 par. 2 het tweede lid vervangen door volgende tekst: “Op kerstavond, kerstdag, tweede kerstdag en oudejaarsavond, nieuwjaarsdag en tweede nieuwjaar, telkens van 20.00 u. tot 02.00 u., mag zonder machtiging of kennisgeving feestvuurwerk afgestoken worden.”. Artikel 5: In de algemene politieverordening van de stad Harelbeke, Deel 2. “Algemeen deel”, Titel 3. “Openbare veiligheid en doorgang op de openbare weg en het openbaar domein”, HOOFDSTUK 4. Aanplakkingen wordt in art. 60 het derde lid vervangen door volgende tekst: “Het is verboden aan te plakken op leegstaande panden (behoudens specifieke bepalingen opgenomen in het bijzonder deel), op verkeerstekens, verkeerslichten, vluchtheuvels en verkeerspleinen.”.
Artikel 6: In de algemene politieverordening van de stad Harelbeke, Deel 3. “Bijzonder deel”, Titel 3. “Openbare veiligheid en doorgang op de openbare weg en het openbaar domein”, HOOFDSTUK 4. Aanplakkingen wordt een artikel 224bis ingevoegd luidend als volgt: “Het verbod op aanplakkingen op leegstaande panden geldt niet voor leegstaande handelszaken op het gelijkvloers op voorwaarde dat deze aanplakking bestaat uit het inrichten van een etalage aan de binnenzijde van het pand om publiciteit te maken voor maximum één (handels- of diensten-) activiteit/evenement/project. Dergelijke etalage bestaat uit een combinatie van opschriften, vormen en beelden met inbegrip van hun dragers én objecten. Het louter aanbrengen van publiciteit op de binnenzijde van de ramen is verboden.” Artikel 7: De overtreding van de bij deze beslissing in de algemene politieverordening ingevoegde, gewijzigde of hervastgestelde bepalingen is strafbaar overeenkomstig artikel 2 van de algemene politieverordening van de stad Harelbeke zoals oorspronkelijk vastgesteld op 12.04.2010 en naderhand verschillende malen gewijzigd met name met: 1° 2° 3° 4°
een een een een
administratieve geldboete van maximum 350 euro; administratieve schorsing van een verleende toestemming of vergunning; administratieve intrekking van een verleende toestemming of vergunning; tijdelijke of definitieve sluiting van een inrichting.
Indien de dader een minderjarige is, die de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten, bedraagt het maximum van de administratieve geldboete 175 euro. Artikel 8: Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. De wijzigingen opgenomen in de artikelen 2 en 3 van deze beslissing treden in werking op datum van de inwerkingtreding van de desbetreffende stedenbouwkundige verordening, behoudens de voorwaarde inzake het doven van lichtgevende en verlichte publiciteit (het tweede lid van het nieuwe art. 228bis). Deze laatste voorwaarde treedt in werking één jaar na de inwerkingtreding van de stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein De overige wijzigingen treden in werking overeenkomstig artikel 187 eerste lid van het gemeentedecreet. Artikel 9: De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen de oorspronkelijke tekst van de algemene politieverordening van de stad Harelbeke, hervastgesteld bij gemeenteraadsbesluit van 12.04.2010 en gewijzigd bij besluit van 17.10.2011, 09.12.2013, 28.04.2014, 20.04.2015 en heden te coördineren met de tekst van deze wijzigingsbeslissing. Artikel 10: Een afschrift van onderhavige beslissing wordt toegestuurd aan de deputatie van de Provincieraad, de procureur des Konings, de afdelingsgriffier van de rechtbank van eerste
aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, de afdelingsgriffier van de politierechtbank van West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, aan de sanctionerend ambtenaren, de bemiddelingsambtenaar, de korpschef van de Politiezone GAVERS (Deerlijk en Harelbeke) en aan de voorzitter van het politiecollege.
36. Vraag van de heer Steve Deleu, Wagenweg 26 tot het plaatsen van beveiligingscamera’s. Advies en princiepsbeslissing. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: 1.
Aanleiding, feitelijke gegevens en proceduraal verloop
1.1. De heer Steve Deleu, Wagenweg 26 te 8530 Harelbeke, doet een aanvraag voor het plaatsen van drie bewakingscamera’s met als motief inbraakbeveiliging en vandalisme als volgt. “Beste, Hierbij de extra documenten om een aanvraag in te dienen Redenen Camera's: Inbraakbeveiliging + vandalisme Camera 1: Foscam FI9903P technische data in bijlage filmt zoveel mogelijk de Garagepoort. (vast ipcam) Camera 2: Foscam FI9903P technische data in bijlage filmt zoveel mogelijk de Deuringang. (vast ipcam) Camera 3: Foscam FI9828P Pan & Tilt (verdraaibare ipcam) technische data in bijlage filmt zo dicht mogelijk mijn bestelwagen een de parkeerplaats aan de overkant, aangezien mijn bestelwagen niet altijd op dezelfde plek kan staan maar toch in 95% heb ik gekozen voor een draaibare camera. Opname's : Camera 1 & 2 nemen enkel op bij beweging in het veld zowel overdag als s avonds. Camera 3 doet enkel maar opnames als mijn bestelwagen er staat en zo goed mogelijk ingezoomd. Het is de bedoeling dat er zoveel mogelijk van mijn privé objecten worden gefilmd. Het arceerde gebieden op de foto's geven een gedacht hoe en waar de camera kan filmen (vooral gaat dit over camera 3 ) Camera 1 & 2 velden zijn ook gearceerd maar deze blijven zo staan. Ook zie je waar de camera's zouden bevestigd worden. Heb je daarmee voldoende informatie ?” Bij de aanvraag zijn ook foto’s gevoegd waarbij het gefilmde openbaar domein is aangegeven. Camera 1 en 2 filmen ook een deel van het voetpad (volgens de ingediende foto’s de volle breedte van het voetpad over de volledige lengte palend aan de woning van de aanvrager). Camera 3 is gericht naar de overkant van de straat waar betrokkene meestal zijn bestelwagen stalt. De camera is draaibaar omdat het voertuig niet altijd op dezelfde plaats kan staan. Het betreft immers een openbare weg waar geen parkeerbeperking geldt.
De heer Deleu is samen met mevr. Belinda Debels eigenaar van de woning Wagenweg 26 die ze samen betrekken. De vraag van de heer Deleu wortelt in een discussie met de Scouts die in de omgeving een lokaal hebben en waaromtrent regelmatig klachten van nachtlawaai worden geuit. De bedenking dat de Scouts eind oktober verhuizen heeft de aanvrager er niet toe aangezet zijn aanvraag niet in te dienen. Volgende bijkomende vragen werden gesteld en beantwoord. cursief.
De antwoorden staan in
Bent u van plan de beelden te bewaren? Zo ja, gedurende welke termijn? Indien u de beelden zou bewaren, hoe zal dit dan gebeuren? Aan wie kunnen de beelden worden meegedeeld? Welke zijn de maatregelen die u zal nemen om de beelden ten opzichte van derden te beveiligen? Wie is de contactpersoon voor de uitoefening van het recht tot toegang tot de beelden en vragen naar informatie. “Ik ben van plan de beelden te bewaren, tot maximaal 1 week (gaat zo automatisch ingesteld worden) na de opname indien er geen misdrijf gebeurt, indien er wel een misdrijf gebeurt blijft deze specifieke opname ter beschikking voor de bevoegde instanties tot de zaak opgelost is, of de beelden hun doel niet meer hebben. Alle opgenomen beelden worden op een Synology nas opgeslagen. Alle beelden waarbij er een misdrijf gebeurt kan aan de bevoegde instanties meegedeeld worden die de zaak van het misdrijf behandelen. Aangezien de Nas met de harde schijf bij mij thuis staat wordt er al hardware matig een goede bescherming gedaan tegen derden, ook is het toestel software matig uitgerust met een firewall en specifieke login en paswoord combinatie die met elkaar overeen moet stemmen. Ikzelf : Deleu Steve”. 1.2. Bij mail van 30.09.2015 heeft de juridische dienst van de stad de zonechef van de lokale politie geraadpleegd. Dit gebeurde bij toepassing van art. 5 par. 2 van de zgn. camerawet van 21.03.2007 en ministeriële omzendbrief bij deze wet van 10.12.2009, inzonderheid pt. 2 van deze omzendbrief. 1.3. Op 23.10.2015 heeft de zonechef van de politiezone Gavers een negatief advies uitgebracht. In het genoemde advies wordt de Wagenweg gekwalificeerd als een niet-besloten plaats. De zonechef stelt onder de rubriek “Algemene analyse van de aanvraag” vast:
Camera 1 en 2: een groot deel (lees: volledig voetpad) wordt in beeld gebracht, wat uitdrukkelijk meer is dan de in de aanvraag aangeduide “inkomdeur” en “garagepoort”. Iedereen die er passeert wordt gefilmd. Camera 3: deze brengt het ganse openbaar domein in beeld. Iedereen die passeert (auto(bestuurder), fietsers en voetgangers) worden er gefilmd.
Daarop beoordeelt de zonechef doelmatigheidsonderzoek.
de
voorliggende
vraag
in
een
veiligheids-
en
Onder de rubriek finaliteit oordeelt de zonechef dat camera 1 en 2 specifiek gericht zijn op een plaats waarvoor de aanvrager niet zelf de gegevens verwerkt, met name het volledige voetpad en dat camera 3 eveneens een groot deel van de openbare weg filmt, hetgeen naar zijn mening onwettig is. Bovendien beoordeelt de zonechef de beschreven
finaliteit (opnemen in geval van misdrijven) als niet voldoende transparant (precies) omschreven. Wat subsidiariteit betreft oordeelt de zonechef in zijn advies dat deze niet aanwezig is. Daartoe wordt verwezen naar het ontbreken zoals alarmsystemen en slotbeveiliging. Onder de rubriek proportionaliteit oordeelt de zonechef dat er geen evenwicht is tussen de impact op de persoonlijke levenssfeer en de verhoging van de veiligheid. De zonechef wijst erop dat de Scouts, tegen wie de aanvrager een aantal malen klacht wegen nachtlawaai indiende, inmiddels hun lokaal niet meer hebben in de Ballingenweg zodat ze ook niet meer in de aangrenzende Wagenweg voor nachtlawaai kunnen zorgen. Wat eventuele andere elementen betreft schrijft de zonechef in zijn advies: “Verder kunnen geen inlichtingen worden teruggevonden in onze bestanden waaruit blijkt dat betrokkene het slachtoffer zou zijn geweest van inbraken noch vandalisme. Op basis van onze politionele gegevens zijn er m.a.w. noch objectief, noch subjectief voldoende elementen voorhanden die en dergelijk camerasysteem kunnen motiveren.”. 2.
Wettelijk en reglementair kader
2.1. De voorliggende vraag wordt beheerst door de wet van 21.03.2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s zoals al diverse malen gewijzigd. Deze wet wordt verder aangeduid als de camerawet. De wet wordt toegelicht in een ministeriële omzendbrief van 10.12.2009 (B.S. 18.12.2009) en een principenota van de Privacycommissie van 20.01.2010 (beschikbaar op http://www.privacycommission.be/nl). Deze omzendbrief wordt hierna gewoon verder aangeduid als omzendbrief. De nota van de Privacycommissie wordt verder aangeduid als principenota. 2.2. Een fundamenteel onderscheid dat effect heeft op de te volgen procedure en het gebruik dat men van de camera mag maken is het verschil tussen een niet-besloten plaats, een publiek toegankelijke besloten plaats en een besloten plaats. Een niet-besloten plaats is een plaats die niet door een omsluiting is afgebakend en vrij toegankelijk is voor het publiek (art. 2, 1° van de camerawet). Een omsluiting is minstens een visuele afbakening (principenota, p. 5). Voorbeelden zijn: de openbare weg, een marktplein, een grote parkeerplaats, straten, winkelstraten, pleinen, plantsoenen, parken, … (principenota p. 5 – voor andere voorbeelden zie de principenota). Een publiek toegankelijke besloten plaats is een besloten gebouw of elke besloten plaats bestemd voor het gebruik door het publiek waar diensten aan het publiek kunnen worden verstrekt (art. 2, 2° van de camerawet). De omsluiting moet ook hier weer minstens visueel zijn (principenota, p. 6). De bestemming die de verantwoordelijke aan de plaats heeft is bepalend en niet het feitelijk gebruik (principenota p. 6). Voorbeelden zijn: handelszaken, lokettenzalen, bioscopen, kerken, een wachtruimte van plaatsen waar diensten worden aangeboden, sportterreinen, recreatiedomeinen, een tijdelijk afgebakende plaats voor een evenement (bv. Rock Werchter), … (principenota p. 6 – voor andere voorbeelden zie de principenota). Een niet-publiek toegankelijke besloten plaats is elk besloten gebouw of elke besloten plaats die uitsluitend bestemd is voor het gebruik door de gewoonlijke gebruikers (art. 2, 3° van de camerawet). De omsluiting moet ook hier weer minstens visueel zijn (principenota, p. 7). In deze plaatsen worden geen diensten aangeboden en is het (grote) publiek uitgesloten.
Voorbeelden zijn: fabriekshallen die afgesloten zijn en waar enkel de werknemers en leveranciers toegang hebben, private woningen, een oprit, een voortuin, een parking voor een gebouw (waar geen diensten worden verleend), de toegangsruimte tot besloten plaatsen (zoals de gemeenschappelijke ingang van een appartementsgebouw), … (principenota, p.8 – voor andere voorbeelden zie de principenota). 2.3.
Volgende in casu belangrijke interpretatieregels gelden.
Worden door dezelfde verantwoordelijke van de verwerking plaatsen van een verschillend type bewaakt, dan is de regeling van het meest beschermende regime van toepassing (principenota, p. 5 en p. 7). Dit noemt men de regel van de grootste bescherming. In geval van twijfel, want de kwalificatie is niet altijd gemakkelijk, zullen de regels die het meest de privacy beschermen, dus de strengste regels, moeten worden toegepast (principenota p. 7). 2.4.
Voor huidige casus zijn ook de volgende principes nog belangrijk.
2.4.1. Camerabewaking moet altijd een vooraf bepaald en legitiem doel tot voorwerp hebben. Dit principe vormt het finaliteitsbeginsel. De finaliteit van camerabewaking moet altijd te maken hebben met het bewaken en controleren van een bepaalde plaats. 2.4.2. Camera’s mogen niet specifiek gericht worden op een plaats waarvoor men niet bevoegd is om zelf de beelden te verwerken (art. 5 par. 3, 6 par. 2 en 7 par. 2 camerawet, telkens laatste lid). Voor de besloten plaatsen (bv. een private woning) mogen de camera’s niet specifiek gericht zijn op een plaats waarvoor de verantwoordelijke van de verwerking niet zelf de gegevens verwerkt (lees bv. het voetpad) (zie art. 6 par. 2 en 7 par. 2 camerawet). De opnames op die plaats moeten tot het strikte minimum worden verwerkt en desnoods moeten technische maatregelen worden genomen (principenota p. 11 en 12). 2.4.3. Het proportionaliteitsbeginsel vereist dat de camera’s een noodzakelijk en gepast middel zijn en tevens een aanvullend middel zijn (principenota p. 10 en 11). Met andere woorden, de bewakingscamera’s moeten onontbeerlijk zijn voor het bereiken van het beoogde doel. Dit vormt tevens toepassing van het principe van subsidiariteit. Camerabewaking, met de meegaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, kan niet worden toegestaan indien er middelen voorhanden zijn die toch doeltreffend en doelmatig zijn en daarbij geen inbreuk op de privacy genereren. 2.4.4. Particulieren mogen de openbare weg niet bewaken, zelfs al zouden ze enkel hun eigendom aldaar filmen. De aangehaalde omzendbrief stelt dat een aannemer zijn werf op de openbare weg ter bewaking van materiaal en materieel niet mag filmen (omzendbrief pt. 1.5.1. en 2.1.). Ook de rechtsleer stelt dat een privépersoon onder geen beding een openbare plaats mag filmen (P. DE HERDT, D. PISSOORT en R. SAELENS in Privacy en Persoonsgegevens. Sectoriële analyse, Titel V, 88, Politeia, met verwijzing naar het verslag Delpérée, Senaat, stuk 3-1734/5, p. 31). 3.
Beoordeling
De gemeenteraad heeft kennis genomen van het stukkenbundel met inbegrip van het advies van de zonechef en zijn motivatie en beoordeelt de vraag als volgt. 3.1.
De Wagenweg is een niet-besloten plaats.
Bijgevolg is artikel 5 van de camerawet en de erin beschreven procedure toepasselijk. De aanvrager mag dan ook de camera’s niet plaatsen dan nadat de gemeenteraad, op advies van de zonechef, gunstig advies heeft verleend. Bijgevolg ook is het de aanvrager niet toegestaan de camera’s anders dan niet specifiek te richten op een plaats waarvoor hij niet zelf de gegevens verwerkt, lees bv. de openbare weg. 3.2. 3.3.
Uit de voorliggende stukken blijkt inderdaad: dat camera 1 en 2 het volledig voetpad in beeld brengen, wat uitdrukkelijk meer is dan de in de aanvraag aangeduide “inkomdeur” en “garagepoort” en iedereen die er passeert wordt gefilmd. dat camera 3 een groot deel van de Wagenweg in beeld brengt, waarbij iedereen die passeert (auto(bestuurder), fietsers en voetgangers) wordt gefilmd. Betreffende camera 3 moet van meet af aan worden vastgesteld dat deze moet dienen om de eigendom van de aanvrager op de openbare weg te bewaken. Blijkens 2.2.4. hiervoor mogen particulieren de openbare weg niet bewaken, zelfs al zouden ze enkel hun eigendom aldaar filmen. De voorliggende situatie is in niets te onderscheiden van het voorbeeld van de aannemer die zijn materiaal en materieel op de openbare weg niet mag filmen. Met camera 3 wordt een nietlegitiem doel nagestreefd.
De voorgaande alinea volstaat op zich al om voor de camera 3 negatief advies te geven. In meer en voor zoveel als nodig stelt de gemeenteraad vast dat er geen politionele gegevens zijn waaruit zou moeten blijken dat de aanvrager betreffende zijn bestelwagen ooit het slachtoffer zou zijn geweest van vandalisme. Zelfs al zou dergelijke camera in abstracto kunnen worden toegestaan, hetgeen niet het geval is, dan nog moet een schending van het proportionaliteitsbeginsel worden vastgesteld nu bij de gevraagde plaatsing een groot deel van de Wagenweg wordt gefilmd waarbij iedereen in beeld komt zonder dat dit, bij gebreke aan feiten, zou kunnen opwegen tegen de inbreuk op de private levenssfeer van de passanten. Camera 3 is noch een noodzakelijk, noch een gepast middel. 3.4. Wat camera 1 en 2 betreft moet met de zonechef worden vastgesteld dat deze specifiek gericht zijn op een plaats waarvoor de aanvrager niet zelf de gegevens verwerkt. Dit blijkt uit het feit dat het gehele voetpad voor de woning van aanvrager zou worden gefilmd en ook iedereen die daar passeert. De voorgaande alinea volstaat op zich al om over de camera’s 1 en 2 een negatief advies uit te brengen. Er is echter meer. Vooreerst zou, met de plaatsing van de camera’s 1 en 2 ook het proportionaliteitsbeginsel worden geschonden. De plaatsing en het gebruik van beide camera’s zou het vereiste evenwicht tussen de impact op de persoonlijke levenssfeer en de verhoging van de veiligheid doorbreken. De Scouts, tegen wie de aanvrager een aantal malen klacht wegens nachtlawaai indiende, hebben immers hun lokaal niet meer in de Ballingenweg zodat ze ook niet meer in de aangrenzende Wagenweg voor nachtlawaai kunnen zorgen en verder zijn er geen politionele inlichtingen waaruit zou blijken dat de aanvrager het slachtoffer zou zijn geweest van inbraken of vandalisme. Bovendien zou een plaatsing van camera 1 en 2 strijden met het subsidiariteitsbeginsel. Met de zonechef moet immers worden vastgesteld dat het voorkomen van inbraken eveneens kan worden gerealiseerd via bv. alarmsystemen en slotbeveiliging. Telkens gaat het om middelen die voorhanden zijn, die toch doeltreffend en doelmatig zijn en
daarbij geen inbreuk op de privacy genereren van de aard en omvang van de camera’s 1 en 2. 3.5. De gemeenteraad onderschrijft, gezien het voorgaande, de motivering opgenomen in het advies van de zonechef van 23.10.2015. 4.
Princiepsbeslissing
Op grond van het voorgaande onder 2. oordeelt de gemeenteraad ten titel van princiepsbeslissing en algemeen beoordelingskader en dit ter wille van de rechtszekerheid en een efficiënt dossierverloop: -
dat camera’s die goederen van een particulier op de openbare weg en in andere niet-besloten plaatsen moeten bewaken, door particulieren niet mogen worden geplaatst; dat camera’s die meer dan de openbare ruimte onmiddellijk aansluitend bij een toegang tot een niet-publiek toegankelijke plaats filmen gericht zijn op een nietbesloten plaats en dat op dit moment deze camera’s niet langer niet specifiek gericht zijn op een plaats waarvoor de aanvrager niet zelf de gegevens verwerkt en zodoende niet mogen worden geplaatst.
Dossiers die onder de princiepsbeslissing vallen dienen door het college niet aan de gemeenteraad te worden voorgelegd. In dergelijke gevallen kan het college de betrokkenen naar de princiepsbeslissing verwijzen en aangeven dat de camera’s ingevolge de princiepsbeslissing niet mogen worden geplaatst. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen alsook volgende instructies: -
De wet van 21.03.2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 5; De ministeriële omzendbrief van 10.12.2009 betreffende de wet van 21.03.2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, zoals gewijzigd door de wet van 12.11.2009;
Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad geeft negatief advies aan de plaatsing van voormelde camera’s op voormelde plaatsen en met voormelde kenmerken en gefilmde zones. Artikel 2: De camera’s mogen bijgevolg niet worden geplaatst.
Artikel 3: De gemeenteraad geeft opdracht tot betekening van deze beslissing aan de aanvrager. De aanvrager wordt gewezen op de strafbepalingen opgenomen in art. 13 van de wet van 21.03.2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s. De aanvrager wordt er ook op gewezen dat hij tegen de huidige beslissing per aangetekende brief of via elektronische procedure via de website http://eproadmin.raadvst-consetat.be/ een beroep tot nietigverklaring, al dan niet vergezeld van een beroep tot schorsing, kan instellen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, binnen een termijn van zestig dagen na de dag waarop het besluit aan de verzoeker betekend werd. Het verzoekschrift moet voldoen aan de voorwaarden gesteld door de gecoördineerde wetten van 12.01.1973 op de Raad van State en het besluit van de Regent van 23.08.1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Artikel 4: Bepaalt bij wijze van princiepsbeslissing: -
dat camera’s die goederen van een particulier op de openbare weg en in andere niet-besloten plaatsen moeten bewaken, door particulieren niet mogen worden geplaatst; dat camera’s die meer dan de openbare ruimte onmiddellijk aansluitend bij een toegang tot een niet-publiek toegankelijke plaats filmen gericht zijn op een nietbesloten plaats en dat op dit moment deze camera’s niet langer niet specifiek gericht zijn op een plaats waarvoor de aanvrager niet zelf de gegevens verwerkt en zodoende niet mogen worden geplaatst.
Dossiers die onder de princiepsbeslissing vallen dienen door het college niet aan de gemeenteraad te worden voorgelegd. In dergelijke gevallen kan het college de betrokkenen naar de princiepsbeslissing verwijzen en aangeven dat de camera’s ingevolge de princiepsbeslissing niet mogen worden geplaatst. Artikel 5: Beveelt de bekendmaking van het reglementair overeenkomstig art. 186 van het gemeentedecreet.
gedeelte
van
deze
beslissing
37. Wijziging lokale rechtspositieregeling. Aanpassing terugbetaling abonnementskosten woon-werkverkeer en aanpassing bijkomende feestdagen. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Artikel 213 van de lokale rechtspositieregeling van de stad stelt het volgende: “Bij het gebruik van het openbaar vervoer voor de verplaatsing van en naar het werk wordt het personeelslid voor de kosten van het sociale abonnement vergoed in overeenstemming met de geldende wettelijke bepalingen daarover. Als het personeelslid bij gebruik van de trein in eerste klasse reist, betaalt het zelf de supplementaire kosten daarvoor”.
Dit artikel stelt een gedeeltelijke terugbetaling van abonnementskosten voor het woonwerk verkeer met het openbaar vervoer. De stad diende een projectvoorstel in bij het pendelfonds met een aantal acties die het personeel moeten aanzetten hun woon-werk verplaatsing op duurzamer wijze te realiseren. In het projectvoorstel werd de integrale terugbetaling van de abonnementskosten van het openbaar vervoer opgenomen. Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om dit voorstel te verankeren in de lokale rechtspositieregeling en het artikel 213 als volgt te herzien: ‘‘Bij het gebruik van het openbaar vervoer voor de verplaatsing van en naar het werk wordt het abonnement volledig ten laste van het bestuur genomen. Als het personeelslid in eerste klasse reist, betaalt hij daarvoor zelf de supplementaire kosten.” Voor abonnementen van het treinverkeer voorziet de NMBS in een derdebetalersregeling. Hierbij hoeven de medewerkers die een abonnement voor het woon-werkverkeer aanvraagt de abonnementskosten niet meer voor te financieren. De NMBS factureert 80% van de abonnementskosten aan de werkgever en de resterende 20% worden gefactureerd aan de FOD mobiliteit. Er wordt voorgesteld om deze piste te onderzoeken. Het managementteam heeft op 23.11.2015 het voorstel tot aanpassing gunstig geadviseerd. Artikel 179,§1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de rechtspositie van het gemeentepersoneel stelt dat elk lokaal bestuur 3 extra feestdagen naar keuze moet vastleggen. In de lokale rechtspositieregeling van de stad werd dit in artikel 227§1,2°als volgt opgenomen: “Het personeelslid heeft ook betaalde vakantie op 3 bijkomende feestdagen: 2 november, 15 november en 26 december.” 15 november is een dag die binnen de privé-sector niet gangbaar is als feestdag. In het verleden werden de stadsdiensten op deze dag niet gesloten en werd deze dag als vrij te kiezen dag aan het vakantiesaldo toegevoegd. Echter wanneer een feestdag op een werkdag valt, kan deze niet toegevoegd worden als vrij te kiezen dag aan het vakantiesaldo. Noch de stad, noch de werknemers zijn vragende partij om 15 november als bijkomende feestdag aan te houden. Er wordt voorgesteld om artikel 227 §1, 2° van de lokale rechtspositieregeling als volgt te herzien:” Het personeelslid heeft ook betaalde vakantie op 3 bijkomende feestdagen: 2 januari, 2 november en 26 december.” Het managementteam adviseerde dit voorstel gunstig op 7 december 2015. De syndicale procedure werd nageleefd via de bijeenkomst van het Syndicaal Overleg Stad/OCMW op 07.12.2015. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - Gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 43 par. 2, 4° Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen;
Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Artikel 213 van de lokale rechtspositieregeling wordt als volgt hervastgesteld: Art. 213 ‘‘Bij het gebruik van het openbaar vervoer voor de verplaatsing van en naar het werk wordt het abonnement volledig ten laste van het bestuur genomen. Als het personeelslid in eerste klasse reist, betaalt hij daarvoor zelf de supplementaire kosten.” Artikel 2: De wijziging zoals opgenomen in artikel 1 van deze beslissing wordt met terugwerkende kracht uitgevoerd op alle abonnementskosten van 2015. Artikel 3 : Artikel 227§1,2° van de lokale rechtspositieregeling wordt als volgt hervastgesteld: Art. 227 ” … Het personeelslid heeft ook betaalde vakantie op 3 bijkomende feestdagen: 2 januari, 2 november en 26 december.” Artikel 4: De wijziging zoals opgenomen in artikel 3 van deze beslissing gaat van kracht per 1 januari 2016. Artikel 5: Deze beraadslaging zal overeenkomstig de bepalingen van het artikel 186 van het gemeentedecreet worden bekendgemaakt. Artikel 6 : Afschriften van onderhavige beslissing, samen met het volledige dossier, worden in het kader van de uitoefening van het bestuurlijk toezicht aan de Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen overgemaakt.
38. Wijziging arbeidsreglement. Werktijdregeling groendienst. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: In de gemeenteraad van 18.07.2011 werd de globale werktijdregeling voor het personeelsbestand van de stad gewijzigd.
1. Wijziging werktijdregeling De werktijdregeling voor de medewerkers van de groendienst werd als volgt vastgelegd: Semi-variabele werktijdregeling – van toepassing op de werknemers van de groendienst en de kerkhoven. Medewerkers van de groendienst werken afhankelijk van de seizoensbehoefte in een semi-vast zomer of een semi-vast winterrooster. Winterregeling: oktober tot en met maart Maandag tot donderdag: 8u – 12u en van 12u45 tot 16u30 Vrijdag: 8u tot 12u30 Zomerregeling: april tot en met september Maandag tot donderdag: 7u tot 12u en van 12u45 tot 16u30 Vrijdag: 7u tot 12u30 De werktijd van deze medewerkers eindigt indicatief om 16u30. Medewerkers kunnen glijden van 16u15 tot 16u45. In de huidige werking ondervinden zowel werknemers als werkgevers een aantal knelpunten: De werknemers van de groendienst hebben het gevoel dat men minder dagen verlof kan opnemen. Een complexe en moeilijk op te volgen organisatie voor medewerkers die prestatievermindering opnemen. Tijdelijke krachten tijdens de winterregeling werken te weinig uren en kunnen dit – door het tijdelijke karakter van hun opdracht niet regulariseren in de zomerregeling. In een werkgroep samengesteld uit arbeiders en leidinggevenden van de groendienst werd een nieuw voorstel uitgewerkt, dit rekening houdend met de vooropgestelde krijtlijnen. Het principe van de seizoensgebonden uurrooster blijft aangehouden, maar er wordt overgegaan naar een uurrooster waarin de werkuren evenredig gespreid worden over de 5 werkdagen. De medewerkers werken – naar analogie met de werklieden die in een vast 40/38e uurrooster werken – per week iets meer dan 38u. Naar analogie met de werklieden bouwen de medewerkers in dit stelsel op jaarbasis 12 te recupereren dagen op. De uren die bovenop de 38u gepresteerd worden moeten binnen de 4 maand gerecupereerd worden. Vaste werktijdregeling van toepassing op de groendienst: Medewerkers van de groendienst werken afhankelijk van de seizoensbehoefte in een semi-vast zomer of een semi-vast winterrooster Winterregeling: Maandag tot en met vrijdag: 7u45 – 12u en van 12u45 tot en met 16u15 Prestaties per week: 38u45 min.
Zomerregeling: april tot en met september Maandag tot en met vrijdag: 7u15 – 12u en van 12u45 tot en met 16u15 Prestaties per week: 41u15 min. Gepresteerde meeruren moeten binnen de 4 maanden na prestaties worden gerecupereerd. Naast de wijziging van de werktijdregeling van de groendienst wordt voorgesteld om de geformuleerde werktijdregelingen voor het personeel ter beschikking gesteld van de brandweer te schrappen. Sinds de werking van de operationele hulpverleningszone Fluvia, heeft de stad geen personeel meer ter beschikking van de brandweer.
2. Aanpassing artikelnummering In functie van de ‘leesbaarheid’ van het document ‘Arbeidsreglement’ wordt voorgesteld om de geschrapte artikelen en gewijzigde nummering terug chronologisch op orde te stellen en het werktijdreglement dat nu onder bijlage 9 staat integraal onder punt 3. Uurregeling op te nemen. En de artikelnummering verder chronologisch te aan te passen. 3. Aanpassing samenstelling syndicale afvaardiging: Volgende wijzigingen in syndicale vertegenwoordiging moeten worden opgenomen: Afvaardiging vakorganisaties: Voor het ACV openbare diensten: Schrappen Frenchy Laevens en vervangen door Björn Callewaert, Ter abdijhoeve 6, 8530 Harelbeke Voor het ACOD: Schrappen mevrouw Gratienne Alderweireldt als bestendig afgevaardigde en vervangen door de heer Christophe Coppejans. Dit dossier werd op 23.11.2015 gunstig geadviseerd door het managementteam. De syndicale procedure werd nageleefd via de bijeenkomst van het Syndicaal Overleg Stad/OCMW op 7.12.2015. Het komt de gemeenteraad toe het Arbeidsreglement voor het gemeentepersoneel in die zin te wijzigen. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: De Wet van 8 april 1965 betreffende het arbeidsreglement (publicatie in het Belgisch Staatsblad dd. 5 mei 1965) ; De Arbeidswet van 16 maart 1971 (publicatie in het Belgisch Staatsblad dd. 30 maart 1971) ; De Wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector (publicatie in het Belgisch Staatsblad dd. 5 januari 2001) ; De Wet van 18 december 2002 tot wijziging van de Wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen (publicatie in het Belgisch Staatsblad dd. 14 januari 2003) ; De artikelen 96, 97 en 98 van het Gemeentedecreet met betrekking tot de decretale grondslag inzake het managementteam ; Artikel 186 van het Gemeentedecreet inzake de bekendmaking van onder meer de reglementen van de gemeenteraad ; Titel VIII, Hoofdstuk I van het Gemeentedecreet met betrekking tot het bestuurlijk toezicht ; Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen: Het besluit van de Gemeenteraad van 13 juli 2009 waarbij het Arbeidsreglement voor het Gemeentepersoneel werd goedgekeurd ; Het besluit van de Gemeenteraad van 18 juli 2011 waarbij het Arbeidsreglement voor het Gemeentepersoneel een eerste keer werd gewijzigd. Het besluit van de Gemeenteraad van 18 februari 2013 waarbij het Arbeidsreglement voor het Gemeentepersoneel een tweede keer werd gewijzigd. Het besluit van de Gemeenteraad van 9 december 2013 waarbij het Arbeidsreglement voor het Gemeentepersoneel een derde keer werd gewijzigd. Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen:
Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het arbeidsreglement wordt als volgt hervastgesteld: “1. TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1. Dit arbeidsreglement is van toepassing op alle personeelsleden van de Stad Harelbeke. Het is niet van toepassing op het onderwijzend personeel van de stedelijke onderwijsinstellingen en de vrijwillige brandweerlieden. Dit arbeidsreglement is van toepassing voor zover het niet in tegenstrijd is met de algemene, wettelijke, reglementaire en administratieve bepalingen die steeds voorrang hebben. Wijzigingen aan deze bepalingen zullen automatisch leiden tot aanpassing van het huidige arbeidsreglement. De bijlagen maken integraal deel uit van het arbeidsreglement. De rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel dient tevens als algemene basis inzake de arbeidsrelatie tussen het stadsbestuur en de respectievelijke medewerkers. Artikel 2. Naleving van de bepalingen Aan elk personeelslid wordt een exemplaar van het arbeidsreglement overgemaakt, ook van elke wijziging, tegen handtekening voor ontvangst. Het arbeidsreglement staat ook voor elk personeelslid ter beschikking op het intranet (computernetwerk van de stad), en ligt ter inzage in iedere dienst. Het bestuur en personeel zijn dan ook gebonden aan de bepalingen die in het arbeidsreglement voorkomen en zijn ertoe gehouden deze na te leven. Artikel 3. Mogelijke individuele afwijkingen Alleen voor de contractuele personeelsleden kan worden afgeweken van dit arbeidsreglement. Deze afwijking moet, na overleg, schriftelijk vastgesteld worden in een overeenkomst tussen het bestuur en het personeelslid, na overleg met de vakbondsafgevaardigde. 2. VERPLICHTINGEN VAN HET PERSONEEL 2.1. Inlichtingsplicht Artikel 4. Rechten en plichten Het Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur en alle eventuele wijzigingen daaraan aangebracht, is integraal van toepassing op alle gemeentepersoneel. De deontologische code voor het stadspersoneel, zoals vastgesteld in het besluit van de gemeenteraad van 10 september 2007 en alle eventuele wijzigingen hieraan aangebracht, is integraal van toepassing op alle gemeentepersoneel. Adresveranderingen, wijzigingen van de burgerlijke stand of gezinslast, enz dienen spontaan en onmiddellijk aan de dienst “Personeel & HRM” overgemaakt te worden.
2.2. Uitvoering van het werk Artikel 5. Het personeelslid moet zijn werk uitvoeren met zorg, in eer en geweten, op de voorgeschreven tijd, plaats en voorwaarden. Te laat op het werk komen, een werkonderbreking of een vroegtijdig verlaten van de onderneming zijn onderworpen aan een voorafgaandelijke toelating van de werkgever (behalve in geval van overmacht of een wettelijke reden). Artikel 6. Het personeelslid moet zijn werk uitvoeren in overeenstemming met de bevelen en instructies gegeven door de werkgever, zijn aangestelde of gevolmachtigde met het oog op de uitvoering van de arbeidsrelatie. Artikel 7. Het personeelslid moet zich, gedurende en na de uitvoering van de overeenkomst, onthouden van het verspreiden of van het persoonlijk gebruiken van materialen. Artikel 8. Het personeelslid heeft de plicht de werktuigen en de ongebruikte grondstoffen, die hem werden toevertrouwd, terug te geven evenals het materiaal dat hem werd gegeven om toe te laten zijn werk uit te voeren. Het personeelslid heeft ook de plicht materiaal of grondstoffen terug te geven die in slechte staat zijn of de tekortkomingen te melden. In geval van schade berokkend aan het bestuur door het personeelslid, kan het bestuur schadeloosstelling eisen, in geval van bedrog, van een zware fout of van een lichte fout die een gebruikelijk karakter heeft. 3. Werktijdregeling Artikel 9 Indien de dienst het vergt, en rekening houdend met de wettelijke overlegprocedures, kunnen de personeelsleden buiten de gewone arbeidsduur worden opgeroepen. Niemand mag zich zonder wettige redenen aan deze verplichting onttrekken. De overuren zijn onderworpen aan de modaliteiten zoals opgenomen in de rechtspositieregeling, hoofdstuk ‘onregelmatige prestaties’. 3.1 Doelstelling Artikel 11 Als organisatie streeft de stad een goede dienstverlening voor de Harelbekenaar na. De organisatie heeft een zeer grote diversiteit in de dienstverlening die ze wil garanderen. Elke dienst heeft zijn specifieke eigenheid en de concrete definiëring van de dienstverlening varieert van dienst tot dienst. Deze werktijdregeling geldt voor alle stadsdiensten. Een goed uitgewerkte werktijdregeling en toepassing ervan moet flexibiliteit bieden voor de werknemer (work-life balance) voor de werkgever. 3.2 Begrippen Artikel 12 Arbeidstijd: De tijd waarbij het personeelslid ter beschikking staat van de werkgever. Arbeidstijdregeling: Is de wijze waarop de arbeidstijd wordt georganiseerd. Dienstverlening: Dienstverlening binnen het stadsbestuur is gericht op de burgers, ondernemingen, verenigingen en andere actoren binnen de stad. De grote verscheidenheid aan diensten binnen de organisatie resulteert in een grote diversiteit aan dienstverlening. Dienstverlening zal in verschillende diensten dus anders ingevuld
worden en bijgevolg ook een andere organisatie vragen. Bijvoorbeeld: diensten met loketfunctie zijn gebonden aan de openingstijden, daar waar dit bijvoorbeeld voor de groendienst niet het geval is. Servicetijd: De periode waarbinnen de dienstverlening – zoals gedefinieerd binnen de dienst – verstrekt wordt. Aan het loket, telefonisch of prestaties die moeten worden geleverd (vb. groenonderhoud). Bepalen van de servicetijd hangt nauw samen met de dienstverlening van de dienst. Glijtijd: De periode waarin het personeelslid elke dag zijn uur van aankomstof vertrek kan bepalen, rekening houdend met de goede werking van de organisatie. Onregelmatige prestaties – twee vormen: - nacht, zaterdag-, zondag- en feestdagprestaties Nachtprestaties: tussen 22u en 6u Zaterdagprestaties: prestaties op zaterdag tussen 0u en 24u Zon- en feestdagprestaties: prestaties op zon- of feestdag tussen 0u en 24u. - overuren: Uitzonderlijke prestaties, op verzoek van het bestuur (secretaris, leidinggevende, ...) met overschrijding van de gewone arbeidstijdregeling. De balansuren: balansteller van de uren gepresteerd binnen de arbeidstijdregeling. Inhaalrust: effectief gepresteerde overuren of de bijkomende compensatietijd bij nacht, zaterdag-, zon- en feestdagprestaties geven recht op recuperatie bij wijze van niet-gewerkte uren. Deze uren vormen de inhaalrust.
3.3 Algemene regels: Artikel 13. Binnen de organisatie geldt de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur voor een voltijdse tewerkstelling van 38 uur. Personeelsleden in deeltijdse tewerkstelling presteren een aantal uren pro rata hun tewerkstellingsbreuk. Per dag mogen personeelsleden niet meer dan 11 uur werken. Per week geldt een maximale arbeidsduur van 50 uur. Per 24 uur moet er een ononderbroken rustpauze van minimum 11 uur zijn. Per 6 uur ononderbroken werken moet een pauze van minstens een half uur worden toegekend. Compensatie onregelmatige prestaties: Voor onregelmatige prestaties is inhaalrust voorzien en afhankelijk van het tijdstip waarop de onregelmatige prestatie wordt geleverd een bijkomende tijdscompensatie. Periode Bijkomende inhaalrust - nachtprestaties van 22u – 6u 25% - prestaties op zon- en feestdagen van 0u – 24u 100% - zaterdagprestaties van 0u – 24u 50% Compensaties voor prestaties op zaterdag en op zon- en feestdagen zijn niet cumuleerbaar met nachtprestaties. Diversiteit in de arbeidstijdregeling Als organisatie streeft de stad een uniforme en eenduidige werktijdregeling na. De grote diversiteit aan dienstverlening genereert andere noden en behoeften wat betreft de interne organisatie. Daardoor kan de organisatie niet terugvallen op 1 uurrooster voor alle medewerkers. Volgens de specifieke noden en werkzaamheden kunnen volgende clusters worden samengesteld: 3.4 Vaste arbeidstijdregeling Artikel 14 Voor wie:
Deze personeelsleden werken in vaste uurroosters. Zij hebben vaste begintijden en eindtijden. Personeelsleden werken in een vast uurrooster wanneer dit noodzakelijk is voor de goede werking van de dienst. Concreet gaat het over: - Arbeiders binnen de sector gebouwen, wegen, logistiek - Arbeiders binnen de groendienst en begraafplaatsen Uurrooster: - Werklieden (gebouwen, wegen, logistiek) Maandag tot vrijdag: 7u30 – 12u en van 13u tot 16u30 - Medewerkers groendienst & begraafplaatsen Deze medewerkers werken afhankelijk van de seizoen behoefte in een semi-vast zomer- of winteruurrooster. Winterregeling – oktober tot en met maart maandag tot vrijdag 7u45 – 12u en van 12u45 – 16u15 zomerregeling – april tot en met september Maandag tot vrijdag 7u15 – 12u en van 12u45 tot 16u15 Deze medewerkers werken gemiddeld 40/38 en bouwen gemiddeld per maand 1 compensatie dag op. Deze uren moeten binnen de 4 maand worden opgenomen. 3.5 De variabele arbeidstijdregeling Artikel 15 Voor wie: Deze personeelsleden presteren hun arbeidstijd in een variabel uurrooster in overleg met hun diensthoofd of verantwoordelijke. Binnen een variabele werktijdregeling werkt men in een voltijdse tewerkstelling gemiddeld 38 uur per week, 7u36 uur per dag, gespreid over 5 werkdagen. Binnen de servicetijd wordt steeds optimale dienstverlening geleverd. Organisatie van de werktijd en de uurroosters binnen elke dienst valt onder de verantwoordelijkheid van het diensthoofd of de verantwoordelijke en wordt in samenspraak met de werknemers van de dienst uitgewerkt. Voor volgende personeelsgroepen gelden volgende glijtijden: Personeelscluster - Administratieve diensten - Diensten met loket - personeel binnen de dienst vrije tijd - Het stadspersoneel ter beschikking van HISE vzw - Poetspersoneel - Technisch medewerkers en de magazijnier binnen de facilitaire dienst
Start glijtijd 8u 7u30
Einde glijtijd 18u of een half uur na beëindigen Service tijd 18u
5u 7u
22u 17u
Het diensthoofd / de verantwoordelijke bepaalt in het kader van de te verlenen dienstverlening hoe de personeelsbezetting tijdens de servicetijd moet worden ingevuld en maakt in samenspraak met de dienst de uurroosters op. Artikel 16 Arbeidstijdregeling scholen
Uurregeling binnen de scholen nog binnen te krijgen. 3.6 Kader Artikel 17 - 38 uur per week, gespreid over 5 werkdagen = de regel - Volledige werkdag bestaat standaard uit 7u36 - Halve werkdag bestaat standaard uit 3u48 - Bij verlof en ziekte worden die standaarden gehanteerd voor het meerekenen van de arbeidsduur. - 1 dag vakantie/ ziekte = 7u36 - 1/2e dag vakantie/ziekte = 3u48 uur - Elk personeelslid heeft twee tellers in de prikklok: * Balans: de effectief gepresteerde uren. Voor een voltijdse tewerkstelling gelden volgende balansgrenzen: Maximum: op elk moment 38 uur. Dit wordt continu afgetopt zodra men dit overschrijdt. Minimum: - 7u36u Bij deeltijdse tewerkstelling worden de balansgrenzen berekend a rato de prestatiebreuk. * Inhaalrust: de bijkomende compensatierust en de gepresteerde overuren. Deze inhaalrust wordt binnen de vier maanden na prestatie ervan opgenomen. - Balansuren worden steeds in overleg met het diensthoofd in uren opgenomen. - Inhaalrust wordt in uren opgenomen – steeds in overleg met het diensthoofd. - Inhaalrust ten gevolge van overuren die – door redenen buiten de wil van het personeelslid – niet kan worden opgenomen binnen de wettelijk vastgestelde termijn van 4 maanden, wordt uitbetaald met compensatievergoeding. Artikel 18 Regeling voor de verminderde prestaties Opstellen van de uurroosters van personeelsleden met verminderde prestaties gebeurt steeds in overleg met diensthoofd of verantwoordelijke en volgens de behoeften voor de goede werking van de dienst. 3.7 Naleven van de regels Artikel 19 Diensthoofd / verantwoordelijke: - is verantwoordelijk voor de interne organisatie van zijn/haar dienst. - zorgt voor correcte toepassing van deze regeling en spreekt het personeelslid hier in geval van nood over aan. - Herhaaldelijk misbruik van het systeem, niet naleven van gemaakte afspraken binnen de dienst kan aanleiding geven tot vermelding in het individueel personeelsdossier. 4. JAARKALENDER 4.1. Rustdagen Artikel 20. Als normale rustdagen worden beschouwd: de zondagen, de wettelijke feestdagen, de dagen die een wettelijke feestdag vervangen, de facultatieve verlofdagen en het reglementair verlof. De normale rustpauzes zijn vervat in de uurregelingen, zoals opgenomen in bijlage 1-8. 4.2. Feestdagen
Artikel 21. §1 Het personeelslid heeft betaalde vakantie op de volgende feestdagen: 1 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november en 25 december. Het personeelslid heeft ook betaalde vakantie op 3 bijkomende feestdagen: 2 november, 15 november en 26 december. §2 Als een feestdag samenvalt met een zaterdag of een zondag krijgt hij ter compensatie een extra vrije dag, die betaald wordt, en mag worden opgenomen zoals de jaarlijkse vakantiedagen. §3 Als een personeelslid moet werken op een feestdag krijgt hij ter compensatie een extra vrije dag, die betaald wordt, en mag worden opgenomen zoals de jaarlijkse vakantiedagen. 4.3. Jaarlijkse vakantie Artikel 22. §1 Een voltijds werkend personeelslid heeft recht op 31 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig vakantiejaar. De vakantiedagen kunnen in principe worden genomen naar keuze van het personeelslid en moeten vooraf worden aangevraagd. Als de aangevraagde dagen of periodes niet verzoenbaar zijn met de behoeften van de dienst, dan wordt dit zo vlug mogelijk meegedeeld aan het personeelslid. Het jaarlijks vakantieverlof wordt genomen naar keuze en met inachtneming van de behoeften van de dienst. Één vijfde van de hier bedoelde vakantiedagen mogen worden overgedragen naar het volgende kalenderjaar. De overgedragen verlofdagen worden in elk geval genomen in de loop van het eerste kwartaal. Geen overdracht is mogelijk wanneer de ambtenaar gans het jaar afwezig is wegens ziekte. De aanvraag wordt ingediend bij de hiërarchische meerdere die door de stadssecretaris hiervoor werd aangeduid. §2 In afwijking van §1 tweede lid, kan het personeelslid elk jaar maximum vier vakantiedagen opnemen zonder dat het dienstbelang kan worden ingeroepen om het verlof te weigeren. §3
Het personeelslid krijgt een extra dag verlof op basis van bereikte leeftijd: tussen 45 en 50 jaar: 1 dag; tussen 50 en 55 jaar: 2 dagen; tussen 55 en 60 jaar: 3 dagen; vanaf 60 jaar: 4 dagen.
Het recht op extra verlof op basis van bereikte leeftijd ontstaat op 1 januari van het dienstjaar dat volgt op het bereiken van de vereiste leeftijd. Elke periode met recht op salaris geeft recht op jaarlijkse vakantiedagen. Bij afwezigheden zonder recht op salaris of afwezigheden wegens deeltijdse prestaties wordt het recht op betaalde vakantie verhoudingsgewijze verminderd. De jaarlijkse vakantiedagen worden berekend in uren.
Als een personeelslid in de loop van eenzelfde jaar meerdere periodes van niet-gelijkgestelde afwezigheden zonder recht op salaris bekomt of één of meerdere wijzigingen van het aantal uren wekelijkse prestaties, dan wordt bij de berekening van het aantal vakantiedagen telkens rekening gehouden met de bedoelde afwezigheden of de deeltijdse prestaties alsof ze één geheel vormden. Periodes met recht op een uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering worden gelijkgesteld met periodes met recht op salaris. Het aantal vakantiedagen wordt in dat geval dus niet verminderd. Periodes van disponibiliteit wegens ziekte worden gelijkgesteld met periodes met recht op salaris. Het aantal vakantiedagen wordt in dat geval dus niet verminderd. Indien de periode met recht op een uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, alsook indien de periode van disponibiliteit wegens ziekte een termijn van 12 maand overschrijdt, dan wordt voor de toekomst geen vakantiedagen toegekend. De periode met recht op een uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, alsook de periode van disponibiliteit wegens ziekte kan niet onderbroken worden door het opnemen van vakantiedagen indien de gezamenlijke duur ervan de 12 maand zou overschrijden. Periodes van disponibiliteit wegens ambtsopheffing worden in het jaar van de weder indiensttreding gelijkgesteld met periodes met recht op salaris. Het aantal vakantiedagen wordt niet verminderd. Als een personeelslid in de loop van het jaar in dienst treedt of zijn functie definitief neerlegt, worden zijn vakantiedagen in evenredige mate verminderd. Als een statutair personeelslid ziek wordt voor de aanvang van een vakantiedag of een periode van vakantiedagen, dan wordt de vakantie opgeschort en worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet. Als een statutair personeelslid ziek wordt tijdens zijn vakantie, dan wordt de vakantie opgeschort en worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet . De regels inzake verwittigen van de werkgever blijven onverminderd van toepassing. Als een statutair personeelslid tijdens zijn vakantie in het ziekenhuis opgenomen wordt, dan wordt de vakantie opgeschort vanaf de eerste dag van de ziekenhuisopname. 5. ANDERE AFWEZIGHEDEN 5.1. Ziekte of ongeval Artikel 23. Het personeelslid dat afwezig is wegens ziekte of wegens een ongeval krijgt ziekteverlof. Het personeelslid met ziekteverlof staat onder het toezicht van het geneeskundig controleorgaan dat wordt aangeduid door de werkgever. Het personeelslid is verplicht zijn diensthoofd onmiddellijk op de hoogte te brengen van de arbeidsongeschiktheid. Het diensthoofd zal op zijn beurt onmiddellijk de dienst “Personeel & HRM” inlichten. Het personeelslid bezorgt zo vlug mogelijk een geneeskundig getuigschrift aan de dienst “Personeel & HRM” en dit uiterlijk binnen 2 werkdagen te rekenen vanaf het begin van de afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid. Het geneeskundig getuigschrift maakt
melding van de arbeidsongeschiktheid, alsmede van de waarschijnlijke duur ervan, de plaats van verblijf tijdens de ziekte wanneer die verschilt van het door de werkgever gekende adres, en of het personeelslid zijn plaats van verblijf al dan niet mag verlaten. Het laattijdig bezorgen of overhandigen van het getuigschrift kan leiden tot het verlies van het recht op het loon dat de werkgever voor de dagen van arbeidsongeschiktheid voorafgaand aan de dag van afgifte of verzending van het getuigschrift zou verschuldigd geweest zijn, in geval de dagen van afwezigheid tijdig zouden gerechtvaardigd geweest zijn als afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid. Het personeelslid moet het bestuur geen geneeskundig getuigschrift bezorgen voor een afwezigheid van slechts 1 werkdag. Wel dienen de nodige regels inzake het op de hoogte brengen en het vervullen van de verplichte administratieve formaliteiten nageleefd. Het personeelslid mag niet weigeren een door de gemeente aangewezen en betaalde controlearts, die voldoet aan de bepalingen van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, te ontvangen, noch zich door deze te laten onderzoeken. Behoudens wanneer diegene die het geneeskundig getuigschrift aan het personeelslid heeft afgeleverd oordeelt dat zijn gezondheidstoestand hem niet toelaat zich naar een andere plaats te begeven, moet het personeelslid zich bij de controlearts aanbieden als het daarom wordt verzocht. Artikel 24. Het personeelslid dat een arbeidsongeval overkomt (een arbeidsongeval op de werkvloer zelf, een ongeval tijdens de verplaatsingen voor het woon-werk-verkeer èn een ongeval tijdens dienstverplaatsingen) neemt onmiddellijk contact op met de dienst “Verzekeringen”, ongeacht de aard of de ernst van het letsel èn tevens ongeacht of het arbeidsongeval nu al dan niet een werkonbekwaamheid tot gevolg heeft. Indien het personeelslid hiertoe in de onmogelijkheid verkeerd, neemt een collega of de dienstchef deze verantwoordelijkheid op zich. De dienst “Verzekeringen” zorgt voor de nodige administratieve formaliteiten tegenover de arbeidsongevallenverzekering, de behandelende geneesheer en/of het ziekenhuis enz… Enkel op deze manier kan een vlotte en correcte administratieve behandeling van het arbeidsongeval door de bevoegde verzekeringsmaatschappij gegarandeerd worden. 5.2. Omstandigheidsverlof Artikel 25. Het personeelslid krijgt – mits het voorleggen van een bewijsstuk – omstandigheidsverlof naar aanleiding van de volgende gebeurtenissen: 1. huwelijk van het personeelslid of het afleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning door het personeelslid, vermeld in artikel 1475 tot en met 1479 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van het afleggen van een verklaring van samenwoning van bloed- of aanverwanten: 2. bevalling van de echtgenote of samenwonende partner, of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt van de werknemer: 3. overlijden van de samenwonende of huwelijkspartner, een bloed- of aanverwant in de eerste graad van het personeelslid, of van de samenwonende of huwelijkspartner: 4. huwelijk van een kind van het personeelslid, van de samenwonende of huwelijkspartner: 5. overlijden van een bloed- of aanverwant van het personeelslid of de samenwonende partner in om het even welke
4 werkdagen
10 werkdagen
4 werkdagen 2 werkdagen 2 werkdagen
graad, die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid of de samenwonende partner: 6. overlijden van een bloed- of aanverwant van het personeelslid of de samenwonende partner in de tweede graad, een overgrootouder of een achterkleinkind, niet onder hetzelfde dak wonend als het personeelslid of de samenwonende partner: 7. huwelijk van een bloed- of aanverwant: a) in de eerste graad, die geen kind is; b) in de tweede graad, van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner: 8. priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer, van de samenwonende of huwelijkspartner, of van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer:
1 werkdag
de dag van het huwelijk
de dag van de rooms-katholieke plechtigheid of een daarmee overeenstemmende plechtigheid bij een andere erkende eredienst 9. plechtige communie van een kind van de werknemer of van de dag van de de samenwonende of huwelijkspartner ; deelneming van een kind plechtigheid, of, als van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner dat een zondag, aan het feest van de vrijzinnige jeugd ; deelneming van een kind feestdag of van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner inactiviteitsdag is, aan een plechtigheid in het kader van een erkende eredienst die de eerstvolgende overeenstemt met de rooms-katholieke plechtige communie: werkdag 10. gehoord worden door de vrederechter in het kader van de de nodige tijd, organisatie van de voogdij over een minderjarige: maximaal één dag 11. deelneming aan een assisenjury, oproeping als getuige de nodige tijd voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank: Het omstandigheidsverlof is een recht, maar het personeelslid is niet verplicht deze verloven geheel of gedeeltelijk op te nemen. Het omstandigheidsverlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit en is in alle gevallen bezoldigd, met uitzondering van een deel van het vaderschapsverlof voor contractuele personeelsleden in de gevallen die hierna omschreven worden. Voor het contractuele personeelslid wordt het verlof ter gelegenheid van de geboorte van een kind waarvan de afstamming aan zijn zijde vaststaat, vermeld in punt 2°, toegekend volgens de regels van het arbeidsrecht, in het bijzonder volgens de regeling, vermeld in artikel 30, §2, van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten. Wanneer het omstandigheidsverlof uit meerdere dagen bestaat, kan het omstandigheidsverlof op verzoek van het personeelslid worden gesplitst in meerdere periodes. 5.3. Andere afwezigheden Artikel 26. Overeenkomstig het Besluit van de Gemeenteraad van 22 december 2008 houdende vaststelling Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel kunnen enkel de verloven en afwezigheden die voorzien zijn in het besluit, worden toegekend: Jaarlijkse vakantiedagen; Feestdagen; Bevallingsverlof en opvangverlof; Ziekteverlof;
Disponibiliteit; Verlof voor deeltijdse prestaties; Verlof voor opdracht; Omstandigheidsverlof; Onbetaald verlof; Loopbaanonderbreking; Politiek verlof; Halftijds vervroegde uittreding; Vrijwillige vierdagenweek; Dienstvrijstellingen.
6. LOON Artikel 27 Het salaris volgt het verloop van het indexcijfer van de consumptieprijzen in overeenstemming met de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het salaris tegen 100% wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. Het salaris wordt maandelijks betaald vanaf de indiensttreding. Voor het vast aangestelde statutaire personeelslid wordt het vooruitbetaald ; het salaris van het overige personeel wordt betaald nadat de termijn vervallen is. Het maandsalaris is gelijk aan een twaalfde van het jaarsalaris. Het uurloon is gelijk aan 1/1976 van het jaarsalaris. Het maandsalaris wordt in het aantal gepresteerde 30sten uitbetaald. Als het personeelslid in de loop van de maand in dienst treedt en/of uit dienst treedt, krijgt het voor die maand slechts het gedeelte van het maandsalaris dat overeenstemt met het aantal gepresteerde 30sten. Met de hiervoor bedoelde gepresteerde 30sten worden gelijkgesteld : de dagen waarop geen arbeidsprestatie wordt geleverd, maar waarvoor het salaris niettemin wordt doorbetaald. Als het personeelslid in de loop van de maand met pensioen gaat of overlijdt, wordt het salaris voor de volledige maand betaald. Het salaris wordt berekend op basis van weddeschalen : Niveau E : lager onderwijs Niveau D : lager secundair of gelijkgesteld Niveau C : hoger secundair of gelijkgesteld Niveau B : graduaatdiploma's of gelijkgesteld Niveau A : universitair niveau Binnen de niveaus E tot en met A heb je nog de functionele loopbaan : d.w.z. dat je binnen éénzelfde niveau naar een hogere weddeschaal kunt opklimmen, mits er voldaan wordt aan een aantal voorwaarden i.v.m. evaluatie en anciënniteit. Het maandsalaris wordt als volgt berekend : bruto geïndexeerd maandsalaris + haardtoelage of standplaatstoelage = bruto bezoldiging RSZ-inhouding = belastbaar inkomen bedrijfsvoorheffing bijzonder tijdelijke inhouding RSZ = netto bezoldiging Artikel 28 De uitbetaling van het maandsalaris geschiedt via overschrijving of de post- of bankrekening van het personeelslid.
Betaling van het maandsalaris aan derden wordt slechts toegestaan op voorwaarde dat de aangeduide persoon drager is van een volmacht. 7. RECHTEN EN PLICHTEN VAN HET TOEZICHTHOUDEND PERSONEEL Artikel 29 Het personeel belast met de leiding en het toezicht over het werk, vervangt de hogere leiding, elk volgens de hem/haar verleende bevoegdheid. Het toezichthoudend personeel neemt actief deel aan de uitvoering van het veiligheidsbeleid volgens eigen bevoegdheid en op hun niveau. Zij formuleren voorstellen en adviezen aan hun overste, voert onderzoeken uit, werkt mee aan het opstellen en uitvoeren van welzijnsrichtlijnen, doet effectief toezicht op de correcte toepassing van instructies, arbeidsmiddelen, beschermingsmiddelen en procedures. Het toezichthoudend personeel wint hiervoor tijdig advies in bij de preventieadviseur. Zij voeren een effectieve controle uit op de arbeidsmiddelen, de collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen en de gebruikte stoffen en preparaten teneinde onregelmatigheden vast te stellen en maatregelen te nemen om hieraan een einde te maken. In het bijzonder is dit personeel belast met: de controle op de aanwezigheid de werkverdeling de controle op het geleverde werk het behoud van de orde en de tucht in het bestuur het doen naleven van alle maatregelen die in het bestuur zijn getroffen of die zich opdringen voor het welzijn van het personeel. Wanneer iemand van het toezichthoudend personeel afwezig is, wordt hij vervangen volgens hiërarchische wijze; de plaatsvervanger verkrijgt daardoor dezelfde rechten en plichten. De hiërarchische lijn heeft de plicht om gevallen van geweld, pesten of ongewenst seksueel gedrag te helpen voorkomen door deze tijdig te zien en niet te tolereren. 8. EINDE VAN DE TEWERKSTELLING 8.1. Statutaire personeelsleden Artikel 30. Het statutaire personeelslid kan zijn hoedanigheid van statutair personeelslid verliezen naar aanleiding van: 1. een tuchtstraf, zoals uitgesproken overeenkomstig de bepalingen van “Titel IX. Tuchtregeling”; 2. de vervroegde pensionering om medische redenen of wegens invaliditeit en dit nà uitspraak door de bevoegde geneeskundige dienst waarbij het statutaire personeelslid definitief ongeschikt is bevonden. Naast de gevallen vermeld in punt 1° en 2°, en overeenkomstig artikel 103 en 104 van het BVR, kan niemand de hoedanigheid van statutair personeelslid verliezen, tenzij in de gevallen die bepaald zijn in artikel 143 van de rechtpositieregeling. Aan de vaste benoeming van statutaire personeelsleden kan een einde worden gesteld om volgende hieronder opgenomen redenen : a) Het ontslag van ambtswege De ambtenaar verliest ambtshalve en zonder opzegging zijn hoedanigheid van ambtenaar: 1. als zijn statutaire aanstelling onregelmatig wordt bevonden binnen de termijn van beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State of, als er zodanig beroep is ingesteld, tijdens de procedure voor de Raad van State. Die termijn geldt niet in geval van arglist of bedrog vanwege het statutair personeelslid;
2. als hij niet meer voldoet aan de voor zijn functie geldende nationaliteitsvoorwaarden, of de burgerlijke en politieke rechten niet meer geniet, of zijn medische ongeschiktheid voor de functie behoorlijk werd vastgesteld; 3. als hij zonder geldige reden zijn werkpost heeft verlaten of na een toegelaten afwezigheid zonder geldige reden het werk niet hervat na meer dan tien dagen; 4. als hij zich in een geval bevindt waarin de toepassing van de burgerlijke wetten en van de strafwetten de ambtsneerlegging tot gevolg heeft. In bovenstaande gevallen wordt een einde gemaakt aan de hoedanigheid van statutair personeelslid zonder opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding. Het statutaire personeelslid van wie de onregelmatige aanstelling, vermeld in 1, niet te wijten is aan arglist of bedrog van zijn kant, ontvangt een verbrekingsvergoeding. Het bedrag van de verbrekingsvergoeding is gelijk aan het loon van drie maanden, als het statutaire personeelslid op de datum dat het ontslag ingaat in het totaal geen vijf jaar dienstanciënniteit bij het eigen bestuur heeft. Voor elke periode van vijf jaar dienstanciënniteit bij het eigen bestuur wordt het bedrag verhoogd met het loon van drie maanden. b) Definitieve ambtsneerlegging De volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het vast aangestelde statutair personeelslid: het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar, de vervroegde pensionering vanaf 60 jaar en de ambtshalve pensionering als gevolg van artikel 83 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen; het vrijwillig ontslag; De volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid op proef: het vrijwillig ontslag; de definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid naar aanleiding van het evaluatieresultaat ongunstig voor de proeftijd. c) Vrijwillig ontslag Het statutaire personeelslid dat vrijwillig ontslag neemt, stelt de aanstellende overheid daarvan schriftelijk in kennis. De aanstellende overheid neemt kennis van het ontslag. Het personeelslid wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de kennisneming. De datum waarop het statutair personeelslid de dienst effectief verlaat, wordt vastgesteld in onderling akkoord tussen het personeelslid en de aanstellende overheid. Het ontslag dat aanvaard is met een regelmatig besluit, kan door de betrokkene niet meer worden ingetrokken. De vaste aanstelling in statutair verband bij een andere overheid wordt gelijkgesteld met vrijwillig ontslag, behalve als een deeltijds werkend personeelslid daarnaast ook deeltijds bij een andere overheid vast aangesteld wordt. d) Definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid na een ongunstige evaluatie voor het statutaire personeelslid op proef Het statutaire personeelslid op proef dat wordt ontslagen wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid heeft een opzeggingstermijn van één maand, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.
Het ontslag wordt met een aangetekende brief, die de datum van uitwerking vermeldt, betekend. e) Definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid voor het vast aangestelde statutaire personeelslid Het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het vast aangestelde statutair personeelslid wordt met een aangetekende brief ondertekend. Daarbij wordt de datum van uitwerking vermeld en wordt het personeelslid geïnformeerd over alle verplichtingen van het bestuur en personeelslid die voortvloeien uit de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse andere bepalingen. De opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van het ontslag. Het vast aangestelde statutaire personeelslid dat wordt ontslagen wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid heeft een opzeggingstermijn van drie maanden. 8.2. Contractuele personeelsleden. Artikel 31. De beëindiging van een arbeidsovereenkomst moet gebeuren overeenkomstig de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Zonder afbreuk te doen aan het soevereine beslissingsrecht van de rechter kunnen volgende feiten beschouwd worden als een ernstige tekortkoming die elke professionele samenwerking onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt en leiden tot ontslag om dringende redenen: druggebruik, dronkenschap en alcoholintoxicatie; diefstal en plegen van geweld; ongewenst seksueel gedrag; opzettelijk toebrengen van schade aan werkmateriaal; overtreding van elementaire veiligheidsvoorschriften; opstellen van valse verslagen of onkostennota’s; ongerechtvaardigde afwezigheid na schriftelijke ingebrekestelling. Deze lijst is niet limitatief en kan aangevuld worden rekening houdend met de gepleegde en/of ten laste gelegde feiten. 9. SANCTIES Artikel 32. Volgende overtredingen kunnen gesanctioneerd worden:
herhaaldelijk te laat komen; laattijdig verwittigen van afwezigheid; druggebruik, dronkenschap en alcoholintoxicatie; diefstal; plegen van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag; opzettelijk schade toebrengen aan machines en ander werkmateriaal; overtreden van elementaire veiligheids- en gezondheidsvoorschriften; opstellen van valse verklaringen of onkostennota’s; prikken voor of laten prikken door collega’s; ongerechtvaardigde afwezigheid na schriftelijke ingebrekestelling; tekortkomingen aan de beroepsplichten, nl.: - loyauteit; - continuïteit; - discretie- en reserveverplichting;
- gehoorzaamheid; - werkijver en efficiëntie; - neutraliteit; - onomkoopbaarheid; - aangifteplicht; handelingen die de waardigheid van het ambt in het gedrang brengen; een inbreuk op de rechtspositieregeling.
Deze lijst is niet limitatief en kan aangevuld worden rekening houdend met de gepleegde en/of ten laste gelegde feiten. Artikel 33. De tekortkomingen, voor zover zij niet beschouwd worden als een zware fout, vermeld in artikel 31 van dit reglement, kunnen op de volgende manier bestraft worden: Voor het contractueel personeel : mondelinge verwittiging schriftelijke verwittiging - blaam einde van de overeenkomst wegens dringende reden. Voor het vastbenoemd personeel : toepassing van de tuchtregelingsprocedure Artikel 34. – Straffen De volgende tuchtstraffen kunnen worden opgelegd: 1. een blaam; 2. de inhouding van salaris; 3. de schorsing; 4. het ontslag van ambtswege; 5. de afzetting. 10. VEILIGHEID OP HET WERK. 10.1. Arbeidsongeval. Artikel 35. Ieder arbeidsongeval, met of zonder werkverlet, ieder ongeval waarbij mogelijks een letsel veroorzaakt werd en/of beschadiging van een prothese (bril, vals gebit, …), ieder ongeval op de weg van en naar het werk, moet aangegeven worden aan de dienst “Verzekeringen”. Het slachtoffer verwittigt zijn directe overste en de dienst “Verzekeringen” [ (056) 73 33 98 ofwel (056) 73 34 13 ]. Indien het slachtoffer hiertoe niet in staat is, zal de directe overste de dienst “Verzekeringen” verwittigen. Het spreekt voor zich dat bij een ongeval met verwondingen de eerste zorg moet uitgaan naar medische hulpverstrekking. Artikel 36. Een verbandkast bevindt zich in elke dienst. Per dienst is er minstens één hulpverlener aanwezig om de nodige zorgen toe te dienen. 10.2. Bescherming op het werk. Artikel 37. De werknemers moeten zorg dragen voor hun eigen veiligheid en gezondheid en deze van de andere betrokken personen. Zij moeten op de juiste wijze gebruik maken van de hun ter beschikking gestelde arbeidsmiddelen en beschermingsmiddelen. De werknemers moeten de gegeven instructies, vastgestelde werkwijzen en ingestelde procedures correct
toepassen. Zij moeten ieder gevaar melden aan hun directe overste als het de veiligheid in gedrang brengt en ook dadelijk de eerste maatregelen treffen. Zie de van toepassing zijnde wetgeving - Artikel 6, verplichtingen werknemers, van de Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk - BS 18.09.1996. Dienst voor preventie en bescherming op het werk: Hoofd Preventieadviseur Frederique Christiaens, 0473 231 999 eindverantwoordelijke Preventieadviseur Jan Coussement, 0470 980 134 – praktische uitvoering en vertrouwenspersoon Adjunct Preventieadviseur Frederik Ost, 0470 900 935 – verleent bijstand Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk PROVIKMO, Westerlaan 29, 8790 Waregem - 056 62 51 52 Arbeidsgeneeskundige dienst Dr. Arlette Lagrou, PROVIKMO, Westerlaan 29, 8790 Waregem - 056 62 51 52 Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk Crisisfoon team psychosociaal welzijn PROVIKMO – 078 150 200 Artikel 38. De bijzondere veiligheidsvoorschriften die in het bestuur in acht moeten worden genomen, worden telkens als het nodig is aan de personeelsleden bekendgemaakt. Artikel 39. De bijzondere hygiënevoorschriften die in de instellingen moeten worden in acht genomen, worden telkens als het nodig is aan de personeelsleden bekendgemaakt. Artikel 40. In uitvoering van de Wet op het Welzijn, de uitvoeringsbesluiten, en de toepassing van Titel I, Hoofdstuk IV (Codex Welzijn) staan bepaalde categorieën van personeelsleden verplicht onder gezondheidstoezicht. De gezondheidsbeoordeling van bedoelde personeelsleden is verplicht bij aanwerving, werkhervatting, werkpostverandering en bij zwangerschap/lactatie. Elk personeelslid kan ook zelf een gezondheidsbeoordeling aanvragen voor gezondheidsklachten die hij wijt aan het feit dat onvoldoende preventiemaatregelen werden genomen (spontane raadpleging). In geval van arbeidsongeschiktheid van vier weken of meer heeft elke werknemer het recht om te genieten van een bezoek aan de arbeidsgeneesheer voorafgaand aan de werkhervatting, met het oog op een eventuele aanpassing van hun werkpost. Niemand mag zich onttrekken aan de voorgeschreven gezondheidsbeoordeling. Het gezondheidstoezicht van het personeel gebeurt voor rekening van het bestuur. Artikel 41. De personeelsleden die krachtens de wetgeving preventief moeten worden ingeënt, dienen zich op de hiervoor vastgelegde dag te melden. Niemand mag zich aan deze verplichting onttrekken, tenzij mits voorlegging van een bewijs dat de inenting door een andere geneesheer werd verricht. Het bestuur kan in het kader van de wetgeving of op advies van de arbeidsgeneesheer de lijst der preventieve inentingen uitbreiden, wanneer daartoe gegronde redenen bestaan. Wanneer er gegronde redenen bestaan, kan in dringende gevallen op doktersadvies een bepaalde preventieve inenting opgelegd worden. 10.3. Bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Artikel 42. 1. Verbodsbepaling
De werkgevers en de werknemers zijn ertoe gehouden zich te onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen of van ongewenst seksueel gedrag op het werk. Een werknemer die bij de uitvoering van het werk het voorwerp is van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag, gepleegd door een of meerdere collega’s of door een of meerdere derden, kan voor advies, bijstand, opvang of klacht terecht bij de vertrouwenspersonen van de stad en/of de preventieadviseur psychosociale belasting van de externe dienst PBW die overeenkomstig voormelde wetgeving worden aangeduid. 2. Begrippen Wordt verstaan onder: 1° Geweld: ‘elke feitelijkheid waarbij een werknemer of andere persoon waarop de Welzijnswet van toepassing is psychisch of fysiek wordt bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk’. 2° Pesterijen: ‘meerdere gelijkaardige of uiteenlopende onrechtmatige gedragingen, buiten of binnen de onderneming of instelling, die plaats hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot doel of gevolg hebben dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een werknemer of een andere persoon waarop de Welzijnswet van toepassing is bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd en die zich inzonderheid uiten in woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of eenzijdige geschriften. Deze gedragingen kunnen inzonderheid verband houden met godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid, geslacht, ras of etnische afstamming’. 3° Ongewenst seksueel gedrag op het werk (OSGW): ‘elke vorm van ongewenst verbaal, niet-verbaal of lichamelijk gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd’. 3. Preventiemaatregelen De werkgever moet een aantal preventiemaatregelen nemen ter voorkoming en bestrijding van voormeld grensoverschrijdend gedrag, inzonderheid tenminste handelend over: 1) de materiële inrichting van de arbeidsplaatsen opdat geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk zouden voorkomen worden; 2) de bepaling van de middelen waarover de slachtoffers beschikken om hulp te krijgen en de wijze om zich tot de preventieadviseur en de vertrouwenspersoon, aangewezen voor de feiten van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag, op het werk, te richten; 3) het onderzoek van de feiten van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk; 4) het onthaal van, de hulp aan en de vereiste ondersteuning van de slachtoffers; 5) de maatregelen van opvang en van wedertewerkstelling van de slachtoffers; 6) de verplichtingen van de hiërarchische lijn in de voorkoming van feiten van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk; 7) de voorlichting en de opleiding van de werknemers; 8) de voorlichting van het bevoegde comité. 4. Concretisering in onze diensten 4.1. Er wordt formeel gewezen op de individuele verantwoordelijkheid van de werknemers zich te moeten onthouden van elke vorm van grensoverschrijdend gedrag. 4.2. Er wordt formeel gewezen op de individuele verantwoordelijkheid van de oversten, de individuele aansprakelijkheid, signaalfunctie en voorbeeldfunctie, zich te onthouden van elke vorm van grensoverschrijdend gedrag. Elke overste heeft immers een voorbeeldfunctie en de aansprakelijkheid ten opzichte van zijn werknemers om een correcte houding te hanteren zowel in verbaal als niet-verbaal gedrag, dat blijk geeft van het zich onthouden van elke vorm van grensoverschrijdend gedrag zoals bijvoorbeeld het
maken van cynische, bedreigende, kwetsende of kleinerende opmerkingen, tegen elkaar opzetten van personeelsleden, het creëren van een gespannen of vijandige sfeer, het nemen van represaillemaatregelen, viseren, isoleren of discrimineren van bepaalde personeelsleden, niet op gelijke voet bejegenen van de personeelsleden, misbruik maken van vertrouwen, machtsmisbruik en dergelijke meer. 4.3. De opvang van de slachtoffers is voorzien door het ter beschikking stellen van behoorlijk opgeleide vertrouwenspersonen die beschikken over de nodige neutraliteit en onpartijdigheid, gespecialiseerde hulp via de preventieadviseur psychosociale belasting van de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk. Door het College van Burgemeester en Schepenen werden de hiernavolgende personen aangesteld: Vertrouwenspersoon mevr. Lindsey Deloof, bereikbaar op de dienst “Management & Personeel”, sector “GIS”, tel. (056) 733 384 (binnenlijn 384) Vertrouwenspersoon dhr. Jan Coussement, bereikbaar op de dienst “Facility”, tel. (056) 653 452 (binnenlijn 452) ofwel via GSM (0470) 980 134. CRISISLIJN PROVIKMO, psycholoog - Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk, Dirk Martenstraat, 8200 Brugge, Afdeling Risicobeheersing - Team Psychosociaal welzijn - tel. (078) 150 200. 4.4. De raadpleging van de Preventieadviseur en/of de vertrouwenspersoon moet discreet en ongehinderd kunnen gebeuren zonder dat de werknemer het gevoel krijgt hierop door oversten of andere personeelsleden impliciet of expliciet te worden beoordeeld. Hiervoor wordt een aparte ruimte ter beschikking gesteld. 4.5 Interne bemiddelings- en klachtenprocedure Binnen de onderneming zijn de aanspreekpunten de vertrouwenspersoon en/of de preventieadviseur psychosociale belasting van de externe dienst PBW. De werknemers kunnen deze personen raadplegen tijdens de werkuren. De tijd besteed aan de raadpleging wordt beschouwd als arbeidstijd en de verplaatsingskosten zijn ten laste van de werkgever. De wet voorziet dat de werknemers eerst de interne procedures zouden uitputten alvorens zij naar de rechtbank trekken met hun klacht. Een overzicht van de stappen in de procedure: 1° Het slachtoffer wendt zich tot de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale belasting; 2° De vertrouwenspersoon of de preventieadviseur, tot wie de werknemer zich richtte, hoort de betrokkene binnen de 8 dagen na het eerste contact en informeert hem over de mogelijkheid om op informele wijze tot een oplossing te komen. Dat kan door de tussenkomst te vragen van een leidinggevende of via een verzoeningspoging met de ‘dader’. Het slachtoffer moet hiervoor uitdrukkelijk zijn akkoord geven. Bij een verzoeningspoging is het akkoord van beide partijen nodig. 3° Wil de werknemer geen oplossing op informele wijze of mislukt die poging tot verzoening dan kan hij een met redenen omklede klacht neerleggen bij de vertrouwenspersoon of bij de preventieadviseur. De klacht bestaat uit een document ondertekend en gedateerd door de werknemer met als inhoud: - het verzoek gericht aan de werkgever om passende maatregelen te treffen; - de nauwkeurige beschrijving van de feiten die geweld, pesterijen of ongewenst - seksueel gedrag uitmaken; - het tijdstip en de plaats van de feiten; - de identiteit van de beklaagde. Vooraleer hij een klacht neerlegt, moet de werknemer met de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur een persoonlijk onderhoud hebben. Het onderhoud vindt plaats binnen 8 dagen nadat de werknemer te kennen gaf dat hij een klacht zal indienen.
4° De persoon die de klacht ontvangt (VP of PA), ondertekent een kopie van het document met de klacht en overhandigt het aan de werknemer. De kopie meldt dat het persoonlijk onderhoud heeft plaatsgevonden. De kopie geldt als ontvangstbewijs. 5° Ontvangt de vertrouwenspersoon de klacht, dan stuurt hij die onmiddellijk door naar de preventieadviseur psychosociale aspecten. 6° Zodra de preventieadviseur een klacht ontvangt, brengt hij de werkgever op de hoogte van het feit dat er een klacht is en deelt hij de identiteit van de werknemer die klacht neerlegde mee. Zo weet de werkgever dat de betrokkene beschermd is tegen ontslag. 7° De preventieadviseur deelt zo snel mogelijk aan de beklaagde de feiten mee die hem ten laste worden gelegd. Hij hoort eenieder die nuttige info kan aanbrengen. Hij behandelt de klacht op een volledig onpartijdige wijze. 8° De beklaagde en de getuigen krijgen een kopie van hun verklaring. 9° De preventieadviseur brengt de werkgever onmiddellijk op de hoogte van het feit dat er een getuigenverklaring is en geeft de identiteit van de getuigen mee. Zo weet de werkgever wie beschermd is tegen ontslag. 10° Binnen een termijn van 3 maanden vanaf de indiening van de klacht overhandigt de preventieadviseur een geschreven advies aan de werkgever. Het document bevat: - de samenvatting van de feiten; - eventueel het resultaat van de verzoeningspoging; - eventueel een gemotiveerd advies of de feiten wel kunnen gekwalificeerd worden als geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag dan wel van een andere aard zijn die psychosociale belasting veroorzaken; - een analyse van de oorzaken van de feiten; - de maatregelen die moeten genomen worden om de feiten te doen stoppen; - andere preventiemaatregelen. De termijn van 3 maanden kan telkens met 3 maanden verlengd worden, als de preventieadviseur dat rechtvaardigt en schriftelijk meedeelt aan de werkgever en aan de werknemer die klacht neerlegde. Hoe dan ook moet hij het advies ten laatste 12 maanden na de indiening van de klacht verstrekken. 11° De werkgever informeert de klager en de aangeklaagde over de individuele maatregelen die hij overweegt. Als de maatregelen een wijziging van de arbeidsvoorwaarden van de werknemer inhouden, deelt hij ook een kopie van het advies van de PA mee aan de werknemer. De voorstellen over collectieve preventiemaatregelen geeft hij niet mee. Hij hoort de betrokken werknemer. Deze laatste kan zich hierbij laten bijstaan. Als de werknemer overweegt om een rechtsvordering in te stellen, krijgt hij eveneens een kopie van het advies van de PA. Een kopie van de voorstellen over collectieve maatregelen ontvangt hij niet. 4.6. Er wordt gewezen op het belang van de functionerings- en evaluatiegesprekken. Laat ze vooral een middel zijn om het samenwerkingsverband en het vertrouwen tussen beide partijen te verstevigen en te optimaliseren. Beide gesprekken worden vooralsnog verder door dezelfde overste gehouden, temeer dat er bij ons een getrapt systeem bestaat waarbij de Stadssecretaris bovendien nog eens eindevaluator is en personeelsleden vóór die eindevaluatie eventueel kunnen klagen tegen gebeurlijk gebrek aan neutraliteit en objectiviteit van de evaluator. 4.7. Wij verwijzen concreet naar de inhoud en de vruchten van de reeds gebeurde opleidingen voor dienstchefs, meer bepaald "samenwerken", "leidinggeven voor dienstchefs", "mondelinge en schriftelijke communicatie" die gebeurlijk dienen heropgerakeld: ze hebben het inzicht in onszelf, in onze relatie met anderen en onze medewerkers geoptimaliseerd, alsmede de integriteit in de communicatie met medewerkers. Mochten er problemen blijven bestaan in bepaalde diensten, en ondanks deze opleidingen, dan zal overwogen worden het leidinggeven toe te vertrouwen aan een ander personeelslid, alhoewel delegatie soms tot de natuur zelf van de dienstorganisatie behoort. Er zal overleg worden gepleegd met WIVO voor de organisatie van een cursus
ondersteunend leidinggeven, omgaan met grensoverschrijdend gedrag en conflicthantering meer bepaald in de context van de problematiek pesterijen. 4.8. Het Bestuur zal toezien op het vermijden van intiem relationele en/of familiale banden binnen dezelfde dienst teneinde in voorkomend geval spanningen, impliciete partijdigheid en misbruik van vertrouwen te voorkomen. 5. Sancties 5.1 Aan de werknemer die zich schuldig heeft gemaakt aan geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag bij de uitvoering van het werk, kan de werkgever – na verloop van voormelde bemiddelings- en klachtenprocedure – een tuchtprocedure overwegen. 5.2 Misbruik van de voormelde klachtenprocedure en van andere actiemogelijkheden op grond van de Wet dd. 10.01.2007 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk: bij manifeste kwaadwilligheid en/of ongegrondheid van bedrijfsinterne klachten en/of van andere wettelijke actiemogelijkheden, kan de werkgever een tuchtprocedure overwegen. 11. Administratieve inlichtingen. De namen van de leden van de onderhandelings-en/of overlegorganen en de adressen van de verschillende inspectiediensten en andere contactadressen zijn terug te vinden in punt 13. De dienst “Personeel & HRM” staat in voor de dagdagelijkse uitvoering van het personeelsbeheer. Verantwoordelijke voor de dienst “Personeel & HRM” : Katrien Bekaert Beleidsmedewerker “Personeel & HRM” Tel (056) 73 33 93 e-mail
[email protected] Contactpersonen : Anne-Mie Clauwaert : tel (056) 73 33 92 e-mail
[email protected] Kurt Demeyere : tel (056) 73 33 95 e-mail
[email protected] Kathleen Vercruysse : tel (056) 73 33 91 e-mail
[email protected] Dieter Creytens : 056/733 320 e-mail
[email protected] De dienst “Verzekeringen” staat in voor alle administratieve formaliteiten inzake aangifte en verwerking van arbeidsongevallen, lichamelijke ongevallen, alsook voor de hospitalisatieverzekering, de burgerlijke aansprakelijkheid, de verzekering van het voertuigenpark van de Stad Harelbeke en de omnium dienstverplaatsingen. Verantwoordelijke voor de dienst “Verzekeringen” : Frank Detremmerie Rechtskundig Adviseur Tel (056) 73 33 23 e-mail
[email protected] Contactpersonen : Regine Deglorie : tel (056) 73 33 98 e-mail
[email protected] Kris Nuytten : tel (056) 73 34 13 e-mail
[email protected] 12. Leden van onderhandelings- en/of overlegorganen, inspectiediensten en andere nuttige contactadressen.
SYNDICAAL OVERLEGORGAAN STAD/OCMW Afvaardiging Stad/OCMW: Burgemeester-Voorzitter : Alain Top, Papestuk 9, 8530 Harelbeke. Ondervoorzitter – OCMW-Voorzitter : Dominique Windels, Arendsstraat 153, 8530 Harelbeke. Stadssecretaris : Carlo Daelman, p/a Marktstraat 29, 8530 Harelbeke. Lid : Eddy Glorieux, schepen, Notelaarslaan 12, 8530 Harelbeke. Lid : David Vandekerckhove, schepen, Schipstraat 2/402, 8530 Harelbeke (Lid) : Inge Bossuyt, schepen, Herpelsstraat 97, 8530 Harelbeke. (Lid) : Filip Kets, schepen, Keizersstraat 10, 8530 Harelbeke. (Lid) : Jacques Maelfait, schepen, Kuurnsestraat 4, 8531 Harelbeke. (Lid) : Annick Vandebuerie, schepen, Peter Benoitlaan 112, 8530 Harelbeke. Technici Stad/OCMW : Stad : Katrien Bekaert, p/a Marktstraat 29, 8530 Harelbeke. Kurt Demeyere, Generaal Deprezstraat 29, 8530 Harelbeke (SecretarisVerslaggever van het “Syndicaal Overlegcomité Stad Harelbeke / OCMW Harelbeke”). OCMW : Hans Piepers, p/a Paretteplein 19, 8530 Harelbeke. Linda Callens, Elfde Julistraat 159, 8530 Harelbeke. Preventieadviseur : Frederique Christiaens, p/a Marktstraat 29, 8530 Harelbeke. Afvaardiging Vakorganisaties : ACV - Openbare Diensten : Bestendig afgevaardigde : Joris Vanraes, Pres. Kennedypark 16/D, 8500 Kortrijk. Bjorn Callewaert, Ter Abdijhoeve 6; 8530 Harelbeke. Luc Soenens, Eerste Aardstraat 18, 8531 Harelbeke. Mieke Vromant, Hallestraat 21, 8530 Harelbeke. ACOD : Bestendig afgevaardigde : Christophe Coppejans-Trips, St. Amandsstraat 112, 8800 Roeselare. Hilde Debrabandere, Wolvenstraat 38, 8530 Harelbeke. Frank Devolder, Noordstraat 21, 8530 Harelbeke. Patrick Huysentruyt, Steenstraat 14, 8530 Harelbeke. Chris Vandenberghe, Beversestraat 94, 8530 Harelbeke. Frank Samaille, Gaversstraat 63, 8530 Harelbeke. Karen Vlaeminck, Koningin Astridlaan 71, 8530 Harelbeke. VSOA : Provinciaal Secretaris : Ingrid Daveloose, Hortensiastraat 4, 8310 Assebroek. BOC PREVENTIE & BESCHERMING OP HET WERK Afvaardiging & Technici Stad/OCMW: Ing-Preventieadviseur Frederique Christiaens, p/a Marktstraat 29, 8530 Harelbeke Preventieadviseur Jan Coussement, Eikenstraat 45, 8530 Harelbeke Burgemeester Alain Top, Papestuk 9, 8530 Harelbeke. Schepen David Vandekerckhove (bevoegdheid PBW), Schipstraat 2/402, 8530 Harelbeke
Dr. Vandemaele, Arbeidsgeneesheer Provikmo, Broekstraat 23, 8790 Waregem Katrien Bekaert, Beleidsmedewerker “Personeel & HRM”, p/a Marktstraat 29, 8530 Harelbeke Ivan Vandemoortele, Directeur Noord, Zandbergstraat 32, 8530 Harelbeke Patricia Lambert, Directeur Centrum, Fazantenstraat 6, 8530 Harelbeke Charly Nowé, Directeur Zuid, Lauwbergstraat 56, 8930 Lauwe Inge Kerkhove, Directeur SAMWD, Rekkemstraat 98, 8930 Lauwe Frank Malisse, Beleidsmedewerker Sport, Stasegemsesteenweg 21, 8530 Harelbeke Frank Amez, Secretariaat SAMWD, Ommegangstraat 33, 8550 Zwevegem Afvaardiging Vakorganisaties : CCOD : Bestendig Secretaris Joris Vanraes, President Kennedypark 16D, 8500 Kortrijk Bjorn Callewaert, Heerbaan 138, 8530 Harelbeke Johnny Coucke, Beeklaan 79, 8500 Kortrijk Ronny Verstraete, Emiel Neirynckstraat 63, 8860 Lendelede Chris Yserbyt, Kinheimstraat 6, 8530 Harelbeke ACOD : Patrick Huysentruyt, Steenstraat 14, 8530 Harelbeke Frank Devolder, Noordstraat 21, 8530 Harelbeke Ria Labeeuw, Schoolstraat 27, 8530 Harelbeke Gino Vandeputte, Nachtegalenlaan 4, 8531 Harelbeke Francis Vanopbroeke, Begonialaan 57, 8531 Harelbeke VSOA : nihil COV : Evelyne Declerck, Zwevegemstraat 151, 8530 Harelbeke Christine Vanallemeersch, Vierkeerstraat 28, 8531 Harelbeke ADRESLIJST ONDERHANDELINGSCOMITE SCHOLENGEMEENSCHAP (OCSG) Afvaardiging Stad : Voorzitter : Schepen Eddy Glorieux, Notelaarslaan 12, 8530 Harelbeke Ondervoorzitter : Schepen Johan Bossuyt, Harelbeke. Burgemeester Alain Top, Harelbeke Burgemeester Francis Benoit, Kuurne Secretaris-Verslaggever : Sonia Vanooteghem Sonia, Koeksken 16, 8531 Bavikhove Technici Stad : Leen Pison, directeur school Noord, Stasegemsesteenweg 155, 8530 Harelbeke Patricia Lambert, directeur school Centrum, Fazantenstraat, 6, 8530 Harelbeke Charly Nowé, directeur school Zuid, Lauwbergstraat 56, 8930 Lauwe Viviane Verbeke, directeur “Boudewijnschool” Kuurne Koen Dierynck, directeur “school Centrum” Kuurne Philip Verriest, directeur “school Pienter” Kuurne Afvaardiging Vakorganisaties : COV : Scholen Harelbeke Christine Vanallemeersch, Vierkeerstraat 28, 8531 Bavikhove Vervanger: Lut Delbeke, Iepersestraat 50, 8530 Harelbeke
Scholen Kuurne Trui Ryshaert, Pachthofweg 5, 8520 Kuurne Vervanger: Steven Dejonghe, 8520 Kuurne COV-ACV Secretariaat, p/a H. Horriestraat 31, 8800 Roeselare ACOD : Scholen Harelbeke Philippe Vandenbroucke, Kon. Leopold III plein 23, 8530 Harelbeke Vervanger: Francis Vanopbroeke, Begonialaan 57, 8531 Hulste SYNDICAAL OVERLEGORGAAN ONDERWIJS (BOO/HOO) Afvaardiging Stad : Voorzitter : Schepen Eddy Glorieux, Notelaarslaan 12, 8530 Harelbeke Ondervoorzitter : Burgemeester Alain Top, Papestuk 9, 8530 Harelbeke Secretaris-Verslaggever : Sonia Vanooteghem Sonia, Koeksken 16, 8531 Bavikhove Technici Stad : Leen Pison, directeur school Noord, Stasegemsesteenweg 155, 8530 Harelbeke Patricia Lambert, directeur school Centrum, Fazantenstraat, 6, 8530 Harelbeke Charly Nowé, directeur school Zuid, Lauwbergstraat 56, 8930 Lauwe Inge Kerkhove, directeur SAMWD, Rekkemstraat 98, 8930 Lauwe Frank Amez, Secretariaat SAMWD, Ommegangstraat 33, 8550 Zwevegem Evelien Van Gheluwe, directeur SABV, Sergeant Segersstraat 9, 8870 Emelgem Preventieadviseur : Frederique Christiaens, Ind.Ing. Preventieadviseur, p/a Marktstraat 29, 8530 Harelbeke Afvaardiging Vakorganisaties : COV : School Zuid: Evelyne Declerck, Zwevegemsestraat 151, 8530 Harelbeke School Noord: Christine Vanallemeersch, Vierkeerstraat 28, 8531 Bavikhove School Centrum: Lut Delbeke, Iepersestraat 50, 8530 Harelbeke Leen De Grande, Dr. L. Colensstraat 7, 8400 Oostende Carine Raepsaet, Kortrijksestraat 23, 8550 Zwevegem (voorzitter COV-Kortrijk) Sabrina Janssens, COV-ACV Secretariaat, p/a H. Horriestraat 31, 8800 Roeselare COC : Rita Piers, begeleider inspraakorganen Katrien Verstraeten, p/a COC-W. Vlaanderen, Oude Burg 17, 8000 Brugge ACOD : Philippe Vandenbroucke, Kon. Leopold III plein 23, 8530 Harelbeke Francis Vanopbroeke, Begonialaan 57, 8531 Hulste VSOA LRB : VSOA Onderwijs, Boudewijnlaan 20-21, 1000 Brussel Wauter Leenknecht, secretaris-begeleider Annie Bogaert
INSPECTIEDIENSTEN EN ANDERE NUTTIGE CONTACTADRESSEN Inspectie RSZPPO Jozef II-straat 47 1000 Brussel Tel. 02/238.32.11 Aansluitingsnummer : 4918-00-10 Inspectie van de sociale wetten Ijzerkaai 26-27 8500 Kortrijk Tel.: 056/26.05.41 Fax: 056/25.78.91 E-mail:
[email protected] FOD Financiën North Galaxy (gebouw A - 18e verdieping) Koning Albert II laan 33 bus 41 1030 Brussel Tel.: 02/57.257.57 Fax: 056/25.78.91 E-mail: http://www.minfin.fgov.be Toezicht op het Welzijn op het Werk Breidelstraat 3 8000 Brugge Tel.: 050/44.20.20 Fax: 050/44.20.29 Werkgever Stadsbestuur Harelbeke Marktstraat 29 8530 Harelbeke Tel. 056/73.33.90 E-mail:
[email protected] Kinderbijslagfonds RSZPPO Jozef II-straat 47 1000 Brussel Tel. 02/238.32.11 Aansluitingsnummer : 4918-00-10 Maatschappij voor de hospitalisatieverzekering Ethias Prins-Bisschopssingel 73 3500 Hasselt Tel.: 011/28 21 11 Maatschappij voor de verzekering inzake arbeidsongevallen (gemeentepersoneel ; beroeps– en vrijwillige brandweer ; college van burgemeester en schepenen ; gemeenteraad ; leden van de adviesraden) Belfius Galileelaan 5 1210 Brussel Tel.: 02/286 69 73
Maatschappij voor de verzekering inzake lichamelijke ongevallen (leerlingen van basis- en kunstonderwijs ; monitoren ; vrijwilligers ; stadshostessen) Belfius Galileelaan 5 1210 Brussel Tel.: 02/286 69 73 Maatschappij voor de verzekering inzake algemene burgerlijke aansprakelijkheid Ethias Prins-Bisschopssingel 73 3500 Hasselt Tel.: 011/28 21 11 Maatschappij voor de verzekering van het voertuigenpark van de Stad Harelbeke P&V Koningsstraat 151 1210 Brussel Tel.: 02/250.91.11 Maatschappij voor de verzekering van de omnium dienstverplaatsing P&V Koningsstraat 151 1210 Brussel Tel.: 02/250.91.11 Maatschappij voor de verzekering inzake patrimonium (ter informatie voor de gebouwenbeheerders) Ethias Prins-Bisschopssingel 73 3500 Hasselt Tel.: 011/28 21 11 Preventie en Bescherming op het Werk Marktstraat 29 8530 Harelbeke Tel.: 056/65.36.84 Interbedrijfsgeneeskundige dienst Provikmo vzw Dirk Martensstraat 26 bus 1 8000 Brugge Tel.: 050/47.47.47 Sociale Dienst OCMW Paretteplein 19 8530 Harelbeke Tel.: 056/73.51.90 Artikel 2 : Bovenstaande wijzigingen treden in werking per 01.01.2016.
Artikel 3 : Deze beraadslaging zal overeenkomstig de bepalingen van het artikel 186 van het gemeentedecreet worden bekendgemaakt. Artikel 4 : Afschriften van onderhavige beslissing, samen met het volledige dossier, worden in het kader van de uitoefening van het bestuurlijk toezicht aan de Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen overgemaakt.
DEPARTEMENT VRIJE TIJD 39. Aanpassing Subsidiereglement Harelbeekse Jeugd. De gemeenteraad, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Er worden drie kleine wijzigingen voorgesteld omtrent het ‘Subsidiereglement Harelbeekse Jeugd’, vastgesteld door de gemeenteraad op 15.07.2013 en aangepast door de gemeenteraad op 19.01.2015. Concreet gaat het om volgende wijzigingen: 1. Bouw- en Renovatiefonds jeugdlokalen: Binnen het Bouw- en Renovatiefonds worden er twee wijzigingen voorgesteld. Aangezien er voor 2016 voor een zeer groot bedrag zal uitbetaald worden, zouden de nodige kredieten in het budget voorzien worden in zowel exploitatiebudget als in investeringsbudget. Om vanuit het investeringsbudget te kunnen uitbetalen, dient het subsidiereglement in die zin aangepast te worden. De tweede wijziging die voorgesteld wordt is een verduidelijking binnen het doel van het reglement, naar aanleiding van een vraag die kwam van een jeugdvereniging omtrent het al dan niet subsidieerbaar zijn van notariskosten, waar niet onmiddellijk een antwoord op kon gegeven worden. Er wordt voorgesteld om duidelijk in het reglement op te nemen dat notariskosten niet subsidieerbaar zijn. 2. Subsidie Jeugdmuziekfestival Het huidige reglement subsidie Jeugdmuziekfestival maakt een onderscheid tussen evenementen die doorgaan in jeugdcentrum TSAS en evenementen die doorgaat buiten jeugdcentrum TSAS. Organisatoren van een jeugdmuziekfestival dat doorgaat buiten jeugdcentrum TSAS kunnen – onder voorbehoud dat ze aan alle voorwaarden van het reglement voldoen – aanspraak maken op een subsidie van 500 euro voor klank- en lichtinstallaties (de helft van de bewezen kosten met een maximum van 500 euro) en 200 euro voor promotiekosten. Organisatoren van een jeugdmuziekfestival dat doorgaat binnen jeugdcentrum TSAS maken aanspraak op een subsidie van 200 euro voor promotiekosten en betalen geen huur voor het gebruik van jeugdcentrum TSAS, de vaste klankinstallatie en de vaste lichtinstallatie in TSAS. Vanuit de organisatoren van jeugdmuziekfestivals wordt opgemerkt dat de vaste klanken lichtinstallatie in TSAS niet volstaat voor een jeugdmuziekfestival. Daarom wordt voorgesteld om het onderscheid binnen het reglement weg te laten en de subsidie voor
alle jeugdmuziekfestivals gelijk te maken. (500 euro voor klank- en lichtinstallaties – de helft van de bewezen kosten met een maximum van 500 euro – en 200 euro voor promotiekosten) De aanpassingen in het subsidiereglement werden besproken tijdens de bijeenkomst van de Jeugdraad van 27.10.2015. De aanpassingen werden door de Jeugdraad positief geadviseerd. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
Het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 42 en art. 186;
Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen: -
De gemeenteraadsbeslissing van 15.07.2013: Subsidiereglement Harelbeekse Jeugd. Vaststelling. Gemeenteraadsbeslissing van 19.01.2015: Aanpassing subsidiereglement Harelbeekse Jeugd.
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen: Om deze redenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het subsidiereglement Harelbeekse Jeugd – art. 3.1.1 Doel van het reglement wordt hervastgesteld als volgt: Artikel 3.1.1 Doel van het reglement Het Bouw- en Renovatiefonds behelst het systeem waarbij financiële ondersteuning gegeven wordt voor het bouwen, herstellen en renoveren van drie soorten jeugdlokalen in Harelbeke: • Jeugdlokalen die gebouwd worden / werden op grond van het stadsbestuur en die eigendom zijn van de jeugdinitiatieven of waarvoor een gebruiksovereenkomst of concessieovereenkomst afgesloten is tussen de eigenaar-stad en de jeugdvereniging. • Jeugdlokalen in Harelbeke gelegen die eigendom zijn van een erkend jeugdinitiatief en gehouden worden op grond van een derde, maar waarbij aangetoond is dat het jeugdinitiatief – op het ogenblik van de aanvraag – nog minstens 10 jaar het eigendomsrecht op het gebouw heeft. Laatstvermelde termijn geldt, mits besluit van het College van Burgemeester en Schepenen, niet voor vervangings- en onderhoudswerken die maximaal aanleiding geven tot een subsidie van € 1250 per jaar. • Jeugdlokalen die eigendom zijn van de stad waarvoor een huurovereenkomst is afgesloten tussen de eigenaar-stad en de jeugdwerkorganisatie in kwestie. Onderhouds-, inrichtings- en verfraaiingswerken die uitgevoerd worden aan gronden, eigendom van de stad of van een derde, die een functionele band vertonen met het gebruik van het jeugdlokaal en waarop het jeugdinitiatief gebruiksrechten kan laten gelden, komen eveneens voor subsidiëring in aanmerking. In het geval het gaat om gronden eigendom van een derde, moet het jeugdinitiatief nog minstens 10 jaar het eigendomsrecht op het gebouw hebben op het ogenblik van de aanvraag.
Kosten die afkomstig zijn van de opkuis van de jeugdlokalen of het afvoeren van afval komen niet in aanmerking voor een tussenkomst van het Bouw- en Renovatiefonds. Kosten voor de verzekering van vrijwilligers kunnen gesubsidieerd worden, op voorwaarde dat deze verzekering uitsluitend afgesloten werd voor de werken aan de jeugdlokalen en voor de duur van de werken aan de jeugdlokalen. Notariskosten (aktekosten…) komen niet in aanmerking voor een tussenkomst van het Bouwen Renovatiefonds. Artikel 2: Het subsidiereglement Harelbeekse Jeugd – 3.1.8 Kredieten wordt hervastgesteld als volgt: Artikel 3.1.8 Kredieten De subsidie zal slechts uitbetaald worden binnen de perken van de respectievelijke kredieten hiertoe in de lijst met toegestane werkings- of investeringssubsidies voorzien. Artikel 3: Het subsidiereglement Harelbeekse Jeugd – 6.2.5 Subsidiebedrag wordt hervastgesteld als volgt: Artikel 6.2.5 Subsidiebedrag De subsidie bestaat uit volgende onderdelen: • De helft van alle gemaakte en bewezen kosten aangaande geluidsversterking en belichting met een maximum van € 500. • Alle voor het jeugdmuziekfestival gemaakte en bewezen promotiekosten met een maximum van € 200. Artikel 4: Deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet. DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 40. Vragenkwartiertje. 1.Burgemeester Alain Top Ik wens iedereen te trakteren op mijn 50ste verjaardag. Dus straks afspraak in de cafétaria. 2.Raadslid Tijs Naert Harelbeke werd deze week door Trends uitgeroepen tot tweede beste zakengemeente van het Vlaamse land. Ik wil alle Harelbeekse ondernemers, de dienst WOL en Martin Vandebuerie, mensen die hiertoe bijgedragen hebben, een dikke pluim geven voor het werk dat verzet werd. 3.Raadslid Patrick Claerhout 3.1.Het eerste punt waar ik de aandacht wil op vestigen is het initiatief van het Comité Deprez. Ik wil hen proficiat wensen met het initiatief dat genomen werd in de Generaal Deprezstraat, vooral de samenwerking met alle partners was super. Ik heb ook veel positieve zaken gehoord van de schooldirecteur Charly Nowé.
3.2.Omtrent Infrax. De vrees voor stijgende tarieven in functie van het retributiereglement is onterecht. Die tarieven zullen niet omhoog gaan. 3.3.Wat de Turteltaks betreft. Dit is een beslissing waar de nutsbedrijven geen invloed op hebben. 3.4.Grote vermogens (tussenkomst Infrax op de b.a.v. van 23.11.2015). Als antwoord op de vraag van raadslid Kathleen Duchi omtrent associaal stijgende tarieven elektriciteit. Gewone tarieven stijgen niet, integendeel de stijging distributietarieven is een politieke beslissing en daar is Infrax niet verantwoordelijk voor. Op niet-belaste grote vermogens heb ik geen antwoord gekregen, nadien zegt men toch er mee bezig te zijn. Alle tarieven zijn berekend op nu en 5 jaar en zijn vanaf 2016 kostendekkend. 3.5.Weetjes: *Public wifi reeds in 2 testgemeenten, misschien iets voor het nieuw centrum in Harelbeke. *Er wordt 3 miljoen euro uitgetrokken voor 2016 en 2017 door Infrax voor warmtenet Harelbeke. *Overschotten riolering zitten in een speciaal investeringsfonds waar gemeenten gebruik van kunnen maken. *De trekkingsrechten blijven en de gemeenten zijn rond met het vernieuwen van lampen (= supplementaire inkomst). VARIA BIJ DE DAGORDEPUNTEN 2
Motie betreffende de lastenverlaging voor lokale besturen.
Tussenkomst raadslid Rita Beyaert Onze fractie heeft een probleem met deze motie. Dit is eerder federale materie en niet zo zeer gemeentelijke materie zoals de voorgaande motie omtrent het belastingkantoor te Harelbeke. De motie die hier nu voorligt is ook minder gestoffeerd dan de vorige en daar hebben we problemen mee. Antwoord burgemeester Alain Top Dit is niet volledig correct. Ook de vorige motie vindt zijn oorsprong in de federale besparingsmaterie. Wat deze motie betreft, ook deze heeft invloed op onze gemeente en zeker en vast op onze belastingbetaler. Mochten de lastenverlagingen ook voor de personeelsleden van de stad gelden, dan deden we een voordeel en deed de Harelbeekse bevolking een voordeel. Wat uw argument over het minder gestoffeerd zijn betreft. Ik moet u tegenspreken. We kunnen enkel maar zeggen wat er te zeggen valt en het gaat hier vooral om het gelijkheidsbeginsel. Reactie raadslid Rita Beyaert Het is zo dat dit voorstel een impact heeft op alle gemeenten en het vorige voorstel vooral een impact heeft op Harelbeke omdat hier dan een belastingkantoor en een vredegerecht verdwijnt. We wilden het principe van vroeger doortrekken en vragen ons bijvoorbeeld af waarom het VVSG als belangenverdediger van de gemeenten hier geen rol kan spelen.
De CD&V vraagt een schorsing aan om hun houding te bepalen. Nà de schorsing deelt de fractieleider Rita Beyaert mee dat de CD&V zich zal onthouden. Reactie burgemeester Alain Top Ik wil aan zij die zich onthouden toch vragen om de brief mee te ondertekenen richting minister. Antwoord raadslid Rita Beyaert We zullen onze eigen contacten gebruiken om dit dossier aan te kaarten. 5
OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). Kennisname budget 2016.
Tussenkomst raadslid Donald Langedock Betaalbaarheid binnen de OCMW-rusthuizen. DS/16.12.2015: OCMW-rusthuizen boeken forse verliezen. De sector in zijn geheel lijdt dagelijks een verlies van gemiddeld 2,4 euro per dag per bed. De situatie is vooral zorgwekkend voor de openbare rusthuizen. Zij verliezen gemiddeld liefst 12,9 euro per dag, per bed. Dat bedrag moet helemaal worden bijgepast door de gemeenten. De commerciële rusthuizen maken dagelijks gemiddeld één euro winst per bed. De vzw-rusthuizen leveren de beste prestaties met gemiddeld 4,6 euro winst per dag per bed. Dit betekent een duidelijke uitdaging voor de openbare sector, zegt prof. Pacolet. DS/17.12.2015: OCMW-RUSTHUIZEN “Zwaksten worden slachtoffer”. Negen op de tien OCMW-rusthuizen zitten financieel in slechte papieren. 144 miljoen euro moest in 2012 uit de gemeentekassen gelicht worden. Tegelijk klagen de gemeenten over te weinig middelen…. Het is nog niet aan de orde, maar we vrezen voor een privatiseringsgolf, zegt Piet van Schuylenbergh, directeur van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Een groot probleem is het verschil in personeelsstatuut met privésector. Het OCMW-personeel is 10 tot 15 procent duurder. De minister moet één statuut voor iedereen opstellen. DS/17.12.2015: OCMW-Rusthuizen in rode cijfers. Ook de Sint-Niklaase directrice seniorenzorg, Nele De Pagie, pleit voor het behoud van de sector. “We voelen dat de financiële situatie precair is. Maar als het publieke aanbod verdwijnt, zullen de zwaksten nergens meer terecht kunnen. Dan voorspel ik schrijnende situaties. Ouderen zullen thuis verkommeren.” Wat met onze woonzorgcentra in Harelbeke? - Opnamebeleid/wachtlijst/profiel doelgroep/dagprijs/winst-verlies per dag per bed - Financiële draagkracht van het OCMW (eigen middelen versus stadstoelagen)…. WZC De Vlinder - Ingebruikname 60 bijkomende bedden : doelgroep/wachtlijsten - Kort verblijf: aantal/doelgroep - Dagverzorgingscentrum: operationalisering/doelgroep Tussenkomst raadslid Rik Pattyn Wij hebben op de financiële commissie in een half uur een briefing gekregen over het OCMW-beleid en vandaag was de OCMW-voorzitter nog korter in zijn commentaar: het gaat echter over een uitgave van 4160000 euro waar wij als fractie de nodige aandacht willen aan besteden.
Wij zullen dus een aantal informatieve vragen in de commissie hernemen en wij hopen van de voorzitter een duidelijk antwoord te krijgen. Dit is een goede beleidsnota waarin de verschillende doelstellingen concreet worden uitgewerkt. Vooral de financiële vertaling van de doelstellingen is met zorg gebeurd door de diensten van het OCMW. Toch blijven deze documenten als gevolg van de BBCwetgeving veel minder transparant dan vóór de BBC. Alles wordt geglobaliseerd en veel informatie verdwijnt: dit is een uitnodiging om het beleid in de toekomst nog concreter te vertalen naar de raad toe. Wij vinden een aantal positieve initiatieven terug: het realiseren van 63 bijkomende bedden om de wachtlijsten weg te werken (zie bemerking Donald) de aandacht voor de zorgtrajecten in de instellingen de realisatie van het dagverzorgingscentrum het project ‘Hulste zorgt’ de vele initiatieven binnen de sociale dienst rond integratie en het weerbaar maken van mensen in de kansarmoede en de samenwerking met buurtwerking in het Centrum en op de Zandberg. Ik zou volgende vragen willen stellen: 1) De opvang van politieke vluchtelingen: wat zegt de omzendbrief van Francken? Er volgt nog een tweede schijf van 5000 en ook in 2016 worden veel nieuwe vluchtelingen verwacht? Ik vind de aanpak binnen het OCMW wat terughoudend. Wij wachten op de informatie van federaal, wel wetende dat er een stroom op ons afkomt op korte termijn. Welke maatregelen zijn genomen en welke zijn gepland en wat zijn de budgettaire consequenties? 2)
In 2016 is er een sterke stijging van de stadstoelage van 3.500.000 naar 4.160.000 euro of een stijging met 16%. Ook volgend jaar is er serieuze stijging tot 4.500.000 euro , dit betekent één miljoen meer in twee jaar. Dit is het logische gevolg van de serieuze uitbreiding van de dienstverlening. Wat is de netto kostprijs op jaarbasis (cijfers 2017) van de nieuwe voorzieningen m.n.: - de 60 bijkomende bedden in de Vlinder - het dagverzorgingscentrum - het nieuwe dienstencentrum? 3)
Wat is de budgettaire impact van het toepassen van REMI in de sociale sector?
4)
De integratie van Stad en OCMW worden door Vlaanderen gepland tegen 2019. -welke voorbereidende stappen werden reeds gezet? -hoe ziet de planning er in de toekomst uit? - bvb personeelsbeleid: Stad –statutair OCMW – contractueel
5)
Wat is de evolutie van het aantal leefloners tijdens de voorbije jaren en wat is het aandeel van -25 jarigen in dat cijfer?
6)
Voorstel: moet er niet dringend werk gemaakt worden van beter openbaar vervoer naar De Vlinder: veel 70 en 80-plussers hebben daar moeilijkheden mee: integratie aanbod de Lijn-Minder Mobielencentrale-privédiensten. Tot daar een aantal vragen vanuit onze fractie. Tussenkomst raadslid Sofie Decavele Ik wil tussenkomen in de rand van dit punt omtrent de leegstandsheffing en de sociale bouwmaatschappij Mijn Huis. Mijn Huis heeft momenteel 3 woningen leegstaand voor een totaal van ongeveer 6000 euro aan leegstandsheffing. Kunnen we in het reglement geen extra jaar vrijstelling
voorzien voor de bouwmaatschappij? Uiteindelijk zijn de procedures voor verkoop en renovatie van de bouwmaatschappij toch vrij lang en loopt men steeds het risico om het voorwerp te worden van leegstandsheffing. Tussenkomst raadslid Willy Vandemeulebroucke (als voorzitter RACO financiën) Ik wil hier toch een aandachtspunt naar voor brengen namens onze fractie i.v.m. de kost voor de rusthuizen. Ik ga ervan uit dat een rusthuis uitbaten een openbare dienstverlening is die niet noodzakelijk break-even moet zijn. Zij mag wat mij betreft in het rood gaan. Ik vergelijk de situatie van mijn moeder en schoonmoeder. Mijn moeder resideert in een OCMW-rusthuis dat goedkoper is maar kwalitatief beter. Mijn schoonmoeder resideert in een duurder privé-rusthuis dat kwalitatief minder goed is. Ik denk dat het van belang is dat we een maatschappelijke meerwaarde creëren door een goede kwaliteit en dienstverlening te brengen, zelfs al is dit deficitair. Als men een sociaal beleid wil, moeten we dat er maar bij nemen. In dit geval is transparantie hierbij van groot belang. Reactie OCMW-voorzitter Dominique Windels Als antwoord op een aantal items van de vraagstellingen. 1. Rond de betaalbaarheid. Het is zo dat voor de woonzorgcentra met minder dan 100 bedden de leefbaarheid in de toekomst in vraag wordt gesteld. Wat de tekorten in Harelbeke betreft, die zijn zeer gering. Een andere vraag is wat we zullen doen met de lokale dienstencentra. De behoefte wordt hoe langer hoe groter en budgettair wordt dit een belangrijke keuze want die zijn wel deficitair. 2.
Voor wat de CD&V betreft. Ik ben blij dat uw fractie belang hecht aan het feit dat de zorgsector publiek is en dat u het publiek aanbod ondersteunt.
3.
De vraag rond intake. We zijn geëvolueerd van een rusthuis naar een woonzorgcentrum, d.w.z. dat er momenteel hogere zorgprofielen aanwezig zijn dan vroeger. En we kijken ook uit naar het zogenaamde D-profiel. D staat in dit geval voor dementie, dit zijn ook senioren maar soms jongere senioren die een hoog zorgprofiel hebben.
4.
Wat betreft het kortverblijf. Er worden 3 bedden voorzien. Helaas blijft de erkenning uit, maar we blijven er voor vechten.
5.
Vragen rond de thuiszorg. Er zijn 15 bedden in het dagverzorgingscentrum voorzien. En ik denk dat dit een heel belangrijke schakel is binnen de thuiszorgsector.
6.
Vraag rond openbaar vervoer richting De Vlinder. Vanuit mijn positie zou ik zeggen hoe meer hoe liever. Het is ook zo dat wij met het OCMW verschillende minibusjes voorzien om vervoer richting dagverzorgingscentrum te organiseren.
7.
Asielpolitiek. De brief van staatssecretaris Francken is onlangs toegekomen. De parameters voor het toekennen van extra asielzoekers zijn voor de stad gunstig. Er wordt gekeken naar het gemiddeld inkomen van de stad, naar de initiatieven die vroeger genomen werden, naar de initiatieven die momenteel genomen worden. Vorig jaar hadden we een 40-tal mensen in het lokaal opvanginitiatief. Maar dan kwam het signaal vanuit Brussel dat er moest afgebouwd worden. Dus het OCMW van Harelbeke heeft een aantal huurpanden opgezegd. Nu moeten we opnieuw het aantal beschikbare
plaatsen opdrijven. In de OCMW-raad van het najaar 2015 werd beslist om het contingent met 10 extra plaatsen op te drijven. Dit is een voorzichtige inschatting van de situatie. Het is wel zo dat het heel moeilijk is om kwaliteitsvolle plaatsen te vinden. We gaan resoluut voor kwaliteitsvolle woningen en niet voor containers of tenten zoals ze het elders misschien aanpakken. We hebben een overeenkomst met de stad om de Marktstraat 74 in het lokaal opvanginitiatief te integreren. En we hebben een optie op een aantal huur- en koopwoningen voor de heel nabije toekomst. Wat de criteria vooropgesteld in de brief van Franken betreft. Het is niet zo duidelijk als men zegt dat er een quotum van 10 extra asielzoekers voorzien wordt voor ons. Of dit gaat over de 10 plaatsen die we nu al bij hebben, of of het gaat over nog 10 extra plaatsen in de toekomst. 8.
Verhoging OCMW-toelage en het budget 2016-2017. Dit gaat uiteraard over ‘Het Vlinder-project’. De keuze om een uitbreiding te doen in de rusthuissector is een keuze van de vorige legislatuur, en een keuze waar wij met zijn allen achter staan. Ik denk dat we er naar capaciteit toe veel beter zullen uitkomen.
9.
De vraag rond detailrekening rond personeel- en intrestlasten. Ik heb die vraag overgemaakt aan de financieel beheerder en die zal binnenkort een gedetailleerd overzicht bezorgen.
10. Vraag rond REMI. Dit zijn referentiebudgetten voor mensen met een minder inkomen. Het is de bedoeling dat die voor heel de streek uniform kunnen gehanteerd worden en we engageren ons om die budgetten te actualiseren en de berekeningsmethode verder bij te schaven zodanig dat we in de toekomst een betere regiospreiding van het geheel hebben. 11. Vragen rond de samenwerking stad-OCMW. In januari van 2015 hebben we de nota Homans gekregen, de conceptnota, waarin beloofd werd tegen medio 2015 duidelijkheid te scheppen over het juridische kader van een eventuele verplichte inkanteling. Tot op vandaag hebben we daar nog geen nieuws over ontvangen. Ondertussen hebben we in beperkte kring een aantal voorbereidende gesprekken gevoerd, kwam er een terugkoppeling naar het vast bureau van het OCMW en wordt er voorgesteld om een studiebureau aan te stellen om na te gaan hoe een verzelfstandiging van de zorg vorm kan krijgen. 12. Vraag rond leefloon. Overal in de streek is het aantal mensen met een leefloon stijgende. Raar maar waar, in Harelbeke is het lichtjes dalend. 13. Vraag rond Mijn Huis en de leegstandsbelasting. Ik begrijp uw vraag, maar 3 jaar leegstand met lange wachtlijsten vind ik niet kunnen. Dus ik vind niet dat we moeten een uitzondering maken voor de bouwmaatschappij. Aanvulling schepen Filip Kets Sofie, u moet weten dat een huis al 3 jaar leeg staat voor er voor de eerste keer moet betaald worden. Deze vraag werd ook besproken op het college en daar werd niet ingegaan op de vraag om een extra vrijstellingsjaar voor de bouwmaatschappij te voorzien. Het college vindt dat de bouwmaatschappij een voorbeeldfunctie heeft voor iedereen en in het kader van de gelijkheid van iedereen zou het niet fair zijn om die marge op te trekken.
Reactie raadslid Sofie Decavele Ik begrijp uw standpunt en neem daar nota van. Ik dacht dat Harelbeke socialer was. De bouwmaatschappij moet immers soms wachten op subsidies en standpunten van hogerhand. Reactie schepen Filip Kets Dit klopt eigenlijk niet. De bouwmaatschappij renoveert geen huizen meer. Ze verkoopt die. Reactie raadslid Rik Pattyn We willen als fractie de deficitaire kost die we maken in de rusthuizen niet in twijfel trekken, we vinden ook dat er moet ingezet worden op kwaliteit van dienstverlening. Maar we vinden dat dit moeten gebeuren in transparantie. Ik heb in die zin geen antwoord gekregen op mijn vragen 2 en 3. Nochtans had ik die vragen reeds meegegeven in de raadscommissie een week geleden. Tussenkomst raadslid Francis Pattyn Als jullie geen extra uitzondering voor de bouwmaatschappij willen maken, waarom is er dan een extra uitzondering voor de bouwmaatschappij als het gaat over de inname openbaar domein? Daar zijn ze wel vrijgesteld en privé-aannemers niet.
10 + 11
Meerjarenplanwijziging stad 2014-2019/2. Vaststelling. Stadsbudget 2016. Vaststelling.
Tussenkomst raadslid Donald Langedock De voorliggende nota’s tonen duidelijk aan dat de komende jaren zeer omzichtig zal moeten worden omgegaan met de beschikbare middelen om tal van redenen: - daling van de ontvangsten opcentiemen onroerende voorheffing - verlies van ontvangsten uit gesubsidieerde contractuelen - substantiële daling van de ontvangsten wat betreft de aanvullende personenbelasting tgv de taks shift - substantiële verhoging van de stadstoelage aan het OCMW (voorzien in het meerjarenplan) - het bestaand patrimonium vraagt veel onderhoud en herstelling en vaak worden dergelijke investeringen niet opgenomen in de meerjarenplanning waardoor nieuwe investeringen moeten wijken - stijgende pensioenlasten - voorzieningen om onverwachte meerkosten voor heraanleg van het marktcentrum en de stadskernvernieuwing op te vangen….. En nog andere zaken die nog een bijkomend negatief effect op het meerjarenplan zouden kunnen hebben en op vandaag nog niet exact kunnen becijferd worden: - effectieve impact van de taks shift? - exacte cijfers van de brandweerzone? - mogelijk verlies van de procedure omslagkosten brandweer 2006-2010? - doorstijging van de energiekosten? - verdere (negatieve?) evolutie van de dividenden? - invloed van de latere pensioenleeftijd, de verdeling van de federale dotaties en de terreurdreiging binnen de politiezone…? Gelukkig is het uitzonderlijk dividend van EFIN in 2015 als buffer voor onvoorziene meerkosten.
Wij nemen dus akte van wat in de verklarende nota’s van het MJP en budget 2016 staat, met name dat er geen ruimte is voor extra uitgaven en dat nieuwe doelstellingen, actieplannen of acties zullen moeten passen in het huidige financiële kader. Tussenkomst raadslid Rik Pattyn Collega Donald gaf reeds een overzicht van een aantal belangrijke factoren en randvoorwaarden, waarbinnen het stadsbudget zich moet ontwikkelen. Ik ga volgende thema’s behandelen: 1) Een evaluatie van drie jaar beleid: wij zijn halfweg de legislatuur 2) Een beoordeling van de beleidsnota 2016 3) De financiële uitdagingen waarvoor wij staan 1. EVALUATIE VAN DRIE JAAR BELEID: IS HET GLAS HALFVOL OF HALFLEEG na drie jaar SPA-beleid met een scheutje N-VA en een snuifje VLD. Milieubeleid en duurzaamheid: na het belangrijke klimaatakkoord, ongetwijfeld de belangrijkste gebeurtenis in dit decennium is het verheugend vast te stellen dat ons stadsbestuur een konsekwent milieubeleid heeft gevoerd met een duidelijke politieke lijn. Continuïteit is een sleutelwoord: heel wat projecten die in de voorbije legislatuur werden ontwikkeld, worden nu verder uitgewerkt en geconcretiseerd. Sommige snel, andere projecten wat moeizamer of via trage wegen maar het is positief dat deze meerderheid verder werkt op de ingeslagen weg. Op financieel vlak zetten de Vlaamse regering en de federale regering de lokale financies onder druk vandaar de noodzaak aan herschikkingen van het belastingstelsel. Dit leidt tot een verhoging van de belastingen met ruim 2 miljoen tijdens deze legislatuur, getemperd door de taks shift van de federale regering. De financiële herschikking was grondig maar niet transparant. Tot op heden is de financiële situatie onder controle ten koste van vernieuwing en creativiteit. Op economisch vlak werd de laatste zes jaar een duidelijk beleid ontwikkeld met o.m. de realisatie van het Bedrijvencentrum. De erkenning als 1ste zakengemeente van Vlaanderen is de verdienste van onze ondernemers en handelaars maar straalt uit naar de stad, die een aantal gunstige voorwaarden heeft gecreëerd. Op democratisch vlak was de werking van de raad (met dank aan de voorzitter en een uitnodiging voor de nieuwe voorzitter om het even goed te doen) en sommige raadscommissies bevredigend. Bij belangrijke beslissingen werd geen dialoog gevoerd en werd via de pers gecommuniceerd. De aanpak rond het dossier stadsvernieuwing was ongetwijfeld het dieptepunt. Wij hebben een positieve oppositie gevoerd en rond ongeveer 85% van de beslissingen was er consensus in de raad. Wat meer respect vanuit de meerderheid is hier op zijn plaats. De BBC is geen stap vooruit om het beleid te vertalen en doorzichtig te maken; de info in de documenten blijft partieel en dient aangevuld. Het profiel van deze stad, de grijsheid overheerst in deze veelkleurige coalitie. Eenzelfde anti CD&V coalitie in Kortrijk slaagt er wel in een dynamisch en creatief beleid te ontwikkelen met veel uitstraling en dit onder impuls van VLD en SPA met een ontvlambaar N-VA. Wij zijn in deze eindejaarsperiode opnieuw de gemeente waar de sterre bleef stille staan en ongetwijfeld zijn wij nu de donkerste gemeente van de regio. Wat is het globaal oordeel: vanuit de mildheid die in de Kerstperiode en in de warmste week past is het antwoord dat het glas halfvol is. 2. HET BELEIDSPLAN 2016 Jullie hebben een goede keuze gemaakt voor de locatie: de lichtstad Gent moest voor de nodige inspiratie en verlichte ideeën zorgen. Enkel Mia heeft het licht gezien maar
het college is niet verder geraakt dan het updaten van zijn cijfers en het licht is aan het college voorbijgegaan. Ik overloop de verschillende doelstellingen: 1) Een levendig en aantrekkelijk stadscentrum De timing van het stadsvernieuwingsproject is hier cruciaal. Leiewerken en stadsvernieuwing moesten synchroon ontwikkeld worden. Momenteel is er reeds een vertraging van 6 maanden en dit dreigt uit te lopen op één jaar. Positief is de focus op de Westwijk voor de duurzaamheidspremie na een geslaagd project in de Oostwijk. 2) Wij pleiten ook voor de ontwikkeling van een groenstructuur, die verbinding maakt tussen de wijken en deelgemeenten en de vitale functies van de stad verbindt: CC, sportcentra, scholen, verzorgingsinstellingen… De stad Oostende heeft met de realisatie van zijn groene gordel gedurende de voorbije jaren baanbrekend en inspirerend werk verricht en kan als een lichtend voorbeeld worden beschouwd. Ons groenbeleid is te éénzijdig gericht op de Arendswijk (project Broekplein) 3) Verkeersveiligheid: het budget voor fietspaden is beperkt, er dient werk gemaakt van de doortrekking van het fietspad langs het Kanaal. Wij steunen het initiatief voor het éénrichtingsverkeer in de Generaal Deprezstraat. 4) Wij onderschrijven de doelstellingen rond het ondernemen. Vooral de verdere uitbouw van het ondernemerscentrum en het proces van vernieuwing in Harelbekezuid verdienen verdere opvolging. Daarnaast toch een aantal bemerkingen bij andere beleidsterreinen die in de nota niet aan bod komen. Op het vlak van onderwijs zijn in de komende drie jaar ongeveer 4 mio voorzien: de uitbouw van het SABV en de start van het project school Zuid zijn belangrijke investeringen maar de noden van de Centrumschool en het SAMW blijven onbeantwoord. Op het vlak van het vrijetijdsbeleid zijn belangrijke investeringen gepland: de sportinfrastructuur, de start van de renovatie van het CC, en enkele andere dossiers zijn goed voor 1.150.000 euro. Op het vlak van het jeugdbeleid gaat 225.000 euro naar projecten via het Bouwfonds. De UiTPAS wordt verder uitgerold. De subsidies aan de wielerwedstrijden gaan omhoog. De E3 prijs krijgt nu jaarlijks 130.000 euro maar zal dit moeten waarmaken in het wisselend WorldTourgebeuren, waar momenteel veel in beweging is. Andere wedstrijden als de Vlaamse Pijl en het criterium in Bavikhove krijgen terecht meer subsidies. Op het vlak van het kerkenplan , de opvang van politieke vluchtelingen en het personeelsbeleid blijft het opvallend stil. 4. DE FINANCIELE UITDAGINGEN Een aantal belangrijke factoren zijn: - de besparingen en effecten van het Vlaams en federaal beleid - de herneming van het indexeringsmechanisme na enkele jaren stilstand en de indexsprong - de onzekerheid rond het stadsvernieuwingsproject
1).Wij stevenen af op een status quo beleid. Ik citeer uit de beleidsnota: in 2016 zal er een inhoudelijke evaluatie doorgaan van het meerjarenplan. Een nieuwe Ronde van Harelbeke wordt gepland in het voorjaar. Ook in dit kader is het van belang dat er geen ruimte is voor extra uitgaven. Waarschijnlijk wordt de nieuwe ronde een loutere PR-oefening zonder beleidsimpact. 2) Het Stadsvernieuwingsproject. Er heerst bij de meerderheid een soort marktpleinvrees: vandaar de keuze om hulp van derden in te roepen. Een juridisch adviseur werd aangetrokken en kreeg de hoofdrol in het scenario dat nu reeds acht lange maanden duurt en de raad gedurende de cruciale maanden buitenspel werd gezet. Het gevolgde scenario doet denken aan de Rattenvanger van Hameln: het college wordt op sleeptouw genomen en moet compromis na compromis slikken want de stad betaalt toch. Voorlopig resultaat qua timing: minimum zes maanden vertraging en mogelijks één jaar. Het voorlopig financieel plaatje voor de Stad: Kosten tot op heden: 3,7 mio euro Geplande kosten in 2016: aankoop gronden AWV:310.000 euro aankoop patrimonium: 500.000 euro heraanleg Marktplein (studie): 257.000 euro archeologisch onderzoek: 300.000 euro Wij komen nu al aan een kostenplaatje van 5 miljoen euro en dan moet de aanleg van het Marktplein (raming 2 mio) nog gebeuren. Return naar de stad toe: onbekend. Het gaat zover dat het grootste deel van de EFIN-gelden wordt ingeschreven als reserve voor onvoorziene uitgaven voor de stadsvernieuwing i.p.v. dit te voorzien voor een selectief investeringsprogramma voor de komende drie jaar. Er is nooit een financieel masterplan gemaakt voor dit project, laat staan een commerciële studie over de beste aanpak van dit project. Het stadsbestuur dreigt hier geringeld te worden en een zware financiële hypotheek te leggen op haar toekomst. Na de historische vergissingen in de jaren zeventig en de soldenverkoop in de Westwijk dreigt de geschiedenis zich te herhalen: op het vlak van patrimoniumbeheer is het stadsbestuur momenteel een zwakke zakenpartner in de eerste zakengemeente van Vlaanderen. 3) De schuldsituatie van de stad. Momenteel bedraagt de schuld in Harelbeke rond de 600 euro per inwoner. Tijdens de periode 2015-2018 zullen nieuwe leningen worden aangegaan voor 20 mio wat deze schuld verder zal doen stijgen. Het stadsbestuur heeft een schuldplafond ingesteld van max. 1.000 euro per inwoner tegen het einde van 2018. Maar ook het OCMW heeft met zijn grote infrastructuur een belangrijke schuld opgebouwd van ongeveer 25 mio of 900 euro per inwoner. Bij integratie van het OCMW in het stadsbestuur komen wij zo tot een schuld van ruim 1.600 euro per inwoner, ruim boven het vastgestelde plafond. Collega’s, Was het glas na drie jaar beleid nog halfvol, dan zal dit glas na deze legislatuur niet halfleeg zijn maar zal dit bij doortrekking van dit beleid volledig leeglopen. Onze fractie kan dit beleid dan ook niet goedkeuren, ondanks de Kerstperiode en de warmste week en onze positieve ingesteldheid. Wij luisteren graag naar uw reactie. Tussenkomst raadslid Stijn Derammelaere Ik wil de schepen en Rik Pattyn bedanken voor hun goed doorwerkte tussenkomsten en wens te reageren op het puntje van continuïteit van raadslid Rik Pattyn.
Dit is uiteraard niet toevallig, want nu moeten we een aantal heel grote projecten uitvoeren die hun opstart kregen in de vorige legislatuur. We mogen niet vergeten dat we nu bezig zijn met de meest ambitieuze projecten in decennia van deze stad. Deze projecten nemen uiteraard veel voorbereiding in beslag, dus moeten we even geduld hebben voor we de realisaties ervan zien. In die zin vind ik het absoluut nuttig dat we ons professioneel laten ondersteunen zodanig dat we geen fouten maken in deze grote zware dossiers. Wat is de return voor Harelbeke? Als het allemaal afgerond is zal de return heel groot zijn naar gevoel toe voor de Harelbeekse bevolking. We zullen m.a.w. een volledig nieuw stadscentrum krijgen. Tussenkomst raadslid Stijn Soetaert Ik zag nergens een item rond het zwembad. Wat zijn hiervoor de plannen? Tussenkomst raadslid Kathleen Duchi Binnenkort komt de site van de gemeenteschool te Bavikhove leeg te staan. Wanneer start de aanpak van het gebouw? Reactie schepen Inge Bossuyt 1. Evaluatie. Het is logisch dat de evaluatie in 2016 plaats vindt. Dit is immers de helft van de planningsperiode van het strategisch meerjarenplan. Het is ook logisch dat we nu geen zware extra investeringen voorzien, maar het is wel duidelijk dat als er moet geschoven worden, dat er nog steeds geschoven kan worden. 2. Vraag rond het kerkenplan. Ja, als het stil is, is het niet onze verantwoordelijkheid. Dit is een kerkelijke aangelegenheid heeft men mij steeds gezegd. Toch heb ik contact genomen met de nieuwe leiding om in overleg met het stadsbestuur een nieuw kerkenplan op te stellen, zodat het ook een gedragen plan kan worden. Ondertussen maakt men een beheersplan voor Sint-Salvator en na de klassering van Sint-Rita zal er daar ook één nodig zijn. 3. Wat leningen betreft. We zien wel hoeveel geld we zullen geleend hebben op het einde van de legislatuur. Het was logisch dat we in de vorige legislatuur het spaargeld dat we hadden gebruikten om onze investeringen te betalen. Het is ook logisch dat we nu moeten gaan lenen. Momenteel zitten we in een goede periode om te lenen. De intresten zijn momenteel zeer laag. De plafond die we uitgesproken hebben van 1.000 euro per inwoner is enkel voor de gemeente uiteraard. Het OCMW mag men er niet bijtellen, dat werd vroeger ook niet gedaan. Bij een inkanteling zal er een schuldenlast van de stad en het OCMW samen zijn. Vandaag hebben we een leningslast per inwoner van 550 euro. We plannen tegen eind 2016 te stijgen naar 640 euro, dus we hebben nog heel veel marge tot die 1.000 euro. Tussenkomst schepen Eddy Glorieux Er worden opmerkingen gemaakt over het feit dat de bijkomende blok voor de school Centrum vorig jaar geschrapt werd. De redenen zijn jullie ongetwijfeld bekend. Vorig jaar tijdens de budgetbespreking werden we geconfronteerd met een min inkomst van 1,2 miljoen aan personenbelastingen. Vandaar de schrapping. Mijn insteek nadien was, laat ons werken met een nieuw subsidiedossier bij Agion, maar ondertussen hebben we een nieuw instrument met name de capaciteitsmonitor voor de stad Harelbeke. Nu bewandelen we deze weg samen met alle scholen over de netten heen. En het zou er toe moeten leiden dat er misschien één of meerdere scholen in het centrum van Harelbeke in de financiële prijzen vallen.
Reactie schepen Filip Kets Er wordt heel dikwijls gesuggereerd dat de verantwoordelijkheid voor de kaalslag bij de socialisten ligt. Dit lijkt een beetje op Freya basing. Laat ons duidelijk zijn als het gaat over wie verantwoordelijkheid draagt in het centrum van Harelbeke voor het lukken en mislukken van grote projecten dan denk ik dat iedere fractie hier rond de tafel boter op zijn hoofd heeft. Het CVP-bestuur nam de beslissingen in de jaren zestig. De SP voerde uit in de jaren zeventig. De daaropvolgende besturen, zowel CD&V, SP.A als de coalitie van de jaren negentig heeft boter op zijn hoofd. Er is niets gebeurd tot 2007. Meer nog, de Westwijk werd in de tijd door de bouwmaatschappij voor een habbekrats verkocht, ook daar is niets mee gebeurd – tenzij grondspeculatie door de nieuwe eigenaars - tot wij de belasting op onbebouwde percelen invoerden. Op dat moment werd er actie ondernomen en worden er nieuwe woningen gebouwd op de Westwijk. Tussenkomst schepen Inge Bossuyt Ik vergat te antwoorden op de vraag rond de site Bavikhove. Inderdaad tegen begin 2016 verhuist De Wingerd opnieuw naar zijn nieuw schoolgebouw. Er is geld voorzien om een studie uit te voeren hoe de site verder moet ingevuld worden en er staat 55.000 euro op het budget om ondertussen aanpassingen te doen, om onder meer de Chiro ook in het schoolgebouw tijdelijk te kunnen onderbrengen Tussenkomst schepen David Vandekerckhove Als antwoord op de vraag van raadslid Stijn Soetaert. In juni 2015 heb ik uitvoerig relaas gegeven over de stand van zaken van zwembaden in de regio. Tot op vandaag is daar niks van nieuwe elementen aan toe te voegen. Deerlijk en Anzegem hebben op vandaag nog geen aanvraag ingediend tot subsidiëring bij de Vlaamse overheid. Dit dossier is nog te pril maar we houden zeker en vast de vinger aan de pols. Hoe de zaak evolueert in Kortrijk en Zwevegem dat hebben jullie ongetwijfeld gelezen in de krant. Wat de Harelbeekse situatie betreft, moeten we vooral opletten met wat er gebeurt met het zwembad in Kuurne en wat de pistes kunnen zijn in Harelbeke rond het private zwembad. We moeten de zaak actief monitoren zodat de Harelbeekse scholen zeker en vast niet zonder lokaal zwemwater vallen. We moeten en zullen m.a.w. onze ogen en oren goed open houden. Tussenkomst burgemeester Alain Top I.v.m. de financiële gezondheid van de stad. Wie eerlijk is als hij het over de financiën van de stad Harelbeke heeft, moet zeggen dat we in deze legislatuur geen cadeau’s krijgen van de hogere overheid. Enerzijds hebben we de hervorming van de fiscaliteit met zijn gevolgen voor de stad Harelbeke. Anderzijds is het zo dat we in deze legislatuur geen éénmalige inkomsten kunnen inschrijven. In de vorige legislatuur bvb. konden we dit wel met de riolen en met éénmalige fiscale gunstmaatregelen. We moeten dus roeien met de riemen die we hebben. Ik wil ook nog aanvullen op de tussenkomst van schepen Filip Kets i.v.m. het centrum van Harelbeke. We mogen niet vergeten dat dit een zeer groot project is dat gestart is in de vorige legislatuur met het opmaken van een beeldkwaliteitsplan voor het centrum van Harelbeke. Dit beeldkwaliteitsplan resulteerde in de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor het centrum van Harelbeke, wat dan opnieuw resulteerde in een wedstrijd om de markt te gaan organiseren in het kader van een publiek private samenwerking, waarin men vaste regels beschrijft en kwaliteit voor ogen heeft voor de openbare ruimte. En als men die allemaal meeneemt in het totaal project, dan weet men
dat de kost voor de openbare ruimte niet gering zal zijn, dat dit een hoop geld zal kosten. Geld dat u niet kan opnieuw incasseren voor de verkoop van uw grond. De inbreng van de stad Harelbeke was zeer groot in de afgelopen periode. De onderhandelingen met de voorkeuraanbieder waren zeer intens. En ons laten ondersteunen door een extern jurist was in dit geval zeker op zijn plaats. Ik wens hiermee geen afbreuk doen aan de werkkracht en de competenties van onze eigen mensen. Zij verdienen een pluim. Zij werkten aan 200%. Wat de timing betreft. Zo’n onderhandelingsprocedure neem zijn tijd en moet op een kwaliteitsvolle manier gebeuren. En wij moeten de partners ook de tijd geven om de opmerkingen die we maken op een correcte manier opnieuw te gaan invullen. Ondertussen is die onderhandelingsprocedure zo goed als afgesloten, is het best en final offer van de voorkeurkandidaat binnen en moeten we nu beslissen of we het voorstel aannemen of niet. Dit zal binnenkort gebeuren. Ik ben niet akkoord met het feit dat er gezegd wordt dat we compromissen moeten slikken. Ik zou niet weten waar jullie dit halen. We stellen heel zware eisen naar de projectontwikkelaar toe en hij probeert in de mate van het mogelijke tegemoet te komen aan onze eisen want die projectontwikkelaar wil wel degelijk graag het stadscentrum van Harelbeke bouwen. Reactie raadslid Rik Pattyn Als antwoord op het kerkenplan. Het antwoord van de schepen klopt niet. Een kerkenplan moet opgemaakt worden in dialoog met de verschillende overheden. Wat de leningslast betreft. Dit antwoord is correct. Men kan inderdaad niet blijven putten uit de eigen middelen. De leningslast op zich wordt niet in vraag gesteld. Wat het project rond de markt betreft. Inhoudelijk staan we daar achter. We hebben wel onze vragen bij de gevolgde methodiek en denken dat deze niet juist is. Wat betreft de opmerkingen van raadslid Stijn en de know-how. Ik denk dat de stad heel veel financieel geïnvesteerd heeft in de markt van Harelbeke. En we hadden toch een bepaalde commerciële return verwacht van de projectontwikkelaar. Wat de Westwijk betreft. Ik moet u zeggen dat ik daar toen op de hoek woonde en heb letterlijk alles zien gebeuren. De kaalslag is inderdaad van vóór de jaren zeventig, maar het moet gezegd worden dat op het moment van de wissel van een politieke meerderheid er begin de jaren zeventig toch een bepaalde breukleen is opgetreden waardoor er in het marktcentrum zelf een paar ongelukkige ingrepen gebeurd zijn. Wat de financiële situatie van de stad betreft. Die is inderdaad minder gemakkelijk dan in de vorige legislatuur. Maar ik denk dat we moeten snoeien om te groeien en dat komt te weinig aan bod. Reactie raadslid Willy Vandemeulebroucke Ik moet toch vaststellen dat we vroeger aan een investeringsritme van 160 miljoen Belgische frank of een 4 miljoen euro zaten. En dat we nu aan een investeringsritme zitten van 5,7 miljoen euro of 230 miljoen Belgisch frank. Dit is toch veel meer dan vroeger maar toch nog voldoende voorzichtig. Dus ik denk dat we goed bezig zijn.
14
Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) 'Dorpskom Hulste'. Kennisname beslissing tot opmaak en goedkeuren contractuele voorwaarden en raming (22.264,94 euro waarop geen btw verschuldigd).
Tussenkomst raadslid Rita Beyaert In de raadscommissie stelden we reeds vast dat de vraagprijs voor het RUP ‘Dorpskom Hulste’ aan een zeer hoge kant is. We hebben gemerkt dat de wijzigingen die moeten doorgevoerd worden aan de beperkte kant zijn. Wat is de reden van de hoge kostprijs? Antwoord schepen Filip Kets Ik heb nog geen antwoord gekregen op uw vraag. Ik speel ze door. Reactie raadslid Rita Beyaert Ik denk dat we moeten kritisch zijn naar Leiedal toe en naar de exclusiviteit toe. Dit moet goed in de gaten gehouden worden.
15
Stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein. Vaststelling.
Schepen Filip Kets Schepen Filip Kets stelt volgende aanvulling voor: ‘Zoals ook al aangegeven door raadslid Francis Pattyn op een vorige zitting van de gemeenteraad krijgen we in onze stad recent te maken met nieuwe vestigingen van ketens die in hun publiciteit verwijzen naar een andere gemeente of stad in onze regio, alhoewel zij zich bevinden op ons grondgebied. Naast Kia Kortrijk komt er ook een Crossfit Kortrijk in de Gentsesteenweg. Een andere stad/gemeente gebruiken in de publiciteit, aangebracht aan hun bedrijfsgebouwen, kan voor verwarring zorgen van voorbijgangers (vooral voor personen die niet van de streek zijn). Om dit tegen te gaan, wordt voorgesteld een bijkomende bepaling op te nemen in de stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op openbaar domein die in deze zitting wordt voorgelegd. Deze bepaling zou toegevoegd worden aan art. 4 Algemene bepalingen en luidt als volgt: De tekst in de publiciteit mag geen verwarring scheppen voor voorbijgangers. Zo is het o.a. verboden, andere namen van gemeenten/steden op te nemen in hun publiciteit op privaat domein of vastgehecht aan een constructie op privaat domein wanneer deze zichtbaar is vanaf de openbare weg, tenzij deze namen van gemeenten/steden een verwijzing zijn naar streekgebonden producten. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit amendement aan te nemen.’ Aanvulling raadslid Patrick Claerhout als voorzitter RACO GGZ Dit is een heel belangrijke verordening want ze slaat op 1/3 van de bebouwde bedrijfsoppervlakte. Ik moet u zeggen dat de GECORO en ook de RACO heel veel wijzigingen hebben aangebracht. Er werd nagedacht over architectuur, er kunnen afwijkingen aangevraagd worden op grootte als het gaat over grote industriële gebouwen. De insteek van deze avond is dat alle publiciteit vergunningsplichtig wordt vandaar dat de communicatie naar de handelaars toe van het allergrootste belang wordt. Ik wil hier nogmaals onderstrepen dat de invloed van de GECORO en van de RACO in dit dossier zeer groot was.
Tussenkomst raadslid Francis Pattyn Eerst en vooral wil ik het even hebben over het doel van deze verordening nl. harmonische integratie van publiciteit in het stedelijk landschap, de bewoonbaarheid en leefbaarheid van woningen garanderen. Voor we een verordening van deze orde eventueel goedkeuren toets ik dit graag ééns met de praktijk. De secretaris zal nu een aantal foto’s projecteren en ik had graag van u geweten of een nieuwe aanvraag van dergelijke borden nog mogelijk is. Als de helft wordt goedgekeurd dan zal ik deze verordening goedkeuren. Al in 2013 kwam schepen Kets daar mee in het laatste nieuws: ”Het straatbeeld moest properder” en de wildgroei van reclame borden moet aan banden. Uw foto werd genomen waar nu de Q8 op de N43 gevestigd is. Dat was daar inderdaad een vuile hoek die door de komst van de Q8 is opgelost. Persoonlijk vind ik deze verordening sterk overdreven en te verregaand. Ik durf zelfs beweren dat vandaag Harelbeke daar géén enkel probleem mee heeft. En zoals Jean-Luc Dehaene zaliger beweerde: je moet maar de problemen oplossen als ze zich stellen. We zijn recent uitgeroepen tot de meest ondernemende gemeente van West–Vlaanderen en de tweede van Vlaanderen. Opnieuw een pluim op de hoed voor Martin Vandebuerie en de dienst WOL. Spijtig dat die bovengenoemden niet betrokken zijn geweest in de opmaak van deze verordening, zelfs hun advies of dat van het handelscomité werd hier niet nodig geacht! Wij claimen met de CD&V dat we alles wat met middenstand heeft te maken hoog in het vaandel dragen. Onze partij is niet de enige die dit doet, er zijn er hier nog die dit verkondigen uit dit halfrond. Dus doe ik een oproep om dit punt te verdagen, zodanig dat het huiswerk opnieuw kan gemaakt worden. Tussenkomst raadslid Kathleen Duchi Op welke manier zal een afwijking beoordeeld worden en wie zal dit doen? Wordt dit een collegebeslissing? Is dit niet gevaarlijk? Volgens welke criteria zal dit gebeuren? Antwoord schepen Filip Kets Als antwoord op de tussenkomst van raadslid Patrick Claerhout. In uw tussenkomst, Patrick, hebt u één woord verkeerdelijk aangehaald. U spreekt over vergunningsplichtig worden, dit is niet juist. Het moet zijn: vergunningsplichtig zijn. Alle reclameverordeningen zijn op vandaag reeds stedenbouwkundig vergunningsplichtig. Als reactie op de tussenkomst van raadslid Francis Pattyn. Van al de foto’s die u getoond hebt is een groot percentage van die zaken gezet zonder vergunning. En in principe moeten we daar nu een PV voor opstellen. Is dat uw bedoeling vanavond? De bedoeling is en blijft een wildgroei voorkomen en een stedenbouwkundig aanvaardbaar resultaat te krijgen. Uiteraard staat het college open voor dialoog en is er wat ruimte voor interpretatie. Ten gronde: is dit reglement volmaakt? Neen. Laat het ruimte voor interpretatie? Ja. Is die interpretatieruimte gevaarlijk? Ja, die kan gevaarlijk zijn. We moeten er over waken dat er niet à la tête du client gehandeld wordt. We moeten streven naar een kwalitatieve afweging binnen de schoot van het college van burgemeester en schepenen. Maar we hebben nu tenminste een kader waarbinnen die afwegingen kunnen gebeuren. Moeten al die zaken die u getoond hebt nu allemaal weg? Neen, maar niet vergunde reclamepanelen zouden zich beter regulariseren.
Tussenkomst voorzitter Michaël Vannieuwenhuyze Ik wil nog even kort tussenkomen op die vergunning rond reclamepanelen. De verordening komt er om wildgroei tegen te gaan. Uiteindelijk moet u die verordening zien als bescherming voor de handelaar die nu uiteindelijk een rechtszekerheid krijgt over wat er kan en niet kan. De bestaande zaken worden niet teruggefloten en enkel in de toekomst wordt alles op een correcte manier geregeld. Tussenkomst raadslid Olivier Vanryckeghem Wat gebeurt er met zelfrijdende voertuigen? Antwoord schepen Filip Kets De aanhangwagens met ledschermen bvb. die vallen onder deze verordening en zijn verboden. Tussenkomst raadslid Rita Beyaert Ik wil even mijn collega Francis Pattyn ondersteunen. Die foto’s die hij getoond heeft, zijn niet om te lachen. Dus graag een stuk au serieux in deze tussenkomst. Wij gaan ervan uit dat er in de toekomst geen heksenjacht zal ontketend worden, maar dat er met gezond verstand zal geredeneerd worden. Ik verwijs naar het voorbeeld van DX Solutions op het gebouw van de vroegere Voeders Debaere. Dit zou toch moeten kunnen. Deze verordening zal onderhevig zijn aan een maatschappelijke evolutie. Hoe zullen we daarop inspelen? Dat staat in het verslag van de GECORO. Wij zijn ervan overtuigd dat er aan dat reglement kan geschaafd worden en we willen ook graag veel communicatie door de dienst WOL en door het Handelscomité aan de handelaars. Reactie schepen Filip Kets Dit is een reglement dat er niet overhaast komt. Er werd al een eerste poging ondernomen in de vorige legislatuur. Die poging is toen mislukt. Vandaar deze nieuwe uitgewerkte verordening. U kan bezwaarlijk zeggen dat dit overhaasting is want we zijn er al een paar jaar mee bezig. Reactie voorzitter Michaël Vannieuwenhuyze Elke tekst die in deze gemeenteraad goedgekeurd wordt, is steeds onderhavig aan evaluatie en kan indien nodig bijgestuurd worden. Dus ik stel voor dat we de tekst zoals hij voorligt en geamendeerd wordt door de schepen goedkeuren. Reactie raadslid Stijn Soetaert Zal een aanhangwagen van een traiteur die geparkeerd staat op de oprit kunnen? Antwoord schepen Filip Kets Jawel voor gebruik van die traiteur mag die uiteraard op de parking geparkeerd staan, maar het is niet zo dat u een aanhangwagen die louter publicitair bedoeld is constant op uw domein mag laten staan. Reactie raadslid Patrick Claerhout Ik wil toch nog even onderstrepen dat ten opzichte van het basisontwerp deze tekst reeds een grote verbetering is. Nogmaals, ik denk dat communicatie het belangrijkste wordt van allemaal.
Reactie raadslid Francis Pattyn De foto’s die ik aan deze gemeenteraad toonde, waren louter een illustratie van wat er nog zal kunnen en wat niet. Ik moest niet ver zoeken naar voorbeelden, ik ben gewoon de N43 afgereden. Reactie raadslid Stijn Derammelaere Ik pleit voor een verordening. Nu zitten we met twee maten en twee gewichten, met twee winkels dicht bij elkaar. Dit is nu wildgroei.
17
'Doe het nu duurzaam!'-premie. Editie Centrum-west. Goedkeuring.
Tussenkomst raadslid Tijs Naert Ik wil de diensten en de schepen feliciteren met het mooie percentage dat gehaald werd. Dit is een mooi resultaat van een gebiedsgerichte aanpak. Hopelijk krijgen we in het nieuwe gebied, zijnde delen van de Westwijk, ook hetzelfde resultaat of nog beter. Reactie schepen Filip Kets Ik hoop dat ook en denk dat we ook kunnen werken op het percentage van niet toegekende premies. Vandaag staan we al verder in de begeleiding van deze kansengroep dan 3 jaar geleden.
18
Wijzigen elektriciteitsaansluitingen n.a.v. het verplaatsen van de elektriciteitscabine aan het Forestiersstadion. Goedkeuren bestek, raming (11.926,53 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
Tussenkomst raadslid Kathleen Duchi Waarom moeten de cabines verplaatst worden? Antwoord schepen Jacques Maelfait Ze moeten voldoen aan de KB’s betreffende elektriciteitsvoorzieningen. Bijkomende vraag van raadslid Kathleen Duchi Wat is de totale kost van de elektriciteitsvoorzieningen voor de wekelijkse marktdag aan het Forestierstadion?
21
Aankoop heetwatertoestel voor onkruidbestrijding op begraafplaatsen. Goedkeuren bestek, raming (19.008,27 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
Tussenkomst raadslid Rita Beyaert We zijn niet overtuigd van de efficiëntie van zo’n toestel. Naar het schijnt zijn de resultaten minder goed dan verbrandingstoestellen, is het zeer arbeidsintensief en is het zeer duur.
Reactie burgemeester Alain Top Het is inderdaad zo dat bij het eerste gebruik weinig resultaat is. Om dit toestel efficiënt in te zetten, moet het regelmatig gebruikt worden en moet het om de zoveel tijd opnieuw gedaan worden. Andere opties zijn ofwel manueel aan onkruidbestrijding doen, wat nog meer arbeidsintensiever is. Ofwel het onkruid wegbranden. Ik ga ervan uit dat de diensten hun voorbereiding goed gedaan hebben en dat dit de juiste mogelijkheid is. Reactie schepen Inge Bossuyt Ik ga er ook van uit dat onze diensten dit niet zouden voorstellen mocht dit geen efficiënte manier van werken zijn. Zolang we grindpaden op de kerkhoven hebben, kunnen we niet anders dan op één of andere manier het onkruid verdelgen met een machine. Bijkomende reactie burgemeester Alain Top Het is het één of het ander. Ofwel koopt men materiaal aan, ofwel doet men het niet. Maar als we het niet doen dan moeten we niet komen klagen over het onkruid dat we niet de baas kunnen op de kerkhoven zoals in 2015. Reactie raadslid Hilde De Bruyne Ik hoor in andere gemeenten dat men meer tevreden is over het branden van onkruid dan over de heetwaterbestrijding van onkruid.
22
Eedaflegging van twee opvolgende schepenen.
Tussenkomst raadslid Rita Beyaert Ik wens de beide uittredende schepenen te bedanken voor hun inzet voor onze gemeenschap. De ene schepen heeft al meer dienstjaren op zijn teller dan de andere. Eddy kende ik vroeger al als brandweercommandant en nu ook kort als schepen. De onderwijsmaterie was ongetwijfeld geen gemakkelijk domein. Hopelijk zal de overdracht met uw opvolger goed verlopen. Filip Kets heeft meer jaren op zijn teller en is al langer in dienst als OCMW-voorzitter en als schepen. Hij was een zeer sereen schepen en ik hoop dat hij dat ook zal worden als voorzitter van deze gemeenteraad. Er moest één en ander ook veranderen. Er zijn niet alleen nieuwe mensen maar ook bevoegdheidspakketten die verschuiven van persoon. David Vandekerckhove wordt nu schepen van Ruimtelijke Ordening. Ik hoop dat je ook in deze materie jouw mannetje zal staan. Voor wat Patrick Claerhout betreft. Ik heb je leren kennen als een leergierig raadslid. Ik ben ervan overtuigd dat je dat in het college ook zal doen. En Michaël, ik hoop dat je beseft dat je geschiedenis aan het schrijven bent. Het is 131 jaar geleden, met name sinds 31.12.1884, dat er nog een liberale schepen in het college gezeteld heeft. Ik hoop dat je het nu langer volhoudt. Voor alle duidelijkheid: de laatste liberale schepen was brouwer Deconinck uit Stasegem. De vorige liberaal in de gemeenteraad zat sinds 1 januari 1977 in de raad. Dus tussen 1907 en 1977 had deze raad geen liberale vertegenwoordiging.
De verschillende fractie wisselen felicitaties uit aan de verschillende schepenen. 35
Uniforme algemene politieverordening. Vijfde wijziging.
Tussenkomst raadslid Rita Beyaert In verband met de nachtwinkels. Het is maar een ezel die niet verandert van gedacht. Ik ben blij dat jullie van gedacht veranderd zijn. In 2012 legde ik reeds de problematiek voor als toenmalig burgemeester. Rond het item alcohol dat toegevoegd wordt. Daar hebt u eigenlijk ook andere middelen voor. Het idee van spreiding vind ik een goed idee. Want de wijziging betreft i.v.m. het aantal dagen dat toegestaan wordt om vuurwerk af te schieten. Ik vind dat die bredere periode die er nu in staat effectief moet kunnen. Tussenkomst raadslid Fleur De Buck Ik kan de aanpassingen in functie van de nachtwinkels enkel maar toejuichen. Ik ben tegen een te grote concentratie. Als het goed vergunde winkels zijn, heb ik daar geen probleem mee. Als dierenvriend ben ik eigenlijk blij met de wijziging rond de reglementering van vuurwerk. Tussenkomst raadslid Stijn Derammelaere Ik wil toch even stil staan bij de definitie van een nachtwinkel. Een nachtwinkel is een winkel die ’s nachts open is en de definitie van een nachtwinkel wordt niet bepaald door het uiterlijk of het uitzicht of wie de winkel uitbaat. Wij zijn niet tegen nachtwinkels, wel tegen overlast. Nachtwinkels zijn uiteraard ook detailhandels. Reactie burgemeester Alain Top Het woord ‘handelen in middelen’, dit moet niet in de politieverordening staan. Is zowiezo een inbreuk. Wij kunnen optreden.
36
Vraag van de heer Steven Deleu, Wagenweg 26 tot het plaatsen van beveiligingscamera’s. Advies en princiepsbeslissing.
Tussenkomst raadslid Rita Beyaert Wij hebben principieel geen probleem met de inhoud van dit dagordepunt, maar wel met de manier waarop dit gebracht wordt. Is dit geen inbreuk op de privacy van de betrokken persoon? Reactie burgemeester Alain Top Onze stadsjurist deed de nodige navraag. Als er een concrete aanvraag is, moet dit zo behandeld worden in de gemeenteraad. Vandaar dat we deze concrete aanvraag tegelijkertijd willen gebruiken om een aantal principes af te spreken zodanig dat dergelijke zaken niet meer naar deze gemeenteraad komen.
Tussenkomst raadslid Rik Vandenabeele In Het Laatste Nieuws stond een opsomming van de gemeenten met camera’s en bij Harelbeke stond er bij vaste camera: 0 en bij mobiele camera: 1. Klopt dit? En hoe staat het met de kwaliteit van de camera aan het station? Reactie burgemeester Alain Top Het is zo dat het bekijken van de beelden van onze vaste camera’s niet online draaien, maar dat de beelden opgevraagd worden als er zich een misdrijf heeft voorgedaan. Wat de kwaliteit betreft. Die camera’s zijn toestellen van hun tijd. Ondertussen is de digitale beeldvorming enorm geëvolueerd. Laat ons zeggen dat de camera’s die nu voorhanden zijn een stukje verouderd zijn.
38
Wijziging arbeidsreglement. Werktijdregeling groendienst.
Tussenkomst raadslid Kathleen Duchi Ik heb moeite met de uitdrukking dat de medewerkers ‘een gevoel hebben dat ze minder verlof hebben dan anderen’. Bovendien heb ik moeite met het aanvangsuur. In de winter wordt er een kwartier vroeger gewerkt en in de zomer een kwartier later. Waarom werd dit niet gecompenseerd over de middag? In de winter is het toch nog donker. Antwoord schepen David Vandekerckhove De medewerkers hadden dit gevoel inderdaad. Dat klopte natuurlijk niet, maar je kan ‘een gevoel’ moeilijk ontkennen. In de winter is het misschien nog donker als de werkdag begint, maar tegen dat de groenarbeiders op hun eigenlijke werkplek zijn zal het bijna altijd wel al voldoende klaar zijn. In elk geval kunnen we dit na één jaar evalueren en indien nodig, opnieuw bespreken. Ik ben alleszins tevreden dat dit voorstel in overleg tussen de diensthoofden en de arbeiders is uitgewerkt. OPENBARE STEMMINGEN Punt 2: Onthielden zich: de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. Punt 10: Stemden tegen: de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. Punt 11: Stemden tegen: de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne.
Punt 15: *Amendement: - Stemden tegen: de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. - Onthield zich: raadslid Rik Vandenabeele. *Het geheel: - Stemden tegen: de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. - Onthield zich: raadslid Rik Vandenabeele. Punt 21: - Stemden tegen: de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. - Onthield zich: raadslid Rik Vandenabeele. De overige besluiten in openbare stemming werden genomen met unanimiteit der stemmen van de aanwezige leden. VERSLAG Er worden geen opmerkingen gemaakt op het verslag van 16 november 2015 dat als goedgekeurd mag worden beschouwd.
De zitting eindigt om 00.20 uur.
Carlo Daelman Secretaris
Filip Kets Voorzitter