Na drie jaar geheel Denemarken verkend te hebben, zochten we het met onze trailerboot verder naar het oosten. Dicht bij de Poolse grens in voormalig Oost-Duitsland liggen de Bodden en het eiland Rügen. Een watersportgebied aan de Oostzee, dat ruim en niet druk is, maar wel met een grote toekomst denken wij. "Schweinenscheisswetter" bromt onze buurman en kijkt ons aan alsof we dit weer voor hem hadden meegenomen uit Nederland. We haasten ons hem gelijk te geven, wij vinden er ook niet veel aan, waardoor hij zich zichtbaar gesteund voelt. Vervolgens wordt hij wat vriendelijker en vertelt hij ons over het Achterwasser waar hij de laatste week was geweest met boot en gezin. We zijn dit jaar naar Noordoost Duitsland gegaan dicht tegen de Poolse grens. Dit gebied heet het Boddengewasser. We hadden er al een paar maal over gehoord en door artikelen uit Duitse tijdschriften ons georiënteerd. De dag te voren hadden we nog in de file gestaan voor de kraan. De scheepswerf in Barth hijst dagelijks diverse trailerboten in of uit het water. Die dag vier boten erin en twee eruit. Vooral mensen uit het merengebied rond Berlijn rijden jaarlijks met hun boot hierheen voor een paar weken zeilen. Zoals gezegd, is het met het weer grondig mis, regen en westenwind 6-7. We kijken het nog maar een dagje aan en troosten ons met een maaltijd in de "Kartoffeloase". De dag daarop wagen we het alleen op de fok naar Stralsund. Door een nauwe geul met flink wat stroom worden we naar Stralsund geblazen en gespoeld. Aan het eind van de dag knapt het weer wat op, zodat we weer moed vatten. Stralsund is het eerste Oost-Duitse Hanzestadje, dat we bekijken. Het lijkt in het centrum of de situatie van vijftig jaar geleden nog aanwezig is. De lelijke vijftiger- en zestiger-jaren bouw is hier nooit geweest en men is nu doende het aanwezige op te knappen. Ook de ketenwinkels ontbreken hier. Zeer mooi is het stadhuis met zijn aparte gevel en eraan vastgebouwde kerk. De volgende dag is het opnieuw grondig mis met het weer. Doordat de brug in Stralsund maar vier keer per dag draait, is
Op Eigen Houtje rond Rügen
1
het vroeg dag. Om half negen worden we met zo'n dertig andere boten door de brug gelaten en kort daarop krijgen we weer een bui over ons heen, die het zicht tot nul beperkt. De vaargeul is hier wat breder, zodat we wat meer ruimte hebben. Het vaarwater loopt door een licht heuvelachtig landschap en als de zon er op schijnt ziet het er liefelijk uit. Maar voor het merendeel wordt het door de regen verborgen. We lopen de Greifswalder Bodden op, een binnenmeer ter grootte van het Markermeer, ruim varen met forse golven. Overal zijn nog restanten van platforms in het water te zien, waarbij het onduidelijk is waar ze voor gediend hebben, maar een militaire achtergrond is zeer waarschijnlijk. De haven waar we ingaan is Wieck een soort voorhaven voor Greifswald, dat dieper landinwaarts ligt. Er loopt een flinke stroom, waardoor het moeilijk aanleggen is in de verenigingshaven in Wieck. We liggen aan de zelfgebouwde wrakke steigertjes, die nog stammen uit de DDR tijd. De havenmeester is een sombere man van ongeveer 45 jaar, die werkeloos is. Uit zijn verhaal hoor je dat zijn generatie grote problemen heeft met het aanpassen aan de nieuwe tijd. Hij is niet gewend zelf initiatief te nemen en vindt dat de staat voor alles moet zorgen. Ook op de verdere tocht komen we een aantal mensen tegen die afgehaakt lijken te hebben. We pakken de fietsen uit en trappen tegen de harde westenwind naar het eigenlijke Greifswald, een Hanzestad net als Stralsund. Windbenen heb je er voor nodig vindt Marjo. Een keurig fietspad langs het riviertje Ryck leidt tot het centrum. Ook in Greifswald zien we het zelfde als in Stralsund, keienwegen en het opknappen van de oude panden. De markt is al grotendeels klaar en toevallig is de zon er ook. Tijd om op een terras uit te rusten van onze fietstocht. Het bier laat even op zich wachten, want er is net een nieuw vat aangeslagen, dat nogal schuimt, zegt de bediende, maar we verdenken hem ervan dat hij dit smoesje gebruikt om het rustiger aan te doen. Hoe het ook zij, een keurig en smakelijk tappilsje voor 1,30 Euro is uiteindelijk ons deel. 2
De wind krimpt naar het zuidwesten en legt er nog een schepje boven op. Weer op de fok varen we oostwaarts de Greifswalder Bodden af tot Peenemünde. Langs een kerncentrale van het Tjernobiltype, die na de "Wende" toch maar is stilgelegd, richting het eiland Ruden. Hier staan forse golven, die boven ons scheepje uitreiken, maar gelukkig vinden we dankzij kompas en GPS (eigenlijk GPS en kompas) de aanloopboei van de Peenestroom. De overgang is groot en we varen ineens in rustig water tussen rietkragen. De natuur is hier nog volop voorradig, grote velden ganzen en andere vogels. Links krijgen we Peenemünde in zicht het terrein waar de V1 en V2 raketten in de tweede wereldoorlog zijn ontwikkeld. De omstreden Werner von Braun, die later het rakettenprogramma van de VS heeft geleid, was hier de baas en op het eerder genoemde eilandje Ruden observeerde hij de raketproeven. Het is nu een museum, waar men zelfs een oude Russische onderzeeër in de haven heeft gelegd. We zijn niet zo oorlogszuchtig en varen er daarom aan voorbij. Dichter bij Wolgast moeten we steeds hoger aan de wind, we maken een slag, die niet erg goed lukt en leggen daarom het laatste restje maar op de motor af. Wolgast is wellicht nog minder gerestaureerd dan de voorgaande steden. Het ziet er nu nog een beetje middeleeuws en stoffig uit. In de buitenwijk vinden we de DDR-grauwe woonblokken en goedkope winkels. We vullen wat voorraden aan, waaronder de voorraad bier, die zorgelijk begon te worden. Het is hier gemiddeld 20% goedkoper dan in Nederland. Ook de brug in Wolgast heeft nog brugopenings-tijden uit de vijftiger jaren, wat betekent dat we om half acht 's morgens door de brug moeten. We leggen aan in de handelshaven achter de brug om nog een behoorlijk ontbijt te nuttigen. Het weer is nu verbeterd, een waterig zonnetje laat zich zien en we kunnen alle grote zeilen weer hijsen. We varen het Achterwasser in, een binnenmeer achter de duinenkust groter dan de Fluessen. Het lijkt ook erg op een Fries meer compleet met riet en muggen. De enige interessante haven is Zinnowitz. Aan de naam merk je dat je vlak bij Polen bent. Zinnowitz was een badplaats in de DDR-tijd voor de gewone werkman. Je ziet dit aan een enorm hotel, kennelijk gebouwd in de DDRtijd, maar nu aangepast aan de moderne tijd. Ook hier valt het ons op dat alles schoon is op straat, geen propje te bekennen. Het haventje is aangelegd in de DDR-tijd. Uit de verhalen horen we dat dit zeer moeizaam ging, een drietal oude vrachtschepen zijn afgezonken, volgestort met grond en beplant en meer mocht niet. We ontmoeten hier Roland en Gerd, beiden in de "Ruhestand" die een rondje maken langs de Oostzeekust, de Oder op naar Berlijn en vervolgens weer via allerlei binnenwater langs Schwerin terug naar hun uitgangspunt. De respectievelijke echtgenotes hebben ze maar 3
thuis gelaten. Ook in hun gesprek horen we wat we veel meer horen tijdens onze tocht, dat veel Duitsers Friesland en het IJsselmeer verlaten om in dit gebied hun boot te leggen. Men vindt Nederland te duur, te druk en weinig servicevriendelijk en ik moet toegeven dat dit gebied zeer veel toekomst mogelijkheden heeft zowel qua ruimte als qua afwisselend vaargebied. Na een paar zonnige rustdagen aan het strand keren we weer terug via Wolgast naar het eiland Ruden. De wind zit in het Noordoosten, zodat we zeilend weer terug kunnen. Het eiland Ruden, al eerder genoemd, heeft geen enkele faciliteit, zelfs je afval dien je weer meer te nemen. Een havenmeester/boswachter houdt op ouderwets Duitse manier toezicht. Hij rekent daarvoor 3½ Euro. Een groot deel is afgezet als beschermd natuurgebied, maar op de rest mag je wandelen en zwemmen. Langs de haven staan een aantal "kunstwerken", zoals een "verhout" eilanddier, een deur, die je dient vrij te laten en andere zaken. Het duurt soms even voor we de clou door hebben, ze zijn met veel fantasie en weinig middelen gemaakt. We zeilen verder naar het noorden langs de oostkant van Rügen. Het is heiig, waardoor de kust maar beperkt zichtbaar is. Toch zien we Bintz, een badplaats die eruit ziet als een foto uit 1900 en een groot hotel van de vroegere DDR-top. Het is nu een zeer populaire plaats, wat te zien is aan de honderden strandstoelen. We leggen aan in Sassnitz. Dit was vroeger een grote handelshaven met veel veerdiensten. Nu liggen er nog een paar vissersboten en veel zeiljachten. De haven is langzamerhand aan het omschakelen naar pleziervaart, maar ondervindt concurrentie van het noordelijker gelegen Lohme en Glowe. Veel interessants heeft Sassnitz niet. We worden opgevangen door een vriendelijke Duitser. Later die avond bezoeken we hem en zijn vrouw aan boord en horen veel meer over de DDR-tijd. Detmer is bouwkundig ingenieur, Sigrid KNO-arts beiden nu een paar jaar gepensioneerd. Ze vertellen dat in de DDR tijd de voortdurende druk van het gevolgd en bespioneerd worden tot gevolg had dat de mensen passief werden. Het was de kunst om zo neutraal mogelijk je leven te leiden. De mogelijkheden waren beperkt, ander4
zijds was er veel meer eenheid in de bevolking, men hielp elkaar en leende elkaar gereedschap. Ze zijn blij dat de tijd voorbij is, maar betreuren, dat zaken als de toegankelijkheid voor onderwijs en gezondheidszorg duur en slecht zijn geworden. Ze vinden de mensen nu veel onverschilliger geworden. Verder gaat het nu in een keer rond Rügen tot Vitte op Hiddensee. Lohme en Glowe slaan we over omdat er met noordoosten wind een vervelende deining in de haven staat. Bij de Stubbenkammer, een kaap met krijtrotsen, proberen we om vooruit te komen door warrelige wind en deining. Het zicht wordt matig en de verder gelegen Koningsstuhl, twee voor uit stekende rotsen, zien we wat spookachtig in de nevel. Daarna gaat het weer met bijna 7 knoop, prachtig snel zeilen. Maar bij kaap Arkona weer dezelfde warrelige wind en deining. We worden dol van het geslinger en geklapper van de zeilen. Na verloop van tijd neemt de vaart weer toe. We komen in een stampvolle haven van Vitte op het eiland Hiddensee. Dit is de meest populaire haven van het gebied. We varen helemaal naar achter de haven in en belanden in een heel veld van zeewier. De motor loopt vast en we moeten ons langs de palen verder trekken en zowaar box nr.1 is nog vrij. In deze drukke haven heeft men de sanitaire voorzieningen voorbeeldig ingericht. Hiddensee is een autovrij eiland en als ik autovrij zeg bedoel ik echt autovrij! Alleen de politie en de dijkbewaking hebben een auto, de rest inclusief de bewoners doen alles met fiets of paard-en-wagen. Ook wij zetten de fietsen in elkaar en rijden de volgende dag in 30 graden hitte naar de kop van het eiland met de vuurtoren Dornbusch. Dit deel van het eiland is bijna 40 meter hoog en het is een hele klim. Vanaf dit punt heb je een prachtig uitzicht over Hiddensee en een deel van Rügen. Maar de volgende dag hebben we dichte mist, gevolgd door miezerige regen. Het wordt een deel van de dag in de kajuit met een boek. De dag daarop is het wat beter, maar ook niet om naar huis te schrijven. We doen dit dan ook niet. Integendeel we steken weer van wal en varen aan de westkant van Hiddensee naar de ingang tussen Hiddensee en Zingst. Prachtig zeilen en ook nu weer tegen de 7 knoop. Bij de ingang echter krijgen we flinke stroom tegen. En voor het eerst lopen we vast, schrikken, draaien snel om en gelukkig komen we weer los. Het is belangrijk de vaargeul precies aan te houden, iets wat ons al herhaaldelijk gezegd was. Barhöft lopen we aan, een oude loodshaven, waar niet veel te beleven is en de volgende dag varen we door onder het schiereiland Zingst naar het plaatsje Zingst. Doordat de wind noordoost is hebben we de stroom mee. Het weer slaat nu echt om, 's middags kunnen we nog naar het strand, maar 's avonds begint het te regenen. Dat doet het ook nog de volgende dag en omdat de voorspelling ook wisselvallig is besluiten we terug te gaan naar ons uitgangspunt Barth. Eigenlijk hadden we nog drie dagen willen varen, maar alles wordt vochtig en klam. In dichte regen, waarbij we nauwelijks de volgende boei kunnen zien, tuffen we naar de haven Barth. 'S middags wordt het even droog en we kunnen de boot op de trailer laten zetten. We slapen die nacht nog op het haven terrein en we rijden de volgende dag terug naar Wijchen. 5
Watersport in de DDR In de DDR-tijd was de watersport heel beperkt toegestaan. In principe was elke boot een potentieel vluchtmiddel, wat de autoriteiten tegen wilden houden. Met een zeer uitgebreide vergunning mocht op de binnenmeren gevaren worden van zonsopgang tot zonsondergang. De zeegaten waren verboden gebied, waar zeer veel VOPOboten patrouilleerden. Er werden twee typen zeilboten gebouwd, dat wil zeggen er werden een romp en een dekschaal geleverd en voor de rest moest je het maar uitzoeken. Veelal werd dit in verenigingsverband gedaan. Een van de twee types kwamen we veel tegen, een hoekige 26 voets zeilboot, door ons de "Zeil-Trabi" gedoopt. Een andere waar de ontwerper wel heel sterk geïnspireerd was door een Dehler product komt minder voor. Havens werden met minimale middelen en maximaal geritsel gebouwd, zoals de haven van Zinnowitz, die gevormd werd door drie oude duwbakken te laten zinken en vol te storten met grond. Ook de verenigingshaven bij Wieck werd gevormd door steigertjes van allerhande restmaterialen. Op dit moment wordt er in hoog tempo geld in gestopt om de achterstand in infrastructuur in te lopen. Schengen-controles We kregen in zeker zes havens te maken met de uitgebreide controle door Grenz-schutz (marechaussee) en Zoll (douane). Achteraf hadden we direct bij de eerste controle een verklaring moeten krijgen, waarin stond dat onze boot en paspoorten waren gecontroleerd. We zeiden steeds, dat we met een trailer gekomen waren en dus Duitsland nooit verlaten hadden. Pas bij Barhöft ging men hier niet mee akkoord en moesten we een hele lijst invullen. We ontvingen daarna de verklaring, die we achteraf beter meteen hadden kunnen krijgen. Er is nu een uitgebreide discussie in de Duitse watersportbladen over het veelvuldig uitvoeren, ook tijdens het varen, van deze Schengen-controles, temeer omdat die gecombineerd worden met controle vaarbewijs en alcohol.
6