Horlings nie u w s b rief
nr.2 -
2015
IN DIT NUMMER ■■ ■ Van de redactie
MEER DAN CIJFERS
■■ ■ Aandachtspunten in ■■
de werkkostenregeling
■■ ■ Gaat u goed om met de ■■ btw-wetgeving bij afstandsverkopen?
■■ ■ Wijziging regels kort■■
en langdurend zorgverlof
■■ ■ Ontslag nu of na ■■ 1 juli 2015? ■■ ■■ ■ Tips/Actualiteiten
Kom naar onze gratis ontbijtsessie op 1 juli a.s. van 8.30 uur-10.00 uur. Locatie: Jozef Israëlskade 46, Amsterdam Aanmelden kan via de website
Werkkostenregeling 2015 De werkkostenregeling (WKR) is een nieuwe regeling inzake de fiscale behandeling van vergoedingen en verstrekkingen aan personeel. In onze publicatie lichten wij de wijzigingenuitgebreid toe. Wilt u het memorandum ontvangen? Stuur een mail naar
[email protected] of download het van onze website horlings.nl/nl/actueel/brochures
Boekhouden een tijdrovende bezigheid? Stap nu over op online boekhouden bij Horlings met Exact online. Meer info: horlings.nl
De werkkostenregeling blijft vragen oproepen! Hierbij de tweede nieuwsbrief van 2015. In deze aflevering o.a. de praktijk van de werkkostenregeling waarbij de Belastingdienst via webinars en uitgebreide vraag- en antwoordenlijsten op hun website meer inzicht in de regeling probeert te geven. Daarmee lijkt men echter eerder voor verwarring te zorgen dan voor duidelijkheid. Voor de praktijk blijft de WKR dan ook een ‘zorgenkindje’. Een belangrijke datum voor werkgevers en werknemers is 1 juli a.s. Op die datum treden gewijzigde regels voor zorgverlof ten behoeve van directe (inwonende) familie met een (levensbedreigende) ziekte en het nieuwe ontslagrecht in werking. Houdt u er verder rekening mee dat opgaaf doen bij de Belastingdienst van ‘nieuwe’ leningen eigen woning bij familie of de eigen BV vanaf 2013 verplicht is. Dit wordt nog wel eens vergeten. Hier zijn ook termijnen aan verbonden! Tot slot leest u in deze nieuwsbrief ook over branchegerichte ‘voorbeeldovereenkomsten van opdracht’. Deze moeten vanaf 2016 als opvolger gaan gelden van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) en zijn met name van belang voor ZZP-ers.
Aandachtspunten in de werkkostenregeling Sinds 1 januari 2015 is toepassing van de werkkostenregeling verplicht voor alle werkgevers. In de praktijk worden nog de nodige knelpunten gesignaleerd en langzaam wordt ook steeds duidelijker hoe de Belastingdienst tegen bepaalde regels aankijkt. Onder meer door middel van webinars en uitgebreide vraag- en antwoordlijsten op de website van de belastingdienst wordt meer inzicht in de regeling geboden. Soms echter moet een eerder gegeven antwoord worden gecorrigeerd. In dit artikel staan het personeelsfeest, de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering en de reiskostenvergoeding centraal.
Personeelsfeest op externe locatie toch belast In een webinar werd aangegeven dat een studie dag gericht is vrijgesteld en dat een feest aansluitend op die studiedag ook voor een groot deel vrijgesteld kon worden verstrekt in het kader van reis- en verblijfkosten voor die studiedag. Alleen extra kosten zoals een op-
treden van een artiest, karten of bijvoorbeeld paintballen, zou loon vormen, dat dan onder de WKR-eindheffing zou kunnen worden gebracht. In de publicatie van veel gestelde vragen en antwoorden werd echter op dit standpunt teruggekomen. Het personeelsfeest is een aparte activiteit die los staat van de studiedag en daarom afzonderlijk moet worden >>>
1 NR. 2-2015
Bent u voorbereid op de Wet Werk en Zekerheid?
Van de redactie
beoordeeld. Waar de studiedag, inclusief reiskosten, consumpties en andere bijkomende kosten gericht is vrijgesteld, heeft het aansluitende bedrijfsfeest vooral een consumptief karakter. De kosten van het diner, de drankjes en het optreden van een artiest, alsmede eventuele andere kosten die op het feest zien, vormen allemaal belast loon dat naar keuze kan worden aangewezen als eindheffing en voor zover nog beschikbaar dan in de vrije ruimte valt. Opvallend is dat waar eerst het diner nog onder de studiedag werd geschaard, het nu door de Belastingdienst kennelijk als onderdeel wordt gezien van het aansluitende feest.
Evenementen met vooral een zakelijk karakter wel vrijgesteld Uit de vragen en antwoorden van de Belastingdienst kan worden opgemaakt dat de Belastingdienst van mening is dat personeelsevenementen over het algemeen vooral een consumptief karakter hebben en daarom belast zijn. Een personeelsreis om het bedrijfsjubileum te vieren, een skivakantie om de samenwerking tussen uw werknemers te bevorderen, een teamuitje met partners van de werknemers, een middagje paintballen en een nieuwjaarsbijeenkomst vormen allemaal belast loon dat u naar keuze kunt aanwijzen in de vrije ruimte.
TIP!
2 NR. 2-2015
Het personeelsevenement is wel vrijgesteld als het zakelijke karakter overheerst. Denk hierbij aan een zakelijk evenement voor uw zakenrelaties waaraan ook uw werknemers deelnemen of een seminar dat wordt afgesloten met een hapje en een drankje. Ook een ontbijtsessie voor uw werknemers op een externe locatie is gericht vrijgesteld als deze vooral een zakelijke karakter heeft. Een personeelsfeest op uw eigen locatie kan wel onbelast plaatsvinden, al moet voor een eventuele maaltijd (ongeacht hoe die er uit ziet) wel € 3,20 per werknemer tot het loon worden gerekend.
Premie bestuurdersaansprakelijkheid niet onbelast vergoeden Een directeur-grootaandeelhouder (dga) loopt, net als bestuurdersniet eigenaars, het risico om persoonlijk (in privé) aansprakelijk gesteld te worden voor de schulden van de bv. Om de gevolgen daarvan te beperken, sluiten veel dga’s een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af. Onder de oude regels voor vergoedingen en verstrekkingen was het nog mogelijk om de kosten van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering onbelast tot een bedrag
van € 454 te vergoeden. Dit is onder de werkkostenregeling echter niet meer mogelijk. Vergoedt u de premie van de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering dan moet u deze vergoeding tot het belastbare loon van de dga rekenen. U kunt de vergoeding wel aanwijzen als eindheffingsloon, zodat u deze kunt onderbrengen in de vrije ruimte. Houdt er wel rekening mee dat u op jaarbasis maximaal 1,2% van de totale fiscale loonsom kunt gebruiken voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen. Overschrijdt u de vrije ruimte dan betaalt u loonbelasting over het bedrag boven deze vrije ruimte in de vorm van een eindheffing van 80%. Deze eindheffing kunt u niet verhalen op uw werknemers maar blijft een werkgeverslast.
Onbelaste kilometer-vergoeding ook voor de meerijder Carpoolen is helemaal van deze tijd. Gezamenlijk rijden naar het werk is goed voor het milieu, vaak gezellig en het bespaart benzine en andere kosten. Wist u dat u, naast de bestuurder van de auto ook de meerijdende werknemer een onbelaste kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer mag geven? Er zit echter wel een klein addertje onder het gras. Dat addertje heet ‘vervoer vanwege de werkgever’. Wanneer daarvan sprake is, mag u alleen aan de bestuurder van de auto een onbelaste kilometervergoeding geven en niet aan de meerijders. Er is sprake van ‘vervoer vanwege de werkgever’ als u met een werknemer afspreekt dat hij met zijn eigen auto ook andere werknemers ophaalt. U mag de chauffeur van de auto dan wel een onbelaste vergoeding geven van maximaal € 0,19 voor de totale afstand - dus inclusief de omrijkilometers - maar niet aan de meerijders. Een vergoeding aan de meerijders kan dus alleen als werknemers onderling afspraken maken over carpoolen en u zich hierin niet mengt.<
LET OP!
Aan werknemers aan wie u een auto ter beschikking stelt, mag u geen onbelaste kilometervergoeding betalen. Als geen sprake is van vervoer vanwege de werkgever, moet u er wel rekening mee houden dat de omrijkilometers als privé worden aangemerkt. Dat kan gevolgen hebben voor de bijtelling. Om dezelfde reden mogen in geval van een privé-auto de omrijkilometers ook niet onbelast vergoed worden als u zich niet bemoeit met de carpoolregeling. Wel mag u ook bij een ter beschikking gestelde auto de meerijders een onbelaste vergoeding betalen, mits zij zelf geen auto ter beschikking gesteld hebben gekregen.
Gaat u goed om met de btw-wetgeving bij afstandsverkopen? Wanneer u vanuit Nederland goederen verkoopt aan particulieren (of andere afnemers zonder btw-identificatienummer) die in een andere EU-lidstaat woonachtig of gevestigd zijn, is voor de heffing van btw geen sprake van een intracommunautaire levering. Op basis van de hoofdregel is over deze levering Nederlandse btw verschuldigd. Hierop bestaat een uitzondering: de regeling voor afstandsverkopen. De regeling voor afstandsverkopen houdt in dat in de bovenstaande situatie de levering van goederen niet belast is in Nederland, maar in het land waar de afnemer woonachtig of gevestigd is. Hierdoor wordt voorkomen dat btw-ondernemers in bepaalde EU-lidstaten met een ‘laag’ btw-tarief een concurrentievoordeel behalen door het verschil in btw-tarieven tussen de EU-lidstaten. De regeling voor afstandsverkopen is alleen van toepassing als aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
1. De goederen worden geleverd aan particulieren (of andere afnemers zonder btw-identificatienummer) in een andere EU-lidstaat; 2. De goederen worden (in)direct voor rekening van de leverancier vervoerd. Als aan de voorwaarden is voldaan heeft dit tot gevolg dat u zich voor btw-doeleinden in de lidstaat van de afnemer moet registeren en aldaar btw moeten voldoen.
Om te voorkomen dat voor elke levering in een andere EU-lidstaat en btw-nummer moet worden aangevraagd zijn drempelbedragen van toepassing. Wanneer het totaal aan leveringen in een bepaalde EU-lidstaat op jaarbasis beneden het drempelbedrag blijft, is een btw-registratie niet noodzakelijk. Welk drempelbedrag van toepassing is verschilt per EU-land.
Voorbeeld Tot en met 4 september 2015 levert u voor € 80.000 goederen aan Franse particulieren. U brengt hierover Nederlandse btw in rekening en deze geeft deze btw in Nederland aan. Op 5 september 2015 verkoopt u voor € 25.000 goederen aan een Franse particulier. U overschrijdt daarmee het Franse drempelbedrag van € 100.000. U brengt over die levering en alle volgende leveringen in 2015 Franse btw in rekening. Die btw draagt u af aan de Franse Belastingdienst. U moet zich dan ook in Frankrijk laten registreren als btw-ondernemer. Heeft u in een jaar buitenlandse btw in rekening moeten brengen wegens overschrijding van de drempel? Dan moet u het volgende jaar over alle leveringen (ofwel afstandsverkopen) aan dat land ook buitenlandse btw in rekening brengen. Ook als u onder het drempelbedrag blijft.
LET OP! ■ Houd per land bij of uw afnemers aftrekgerechtigd zijn en een btw-identificatienummer hebben. ■ Houd per land bij of u met uw leveringen onder het drempelbedrag blijft. ■ Breng vanaf de levering waarmee het drempelbedrag wordt overschreden buitenlandse btw in rekening. ■ Reik facturen uit aan alle afnemers aan wie u buitenlandse btw in rekening brengt, dus ook aan particulieren. U kunt ervoor kiezen om op verzoek de drempelbedragen niet toe te passen. Dat kunt u per land doen. Hiermee kunt u in landen met een lager btw-tarief alle leveringen doen tegen het daar geldende btw-tarief. Na twee kalenderjaren kunt u er weer voor kiezen om de drempelbedragen weer wel toe te passen.
Bewaar de administratie goed Brengt u buitenlandse btw in rekening? Dan moet u kunnen aantonen dat dat juist is. Bewaar daarom alle relevante documentatie over de leveringen. Denk hierbij aan kopieën van facturen, vrachtbrieven, pakbonnen, betalingsbewijzen, ‘voor ontvangst’ getekende kopieën van facturen en vervoersverklaringen.<
Wijziging regels kort- en langdurend zorgverlof Per 1 juli 2015 veranderen de regels voor kortdurend en langdurend zorgverlof. Wat moet u weten?
Uitbreiding kort- en langdurend zorgverlof
Kortdurend zorgverlof is er om enkele dagen noodzakelijke zorg te geven aan zieke inwonende (pleeg- of adoptie)kinderen, de partner of (inwonende of niet-inwonende) ouders. Deze groep wordt vanaf 1 juli 2015 verruimd (zie hierna). Als werkgever betaalt u minstens 70% van het salaris door, maar niet minder dan het minimumloon. Tijdens het zorgverlof bouwt uw werknemer vakantiedagen op.
Vanaf 1 juli 2015 kunnen werknemers ook kort- en langdurend zorgverlof opnemen voor de noodzakelijke zorg aan: ■ grootouders, kleinkinderen, broers en zussen (tweedegraads bloedverwanten), ■ andere huisgenoten dan de kinderen of partner (bijvoorbeeld een inwonende tante), ■ mensen met wie uw werknemer een sociale relatie heeft (bijvoorbeeld een buurvrouw of vriend) en die van de hulp van uw werknemer afhankelijk zijn. Het gaat daarbij om verzorging bij ziekte of hulpbehoevendheid, de eis dat sprake is van een levensbedreigende ziekte komt te vervallen.
Uw werknemer kan meerdere keren per jaar kortdurend zorgverlof opnemen. Er geldt wel een maximum aantal uren. Dit is twee keer het aantal uren dat uw werknemer per week werkt in een periode van 12 maanden. Voorbeeld: Als uw werknemer 36 uur per week werkt, kan uw werknemer per 12 maanden in totaal 72 uur kortdurend zorgverlof opnemen. De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten.
TIP!
Pas de regeling voor kortdurend zorgverlof in uw arbeidsvoorwaarden per 1 juli 2015 aan.
Langdurend zorgverlof Langdurend zorgverlof is er om voor langere tijd voor een levensbedreigend zieke partner, (pleeg)kind of ouder te zorgen. U als werkgever hoeft het salaris tijdens het verlof niet door te betalen, maar uw werknemer bouwt tijdens het verlof wel vakantiedagen op. Uw werknemer kan per 12 maanden maximaal 6 keer het aantal uren dat uw werknemer per week werkt opnemen.
LET OP!
Langdurend verlof moet uw werknemer schriftelijk aanvragen, minstens twee weken voordat het verlof ingaat.
Geen kort- en langdurend zorgverlof bij ernstige problemen voor werkgever Als werkgever kunt u het verlof alleen weigeren als het bedrijf hierdoor in ernstige problemen komt. De wet heeft het over een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Als het zorgverlof is begonnen, mag u als werkgever dit niet meer stoppen. Wel mag u achteraf vragen naar bijvoorbeeld een doktersrekening of een afspraakbevestiging voor een medisch onderzoek. Kortdurend zorgverlof kan door de werknemer in overleg met de werkgever wel worden stopgezegd, terwijl voor langdurend zorgverlof geldt dat in de CAO een bepaling over de gevolgen bij ziekte van de werknemer kan zijn opgenomen.<
LET OP!
In de cao of regeling met de ondernemingsraad kunnen andere afspraken staan. Als dit zo is, gelden die afspraken.
NR. 2-2015
Kortdurend zorgverlof
3
Ontslag nu of na 1 juli 2015? Per 1 juli 2015 gaat het nieuwe ontslagrecht in. De huidige ontslagvergoeding maakt dan plaats voor de transitievergoeding. Wat nu als u de (tijdelijke) dienstbetrekking van uw werknemer wenst te beëindigen? Is het dan financieel gunstiger om de werknemer nu te ontslaan of juist te wachten tot na 1 juli 2015? Het antwoord op die vraag hangt af van de situatie. Stel, het tweede jaarcontract van uw werknemer eindigt van rechtswege vóór 1 juli 2015. Laat u dit contract gewoon aflopen en neemt u afscheid van de werknemer dan kost dat u op dit moment niets. Het wordt anders als u het tijdelijke arbeidscontract nog een keer zou verlengen en de einddatum ligt ná 1 juli 2015. Laat u het verlengde contract daarna van rechtswege aflopen dan bent u aan de werknemer wel een transitievergoeding verschuldigd. Na 1 juli 2015 is de werknemer immers langer dan twee jaar bij u in dienst geweest.
TIP!
4
Soms is het financieel gunstiger om te wachten met een beëindiging tot na 1 juli 2015. Bijvoorbeeld als u buiten de reguliere UWV-procedure om het contract wilt ontbinden van een oudere werknemer met een lang dienstverband. De huidige kantonrechtersformule valt dan duurder uit dan de transitievergoeding. Vergelijk daarom de uitkomst van de kantonrechtersformule met de transitievergoeding. Dan weet u wat voor u financieel voordeliger is: beëindiging nu of na 1 juli 2015. Als de datum van indiening van de ontslagaanvraag bij het UWV of het verzoekschrift bij de rechter vóór 1 juli 2015 ligt, blijft het oude recht van toepassing.
NR. 2-2015
Voorbeeld Stel, u houdt een zieke werknemer in dienst na afloop van de tweejaarstermijn voor arbeidsongeschikte werknemers. De loondoorbetalingsverplichting is weliswaar gestopt, maar zolang de werknemer ziek is loopt het dienstverband ‘slapend’ door. Zegt u dit dienstverband vóór 1 juli 2015 op, dan bent u geen ontslagvergoeding verschuldigd. Na 1 juli 2015 moet u aan de zieke werknemer, indien u het slapende dienstverband wilt beëindigen, een transitievergoeding betalen. Betreft het een lang dienstverband dan kan deze vergoeding voor u erg oplopen.
LET OP!
Houdt bij ontslag van oudere werknemers altijd rekening met de 52% strafheffing die aan een werkgever wordt opgelegd wanneer het ontslag kan worden aangemerkt als regeling voor vervroegde uittreding (RVU). Ook als in het kader van een reorganisatie ontslag plaatsvindt, kan daarvan sprake zijn. Bijvoorbeeld bij een reorganisatie met toepassing van het afspiegelingsbeginsel (normaal gesproken geen RVU), waarbij werknemers zich vrijwillig mogen aanmelden, kan die vrijwilligersregeling er onder omstandigheden toe leiden dat toch sprake is van een RVU.
Hoe hoog is de transitievergoeding? De transitievergoeding bedraagt kort gezegd voor een werknemer die na twee jaar wordt ontslagen 1/6 maandsalaris per elk half dienstjaar. Omgerekend is dit 1/3 maandsalaris per volledig dienstjaar. Na 10 jaar wordt de vergoeding opgehoogd naar 1/4 maandsalaris per gewerkt halfjaar oftewel een 1/2 maandsalaris per dienstjaar. De maximale vergoeding bedraagt € 75.000 of 1 jaarsalaris indien dit hoger is dan € 75.000.<
LET OP!
Voor 50-plussers geldt tot 2020 een hogere transitievergoeding wanneer zij op het moment van het ontslag een dienstverband langer dan 10 jaar hebben. Vanaf het eerstvolgende halfjaar nadat zij 50 jaar zijn geworden, is de transitievergoeding 1/2 maandsalaris per gewerkt halfjaar (oftewel 1 maandsalaris per dienstjaar). Ook hierbij geldt het maximum van € 75.000 of 1 jaarsalaris als dat hoger is. Deze verhoging geldt alleen voor werkgevers met ten minste 25 werknemers.
tips / actualiteiten 30%-regeling voor de buitenlandse werknemers Werknemers die vanuit het buitenland worden aangetrokken, mogen een onbelaste vergoeding krijgen van de kosten die zij extra maken ten opzichte van Nederlandse werknemers om in Nederland te werken (de zogenoemde extraterritoriale kosten). Om het makkelijker te maken om te bepalen welk bedrag onbelast mag worden vergoed, is een forfait ingevoerd: als aan de voorwaarden is voldaan, mag tot 30% van het brutoloon een onbelaste kostenvergoeding plaatsvinden. In 2012 is de zogenaamde 30%-regeling aangepast. Daarbij is naast de al bestaande eis van schaarse, specifieke deskundigheid onder meer een harde grens ingevoerd. Alleen werknemers die voorafgaand aan de dienstbetrekking meer dan 150 km van de Nederlandse grens woonden, kunnen voor deze 30%-regeling in aanmerking komen. Aan het Europese Hof van Justitie is de vraag voorgelegd of deze grens wellicht een ongerechtvaardigde belemmering vormt
voor (potentiële) werknemers die binnen deze afstand wonen. Het antwoord op deze vraag luidt dat een dergelijke grens op zich mag worden gesteld, zodat nog steeds de mogelijkheid bestaat om de werkelijke extraterritoriale kosten te vergoeden. Alleen als blijkt dat de werkelijke kosten systematisch minder dan 30% van het loon bedragen en daardoor sprake is van een duidelijke overcompensatie, moet de 30%-regeling wellicht ook voor buitenlandse werknemers uit de grensstreek (dus aan werknemers die binnen de straal van 150 km van de Nederlandse grens wonen) worden toegestaan. Daarover moet nu de Hoge Raad beslissen. Een andere vraag over de 30%-regeling die aan de Hoge Raad is voorgelegd, is of een buitenlandse werknemer die vóór de wetswijziging niet aan de voorwaarden voldeed, maar door de gewijzigde criteria wel zou kwalificeren, vanaf de inwerkingtreding van de gewijzigde regeling alsnog gebruik kan maken van de 30%-regeling. Uit andere procedures over wetswijzigingen kan
worden opgemaakt dat als niet in overgangsrecht is voorzien, de nieuwe regeling per direct ook op bestaande situaties van toepassing is. De Advocaat-Generaal, die de Hoge Raad van adviezen voorziet, is van mening dat dit hier niet het geval is. De toegang tot de regeling wordt bepaald op het moment van indiensttreding. Er is geen sprake van een doorlopende toets, althans niet voor de vraag of toegang tot de regeling kan worden verkregen. Latere wetswijzigingen hebben daarom geen invloed op die kwalificatie. Anders is het voor de vraag of de regeling kan worden behouden als de situatie wijzigt. Dan volgt wel een herbeoordeling. Ten slotte is de regeling met ingang van dit jaar op twee punten gewijzigd. De inkomensnorm is geïndexeerd en het begrip mastertitel dat daarvoor van belang is, is verduidelijkt tot een Nederlandse mastertitel in het wetenschappelijk onderwijs of een gelijkwaardige buitenlandse titel.
■■ De WAS (Wet Aanpak Schijnconstructies) komt eraan
De Eerste Kamer moet nog wel instemmen met het wetsvoorstel. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2015. De wijziging met betrekking tot het verbod op de inhoudingen op het minimumloon gaat waarschijnlijk pas in per 1 januari 2016.
■■ Geleend voor eigen woning bij familie of eigen bv? Doe opgaaf! Leent u geld voor uw eigen woning van iemand die niet verplicht is dat aan de Belastingdienst door te geven? En bent u verplicht om af te lossen op de lening om renteaftrek te krijgen? Dan moet u een opgaaf lening eigen woning doen. Doe de opgaaf nadat u de lening bent aangegaan of nadat u de lening hebt gewijzigd. Als u te laat bent met de opgaaf, verliest u minimaal één jaar renteaftrek. De lening moet worden aangemeld uiterlijk bij het indienen van de aangifte over het jaar waarin de lening is aangegaan. Latere wijzigingen in de rente, looptijd of manier van aflossen moeten binnen een maand na afloop van het kalenderjaar van wijziging worden doorgegeven. Voor leningen die u al voor 2013 had en waarvoor u niet hoeft af te lossen om renteaftrek te krijgen, hoeft
■■ G-rekeningenstelsel blijft bestaan Onlangs heeft de Belastingdienst bevestigd dat het depotstelsel definitief niet doorgaat. Het stelsel waarbij een depot rechtstreeks bij de belastingdienst wordt aangehouden, zou dienen ter vervanging van de g-rekening bij de bank. Het systeem van g-rekeningen blijft nu bestaan en wordt toekomstbestendig gemaakt. Dit betekent voor het bedrijfsleven dat vrijwaring door storting op de g-rekening niet verandert. Ook de doelgroepen blijven hetzelfde. Tot slot gaat de verplichte g-rekening voor nietgecertificeerde uitzendondernemingen voorlopig niet door en wordt de mogelijkheid voor zzp’ers om een g-rekening te openen niet verder verkend. De reden voor deze koerswijziging is volgens de staatssecretaris dat de Belastingdienst zich meer wil richten op haar kerntaken.
■■ Camerabeelden toegestaan voor controle bijtelling Voor de controle op het privégebruik van zakelijke auto’s mag de Belastingdienst gebruikmaken van foto’s van politiecamera’s boven de snelwegen. Dat heeft het gerechtshof in Den Bosch beslist. Maakt u gebruik van een auto van de zaak, dan krijgt u te maken met een bijtelling. Die bijtelling kan achterwege blijven als u kunt aantonen dat u de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer privé gebruikt. Dat kan met een sluitende rittenadministratie. Voor de controle of een rittenadministratie inderdaad wel sluitend is, gebruikt de Belastingdienst diverse middelen, zoals foto’s van camera’s boven snelwegen. Dat is wat Hof Den Bosch betreft geoorloofd. Ondanks dat sprake is van een inmenging in het privéleven van burgers, is die inmenging wat de rechter betreft wel toegestaan. Mogelijk wordt nog cassatieberoep bij de Hoge Raad ingesteld tegen deze uitspraak.
■■ Forfaitaire box-3-heffing op de helling? Nu de rendementen op vooral spaargeld al jaren onder druk staan, stijgt de roep om aanpassing van de rigide box-3-heffing waarbij een vast percentage van de waarde van het vermogen is verschuldigd. Hoewel de Hoge Raad in het verleden al heeft aangegeven dat de heffing op zichzelf beschouwd door de beugel kan, bestaan er toch uitzonderingen. Onlangs oordeelde de Hoge Raad in een procedure over verhuurde woningen dat van een andere waarde mag worden uitgegaan dan de waarde volgens het wettelijke systeem op basis van de WOZ-waarde, gecorrigeerd met een leegwaarderatio. Als blijkt dat de werkelijke waarde van de woning meer dan 10% lager ligt dan de op de wettelijke wijze berekende waarde, mag van die werkelijke waarde worden uitgegaan. Wel mag van de Hoge Raad nog steeds van het vaste rendement van 4% worden uitgegaan. Inmiddels heeft Staatssecretaris Wiebes overigens aangekondigd te werken aan een alternatief voor de huidige vermogensrendementsheffing. Dit zou onderdeel uitmaken van een grotere herziening van het inkomstenbelastingstelsel die nog voor de zomer zou verschijnen. Inmiddels wordt echter al melding gemaakt van een verschuiving van het indienen van de maatregelen naar Prinsjesdag. Het blijft daarom nog even wachten op nadere gegevens.
5 NR. 2-2015
Met de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) moet er een duidelijke loonstrook komen waarop, behoudens de wettelijk bepaalde inhoudingen zoals loonheffingen en pensioenpremies, geen inhoudingen meer plaats kunnen vinden op het minimumloon. Voor onder andere uitzendorganisaties heeft dit nogal gevolgen.Zij houden vaak kosten voor huisvesting en ziektekostenpremies in op het minimumloon. Bij invoering van de WAS mag dit dus niet meer. Op de loonstrook moeten alle inhoudingen duidelijk gespecificeerd worden, ook als de inhouding boven het minimumloon plaatsvindt. Een omschrijving als “algemene kostenvergoeding” is niet voldoende. Andere maatregelen zijn onder meer: ■ opdrachtgevers die (behoren te) weten dat een werknemer wordt onderbetaald, kunnen hiervoor aansprakelijk worden gesteld; ■ de Inspectie SZW gaat de namen bekend maken van bijvoorbeeld bedrijven die werknemers onderbetalen; ■ minimumloon mag niet meer contant worden uitbetaald; ■ werkgevers-en werknemersorganisaties en de Inspectie SZW gaan onderling informatie uitwisselen als het vermoeden bestaat dat een werkgever de cao-afspraken niet nakomt; ■ er kunnen boeten worden opgelegd, bijvoorbeeld tot € 81.000 bij het contant uitbetalen van het minimumloon.
u niet aan deze informatieplicht te voldoen. Ook leningen van banken en andere reguliere hypotheekverstrekkers hoeft u niet te melden, dat zijn deze financiële instellingen zelf al verplicht om te doen.
■■ Geen VAR, ook geen BGL In de strijd tegen schijnzelfstandigheid heeft het kabinet besloten om de Verklaring ArbeidsRelatie (VAR) af te schaffen. Ter vervanging daarvan is de Beschikking Geen Loonheffingen (BGL) in een wetsvoorstel opgenomen. Vanwege de felle kritiek op de vormgeving, heeft de staatssecretaris van Financiën nu aan de Tweede Kamer voorgesteld om de BGL niet in te voeren, maar om een andere vorm van zekerheid door de Belastingdienst te laten verstrekken. Daartoe kunnen opdrachtgever en opdrachtnemer de overeenkomst van opdracht vooraf ter beoordeling voorleggen aan de Belastingdienst. In zo’n overeenkomst leggen ondernemingen en zzp’ers vast onder welke voorwaarden ze met elkaar in zee gaan. De Belastingdienst geeft een goedkeuring af op de voorgelegde situatie. Gedacht wordt aan een goedkeuring voor vijf jaar. Ook worden er in ieder geval zo’n 40 branchegerichte voorbeeldovereenkomsten gepubliceerd, die voldoen aan de voorwaarden voor zelfstandigheid.
6
Als de feiten en omstandigheden waaronder de zzp’er en de onderneming de overeenkomst zijn aangegaan met de werkelijkheid overeenstemmen, dan kan de Belastingdienst achteraf niet corrigeren. Achteraf wordt dus gekeken of de daadwerkelijke feiten en omstandigheden overeenkomen met de voorgelegde situatie. Komt de situatie niet overeen dan is er geen vrijwaring voor de loonheffingen en kan de Belastingdienst zonodig een correctieverplichting of naheffingsaanslag opleggen. Met deze variant wordt de opdrachtgever medeverantwoordelijk. Doelstelling is om het aantal schijnzelfstandigen drastisch
NR. 2-2015
Amsterdam Jozef Israëlskade 46 NL-1072 SB Amsterdam T +31 (0)20 570 02 00
te verkleinen, de administratieve lasten te verlichten en de handhaving te verbeteren. De nieuwe regels moeten op 1 januari 2016 in werking treden, maar het is nu al mogelijk overeenkomsten voor te leggen aan de Belastingdienst. Een bestaande VAR voor 2014 blijft gedurende 2015 ook nog geldig. Wilt u zekerheid voor de opdrachtnemers waarmee u werkt, of wilt u meer weten? Onze adviseurs helpen u graag.
■■ Aanleveren re-integratieverslag voortaan digitaal bij UWV Is uw werknemer ziek dan moet u er samen voor zorgen dat hij weer zo snel mogelijk aan het werk kan. Zowel u als uw werknemer hebben re-integratieplichten en -taken. Die re-integratie moet u vastleggen in het re-integratieverslag. Is uw werknemer na ruim anderhalf jaar ziekte nog steeds niet (volledig) aan het werk dan kan hij een WIA-uitkering aanvragen. Hiervoor is het reintegratieverslag nodig. Voortaan kunt u dit re-integratieverslag ook online aanleveren via het werkgeversportaal UWV. Een compleet re-integratieverslag is belangrijk. Aan de hand hiervan kijkt het UWV namelijk of u er alles aan heeft gedaan om uw zieke werknemer weer aan het werk te krijgen. Heeft u onvoldoende gedaan dan kan het zijn dat u na twee jaar ziekte het loon van uw werknemer langer moet doorbetalen.<
Heemstede Bronsteeweg 10 NL-2101 AC Heemstede T +31 (0)23 516 06 20
horlings nl Horlings maakt deel uit van Nexia Nederland, een samenwerkingsverband van onafhankelijke accountants- en advieskantoren met meerdere vestigingen verspreid over Nederland. Voor meer informatie: www.nexia.nl
Disclaimer De inhoud van deze publicatie is bedoeld als algemene informatie en vormt geen advies en is ook niet bedoeld om enig recht of enige verplichting te creëren. Raadpleeg voor het nemen van beslissingen altijd uw adviseur. Ondanks dat deze publicatie met uiterste zorg is samengesteld aanvaarden uitgever, redactie, auteurs, noch het accountants- en belastingadvieskantoor of Nexia Nederland BV waar deze auteurs werkzaam zijn enige aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden, drukfouten, onvolledigheden of gevolgen (door handelen of nalaten) daarvan. Redactie : drs. Nikolajev Ligthart en mr. Alex Berkhout Redactiesecretariaat : Mona Smit, Postbus 53045, 1007 RA Amsterdam HORLINGS streeft ernaar het verbruik van papier zoveel mogelijk te reduceren. Onze nieuwsbrief willen wij in de toekomst dan ook alleen digitaal uitgeven. Mocht u onze nieuwsbrief voortaan digitaal willen ontvangen dan kunt u een e-mail sturen naar
[email protected] o.v.v. Nieuwsbrief. Mocht u naar aanleiding van de inhoud vragen hebben neemt u dan contact op met één van onze kantoren.
Horlings is lid van Nexia International, een wereldwijd netwerk van onafhankelijke accountants- en advieskantoren.