De weg naar een groene campus in 2022
Begin april 2015 is de heer Co Verdaas als kwartiermaker aangesteld om de mogelijkheden van een kennis- en innovatiecentrum of een wetenschappelijke praktijkwerkplaats op het gebied van Growing Green Cities te ontwikkelen en te onderzoeken. De heer Verdaas had de opdracht om te bezien waar concrete kansen liggen die als katalysator kunnen werken voor een wetenschappelijke praktijkwerkplaats. De heer Verdaas werd tevens gevraagd om een kansrijke ontwikkelstrategie op te stellen. Daarnaast was zijn opdracht het draagvlak te verkennen onder mogelijke partners van het gezamenlijk perspectief op een dergelijke werkplaats. Wij hebben kennis genomen van het rapport en zullen de komende periode de drie actielijnen uit het rapport verder uitwerken. Dit doen wij samen met de kernpartners: de provincie Flevoland en de Aeresgroep. Aeresgroep, waar de Christelijk Agrarisch Hogeschool onderdeel van is, is dé kennisinstelling in het groene domein. Wij streven naar een wetenschappelijke praktijkwerkplaats op het gebied van voedsel en voedselvraagstukken. Een plaats waar onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven elkaar ontmoeten en met elkaar innoveren. Daarbij staat ons het model van Wetsus Leeuwarden voor ogen. Dit is een instituut dat internationale bedrijven en universiteiten samenbrengt ten behoeve van innovaties in watertechnologie (www.wetsus.com). Wij verwachten dat dit zal leiden tot nieuwe concepten en toepassingen die direct in de stad kunnen worden gedaan. Ons college, de provincie en de Aeresgroep zien de Innovatiewerkplaats die de provincie realiseert op het Floriadeterrein als eerste start van deze ontwikkeling richting een wetenschappelijke praktijkwerkplaats. Afhankelijk van de ontwikkeling van de praktijkwerkplaats is het een mogelijkheid dat de Christelijk Agrarische Hogeschool naar het Floriadeterrein verhuist. Studentenhuisvesting zien wij echter in het stadscentrum van Almere. Overigens is ons college samen met de kernpartners van mening dat de “Groene Campus” niet de meest passende en onderscheidende naam is voor dit vernieuwende concept. Op korte termijn zal daarom een andere naam worden gekozen. In 2015 werken wij met de kernpartners het adviesrapport uit in een plan van aanpak voor 2016. Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Almere,
de secretaris, A.J. Grootoonk
de burgemeester, F. M. Weerwind
Samenvatting Almere heeft de ambitie om in het kader van de Floriade 2022 en Almere 2.0 de ambitie een groene campus te realiseren van internationale allure. Deze campus moet een magneetwerking hebben. De ambitie wordt gesteund door de provincie en in aanleg door tal van andere partners. Bij het realiseren van deze ambitie doet zich een aantal dilemma’s voor: zo is er de ambitie integraal te werken, maar bij de start is focus nodig. Daarnaast het dilemma van hoe korte termijn acties zich verhouden tot de lange termijn doelstelling. Tevens is er de vraag hoe het inhoudelijke programma van de campus en de fysieke component zich tot elkaar verhouden. Deze dilemma’s zijn onoplosbaar, maar geven wel richting aan het handelen.
Het is essentieel enerzijds de eigen behoeften en noden van die actielijnen te erkennen en te bedienen en gelijktijdig de samenhang te bewaken. Voorgesteld wordt daarom om met de kernpartners een stuurgroep te vormen die opdrachtgever is voor de verschillende actielijnen en de ambitie en de voortgang daarop bewaakt en waar nodig bijstuurt. Het doet recht aan het partnerschap, geeft aan alle betrokkenen helder weer hoe de activiteiten zich tot elkaar verhouden en wie waar in de route naar de groene campus welke rol heeft. Tot slot zijn de concrete acties benoemd die tot uitvoering van dit advies leiden.
Er worden daarom drie – samenhangende – actielijnen onderscheiden: de reuring, het inhoudelijke programma en de fysieke verschijningsvorm.
Datum: 2 september 2015 UItgevoerd door: Over Morgen Auteur: Co Verdaas
3
Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vooraf De droom Dilemma’s als handelingsperspectief Drie lijnen van actie Drie actielijnen, een campus Voorstel tot organisatie De organisatie: van reuring tot strategische stuurgroep groene campus De organisatie in schema Overzicht concrete acties 2e helft 2015 Verantwoording
5 6 10 16 20 22 25 29 31 32
44 4 4
1 Vooraf Almere is in tal van opzichten een unieke stad: jong, onderdeel van de metropoolregio Amsterdam-Almere en gelegen in de groenste en door mensen gemaakte provincie Flevoland. Almere wil een “growing green city” zijn en dus duurzaam groeien, ook in sociaal en economisch opzicht. Almere deelt deze ambitie met de Amsterdam Metropool regio. Ook Amsterdam investeert volop in een duurzame inclusieve toekomst en heeft het initiatief genomen tot het oprichten van het Amsterdam institute for advanced Metropolitan Solutions (AMS), tevens partner van Almere en de Floriade. AMS is een ambitieus wetenschappelijk instituut waarin wetenschap, onderwijs, overhead, ondernemers en maatschappelijke organisaties nauw samen werken aan oplossingen voor complexe uitdagingen in de metropoolregio. In 2022 organiseert Almere de Floriade. Dit evenement en de bijbehorende gebiedsontwikkeling sluiten fantastisch aan bij de al eerder ingezette ambities van Almere om een groene inclusieve stad te zijn. De Floriade genereert nog meer energie en ideeën en geeft focus in tijd en plaats: in 2022 moet er op het Floriadeterrein aan het Weerwater immers een wereldtuinbouwtentoonstelling staan met internationale allure.
5
Het gaat echter om veel meer dan de Floriade alleen. Zowel in de aanloop als na 2022 wil Almere een living lab zijn op het gebied van energie, afval, gezondheid, voedsel, groen, duurzame innovatie, et cetera. Met partners uit de stad, kennisinstellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties wil Almere samenwerken om deze ambitie te verwezenlijken. Uiteindelijk moet dit leiden tot een permanente beweging die gestalte krijgt in een groene campus op het Floriade terrein. In dit document wordt gesproken over de groene campus, voor het vervolgproces zal, gezien het internationale karakter de term green city campus Almere worden gebruikt. Almere wordt zo een complete stad, waarbij het hoger en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek aansluiten bij de ontwikkelingen in de stad en de uitdagingen waar de stad voor staat, waar onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven weer inspireren. Omdat het gaat om thema’s die wereldwijd hoog op de agenda staan is Almere ook internationaal een trekpleister: hier laat men zien hoe een complete circulaire stad daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Een droom realiseer je niet door te blijven dromen, maar evenmin door ‘zomaar’ iets te gaan doen. Almere moet dus laten zien dat dromen, denken en doen hand in hand gaan. Maar het begint met de droom ….
2 De droom De Floriade als event mag na 2022 voorbij zijn, op het terrein aan het Weerwater is een groene campus van internationale allure gerealiseerd. Wat ooit begon als een bescheiden innovatiewerkplaats, is in de loop der jaren uitgegroeid tot een ontmoetingsplaats van onderzoekers, bedrijfsleven, burgers, studenten en belangstellenden uit binnen- en buitenland. De Green City Campus Almere is wereldwijd een begrip geworden. De timing van Almere was destijds perfect: de zoektocht naar een duurzame samenleving kreeg wereldwijd steeds meer aandacht en draagvlak. Het voedselvraagstuk stond daarbij centraal. Overal trokken steeds meer mensen naar de stad, stonden hulpbronnen onder druk en maakte de klimaatverandering vruchtbare deltagebieden kwetsbaar in hun positie als voedselleverancier. Nederland had als klein land een sleutelpositie bij het oplossen van dit mondiale voedselvraagstuk. Niet alleen was (en is) Nederland de grootste innovator wereldwijd op het gebied van agrofood, Nederland was ook de tweede exporteur van voedsel wereldwijd. Daarnaast is Nederland wereldwijd toonaangevend als het gaat om hoe je in een drukbevolkte delta woont en werkt en leeft met het water. Nederland had deze positie niet toevallig verworven.
De open samenleving, de nabijheid, hoogwaardige kennis, innovatief ondernemerschap, dat waren de dragers die tot de vooraanstaande positie van Nederland bij het wereldvoedselvraagstuk hadden geleid. Nu de wereld zich voor nieuwe uitdaging zag gesteld, kwamen precies die kwaliteiten en randvoorwaarden samen in Almere, met de Floriade als belangrijke katalysator. Tal van steden op andere continenten kijken anno 2022 met enige jaloezie naar dit Almeerse succes en zouden het graag willen kopiëren. Maar sommige zaken kun je niet kopiëren. De ligging tussen Schiphol, Amsterdam en het groene Flevoland, de unieke gebiedsontwikkeling Oosterwold met zijn grootschalige stadslandbouw, de pioniersgeest, de timing en bestuurlijke wil zijn nu eenmaal niet te kopiëren. In Almere bestond in 2015 zowel fysiek als mentaal de ruimte om de green city campus te ontwikkelen. Eenvoudig was dat niet geweest. De droom begon met een overdaad aan ideeën: het liefst wilde iedereen alles tegelijk. Dat leidde in eerste instantie paradoxaal genoeg niet tot concrete stappen. Er moest destijds gekozen worden, zonder andere ideeën definitief aan de kant te zetten of de ambities naar beneden bij te stellen.
66
Door een echt project, Oosterwold, open te stellen voor studenten en jonge onderzoekers met de belofte de resultaten te kunnen tonen in de etalage van de Floriade ontstond er al snel reuring en katalyseerde deze insteek steeds meer vragen, ambities en ideeën. Wat begon met de vraag hoe de gebiedsontwikkeling Oosterwold de stad kon helpen voeden, ontwikkelde zich gaandeweg tot een enthousiasmerende proeftuin voor onderwijs, bedrijfsleven en internationaal onderzoek op tal van thema’s die raakten aan de vraag in hoeverre een stad zich daadwerkelijk circulair, gezond en inclusief kan ontwikkelen. Wie een innovatief of wat wild idee had wist al snel dat je naar Almere moest om verder te komen. Daar kon het, daar kende men de juiste mensen, daar mocht af en toe ook iets mislukken. Vanzelf was dat niet gegaan, maar dankzij de vasthoudendheid van de gemeente, de provincie, en enkele partners van het eerste uur was een beweging op gang gebracht die niet meer te stuiten was.
7
De groene campus is gerealiseerd door krachten te bundelen, focus te houden, open te staan voor het benutten van onvoorziene kansen en vooral door het accepteren van de inherente onzekerheden en dilemma’s die bij een dergelijk ontwikkeling nu eenmaal horen. Het resultaat is een groene campus van internationale allure. Studenten, onderzoekers en docenten vanuit de hele wereld weten de weg naar Almere te vinden. De stad is toonaangevend in het adresseren van mondiale vraagstukken op het gebied van voedsel, gezondheid, energie, afval, zowel in wetenschappelijk opzicht als in de praktische toepassing. Gevestigde bedrijven en startende ondernemers weten de weg naar de campus te vinden. Hun vragen en problemen worden gretig opgepakt en getest. De stad is trots op de groene campus. Het is bijna niet meer voor te stellen dat Almere en Flevoland het ooit zonder groene campus hebben moeten doen. Zo vanzelfsprekend, dat had destijds niemand durven hopen, hooguit durven dromen ….
De groene campus is een stuwende factor voor de economie van Flevoland. Het geeft stad en provincie trots en zelfvertrouwen. Het thema feeding the city raakt niet alleen aan de vraag hoe je een stad in letterlijke zin voedt, het is ook intellectuele en sociale voeding gebleken. De realisatie van de groene campus heeft effecten die vele malen groter en diverser zijn en die niemand had kunnen voorzien. Het heeft de stad op een ontspannen en zelfbewuste manier een identiteit gegeven en een bijzondere plaats in de wereld. Almere laat zien dat een geürbaniseerde samenleving ook een duurzame samenleving kan zijn. De groene campus is een inspirerend voorbeeld dat resultaten worden geboekt indien er wordt samengewerkt, kennis wordt gedeeld en voorbij institutionele grenzen wordt gedacht en gehandeld.
9
Luchtfoto Almere en Floriadeterrein. Fotograaf: Henk Martens
10
11
3 Dilemma’s als handelingsperspectief De droom is geen bedrog. Mits goed aangepakt, is het een reële ambitie die zonder meer waarheid kan worden. Een blauwdruk in de zin van een gedetailleerde roadmap is daarbij niet te geven. Sterker nog, een gedetailleerde blauwdruk vergoot de kans op mislukkingen. Succesvolle referenties en voorbeelden van elders zoals Wetsus in Leeuwarden en op een ander continent het wereldberoemde Silicon Valley, laten zien dat bij de start niemand de exacte uitkomst heeft kunnen voorspellen en dat de mate van succes juist gelegen is in het vinden van de juiste balans tussen focus en vasthoudendheid enerzijds en het openstaan voor onverwachte kansen en ontwikkelingen anderzijds. Een campus creëer je niet door alleen stenen te stapelen en evenmin door alleen mensen uit te nodigen en ze op vraagstukken te laten kauwen. Het is juist de mix van het elkaar daadwerkelijk kunnen ontmoeten en het koppelen van kennis en bedrijfsleven aan reële vraagstukken die leiden tot synergie. Maar vooral, het moet passen, passen bij de opgaven van de stad en de regio, bij de ambities van de kennisinstellingen, het bedrijfsleven, het openbaar bestuur en de cultuur.
Bij het realiseren van de groene campus wordt een aantal dilemma’s onderscheiden: 1. focus en concrete actie versus de ambitie van integraliteit; 2. hoe verhouden acties op korte termijn zich tot de uitkomst op lange termijn; 3. de verhouding tussen een programma van activiteiten en de fysieke verschijningsvorm nodig van de campus. Het kenmerkende van dilemma’s is dat ze niet opgelost kunnen worden. Echter, door ze te onderkennen, er goed mee om te gaan en ze positief te waarderen, kunnen ze een handelingsperspectief bieden en daarmee bijdragen aan het realiseren van de droom. De omgang met dilemma’s biedt een legitieme basis voor het nemen van beslissingen en het toekennen van rollen en verantwoordelijkheden.
De oorsprong van Wetsus is gelegen in Pieken in de Delta, zo’n 12 jaar geleden, waarin voor het thema water(zuivering) werd gekozen. Eind 2006 hebben gemeente Leeuwarden, provincie Friesland en twee technische universiteiten (Twente en Wageningen) de intentie uitgesproken om gezamenlijk een academisch programma in de watertechnologie te ontwikkelen. Uitgangspunt voor het multidisciplinaire karakter was een integratie van de vakgebieden (micro)biologie, chemie, natuurkunde en (bio)technologie in een programma. In 2007 is daartoe de Wetsus Academy opgericht. In september 2008 is de eerste groep studenten gestart met dit nieuwe programma. (Bron: University Campus Fryslân, 2010).
1
12
De drie dilemma’s nader toegelicht • 1. Focus – Integraliteit Almere, de provincie en de primaire partners willen op een reeks van thema’s inzetten: energie, gezondheid, groen, voedsel, circulaire economie, et cetera. Die keuze is voor de lange termijn ook terecht: de stad van de toekomst zal op al deze terreinen resultaten moeten laten zien. Deze thema’s zijn natuurlijk ook nauw met elkaar verweven. Voedsel raakt aan gezondheid en aan onderwerpen als bio-vergisting en vergroening.
•
•
•
• Echter, de valkuil van de perfecte integraliteit ligt op de loer: door te blijven streven naar integraliteit ontstaat een zekere inertie. Omdat er nog geen eindbeeld is waarin alles in samenhang is opgepakt en opgelost, kan dit leiden tot vertraging of uitstelgedrag. Er is dus focus nodig. Niet om zaken uit te sluiten of om samenhangen te ontkennen, maar om de eerste concrete stappen te zetten en om naar het nog niet betrokken deel van de buitenwereld duidelijk te kunnen maken ‘wat er gebeurt’.
13
•
In overleg met de partners is gekozen voor het thema “feeding the city”. Hier zijn meerdere argumenten voor te geven:
•
•
•
Het raakt aan een reële opgave waar Almere in het kader van Oosterwold hoe dan ook
mee aan de slag moet; De primaire partners hebben expertise op dit thema en gaan hier in de toekomst ook – nog – meer op inzetten; Het thema is nauw verbonden met de geschiedenis en toekomst van de Floriade, ook de Nederlandse Tuinbouwraad (NTR) als initiator van de Floriade steunt deze focus; Het is een mondiaal vraagstuk en verhoogt dus de attentiewaarde van Almere, de Floriade en de beoogde groene campus; Het valt te verwachten dat er meer onderzoek (en middelen) voor dit thema vrij gaat omen de komende jaren; De hele groene onderwijsketen kan door middel van onderzoeksopdrachten, stages, scripties, summer schools, et cetera, aan de slag met dit thema. Het gaat immers om zowel hele praktische vragen (de teelt zelf) als om hoogwaardige kennis omtrent biologische landbouw, ziekten, kwaliteit, innovatieve technieken, etcetera; Naast het groene onderwijs zijn er ook voor BES laSalle en Windesheim interessante thema’s om op aan te haken zoals organisatievraagstukken (het opzetten van corporaties), de marketing van regionale producten, de logistieke uitdaging, het bouwen van business cases bouwen, etcetera; Qua stadslandbouw op deze schaal is Almere uniek, ook buiten Nederland; De herkomst en kwaliteit van ons voedsel gaat elke inwoner van Almere aan.
Zoals aangegeven is het dilemma hier niet mee opgelost, er wordt immers geen uitsluitende keuze gemaakt. Wel geeft het richting en ordening, ook in de communicatie naar buiten. De andere thema’s kunnen gaandeweg vervlochten of zelfstandig opgepakt worden, maar primair is de focus gericht op het thema feeding the city.
De onzekerheid over de precieze uitkomst op lange termijn zal dus geaccepteerd moeten worden, om op korte termijn met elkaar aan de slag te gaan. Door te kijken en te ervaren op welke thema’s energie zit, wat dit aan middelen en studenten en bedrijvigheid genereert, kan gaandeweg meer invulling worden gegeven aan wat er in fysieke zin gewenst is.
2. Korte – Lange termijn De ambitie van een groene campus van internationale allure wordt door velen gedeeld. Velen zijn ook bereid binnen hun mogelijkheden daaraan letterlijk en figuurlijk een steentje bij te dragen. Er is commitment van de partners op de ambitie en de uitgangspunten op de lange termijn, maar in deze fase is het voor de partners onmogelijk dit te concretiseren in de vorm van harde toezeggingen. Het dilemma is dat iedereen de droom deelt, dat men ook daadwerkelijk wil leveren als dat tot de mogelijkheden behoort, maar dat op de korte termijn het commitment vooral gelegen is in het uitwerken van het programma, het verder verkennen van scenario’s en het bundelen van krachten. Om in de metafoor van een gebouw te spreken: iedereen wil zijn steentje bijdragen, vooral als dat tot een mooi gezamenlijk bouwwerk leidt.
Overigens zijn er wel degelijk concrete stappen op het fysieke deel binnen afzienbare termijn: de provincie Flevoland gaat investeren in een innovatiewerkplaats en ziet deze ook als een stepping stone. Maar daar blijft het niet bij, de provincie ziet de groene campus op de Floriade als een serieuze stuwende kracht voor de economie in de regio en wil dus ook voor de komende jaren met de gemeente en partners verder investeren. Daarnaast wordt met het instellen van een substantiële onderzoeksfaciliteit, een lectoraat en leerstoel, die een bijdrage levert aan de ontwikkeling van Almere rond het thema Feeding the City, een belangrijke bouwsteen geleverd richting de vulling/programmering van de Groene Campus.
14
3. Programmering – Fysieke verschijning van de campus Een derde dilemma betreft de verhouding tussen een gedragen inhoudelijk programma met de partners enerzijds en de fysieke verschijningsvorm van de campus anderzijds. Daarbij kan het gaan om huisvesting van docenten, laboratoria, proefopstellingen, ontmoetings ruimtes, leslokalen, bedrijfsruimtes, bezoekersruimte, et cetera. Hier zal ook door middel van scenario’s verkend moeten worden wat mogelijke varianten zijn, zodat, mede gestuurd door de programmatische ontwikkelingen, helder is wat er in fysieke zin moet gebeuren. Ook kan zo helder worden wat potentiele (huur)opbrengsten zijn, welke onderdelen hoe dan ook gerealiseerd moeten worden en welke onderdelen in hogere mate programmagevoelig zijn. Overigens is in de programmering van de fysieke campus al een eerste concrete stap voorzien: onder de titel “Floriade Werkt!” richt de provincie Flevoland zich op de economische making of. De Agrofood & Tuinbouwsector is sterk innovatief en er is nu al een intensieve samenwerking tussen bedrijven en kennisinstituten op de Floriade thema’s. Daarbij wordt vaak ‘Nature Based Solutions’ als verbindend thema genoemd. Ook wordt een aanvraag voorbereid voor 15
het Europese Horizon 2020 programma, samen met CAH en Wageningen UR. Daarbij wordt ingezet op zowel een aanvraag op korte termijn als de periode vanaf 2018. Relevant hierbij is de overeenkomst met AMS: Almere als living lab voor ‘feeding the city’ en de samenwerking met Toronto, Nairobi en Kaapstad in de International Food Policy Council. De provincie legt alvast de kiem voor deze campusontwikkeling door op het Floriadeterrein een Innovatiewerkplaats te bouwen en te exploiteren. De Aeresgroep is een van de partners in deze werkplaats. Tijdens de Floriade zal dit het Flevolandse paviljoen zijn. Een innovatie-werkplaats is een omgeving waarin onderwijs, samenleving en bedrijfsleven elkaar treffen. Kant-en-klare recepten voor de inrichting van zo’n innovatiewerkplaats bestaan – nog – niet. Kenmerkend is dat studenten, onderzoekers en docenten aan ‘echte’ vraagstukken werken en dus niet alleen theoretische kennis opdoen. Er is geen waterscheiding tussen school en bedrijf. Door deze ontmoeting op een fysieke locatie te organiseren worden creativiteit en innovatief denken gestimuleerd. De innovatiewerkplaats is daarmee gelijktijdig leslokaal, laboratorium, werkplaats, broedplaats en bron van innovatie en creativiteit.
Door deze scenario’s dynamisch te maken kunnen ze ook gaandeweg bijgesteld of ingekleurd worden en vormen ze als het ware de voorbereiding op het programma van eisen. En de omgeving dan …? Het zoemt en bruist ook elders rondom de thema’s waarop Almere en de partners zich richten in het kader van de Floriade 2022 en de groene campus. In Amsterdam, Utrecht, maar ook in Helmond en Bergen op Zoom en vele andere plaatsen richten bedrijven en overheden zich samen met hogescholen en universiteiten op vraagstukken die raken aan een duurzame stedelijke ontwikkeling en de vraagstukken die daarmee samenhangen. Niet verwonderlijk, want ook de fondsen en subsidiestromen voor onderwijs, innovatie en onderzoek gaan zich meer focussen op deze thematiek. Dat elders dus ook initiatieven worden ontplooid is geenszins verrassend en verontrustend. Sterker nog, het zou pas verontrustend zijn als Almere zich als enige op deze thematiek zou richten.
Hoe hiermee om te gaan? Het is van belang een wakend oog te houden op wat elders gebeurt. Waar kan worden samengewerkt, waar is afstemming noodzakelijk, waar moeten – met de partners – scherpe keuzes worden gemaakt. Cruciaal is te blijven vertrouwen op de eigen kracht: alleen Almere heeft de Floriade, alleen Almere heeft de open kenmerkend pioniersgeest, alleen Almere heeft al vele belangrijke partners aan zich weten te binden, alleen Almere heeft stadslandbouw op een schaal die nog ongekend is, alleen Almere heeft veel ruimte en is gelijktijdig onderdeel van de metropolitane regio met Schiphol en Amsterdam om de hoek.
Deels worden lopende onderwijs- en onderzoeksactiviteiten van nieuwe labels voorzien, deels worden wel degelijk substantiële slagen gemaakt en middelen vrijgespeeld om te investeren in deze thematiek.
16
4 Drie lijnen van actie Zoals aangegeven is het belangrijkste kenmerk van dilemma’s dat ze niet kunnen worden opgelost, anders zouden het immers geen dilemma’s zijn. Het gaat er veeleer om de dilemma’s te onderkennen, op waarde te schatten en er vervolgens goed mee om te gaan en dus wel keuzes te maken. Het risico bestaat anders dat de dilemma’s verlammend gaan werken en men met elkaar in een vicieuze cirkel terecht komt. De druk neemt dan toe, de behoefte aan antwoorden ook, terwijl het werkelijke antwoord niet gelegen is in een concrete uitkomst, maar in een actie. Bij het beschrijven van de dilemma’s schemert al een aantal acties door die hieronder verder worden uitgewerkt. Daarbij worden drie actielijnen onderscheiden die hieronder verder worden geduid: 1. De reuring, oftewel het zo snel mogelijk met de kennispartners nog meer werk maken van Almere als living lab voor jonge onderzoekers, stagiaires, afstudeerders, et cetera teneinde aandacht te genereren en energie te creëren rondom de ambities met de groene campus; 2. De inhoudelijke lijn, oftewel het met de partners opzetten en uitbouwen van een inhoudelijk programma op en rondom de te ontwikkelen groene campus; 3. De fysieke campus, oftewel hoe te komen tot een programma van eisen, een ontwerp en een business case.
1. Reuring Om in voedseltermen te spreken: er is veel laaghangend fruit. Waar de programmalijnen op inhoud en fysieke bouw een langere adem hebben en van een structuur en inbedding moeten worden voorzien, is het zaak zo snel mogelijk reuring te gaan veroorzaken met concrete projecten. Natuurlijk, er gebeurt al een hoop onder het label van de urban greeners, een lectoraat aan CAH Vilentum, een voedselbos, et cetera, maar er kan nog veel meer. Maak dat afstudeerders en praktijkgroepen van de opleidingen van de betrokken partners zich steeds meer gaan richten op Almere. Daar gebeurt het, daar kan je aan de slag met echte vraagstukken, ben je onderdeel van een groter verhaal, tref je een gastvrije gemeente en genereer je aandacht. De bereidheid bij de partners is er. Het moet enkel nog geïncasseerd worden, zonder dat daarbij de vraag meespeelt of het precies past in de ambities op langere termijn. De gemeente is daarbij vooral katalysator. Binnen een jaar moet het gedragen worden door de partners zelf omdat ze niet anders meer willen en ervaren dat hun bijdragen echt op prijs worden gesteld en op de beleidsagenda komen, bijdragen aan het van de grond trekken van de stadslandbouw in Oosterwold of ideeën opleveren voor de Floriade, ondernemers, et cetera.
18
Zonder uitputtend of dwingend te zijn: gedacht kan worden aan het organiseren op het Floriadeterrein van een green camping, een summer school. Geef ruimte aan startende ondernemers of pioniers en inspirerende gasten om betekenis te geven aan het Floriade terrein en het terrein van de groene campus in de aanloop naar 2022. Een restaurant met streekproducten of overtollige producten van supermarkten, seminars, benut de energie en ideeënrijkdom optimaal. De kosten zijn minimaal, de spin off en magneetwerking is onbetaalbaar. Het gaat om de toekomst van deze generatie, hun energie, dromen en ambities moeten letterlijk de ruimte krijgen. Ook het idee om iemand als Lodewijk Hoekstra (bekend van RTL4) de eerste bewoner te laten zijn in een 100% duurzaam huis in een zelfvoorzienende aanpak past hier prima in. Hij trekt een groot publiek, symboliseert als het ware op individueel niveau de ambitie van de stad en maakt het mogelijk op een aansprekende manier mensen te betrekken die niet als vanzelf met duurzaamheid bezig zijn. Ook het inzetten op de innovatie-estafette 2018 past hierin. De procedures hiervoor gaan eind 2015 lopen en Almere heeft met de gebiedsontwikkeling en het thema feeding the city fantastische papieren om de Innovatie-estafette 2018 naar zich toe te halen. Een mooie mijlpaal op weg naar 2022.
19
“
We moeten de dilemma’s onderkennen en op waarde schatten. Om er vervolgens goed mee om te gaan en dus keuzes te maken.
“
2. De inhoudelijke actielijn Op dit moment liggen er overeenkomsten met TNO, AMS en de Aeresgroep (CAH Vilentum) over het bundelen van de krachten rondom de groene campus. Deze overeenkomsten zijn in meer (TNO, Aeresgroep) of mindere (AMS) mate al uitgewerkt in concrete thema’s en programmalijnen. In deze fase is dat allerminst problematisch, het ging er tot op heden immers vooral om de belangrijkste partners te binden op de gezamenlijke ambitie om Almere als living lab te zien en onderzoekers, studenten en docenten te binden op de mogelijkheden Almere als living lab te benutten. De komende maanden is de opgave vooral gelegen in het verder uitwerken van deze programma’s en vooral om dit gecoördineerd te doen. Hierbij is een natuurlijke rol weggelegd voor de gemeente. Partners zullen immers elkaar niet willen en kunnen sturen, maar hebben wel behoefte aan samenhang en overzicht zodat de krachten gebundeld kunnen worden. Een programmatafel onder coördinatie van de gemeente ligt voor de hand. Ook hier geldt weer: begin met de focus op feeding the city. Achter dit thema komen al zoveel interessante onderzoeksvragen weg en gebeurt bij de nu al verbonden partners zoveel, dat het bijeenbrengen van de initiatieven en vragen hier al meerwaarde genereert.
Oosterwold? Hoe organiseren we een gevarieerde kwalitatief hoogwaardige opbrengst? Welke technologische innovaties zijn toepasbaar? Welke logistieke, organisatorische en marketingvraagstukken hangen samen met het thema feeding the city? Wie zijn de potentiële afnemers in stad en regio? Hoe stemmen we vraag en aanbod en continuïteit op elkaar af? Kortom, zonder andere kansen op voorhand uit te sluiten, is op het thema feeding the city het komende jaar al het nodige inspirerende werk te verzetten door studenten en jonge onderzoekers. Door het creëren van overzicht en samenhang zal een aanzuigende werking gaan ontstaan en wordt een relevant netwerk binnen en tussen de partners opgebouwd. Uiteraard kunnen parallel andere programmalijnen worden op- en uitgebouwd, maar niet ten koste van de primaire focus. Meerwaarde van deze aanpak is ook dat partners hun middelen kunnen bundelen en er overzicht ontstaat. Veel onderzoek aanvragen vergen immers cofinanciering en betrokkenheid van diverse partners. Investeringen van Almere en Flevoland in het kader van de Floriade of andere ontwikkelingen zouden als zodanig als cofinanciering kunnen gaan dienen.
Een eerste opmaat: wat is de voedingsbehoefte van de stad? Wat is de opbrengstpotentie van
20
3. De fysieke campus als actielijn Het uiteindelijke doel, het bouwen van een fysieke campus, hangt natuurlijk nauw samen met de wijze waarop het inhoudelijke programma zich ontwikkelt. Wat zijn de behoeften in fysieke zin. Wat is het programma van eisen. Het zal gaan om huisvesting van studenten en docenten, laboratoria, zalen voor onderwijs, seminars, start-ups voor bedrijven, ontmoetingsruimten, et cetera. De komst van de innovatiewerkplaats is zoals gezegd een mooie tastbare eerste stap in deze ontwikkeling. Het organiseren van het fysieke programma is een ander vak en kent een ander ritme dan het organiseren van het inhoudelijke programma, al zijn beide natuurlijk nauw met elkaar verbonden. Het komende jaar zal aan de hand van een aantal scenario’s bekeken moeten worden wat denkbaar en haalbaar is in relatie tot de ontwikkelingen van het inhoudelijke programma: wat zijn ‘no regret’ investeringen (ontmoetingsruimten), welke zijn meer afhankelijk van de ontwikkeling van het inhoudelijk programma (laboratoria), wat zijn potentiële huuropbrengsten en de benodigde investeringen, hoe verhoudt de stapsgewijze uitbouw van de campus zich tot mogelijke perspectieven op de (nog) langere termijn, wat zijn de state-of-the-art technieken op het gebied van duurzaam bouwen, et cetera.
21
Dit zijn vragen die deels afleidbaar zijn vanuit de progressie op het inhoudelijke programma, maar deels ook om een eigenstandige analyse vragen, simpelweg omdat het hier een ander vak betreft. De kunst is hier de verbinding tussen stenen en inhoud te koesteren, onder de erkenning dat het om relatief autonome sporen gaat die elkaar niet mogen gijzelen. Eerder zijn het sporen die elkaar kunnen inspireren: een ontwerp kan verleidelijk werken voor het uitdiepen van het inhoudelijke programma, omgekeerd zullen de wensen en eisen vanuit de inhoud richting geven aan de fysieke eisen van de campus. Het resultaat: een groene campus op het Floriadeterrein met een gebouw dat ook na 2022 een belangrijke rol vervult in Almere en Flevoland als stuwende kracht. Het jaar van de Floriade is dus een ijkpunt en een belangrijke mijlpaal, maar zeker geen eindpunt.
5 Drie actielijnen, een campus De drie actielijnen dan wel programmalijnen kennen een eigen ritme, een eigen tijdshorizon en vragen ook elk om een eigen governance. Waar de reuring een kwestie is van ‘slimme handjes’ en niet te veel nadenken, vergt de inhoudelijke programmalijn al meer coördinatie en denkwerk en is het doordenken van de bouw en beheer van de groene campus een complex project op zichzelf. De drie lijnen beïnvloeden of bevruchten elkaar echter ook. Onderstaande figuur geeft dat weer. De drie programma- of actielijnen zijn als het ware drie cirkels die elkaar versterken. Je zou er ook kringen in de vijver in kunnen zien, waarbij de binnenste cirkel(s) de buitenste versterken naarmate er meer energie op zit. Uiteindelijk dienen de drie lijnen hetzelfde doel: het realiseren van een groene campus op het Floriadeterrein. De kunst is de samenhang tussen de actielijnen te bewaken en te bevorderen, maar gelijktijdig de actielijnen ook hun eigen optimale wijze van governance te gunnen opdat ze elkaar niet in de weg gaan zitten.
Reuring
Inhoudelijk programma
Fysieke campus
22 22
6 Voorstel tot organisatie Papier is geduldig: het schetsen van dilemma’s en deze uiteenleggen in drie actielijnen is één, uiteindelijk komt het erop aan daadwerkelijk concrete acties te organiseren en stap voor stap de droom van een groene campus te realiseren. Het begint echter wel degelijk met het delen van een gezamenlijke analyse, het maken van keuzes en het creëren van een handelingsperspectief met heldere rollen en verantwoordelijkheden. In andere woorden: iedereen moet weten wat zijn plek in het grotere verhaal is en weten welke kant het verhaal opgaat. Anders is desoriëntatie en verlamming het gevolg. In die zin kan actie niet bestaan zonder het schetsen van de dilemma’s en het accepteren daarvan. Anders wordt het ongerichte of zinloze actie om de actie zelf. Naast dit fundament zijn er nog andere factoren te identificeren die het organisatorisch ontwerp moeten adresseren om tot uitvoering te kunnen
komen. Het gaat om een divers netwerk van partners met variatie in ambities en mogelijkheden en alle gehouden aan hun eigen governance structuur. Er is een integrale benadering nodig in tijd, geld en ruimte. Gelijktijdig is het noodzakelijk om de potentie van partners te maximaliseren. Alleen indien deze factoren (feiten!) gerespecteerd worden in het organisatieontwerp en de uitvoering is concrete voortgang mogelijk en wordt de droom realiteit. Hieronder een overzicht met een korte toelichting op de meest in het oog springende factoren die een rol spelen in de uitvoering. In onderstaand schema staan de belangrijkste succesfactoren bijeen.
24
Factoren om in de uitvoering en de organisatie te adresseren
25
Gedeeld verhaal, lange termijn ambitie
Er is een gezamenlijk perspectief nodig om richting te geven. Lopen we dezelfde kant op? Uiteraard wordt dit verhaal gaandeweg verder ingekleurd en is het in de beginfase dus ook van belang de onzekerheden te accepteren.
Drie actielijnen
Alle inzet moet passen in het perspectief op langere termijn onder de erkenning dat de drie onderscheiden actielijnen hun eigen optimale organisatie behoeven.
Eigenheid van partners respecteren
De verschillende partners van de groene campus hebben allen hun eigen formele besluitvormingsstructuren. Deze zijn gegeven en moeten dus met elkaar gedeeld en gerespecteerd worden.
Potentie van partners maximaliseren
De potentie van partners moet gemaximaliseerd worden. Steeds moet dus de vraag op tafel op welke wijze de dynamiek en ontwikkeling bij de partners gericht kan worden op de groene campus.
Formele status
Het is van belang met elkaar te delen wat de status van afspraken en voornemens is. Hoe wordt omgegaan met de inbreng van middelen, capaciteit, et cetera.
Eigenaarschap
Naast de formele kant is het zaak mentaal eigenaarschap te organiseren. De groene campus is de ambitie van alle betrokkenen.
Communicatie
Naar buiten toe moet er een helder en eenduidig te communiceren verhaal komen. De focus op feeding the city en het bieden van overzicht maakt dat betrokkenen letterlijk en figuurlijk weten waar ze staan in het verhaal of welke rol ze kunnen of willen spelen.
7 De organisatie: van reuring tot strategische stuurgroep groene campus De ambitie van de groene campus, de gelaagdheid van de opgave zoals uiteengezet in de drie actielijnen en de geïdentificeerde factoren die bij de uitvoering geadresseerd moeten worden, vragen om een organisatorisch ontwerp dat recht doet aan de inbreng van alle partners, regie voert op de strategische opgaven in tijd en ruimte zonder de uitvoering te verlammen met de zoektocht naar de perfecte integraliteit. Het gaat om een gelaagde structuur die recht doet aan de opgaven.
Strategische keuzes van de partners worden besproken en voorbereid in de stuurgroep. Op deelonderwerpen kunnen portefeuillehouders of trekkers worden benoemd die namens de stuurgroep opereren en aldus een breder mandaat hebben dan hun individuele positie.
Voor de overall coördinatie, het bijeenbrengen van de partners in een gezamenlijk perspectief, het bundelen van krachten, middelen en ideeën is een stuurgroep noodzakelijk waarin de meest primaire partners verantwoordelijkheid kunnen nemen. Alleen zo kan gebouwd worden aan een gezamenlijk verhaal en wordt recht gedaan aan wat partners willen en kunnen.
Onder aansturing van de stuurgroep wordt zowel gewerkt aan de inhoudelijke uitwerking van het kennisprogramma zoals hierboven beschreven als aan het voorbereiden en uitwerken van varianten van de fysieke uitwerking van de campus. Partijen stellen daartoe hun kunde en kennis beschikbaar en zijn waar mogelijk toeleverend aan deze ambities. De kwartiermaker/projectleider inhoudelijk programma en fysieke campus rapporteren direct aan de stuurgroep.
Voor het functioneren van de stuurgroep wordt een raamovereenkomst opgesteld waarin rollen en verantwoordelijkheden, in- en uittredingsmechanismen, werkwijze, frequentie van vergaderen, wijze van communiceren, et cetera nader uitgewerkt worden. De stuurgroep formaliseert daarmee het ‘wilsniveau’ om samen op te trekken en de krachten te bundelen in het realiseren van de groene campus met respect voor elkaars positie en inbreng.
27 27
De stuurgroep stelt jaarlijks een programma op waarin mijlpalen en uit te voeren acties worden vastgelegd, waarbij helder wordt wie daarbij welke inzet pleegt en bewaakt de voortgang.
De stuurgroep voelt zich ook verantwoordelijk voor het ‘reuring-spoor’, maar heeft hier vooral een rol als ambassadeur, inspirator en sponsor. De stuurgroep staat onder voorzitterschap van de gemeente Almere, maar overwogen kan worden het voorzitterschap te laten rouleren teneinde de gezamenlijkheid te onderstrepen.
Als de stuurgroep is ‘ingeregeld’ valt het te overwegen een vooraanstaand persoon als gezicht te binden aan de groene campus. Dit geeft continuïteit en herkenbaarheid. Gedacht kan worden aan een vooraanstaand aansprekend persoon uit wetenschap of bedrijfsleven of op het snijvlak van beide werelden. Ook kan een comité van aanbeveling worden opgericht dat ideeën aandraagt, netwerk inbrengt en jonge ondernemers en onderzoekers vertrouwen geeft.
Projectleider programmalijn groene campus fysiek Het voorbereiden, verkennen en uitvoeren van de fysieke dimensie van de groene campus vraagt om specifieke vaardigheden en competenties zoals ontwerpen, investering en exploitatie, duurzame bouwtechnieken, beheer, et cetera. Door te werken met varianten en deze in de stuurgroep op hun potentie te bespreken ontstaat inzicht in de wijze waarop de groene campus fysiek gestalte gaat krijgen. Het biedt partners de mogelijkheid om zich te identificeren en te binden met ‘hun’ campus en voorkomt dat men enkel op ideeën van anderen gaat reageren. Er ontstaat eigenaarschap en de stuurgroep fungeert als het ware als opdrachtgever voor de projectleider groene campus fysiek.
Kwartiermaker(s) inhoudelijke programmalijn Voor het uitwerken van de inhoudelijke programmalijn is de stuurgroep eveneens opdrachtgever. Hier gaat het om het gezamenlijk bewaken van de voortgang en de primaire focus op het thema feeding the city. Voor de kwartiermaker(s) is dit nodig om met mandaat de coördinerende rol te kunnen pakken tussen de partners. Katalysator reuring Van een andere orde qua organisatie is de actielijn reuring: hier is het zaak dat de gemeente als katalysator concrete activiteiten op gang brengt met een relatief gering budget. Het is een manier om aandacht te genereren, op concrete en tastbare schaal te symboliseren waar de groene campus voor staat en onderdeel van de making of. De gemeente heeft hier vooral in de aanloop een rol als ‘gastheer/vrouw’. Uiteindelijk is het zaak dat de reuring zichzelf verder brengt, al zal er natuurlijk altijd een aanspreekpunt binnen de gemeente moeten zijn als initiatiefnemers zich melden die niet door de partners worden aangedragen.
28
Programmatische bundeling van middelen (Fonds Verstedelijking) Naarmate het perspectief op de groene campus meer concreetheid en draagvlak krijgt is het zaak de beschikbare middelen ook zo veel mogelijk te bundelen. Op die manier ontstaat slagkracht, massa, vertrouwen en verbeteren de mogelijkheden om ook investeringen of cofinanciering van derden te genereren. Als voorkomen kan worden dat ‘per jaar’ naar geld moet worden gezocht maar met ingang van 2017 partijen de handen ineen slaan op een gezamenlijke ambitie, vergroot dit de kans op succes aanzienlijk. Rol van het bedrijfsleven In deze opstartfase is de rol van het bedrijfsleven relatief nog beperkt. Toch is het zaak vanaf het begin hier aandacht aan te besteden en het bedrijfsleven waar mogelijk en zinvol te betrekken. Daarbij kunnen twee verschillende rollen of relaties onderscheiden worden in de eerste fase: 1. Het bedrijfsleven als ambassadeur en netwerk. Via Food Valley kan een raad van ambassadeurs (uit het internationale bedrijfsleven) in het leven worden geroepen die het gedachtengoed van Almere als Living Lab uitdraagt, netwerk en ideeën inbrengt, de etalage van de Floriade helpt vullen, et cetera. De kosten hiervan zijn in de aanloop zeer beperkt: het organiseren van enkele
29
bijeenkomsten en het voorbereiden van een inhoudelijke agenda. Gedacht kan worden aan partijen uit de agri-business, voedselverwerkende industrie, bankwezen, technologische innovatie, et cetera. 2. Daarnaast zullen er concrete vragen uit het lokaal en regionaal MKB gaan komen die raken aan de kennisagenda, de rol van de gemeente, die van partners of wat dan ook. Deze vragen moeten vooral goed landen en adequaat van een antwoord worden voorzien in termen van ontvankelijkheid, mogelijkheden, organisatie en kosten.
8 De organisatie in schema Het is evident dat er een heldere en eenduidige organisatiestructuur moet komen. Op hoofdlijnen ligt die redelijk voor de hand en volgt die uit de analyse en de geïdentificeerde factoren. Helder is dat de groene campus in eerste instantie gedragen wordt door een kerngroep van een aantal partners: gemeente, provincie en de Aeresgroep. Gaandeweg kan die kerngroep natuurlijk met andere partners uitgebreid worden als ze een daadwerkelijke bijdrage aan de groene campus kunnen leveren. Rond de stuurgroep kan een platform van secundaire partners worden geformeerd, opdat ze betrokken blijven, op onderdelen een rol kunnen pakken en er als het ware een brede coalitie ontstaat die de ambitie helpt dragen en verder brengt. De stuurgroep is opdrachtgever, bewaakt de voortgang, maakt keuzes, ziet toe op de inzet van middelen, et cetera. De drie actielijnen kennen zoals gezegd hun eigen ritme en organisatie. Ze rapporteren aan de stuurgroep. Een ambtelijke topgroep op directieniveau fungeert als coördinerend en voorbereidend portaal naar de stuurgroep.
31 31
Stuurgroep Almere, Flevoland, Aeresgroep (DB/kernteam), TNO, AMS, Windesheim, bedrijfsleven, waterschap, etc. als AB/partners van de coalitie Voorbereiding ambtelijke werkgroep gemeente/provincie/aeres Scenario’s varianten fysieke ontwikkeling
Uitwerken inhoudelijke program- Reuring malijnen
Ontwerp- en bouwteam
Kernteam gemeente, provincie, aeres
Op deze wijze is eenduidige communicatie mogelijk, worden de verschillende behoeften per actielijn gehonoreerd zonder de samenhang te verliezen, ontstaat een maximale hefboomwerking bij het verkrijgen van fondsen van derden (bijvoorbeeld Horizon 2020, EFRO) en is eenduidig waar partners of initiatiefnemers zich met hun idee of vraag kunnen melden. Uiteraard zijn er nog vele detailzaken uit te werken, maar het ligt voor de hand dit gecoördineerd vanuit de hierboven geschetste structuur ter hand te nemen.
Gangmaker
Het is essentieel dat er, als de organisatiestructuur eenmaal staat, ook daadwerkelijk binnen dit raamwerk geopereerd gaat worden. Het creëert overzicht en inzicht, helderheid in wie met wie waarover het gesprek voert binnen welk kader en het maakt mogelijk dat gericht feedback wordt georganiseerd. Het vergt ook discipline: alle partners moeten zich bewust zijn van het werken binnen dit grotere geheel en moeten zich dus ook afvragen op welk moment ze met wie over welk onderwerp spreken en hoe zich dat verhoudt tot de afgesproken werkwijze. Op die manier ontstaat vanzelf richting en ritme. Niet van de ene dag op de andere, maar wel als men elkaar daarin meeneemt en op aanspreekt. Dat vergt een open houding naar elkaar toe en het blijven investeren in de onderlinge relatie.
32
9 Overzicht concrete acties tweede helft 2015 De uit te voeren acties zijn in bovenstaande tekst allen al beschreven, maar worden hieronder nog even volledigheidshalve en beknopt op een rij gezet. • Formeer en installeer de stuurgroep; • Definieer de opdracht van de stuurgroep en de werkafspraken; • Definieer de opdracht aan ‘aannemers’ in de verschillende actielijnen; • Stel vervolgens een ontwerp- en bouwteam aan dat scenario’s voor de fysieke campus gaat verkennen en voor zover mogelijk uitwerken; • Stel tevens een werkgroep in die met de partners met wie een overeenkomst is aangegaan het inhoudelijke programma verder uitwerkt; • Zorg voor een gangmaker ‘reuring’ die zo snel en concreet mogelijk met afstudeerders projecten op start en creatieve initiatieven op locatie initieert; • Ga op zoek naar ‘het gezicht’ voor de green city campus Almere; • Bemens een comité van aanbeveling; • Verken kansrijke bronnen voor cofinanciering; 2015
Focus op food
33
Scenario’s
2016
2017
Kennisprogramma’s
Innovatiewerkplaatsen
• •
Installeer een raad van ambassadeurs uit het bedrijfsleven; Stel een jaarprogramma 2016 op waarin de op de verschillende actielijnen te behalen resultaten zo concreet mogelijk in een werkplan worden aangegeven; bijvoorbeeld potentiële business cases met partners, activiteiten op locaties, aantal afstudeerprojecten, et cetera.
In onderstaand schema worden de ritmes in de drie te onderscheiden actielijnen geduid en wordt richting gegeven aan de op te leveren producten in tijd. Uiteraard kan en moet dit verder uitgewerkt worden in overleg met de partners (en opdrachtgevers) en de opdrachtnemers van de verschillende actielijnen. Het illustreert dat reuring een korter ritme kent, dat de ontwikkeling van de inhoudelijke programma’s in jaarschijven kan worden uitgewerkt en verfijnd en dat de fysieke dimensie een continue lijn is die in de tijd uiteraard ook een aantal te onderscheiden producten kent.
2018
2019
Innovatie e-estafette
Programma van eisen
10 Verantwoording Gesproken is met tal van partijen en individuen: CAH, EZ, IenM, Provincie Flevoland, TNO, Food Valley, Windesheim, Wetsus, Wageningen UR, AMS, TNO, RVB, BES laSalle, Lodewijk Hoekstra, Peter Verdaasdonk en vele anderen binnen en buiten de gemeente Almere. Zonder hun bijdrage en openheid was dit advies niet op deze wijze tot stand gekomen. Daarnaast is gebruik gemaakt van talrijke relevante documenten van de gemeente Almere en was Internet een bruikbare bron van relevante informatie.
34
35