DE WAARDE VAN DE NEDERLANDSTALIGE TERMINOLOGIE Herman Gevaert Gelijkvormigheid van het Nederlands In het tijdschrift Daens Vandaag beklemtoonden we recentelijk nog eens (1) de hoofdopdracht van de Nederlandse Taalunie: een gemeenschappelijk beleid van Nederland en Vlaanderen voor de ontwikkeling van een eenvormige Nederlandse taal in Europa. Dat betekent dat de Nederlandse Taalunie als beleidsorgaan van de Europese Nederlandstalige regio het algemeen Nederlands of het Standaardnederlands met officiële normen promoot en indien nodig hoffelijk tegenover alle andere algemene cultuurtalen verdedigt: dat is nodig als de functie, dus ook de waarde en de status van de taal bedreigd worden.
Het Engels is nu de lingua franca. Zo is het Engels thans de dominerende wereldtaal: die taal is dan ook de huidige lingua franca of algemene omgangstaal. Hierbij brandmerken we een verregaande verengelsing. Er is natuurlijk niets mis met het gebruik van Engelse woorden, bijvoorbeeld als er geen gelijkwaardig Nederlands woord bestaat. Dat verschijnsel hebben we al duidelijk belicht. (2)
Functieverlies van de taal door huidige vakterminologieën? Hier gaat het ook om professionele en om wetenschappelijke vaktalen, om specialisaties waarvan het grote publiek veelal sporadisch en oppervlakkig iets verneemt of begrijpt door gebrek aan Nederlandstalige terminologie, en dat hindert ook journalisten in onze media. Zo gaat het om verlies van functie voor onze taal! Terminologie is uiteraard een basis voor de vaktalen en leidt tot de noodzakelijke verrijking van de taal en om waar nodig te begrijpen wat er medegedeeld wordt. Voor correcte en duidelijke vertalingen uit de nieuwe vakterminologieën moet er natuurlijk eenvormigheid zijn in ons taalgebied. Zeer beknopt mochten we ook in het boek ‘Aan Daens’ de nadruk leggen op de functie en de waarde van het Nederlands, zoals ook Daens zijn taal in ‘zijn tijd’ beklemtoonde als evenwaardig (3) aan onder andere het Frans, als gemeenschappelijke taal voor Nederland en Vlaanderen, een eeuw voor de Nederlandse Taalunie gelukkig samen met de meeste Vlaamse geletterden, tegen het taalparticularisme van onder meer Guido Gezelle die het West-Vlaams promootte als een aparte taal, maar dat is een ander verhaal.
Engelstalige terminologie en de Nederlandse Taalunie
In het huidige Nederlandse Taalbeleid ervaren we nu, naast de problematiek van de tussentaligheid (een mengsel van dialect en algemeen Nederlands) voor het probleem van de oprukkende verengelsing, waarbij de vakterminologie in zeer veel domeinen een opvallend actueel probleem is. Daarom heeft ook Gert Jooris, algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie , vanaf het eerste overleg beklemtoond dat hij het culturele middenveld opriep voor bestendig overleg met het Steunpunt Nederlandstalige Terminologie (SNT). Dat past in de nieuwe Nederlandse Taalunie-aanpak die alle taalbetrokkenen wil bereiken. De Nederlandse Taalunie wil voor de taalrijkdom meer luisteren naar het middenveld, waarbij het Priester Daensfonds behoort. Het gaat dus om het beleid op het gebied van het Nederlands; daarbij behoort ook de terminologie die gebruikt wordt door de professionelen die dus met een welbepaalde vaktaal te maken hebben en die de Engelse invloed in externe bedrijfscommunicatie als bedreigend voelen voor onze taal, in vele domeinen.
TNT dagen Daarom worden er jaarlijks Tint-dagen of dagen die specifiek ‘Terminologie in het Nederlands Taalgebied’ behandelen, georganiseerd. Daarover verschijnen voortreffelijke publicaties. Eind 2015 gebeurt dit voor de zevende maal (de publicatie TNT-dag 2014 moet nog verschijnen). Het thema van de lustrumdag 2013 in Brussel was ‘Domeinverlies’ gaande van het verlies van termen binnen een vakgebied tot het verlies van termen binnen een vakgebied, tot het verlies van een vakgebied of functie binnen een taal, zoals Willy Martin, voorzitter van de vereniging Nederlandstalige Terminologie (NL-TERM), het bondig formuleerde. Bij dergelijke ontmoetingsdag gaat het er natuurlijk om professionelen aan te trekken om hen de nieuwe ontwikkelingen te laten presenteren. En dat gebeurt nu met de gebruikelijke termen, waarbij men herhaaldelijk geconfronteerd wordt met het dominante oprukkende Engels. Uit de vele gesprekken die NL Term al heeft gehad met professionelen bleek dat een groot deel behoefte had aan wat men noemt ‘termextractie’ of volgens de Nederlandse Taalunie ‘Termtreffer’ voor Nederlandse teksten (digitaal) , om de gebruiker, bijvoorbeeld een journalist, te ondersteunen bij het begrijpelijk doorgeven naar een breder publiek in ons taalgebied.
Een Vlaamse Wetenschapper aan het woord. Als biet-professioneel hebben we uit de grote verscheidenheid van de Tintdag 2013, de publicatie in van Terminologie in het Nederlandse Taalgebied, lazen we het onderwerp ‘Het Nederlands in de wetenschap van Jeroen van Gent. Inleidend bevestigt de Vlaamse wetenschapper dat het Engels de lingua franca is in het dagelijkse taalgebruik en in het vakjargon voor professionele disciplines in ons taalgebied: “ Specifieke vakkennis wordt soms gedeeld met een select groepje collega’s wereldwijd. “ Het Engels is daar bijna vanzelf de voertaal! Hij spreekt vanuit zijn vakkennis bij ‘Ruimte-aëronomie’ (in Ukkel). Die geleerde term wijst naar de chemie en de atmosfeer van de aarde en andere planeten en het overgangsgebied naar de ruimte eromheen… Dat is dus vervat in één term in de bepaalde context.
Er zijn wel ook Nederlandse termen bij zijn onderwerp, maar Engels domineert en alles wordt specialistischer. We citeren nog een Jeroen van Gent: “bestaande Engelse woorden hebben bovendien voor de onderzoeker een eigen specifieke betekenis. En vaak bestaat er daarvoor geen eenduidig Nederlands equivalent of gelijkwaardig woord. Soms klinkt het bestaand Nederlands woord ook te ‘geforceerd’. Er bestaan veel problemen bij de weergave van veel wetenschappelijke onderzoeken in Nederlandtalige artikels voor een niet-wetenschappelijk publiek, onder andere bij interviews met de pers die toch wel een begrijpelijk verhaal met nieuwswaarde wil brengen. Zo ontstaat er vlug onbegrip of is er een foute interpretatie. Er zijn bijvoorbeeld ook verschillen in woordenschat die een directe vertaling hinderen… Een voorbeeld Met een verkort voorbeeldschema willen we toch verduidelijken dat directe vertaling niet vanzelfsprekend is. Near meal-time = Het is bijna in reële tijd beschikbaar maken van een resultaat (in praktijk: enkele uren na het verzamelen van de benodigde gegevens.)
Averaging kernel = Een wiskundebegrip dat inzicht geeft in de kwaliteit van de uit satellietmetingen verkregen gasconcentraties.
Een directe, efficiënte Nederlandse term kon hier niet gegeven worden! Het betreft hier nuttige ‘vreemde woorden’ zoals die in alle talen hun meerwaarde hebben. En: ‘Verkrampt taalpurisme is verwerpelijk.” Zoals reeds vermeld, ontstaat er voor de pers die begrijpelijk nieuws wil brengen wel een probleem; dan gebruiken we eens een nuttige verklarende omschrijving. Nederlandse termen zouden ook, aldus Jeroen van Gent, vaak een meer omschrijvend karakter hebben voor wat wordt bedoeld. Er zijn nu eenmaal ook verschillen in woordenschat van verschillende talen, die inderdaad een directe vertaling van bepaalde termen onmogelijk maken. Eén verduidelijkend voorbeeld mag volstaan HALO Een witte of regenboogkleurige plek of boog aan de hemel, veroorzaakt door ijskristallen.
Gebrek aan naslagwerken Nederlandse terminologie en nood aan ervaren terminologen.
Jeroen van Gent stelt vast dat binnen de Nederlandstalige wereld van de natuurwetenschappen in het algemeen geen naslagwerken voor Nederlandse wetenschappelijke terminologie bestaan. Wetenschappelijke woordenboeken of encyclopedieën zijn bovendien vaak onvolledig of gericht op een te brede doelgroep. Deze eminente wetenschapper pleit dan ook voor een openlijk toegankelijk medium waarnaar wetenschappelijke terminologie wordt verzameld of beheerd. Vanzelfsprekend zullen professionelen of experten zeer nauw moeten samenwerken met ervaren terminologen (academici). Daarom doet men vanuit de Nederlandse Taalunie terecht een beroep op het cultureel brede middenveld. We verwijzen nog eens naar het Steunpunt Nederlandstalige Terminologie van de Nederlandse Taalunie (4).
Samenwerking alle taalbetrokkenen en de Taalunie. De zesde Tint-dag vond plaats op 4 november 2014. Het thema was ‘Communicatie tussen overheid en burger’ (5) Op 9 januari 2015 organiseerde de Interparlementaire Commissie (de IPC van de Nederlandse Taalunie) een openbare hoorzitting over het gebruik van de ‘Standaardtaal in media en politiek’, met de volgende experten: Roud Hendrickx, adviseur van de openbare omroep VRT; Michiel Harzuiker, adviseur van de Nederlandse Omroepstichting NOS; Marianne Scherpenzeel, adviseur Vlaams Parlement; Roberto de la Rocca, medewerker Verslag en Redactie van de Nederlandse Tweede Kamer. We vestigen er de aandacht op dat de rechtstreekse aanleiding voor deze hoorzitting de petitie ‘Nederlands Vanzelf Sprekend’ was, waarvan de resultaten door de Actiegroep Nederlands, die het initiatief nam, met woordvoerder Stijn Verrept, emeritus hoogleraar aan de UA, aan de Nederlandse Taalunie werden overhandigd. Professor Verrept beklemtoont ook al jaren dat we veel te nonchalant omgaan met onze taal. Zo worden onze standpunten die we naar aanleiding van Overleg met de Nederlandse Taalunie beklemtoonden, grotendeels nog een herhaald; ook de bedreigende verengelsing en de waarden van Nederlandstalige terminologie.
Herman Gevaert PDF-gemandateerde voor overleg Nederlands.
Noten
1. Zie jaargang 38 nr.4-2014 “Overleg met de Nederlandse Taalunie over het Nederlandse taalbeleid.” Blz. 25-29. 2. zie o.a. DaensVandaag; kg. 25 nr. 1-2011, blz 11-13: “Bedreigt verengelsing onze taal?” 3. De publicatie van het boek ‘Aan Daens’ is een speciale herinnering aan de 175ste verjaardag van priester Daens, een uitgave van het Priester Daensfonds: 15 euro te storten op BE40 7370 2745 3063 van het Priester Daensfonds, 9300 Aalst met vermelding ‘Aan Daens’ Wie het boek toegestuurd wenst, betaalt 19 euro. 4. Met opmerkingen, vragen en suggesties in verband met onze terminologie kunt u ook terecht bij de webstek van NL-Term: www.nlterm.org
5. De zesde Tint-ontmoetingsdag werd georganiseerd in het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. 6. Naar: nabij, dichtbij zijnd. Meal: maal, maaltijd Avarage: gemiddeld Kernel: korrel, kern