Bachelorscriptie Prof. dr. Hilde Greefs Drs. Alexander Coppens Dra. Ellen Debackere
‘De vreemdelingenwet [van 1881], de verpruising van Antwerpen’ : een onderzoek naar de xenofobie tegen de Duitse Kolonie Dries Van Thielen Bachelor Geschiedenis Academiejaar 2013-2014 (1e zittijd) Aantal woorden (zonder bibliografie): 10.333
1
De titel van mijn onderzoek refereert naar deze antiliberale advertentie die tussen juliseptember 1881 regelmatig verscheen in Het Recht, een meetinggezind weekblad.1
1
2
D.O.H., in: Het Recht, 4 september 1881, 3.
1. Heinrich König, eeuwige Duitser 2 In 1838 stierf lederfabrikant Johann-Diedrich Königs te Gulik, een stadje in NoordrijnWestfalen. Dit overlijden had grote gevolgen voor de familie Königs: het was een signaal voor zijn 21-jarige zoon, Heinrich Königs, om zijn Heimat te verlaten en terug naar het buitenland te keren. Heinrich had namelijk zowel te Parijs, Antwerpen en Rotterdam als in Le Havre en Amsterdam zijn opleiding tot koopman genoten. In 1841 kwam hij in Antwerpen terecht waar hij eerst bij de firma Gerson en vervolgens bij Van den Hove et Cavens te werk gesteld werd. Van het bruisende leven in de havenstad kon Königs echter niet genieten daar hij vaak naar Buenos Aires reisde om er ter plaatse huiden en leder op te kopen. Vanaf 1845 besloot hij samen met zijn neef Adolf Schleicher zelfstandig een eigen bedrijf op te richten, wat niet veel later zou fusioneren met de gebroeders Günther tot Königs-Günther & Co. Deze samensmelting is verklaarbaar doordat Königs enkele maanden ervoor trouwde met EleonoreLuise Günther, zus van Carl en Otto. Zoals veel van hun landgenoten – en in tegenstelling tot de lokale handelaren – specialiseerde hun bedrijf zich in de transcontinentale handel, meer specifiek hout-, vlees- en huidenhandel met Zuid-Amerika, wat, dankzij Königs‟ vroegere missies als ten zeerste succesvol bestempeld kon worden.3 Dat het Heinrich Königs dus voor de wind ging, behoeft geen verklaring: hij woonde op de Paardenmarkt in een enorm huis in Biedermeier-stijl. De Duitse bedrijfshistoricus Martin Schumacher schatte Königs‟ vermogen rond 1868 op 1.000.000 Belgische frank (BEF) en zijn aandeel in verschillende verzekeringsbedrijven en ondernemingen bedroeg op het einde van zijn leven 168.000 BEF.4 Ter illustratie: een vrouwelijke weefster in Gent verdiende, anno 1879, een weekloon van nog geen elf BEF.5
*Dank aan Frank Caestecker en Jakub Pawłowski die mij aan bepaalde artikels geholpen hebben waartoe ik zonder hun hulp nooit toegang had. 2 Deze passage omtrent Königs is, tenzij anders vermeld, gebaseerd op DEVOS, “Die Firma”, 866-871; SCHUMACHER, “Erinnerungen”, 427-429. 3 Dit werd onder meer mogelijk gemaakt door de contacten die de buitenlanders hadden dankzij hun vooropleiding, familie,… De Duitsers waren een toonaangevende groep in deze buitenlandse, intercontinentale handel. Vele van hen hadden zoals Heinrich Königs een opleiding of stage genoten in Zuid-Amerika (belangrijke aanvoer van huiden uit La Plata) of Australië waarmee strakke handelscontacten onderhouden bleven. Niet enkel handelscontacten maar ook familiebanden gingen niet verloren door de verhuis. Van de familie Kreglinger is er een hele briefwisseling bewaard gebleven met een familielid uit Parijs. BAECK en BAECK-SCHILDERS, “Victor Lynen (1834-1894)”, 87-89; CAESTECKER en DECLERCQ, “De opmerkelijke concentratie”, 111-115; DEVOS, “Die Deutschen“, 55-57; DEVOS, “German ocean shipping”, 217; GREEFS, “De terugkeer”, 69-82. GREEFS, “Van formeel vrij tot tolvrij“, 565; PELCKMANS en VAN DOORSLAER, De Duitse kolonie, 12-14 4 VERLINDEN, Duitse immigranten, 123. 5 AVONDTS, De Gentse textielarbeiders, 91. 3
Maar Königs‟ leven bestond niet enkel uit zaken doen. Zoals Marlou Schrover schreef, waren Duitsers gekenmerkt om hun drang naar een verenigingsleven.6 Antwerpen7 en Königs waren hier geen uitzondering op: de Duitse inwijkeling liet zelfs bij zijn overlijden in 1901 bij testament een grote som geld na aan de Antwerpse vereniging Société Civile pour l’achat et la construction des etablissements philantrophiques. Ook religie speelde een voorname rol in Königs‟ leven. Hij was verbonden met de Reformationsgemeinde, de grootste protestantse, Duitse kerkgemeenschap in Antwerpen met een godshuis in de Kammenstraat. 8 Elke zondag zou hij hier de mis gevolgd hebben met zijn twee zoons en drie dochters. Opvallend is dat Königs nooit afstand deed van zijn Duitse nationaliteit.
Dit laatste hoefde niet meteen een probleem te zijn. Zoals John Rex in zijn theoretisch model aanstipte, kon een staat vier houdingen aannemen tegenover nieuwkomers. Ten eerste kon een natie haar migranten onderdrukken. Ten tweede kon de staat de inwijkelingen met rust laten daar ze beschouwd werden als tijdelijke werkkrachten. Ten derde vermocht de staat hen te dwingen om zich aan te passen en ten slotte kon actief pluralisme – de diversiteit in een maatschappij accepteren – gepromoot worden.9 Uit de bijdragen van Frank Caestecker en Antoon Vrints blijkt dat de jonge Belgische staat – net zoals Nederland, maar in tegenstelling tot andere landen10 – koos voor de vierde optie. Doordat de Belgische overheid het principe hanteerde van de domicilie en niet van het staatsburgerschap, bleef het onderscheid tussen vreemdeling en Belg slechts minimaal: het was belangrijker binnen de grenzen van het Belgisch Koninkrijk te verblijven dan daadwerkelijk de nationaliteit te bezitten. Animo om de Belgische nationaliteit aan te vragen was dus laag. Voor eerste generatiemigranten was dit te verstaan: ze moesten een dure en langdurige procedure ondergaan. Slechts ambtenaren of militairen die een bepaalde (hogere) job ambieerden, waarvoor de Belgische nationaliteit een vereiste was, deden zo‟n langdurige naturalisatieaanvraag die dan bij Koninklijk Besluit goedgekeurd kon worden. De meerderheid van deze aanvragen werd geaccepteerd. Voor tweede generatievreemdelingen was het anders: zij dienden geen langdurige bureaucratie te doorstaan. Zij mochten op hun 21ste verjaardag gewoon hun Belgische nationaliteit bij het 6
SCHROVER, “Whenever a dozen of Germans meet”, 848. Een overzicht van de Duitse verenigingen te Antwerpen is terug te vinden bij JOOS, Beitrage, 62-75. 8 ONGENAE, In de naam van de vader, 46-48. 9 REX, “Etnic minorities”, 89-91. 10 Zo verleende de staat gemakkelijk het Belgische staatsburgerschap aan soldaten omdat ze zo onder meer het recht verkregen op een militair pensioen. CAESTECKER, “Vluchtelingen”, 352-353. Gesa Snell vermeldde een gelijkaardige case waarbij een Duitse soldaat – hij had zelfs aan Deense zijde meegevochten tijdens de eerste Duits-Deense oorlog - naturalisatie vroeg maar niet verkreeg. SNELL, Deutsche Immigranten, 236-244. Voor de houding van de Nederlandse staat tegenover de naturalisatie zie LUCASSEN en PENNINX, Nieuwkomers, 104105. 7
4
lokale gemeentebestuur aanvragen. Toch gebeurde dit vrijwel nooit. Pas vanaf de jaren 1890 verliet de Belgische staat haar nachtwakersstatus en werd ze meer de welvaartsstaat van vandaag. Daarbij leverde het verwerven van de Belgische nationaliteit daadwerkelijk voordeel op, onder meer in de vorm van meervoudig stemrecht.11
Maar hoe stond de lokale bevolking tegenover de komst van Duitsers? Lucassen en Penninx haalden in hun onderzoek aan dat de houding van een volk niet per definitie dezelfde hoefde te zijn dan die van de regering. Onderzoekers naar de Antwerpse casus zijn hierover verdeeld. Geert Pelckmans besloot zijn werk over de Duitse handelaars te Antwerpen en diens relatie met de lokale bevolking dat “over het algemeen gesteld mag worden dat de Duitsers aanvaard en opgenomen werden door de Antwerpenaren. Ze brachten de haven voorspoed en bij het gewone volk maakten ze zich geliefd door de steun aan weldadigheden”. 12 Marina Verlinden daarentegen, noteerde dat de Duitse kolonie een slechte relatie had met de Antwerpenaren en eerder een aparte groep vormde in de samenleving.13 De houding tegenover de komst van de Duitsers is zoals uit deze paradox blijkt, eerder diffuus. Zo accepteerde de Antwerpse high society de Duitsers in hun directe omgeving. Drie van de vijftien stichtende leden van de Antwerpse Kamer van Koophandel waren bijvoorbeeld Duitsers.14 Maar anderzijds werden in diezelfde rechtbank een aantal Franse en Duitse handelsrechters in 1838-1839 door de bevoegde rechter niet beëdigd, niet omwille van hun onkunde maar omwille van hun afkomst.15 Mijn paper wil klaarheid scheppen in deze dubbelzinnige houding. Ik wil nagaan hoe de Antwerpenaren aan het einde van de negentiende eeuw echt dachten over hun Duitse stadsbewoners. Volgens mij heerste er een vorm van xenofobie – geen racisme – tegenover de uitgebreide Duitse kolonie. Ik geloof dat de Antwerpenaren – vooral na de Frans-Duitse oorlog – bang waren voor hun sterke Duitse kolonie.16 Maar ik geloof niet dat er racisme was. Racisme impliceert een steeds terugkerende spiraal van pesterijen ten aanzien van de Duitse kolonie. Dit was niet van toepassing daar 11
CAESTECKER, “In het kielzog”, 329-339; CAESTECKER, “Vluchtelingen”, 346-364; CAESTECKER en VRINTS, “The national mobilization”, 124-130. 12 Duitsers vierden Belgische nationale feestdagen en droegen bij tot de armenkas die ouderlingen, pasgehuwden,… steunden. PELCKMANS, De Duitse kolonie, 64-83. DEVOS en GREEFS, “The German Presence”, 150. 13 Ze verwijst onder andere naar de splitsing van de protestantse Kerk in een Nederlandstalig en een Duitstalig deel in 1873 omdat beiden te ver uit elkaar groeiden. Ook op politiek gebied waren de Duitsers weinig actief. VERLINDEN, Duitse immigranten, 164-171. 14 DEVOS, “Inwijking en Integratie”, 138; DEVOS en GREEFS, “The German Presence”, 132-133. 15 Dit op basis van het toenmalige artikel 6 van de Grondwet, thans artikel 10, lid 2: “De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke en militaire bedieningen benoembaar”. Dit artikel werd voorheen nooit toegepast. DEVOS, “De rechtbank van koophandel”, 86-90. 16 ELIAS, “Hoofdstuk 6”, 227. 5
Dennis Van Bogaert in zijn onderzoek naar een Duits feest in de jaren 1897-1900 ontdekte dat zowel de katholieke als de liberale pers laaiend enthousiast waren over hun Duitse kolonie.17 2. Loi de prussification de 6 août 1881 De te onderzoeken periode is doorslaggevend. Panikos Panayi bestempelde het verschijnen van een nieuwe migratie- of naturalisatiewet als de meest gunstige periode om onderzoek te doen naar de visie van de bevolking tegenover immigranten. Op deze momenten kwamen de beste argumenten aan bod waarom migranten slecht waren voor de maatschappij, dan wel moesten blijven.18 Op 6 augustus 1881 verscheen er in het Belgisch Staatsblad zo‟n nieuwe naturalisatiewet. Het initiatief van deze wet kwam van Jules Bara, de liberale minister van Justitie in de regering Frère-Orban. Deze nieuwe wet verving de wetten die sedert het Voorlopig Bewind zo goed als ongewijzigd waren gebleven. De wetten van het Voorlopig Bewind stelden dat een vreemdeling ouder moest zijn dan 21 en minstens vijf jaar in België diende te wonen alvorens de Belgische nationaliteit te kunnen aannemen. In 1848 vond er een wetswijziging plaats. Vanaf dan moest er betaald worden voor naturalisatie: 500 BEF voor een gewone naturalisatie (dit is de Belgische nationaliteit zonder stemrecht) en 1000 BEF voor een grote naturalisatie (de gewone naturalisatie met stemrecht). De wet van 1881 maakte de naturalisatieprocedure aanzienlijk goedkoper. De prijzen halveerden met als doel de vreemdelingen gemakkelijker te integreren. Deze wijziging mag als een (klein) succes beschouwd worden. Meer mensen lieten zich tot Belg naturaliseren. Maar zoals Frank Caestecker concludeerde, was de belangstelling nog steeds niet overdreven.19 Het is deze naturalisatiewet van 1881 die in dit onderzoek nader onderzocht wordt.
Enkele onderzoekers benadrukten reeds dat de katholieken deze wet vooral gebruikten tegen de Duitsers en niet tegen personen met een andere nationaliteit die in Antwerpen verbleven.20 Een eerste vraag die deze paper tracht te beantwoorden is waarom net de Duitsers het onderwerp van spot waren en niet de Nederlanders, die numeriek meer aanwezig waren in Antwerpen. Vervolgens had de naturalisatiewet van 1881 weinig effect. Zij versoepelde de naturalisatieprocedure ingrijpend maar zoals ik reeds vermeld heb, bestond er nog maar 17
PANAYI, An immigrant history, 204; VAN BOGAERT, Het Duits militair schoolschip, 46-80. Ibidem, 221-223. 19 CAESTECKER, “In het kielzog”, 326-327+336-338; Naturalisaties, Zegelrecht, in: De Koophandel, 21 juni 1881, 1. 20 DEVOS, “Inwijking en integratie”, 146-148; SAERENS, Vreemdelingen, 73. 18
6
weinig animo om de Duitse nationaliteit af te staan en in te ruilen voor de Belgische. Typerend hiervoor zijn de artikels van De Vrijheid, een meetinggezinde krant. Deze beloofde elke Pruis die door de nieuwe wet de Belgische nationaliteit zou aannemen, te vermelden in zijn nummer. In het eerste artikel verschenen twee namen, maar daarna verdween de rubriek.21 Maar waarom werd er dan kritiek geuit op de Duitsers? Waarom mochten ze de Belgische nationaliteit niet aannemen? De klassieke reden die opgeworpen werd, is dat de naturalisatiewet antikatholiek was en louter gebruikt werd om de Duitsers Belg te maken en zo meer liberale kiezers te verkrijgen.22 Dit argument lijkt nogal zwak aangezien Duitsers in Antwerpen geen interesse toonden in politiek.23 Is dit het enige argument of werden andere redenen opgeworpen opdat de Duitsers toch niet de Belgische nationaliteit zouden verkrijgen? Zijn nationalistische redenen - zoals Jan Lucassen en Rinus Penninx reeds aanvoerden24 – misschien meer van toepassing of was het feit dat de Duitsers protestant waren in een katholieke gemeenschap doorslaggevend? 25 Ten slotte was er de beeldvorming. Sociolinguïsten Jan Blommaert en Jef Verschueren ontdekten in hun krantenstudie dat de Belgische pers in de jaren negentig van de vorige eeuw gebruik maakte van stereotypen. Zo zou een Marokkaan/Berber standaard Arabisch spreken, ook al is hij/zij in België geboren.26 Dit is echter niets nieuw. In de negentiende eeuw kwamen zulke stereotypes ook voor. Zo was het klassieke argument tegen de Duitse inwijkelingen in Nederland dat ze stonken en bedrieglijk (Westfaalsch als synoniem hiervoor) waren.27 Werd er in het Antwerpen van de negentiende eeuw aan dergelijke beeldvorming gedaan? 3. Bronnen en methodologie Kranten zijn de primaire bronnen die in dit onderzoek gehanteerd worden. Hoewel nieuwsbladen één van de meest gebruikte primary sources zijn in het historisch onderzoek, worden ze algemeen gezien als een secundaire bron die slechts gebruikt wordt to fill in the gaps van ander materiaal. Enkel als een archief verloren is gegaan, kan een krant soelaas
21
De naturalisatie, in: De Vrijheid, 7 augustus 1881, 3. Zie bijvoorbeeld LUYKX, Politieke geschiedenis van België, 169; SAERENS, Vreemdelingen, 73. 23 VERLINDEN, Duitse immigranten, 164-171. 24 Belgische dagloners werden in de Nederlandse grenssteden steevast geweigerd of gediscrimineerd. LUCASSEN en PENNINX, Nieuwkomers, 111. 25 HOERDER, “Migration”, 7. 26 BLOMMAERT en VERSCHUEREN, “Hoofdstuk 2”, 35-43. 27 LUCASSEN en PENNINX, Nieuwkomers, 106-107; SCHROVER, Een kolonie, 40-61. 22
7
bieden om bepaalde data te controleren. Lieven Saerens en Greta Devos, die reeds onderzoek verrichtten naar de integratie van de Duitse kolonie in Antwerpen, hanteerden in hun uiteenzetting vooral het pamflet Het Belgworden der Pruisen dat daarbij aangevuld werd met artikels uit de belangrijkste, katholieke krant Het Handelsblad.28 Op die manier is slechts één visie van één bepaalde groep onderzocht. Ook Nederlandse onderzoekers als Marlou Schrover, Jan Lucassen en Rinus Penninx maakten eerder gebruik van romans en gedichten dan kranten.29 Toch geloof ik dat een onderzoek naar verschillende Antwerpse kranten met een verschillende strekking – meeting, katholiek en liberaal – andere invalshoeken kunnen blootleggen: nieuwsbladen kunnen gebruikt worden om systematisch discussies te voeren met andere kranten, waarvoor telkens nieuwe argumenten aangehaald dienen te worden. Een roman of een pamflet daarentegen geeft slechts één visie op één moment weer. Tegenstanders van het gebruik van kranten in historisch onderzoek, merkten op dat kranten toch niet de volksmening zouden weergeven. In de achttiende en negentiende eeuw werden ze vaak gecontroleerd door het heersende establishment. Indien een nieuwsblad aan maatschappijkritiek deed, riskeerde het gecensureerd te worden.30 Toch mogen ze in deze paper beschouwd worden als de bron bij uitstek om de vox populi tegenover de Duitse kolonie te leren kennen. Allereerst heerste in België geen censuur. Artikel 18 uit de Grondwet van 1831 – thans artikel 25 – bepaalde dat de overheid nooit censuur zal invoeren. Zo konden klaagzangen, gedichten, -artikels,… tegenover de Belgische overheid integraal verspreid worden. 31 Ten tweede waren andere massamedia, die voorheen uitermate belangrijk waren, schaars. Er verscheen in deze periode slechts één pamflet dat zich mengde in het debat: het reeds vermelde Het Belgworden der Pruisen.32 Dit wordt ook opgenomen in mijn bronnencorpus. Ik heb er ook voor gekozen om twee andere pamfletten op te nemen in dit werk, hoewel ze niet over de naturalisatiewet van 1881 verhalen. Association libérale et constitutionnelle d'Anvers: assemblée générale annuelle du 28 décembre 1881 was een samenvatting van het liberale congres dat na de liberale verkiezingsoverwinning gehouden werd. Le prince de Bismarck et sa politique européenne was een anti-Duits – en vooral anti-Bismarckiaans – pamflet dat past bij de toon van de discussie, hoewel het zes jaar later verscheen. Beiden zijn opgenomen in dit bronnencorpus omdat ze het verhaal duidelijker zouden reconstrueren. 28
SAERENS, Vreemdelingen, 71-74; DEVOS, “Inwijking en integratie”, 146-148. SCHROVER, Een kolonie, 40-61; LUCASSEN en PENNINX, Nieuwkomers, 110-114. 30 RENOUVIN, “La presse et l‟histoire”, 83-85; ALLEN en SIECZKIEWICZ, “How Historians”, 1-4; VAN EENOO, “Hoofdstuk 38”, 1275-1277. 31 LERNOUT, “1. De eerste politieke pasjes”, 13-26. 32 POLAK-SUETENS, Inventaris. 29
8
Al met al kan de algemene kritiek dat kranten geen objectief nieuws verspreidden niet ontkend worden: vaak werden inderdaad feiten om persuasieve redenen gemanipuleerd. Daarom zal ik cijfers die de kranten vermelden, controleren door gebruik te maken van Het Gemeenteblad. Het Gemeenteblad is misschien de meest betrouwbare bron om cijfermateriaal te controleren maar ook zij kan misleid worden door tactische niet-vermelding: in 1881 verscheen er bijvoorbeeld geen lijst met inkomende/uitgaande inwoners, net in het jaar dat er zoveel discussie is omtrent migratie. Deze werd echter in de jaren ervoor en erna wel gepubliceerd. Wat wel een probleem kan vormen, is de staat waarin de kranten tegenwoordig verkeren. Zoals blijkt uit de verschillende repertoria33 die toegankelijk zijn, beschikte Antwerpen ten tijde van de naturalisatiewet over een gedifferentieerd perslandschap. Helaas waren niet alle vermelde kranten voor dit onderzoek even bruikbaar. Enerzijds zijn er talrijke dag- en weekbladen rond 1881 niet bewaard gebleven (De Werker bijvoorbeeld, de enige socialistische krant in deze periode te Antwerpen of La Mignotte, een scheldblad dat enkel van juni tot augustus 1881 verscheen) of in zulk een slechte staat (De Belgische Illustratie,…) dat ze niet meer geraadpleegd mogen worden. Anderzijds namen een aantal (liberale) kranten zoals De Kleine Gazet of l’Opinion niet deel aan de discussie omtrent de naturalisatiewet. Uiteindelijk is er in dit werk gebruik gemaakt van negen verschillende kranten. zes hiervan waren katholiek- en meetinggezind (De Vrijheid, L’Escaut, De Patriot, Het Handelsblad, Het Recht en Journal d’Anvers), de overige drie stonden aan liberale zijde (Le Précurseur, Spiegels & Luybrechts en De Koophandel). Hoewel de katholieke en de meetingpartij totaal andere partijen waren, sloegen ze in deze discussie de handen in mekaar tegen de liberalen. Daarom werden ze in dit onderzoek gezien als één partij waar hierna vooral verwezen zal worden als de rechterzijde of rechterpartij, in navolging van Theo Luyckx die in De politieke geschiedenis van België hetzelfde woord gebruikte voor de opponenten van de liberalen. De geraadpleegde nieuwsbladen dateren uit de periode tussen 6 april 1881 – het moment waarop er voor de eerste maal sprake is van de vernieuwde naturalisatiewet 34 - en de gemeenteverkiezingen van 25 oktober 1881.35 Uit al deze kranten zijn alle artikels gefilterd die betrekking hadden op de discussie rond de naturalisatiewet. Deze stukken waren te herkennen aan bepaalde sleutelwoorden die erin voorkwamen. Deze kernwoorden konden niet 33 34 35
9
ARENTS, De Antwerpse nieuwsbladen; DE BORGER, Bijdrage DEVADDER, Victor Jacos: vijftig jaren, 78. De discussie eindigde namelijk met de verkiezingen.
enkel in de titel teruggevonden worden, maar vond ik ook in de artikels zelf. Niet elk artikel werd gecontroleerd: bij dagbladen die steeds uit vier pagina‟s bestonden (L’Escaut (11 artikels), Le Précurseur (3 artikels), Het Handelsblad (12 artikels), De Koophandel (2 artikels) en Journal d’Anvers (5 artikels)) onderzocht ik de twee eerste pagina‟s. Op deze bladzijden stond het belangrijkste binnenlandse nieuws vermeld; de overige pagina‟s werden gevuld met advertenties en buitenlands nieuws. De weekbladen of tweeweekse bladen die ook steevast de vier pagina‟s niet overschreden (De Patriot (12 artikels), De Vrijheid (9 artikels), Het Recht (11 artikels) en Spiegels & Luybrechts (3 artikels)) heb ik helemaal doorgenomen. De kernwoorden hadden zowel betrekking op de herkomst van de persoon (vreemdeling, Pruis, Duitser,…), synoniemen voor de naturalisatiewet (vreemdelingwet, loi de naturalisation, loi de prusse,…), Duitse spotnamen (smous, vreemdeling, protestant of mof) als namen van politici (Pecher, Bara, Coremans). Na een grondige analyse bleek dat niet al de 81 gevonden artikels gebruikt konden worden: enkele van hen hielden het bij een loutere vermelding van de wet zonder extra informatie, wat inhoudelijk niet interessant is voor deze paper. De 68 bruikbare artikels kunnen opgedeeld worden in vier aspecten: vier xenofobische motieven waarom Duitsers de Belgische nationaliteit niet mochten aannemen. Ten eerste zouden ze het liberale kiezerscorps uitbreidden (30 artikels). Vervolgens vreesde de rechterzijde de kolonisatie van Antwerpen door de Duitse immigranten (16 artikels). Daarenboven morde de antiliberale partij dat de immigranten niet integreerden (16 artikels) en ten slotte beschouwden ze de Duitsers als oneerlijke handelspartners (15 artikels). Natuurlijk kwam het voor dat één artikel reageerde tegen meerdere aspecten. Het werd dan opgenomen in beide categorieën. Deze onderzoekspaper is opgedeeld volgens deze vier aspecten waarin ze duidelijker uitgelegd worden. De liberale partij bleef ook niet enkel van de zijlijn toekijken: zij reageerden telkens weer tegen de verschillende argumenten. Lucassen en Penninx stipten reeds aan dat integratie-onderzoek steeds een tweeluik vormde: er moet zowel aandacht zijn voor de migrerende groep als voor de ontvangende groep.36 Daarom zal ik, bij wijze van toelichting, eerst een kort overzicht geven van Duitse immigranten in het algemeen en specifiek toepassen op Antwerpen om een duidelijke context te schetsen alvorens ik de houding van de Antwerpenaren tegenover de migranten van naderbij bekijk.
36
LUCASSEN en PENNINX, Nieuwkomers, 11.
10
4. Van rijke handelaars tot estaminethouders Lang voor de negentiende eeuw waren er al Duitse economische migranten in Antwerpen aanwezig. Handelaars en ambachtslui, banketbakkers en edelsmeden waren al lang vertegenwoordigd in de havenstad.37 Doordat Brugge zich aan het einde van de vijftiende eeuw profileerde tot anti-Habsburgs, beval Maximiliaan Van Oostenrijk alle handelaars die hem gezind waren, de stad te verlaten en zich te vestigen in Antwerpen. Klinkende namen als Fugger en Welser dreven omwille daarvan hun metaal- en specerijenhandel vanuit de havenstad.38 Alles verliep gesmeerd tot de val van Antwerpen in 1585: alle handelaars verlieten de stad omdat de Schelde onbevaarbaar verklaard werd. Het aantal zakenlui dat zich de daaropvolgende eeuwen te Antwerpen kwam vestigen, was bijna nihil.39 Tot Napoleon de Schelde heropende in de late achttiende eeuw. Hij zag namelijk in dat een goed ontwikkelde Antwerpse haven gebruikt kon worden in zijn strijd tegen Engeland. Op het moment van de vrijmaking was de haven evenwel allesbehalve goed ontwikkeld. Guillaume Beetemé verwoordde de situatie treffend ten tijde van de opheffing van de blokkering: “Wat de zeevaart betreft, het is bijna onnoodig te zeggen dat alles ontbrak. Er bestonden, […] eenige booten die den dienst deden op den stroom; maar er waren noch schepen, noch scheepsbouwmeesters […]. Alles moest dan tot stand gebracht worden”.40
Net het feit dat de haven zo nieuw was, trok Duitse handelaars aan: ze moesten bijvoorbeeld geen rekening houden met een eeuwenoud gildesysteem dat beperkingen oplegde, de handelsregelementen waren nog niet complex uitgewerkt, concurrentie behoefde de handelaars niet te vrezen in de jonge haven en er kon een laag loon betaald worden door de constante toestroom van ongeschoolde arbeiders.41 Toen Napoleon van het toneel verdween en Willem I op de voorgrond verscheen, kon de haven blijven profiteren van gunstige voorwaarden. Ze vond een nieuwe afzetmarkt in Java en ze kon vrij gebruik maken van de Rijn.42 Maar vooral vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw boomde de Antwerpse haven. Volgens Karel Veraghtert was dit onder meer te wijten aan het liberale handelsklimaat
37
PANAYI, “The settlement of Germans”, 34-37; SARTORIUS, “De Duitsers in België”, 179-180. GORIS, De export door de Duitsers, 1-30. 39 Heinrich Thomée verliet Iserlohn voor Antwerpen al in 1711. JOOS, Beitrag, 1-6; DEVOS, “Inwijking en integratie van Duitse kooplieden”, 138. 40 BEETEME, Antwerpen, moederstad van handel en kunst, 10 41 GREEFS, “De terugkeer”, 58-61; BAETENS, “Het ontstaan”, 20-21; LEE, “The socio-economic”, 150-159. 42 GREEFS, “Van formeel vrij tot tolvrij”, 559. 38
11
dat in Antwerpen heerste43 en aan de toenemende industrialisatie van zowel België als het Rührgebied, dat als hinterland voor de Antwerpse haven diende.44 Industrialisatie moet in de brede zin van het woord verstaan worden. Zo prees Edward Poffé de aanleg van een treinverbinding Keulen-Antwerpen in 1843 als handelsbevorderend: “Langzamerhand werd de vermeerdering der handelsbeweging meer merkbaar. Het bemoedigde onze bevolking, te zien, dat de eerste sectiën des spoorwegen aangelegd en onze betrekkingen met Duitschland heraangeknoopt waren”.45
De handelaars waren de meest zichtbare Duitse immigranten.46 Maar zoals Michel Dumoulin reeds opmerkte, waren er meer Duitsers aanwezig dan deze toplaag deed uitschijnen. Il est évident que ces noms ne doivent pas masquer la grande diversité socio-professionnelle de la colonie.47 Slechts 30 tot 40% van alle Duitsers in Antwerpen aanwezig gedurende de negentiende eeuw, waren zakenlui. In hun kielzog namen ze talrijke landgenoten met zich mee.48 Nicolas Weber stichtte bijvoorbeeld het Grand Hotel Weber op de De Keyserlei. Maar niet iedereen was zo welstellend als Weber. In het midden van de negentiende eeuw ontstond een trend bij de Antwerpse maar ook bij de Duitse high society die ervoor zorgde dat Duitse jonge vrouwen uit de middenklasse naar de Moederstad van handel en kunst afzakten. Zo stond het in de negentiende eeuw chique om een Duitse meid in dienst te hebben waardoor meisjes vooral vanuit Noordrijn-Westfalen overkwamen.49 Maar ook in de meer corrupte horecasector ontbraken Duitsers niet: estaminets op de Scheldekaaien en het Falconplein waar schaars geklede dames – de zogenaamde “jeneverleursters” – poogden het drankgebruik te stimuleren, stonden vaak onder Duits toezicht.50 Ook vertrokken vanaf de jaren 1870 vanuit Antwerpen verschillende stoomlijnen naar NoordAmerika: (Duitse) vluchtelingen moesten enkele dagen in Antwerpen verblijven in landverhuizershotels, die vaak uitgebaat werden door Duitsers, alvorens verder te trekken naar
43
De afkoop van de Scheldetol van Nederland in 1863 is hierbij niet onbelangrijk. VERAGHTERT, “From inland”, 368-378. 45 POFFE, Plezante mannen in een plezante stad, 7. 46 LUCASSEN, “De selectiviteit”, 98-108; SARTORIUS, “Activités politques”, 174-177; SARTORIUS, “De Duitsers in België”, 184 47 DUMOULIN, “La Belgique entre la France et l‟Allemagne”, 18 48 DEVOS en GREEFS, “The German presence”, 113. 49 Van de 93 dienstmeisjes geteld tussen 1866 en 1868 kwamen er 63 terecht in Belgische gezinnen en 32 bij Duitsers. VAN ROMPUY, Levensloopanalyse, 113-128; BAETENS, “Het ontstaan”, 27. 50 VRINTS, “de „Klippen des Nationalismus‟ ”, 9; BOVYN, Duitse horeca uitbaters, 46+54-67. 44
12
hun nieuwe leven. Velen van hen waren arme vluchtelingen waarvoor geen plaats meer was in het pas opgerichte Duitse Rijk. De Kulturkampf van Von Bismarck stimuleerde dit proces. Duizenden katholieken waren op de dool. Het kwam voor dat deze mensen de oversteek niet maakten en gewoon in Antwerpen bleven. Maar ook matrozen, die bekend stonden om hun losse levensstijl, deden steevast de havens, waar een Duitse kolonie vertegenwoordigd was, aan.51 5. Onderzoek 5.1 Uitbreiding van het liberaal kiezerscorps Op het eindejaarscongres dat de Association libérale et constitutionelle d’Anvers hield op 28 december 1881, had haar vice-voorzitter Edouard Pecher redenen te over om tevreden te zijn. Het afgelopen jaar hadden tot driemaal toe verkiezingen plaatsgevonden en driemaal had zijn partij goed gescoord. De laatste verkiezingen – de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen op 25 oktober 1881 – hadden ze met 656 stemmen verschil weten te winnen. Dat dit resultaat veel lager lag dan bij de vorige gemeenteverkiezing, mocht de pret niet bederven: Antwerpen had weer een duidelijk signaal gegeven aan Coremans en Meeus dat het niet te vinden was voor hun beleid.52 Naar het einde van zijn toespraak vroeg Pecher een staande ovatie voor de belangrijkste sponsor van hun campagne: Felix Grisar, een sedert lange tijd genaturaliseerde handelaar uit Duitsland. Deze had de partij gesteund met een geldelijke bijdrage van 102.930 BEF.53 De rechterpartij was in aanloop naar de verkiezingen furieus. Niet zozeer het feit dat ze met een achterstand naar de stembus dienden te gaan maar de manier waarop dit gebeurde, deed hen fulmineren. Ze konden het niet verdragen dat mensen zoals Felix Grisar invloed hadden op de verkiezingen: hij was per slot van rekening een vreemdeling! Daarbij zou de nieuwe naturalisatiewet het nog makkelijker maken om de Belgische nationaliteit te verwerven en zo mede over het lot van de Belgen te beslissen. Pecher wou klaarblijkelijk kostte wat het kost niet onderdoen voor de Franse geuzen die recentelijk de verkiezingen gewonnen hadden en daarom breidde hij het kiezerscorps uit met de Pruisen, concludeerden de rechtse nieuwsbladen.54 Rijke Duitsers betaalden genoeg cijns om te kunnen stemmen. Sommige bladen vergaten zelfs dat het om een naturalisatiewet handelde. Zij geloofden dat het louter om een verkiezingswet ging. Zo schreef De Vrijheid: 51
SCHOONOVER, Germany in Central America, 41. HANCKE, De Antwerpse burgemeesters, 88. 53 PECHER, Association libérale et constitutionnelle d’Anvers, 8-20. 54 Mijnheer Edw. Pecher, in: De Patriot, 4 juni 1881, 1-2. 52
13
“Met volle kiesrecht te verleenen aan de Pruisen, worden die kerels, tegelijk Belg en hebben dus natuurlijk dezelfde rechten als wij”!55
In de maanden mei, juni en begin juli van 1881- de maanden voordat de naturalisatiewet gestemd werd – verschenen talrijke artikels in de pers van de rechterzijde die de naturalisatiewet bestempelden als een liberale manier om kiezers te werven. De rechterzijde doorzag allereerst dat de naturalisatiewet ingegeven was met revanchistische intenties. De Pruisen zouden de electorale problemen oplossen voor de liberalen, wat ongezien was in de recente Antwerpse geschiedenis. Tijdens het beleid van burgemeester Joseph-Corneille Van Put (meeting) bleef het kiezerscorps stabiel: het vermeerderde met maximum vijftig personen per jaar. Maar onder het bewind van Leopold De Wael zouden er jaarlijks zo‟n vijfhonderd stemgerechtigden bijkomen, vooral aan liberale zijde. Toch slaagden de geuzen er niet in om tijdens de Senaatsverkiezingen56 van 8 juni 1880 de overwinning te behalen. Om te vermijden dat dit nog zou gebeuren, werden de Pruisen ingeschakeld in het kiezerscorps.57 Hoewel er, zoals uit tabel 1 afgeleid kan worden, inderdaad meer kiezers bijkwamen onder het bewind van Leopold De Wael, dient dit proces genuanceerd te worden. Door talrijke wijzigingen op nationaal vlak in verband met belastingen, veranderde het cijnskiezerscorps ook constant in de jaren ‟70 van de negentiende eeuw.58 Tabel 1: Jaarlijkse groei van het gemeentekiezerscorps onder burgemeesters JosephCorneille Van Put (1863-1872) en Leopold De Wael (1872- tot 1881) Joseph-Corneille Van Put (1863-1872) Leopold De Wael (18721881) 2277 4471 Totaal aantal nieuwe kiezers 227,70 447,10 Jaarlijkse toename (absoluut) 44,74% 61,15% Jaarlijkse toename (%) Bron: Kiezerslijsten, in: Gemeenteblad, 1863, 8; Kiezerslijsten, in: Gemeenteblad, 1872, 8; Kiezerslijsten, in: Gemeenteblad, 1882, 8. Vervolgens betichtte de rechterzijde de liberale regering Frère-Orban ervan het recht om (grote) naturalisaties toe te kennen te monopoliseren. Regelmatig verscheen de vermelding 55
De Pruissen aan de schotel, in: De Vrijheid, 17 juli 1881, 3. Dit is een fout van de krant. Baron Osy, Coremans, De Decker, De Laet, Guyot, Jacobs, Meeus werden verkozen tot volksvertegenwoordiger, niet tot senator. Kiezingen, in: Gemeenteblad, 1881, 7. 57 Wie zijn de kiesknoeiers?, in: De Patriot, 9 juli 1881, 2. 58 LUYKX, Politieke geschiedenis van België, 169. 56
14
dat de naturalisatie geweigerd was aan één van haar leden. Pastoor Smith uit Berlaar verkreeg bijvoorbeeld de Belgische nationaliteit niet hoewel hij aan alle vereisten voldeed.59 Dit monopolie zou in strijd zijn met artikel 5 van de toenmalige Grondwet omdat iedereen die een nuttige bijdrage deed aan de maatschappij, de mogelijkheid zou hebben om de Belgische nationaliteit te verkrijgen. Het Handelsblad zou dit artikel 5§1 graag gewijzigd zien. Deze bepaalde namelijk dat “Naturalisatie door de wetgevende macht verleend wordt”. Volgens de katholieke stemmingmakerij kon dit niet anders dan tot een politiek middel aangewend worden. Zij stelden voor om de naturalisatie door de rechterlijke macht toe te laten kennen, wat tot heden nog altijd niet van toepassing is.60 Dat de Antwerpse liberalen hun kiezerscorps wilden uitbreiden is één zaak61 maar dat dit diende te gebeuren door vreemdelingen te werven, kon de rechterzijde én sommige liberalen in binnen-en buitenland helemaal niet vatten.62 Het gevolg hiervan zou een totale verpruising van de Vlaamse maatschappij zijn. Het minst erge scenario hield een massale verhuis in van Pruisen naar Antwerpen louter om er persoonlijke voordelen uit te halen. Vooral het ontbreken van een verplichte legerdienst maakte België interessanter dan het Duitse Rijk.63 Dit is echter nog het minste: gevreesd werd dat de wetgeving haar doel zou missen en de Pruisen niet op de liberale partij zouden stemmen maar op hun landgenoten die nu ook een verkiesbare plaats konden bekomen.64 Een Vooruitstrevende Vlaming voorspelde in Het Recht de ondergang van de liberale partij:
59
De Naturalisatie, in: Het Handelsblad, 12-13 juni 1881, 1; Een Pruisische inval, in: De Patriot, 25 juni 1881. Naturalisatie, in: De Vrijheid, 19 juni 1881, 3; la loi sur la naturalisation, in: Journal d’Anvers, 1. Achteraf zou blijken dat hij deze niet gekregen heeft doordat hij toch niet voldeed aan alle vereisten. De reden die de liberalen aan de weigering gaven, was dat Smith deelgenomen had aan de schoolstrijd van 1881. Coppenol is razend, in: De Koophandel, 11 juni 1881, 1. 60 In de hedendaagse Grondwet is dit artikel 9 geworden. Naturalisatie is nog altijd een zaak van de federale wetgevende macht. Eigen & Vreemd, in: Het Handelsblad, 14 juni 1881, 1. 61 In deze periode kwamen achterpoortjes om meer cijnskiezers achter de partij te hebben, vaker voor. Op 26 augustus 1878 werd er een wet uitgevaardigd waarbij mensen die een openbaar gebouw bewoonden, geen grondbelasting meer hoefden te betalen. De cijns van zulke mensen daalde en het waren vooral priesters die er de dupe van waren. LUYKX, Politieke geschiedenis van België, 169. 62 Paul Janson, Alfred Defuisseaux en Optat Scailquin, allen Brusselse liberalen, stemden tegen de naturalisatiewet. Schandelijk Geuzenwerk, in: De Vrijheid, 26 juni 1881, 2. 63 Verpruising, in: Het Recht, 29 mei 1881, 2. Een argument dat tien jaar later nog steeds actueel was. CAESTECKER en VRINTS, “De nationalisering van Duitse immigranten”, 208. 64 Verpruising, in: Het Recht, 22 mei 1881, 3; De Vreemdelingen, in: Het Recht, 3 juli 1881, 2; Wat de buren zeggen over de naturalisatiewet, in: Het Handelsblad, 29 juni 1881, 1; Dahin, Dahin!!, in: Het Handelsblad, 2 juli 1881. 15
“Door de verpruizing van Antwerpen zal de progressistische partij dood en begraven zijn, De Duitschers zullen de lijkbidders ervan zijn”.65 Na een maand relatieve vrede hielden Edward Coremans en Victor Jacobs – twee volksvertegenwoordigers van de meetingpartij alsook de auteurs van “Het Belgworden der Pruisen” – een week voor de bekrachtiging van de wet, een meeting.66 Coremans en Jacobs konden beschouwd worden als de grootste tegenstanders van de naturalisatiewet. De Duitsers waren, zo redeneerden ze, vooral aanwezig in de groothandel en de industrie. Sommigen van hen waren zelfs lid van de vrijmetselaarsloge. Dit zou voor een vermeerdering van het liberale kiezerscorps zorgen.67 Ook tijdens deze bijeenkomst werden alle liberale kiesmaatregelen op de korrel genomen. Op 6 mei 1881 hadden de vrijzinnigen namelijk een wet laten uitvaardigen die het stemrecht voor de Bestendige Deputatie ophief.68 Daar de meerderheid hiervan conservatieven waren, zag de rechterzijde dit als een zoveelste politieke zet: de liberale partij verloor nauwelijks stemmen. Maar de grootste boosdoener was het voorstel van de vreemdelingenwet. De rechterpartij had nog maar net een groep kiezers verloren of de liberalen zochten alweer naar een manier om meer kiezers te winnen. De twee opinieleiders beweerden dat de Pruisen massaal de Belgische nationaliteit zouden aannemen en voor diegene zouden stemmen die hen dit voorstel hadden gedaan. Zodoende zouden ze zich tegen het rechterblok afzetten.69 De rechtse publieke opinie begon zich terug tegen de liberalen te keren. Het liberale gemeentebestuur kon deze beschuldigingen niet naast zich neerleggen en besloot als reactie op de aantijgingen een grafiek uit te geven (tabel 2) waarin de samenstelling van de Antwerpse bevolking op basis van de volkstelling van 31 december 1880 weergegeven werd.70 Burgemeester De Wael nam zelf de verantwoordelijkheid op voor de cijfers. Zoals blijkt uit deze tabel waren de Duitsers maar een fractie van de Antwerpse bevolking en, zoals Le Précurseur terecht aanstipte, als er een invasie op Antwerpen zou plaatsvinden, zou deze 65
Mofferij, in: Het Recht, 15 mei 1881, 2-3. De grootste katholieke/Meeting dagbladen l’Escaut en Het Handelsblad repten met geen woord over de naturalisatiewet tussen twee en dertig juli. 67 COREMANS en JACOBS, Het Belgworden der Pruisen; MENDIAUX, Edward Coremans, 57; DEVADDER, Victor Jacobs, 78; PELCKMANS, De Duitse kolonie, 81.La légion étrangère de M. Pecher, in: Journal d’Anvers, 17-18 juni 1881, 1. 68 In totaal zouden 13.021 kiezers (waaronder 1.981 uit de provincie Antwerpen) hun stemrecht verliezen door deze wetgeving. Volgens de katholieke pers waren dit vooral priesters. Kieswetgeving, in: Het Handelsblad, 6 mei 1881, 1; De Kamer, in: Het Handelsblad, 29 juni 1881, 1. 69 De Vermoffing, in: Het Recht, 31 juli 1881, 3. 70 Onze bevolking, in: Spiegels en Luybrechts, 6 augustus 1881, 3; De Verpruising, in: De Koophandel, 30 juli 1881, 1; l‟invasion étrangère, in: Le Précurseur, 29 juli 1881; Statistiek over vreemdelingen, in: Gemeenteblad, 75. 66
16
eerder uit het Noorden komen dan uit het Oosten. Er woonden toen in Antwerpen 8121 Nederlanders en slechts 3161 Duitsers. Zelfs als alle Duitsers besloten om de Belgische nationaliteit aan te vragen, zou dit slechts een druppel op een hete plaat zijn voor het kiezerscorps. Van de 3161 Duitsers waren er slechts 1467 mannen. Onder deze mannen bevonden zich ook kinderen en personen die niet de financiële middelen hadden om de naturalisatie te kunnen betalen, laat staan voldoende cijns hadden om aan de verkiezingen deel te kunnen nemen.
Tabel 2: De geboorteplaats van Antwerpse inwoners op 31 december 1880 Geboren in:
mannelijk
vrouwelijk
totaal
België
75842
79160
154802
Nederland
3491
4630
8121
Duitsland
1467
1694
3161
Bron: l‟invasion étrangère, in: Le Précurseur, 29 juli 1881.
Hoewel de tendens dat er meer Nederlanders dan Duitsers in Antwerpen woonden, overeen stemt met de berekeningen van Greta Devos voor de provincie Antwerpen, stelde de klerikale/meetingpers zich luidop vragen bij de statistiek.71 Dat er meer Nederlanders in de havenstad verbleven, maakte voor hen weinig uit: Nederlanders moesten het vaak met veel bescheidenere jobs doen dan de Duitse industriëlen. Daarbij stoorden de Antwerpenaars zich niet aan de Nederlandse aanwezigheid: zij mengden zich gewoon onder de Antwerpse bevolking daar zij dezelfde tongval en zeden hadden. Duitsers daarentegen spraken met een opvallender accent dat volgens de rechterzijde overal te horen was. 72 De Patriot verhaalde over een aanvaring die één van zijn journalisten op de kermis met een Duitser had: “Met de kermis las ik op eenen plakkaat: Prijskamp, uitgeloofd door eene maatschappij voor stielen en beroepen, toen eene gemeene Duitsche spitsboef daar voorbij kwam en, in’t plat Duitsch, tot zijnen makker zegde: Sehen sie einmall Fritz, diese Leuten gefen einen prijskampf foor stiehlen en berooven”. […] Later had ik nog spijt dat ik ze niet was opgevolgd, want wie weet gingen zij niet naar Pecher, om de naturalisazioon te vragen”? 73
71
In de provincie Antwerpen woonden 3576 Duitsers en 14 263 Nederlanders. DEVOS, “Inwijking en integratie”, 156. 72 Ibidem, 136. 73 Naturalisazioon, in: De Patriot, 3 september 1881, 4. 17
Maar aan het cijfermateriaal zelf werd ook getwijfeld. Zo onthulden de tabellen niet hoe de liberalen tot dit resultaat gekomen waren. Heeft men kinderen van vreemdelingen die in België geboren waren hieronder berekend? Want hoewel ze officieel Belg waren, vond de rechterzijde niet dat ze hieronder gerekend mochten worden.74 De Vooruitstrevende Vlaming merkte reeds in zijn open brief op dat “voor elke genaturaliseerde Pruis, er twee stemmen naar de Vlaamsche Vooruitstrevers [de rechterzijde] zullen gaan”.75 De naturalisatiewet werd inderdaad een geliefd afschrikkings- en propagandamiddel tijdens de gemeenteverkiezingen van 25 oktober 1881.76 Zo waarschuwde Het Handelsblad ervoor dat wie voor de liberalen stemde, voor de verpruising koos. Dit hield een verplichte legerdienst in (pas vanaf 1903) en verplicht onderwijs (1918) “dat in de kostwinning uwer kinderen zooveel nadeel toebrengt”.77 5.2 De pinhelmen komen naar Antwerpen! In 1887 verscheen het anti-Bismarckiaanse pamflet Le Prince de Bismarck et sa politique européenne. De anonieme – waarschijnlijk Franse - auteur schreef dit document als waarschuwing voor de verschillende Europese mogendheden. Leur ennemi commun had een geheime overeenkomst gesloten met het Ottomaanse Rijk en Rusland gericht tegen Engeland. Dit aanvalspact zou niet enkel de inname van Engeland door het Duitse Rijk op het oog hebben maar ook de andere West-Europese mogendheden zouden onder de Pruisische voet gelopen worden. België speelde – samen met Nederland en Denemarken – een voorname rol in dit pact. De auteur stelde voor dat de drie landen zouden samensmelten tot één supranationale staat opdat ze zich weerbaar zouden kunnen maken tegen het grote Duitse Rijk. Von Bismarck zou namelijk, zodra hij de mogelijkheid kreeg, de drie kleinere staten aanvallen. De inname van Schleswig-Holstein in 1868 was een voorbereiding hierop: hierdoor grensde Denemarken niet meer aan Nederland. De inzet van de toekomstige oorlog waren de zeehavens die de verschillende staten bezaten. Antwerpen, Amsterdam en Kopenhagen zouden van nut zijn bij een aanval op het Britse eiland.78 Hoewel het pamflet eind jaren ‟80, door een Fransman geschreven was, vatte het de angstige gevoelens tegenover het Duitse Rijk in het algemeen en de Duitsers migranten in het 74
La statistique des Etrangers, in: L’Escaut, 31 juli 1881, 1; statistique des Etrangers, in : L’Escaut, 3 augustus 1881, 2. 75 Mofferij, in: Het Recht, 18 juni 1881, 2-3. 76 Pecher for ever, in: Het Recht, 18 september 1881, 2; Pecher-kandidaten, in: Het Recht, 23 oktober 1881, 3. 77 Verpruising, in: Het Handelsblad, 23 oktober 1881, 1. 78 ANONIEM, Le Prince de Bismarck, 1-10+43-46. 18
bijzonder die in het Westen aanwezig waren rond de jaren 1870-1880 goed samen. Denemarken was het verlies van Schleswig-Holstein duidelijk nog niet te boven gekomen. Dit had gevolgen voor de talrijke Duitse immigranten die zich in Kopenhagen vestigden. De Deense nationaliteit werd hen door de staat vaak systematisch geweigerd en de lokale bevolking haalde Schleswig-Holstein vaak aan om Duitse ambachtslui onder slechtere omstandigheden te laten werken.79 Ook in Nederland liep de bevolking niet hoog op met de Duitse aanwezigheid. Nederland werd in 1787 door Pruisen bezet en de Duitse overwinning in 1871 deed de vrees voor annexatie opflakkeren.80 De rechtse Antwerpse pers sloot zich grotendeels aan bij het Franse pamflet.81 Pruisens macht bevond zich op het land: ze hadden geen marine of grote zeehaven. Wat ze echter wel beheersten, waren groeperingen van rijke maritieme handelaren in elke grote havenstad in het Westen: Antwerpen, Rotterdam, Liverpool…82 Vooral Antwerpen was door haar verbindingen met Oostende en Ramsgate een belangrijke pion voor de Duitsers. Dit kon geen toeval zijn: Bismarck organiseerde une colonisation pacifique van de verschillende havensteden: het was de zoveelste aanval van de grote staten op de Belgische soevereiniteit.83 De dichter Edward Van Rijswijck was de situatie grondig beu. In zijn gedicht Alles voor de vreemdelingen haalde hij zwaar uit naar de liberalen die met hun naturalisatiewet de soevereiniteit op het spel zetten, net op het moment dat het vijftigjarig bestaan van België gevierd werd: “Ons vaderland is dan voorwaar Nu nog niet vrijgevochten; De reddersklik ge ziet het klaar, Doet anders dan we dochten! Bara belooft ons weêr een wet Die op onz’ stroot wat vaster zet Het mes van’t zalig dertig! Ons landeken wordt gansch ontaard, Het moet zeker van Europa’s kaart, 79
SNELL, “Deutsche immigranten”, 76-96; SNELL, Deutsche Immigranten, 233-246. SCHROVER, Een kolonie, 58; SCHROVER, “Whenever a dozen of Germans meet”, 850-852. 81 DEVOS, “Inwijking en integratie”, 138-139. 82 LEE, “Divided Loyalities”, 118-130; LUCASSEN, “De selectiviteit”, 98-108. 83 Les Prussiens en Belgique, in: L’Escaut, 13 juni 1881, 1; Antwerpen aan de Pruisen, in: De Vrijheid, 19 juni 1881; Antwerpen aan Pruisen, in: De Vrijheid, 3 juli 1881, 2; La Belgique aux Prussiens, in: Journal d’Anvers, 15-16 mei 1881, 1; La légion étrangère de M. Pecher, in: Journal d’Anvers, 17-18 mei, 1; Verpruising, in: Het Recht, 22 mei 1881,3. 80
19
Zoo god niet wordt bermhartig”!84
Niet enkel de Belgische bevolking vreesde voor de soevereiniteit door de naturalisatiewet. Het Engels parlement zou zich zelfs zorgen gemaakt hebben over een mogelijke verpruising van de Antwerpse haven. Het zou een ramp zijn voor de Engelsen – de blokkade van 1806 door Frankrijk indachtig – wanneer de Antwerpse haven terug in handen kwam van een continentale supermacht die hen bovendien vijandiggezind was.85 Ook een aantal Parijse kranten – de katholieke l’Univers [de Paris] en Le Pays – waren bezorgd over de talrijke Duitse handelaars in de Antwerpse haven. Ze vreesden daarenboven dat de handelaars slechts een avant-garde waren van l’armée prussienne. Het is zonde dat het liberale bestuur deze verloedering toestond en zelfs promootte door de naturalisatie eenvoudiger te maken: Frankrijk had net Antwerpen van de Nederlanders bevrijd en nu stonden ze de Duitsers toe om de havenstad in te nemen. De enige buitenlandse krant die tevreden terugblikte op de vernieuwde naturalisatiewet was de National-Zeitung uit Berlijn. Zij schreven dat de wet hen goed uitkwam daar veel van hun landgenoten er gretig gebruik van zouden maken. Maar ze waarschuwden er wel voor dat degene die de wet uitbracht – de liberalen – kiesvoordeel zouden ontvangen.86
De aanwezigheid van de Duitsers in Antwerpen was geen kolonisatiebeweging, beweerde de liberale krant Le Précurseur. Het is een logisch gevolg van wat er aan de hand was in het Duitse Rijk, iets dat niet enkel in België gevolgen had, maar in heel Europa. De Duitse bevolking groeide namelijk van 42.727.000 in 1875 naar 45.194.000 inwoners rond 1880. Volledig in Malthusiaanse stijl zorgde deze aangroei voor een stijging naar de vraag voor voedingswaren: in een periode van tien jaar (1870-1880) zou het jaarlijks Duits voedselgebruik met meer dan 375.000 ton meel en 50.000 ton vlees gestegen zijn. Dit was nog maar het begin want des calculations modestes toonden aan dat de Duitse bevolking exponentieel zou blijven stijgen: rond 1890 zouden er 50.500.000 Duitsers zijn en rond 1900 zelfs 57.000.000, wat enorme gevolgen voor de voedselbevoorrading zou hebben. Gelukkig hadden de Oosterburen een emigratietraditie en de eigenschap om zich snel aan te passen aan hun omgeving.87 Het is logisch dat buitenlandse overheden de Duitsers moesten ondersteunen. 84
De Wet Bara, in: Het Recht, 22 mei 1881, 4. Est-ce vrai ?, in : L’Escaut, 24 juni 1881, 1. 86 L‟opinion de presse sur la loi de naturalisation, in : L’Escaut, 26 juni 1881; Consummatum est, in: De Patriot, 20 augustus 1881, 3 ; Wat de buren zeggen over de naturalisatiewet, in: Het Handelsblad, 29 juni 1881, 1. 87 HOERDER, “Migration“, 13-14 ; PANAYI, “Germans“, 43. 85
20
De Belgische overheid zorgde met de nieuwe naturalisatiewet ervoor dat de Oosterburen zich sneller konden aanpassen.88 Toch kon deze redenering niet op veel bijval rekenen. Vooral vanaf augustus werd de paniek compleet. Allereerst raakte bekend dat één van de Duitse koopmannen die in Antwerpen verbleef – een zekere S. - tot kolonel van de Preußische Landwehr benoemd werd. De vrees werd vanaf dan alleen maar groter dat ooit “de shako van onze soldaten door de pinhelm zou worden vervangen”.89 Ten tweede zorgde Edward Coremans weer voor de nodige opschudding. Volgens hem bereidde de Duitsers de verovering van België voor door soldaten te ronselen. Zo zou de Bundeswehr niet minder dan 300.000 extra manschappen gevonden hebben, klaar om België langs Verviers binnen te vallen waar reeds één vierde van de bevolking bestond uit Duitsers.90 Uiteindelijk gebeurde er niets. 5.3 Prussien hier – Belge aujourd’hui – Prussien demain Een journalist van Spiegels en Luybrechts merkte op dat de rechterzijde enkel in opstand kwam tegen de Duitsers en niet tegen de Fransen, Engelsen of Nederlanders. Vooral de naamgeving die de meeste rechtse kranten gebruikten – Pruis – zinde hem niet. Het leek op een Franse connotatie die dateerde uit de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. Wat hadden de Duitsers ooit verkeerd gedaan dat ze op deze manier behandeld dienden te worden? Het waren toch geen vreemdelingen? Ze waren zelfs, net zoals de Nederlanders, innig verbonden met het Vlaamse volk. Iedereen die zich met taal bezighield weet dat van Dunkerque tot Königsberg eenzelfde taal gesproken werd.91 De auteur van het artikel hanteerde de denkwijze van Constant Jacob Hansen, een Deens/Belgisch/Nederlands taalkundige die de idee opperde dat Vlaanderen, Denemarken, Nederland en Duitsland één volk met één taal was. De gedachte van Hansen was niet al te populair in zijn tijd. Dit belette echter niet dat er zowel in België als Duitsland een schare romantici tot aan het begin van de twintigste eeuw bleef bestaan die de idee opperden dat beiden één land vormden.92 Een journalist van Het Recht sprak in een artikel de Hansistisch geïnspireerde taallinguïsten toe. Hij vroeg hen om de Nederlandse taaleigenheid te behouden en zich te verweren tegen vreemde inmengingen, vooral van Duitse zijde. Hij vreesde het ergste: ten eerste wonnen de theorieën omtrent de Duitse taalsuperioriteit ten aanzien van het Deens en Nederlands van de Duitse filoloog A.T. 88
L‟Accroissement de la population de l‟Allemagne, in: Le Precurseur, 19 juli 1881, 1. Mofferij, in: De Patriot, 21 augustus 1881, 3; Koffers vol met pinhelmen, in: De Patriot, 21 augustus 1881, 3. 90 Soldaterij, in: De Vrijheid, 7 augustus 1881, 3; Verpruising van België, in: De Patriot, 8 oktober 1881, 4. 91 De Naturalisatie-Wet, in: Spiegels en Luybrechts, 6 augustus 1881, 2. 92 DOLDERER, “Um Sprache”, 156-175; DRAYE, “Traum“ , 93-101; ELIAS, “Hoofdstuk 6”, 214-215. 89
21
Stamm93 aan populariteit en ten tweede was er net een encyclopedie over het Hochdeutsch verschenen waarin ook talrijke Belgische schilders en kunstenaars waren opgenomen.94 Het leek erop alsof een culturele aanhechting van België bij Duitsland in de maak was. De Duitsers die in Antwerpen verbleven waren deze theorieën echter niet geneigd. Ze spraken in het openbaar Frans en als ze terug thuis kwamen, veranderden ze weer in autochtone Duitsers. Ze gaven niet om de Germaanse stam die het Nederlands met het Duits deelde en politici die deze denkwijze promootten; ze waren meer geïnteresseerd in de ideeën van de vrijmetselaarsloge die in het Duitse Rijk door Von Bismarck gepromoot werden.95 Maar er was meer aan de hand dan louter linguïstische bemerkingen. Alexis de Tocqueville merkte al in de jaren ‟30 van de negentiende eeuw op dat het Amerikaanse volk zich als één imagined community gedroeg. In zijn reisverslag onderstreepte de liberale denker dat Amerikanen uit het Noorden perfect in harmonie konden samenleven met Amerikanen uit het Zuiden, ondanks hun verschillende culturele achtergrond.96 Vijftig jaar later was zo‟n denkbeeld in het katholieke Vlaanderen nog steeds taboe. Franse, Nederlandse en Engelse migranten die naar België verhuisden, werden net geprezen door de katholieke en meetingpers omdat zij niet in groep aankwamen. Dit had tot gevolg dat ze moesten assimileren met de lokale bevolking en dat ze na enkele generaties helemaal als Antwerpenaar door het leven gingen. Het culturele onderscheid verdween zo met de jaren. 97 Een journalist van L’Escaut schreef over de Nederlandse immigranten in Antwerpen: “Il y a des Hollandais et ils y sont nombreuses, je le veux bien, mais ils y sont absorbés. Ils se sont entièrement assimilés à notre population. Au milieu de laquelle ils vivent : ils parlent notre langue, ils ont les mêmes idées que nous sur la plupart de choses de la vie : ils sont de notre race : ce sont des Brabançons comme nous, des Anversois comme nous”…
Duitsers daarentegen liepen niet hoog op met de typische Vlaams-katholieke traditie:
93
Hij verkondigde dat de Nederlandse, Deense en Zweedse taal ooit zouden verdwijnen en Hoogduits de voertaal zou worden. 94 De Nederlanden en Duitsland, in: Het Recht, 19 juni 1881, 2. 95 Vlaming-Duitscher, in: Het Handelsblad, 1 juni 1881, 1; Naturalisaties, in: Het Handelsblad, 20 juni 1881, 1; Pruisen & de vrijmetselarij, in: De Vrijheid, 17 juli 1881, 2; Verpruising, in: Het Recht, 22 mei 1881, 2. 96 DE TOCQUEVILLE, Over de democratie in Amerika, 409-411. 97 La statistique des Etrangers, in: L’Escaut, 31 juli 1881, 1 ; De Vermoffing, in : Het Recht, 31 juli 1881, 3. 22
“ …Peut-on dire la même chose de la colonie allemande ? Non ! Le peuple allemand conserve son caractère nationale à travers toutes les vicissitudes et malgré tous les déplacements”.98
Hoewel Duitsers alleen of in familieverband aankwamen, hoefden ze zich nooit alleen te voelen: ze werden opgevangen door de plaatselijke kolonie die goed georganiseerd was. In Antwerpen hadden ze een eigen school (die zowel door Duitsers, Antwerpenaren als andere migranten bezocht werd), een eigen protestantse kerk en eigen verenigingen. Ook feestdagen zoals de verjaardag van Keizer Wilhelm I werden uitbundig gevierd.99 Het gebeurde dat Duitse migranten zich terugtrokken in hun kolonie en geen contact hadden met de lokale bevolking.100 De kolonie in Antwerpen daarentegen vierde ook Belgische feestdagen en deed aan liefdadigheid om een goede relatie in stand te houden met de stadsgenoten. Maar doordat de Duitsers zulke goede contacten met elkaar onderhielden, bleven ze – gedeeltelijk – hun eigen cultuur verderzetten.101 Dit wekte wrevel bij de rechtse politici.102 Een journalist van l’Escaut getuigde dat hij een Duits café op de Kaaien binnenging en bij het binnengaan voelde het aan alsof hij in Frankfort aanbeland was: hij ergerde zich dat er enkel Beiers bier verkrijgbaar was en de muziek die men er speelde, -afgrijselijk was.103 Ten slotte waren er administratieve verschillen tussen Fransen en Nederlanders enerzijds en Duitsers anderzijds. Wanneer de eerste groep gedurende lange tijd in het buitenland verbleef, verloren ze hun nationaliteit en konden ze deze pas na een omslachtige procedure terugvorderen. Dankzij de Gesetz über den Erwerb und den Verlust der Bundes- und Staatsangehörigkeit van 1 juni 1870 was het voor Duitsers mogelijk om de dubbele nationaliteit te verwerven. Waar vooral kritiek op kwam, was het artikel 21, lid 4 van deze Gesetz. Dit artikel bepaalde dat inwoners die langer dan tien jaar in het buitenland verbleven, hun nationaliteit verloren. Dankzij een eenvoudige procedure echter – men behoefde zelfs niet terug naar het dorp van herkomst terug te keren – konden ze hun nationaliteit terug bekomen.104 De rechterzijde meende dat door deze mogelijkheid de Duitser zich nooit Belg 98
Les Prussiens à Anvers, in: L’Escaut, 30 juli 1881, 1. PELCKMANS, De Duitse kolonie, 55-64; DEVOS en GREEFS, “The German Presence”, 148-151; SCHROVER, “No more”, 228-234. 100 De kolonie in Liverpool was hier een goed voorbeeld van. Zij waren bijna niet vertegenwoordigd in het verenigingsleven van de Engelse havenstad. LEE, “Divided Loyalities?”, 117-153. 101 HOERDER, “Migration”, 15-17. 102 Nos Prussiens, in: L’Escaut, 18 juni 1881, 1 ; La légion étrangère de M. Pecher, in: Journal d’Anvers, 15 juni 1881, 1 ; Ouden Zeden, in: Het Handelsblad, 14 augustus 1881, 1. 103 Les Prussiens en Belgique, in: L’Escaut, 13 juni 1881, 1. 104 Gesetz über den Erwerb und den Verlust der Bundes- und Staatsangehörigkeit. Vom 1. Juni 1870, in: BundesGesetzblatt des Norddeutschen Bundes, 1870, 357. 99
23
zou voelen, zelfs niet als hij zich liet naturaliseren. “Ils restent Allemands partout & toujours, comme un Chinois reste toujours Chinois“.105 5.4 Oneerlijke concurrentie Zoals reeds in de inleiding vermeld, was Antwerpen in de zestiende eeuw een handelsstad om fier op te zijn. Maar het was niet de autochtone bevolking die de eer volledig mocht opstrijken; talrijke Portugese, Spaanse, Genuaanse,… handelshuizen zorgden voor de weelde in de havenstad. Volgens een artikel in Spiegels & Luybrechts verliep alles goed tot er een katholiek bewind aan de macht kwam. Zij waren verantwoordelijk voor het verval na de val van Antwerpen. Zij kozen er namelijk voor om te blijven samenwerken met het katholieke Spanje. Het zou voor de Antwerpenaren voordeliger geweest zijn handel te drijven met hun Noorderburen. Maar omdat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de calvinistische godsdienst promootte, verkoos het stadsbestuur om nauwere contacten aan te knopen met een katholieke bondgenoot. Bijna driehonderd jaar na de val van Antwerpen gebeurde hetzelfde: omdat de Duitse kooplui een meer liberale geest bezaten, keerde de katholieke pers zich tegen hen. Niet omdat deze ideeën schadelijk waren voor de handel maar louter omdat ze in een andere ideologie geloofden.106 Zoals Marnix Beyen reeds schreef, was deze geschiedenisles typisch voor de negentiende eeuw. De liberalen identificeerden zich met de zestiende eeuwse handelaren om zo een meer wij-en-zij gevoel te creëren tussen hen en de rechterzijde.107 De katholieke/meetingistische pers keerde zich inderdaad tegen de Duitse handel in Antwerpen. Alvorens deze kooplieden hun eigen bedrijf konden beginnen, moesten ze stage lopen bij een handelshuis. Deze zogenaamde “commis-négotians” werkten gratis in ruil voor contacten en ervaring in de branche. De rechterzijde vond het ongehoord dat zulke praktijken bestonden.108 Het zorgde ervoor dat Antwerpse jongeren geen werk vonden aangezien de stage enkel voor Duitse jongeren voorbehouden was.109 Duitsers vonden daarentegen en masse de weg naar “het land van melk en honing waar de miljoenen bloeien”!110 De voornaamste reden van het hoge aantal Duitse jongeren was dat Duitsers vaak beter gekwalificeerd waren voor het uitoefenen van “commis-négotians”.111 105
La loi de prussification, in: L’Escaut, 1 juli 1881, 1 ; La légion étrangère de M. Pecher, in: Journal d’Anvers, 15 juni 1881, 1; La légion étrangère, in: Journal d’Anvers, 19-20 juni 1881, 1. 106 Vreemde huizen, in: Spiegels & Luybrechts, 9 juli 1881, 2-3; BEYEN, “Het calimerocomplex”, 83-84. 107 BEYEN, “Who is the nation?”, 75-80. 108 DEVOS en GREEFS, “The German Presence”, 146. 109 Antwerpenaren, in: De Vrijheid, 26 juni 1881, 2; De Duitschers, in: Het Handelsblad, 12-13 juni 1881, 1; De waarheid is hard, in: Het Handelsblad, 30 juni 1881, 1; De vreemdelingen, in: Het Recht, 3 juli 1881, 2. 110 Dahin, dahin, in: Het Handelsblad, 2 juli 1881, 1; Verpruising, in: Het Recht, 22 mei 1881, 2. 111 HOERDER, Geschichte, 53. 24
In De Patriot verscheen in juli-augustus 1881 een toneelstuk getiteld: “De Duitse beweging in’t spek” waarin het argument van de oneerlijke concurrentie weerkeerde. Het hoofdpersonage, Spekmans, was een Antwerpse handelaar in Zuid-Amerikaans varkensvlees die een hele resem klanten over de vloer kreeg. Elk had zijn beklag over de Duitsers: het was hun schuld dat de prijs van het spek zo hoog stond omdat hun landgenoten alle varkens opaten in Zuid-Amerika. Latijns-Amerika kende namelijk ook een enorme emigratiestroom, vooral vanuit Bremen en Hamburg. Rijke Duitse kolonies in onder meer Brazilië, Argentinië en Mexico hadden handelshuizen opgericht van waaruit ze erts en vlees uitvoerden naar het Westen.112 In Antwerpen echter verkochten hun landgenoten het vlees onder een achtste of een zestiende van de gangbare courtage door, wat voor concurrentievervalsing zorgde. Spekmans had ook enkele Duitsers onder zijn cliënteel: zij kwamen vaak dronken van het Beiers bier binnen en wanneer ze de winkel verlieten, schimpten de overige klanten over hen. De associatie tussen Duitsers en dronken van het Beiers bier kwam vaker in artikels voor.113 Verder in het toneelstuk zat een groepje Duitsers dronken op café en waren ze kwaad dat De Patriot over hen durfde te schrijven dat ze de hele markt monopoliseerden. Een groep Antwerpenaren ruziede met hen omdat ze daadwerkelijk het monopolie hadden in bepaalde sectoren: “Ze dringen overal in en zoo gauw dat ze aan de direktie zijn, vervangen zij langzamerhand de jongens van de stad door smouzen van Frankfort of Berlijn!”
Op het einde van het toneel kwamen de Antwerpenaren tot de conclusie dat vele Duitsers stielbedervers waren en nadeel berokkenden aan de eerlijke Antwerpse handelaren.114
Ten slotte probeerden de liberalen hun tegenstanders duidelijk te maken dat vreemdelingen goed waren voor de havenstad en dat ze zeker niets aan de stad wilden veranderen: “La métropole de la Belgique est certes une ville belge: belge elle est, belge elle reste”! 115 Maar de Antwerpenaren moesten ook verstaan dat hun havenstad niet enkel een Belgische maar ook een kosmopolitische stad werd dankzij haar uitstekende ligging met directe verbindingen naar 112
KELLENBENZ en SCHNEIDER, “La emigración alemana”, 387-388; SCHOONOVER, “Germany in Central America”, 39-42; VON MENTZ, “Empresas y empresarios”, 4-14. 113 In een gesprek tussen Spiegels, Luybrechts en Herr Bierbrüder gaf de dronken Duitser kritiek op de krant daar ze geen reclame meer mocht maken voor Beiers bier omdat dit slechte gevolgen zou hebben voor de verkiezingen. Spiegels en Luybrechts, in: De Patriot, 25 juni 1881, 2. 114 De Duitsche beweging in‟t spek, in: De Patriot, 16 juli + 30 juli + 13 augustus 1881. 115 L‟invasion étrangère, in: Le Précurseur, 1 augustus 1881, 1. 25
het binnenland en de zee. Op deze manier verdienden ze “Het Londen van het continent” genoemd
te
worden,
wat
natuurlijk
ook
werkzoekende
migranten
aantrok.
De
katholieken/meetingisten ontkenden niet dat de Pruisen de stad groot maakten. Maar hun aanwezigheid was daarom niet minder storend. De schrijver van het liberale artikel had het bij het rechte eind: Antwerpen trok buitenlanders aan door haar uitstekende geografische ligging. De treinlijnen, douane, communicatielijnen,… werden echter betaald door de Belgische staat. Waren de Pruisen dan noodzakelijk om de handel te drijven? Konden de Antwerpenaren niet evengoed handel drijven? Ze hadden dit toch ook al daarvoor gedaan. Profiteerden de Duitsers niet gewoon van de gunstige omstandigheden? 116 6. Conclusie Het feit dat net de Duitsers en geen personen met een andere nationaliteit het onderwerp van de gehele discussie omtrent de naturalisatiewetgeving waren, kan verklaard worden doordat de rechterzijde geloofde dat Duitsers zich nooit als Belg zouden gedragen. Zelfs als ze de Belgische nationaliteit zouden aannemen, zouden het slechts semi-Belgen zijn. Op cultureel vlak zouden ze nooit veranderen daar de Duitse kolonie in Antwerpen te ontwikkeld was. De rechterzijde verweet hen enkel met Duitsers in contact te treden, hoewel dit niet het geval was. Fransen en Nederlanders konden geen beroep doen op zo‟n georganiseerd vangnet en moesten dus met de lokale bevolking vermengen, redeneerde de rechterzijde. Ook werd een linguïstische kolonisatie gevreesd van de Duitse taal door een pro-Duitse beweging in Vlaanderen en allerlaatst konden Duitsers sinds 1870 de dubbele nationaliteit aannemen. Daardoor zouden de Duitsers nooit vermengen met de lokale bevolking zoals de Nederlanders en Fransen dat wel deden. Dit is één van de vier xenofobische redenen waarom Duitsers de Belgische nationaliteit niet mochten aannemen. Vervolgens vreesde de rechterzijde voor een annexatie bij het Duitse Rijk. Ze hadden weinig vertrouwen in Von Bismarck en men beschouwde de Duitse handelskolonie te Antwerpen als een voorpost van het steeds sterker wordende Duitse leger. Ten derde was de klassieke reden nog steeds van toepassing: de meerderheid van de rechterpartij wilden geen inmenging van de Duitsers in het kiespubliek. Enerzijds omdat dit een recht, voorbestemd voor de echte Belgen was en niet voor genaturaliseerden. Anderzijds vreesde de rechterzijde een groei van het liberale kiezerscorps. Dat dit liberale kiezerscorps volledig uit Duitsers bestond, was het minst erge scenario. Er werd gevreesd dat Duitsers massaal politicus wilden worden en zo België 116
Les Prussiens à Anvers, in: L’Escaut, 14 juni 1881, 2 ; Les bienfaits de Précurseur, in: L’Escaut, 17 juni 1881, 2; Antwerpen aan Pruissen, in: De Vrijheid, 3 juli 1881, 3. 26
zouden besturen. Ten slotte was men bezorgd over de toekomst van de Antwerpse haven. Duitse handelaars hadden hun positie doorheen de negentiende eeuw verstevigd tot transcontinentale handelaars. Een stageplaats bij één van deze grote bedrijven was dan ook meer dan aantrekkelijk. Helaas waren deze plaatsen vaak voorbestemd voor Duitsers omdat deze beter opgeleid waren dan Antwerpse jongeren. Deze ondernemingen zouden niet enkel oneerlijke concurrentie zijn voor de arbeidsmarkt; ook hun producten zouden aanzienlijk goedkoper zijn dan de Antwerpse. In hun beeldvorming zijn de tegenstanders van de Duitse kolonie eerder subtiel. In plaats van naar hen te verwijzen als Duitser, kregen ze de naam Pruis, wat een spotnaam was die gebruikt werd ten tijde van de Frans-Duitse oorlog. Deze naam zette de angst van de Antwerpse bevolking tegenover de Duitsers extra in de verf. Ook kwam er een meer specifieke beschrijving van hen voor: Duitse immigranten werden door het veelvuldig consumeren van Beiers bier afgeschilderd als dronkaards. Met deze vaststellingen in het achterhoofd mag geconcludeerd worden dat de Duitse kolonie te Antwerpen aan het einde van de negentiende eeuw het slachtoffer was van xenofobische opmerkingen, vooral vanuit de rechterzijde. Dit was vooral het gevolg van de Frans-Duitse oorlog daar vele argumenten naar een – hetzij pacifistische (culturele, linguïstische, juridische argumenten), hetzij agressieve (sterker leger, overnemen van de verkiezingen) – kolonisatie verwijzen. Ook de naamgeving – Pruis – doet vermoeden dat de Antwerpenaren de slag bij Sedan niet vergeten waren. 7. Bibliografie 7.1 Secundaire literatuur -
ALLEN, Robert B. en Robert SIECZKIEWICZ, “How Historians use Historical Newspapers”, Proceedings of the American Society for Information Science and Technology, 47/1, 2010, 1-4.
-
ARENTS, Amedee, De Antwerpse nieuwsbladen (1801-1900), Antwerpen, Lloyd Anversois, 1964.
-
AVONDTS, Gerda (e.a.), Gentse Textielarbeiders in de 19e en 20e eeuw: Lonen in de weverij van het bedrijf A. Voortman- NV Texas, 1835-1925, Brussel, Centrum voor hedendaagse sociale geschiedenis, 1979.
27
-
BAECK, Erik en Hedwige BAECK-SCHILDERS, “Victor Lynen (1834-1894), een Antwerpse tycoon van Duitse komaf”, HistoriANT: jaarboek voor Antwerpse geschiedenis/Genootschap voor Antwerpse Geschiedenis, 1, 2013, 83-109.
-
BAETENS, Roland, “Het ontstaan en de Groei van een Familiale Onderneming (17971932)”, in: BAETENS, Roland (red.), Spiegels van Mercurius: Plouvier & Kreglinger: tweehonderd jaar handel en maritiem transport te Antwerpen, Deurne, Continental Publishing, 1998, 17-73.
-
BEETEME, Guillaume, Antwerpen, moederstad van handel en kunst, Antwerpen, Beetemé, 1888-1890.
-
BEYEN, Marnix (e.a.), “Het calimerocomplex van de stad. Een politieke cultuur van klagen en vernieuwen”, in: BERTELS, Inge, Bert DE MUNCK en Herman VAN GOETHEM
(red.),
Antwerpen.
Biografie
van
een
stad,
Antwerpen
Meulenhoff/Manteau, 2010, 67-108. -
BEYEN, Marnix, “Who is the nation and what does it do? The discursive construction of the nation in Belgian and Dutch national histories of the Romantic period”, in: DUNTHORNE, Hugh en Michael WINTLE, (red.) The historical imagination in nineteenth-century Britain and the Low Countries, Leiden, Brill, 2013, 67-85.
-
BLOMMAERT,
Jan
en
Jef
VERSCHUEREN,
“Hoofdstuk
2:
de
migrantenproblematiek”, in: Het Belgische migrantendebat: de pragmatiek van de abnormalisering, Antwerpen, International Pragmatic Association, 1992, 31-92. -
BOVYN, Kevin, Duitse horeca uitbaters in Antwerpen tijdens de Belle Époque en de Eerste Wereldoorlog: van migratie tot exclusie, Universiteit Gent, onuitgegeven masterthesis, 2008-2009.
-
CAESTECKER, Frank, “In het kielzog van de Natie-Staat: De Politiek van nationaliteitsverwerving, -toekenning en –verlies in België, 1830-1909”, Belgisch Tijdschrift voor Nieuwe Geschiedenis, 27/3, 1997, 323-349.
-
CAESTECKER,
Frank,
“Vluchtelingen
en
de
transformatie
van
het
vreemdelingenbeleid in België (1860-1914)”, Belgisch Tijdschrift voor Nieuwe Geschiedenis, 40/3, 2010, 345-381. -
CAESTECKER, Frank en Robrecht DECLERCQ, ”De opmerkelijke concentratie van Duitsers in de bontsector tijdens het "fin de siècle" in België”, Belgisch Tijdschrift voor nieuwe geschiedenis, 41/1-2, 2011, 101-133.
-
CAESTECKER, Frank en Antoon VRINTS, "De 'nationalisering' van Duitse immigranten en hun familieleden in België (1850-1920): het perspectief van
28
kwalitatieve bronnen”, in: KOK, Jan (red.), Leren van historische levenslopen: historisch-demografisch onderzoek in Vlaanderen en Nederland Leren van historische levenslopen : historisch-demografisch onderzoek in Vlaanderen en Nederland, Leuven, Acco, 2012, 199-220. -
CAESTECKER, Frank en Antoon VRINTS, “National Mobilization of German immigrants and their descendants in Belgium (1890-1940)”, in: PANAYI, Panikos (red.), Germans as Minorities During the First World War: A Global Comparative Perspective, Surrey, Ashgate, 2014,123-146.
-
DE BORGER, Hendrik, Bijdrage tot de geschiedenis van de Antwerpse pers: repertorium, 1794-1914, Leuven, Nauwelaerts, 1968.
-
DEVADDER, Victor, Victor Jacobs: vijftig jaren uit het leven van een Antwerpenaar, Antwerpen, Claes, 1888.
-
DEVOS, Greta, “De rechtbank van koophandel te Antwerpen, 200 jaar ten dienste van handel en industrie”, in: BUYSSE, Paul (red.), 200 jaar rechtbank van koophandel Antwerpen: 1798-1998, Antwerpen, Kamer van Koophandel Antwerpen, 1996, 59143.
-
DEVOS, Greta, “Die Deutschen und die wirtschaftliche Entwickelung vom Ende des 18. Jahrhundert bis zum ersten Weltkrieg“, in: ASAERT, Gustaaf (red.), Antwerpen und Deutschland. Eine historische Darstellung beider Beziehungen vom Mittelalter bis zur Gegenwart, Antwerpen, Verlag Publitra, 1990, 49-74.
-
DEVOS, Greta, “Die Firma Königs-Günther & Co. Ein Beitrag zum Häute- und Wollhandel deutscher Kaufleute in Antwerpen im 19./20. Jahrhundert", in: Feldenkirchen,
Wilfried
(red.),
Vierteljahrschrift
für
Sozial-
und
Wirtschaftsgeschichte. Beiheft 20: Wirtschaft. Gesellschaft. Unternehmen. Festschrift für Hans Pohl zum 60. Geburtstag, 1995, p. 862-875. -
DEVOS, Greta, “German ocean shipping and the port of Antwerp, 1875-1914: an introduction”, in: KONINCKX, C. (red.), Proceedings of the international colloquium "Industrial revolutions and the sea", Brussels, 28-31 march 1989, Brussel, Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, 1991, 217-227.
-
DEVOS, Greta, “Inwijking en integratie van Duitse kooplieden te Antwerpen in de 19e eeuw”, in: SOLY, Hugo en Alfons THIJS (red.), Minderheden in West-Europese steden (16e – 20e eeuw) – Minorities in western European cities (sixteenth – twentieth century), Brussel/Rome, Institut historique belge de Rome, 1995, 135-157.
29
-
DEVOS, Greta en Hilde GREEFS, “The German Presence in Antwerp in the Nineteenth Century”, IMIS-Beiträge, 14, 2000, 105-128.
-
DE TOCQUEVILLE, Alexis (vert. Hessel Daalder en Steven Van Luchene), Over de democratie in Amerika [1835/1840], s.l., Rotterdam, Lemniscaat, 2010.
-
DOLDERER, Winfried, “Um Sprache und Volkstum. Deutsche Belgienbilder im nationalen Diskurs“, in: KOLL, Johannes (red.), Nationale Bewegungen in Belgien: ein historischer Überblick, Münster, Waxmann, 2005, 155-178.
-
DRAYE, Greet, “Traum oder Fluch: Flämische Literaten über Deutschland, 18701914“, in: BEYEN, Marnix (red.), Deutschlandbilder in Belgien 1830-1940, Münster, Waxmann, 2011, 92-114.
-
DUMOULIN, Michel, “La Belgique entre la France et l‟Allemagne”, in: LEONARDY, Ernst (red.), Deutsch-belgische Beziehungen im Kulturellen und Literarischen Bereich 1890-1940, Bern, Peter Lang, 1999, 15-28.
-
ELIAS, Hendrik, “Hoofdstuk 6: Vlaanderen en Duitsland“, in: Geschiedenis van de Vlaamse gedachte, 1780-1914. Derde deel: verwezenlijkingen en ontgoochelingen der scheiding der wegen 1860-1883, Antwerpen, Nederlandsche boekhandel, 1963-1965, 212-227.
-
GORIS, Rita, De export door de Duitsers uit Antwerpen in de jaren 1543-1545, Katholieke Universiteit Leuven, onuitgegeven masterthesis, 1965.
-
GREEFS, Hilde, ”De terugkeer van Mercurius: de divergerende keuzes van de zakenelite in Antwerpen en het belang van relatienetwerken na de heropening van de Schelde (1795-1850)”, Tijdschrift voor sociale en economische geschiedenis, 5/2, 2008, 55-86.
-
GREEFS, Hilde, “Van formeel vrij tot tolvrij, Vertogen over de Scheldevaart en de positie van Antwerpen als havenstad binnen de schoot van de Antwerpse Kamer van Koophandel 1795-1863”, Tijdschrift voor geschiedenis, 123, 2010, 554-571.
-
JOOS, Ria, Beitrag zur Geschichte der Deutschen Kolonie in Antwerpen, Rijksuniversitair Centrum Antwerpen, onuitgegeven masterthesis, 1976.
-
HANCKE, Lode, De Antwerpse burgemeesters van 1831 tot 2000: van Le Grelle tot Detiège, Antwerpen/Rotterdam, Uitgeverij C. De Vries-Brouwers, 2000.
-
HOERDER, Dirk, Geschichte der Deutschen Migration: Vom Mittelalter bis heute, München, Verlag C.H. Beck, 2010.
-
HOERDER, Dirk, „Migration and cultural interaction across the centuries. German History in European Perspective”, German Politics and Society, 26/2, 2008, 1-23.
30
-
KELLENBENZ, Hermann en en Jürgen SCHNEIDER, “La emigración alemana a América Latina, 1821-1931“, Jahrbuch für Geschichte von Staat, Wirtschaft und Gesellschaft Lateinamerikas, 13, 1976, 386-403.
-
LEE, Robert, “Divided loyalties? In-migration, ethnicity and identity: The integration of German merchants in nineteenth-century Liverpool”, Bussiness History, 54/2, 2012, 117-153.
-
LEE, Robert, “The socio-economic and demographic characteristics of port cities: a typology for comparative analysis?”, Urban History, 25/2, 1998, 147-172.
-
LERNOUT, Ghislain, “1. De eerste politieke pasjes”, in: WILS, Lode (red.), De houding van de politieke partijen tegenover de Vlaamse Beweging in de 19e eeuw, Heule, UGA, 1972, 13-26.
-
LUCASSEN, Jan en Rinus PENNINX, Nieuwkomers. Immigranten en hun nakomelingen in Nederland 1550-1985, Meulenhoff Informatief, Amsterdam, 1985.
-
LUCASSEN, Leo, “De selectiviteit van blijvers. Een reconstructie van de sociale positie van Duitse migranten in Rotterdam (1870-1885)”, Tijdschrift voor sociale en economische geschiedenis, 2, 2004, 92-115.
-
LUYCKX, Theo, Politieke geschiedenis van België, Amsterdam, Elsevier, 1978.
-
MENDIAUX, Eduard, Edward Coremans, UGA, Heule, 1967.
-
ONGENAE, Jonas, In de naam van de vader, de zoon en de Duitse keizer. Duitse protestantse Kerkgemeenten in België voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, Universiteit Gent, onuitgegeven masterthesis, 2011.
-
PANAYI, Panikos, An immigrant history of Britain: multicultural racism since 1800, Harlow, Pearson, 2010.
-
PANAYI, Panikos, “Germans in 19th-Century Britain”, History Today, 43/1, 1993, 43-49.
-
PANAYI, Panikos, “The Settlement of Germans in Britain during the Nineteenth Century”, IMIS-Beiträge, 14, 2000, 25-44.
-
PELCKMANS, Geert, De Duitse kolonie te Antwerpen en haar invloed op de Antwerpse samenleving, Katholieke Universiteit Leuven, onuitgegeven masterthesis, 1994.
-
PELCKMANS, Geert en Jan VAN DOORSLAER, De Duitse kolonie in Antwerpen 1796-1914, Kapellen, Pelckmans, 2000.
-
POFFE, Edward, Plezante mannen in een plezante stad Antwerpen tusschen 1830 en 1880 [1913], s.l., Aartselaar, Vlaams Boekenfonds, 1983.
31
-
POLAK-SUETENS, Jeanne, Inventaris pamfletten Stadsarchief Antwerpen 15201881, Antwerpen, Stadsarchief, 1983.
-
RENOUVIN, Pierre, “La presse et l‟histoire”, Materiaux pour l’histoire de notre temps, 48, 1998, 83-88.
-
REX, John, “Etnic minorities and the Nation State: The Political Sociology of Multicultural Societies”, in: Ethnic minorities in the modern nation state, Palgrave Macmillan, 1996, 77-96.
-
SAERENS, Lieven, Vreemdelingen in een wereldstad: een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevolking (1880-1944), Tielt, Lannoo, 2000.
-
SARTORIUS, Francis, “De Duitsers in België”, in: MORELLI, Anne, (red.), Geschiedenis van het eigen volk: De vreemdeling in België van de prehistorie tot nu, Leuven, Kritak, 1993, 175-189.
-
SARTORIUS, Francis, “Activités politiques, économiques et sociales des Allemands à Bruxelles 1842-1850. Première approche”, Belgisch Tijdschrift voor Nieuwe Geschiedenis, 1, 1974 , 167-180.
-
SCHOONOVER, Thomas, “Germany in Central America, 1820s to 1929: An Overview”, Jahrbuch für Geschichte von Staat, Wirtschaft und Gesellschaft Lateinamerikas, 25, 1988, 33-60.
-
SCHROVER, Marlou, Een kolonie van Duitsers: groepsvorming onder Duitse immigranten in Utrecht in de negentiende eeuw, Amsterdam, Aksant, 2002.
-
SCHROVER, Marlou, “No more than a keg of beer. The coherence of German immigrant communities”, in: LUCASSEN, Leo (red.), Paths of integration, Amsterdam, Amsterdam University Press, 2006, 222-238.
-
SCHROVER, Marlou, “Whenever a Dozen Germans Meet… German Organisations in the Netherlands in the Nineteenth Century”, Journal of Ethnic and Migration Studies, 32/5, 2006, 847-864.
-
SNELL, Gesa, “Deutsche Immigranten in Kopenhagen im 19. Jahrhundert”, IMISBeiträge, 14, 2000, 75-105.
-
SNELL, Gesa, Deutsche Immigranten in Kopenhagen 1800-1870 : eine Minderheit zwischen Akzeptanz und Ablehnung, Münster, Waxmann, 1999.
-
SCHUMACHER, Martin, “Erinnerungen des Antwerpener Großkaufmannes Heinrich Königs
(1816-1901)“,
Tradition.
Zeitschrift
Unternehnmerbiographie, 3, 1967, 427-435.
32
für
Firmengeschichte
und
-
VAN BOGAERT, Dennis, Het Duits militair schoolschip “Stein” te Antwerpen. Perceptie van de Duitse kolonie door de Antwerpse pers (1897-1900), Universiteit Antwerpen, onuitgegeven masterthesis, 2007.
-
VAN EENOO, Romain, “Hoofdstuk 38: Pers en periodieken”, in: VAN DEN EECKHOUT, Patricia en Guy VANTHEMSCHE (red.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, Brussel, Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 2013, 1275-1316.
-
VAN
ROMPUY,
Elisabeth,
“Levensloopanalyse
van
Duitse
dienstmeisjes
aangekomen in Antwerpen tussen 1866 en 1868”, HistoriANT: jaarboek voor Antwerpse geschiedenis/Genootschap voor Antwerpse Geschiedenis, 1, 2013, 111149. -
VERAGHTERT, Karel, “From inland port to international port 1790-1914”, in: ASAERT, Gustaaf (red.), Antwerp: a port for all seasons, Antwerpen, Ortelius, 1986, 358-419.
-
VERLINDEN, Marina, Duitse immigranten in Antwerpen (1860-1890), Universiteit Gent, onuitgegeven masterverhandeling, 1978-1979.
-
VON MENTZ, Brigida, “Empresas y empresarios alemanes en México, 1821-1945”, Jahrbuch für Geschichte von Staat, Wirtschaft und Gesellschaft Lateinamerikas, 25, 1988, 1-32.
-
VRINTS, Antoon, “ „De „Klippen des Nationalismus‟: de Eerste Wereldoorlog en de ondergang van de Duitse kolonie in Antwerpen”, BEG – CHTP, 10, 2002, 7-41.
7.2 Bronnen Gemeenteblad
-
Statistiek over vreemdelingen, in: Gemeenteblad, 1881, 75.
-
Kiezerslijsten, in: Gemeenteblad, 1863, 8.
-
Kiezerslijsten, in: Gemeenteblad, 1872, 8.
-
Kiezerslijsten, in: Gemeenteblad, 1882, 8.
-
Kiezingen, in: Gemeenteblad, 1881, 7.
Krantenartikels 33
Antwerpen aan de Pruisen, in: De Vrijheid, 19 juni 1881.
34
-
Antwerpen aan Pruissen, in: De Vrijheid, 3 juli 1881, 2.
-
Antwerpenaren, in: De Vrijheid, 26 juni 1881, 2.
-
Coppenol is razend, in: De Koophandel, 11 juni 1881, 1.
-
Consummatum est, in: De Patriot, 20 augustus 1881, 3.
-
Dahin, Dahin!!, in: Het Handelsblad, 2 juli 1881.
-
De Duitschers, in: Het Handelsblad, 12-13 juni 1881, 1.
-
De Duitsche beweging in‟t spek, in: De Patriot, 16 juli 1881.
-
De Duitsche beweging in‟t spek, in: De Patriot, 30 juli 1881.
-
De Duitsche beweging in‟t spek, in: De Patriot, 13 augustus 1881.
-
De Kamer, in: Het Handelsblad, 29 juni 1881, 1.
-
De naturalisatie, in: De Vrijheid, 7 augustus 1881, 3.
-
De Naturalisatie, in: Het Handelsblad, 12-13 juni 1881, 1.
-
De Naturalisatie-Wet, in: Spiegels en Luybrechts, 6 augustus 1881, 2.
-
De Nederlanden en Duitsland, in: Het Recht, 19 juni 1881, 2.
-
De Pruissen aan de schotel, in: De Vrijheid, 17 juli 1881, 3.
-
De Vermoffing, in: Het Recht, 31 juli 1881, 3.
-
De Verpruising, in: De Koophandel, 30 juli 1881, 1.
-
De Vreemdelingen, in: Het Recht, 3 juli 1881, 2.
-
De waarheid is hard, in: Het Handelsblad, 30 juni 1881, 1.
-
De Wet Bara, in: Het Recht, 22 mei 1881, 4.
-
D.O.H., in: Het Recht, 4 september 1881, 3.
-
Een Pruisische inval, in: De Patriot, 25 juni 1881.
-
Eigen & Vreemd, in: Het Handelsblad, 14 juni 1881, 1.
-
Est-ce vrai ?, in : L’Escaut, 24 juni 1881, 1.
-
Kandidaten der Meeting, in: De Huisvriend, 22 oktober 1881, 1.
-
Kieswetgeving, in: Het Handelsblad, 6 mei 1881, 1.
-
Koffers vol met pinhelmen, in: De Patriot, 21 augustus 1881, 3.
-
L‟Accroissement de la population de l‟Allemagne, in: Le Precurseur, 19 juli 1881, 1.
-
La Belgique aux Prussiens, in: Journal d’Anvers, 15-16 mei 1881, 1.
-
La légion étrangère de M. Pecher, in: Journal d’Anvers, 15 juni 1881, 1.
-
La légion étrangère de M. Pecher, in: Journal d’Anvers, 17-18 juni 1881, 1.
-
La légion étrangère, in: Journal d’Anvers, 19-20 juni 1881, 1.
-
La loi de prussification, in: L’Escaut, 1 juli 1881, 1.
-
La loi sur la naturalisation, in: Journal d’Anvers, 1.
35
-
La statistique des Etrangers, in: L’Escaut, 31 juli 1881, 1.
-
La statistique des Etrangers, in: L’Escaut, 3 augustus 1881, 1-2.
-
Les bienfaits de Précurseur, in: L’Escaut, 17 juni 1881, 1.
-
Les Prussiens à Anvers, in: L’Escaut, 14 juni 1881, 2
-
Les Prussiens à Anvers, in: L’Escaut, 30 juli 1881, 1.
-
Les Prussiens en Belgique, in: L’Escaut, 13 juni 1881, 1.
-
L‟invasion étrangère, in: Le Précurseur, 29 juli 1881.
-
L‟invasion étrangère, in: Le Précurseur, 1 augustus 1881, 1.
-
L‟opinion de presse sur la loi de naturalisation, in : L’Escaut, 26 juni 1881.
-
Mijnheer Edw. Pecher, in: De Patriot, 4 juni 1881, 1-2.
-
Mofferij, in: De Patriot, 21 augustus 1881, 3.
-
Mofferij, in: Het Recht, 15 mei 1881, 2-3.
-
Mofferij, in: Het Recht, 18 juni 1881, 2-3.
-
Naturalisatie, in: De Vrijheid, 19 juni 1881, 3.
-
Naturalisaties, in: Het Handelsblad, 20 juni 1881, 1.
-
Naturalisazioon, in: De Patriot, 3 september 1881, 4.
-
Nos Prussiens, in: L’Escaut, 18 juni 1881, 1.
-
Onze bevolking, in: Spiegels en Luybrechts, 6 augustus 1881, 3.
-
Ouden Zeden, in: Het Handelsblad, 14 augustus 1881, 1.
-
Pecher for ever, in: Het Recht, 18 september 1881, 2.
-
Pecher-kandidaten, in: Het Recht, 23 oktober 1881, 3.
-
Pruisen & de vrijmetselarij, in: De Vrijheid, 17 juli 1881, 2
-
Schandelijk Geuzenwerk, in: De Vrijheid, 26 juni 1881, 2.
-
Soldaterij, in: De Vrijheid, 7 augustus 1881, 3.
-
Spiegels en Luybrechts, in: De Patriot, 25 juni 1881, 2.
-
Verpruising, in: Het Handelsblad, 23 oktober 1881, 1.
-
Verpruising, in: Het Recht, 22 mei 1881, 3.
-
Verpruising, in: Het Recht, 29 mei 1881, 2.
-
Verpruising van België, in: De Patriot, 8 oktober 1881, 4.
-
Vlaming-Duitscher, in: Het Handelsblad, 1 juni 1881, 1.
-
Vreemde huizen, in: Spiegels & Luybrechts, 9 juli 1881, 2-3.
-
Wat de buren zeggen over de naturalisatiewet, in: Het Handelsblad, 29 juni 1881, 1.
-
Wie zijn de kiesknoeiers?, in: De Patriot, 9 juli 1881, 2.
Pamfletten -
ANONIEM, Le prince de Bismarck et sa politique européenne, par un anonyme, Parijs, Ghio, 1887.
-
[COREMANS, Edward en Victor JACOBS], Het Belgworden der Pruisen, Antwerpen, Kennis, 1881.
-
PECHER, Edouard, Association libérale et constitutionnelle d'Anvers: assemblée générale annuelle du 28 décembre 1881, Antwerpen, Buschmann, 1882.
Wettekst -
Gesetz über den Erwerb und den Verlust der Bundes- und Staatsangehörigkeit. Vom 1. Juni 1870, in: Bundes-Gesetzblatt des Norddeutschen Bundes, 1870, 355-360.
36