2007/3-4A ∙ jaargang 11
Trefpunt. economie « De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België. »
Venture capital en private equity als katalysatoren voor innovatie en tewerkstelling in België
Maandelijkse publicatie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie http://economie.fgov.be fax : 02 277 55 07 e-mail:
[email protected]
Een proefnummer kan schriftelijk aangevraagd worden bij : Trefpunt economie City Atrium, Blok C, 7e verdieping Vooruitgangstraat 50 B-1210 Brussel
Overname van gegevens voor verwerking in andere artikels is toegestaan, mits duidelijke en volledige bronvermelding. De artikels - ook de nietondertekende - engageren alleen de auteur(s).
Verantwoordelijke uitgever : Lambert Verjus Vooruitgangstraat 50 B-1210 Brussel. Ondernemingsnummer: 0314.595.348 ISSN 1370 - 7213 0479-07
VENTURE CAPITAL EN PRIVATE EQUITY ALS KATALYSATOREN VOOR INNOVATIE EN TEWERKSTELLING IN BELGIË Door Jean Paul Theunissen, Attaché, Algemene Directie Economisch Potentieel
De wereld verandert snel, zeer snel. Economische, politieke en maatschappelijke ontwikkelingen volgen mekaar steeds vlugger op. Wat vandaag “in” is kan morgen alweer voorbijgestreefd zijn. Op economisch vlak vertalen deze ontwikkelingen zich onder meer in een sterke mondialisering van de economie (niet langer beperkt tot West-Europa, de US en Japan maar met wereldwijde deelname van economische spelers), de liberalisering van economische markten (mede ingegeven door de meer liberaal kapitalistische koers van het communistische China) en de industrieel economische ontwikkeling van een aantal groeilanden (zoals Brazilië, Rusland, India en China, die ook de BRIC-landen genoemd worden).
2
Deze ontwikkelingen stellen de Belgische ondernemingen voor een enorme uitdaging. Hoe kunnen zij op termijn competitief blijven ten overstaan van ondernemingen die gevestigd zijn in landen waar de arbeidskost slechts een fractie bedraagt van die in België? Het antwoord op deze vraag ligt in differentiatie. Belgische ondernemingen moeten zich onderscheiden ten overstaan van de concurrentie. Differentiatie is enkel mogelijk indien ondernemingen bereid zijn om te innoveren in nieuwe producten, diensten, bedrijfsstrategieën, managementtechnieken, productieprocessen, organisatiemethodes of marketingconcepten. Alleen op die manier kunnen ondernemingen hun omzet en marktaandeel behouden of vergroten en kan de werkgelegenheid op termijn verzekerd worden. Innovatie kost echter geld, zeer veel geld. Banken zijn niet altijd bereid om innovatie te financieren, omdat dit type van activiteit als zeer risicovol ervaren wordt. Het ontwikkelen en lanceren van bijvoorbeeld nieuwe producten slorpt enerzijds veel tijd en geld op en anderzijds is het toekomstige rendement erg onzeker. Andere mogelijke kapitaalverschaffers zoals venture capital- of private equity ondernemin-
Trefpunt.2007/3-4A
gen zijn wel vaak bereid tot het nemen van dergelijke financieringsrisico’s.
VENTURE CAPITAL EN PRIVATE EQUITY: DEFINITIE
Venture capital wordt soms officieus vertaald als durfkapitaal en private equity als privaat aandelenkapitaal. Er bestaat echter geen juridische definitie van deze termen. Beide vormen van financiering behoren tot de groep van het risicokapitaal, die instaat voor de financiering van het eigen vermogen (of aandelenkapitaal) van een onderneming en dit in tegenstelling tot banken die onder meer instaan voor de financiering van de schulden van een onderneming. De vakliteratuur hanteert vele definities van venture capital en private equity. Die laten ons toe om een aantal belangrijke kenmerken van deze financieringsvormen te detecteren. Venture capital en private equity slaan op financiering: van niet beursgenoteerde ondernemingen met een grote behoefte aan werkkapitaal in de verschillende stadia van de levenscyclus van een onderneming (financiering van de opstart, groei, overname of andere stadia van de levenscyclus); door professionele risicokapitaalverschaffers; via het nemen van een participatie (deelneming) in het eigen vermogen van een onderneming (de risicokapitaalverschaffer verwerft aandelen in de onderneming). In tegenstelling tot banken (die kredieten verstrekken) wordt de risicokapitaalverschaffer geheel of gedeeltelijk eigenaar van de onderneming; voor een looptijd van gemiddeld 5 tot 10 jaar; waarbij de risicokapitaalverschaffer eveneens de nodige managementbijstand verleent (banken beperken zich enkel tot het verstrekken van kredieten);
waarbij het rendement voor de risicokapitaalverschaffer erin bestaat een meerwaarde te realiseren bij verkoop van de aandelen als vergoeding voor het hoge risico van de investering. Hoewel venture capital vaak als synoniem wordt gebruikt voor private equity en risicokapitaal, is deze financieringsvorm in feite een onderdeel van private equity. Private equity is op zijn beurt een onderdeel van risicokapitaal. Daar waar venture capital slaat op de vroege stadia van financiering van de levenscyclus van een onderneming (zoals de zaai-, opstart- of expansiefase) heeft private equity betrekking op de latere stadia van financiering (overnamefinanciering, financiering van vervangingskapitaal). Venture capital en private equity worden dikwijls geassocieerd met jonge hoogtechnologische bedrijven, doch ook andere ondernemingen, actief in meer klassieke sectoren, kunnen op deze vormen van financiering een beroep doen.
DE AANBIEDERS VAN RISICOKAPITAAL We kunnen drie grote groepen aanbieders van risicokapitaal onderscheiden. De eerste groep wordt gevormd door de private investeringsmaatschappijen zoals Blackstone, Big Bang Ventures en CVC Capital Partners Benelux. Een tweede groep vormen de bankgerelateerde investeringsmaatschappijen zoals KBC PE en Fortis PE. Ten derde zijn er de publieke investeringsmaatschappijen zoals de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (GIMV), de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV), de Société Régionale d’Investissement de Wallonie (SRIW) of de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel (GIMB). Voormalige ondernemers die bijvoorbeeld hun bedrijf verkocht hebben, kunnen ook (privaat) optreden als verschaffers van venture capital of private equity. In vaktermen worden zij omschreven als “business angels”.
BELGISCHE OVERHEIDSINITIATIEVEN De initiatieven die België (de federale overheid en de drie gewesten) heeft ontwikkeld op het vlak van venture capital en private equity kunnen onderscheiden worden in directe en indirecte initiatieven.
Directe initiatieven slaan op het opzetten van eigen risicokapitaalondernemingen (zoals de GIMV, de SRIW of de GIMB) of het investeren in bestaande risicokapitaalondernemingen. Indirecte initiatieven bestaan uit institutionele regelgeving (zoals de beleggingsregels die de overheid oplegt aan banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen) en financiële stimulansen (fiscale maatregelen zoals belastingvoordelen voor particulieren die inschrijven op fondsen die beleggen in risicokapitaal). Eén van de paradepaardjes van het Vlaams Gewest op het vlak van venture capital en private equity is Arkimedes. Via dit initiatief heeft het Vlaams Gewest 110 miljoen euro aan financiële middelen opgehaald bij particuliere beleggers (looptijd: 13 jaar) via de uitgifte van aandelen (75 miljoen euro) en obligaties (35 miljoen euro) waarbij de beleggers genieten van kapitaalbescherming (90% voor de aandelen en 100% voor de obligaties via een gewestwaarborg) en belastingvoordelen (enkel voor de aandelen). De aldus verkregen fondsen (zullen) worden ingebracht of geïnvesteerd in gespecialiseerde risicokapitaalfondsen (ondernemingen) die zich richten op specifieke regio’s in Vlaanderen, op welbepaalde sectoren en op bepaalde stadia van de levenscyclus van een onderneming. Voorbeelden hiervan zijn Arkafund (gericht op expansiekapitaal in de sectoren media, informatie, communicatie, telecom) en Qat Arkive (gericht op innovatieve KMO’s met focus op milieu, hernieuwbare energie, ICT, gezondheidszorg). Als andere initiatieven van venture capital en private equity in België noteren we onder meer: 1. het Vlaams Innovatiefonds dat risicokapitaal verstrekt aan innovatieve ondernemingen, 2. de “winwinlening” (Vlaanderen), ook wel “vriendenlening” genoemd, die particulieren aanmoedigt om financiële middelen ter beschikking te stellen van startende ondernemingen,
Trefpunt.2007/3-4A
3
3. Brustart en B2E (Bruxelles Economie Emploi) in Brussel die zich richten tot startende of gevestigde ondernemingen,
cokapitaalinvesteringen in België door Belgische investeerders is sinds 2003 gedaald tot beneden de 10%.
4. de Société Wallone de Financement et de garantie des petites et moyennes entreprises (Sowalfin) en de Société Wallone de gestions et de participations (Sogepa) in Wallonië die zich respectievelijk richten tot K.M.O.’s of ondernemingen die actief zijn in de staalsector.
Impact van venture capital en private equity op de tewerkstelling
TENDENSEN IN BELGIË Enkele belangrijke tendensen in de wereld van venture capital en private equity in België: niettegenstaande het jaarlijkse bedrag aan investeringen in risicokapitaal door Belgische investeerders een dalende tendens kent, stijgt het totale bedrag aan risicokapitaalinvesteringen in België (475,1 miljoen euro in 2005) en dit als gevolg van toenemende investeringen door buitenlandse investeerders;
4
alhoewel België, in vergelijking met de buurlanden, in 2005 beduidend minder investeerde in venture capital en private equity, besteedde ons land relatief meer aandacht aan de financiering van de stadia van opstart en expansie, stadia die eigenlijk initieel aan de basis liggen van het ontstaan van risicokapitaal; het aandeel van de Belgische publieke investeringsmaatschappijen in de totale risi-
Wat is de impact van venture capital en private equity investeringen op de groei in België? Zorgen deze vormen van investering voor meer tewerkstelling en welvaart? Officiële cijfers dienaangaande zijn niet voor handen. Uit studies van Belgische en Europese beroepsverenigingen van venture capital en private equity ondernemingen blijkt dat er een positieve correlatie bestaat tussen deze vormen van investering en tewerkstelling. Zo steeg over de periode 1996 tot 2004 de tewerkstelling binnen Belgische bedrijven gefinancierd met venture capital/private equity met 17.500 personen. Over de periode 2000 tot 2004 steeg de tewerkstelling binnen Europese bedrijven gefinancierd met venture capital/private equity met 1.000.000 personen.
In deze context kunnen we stellen dat venture capital en private equity investeringen inderdaad bijdragen tot meer groei en tewerkstelling binnen de economie. Jammer genoeg is er momenteel in België een gebrek aan voldoende goede projecten die voor risicokapitaalfinanciering in aanmerking komen waardoor het financieringspotentieel dat venture capital en private equity ontegensprekelijk bieden, onvoldoende benut wordt.
Deze tekst is een samenvatting van de eindverhandeling voorgedragen door Jean Paul Theunissen in het kader van zijn benoeming tot Attaché bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Algemene Directie Economisch Potentieel.
Trefpunt.2007/3-4A
Indien u bijkomende informatie wenst of indien u geïnteresseerd bent in de integrale versie van de eindverhandeling dan kunt u contact opnemen met: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie AD Economisch Potentieel Jean Paul Theunissen, Attaché City Atrium C Vooruitgangstraat 50 B-1210 Brussel Tel.: +32 2 277 91 21 Fax: +32 2 277 53 11 E-mail:
[email protected]
5
Trefpunt.2007/3-4A
DE WIJNBOUWSECTOR IN BELGIË Door: Dirk DE MAESENEER, Brigitte VANDECAVEY, Johan VERHOEVEN, Algemene Directie Controle en Bemiddeling
De wijnbouw in België is nog jong; het nieuwe wettelijke referentiekader heeft binnen de Europese regelgeving afgebakende productiezones vastgelegd die verband houden met de geschiedenis en de cultuur van ons land. We zijn er trots op dat onze inspanningen er hebben toe bijgedragen dat er in België een wijnbouwsector op de kaart werd gezet en dat strenge controles garant staan voor de kwaliteit van de wijnen.
6
De wijnbouw is in België opgedoken in de 9de eeuw. De gunstigste periode situeert zich van de 13de tot de 16de eeuw: er zijn sporen van wijnbouwactiviteiten in officiële stukken en in de namen van dorpen en plaatsen van onze streken. Vanaf het begin van de 17de eeuw is deze wijnbouw langzaam verdwenen ten gevolge van klimatologische en economische factoren. De wijnbouw is echter nooit helemaal weg geweest. Er werden kleine wijngaarden aangelegd als vrijetijdsbesteding of met een folkloristisch doel, maar recent hebben belangrijkere initiatieven het licht gezien. Eginhard, biograaf van Karel de Grote, verwijst naar het bestaan van een wijngaard bij de SintPietersabdij te Gent in de 9de eeuw. De wijngaard zou waarschijnlijk niet in de abdijtuin gelegen hebben, maar op de hellingen van de nabijgelegen Blandijnberg. Het laatste spoor van deze wijngaard werd in de 15de eeuw teruggevonden. In 1975 werd deze wijngaard in ere hersteld binnen de tuinen van de Sint-Pietersabdij, waar een wijn gemaakt wordt onder de naam “Monte Blandinio”. De regio Hageland ligt in het centrum van het land tussen Aarschot, Tienen en Leuven. De Hagelandse wijngaarden kenden een economische groei tussen de 12de en de 16de eeuw. De toppen van de heuvels, met een zuidwest- tot noordoost-oriëntatie, zijn zandbanken die bloot kwamen te liggen nadat de zee zich zo’n 7 miljoen jaar geleden terugtrok. Ook vandaag nog vindt men de wijngaarden vooral op de ijzerrijke heuvelhellingen. De economische, demografische en sociale crisissen, de militaire verwoestingen alsook de exploitatiekosten van deze wijngaarden hebben een eind gemaakt aan deze expansie. In de 18de eeuw blijven er
Trefpunt.2007/3-4A
maar enkele wijnstokken over. In het begin van de jaren zeventig droomt een vriendenkring van enkele idealisten ervan de oude tradities te doen herleven. Vijfentwintig jaar later, dankzij veel inspanningen en een constante bekommernis om kwaliteit en beroepsernst, richten deze vrienden een officiële vereniging op die de erkenning aanvraagt van de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Hageland”. In 1997 verkrijgt de vereniging dan ook de erkenning van de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Hageland”. De regio Haspengouw ligt in het noordoosten van het land tussen Hasselt, Sint-Truiden, Herkde-Stad, Herstappe en de grens met Nederland. In de middeleeuwen reeds bereikte de noordergrens van de wijnbouw (de “limes viniferus”) de heuvelachtige delen van het land van Brabant en van het land van Loon. Op de heuvels met een op het zuiden gerichte ligging heerst er een microklimaat dat zeer gunstig is voor de wijnbouw. Bovendien vertoont de ondergrond een ideale combinatie van leem en mergel. De oudste historische bron over het bestaan van wijnbouw in Limburg dateert van 1079 en gaat over de schenking van een wijngaard van ongeveer 87 are aan de Sint-Lambrechtskerk te Luik. In Loon en omgeving was een oppervlakte van zo’n 50 hectare beplant met wijngaarden, hetgeen getuigt van een sterk aanwezige wijnbouw. Na een productieonderbreking van meer dan 250 jaar werden er in 1963 te Loon 300 wijnstokken van het druivenras RieslingSylvaner van Luxemburgse herkomst geplant. Zevenendertig jaar later, in 2000, vragen enkele gedreven wijnbouwers met oog voor de kwaliteit en het vak, de erkenning aan van de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Haspengouw” en ze verkrijgen die ook. De regio Heuvelland omvat 9 gemeenten in het westen van België op de grens met Frankrijk. Alle wijngaarden bevinden zich op de zuiderflanken van de heuvels Monteberg, Kemmelberg, Baneberg en Vidaigneberg, tussen de 90 en de 120 m boven de zeespiegel. De heuvels, de ijzerrijke ondergrond, de bescherming van de bossen en het gematigde klimaat maken
van het Heuvelland een ideale plek voor de wijnbouw. Het wijnbouwgebied Heuvelland is jong en in volle uitbreiding. In 2005 verkrijgt het de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Heuvelland”. De Samber en de Maas, twee rivieren die het zuiden van het land doorkruisen hebben valleien gegraven waarvan de oeverhellingen goed in de zon liggen in de bochten van de rivieren. De noordelijke hellingen van de valleien worden bevloeid door de zijrivieren. In zijn geschiedenis van Hoei (“Histoire de Huy”), zegt Mélart dat in de 13de eeuw de oever van de Maas in de omgeving van Hoei bedekt was met wijngaarden. Historische documenten uit 1643 en 1794 getuigen van de aanwezigheid van wijnstokken in Thuin, bij Charleroi, langs de Samber in de hangende tuinen, een geheel van terrassen dat aangelegd was buiten de vestingmuren van de Hoogstad. De ondiepe klei-leemgronden met afwisselend banken van kalk-, zand- en leisteen zijn uiterst geschikt voor de wijnbouw. In 2004 ziet een gecontroleerde oorsprongsbenaming “Côtes de Sambre et Meuse” het daglicht. De opeenvolging van verschillende crisissen in de landbouwwereld van de laatste jaren heeft ertoe geleid dat sommige landbouwers hun productie gediversifieerd hebben en belangstelling kregen voor de afzetmarkten van een kwaliteitswijn. Enkelen hebben dus gewed op de wijnbouw. Zoals Groot-Brittannië en Duitsland blinkt België uit in het brouwen van de beste bieren ter wereld zoals Italië, Spanje en Frankrijk reeds eeuwenlang meesters zijn in het maken van wijn. Toch hebben Belgen altijd wijn gewaardeerd, kennen ze de wijnbouw en zijn ze wereldwijd erkend als grote wijnkenners. De boeken over wijn beslaan steeds meer plaats in de rekken. De wijnmagazines en de culinaire tijdschriften krijgen meer aandacht en elk dagblad heeft zijn lezers wel een wijnrubriek te bieden. Enthousiaste liefhebbers volgen in hun vrije tijd wijncursussen en onderhouden en ontwikkelen hun kennis verder in clubs en verenigingen. De wijn maakt deel uit van het leven der Belgen. In België bestaan er 4 gecontroleerde oorsprongsbenamingen (VQPRD), 2 landwijnen en een mousserende kwaliteitswijn; zij zijn van kracht ingevolge volgende wettelijke bepalingen:
Ministerieel Besluit van 9 juli 1997 houdende erkenning van “Hagelandse wijn” als kwaliteitswijn met gecontroleerde oorsprongsbenaming VQPRD; Ministerieel besluit van 6 januari 2000 houdende erkenning van “Haspengouwse wijn” als kwaliteitswijn met gecontroleerde oorsprongsbenaming VQPRD; Ministerieel besluit van 27 mei 2004 waarbij de “Côtes de Sambre et Meuse” erkend wordt als kwaliteitswijn met gecontroleerde oorsprongsbenaming VQPRD; Ministerieel besluit van 18 november 2005 houdende erkenning van “Heuvellandse wijn” als kwaliteitswijn met gecontroleerde oorsprongsbenaming VQPRD; Ministerieel besluit van 27 mei 2004 houdende erkenning van de “Vin de pays des Jardins de Wallonie” als tafelwijn met een geografische aanduiding; Ministerieel besluit van 18 november 2005 houdende erkenning van “Vlaamse landwijn” als tafelwijn met een geografische aanduiding; Ministerieel besluit van 18 november 2005 houdende erkenning van “Vlaamse mousserende kwaliteitswijn” als in bepaalde gebieden voortgebrachte mousserende kwaliteitswijn. Binnenkort verschijnt er een Ministerieel Besluit voor de erkenning van “Vins mousseux de qualité de Wallonie” of “Crémants de Wallonie” als mousserende kwaliteitswijn met gecontroleerde oorsprongsbenaming (VMQPRD). De namen van de geografische benamingen en aanduidingen zijn nauw verbonden met de geschiedenis en de cultuur van de afgebakende productiezones en vormen ook toeristische streken. Deze namen roepen dus zowel de begrippen “streek” als “culturele identiteit” op. Bij het inkleuren van de wijnbouwgebieden op de Belgische kaart werd voor volgende aanpak gekozen: men wilde de productie van de Belgische wijnen voorzien van een troef. De oorsprongsbenamingen en de geografische aanduidingen moesten hen een grotere bekendheid en geloofwaardigheid verlenen bij de consumenten, met een dito weerslag op economisch en toeristisch vlak.
Trefpunt.2007/3-4A
7
Tabel : Oppervlakte en productie in het oogstjaar 2005
HAGELAND HASPENGOUW HEUVELLAND COTES DE SAMBRE ET MEUSE VIN DE PAYS DES JARDINS DE WALLONIE VLAAMSE LANDWIJN BELGISCHE TAFELWIJN (schatting) TOTAAL
Ongeveer 35 wijnbouwers hebben erkenning aangevraagd van deze geografische benamingen en aanduidingen voor de wijnen geoogst in 2005 en die vooral afkomstig zijn van volgende druivenrassen: Auxerrois, Chardonnay, Domina, Dornfelder, Kerner, Merlot, Müller-Thürgau, Optima, Ortega, Pinot blanc, Pinot gris, Pinot noir, Regent, Riesling et Siegerrebe. Universitair onderzoek en contacten met instituten voor wijnbouwkundig onderzoek in de buurlanden hebben de keuze van sommige rassen beïnvloed (Müller-Thurgau, Chardonnay, Regent).
8
In België valt de controle op de geografische benamingen en aanduidingen van de wijnen onder de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand & Energie en meer bepaald van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling, Sectie A – Controles uitgaven-ELGF en Marktordening, die de controle uitvoert op de naleving van de Verordeningen van de Europese Unie. Deze sectie bevat een cel “Wijn en Gedistilleerd” die de markt van wijnen en gedistilleerde dranken in België controleert. Hiertoe voert zij, conform artikel 72 van de Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, controles uit op de Belgische productie, de handel van wijnen en gedistilleerde dranken uit de Europese Unie en uit derde landen. Deze controles zijn voornamelijk gebaseerd op de Europese regelgeving. De cel “Wijn en Gedistilleerd” controleert of de gecommercialiseerde Belgische wijnen wel degelijk recht hebben op de geografische benamingen en aanduidingen en ziet er op toe dat andere wijnen in de handel gebracht worden als tafelwijnen. Tijdens deze controles worden met name verzegelde monsters genomen bij de wijnbouwers voor een chemische analyse door een officieel Belgisch laboratorium en voor
Trefpunt.2007/3-4A
Oppervlakte 13 ha 41 a 27 ca 20 ha 26 a 27 ca 3 ha 06 a 00 ca 6 ha 43 a 71 ca 4 ha 37 a 78 ca 6 ha 84 a 19 ca 10 ha 00 a 00 ca 64 ha 39 a 22 ca
Productie 39.880 liter 74.144 liter 9.825 liter 34.789 liter 14.350 liter 21.173 liter 20.000 liter 214.161 liter
een organoleptische analyse (beoordeling door middel van proeven en ruiken) door de Erkenningscommissie; de registers die de wijnbouwers moeten bijhouden worden nagekeken en de fysische voorraden en de etikettering worden geverifieerd. Om de erkenning te kunnen bekomen moet de wijnbouwer een volledig technisch dossier indienen bij de Erkenningscommissie die werd ingesteld krachtens het lastenboek, zoals voorzien is in het betrokken Ministerieel Besluit, en die beheerd wordt door een huishoudelijk reglement. De Commissie draagt bij tot het realiseren van de doelstelling van een kwaliteitswijn en stelt alles in het werk om de geografische benamingen en aanduidingen te beschermen. Indien de Erkenningscommissie een gunstig advies uitbrengt over het technische dossier, dan moet de wijnbouwer elk jaar op een vaste datum bij de Commissie een voorraadaangifte, een oogstaangifte en een erkenningsaanvraag indienen. Elke erkenningscommissie wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de wijnbouwers, van de Belgische Federatie van Wijn en Gedistilleerd (waar de zetel van de Erkenningscommissie is gevestigd en die haar administratie voert), van de Horeca, van de detailhandel, van de distributiesector en van vertegenwoordigers van de federale overheid en van de gewesten. De gekeurde wijn krijgt de erkenning alleen maar als de chemische analyse bevredigend is en indien hij bij het organoleptisch onderzoek minstens 11 punten op een maximum van 20 krijgt. Van niet-Belgische wijnen wordt voornamelijk de aanvoer van wijn in bulk, die toekomt bij de bottelaars, onderzocht door middel van boekhoudkundige controles aan de hand van documenten van de partijen wijn (facturen, transportdocumenten, officiële geleidedocumenten)
en aan de hand van fysieke controles. Er worden ook controles uitgevoerd bij handelaars die geen bottelaar zijn. Het optreden van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling is hetzij preventief van aard, in de vorm van adviezen, hetzij repressief, naar aanleiding van klachten, die afkomstig zijn van consumenten (prijs, prijs-kwaliteitverhouding, oorsprong, ….), van firma’s (verkoop met verlies, …), van buitenlandse controlediensten (Direction Générale de la Consommation, de la Concurrence et de la Répression des Fraudes te Parijs, …), van beroepsverenigingen (Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne (C.I.V.C.), Consejo Regulador de Jerez, Instituto do Vinho do Porto, …) of spontaan via een algemeen toezicht op de markt (reclame, folders, …) of algemene acties (Porto, Sherry, Champagne, Sangria, Maitrank, …). Al deze acties kunnen leiden tot doorzending van een dossier naar het Parket in de vorm van een proces-verbaal. Er worden ook controles uitgevoerd op restituties bij export in de wijnsector, op steun bij verwerking van druiven, druivenmost en druivensap en op de wijnwedstrijden. Medailles aanbrengen op wijnflessen zorgt voor een opwaardering van de wijn in de zin dat het werk en de verdiensten van de wijnbouwer beloond worden. Voor de consument betekent het een ware aanduiding van kwaliteit. Op Belgische wijnwedstrijden, die erkend zijn door de Europese Unie en die ingericht worden met het oog op de toekenning van onderscheidingen (medailles), voert de Algemene Directie Controle en Bemiddeling vóór, tijdens en na de wedstrijd alle controles uit. Hiertoe past zij niet alleen de Europese regelgeving toe, maar baseert ze zich ook op de regels voorgeschreven door de “Norm voor Internationale Wijnwedstrijden” van de OIV (Internationale Organisatie voor Wijnstok en Wijn), die gevestigd is te Parijs. Vóór de wedstrijd controleert de Algemene Directie Controle en Bemiddeling of er een intern wedstrijdreglement bestaat, de in de handel te brengen hoeveelheid is vermeld op het inschrijvingsformulier, en er een officieel analysebulletin beschikbaar is. Alle etiketten worden vooraf gecontroleerd op conformiteit met de Europese verordeningen en/of de nationale wetgeving. Ofwel laat men het monster deelnemen zonder voorbehoud, ofwel worden er opmerkingen gemaakt over de etikettering (verplichte aandui-
dingen die ontbreken of die onleesbaar zijn), ofwel wordt het product geweigerd (indien het gaat om tafelwijn die uitgesloten wordt op basis van artikel 21 van de Verordening (EG) nr. 753/2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 of om wijn waarvan de etikettering aanduidingen bevat die de consument misleiden ten opzichte van andere producten, bijv. “méthode champenoise”). Tijdens de wedstrijd gaat de Algemene Directie Controle en Bemiddeling na of de beoordeling van de wijnen objectief verloopt met inachtneming van de anonimiteit van de wijnen (blind proeven: aan de juryleden mag geen aanduiding meegedeeld worden, tenzij het jaartal) ten aanzien van de beoordelingsfiches van de OIV/UIOE (Union internationale des Œnologues). De jury moet internationaal zijn en over een hoge kwalificatie op het vlak van wijn beschikken. Na de wedstrijd wordt er gecontroleerd of het aantal toegekende medailles niet méér bedraagt dan 30% van de wijnen die deelnemen aan de wedstrijd, of de toegekende medailles in overeenstemming zijn met de OIV-normen en of er geen medaille toegekend werd aan een geweigerde wijn. De computerlistings met de identificatie van de wijnen, de ingeschreven hoeveelheden, de toegekende medailles en de opmerkingen worden opgestuurd naar de bevoegde controle-instanties van de lidstaten van de EU. Zij verifiëren op hun beurt de authenticiteit van de wijn, gaan het verband na tussen het aantal flessen die een medaille gekregen hebben en de partij die opgegeven werd bij de inschrijving en zien er op toe dat de etikettering wordt aangepast. De strikte controles die de Algemene Directie Controle en Bemiddeling uitvoert op de “Belgische” wedstrijden zijn, volgens de inrichters, de wijnproevers en de vertegenwoordigers van de OIV, een pluspunt geworden en waarborgen de ernst en de professionele aanpak van deze wedstrijden. Het is in deze mate dat wij dan ook menen dat onze rol een bijdrage levert tot het waarborgen en verbeteren van de productie van kwaliteitswijnen, met aandacht voor een correcte voorlichting van de consument. België, dat sinds 1962 lid was van het “Internationaal Bureau voor Wijnstok en Wijn” is het 36ste lid geworden van de nieuwe “Internationale Or-
Trefpunt.2007/3-4A
9
ganisatie voor Wijnstok en Wijn” (OIV), door het toetredingsverdrag van 15 juni 2004, dat op 1 juli 2004 neergelegd werd bij de Franse Regering. Op 15 oktober 2004 werd België aangewezen om het voorzitterschap op zich te nemen van de ad hoc groep “Internationale Wedstrijden van Wijn en Gedistilleerd”. Deze groep werd belast met het uitwerken van bepalingen die moesten worden opgenomen in de OIV-norm voor internationale wijn- en gedistilleerd-wedstrijden bij wijze van bijwerking van de norm.
10
De OIV wil, in het kader van een technischwetenschappelijke visie, kunnen beschikken over transparante regels gebaseerd op objectieve criteria die moeten dienen om de wedstrijden te verdedigen en verleent haar patronaat aan de wedstrijden die aan deze criteria voldoen. Na drie jaar werken, werd een nieuwe tekst van de norm voorgesteld aan de lidstaten van de OIV. Op 15 maart 2007 heeft de ad hoc groep “wedstrijden” geacht dat het Norm-project voldoende gevorderd was om te kunnen overstappen van etappe 3 naar etappe 5. Dit houdt in dat aan de lidstaten opnieuw gevraagd wordt om hun advies te geven en te overwegen het project te aanvaarden tijdens de Algemene Vergadering van de OIV in 2008. Momenteel wordt er ook al gedacht aan het uitwerken van een norm voor de nationale wijnwedstrijden. Volgens de OIV heeft de wereldconsumptie in 2004 237 Mhl bereikt en werd er in de landen, die geen of weinig wijn produceren, zoals België, een tendens tot stabilisering, en zelfs een lichte daling van de consumptie per inwoner vastgesteld. De Belgische wijnconsumptie bedroeg 2.741.000 hl. Rekening houdend met de laatste gegevens van de wijnconjunctuur op wereldvlak zou het peil van de wereldconsumptie eind 2006 stabiel moeten blijven, hoewel een trage groei ook tot de mogelijkheden behoort. Volgens de voorspellingen van 2005 was België op wereldschaal de 7de grootste invoerder van wijn, en had het met een invoer van 2.950.000 hl een aandeel van 3,93%. Het merendeel van die wijnen werd in flessen aangekocht. Een klein gedeelte kwam binnen in bulk en werd in België gebotteld door zo’n 80 bottelbedrijven. Conform de Verordening (EG) nr. 1493/99 laat België toe dat de naam en het adres van de bottelaar vervangen wordt door een code, die onder zeer strikte voorwaarden wordt toegekend. De Algemene Directie Con-
Trefpunt.2007/3-4A
trole en Bemiddeling controleert regelmatig steekproefsgewijs de authenticiteit van de in bulk aangekochte en vervolgens gebottelde wijn. Tijdens tal van evenementen, die zich zowel tot de professionals als tot de particulieren richten, wordt een internationaal wijnaanbod gedaan via salons zoals Brussels Wine Expo of Megavino. In 2006 lokte deze laatste in 3 dagen tijd bijna 17.000 bezoekers, die de kans kregen om meer dan 10.000 verschillende wijnen te proeven. Op Megavino werden in 2006 ook de beste sommeliers en barmannen van België uitgekozen. Zoals reeds aangegeven, worden verschillende opleidingen in wijnkennis aangeboden aan wijnamateurs en -professionals. Deze cursussen worden gegeven door dag- en avondscholen of door privé-instellingen. Aan wijnbouwers worden continue opleidingen verstrekt ter verbetering van de kwaliteit van de Belgische druiven en wijnen: snoeilessen en cursussen œnologie op universitair niveau over alcoholische gisting, fysische en chemische factoren, ziekten, preventiemaatregelen, stabilisering en rijping van de wijn. Verder wordt er in een hogeschool een laboratoriumproject uitgevoerd in de vorm van een “aroma-onderzoek” dat erin bestaat precies de correlatie tussen de chemische analyse en de zintuiglijke analyse in te schatten, teneinde de productie te ondersteunen en de kwaliteit te waarborgen. Tot slot worden er regelmatig studieavonden georganiseerd onder leiding van professoren en oenologische consultants over verschillende aspecten van de wijnbouw: grondbewerking, het telen van de wijnstok, wijnproductietechnieken, marketing en etikettering. De in 1950 opgerichte Belgische Federatie van Wijn en Gedistilleerd (BFWG) vertegenwoordigt meer dan 95% van het volume aan wijn en gedistilleerd dat in België verhandeld wordt. Ze telt onder haar leden productie-, verpakkings- en invoerbedrijven van diverse omvang. Ze informeert, verdedigt en vertegenwoordigt haar leden, en zorgt ervoor dat ze een grondige dossierkennis heeft zowel op nationaal, Europees als internationaal vlak. Ze is een echt ontmoetingsplatvorm voor de beroepsgroep, een geprivilegieerde gesprekspartner van de overheden. Zo konden meerdere dossiers afgehandeld worden dankzij de goede
samenwerking tussen de Algemene Directie Controle en Bemiddeling en de BFWG. De etikettering in het algemeen en de allergenen in het bijzonder werden geregeld. Er werd een systeem van geografische benamingen en aanduidingen van Belgische wijnen opgezet en dit, vanaf het opstellen van de wetteksten tot het beheer van de erkenningsdossiers van Belgische wijnen. De samenwerking bevordert ook de opvolging van de constante aanpassing en hervormingen van de Europese regelgeving. De wijnbouwsector opent interessante perspectieven inzake onderzoek, tewerkstelling en toerisme. Het enthousiasme en het perfectionisme van de Belgische wijnbouwers, ondersteund door de adviezen van experts, geeft België, dat reeds befaamd is voor zijn warme en hartelijke ontvangst, nu een bijkomende troef.
BIBLIOGRAFIE EN BRONNEN Etude historique sur la Culture de la Vigne en Belgique, Halquin Joseph, CEPvdqa ASBL, Brussel, 2005 (heruitgave van de originele studie in 1895 verschenen in het Bulletin de la Société d’Art et d’Histoire du Diocèse de Liège, band IX, p. 1-146); Situation du secteur vitivinicole mondial en 2004, Statistiques vitivinicoles mondiales, Bijlage bij het Bulletin van de OIV, http:// www.oiv.int; Note de conjoncture mondiale mars 2006, OIV, http://www.oiv.int; Eléments de conjoncture vitivinicole mondiale au 1er octobre 2006, P. Aigrain, OIV, http://www.oiv.int; Extrait du rapport sur la situation de la vitiviniculture mondiale en 2005, voordracht van Federico Castellucci, directeur-generaal van de OIV, te Logroño, 26 juni 2006.
11
Voor bijkomende informatie: Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand & Energie Algemene Directie Controle en Bemiddeling WTC III, Simon Bolivarlaan 30, 10de verdieping B-1000 Brussel BELGIË Tel: + 32 2 277 71 49 e-mail:
[email protected] Juni 2007.
Trefpunt.2007/3-4A
12
Trefpunt economie: Praktische inlichtingen Trefpunt economie wordt toegezonden aan alle belangstellenden. Alle suggesties, vragen of bijkomende inlichtingen kunnen gericht worden aan het Redactiecomité op volgend adres: Trefpunt economie FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie City Atrium, Blok C, 7e verdieping Vooruitgangstraat 50 B-1210 Brussel fax: 02 277 55 07 e-mail:
[email protected]
Trefpunt.2007/3-4A