“De verzorgingsstad van Nu” Op 25 februari gaf Albert Jan Kruiter van het Instituut voor Publieke Waarden een presentatie tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van het Praktijknetwerk Woonlasten en Zorgzaam ’s-Hertogenbosch in In de Roos. Als oprichter en actieonderzoeker van het IPW maakt hij zich hard voor een cultuur waarin ‘we the people’ het eigenaarschap over onze gezamenlijke problemen en oplossingen weer terugpakken. Daarnaast is hij hardgrondig pleitbezorger van het ‘ongelijkheidsbeginsel’. Albert Jan heeft een hoge pet op van onze verzorgingsstaat, maar deinst er niet voor terug onze bureaucratie fanatiek te ontrafelen en te ontwrichten. Voor meer informatie over het IPW klik hier. Rechten en plichten Albert Jan nam ons mee in zijn reflectie op de verzorgingsstaat van de toekomst. Of misschien wel: ‘de verzorgingsstad van nu’. Hij startte met enkele quotes uit de troonrede van 2013 over de participatie samenleving. Dit was de opmaat voor een historische ‘roadtrip’ die begon bij de Grieken en eindigde in onze huidige tijd. In deze ‘roadtrip’ stonden een aantal begrippen centraal: burgerschap, publieke taak, bureaucratie en de rechten en plichten van de burger. Beide laatste twee begrippen kregen in zijn analyse veel aandacht. Het spanningsveld tussen individueel en collectief belang is van alle tijden. Ook de oude Grieken en Romeinen worstelden er mee. Burgerschap bij de oude Grieken was een plicht: iedereen die voor zichzelf kan zorgen heeft ook de plicht voor anderen te zorgen. Rechten konden ze daaraan niet ontlenen. Bij de oude Romeinen veranderde dat. Naast de burgerplicht hadden Romeinse burgers ook rechten. Het spanningsveld ontstond toen burgers meer rechten eisten en kregen. Een proces dat zich geleidelijk door de eeuwen heen voorzette, vooral ten tijde van en na de Verlichting. Het inzicht dat burgers steeds meer rechten aan hun burgerschap ontlenen en daarmee het collectief belang, hun burgerplicht, mogelijk geweld aan doen is tot op de dag van vandaag actueel. De focus op burgerrechten leidt tot een bureaucratische spiraal, waarbij de plicht om het collectief belang te dienen steeds meer op de achtergrond raakt. De individualisering bij het toekennen van rechten aan burgers gaat gepaard met een toenemend eigenbelang dat wordt vastgelegd in wetten en regels. De na de Verlichting ontwikkelde principes van rechtmatigheid, van gelijke rechten en gelijke behandeling van iedereen hebben de spanning tussen individueel en collectief belang versterkt. Hij schetste ook dat Nederland in 150 jaar tijd is veranderd van het meest decentraal bestuurde land naar het meest centraal bestuurde land in Europa. Daarmee verandert ook de kijk op deze zorg voor de kwetsbaren. Hij markeerde een aantal momenten in de Nederlandse geschiedenis die deze veranderingen markeren. 1. De grondwet van Thorbecke (1848). Den Haag krijgt alle macht. De (afhankelijke) positie van provincies en gemeente wordt geregeld. De burgers krijgen een aantal rechten. 2. In de jaren ’50 van de twintigste eeuw. De jaren van wederopbouw. Overheid heeft geld nodig. Kleinschalige initiatieven worden gesubsidieerd. Dat leidt tot afname van het aantal vrijwilligers en toename van aantal professionals. Dat brengt belasting op en er ontstaat een eerste tendens tot schaalvergroting in zorg- en welzijn.
3. Jaren ’60. De babyboomers, de kinderen die na de Tweede Wereldoorlog zijn geboren, gingen toen ze op de arbeidsmarkt kwamen ‘betaald werk maken’ van vrijwilligerswerk. Dit werd aangedreven door een sterke behoefte aan zelfontplooiing. 4. De kabinetten Paars I en Paars II vertegenwoordigen een sterke neoliberale stroming. Klant denken wordt geïntroduceerd. “Als u zich als klant opstelt gaan we u helpen”. De publieke zaak is markt geworden. Een van de voorbeelden in dit verband is het gebruik van de PGB regeling. Maar een burger is iets anders dan een klant betoogd Albert Jan. Hoe komen we weer terug bij de burger en de plichten en rechten die daarbij horen. Deze vraag werkte Albert Jan verder uit. Hij geeft aan dat hij de decentralisatie als een zegen beschouwt: “het beste wat Nederland in de laatste 30 jaar is overkomen”. Maar dan moeten we het wel op een goede manier aanpakken. Anders draait het Rijk het weer terug is zijn waarschuwing. In de projecten en casussen die het IPW uitvoert merkt hij dat sinds 1 januari meer mogelijk is. Dat komt omdat voorheen 20% van de regelgeving bij de gemeente zat en 80% bij het Rijk. Na 1 januari 2015 is het precies andersom. In de correspondent van december 2014 een voorbeeld van de casus en de aanpak van het IPW.
Tijdens het vervolg ging Albert Jan in op een aantal principes: Maatwerk: Dworkin’s Donut Vanuit het bureaucratisch denken zijn we 20 – 30 jaar lang getraind op de regels. Hij noemde de metafoor van de donut. Wat maakt nu van een donut een donut? Het gat in het midden natuurlijk. Zonder gat geen donut. Het gat in de donut staat voor de ruimte die een vakman/vrouw neemt of krijgt om zijn of haar vak op een goede manier uit te oefenen. Een groot gat: veel ruimte voor de professional om maatwerk te leveren. Een klein gat: veel ruimte voor regels en procedures.
DW
KI OR
N DO S ’ N
UT
be or g st u u r, b an ( b e i sa t i e el ei d le , & f i n i d s) r w et t e ege an n , ci e r i n l s, g legitiem m aatwer k, genoeg doen, over zicht pr oducer en, toegang, wijkteam s
Pogingen van organisaties om hun gat zo klein mogelijk te maken zijn begrijpelijk. Want wat is het probleem van een gat? Een gat is een gat. Je weet niet wat er in het gat gebeurt. Gaten zijn eng, zwart en gevaarlijk. Een belangrijk element van vakmanschap is dan ook dat duidelijk wordt wat er in het gat gebeurt. Dat kan doordat helder is welke methodiek of -soms- welk protocol wordt gebruikt in het contact met de klant. Albert Jan geeft aan dat veel professionals veilig op het “deeg van de donut blijven”. Dan wordt er gezegd dat medewerkers lef moeten hebben om van de regels af te wijken. Dat heeft volgens Albert Jan niets met lef te maken maar meer met het feit dat de organisatie niet op orde is. Niet iedereen heeft ‘lef’ en dat is ook niet nodig. Onderzoek heeft aangetoond dat in 80% van de gevallen dat een professional zegt dat het niet mag volgens de regels, het wel mag. Een voorbeeld
dat hij aanhaalde in dit verband is de privacywet waar soms mee geschermd wordt. Deze wet bestaat helemaal niet. Er is wel een aantal regels op het gebied van privacy. Entry – exit paradox Burgerschap wordt geprojecteerd op groepen mensen, zoals multi-problem gezinnen, die niet aan de verwachte burgerplicht kunnen voldoen. Mensen die niet met geld kunnen omgaan, doen een beroep op de schuldhulp, maar ze worden vervolgens uit de schuldhulp verwijderd, omdat ze niet met geld kunnen omgaan. Instellingen en professionals zijn vooral (nog) gevangen in regelsturing op basis van het gelijkheidsbeginsel. Het ongelijkheidsbeginsel Aansluitend op het voorafgaande gaf Albert Jan aan: “ We mogen geen maatwerk leveren om dat we iedereen gelijk willen behandelen. Maar dat klopt niet. Het gaat erom dat je gelijke gevallen gelijk moet behandelen. Dat betekent ook dat je ongelijke gevallen ongelijk moet behandelen. De wet draagt ons dus in feite op om maatwerk te leveren”. Vanuit het ongelijkheidsbeginsel kunnen we maatwerk legitimeren. De observatie van Albert Jan is dat in Nederland gelijke behandeling veeleer een cultuuraspect in zich draagt dan een juridisch karakter heeft.
Rendement maken Ook het rendementsdenken heeft een belangrijk effect gehad op het doen en laten van professionals. Albert Jan: “rendement moet je niet denken maar maken”. Hij houdt een pleidooi voor het inzetten van maatschappelijk durfkapitaal. Hij deed een oproep aan de wijkteams om meer maatwerk te leveren. Hij gaf daarbij het voorbeeld van de gemeente Zaandam. Klik hier voor meer informatie. De taal van de euro is de enige taal die iedereen begrijpt in de stofwolk van beleidsuitgangspunten, argumenten in de decentralisaties. Breng de keuzes in casussen terug tot afwegingen in euro’s. Dat maakt de afweging helder. Publieke professionals zijn in zijn ogen geen protocoltijgers maar mensen die balanceren op drie ijsschotsen (legitimatie, rendement en betrokkenheid). De sterke tendens tot decentralisatie die in Nederland op gang gekomen zie je niet terug in het wonen. Daar is het eerder andersom. Minister Blok heeft de regels voor het wonen (bijvoorbeeld voor het speelveld van corporaties) vanuit Den Haag aangescherpt.
Maslow en de decentralisaties Als we dan kijken naar de Maslow piramide dan zien we dat op het vlak van zorg en welzijn de decentralisatie in Nederland grote stappen heeft gemaakt.
Persoonlijke ontplooiing
Zorg- en welzijn
Wonen
Bij het wonen is, zoals aangegeven, een tegengestelde beweging op gang gekomen. De onderste laag (met het wonen) is het minst toegankelijk. Daar is maatwerk lastig te leveren. Hij gaf het voorbeeld van een dakloos gezin met kinderen die opvoedingsondersteuning krijgen. Dat is best een lastige zaak als de basis (een dak boven je hoofd) niet aanwezig is. Als je plannen maakt om maatwerk te leveren moet je dus Maslow indachtig beginnen met wonen. Albert Jan pleit dan ook voor het leveren van bestaanszekerheid in plaats van armoedebeleid. Lessen uit de casussen Na de pauze gingen de 70 aanwezige professionals in vier groepen aan de slag met een aantal casussen uit de praktijk in Den Bosch. Hieruit werden aan het einde van de bijeenkomst drie speerpunten gedistilleerd. License to act: Twee speerpunten: geef professionals de ruimte om maatwerk te leveren en pak als professional de ruimte die er (nu) al is. Pay it forward Bond: Het idee is dat er een fonds wordt gecreëerd waaruit in voorkomende gevallen een onorthodoxe aanpak kan worden voor gefinancierd. Vervolgens wordt gekeken welke instantie de aanpak normaliter had moeten betalen en wat de kosten van een reguliere aanpak waren geweest. De betreffende organisatie stort dan dat bedrag in het fonds zodat dat op peil blijft of, in dien de onorthodoxe aanpak goedkoper is, zelfs groeit. Maslow Wonen Kijk naar de basis, het wonen. Indachtig het eerder genoemde voorbeeld heeft het weinig zin als de gezinsleden opvoedingsondersteuning krijgen als ze dakloos zijn. Dus het wonen zal in de oplossing betrokken moeten worden.
Vervolg Aan het einde van de bijeenkomst gaf Marije Buursink (de organisator van de bijeenkomst) aan dat er een verdieping gaat plaatsvinden. Samen met Albert Jan wordt een aantal concrete casussen uit Den Bosch geanalyseerd. Daarbij wordt gezocht naar maatwerk oplossingen. Een aantal van de aanwezige praktijkwerkers heeft zich hiervoor aangemeld. Zij gaan als ambassadeur / koploper met deze manier van werken aan de slag. Ook gaf Marije aan dat het idee van de Pay it forward Bond verder uitgewerkt gaat worden.