SAMENVATTING
Moderne romans en novellen breken vaak zodanig met de gangbare literaire conventies,dat de lezer niet goed meer weet waar hij aan toe is. Verschillendeteksttypenworden gemengd,schijn en werkelijkheid lopen volledig door elkaar. Dikwijls is het onduidelijkop welk moment de schrijver het realistische,mimetische,vlak verlaat en het verhaal irreEel wordt. Teneinde een beter inzicht te verkrijgen in de wijze waarop auteurszoals Borges, Cortlzar, Pynchon,Barth, Robbe-Grillet en Tournier voortdurend de draak lijken te steken met literaire conventies, onderzoek ik de proc6d€s die de overgang van het mimetische naar het irreele bewerkstelligen,Dit effect noem ik affabulation Er is sprakevan affabulationals een auteurprobeerteen totaal onwaarschijnlijkegebeurtenisvoor werkelijk te laten doorgaan, als hij de fictionele werkelijkheid vervormt en wel op een zodanige wijze dat de tekstzijn mimetischkarakterverliesten de lezerniet meer weethoe hij het heeft. Het werk van Michel Tournierdient als corpusvoor het opsporen van deze procddds.Immers, deze auteur verstaatals geen ander de kunst om de lezer op het verkeerdebeen te zetter^,hem om de tuin te leiden.In zijn werk komenverschillende literairetraditiesbijeen:naast vindt men veel kenmerken van de elementenvan het realisme literatuur, maar zijn fantastische er tevens aspectenvan sprookjesen van science-fictionaanwezig.Ook voegtde schrijverstukkenuit historische documenten,encyclopediednen andere literaire werken in zijn eigenwerk in. Voortdurendbrengthij de lezer van zijn stuk, zij het niet zonderhumor. Het overheersende effect van zijn verhalenbij de lezer is gevoel van Unheimlichkeit. Daardoor komt zijn werk in de traditie een van de fantastischeliteratuur te s[aan, terwijl Tournier zelf zich daarentegengraag in de lijn van de l9de eeuwse realistischeen romanschrijversschaart.Om een beeld te biedenvan wat naturalistische affabulationinhoudt en dit begrip in een duidelijk kaderte zetten,wordt er eerstaandachtbesteedaan de conventiesvan de realistischeliteratuur problematiekvan de "waarschijnlijken de daarmee samenhangende heid", vervolgensaan de specifiekeeigenschappen van de fantastische literatuur, om tenslotte van hieruit het werk van Tournier op de proctdis d' affabulation te onderzoeken.
Het eerste deel van dit proefschrift is gewijd aan de begrippen realismeen waarschijnlijkheid. De Franse"realistische"roman van de 19de eeuw, die vaak beschouwdwordt als het prototype van de "realistischeroman", kan gezien worden als het produkt van drie factoren,die tevensbelangrijkzijn voor de culturelegeschiedenis van het Westen:het individualiseringsproces van de mens,de veranderende opvattingen over tljd, geschiedenisen causaliteit. De literatuur weerspiegeltin de wisseling van thematiek en narratieve structuren veranderingenin wetenschap,maatschappij en wereldbeeld. De "realistischeroman" is geen eenduidigbegrip en kan dat ook niet zijn. Toch bestaater een consensus over de conventiesvan de realistische roman, waarvande werkelijkheidsillusie, de geindividualide betrouwbare vertelinstantie, seerdepersonages, en vooral de gesloten interne coherentie de structuur en de daarmee samenhangende zijn. belangrijkste Realisme en waarschijnlijkheidzljn onlosmakelijkmet elkaar verbonden.Bij het begrip waarschijnlijkheid spelenzowel tekstinterne elementen(genreconventies) als tekstexterneaspecten(het referentiekader van de lezer) een rol. De vergelijking met de buitenliteraire werkelijkheidis echterzeer globaalen treedtvaak pas echt in werking als de teksteeninbreukpleegtop ons ideevan de werkelijkheid. Analysesvan enkelerealistischeromanslaten zien dat affabulation ook voorkomt in dit type roman, zij het slechtsin aanzet.Het verschil met de niet-realistische tekstis dat dezevorm van fantasieniet echt tot ontwikkelingkomt, ofwel omdat de verteller het effect ervan verstoort, ofwel omdat de tekst de symbolischewaardeervan expliciet naar voren brengt. Het tweededeel van dit boek is gewijd aan het fantastischegenre. Het fantastische wordt in de literaire kritiek nu eens gezien als een genre dat altijd bestaanheeft, dan weer als een specifiek genre dat opkomt in de Romantiek.Er moet een onderscheidgemaaktworden 'genre', waar sprake is tussen van specifiekevertelstrategiedn en inhoudelijkekenmerken,en 'Grundhaltung'(Ruttkowski, 1968), een predispositievan de auteur die (in dit geval) zorgt voor fantastische in een tekst.Historischgezienis er cnmiskenbaar elementen sprakevan een genre: de opkomstervan vindt plaats met het werk van E.T.A. Hoffmann en is historischen cultureelbepaald.Het fantastischegenre stoeltop de conventiesvan de realistische tekst. De lezer ervaarthet verhaal in eersteinstantieals realistisch,maar weldra bliikt dat de realistische codeniet voldoet.
11A
'i,,
:l)
tt'
riil iri.i: ' i,.1 ': : : l ,$, , ., , , , ; t ,
. il :'ff*
;,,'
i
,r:j:j, I
De verschillendepogingen om het genre in een definitie te vangen bleken niet afdoende: ze hebben vaak slechts betrekking op een onderdeel van de problematiek. Een definitie van het fantastischemoet rekening houden zowel met de narratieve, stilistische en thematische eigenschappenvan de tekst als met het effect daarvan op de lezer. Todorovs definitie die het fantastische beperkt tot de aarzeling van de lezer is slechts van toepassing op enkele teksten, zoals de analyse van de vertelstrategieenvan de fantastischetekst in het vierde hoofdstuk laat zien. Het scheppen van distantie ten opzichte van het onwerkelijke moet gezien worden als hoofdkenmerk van de vertelstrategiedn van het traditionele fantastische verhaal. Het is gebaseerd op de realistische conventie van de waarschijnlijkheid. Maar het scheppen van de afstand beoogt slechts de lezer des te harder te confronteren met het rationeel onmogelijke. Het criterium van de distantie leidt tot een onderscheid van drie groepen proc6d6s in de vertelstrategieEn:die welke tot doel hebben de afstand tussen het fantastische en de lezer te verkleinen (procidts de familiarisation), die welke deze afstand vergroten teneinde de lezer te ontwapenen (proctdls de distanciation) en de procdd6s die het fantastischeop een zodanige manier opdringen, dat de lezer het wel moet accepteren (proctdbs d'imposition). Deze proc6dds bepalen niet alleen op chronologische wijze de structuur van het verhaal, maar zij kenmerken ook de ontwikkeling van het genre. De procdd4s de familiarisation spelen een belangrijke rol in de teksten uit de begintijd en kunnen gezien worden als een uiting van een mentaliteitscrisis.De procidls de distanciation weerspiegelenhet vertrouwen in de objectieve rede, zij behoren tot de bloeitijd van het genre. De proctdis d'imposition kenmerken de volgende fase: het fantastische genre heeft zijn plaats veroverd in de literaire wereld, de kenmerken ervan zijn alom bekend, het kan nu een literair spei worden. Deze feiten verklaren tevens waarom sommige critici het genre laten eindigen aan het eind van de 19de eeuw. Definities die de aarzeling, de twiifel van de lezer als sleutelwoord hebben, duiden in feite op de overheersende aanwezigheid van de proctdh de distanciation. Ziet men deze niet als een noodzakelijke voorwaarde, dan leeft het genre tot op heden voort. Het hoofdkenmerk van het fantastische moet dan vooral gezocht worden in het effect dat de tekst op de lezer teweegbrengt, nl. dat van Unheimlichkeit. Dit effect kan niet los gezien worden van inhoudelijke en stilistische factoren. Van de inhoudelijke factoren zijn vooral het specifieke karakter van tijd en ruimte belangrijk, als ook bepaalde personages(heks, duivel, vampier), en thema's en motieven (pact met
275
de duivel, metamorfose,dubbelganger).Voorts zijn het letterlijk nemen van een uitdrukking en het consequentdoorvoeren van een logische redeneringbelangrijke stilistischeprocddds. Unheimlichkeit wordt opgeroepen door veel werken van Tournier. In het derde deel van dit boek onderzoek ik op welke wijze dit effect wordt bereikt. De verschillende proctdbs d'affabulation kunnen als criterium dienen voor de vraag of het werk van Tournier al dan niet tot de fantastische literatuur gerekend moet worden. Het vermoeden dat zijn boeken voor het merendeel tot dit genre behoren, berust op het subversieve karakter van twee hoofdkenmerken van zijn werk: de centrale plaats van de mythe en de traditionele romanvorm. Het mythische en het fantastischeliggen dicht bij elkaar, maar het verschil is dat het mythische betekenisgevendis, terwijl het fantastischedat effect juist verstoort. Een analyse van Tourniers romans laat zien dat het mythische meer problemen oproept dan het oplost. De held is geen mythische held, maar veelal een monster; de verhalen bezitten niet het a-historische aspect dat mythen kenmerkt, maar zijn historisch gedateerd.De mythen hebbenbij hem tevens de rol bepaaldeobsessies, en met name de pedofilie, te verbloemen. Wat als mythisch wordt gepresenteerdis in feite fantastisch.Mythen geven hem aanleiding tot een intertekstueelspel. Door het onbegrensdegebruik van alle verhalen die onze cultuur rijk is, valt het begrip "mythen" samen met wat Lyotard "le savoir narratif" noemt. Maar Tournier geeft daarbij een geheel eigen interpretatievan die "verhalen die iedereenal kent". Het subversieve kenmerkt tevens de verteltrant. Op subtiele en systematischewijze verstoort Tournier de codes van het traditionele realistischeverhaal. Om aan te tonen hoe hrj precies te werk gaat, worden de verschillende tekstniveaus onderzocht op de aanwezigheid van de procidts d'affabulation. Net als in de traditionele fantastische literatuur mengt Tournier voortdurend het werkelijke en het onwerkelijke. Historische feiten gaan samen met fictionele elementen, verschillende literaire genres lopen dooreen in een tekst die gepresenteerdwordt als een realistisch verhaal. Bij Tournier leidt deze schrijfwijze tot een afbraak van de hierarchie tussen de verschillende teksttypen: mythe, legende, sprookje, bijbeltekst, historie, fictie en non-fictie, alles komt op hetzelfde niveau te staan. Drie vormen van werkelijkheidsbeleving worden zo voortdurend vermengd: concrete feiten (geschiedenis, wetenschap), mimetisch realisme en het imaginaire. Er wordt geen onderscheidgemaakt tussenfeit en fictie, alles behoort in dezelfde mate
216
r,$
''&,.'.
;i r:r:
r' ..;gft
*i'rrit i i r,
,tS
*3
i! :i
&'
{t
toe aan de werkelijkheid,onze werkelijkheid.Het resulfaatvalt onder onze wereld wordt unheimlich. het fantastische: Doordat Tournier de vertelconventies van de traditionele realistischeroman op een hyperbolischewijze toepast, worden die vertrouwdeprocdddsons vreemdgemaakten ontstaater een vorm van Tournier laat de rollen van verteller en personage het fantastische. De vertellerneemtals een vampierbezit zowel van zijn dooreenlopen. personnages,als van de lezer. Voortdurend dringt hij zijn eigen interpretatieaan de lezer op, maar aan het eind van het verhaalblijkt deze op niets uit te lopen. De romans krijgen door die auctoridle inmengingeen onwerkelijk karakter,waaraanook de wetenschappeli.ike uitweidingen bijdragen. en encyclopedische Tournier verstoortde realistischecode tevensdoor het gebruik van bepaaldestilistischeproc6d6s,die hun grondslagvindenin het feit dat doorvoert.Zo ontslaan systematisch de vertellereen logischeredenering de omkering (inversie),de letterlijke uitwerking van een figuurlijke 'hyperrealisme'. spelen het uitdrukking,het etymologische Al deze proc6d6sdragenbij tot de ambiguiteitin het werk van zijn, moet de lezer Tournier.Omdatzijn tekstenmeervoudiggecodeerd steedsvan code wisselen:geen enkele code leidt tot een coherente interpretatievan het werk. De meervoudigecoderinggeldt ook voor Zlj krijgen daardooreen fantastischkarakter. tijd, ruimte 6n personages. Ook op het gebied van de thematiekmaakt Tournier veelvuldig gebruik van het fantastische:de motieven van de metamorfose, in zi.inverhalen.Maar en vampierzijn alomtegenwoordig dubbelganger hier zien we tevens de grens met het traditioneel fantastische: personages krijgenhet karaktervan eenvampier,maarhet zijn geenondoden die 's nachtsuit hun graf komen: het motief is louter een het motief raakt het metafoor.Hetzelfdegeldt voor de dubbelganger: fantastische,maar het thema betreft niet zozeer de splitsing van de persoonlijkheid als wel het zoekennaarzelfbevestiging. Toch kan men zijn werk plaatsenin de traditie van de fantastische literatuur.Het is echter niet fantastischin de traditionelezin, maar kan noemen.Het gaatdan hoort tot wat men het "modernefantastische" verhalenhet effect van om tekstendie net als de traditionelefantastische Unheimlichkeitbij de lezer bewerkstelligen,maar op een anderewijze. Tournier zoekt steedsin de werkelijkheid zelf (waartoe hij ook ons cultureleerfgoedrekent)naar het vreemde,het bizarre.De fantastische wereld die zich wereld is niet meer een onzichtbare,bovennatuurlijke aan de mensopdringt,maar bevindtzich in onze dagelijksewerkelijkheid. De inbreukkomt van binnenuit,en niet van buitenaf,zoalsin de
2'77
traditionele fantastische verhalen. Fictie en werkelijkheid zijn dubbelgangersgeworden. Door ruimschoots gebruik te maken van de mogelijkheden die de literaire traditie hem levert, en met name op het gebied van het fantastische,cre6ert Tournier een wereld die als enig doel lijkt te hebben de normale orde te verstoren. De lezer raakt op drift, hij weet niet meer wat waar is of onwaar, mogelijk of onmogelijk, werkelijk of onwerkelijk. Dit weerspiegeltde positie van de mens in de postmoderne wereld: hij is zijn vaste steunpuntenkwijt, de orde is chaos geworden. Tournier is niet de enige die op deze wijze te werk gaat. Veel procdd€sdie we in zijn romans en novellen aangetroffenhebben (en de daaruitvolgende thematiek) kan men ook vinden bij Robbe-Grillet, Borges, Cortlzar, Barth, Pynchon en andere "postmoderne" schrijvers. Dit verklaart waarom deze auteursvaak genoemd worden in relatie met het fantastische genre, terwijl hun werken zelden de kenmerken vertonen van het traditioneel fantastische. Het is dit "andere fantastische"dat ik in deze studie heb willen onderzoeken.
278