jaargang 18 | 2012 | nr. 1
een uitgave van de Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs
DE VELE GEZICHTEN VAN DE VNAB
De stelling:
BEURSCLUBS hebben
ONTMOETINGSFUNCTIE
overgenomen van assurantiebeurzen!
interview
Jan Westerbeek:
“Weg naar verdere professionalisering in gang gezet”
Event 27 maart a.s.
Debatteer mee over dienstverlening VNAB Door Rolf van der Wal Voorzitter VNAB
“HUIDIGE TIJD VRAAGT OM EEN ACTIEVE, INITIËRENDE BELANGENORGANISATIE” “Tijden veranderen. Dat geldt zeker ook voor de verzekeringsmarkt voor grootzakelijke en industriële risico’s. Die ziet er anno 2012 beduidend anders uit dan bijvoorbeeld rond de eeuwwisseling en vraagt alleen al om die reden een andere aanpak van marktpartijen dan voorheen. Die veranderende markt en tijdgeest heeft ook zijn weerslag op ons als VNAB, niet in de laatste plaats vanwege de gewijzigde mededingingswetgeving. De huidige tijd vraagt dan ook om een meer actieve en zelf initiërende belangenorganisatie. Dat is ook de reden dat de VNAB haar werkzaamheden in de afgelopen jaren sterk heeft uitgebreid. Aanvankelijk hielden wij ons primair bezig met het faciliteren van de markt. Dat is ook vandaag de dag nog altijd onze hoofdtaak, samen met het (collectief ) behartigen van de belangen van de aangesloten leden. Mede op basis van een uitgebreid ledenonderzoek – het Turner-rapport – zijn daar in de tweede helft van het vorige decennium twee aandachtsgebieden bijgekomen: kennisontwikkeling en – borging en marketing. Inmiddels zijn op alle genoemde terreinen de nodige activiteiten in gang gezet, zoals de nieuwe huisstijl en ‘Visie’, kennis- en ontmoetingsbijeenkomsten (VNAB Events) en voorlichtingsbijeenkomsten voor studenten op universiteiten en hogescholen. Dit jaar vormen de opzet van een gedragscode (Code of Conduct), waarvoor de uitgangspunten recent door de ledenvergadering zijn geaccordeerd, en de aanpassing van een nieuw bestuursmodel belangrijke aandachtspunten. Doordat straks alle ‘bloedgroepen’ van ons ledenbestand in het algemeen bestuur zijn vertegenwoordigd, hopen wij niet alleen een nog grotere betrokkenheid bij onze achterban te verwezenlijken maar denken wij tevens ons beleid en activiteiten nog beter af te kunnen stemmen op de specifieke wensen en behoeften van de aangesloten makelaars en verzekeraars. Bovendien zal in de nieuwe opzet het dagelijks bestuur samen met de bureauorganisatie de primaire taken van de VNAB effectiever kunnen uitvoeren. Zoals ik in mijn Nieuwjaarstoespraak heb gezegd, staan wij als bestuur de komende jaren voor een enorme uitdaging. Middels verdere efficiencyslagen zullen wij ervoor moeten zorgen dat de bedrijfsprocessen verder worden gestroomlijnd en de kosten verder kunnen worden verlaagd. Hiervoor zullen marktpartijen, naast het verbeteren van de discipline ter zake van het nakomen van afspraken en regelingen, tot een aantal structurele aanpassingen van de huidige processen moeten besluiten en daarbij het marktbelang moeten laten prevaleren boven het individuele bedrijfsbelang. Géén eenvoudige opgave, doch een must voor de toekomst van onze markt. Gesprekken met leden hebben aangetoond dat lang niet iedereen bekend is met de veelheid aan werkzaamheden en activiteiten waarmee bestuur en commissies zoal bezig zijn. Vandaar dat u in deze ‘Visie’ nader kennis kunt maken met de vele gezichten van de ‘nieuwe VNAB’. Ik wens u veel leesplezier toe.”
2
De dienstverlening van de VNAB, nu en in de toekomst. Dat onderwerp staat centaal tijdens het eerstvolgende VNAB-Event , dat wordt gehouden op dinsdag 27 maart a.s.. In een interactieve workshop onder leiding van een professionele debat- en discussieleider zullen vertegenwoordigers van alle bij de VNAB betrokken partijen - bestuur, professioneel apparaat en vooral de leden - aan de hand van enkele prikkelende stellingen met elkaar in debat gaan: over zowel de bestaande faciliteiten die de brancheorganisatie zijn leden momenteel biedt als mogelijke nieuwe initiatieven die in dit kader zou kunnen worden ondernomen om de positie van zowel de (co-assurantie)markt als de hierop actieve makelaars- en verzekeraarsleden verder te versterken. De bijeenkomst wordt afgesloten met een netwerkborrel. Locatie en programma worden later bekend gemaakt.
VNAB Award 2011 voor Rob Wagenvoord Rob Wagenoord, director Special Project, Corporate Cliënts bij Willis BV, heeft de VNAB Award 2011 ontvangen. Tijdens het marktdiner, dat de VNAB op 3 november jl. voor het achtste achtereenvolgende jaar organiseerde in Noordwijk aan Zee, kreeg hij een kristallen karaf met inscriptie uitgereikt door VNAB-voorzitter Rolf van der Wal. Met de VNAB Award wil de belangenorganisatie voor de grootzakelijke verzekeringsmarkt een persoon in het zonnetje zetten die zich op een bijzondere wijze verdienstelijk heeft gemaakt bij de behartiging van de belangen van de VNAB en de co-assurantiemarkt. Wagenvoord kreeg de Award voor zijn bijdrage aan de verbetering van het imago van de beursmakelaars en daarmee aan het imago van de co-assurantiemarkt. Daarbij wordt met name gedoeld op zijn werkzaamheden ten behoeve van de Stichting Assurantie Registratie (SAR), waaraan hij ruim zeven jaar als voorzitter leiding heeft gegeven. Wagenvoord is de achtste persoon die de VNAB Award heeft ontvangen. Michel Schaft (Meijers), Paul Soeteman (Marsh), Kees Krijgsman (Allianz Nederland), René Mandos (Aon), Gerda Spreeuwenberg (VNAB), Pim Polak Schoute (Cunningham Lindsey) en vorig jaar Laura Rath (Amlin Corporate Insurance) gingen hem voor. Op de foto toont Rob Wagenvoord toont de kristallen karaf met inscriptie behorende bij de VNAB Award die hij heeft ontvangen uit handen van VNAB-voorzitter Rolf van der Wal.
Boek ‘Verzekering ter Beurze’ verschenen Inzicht verschaffen in de voor het beursverkeer geldende gewoonten, gebruiken en regelingen. Dat is het doel dat de samenstellers willen bereiken met het onlangs verschenen boek ‘Verzekering ter Beurze’. In ca. 600 pagina’s verspreid over 14 hoofdstukken wordt een beeld geschetst van de werkwijze, het bijzondere karakter en de interessante wereld van de co-assurantiemarkt in de afgelopen meer dan 400 jaar. Het boek kan worden besteld bij uitgever Kluwer: www.kluwer.nl. Tijdens het marktdiner kreeg VNABvoorzitter Rolf van der Wal het eerste exemplaar uitgereikt uit handen van prof. dr. mr. Mop van Tiggelen, hoogleraar Verzekeringsrecht aan de Radboud Universiteit en initiatiefneemster van het project. Zij staan op de foto samen met de overige redactieleden: mr. Paul Soeteman, prof. dr. Han Wansink en mr Ruud Gerrits.
Filmpje...
Wat is de co-assurantiemarkt? Wie zijn de klanten? Hoe wordt er gewerkt? Wat is de rol van de VNAB en haar leden daarin? Ter promotie van de co-assurantiemarkt naar de buitenwacht (klanten/markt, studenten, politiek/toezichthouders, media en andere stakeholders) wordt een korte, dynamische introductiefilm gemaakt, die bijvoorbeeld ook op nieuwe media als You Tube kan worden gebruikt. Voor de nieuwe ‘promo’, die voor het eerst zal worden vertoond op het VNAB-event op 27 maart a.s., wordt onder meer gebruik gemaakt van beelden die eerder zijn geschoten ten behoeve van de introductiefilm voor e-ABS. Tegen een geringe meerprijs kunnen leden middels eigen aanvullende beelden en teksten hun eigen look & feel aan de film meegeven.
Voorlichtingsbijeenkomst op Universiteit van Groningen Vanwege de positieve reacties bij studenten en hun docenten gaat de VNAB ook dit (studie) jaar door met de voorlichtingsbijeenkomsten op hogescholen en universiteiten. Voor dit voorjaar zullen de ambassadeurs van de VNAB in elk geval nog op de Universiteit van Groningen toelichten wat de co-assurantiemarkt precies is, wat het maatschappelijk en economisch belang ervan is en welke interessante carrière en -ontplooiingsmogelijkheden dit marktsegment zoal biedt. Deze bijeenkomst vindt plaats in de week van 14 mei a.s. In oktober en november verzorgde de VNAB soortgelijke, goed bezochte voorlichtingssessies op universiteiten in Amsterdam, Rotterdam, Tilburg en Utrecht. Op de foto Hans van Aarle en Cees Kortleve tijdens hun presentatie in de Domstad.
VNAB in cijfers: • 11 medewerkers, onder wie vier voor VNAB-organisatie en zeven voor e-ABS • 7 commissies (sommigen met sub-commissies) • 43 makelaarsleden • 36 verzekeraarsleden • 24 geassocieerde leden: 10 advocatenkantoren, 11 expertisebureaus, 3 verzekeringsbedrijven • Omzet Nederlandse co-assurantiemarkt: ca 1,1 miljard euro
3
WEG NAAR VERDERE
PROFESSIONALISERING
IS INGEZET
Eind 2008 gingen de VNAB-leden mede naar aanleiding van het zogeheten Turner-onderzoek akkoord met het bestuursvoorstel tot verdere professionalisering van hun branchevereniging. En daarmee met de strategische keuze van de VNAB uit te willen groeien van een dienende naar een meer initiërende belangenorganisatie voor de grootzakelijke verzekeringsmarkt. Zoals uit het eind vorig jaar gepresenteerde - en inmiddels ook aangenomen - beleidsplan voor de komende drie jaar blijkt, zijn ondertussen op alle onderdelen van het rapport de eerste stappen gezet. En staat er het komende jaar zeker ook het nodige te gebeuren, zo wordt duidelijk aan de hand van een interview met directeur Jan Westerbeek. “De weg naar een verdere professionalisering is ingezet.” Westerbeek is een co-assurantieman in hart en nieren. Zo werkte hij gedurende 22 jaar bij de Nieuwe Hollandse Lloyd en maakte hij gedurende 4 jaar - tot 2006 - deel uit van het VNABbestuur. Sinds 2006 is hij zelfstandig actief als consultant en sinds juni 2009 voor drie dagen in de week verbonden aan de VNAB met een tweeledige taak: leiding geven aan de dagelijkse gang van zaken op het in Rotterdam gezetelde VNAB-bureau, ‘het kloppend hart van de organisatie’, en van daaruit handen en voeten geven aan de verwezenlijking van de (voornaamste) aanbevelingen uit het Turner-rapport.
TURNER-RAPPORT Zoals in het intro van dit artikel reeds is aangegeven, vormde het Turner-rapport en het hieraan ten grondslag liggende ledenonderzoek, de basis voor een heroriëntatie op de koers en strategie van de VNAB voor de komende jaren. Aanleiding hiertoe vormden de activiteiten in het kader van de Europese mededinging en de voorziene ingebruikname van het e-ABS-systeem. In het Turner rapport staat met het oog hierop zijn een viertal rollen voor de VNAB benoemd: faciliteren van de markt, belangenbehartiging, kennisontwikkeling en marketing. Aan de hand van door de leden benoemde prioriteiten is vervolgens een businessmodel opgesteld, waarin een aantal concrete randvoorwaarden zijn opgenomen: de professionaliteit moet (verder) omhoog, een lean & mean-organisatie, rekening houden met de verschillen die er zijn tussen de leden, slim gebruik maken van de in de markt aanwezige kennis en kunde en een bijdrage leveren aan het op peil houden van de markt (aantal partijen) en aan de positionering van de markt voor schoolverlaters. Volgens Westerbeek wil de VNAB
MISSIE: De VNAB biedt haar leden de mogelijkheid om gemeenschappelijke activiteiten en krachten te bundelen om de industriële en commerciële risico’s zo goed en efficiënt mogelijk te verzekeren.
4
uiteindelijk toe naar een situatie waarin vier genoemde rollen optimaal vorm worden gegeven. “Een andere doelstelling is te bereiken dat de geboden dienstverlening en ondersteuning op alle fronten door de leden ook daadwerkelijk als een meerwaarde wordt ervaren.” Hoe staat het, inmiddels ruim 2,5 jaar verder, met de implementatie van de aanbevelingen uit het Turner-rapport en met en voortgang van de uitvoering van de daaruit voortvloeiende activiteiten? “Er is binnen de VNAB op vele fronten hard gewerkt en er zijn inmiddels op een breed terrein tal van activiteiten opgepakt en in gang gezet. Al zijn we op sommige onderdelen inmiddels wat verder gevorderd dan op andere”, antwoordt Westerbeek, die in dit verband opmerkt dat het functioneren van e-ABS een grote impact heeft op de attitude van de leden jegens het nieuwe beleidsplan en de bereidheid tot coöperatie. “De module Claims werkte al geruime tijd tot tevredenheid; voor placement en clearing heeft een en ander echter door tal van oorzaken wat langer geduurd dan gepland.”
DE EERSTE STAPPEN Gevraagd naar wat er in zijn ogen sinds verschijning van het Turner-rapport zoal is bereikt, reageert Westerbeek prompt met ‘veel’. “In de eerste plaats beschikt de VNAB inmiddels over een eigen behuizing en zijn we anders dan in het verleden in principe permanent bereikbaar. We kunnen daardoor niet alleen bestuurs- en commissievergaderingen in eigen huis organiseren, maar ook snel schakelen en inspelen op zaken die spelen. Bovendien hebben we inmiddels de beschikking over een goed team van medewerkers, dat borg staat voor een professionele bureauorganisatie, zowel als het gaat om verenigingszaken alsook waar het e-ABS betreft.” Ook op tal van andere punten is er in de afgelopen 2,5 jaar het nodige gebeurd. De directeur somt er enkele op: “Zo is er in het kader van de belangenbehartiging van de leden gewerkt aan de verbetering en intensivering van de samenwerking, zowel kwalitatief als qua effectiviteit, met andere organisaties zoals
Jan Westerbeek geeft 2,5 jaar leiding aan ʻhet kloppend hartʼ van de VNAB
“EEN ACTIEVE OPSTELLING EN BETROKKENHEID, DAT IS WAT WIJ VAN ONZE LEDEN VERLANGEN” Jan Westerbeek: “We willen bovenal voor elkaar krijgen dat wij als VNAB wat meer zichtbaar en voelbaar worden op de werkvloer van de aangesloten leden.”
5
DE VIER PIJLERS VAN DE VNAB-DIENSTVERLENING 1. Faciliteren van de markt: het zo efficiënt mogelijk laten functioneren van de markt voor (groot)zakelijke schadeverzekeringen; 2. Belangenbehartiging: onder de aandacht brengen van specifieke behoeften en kenmerken van de (groot)zakelijke schadeverzekeringsmarkt en het behartigen van belangen bij overheden en andere voor deze markt invloedrijke personen of organisaties; 3. Kennisontwikkeling: ontwikkelen, actueel houden en borgen van kennis bij de leden van de VNAB ter ondersteuning van een transparante, professionele markt; 4. Marketing: het bevorderen van de maatschappelijke bekendheid van de vereniging en de markt die zij vertegenwoordigt. Het op peil houden en vergroten van het aantal leden, het aantal transacties en het aantal professionals in de markt.
Adfiz en het Verbond, alsmede met overige stakeholders, waaronder de politiek, de toezichthouder en ministeries. Resultaat en voortgang is er tevens met name geboekt op marketinggebied. Er is een nieuwe, meer eigentijdse huisstijl ontwikkeld, het PR-magazine heeft een nieuwe naam (VNAB Visie) gekregen en een fraaie, professionele metamorfose ondergaan en datzelfde geldt voor de website. En last but not least hebben we de eerste stappen gezet ter vergroting van de bekendheid en voordelen van (het werken op) de co-assurantiemarkt, onder meer door de verzorging van lezingen en andere presentaties op hogescholen en universiteiten en door middel van deelname aan de Carrièrebeurs.”
OPNIEUW DRUK JAAR
AANSCHERPING BESTUURSMODEL
ALV
AB
Het gesprek met Jan Westerbeek maakt duidelijk dat 2012 opnieuw een druk jaar voor de VNAB-organisatie zal worden. Uit het inmiddels gepresenteerde en gefiatteerde beleidsplan voor de komende drie jaar blijkt dat er andermaal veel op de agenda staat. “In de eerste plaats zal voor de diverse hoofdthema’s de ingezette lijn en reeds in gang gezette activiteiten worden voortgezet. Zo willen we naast een vaste vertegenwoordiging in het Verbond en bij Adfiz in het kader van de belangenbehartiging toe naar meer periodiek overleg met ministeries, AFM en NMa, maar ook met het NIVRE, NARIM, VNO-NCW en de NVGA. Ook zullen we het maatschappelijke en economische belang van co-assurantie nadrukkelijker uitdragen, waaronder een proactieve benadering hieromtrent richting politiek en stakeholders.”
raad van toezicht marketing/kennisontwikkeling
DB aansturingsbureau marktplaats en lobby
DIRECTEUR/VOORZITTER marktplaats representatie uitvoering beleid
6
Daarnaast zullen nieuwe onderwerpen worden opgepakt, zoals bijv. kennisontwikkeling en - borging en social media en wordt in nauwe samenwerking met Inholland een speciale co-assurantieopleiding (minor) opgezet. “Bovenal zal de focus echter gelegd worden op thema’s die de afgelopen tijd om wat voor reden dan ook nog niet volledig konden worden opgepakt”, aldus de VNAB-directeur, die daarbij met name doelt op enkele typische verenigingszaken als een gedragscode (Code of Conduct), protocollen, nieuwe toelatingseisen en statuten. “Zowel als het gaat om toelatingseisen, de Code of Conduct, dan wel waar ‘t het nieuwe bestuursmodel betreft, zijn voorstellen uitgewerkt en in de ALV van december jl. door het bestuur aan de leden voorgelegd en door hen goedgekeurd. De activiteiten die met betrekking tot deze onderwerpen in de komende tijd op de rol staan, zullen dan ook vooral in het teken staan van implementatie en invulling van een en ander. Al deze zaken dienen te worden aangepast aan de eisen van de huidige tijd.”
NIEUW BESTUURSMODEL Voorts zal de VNAB strikter gaan toezien op de naleving van de afspraken die binnen de vereniging met elkaar zijn gemaakt. “Sowieso willen we het overleg met onze achterban verder intensiveren, onder meer door uit commissies meer input vanuit de leden te (blijven) halen”, vervolgt Westerbeek, volgens wie de VNAB het ook als haar taak ziet om risico’s voor de co-assurantiemarkt ten aanzien van compliance, imago en die uit mededingingsrechtelijk perspectief bepreekbaar te maken. “Te denken valt bijvoorbeeld aan het faciliteren van discussies met de leden over duurzame verdienmodellen in ons marktsegment en over de voor- en nadelen van pools, volmachten en 100%-tekening ten opzichte van co-asasurantie. Omdat die zaken niet helemaal los kunnen worden gezien van de co-assurantie-activiteiten van de VNAB-leden streven we in overleg met leden en collega-brancheorganisaties naar een uniform kader waarin deze activiteiten kunnen worden getoetst.” In het kader van de verdere professionalisering van de organisatie zal volgens de VNAB-directeur het komende jaar ook het bestuursmodel onder de loep worden genomen. Tijdens de ALV in december is daartoe reeds een voorstel gepresenteerd, op basis waarvan het dagelijkse beleid wordt uitgevoerd door directeur en voorzitter en dat dit vervolgens wordt gecontroleerd door een compact dagelijks bestuur (DB) dat uit minimaal twee en maximaal vier personen bestaat, gelijkelijk verdeeld onder makelaars en verzekeraars. Daarnaast komt er een algemeen bestuur (AB) van minimaal vier en maximaal twaalf bestuursleden, waarin ter verkrijging van zoveel mogelijk draagvlak onder de leden alle bloedgroepen van de vereniging (groot, klein, makelaars, verzekeraars, Nederlands, buitenlands) vertegenwoordigd moeten zijn en dat als een soort Raad van Toezicht zal fungeren, met specifieke eigen aandachtsgebieden zoals marketing en kennisontwikkeling. Met het oog hierop zijn voor de functies van voorzitter, lid DB, lid AB en directeur functieprofielen ontwikkeld, die binnenkort ook meteen toegepast kunnen worden. De komende twee jaar treden voorzitter Rolf van der Wal en penningmeester/ secretaris Kees Krijgsman uit het VNAB-bestuur, die sinds 1990 resp. 1992 hierin zitting hebben gehad.
SAMEN MET DE LEDEN Wat kunnen en mogen VNAB-leden dit jaar van hun organisatie verwachten? Westerbeek: “In de eerste plaats dat de VNAB qua professionalisering er in zijn geheel zal staan en dat alles wat in dat kader nog geregeld moet worden ook daadwerkelijk gerealiseerd zal zijn. Bovendien willen we er voor zorgen dat al het goede wat we in de afgelopen jaren reeds hebben opgestart en naar wens functioneert, minimaal blijft functioneren zoals nu het geval is en waar mogelijk verder wordt verbeterd. En last but not least willen we niet alleen de bekendheid van de co-assurantiemarkt vergroten bij zowel marktpartijen, bedrijven als studenten, als markt vaker positief in het nieuws komen en meer nieuwe leden vinden, maar bovendien voor elkaar krijgen dat wij als VNAB wat meer zichtbaar en voelbaar worden op de werkvloeren van de aangesloten makelaars- en verzekeraarsbedrijven. En dat we er met elkaar in slagen zoveel mogelijk de goede aspecten van het vroegere elkaar dagelijks zien en spreken ook binnen een virtuele marktplaats zoveel
Door Otto Bekouw vice-voorzitter NARIM
mogelijk te laten voortleven. Vandaag de dag wordt die ontmoetingsfunctie deels ingevuld door de verschillende beursclubs, allen voor hun eigen branche of doelgroep. In aanvulling daarop organiseren wij als VNAB inmiddels al diverse, meer marktbrede evenementen, zoals het marktdiner, de nieuwjaarsreceptie en lezingen (VNAB-events).” Verlangt u ook het een en ander van de leden? “Jazeker”, antwoordt de VNABdirecteur prompt. “Elke brancheorganisatie valt en staat nu eenmaal met de betrokkenheid en inbreng van de leden. Voor de VNAB is dat niet anders. Ons beleid dient op alle terreinen afgestemd te zijn op de wensen en behoeften van de leden. Daarvoor is input vanuit de leden zelf uiteraard onontbeerlijk. Een voorbeeld: wij kunnen als VNAB naar buiten toen nog zo op de tamboer slaan om het belang en de voordelen van (het werken op) de co-assurantiemarkt te promoten, het zijn uiteindelijk wel de leden die in hun performance van alledag dat beeld moeten bevestigen. Bijvoorbeeld door stageplaatsen voor studenten beschikbaar te stellen. Kortom, organisatie en leden kunnen niet zonder elkaar en moeten elkaar aanvullen. Immers, samen maak je de toekomst. In mijn optiek vraagt het lidmaatschap van elke vereniging dan ook meer dan alleen het betalen van de contributie. Wij juichen het dan ook toe wanneer leden niet langs de zijlijn blijven staan, maar ieder op hun eigen manier en naar mankracht en beschikbare capaciteit hun steentje bijdragen aan het wel en wee van de VNAB en daarmee aan dat van de co-assurantiemarkt als geheel. Een actieve opstelling en betrokkenheid, dat is kort gezegd wat wij van onze leden verlangen.”
HET KLOPPEND HART VAN DE VNAB EN HET E-ABS De vele activiteiten van de VNAB worden gecoördineerd vanuit het kantoorpand aan de Kralingseweg 227a (Victoriapark Kralingen, gebouw Eik) in Rotterdam. De bureauorganisatie omvat drie personen: directeur Jan Westerbeek, directiesecretaresse/office manager Betty Greeven-Jongebroer en een nieuwe beleidsmedewerkster, die medio maart in dienst zal treden. Daarnaast is Wim van der Heijden op parttimebasis belast met de financiële zaken. In hetzelfde pand is de regieorganisatie van e-ABS gehuisvest, die inmiddels uit zeven personen bestaat (5 FTE’s): drs. Gerd Tjerkstra (manager), drs. Theo van Endhoven, drs Margriet Gast-van der Wal, drs. Christel van de Merbel-Klomp, ing. Loes Faber, Annemarie Zonneveld en Vincent Jansen. Op de foto de medewerkers van beide organisaties tijdens het recente marktdiner: v.l.n.r. Vincent Jansen, Jan Westerbeek, Loes Faber, Betty Greeven, Christel van de Merbel, Annemarie Zonneveld, Margriet Gast, Gerd Tjerkstra en Wim van der Heijden. Theo van Endhoven ontbreekt op de foto.
COMMITMENT! Belangenbehartiging voor een beroeps- of brancheorganisatie heeft iets aparts. Niet in de laatste plaats doordat het om (belangen)verenigingen gaat die geheel of in belangrijke mate worden gerund door mensen die hun bestuurs- of vakgroep functie vervullen naast een (vaak) fulltime job. En die om hen moverende reden het leuk en/of belangrijk vinden om ondanks een drukke baan tijd vrij te maken en energie te steken in het wel en wee van hun vak, markt en/of beroepsgroep. Elke vereniging valt en staat nu eenmaal met de participatie en het enthousiasme van de leden. Dat is zeker één van de raakvlakken tussen brancheorganisatie VNAB en beroepsorganisatie NARIM. Waar je als belangenvereniging tegenaan loopt is het constante gevecht om met je doorgaans beperkte budget, beschikbare middelen en mogelijkheden de verwachtingen bij de leden waar te maken. Al is het natuurlijk vrijwel ondoenlijk om ervoor te zorgen dat je het de leden ‘in alles’ naar de zin kunt maken. Het gezegde ‘zoveel hoofden, zoveel zinnen’ gaat immers ook bij NARIM-leden op. Al staan bij velen naast belangenbehartiging richting marktpartijen en andere stakeholders ook de onderwerpen vakkennis en collegiale ontmoetingen met vak- en branchegenoten hoog op de agenda. Net als ‘de beurs’ is ook ons vak er vooral één van people’s business en is de behoefte aan elkaar fysiek ontmoeten en spreken (netwerken) nog altijd groot. Dit is de reden dat beursborrels en bijeenkomsten van bijvoorbeeld ladies@ risk altijd goed bezocht worden. Ondanks het feit dat we elkaar steeds meer digitaal ‘ontmoeten’ zijn wij gelukkig nog steeds analoge mensen. Al die zaken zijn terug te vinden in de activiteiten die we voor onze leden organiseren. Het unieke NARIM-Congres, het enige marktevenement waar alle zakelijke business partners elkaar treffen, is ongetwijfeld het meest bekend. Daarnaast faciliteren we jaarlijks opleidingen en vakinhoudelijke bijeenkomsten, zowel over algemene onderwerpen als toegespitst op de diverse vakgroepen die we kennen waaronder: aansprakelijkheid, bouw, riskmanagement en captives. Knelpunt in de huidige tijd is de vrijblijvendheid. Te gemakkelijk wordt onder het mom van een drukke agenda de aanvankelijke toezegging om een evenement bij te wonen vaak op het allerlaatste moment ingetrokken. Het is een gegeven en teken des tijds waarmee ook andere organisaties kampen, maar wel een vervelende, zeker voor die ‘collega’s’ die tijd en moeite hebben gestoken in de organisatie van de bijeenkomst. Al onderken ik dat naast een ‘drukke agenda’ het enorme aanbod aan evenementen waaruit gekozen kan worden een rol speelt. In dat licht vind ik het jammer dat de in de grootzakelijke verzekeringsmarkt actieve bedrijven en organisaties hierover niet wat vaker overleggen en de agenda’s en diverse evenementen wat beter op elkaar afstemmen. NARIM zou hierin een mooie rol kunnen vervullen. We staan als brancheorganisaties voor een enorme uitdaging om onze mondige leden tevreden te stellen en te enthousiasmeren. Wat bij alle organisaties beter kan is de communicatie over de veelheid van alle activiteiten. Door elke vereniging worden altijd veel meer zaken ontplooid dan bij de leden bekend is. Naast de aanwezigheid van de leden bij onze activiteiten, is ook een grotere betrokkenheid en pro-activiteit van groot belang. Je bent immers niet voor niets lid van een ‘club’. Zorg dat je er uithaalt wat er inzit. Mijn ervaring is dat je alles wat je er zelf instopt ook terugkrijgt. Be committed!”
7
COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN:
BELANGRIJK WERK IN DE LUWTE Van alle besturen en commissies binnen de VNAB treedt de Commissie Juridische Zaken mogelijk het minst op de voorgrond. Toch heeft het talrijke werk van deze commissie, dat vooral in de luwte wordt verricht, vele raakvlakken met de dagelijkse praktijk en is daarom van wezenlijk belang voor het functioneren van zowel de vereniging als de aangesloten leden. In onderstaand artikel gaat commissielid mr. Anda Verhoeven nader in op het werk van haar en haar collega’s.
Verhoeven, in het dagelijks leven werkzaam bij de afdeling Legal & Compliance van Marsh, maakt sinds 2008 deel uit van de Commissie Juridische Zaken, waarin ook zitting hebben mr. Paul Soeteman als voorzitter(Marsh), mr. Ronald Boer (Aon), mr. Caroline Pontvuijst (Amlin Corporate Insurance), mr. Marco Tolman (Delta Lloyd) en mr. Jan Westerbeek (VNAB). “Een leuk team van deskundige collega’s met wie het goed klankborden is op juridisch gebied. Onze taak is alert te zijn op de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving, zowel nationaal als in Europees verband, met name wat de juridische aspecten betreft, en vervolgens onze leden te adviseren hoe hiermee om te gaan en waar mogelijk handvaten te bieden”, aldus Verhoeven, die spreekt van interessant werk dat haar veel voldoening geeft. “Het specifieke karakter van de coassurantiemarkt, de samenwerking tussen meerdere partijen en hiermee gepaarde gaande complexiteit voegt ook op juridisch gebied een extra dimensie aan het commissiewerk toe.”
EUROPESE COMMISSIE
“DE EC EN NMA BLIJVEN HANDEL EN WANDEL CO-ASSURANTIEMARKT NAUWLETTEND VOLGEN”
Een belangrijk onderwerp is de mededingingsproblematiek, waarbij de commissie werd betrokken door de inzet van enkele leden: Ruud Gerrits, die recentelijk afscheid nam van de Commissie Juridische Zaken, Marco Tolman en Paul Soeteman maakten namelijk ook deel uit van de VNAB Commissie Mededinging. Behalve dat er een gedegen rapport werd opgeleverd, werd Paul Soeteman ook betrokken bij de totstandkoming van BIPAR High Level Principles. Marco Tolman en Paul Soeteman onderhandelden later ook nog met de NMa over co-assurantie en mededinging. Uiteindelijk leidden die onderhandelingen weer tot het Protocol Intermediaire Pools. Het onderwerp mededinging heeft nog steeds de aandacht van de Commissie Juridische Zaken. “De branche moet zich realiseren dat zowel de Europese Commissie als de NMa de handel en wandel van de co-assurantiemarkt nauwlettend zullen blijven volgen. Alertheid en het naleven van de regels blijven derhalve geboden.” Volgens Verhoeven is er door de commissie echter veel meer bereikt. “Zoals de redactie en opstelling van tal van polisvoorwaarden en clausules, waaronder de betalingsregeling voor makelaars die onder andere van groot belang is bij faillissement van klanten (de premie- en schadebetalingsclausule)”, aldus de bedrijfsjurist, volgens wie momenteel ook tal van andere
8
Anda Verhoeven: ”Het specifieke karakter van de co-assurantiemarkt voegt ook op juridisch gebied een extra dimensie aan het commissiewerk toe.”
zaken op de commissieagenda prijken. Zoals de Gedragscode Geïnformeerde Verlenging en Contractstermijnen Zakelijke Schade- en Inkomensverzekeringen van het Verbond van Verzekeraars (“deze roept veel vragen op ten aanzien van de toepasselijkheid voor beursmakelaars”), compliance en een gedragscode voor VNAB-leden (Code of Conduct).
WISSELWERKING Wat mogen de leden van de Commissie Juridische Zaken verwachten? Verhoeven: “In de eerste plaats dat ontwikkelingen op juridisch gebied, zoals jurisprudentie en nieuwe wet- en regelgeving, alert worden gevolgd en op hun juridische merites worden getoetst. Voorts mogen zij verwachten te worden geïnformeerd over die zaken die van belang zijn voor hun bedrijfsvoering. En dat indien nodig proactief overleg wordt gezocht met bijvoorbeeld de politiek - ‘Den Haag’ of ‘Brussel - toezichthouders en andere organisaties in de verzekeringsbranche om zo de belangen van de leden en markt optimaal te behartigen.” Daarnaast is volgens haar de commissie een platform waar leden terecht kunnen met hun juridische vragen. “Het gebeurt overigens al regelmatig dat makelaars en verzekeraars bij hen levende onduidelijkheden in wet- en regelgeving aan ons voorleggen om te vernemen hoe zij een en ander moeten interpreteren. Daardoor krijgen wij een goed beeld van wat er zoal bij de leden leeft en kunnen onze activiteiten daarop afstemmen. Andersom kunnen ook wij leren van onze leden en staan wij open voor tips en suggesties. Sowieso juichen wij een wisselwerking met de leden op dit vlak van harte toe. Daarmee kunnen wij elkaar alleen maar versterken.”
Aad Meijburg en Dennis Polak (Concordia De Keizer)
EEN MUST
OM ELKAAR GEREGELD TE ZIEN EN TE SPREKEN “De één zette in 1967 zijn eerste schreden op de beursvloer; de ander ging pas drie jaar geleden aan de slag binnen de grootzakelijke verzekeringsmarkt. Toch hebben oer-beursman Aad Meijburg, bij de nieuwe makelaarscombinatie Concordia De Keizer verantwoordelijk voor de nonmarine markt, en de jonge brandsluiter Dennis Polak het nodige gemeen. De liefde voor het werken op de co-assurantiemarkt bijvoorbeeld - “met afstand het mooiste onderdeel van de verzekeringsbranche” - maar ook het belang dat zij hechten aan goede persoonlijke contacten. “Het blijft in dit vak een must om elkaar geregeld te zien en te spreken.” Meijburg behoeft eigenlijk geen nadere introductie. Na bijna 40 jaar te hebben gewerkt bij Mees & Zoonen, het latere Marsh - van polisopmaker tot directeur - stapte hij in 2005 over naar De Keizer Assurantie, dat met ingang van dit jaar definitief is samengegaan met collega-makelaar Concordia Holland. Naast zijn werk heeft hij zitting gehad in tal van besturen van beursclubs en deel uitgemaakt van het VNAB-bestuur. Polak begon in 2007 bij De Keizer zijn stage in de stellige overtuiging na voltooiing ervan de ‘saaie verzekeringsbranche’ te verruilen voor een meer dynamische werkomgeving. “Het werk, bedrijf én de bedrijfstak vond ik echter dermate boeiend dat ik ben gebleven. Na me twee jaar bezig te hebben gehouden met particuliere en mkb-klanten kon ik als sluiter brand aan de slag, waarin ik me samen met collega Jan Bogaarts vooral richt op de grotere bedrijven: van ‘MKB plus’-tot multinationals. Dit werk spreekt me vakmatig meer aan, vooral door het maatwerk, het onderhandelen en de vele contacten met vakgenoten van betrokken partijen.” Meijburg kan zich daarin volledig vinden. “We hebben in Nederland een unieke verzekeringsmarkt voor industriële risico’s, die door meerdere risicodragers aan de voorkant worden afgedekt. Dat biedt een verrijking van de deal doordat meerdere partijen mee- en nadenken over een verzekeringsoplossing voor het aangeboden risico. Ook bij de schadeafwikkeling leidt dit per definitie tot een beter resultaat, omdat je niet met één partij hoeft te onderhandelen”, aldus de makelaar, die het voorts prettig zegt te vinden dat je als broker in de drivers’s seat zit. “Je bespreekt het risico met de klant, maakt de polis op en zoekt er risicodragers bij. Mijn ervaring is dat er altijd wel een partij te vinden is die bereid is je voorstel te volgen.” Polak beaamt dat. “Een verzekeraar zal
Dennis Polak en Aad Meijburg: “Er is zeker behoefte aan een plek waar branchegenoten geregeld elkaar kunnen ontmoeten.”
niet snel een voorstel van de makelaar afschieten. Men is zeker bereid mee te denken over praktische oplossingen.” Is de markt en manier van werken veranderd? Laatstgenoemde zegt daar in de korte tijd dat hij hierin werkt weinig van te hebben gemerkt. “Of het moet de komst van e-abs zijn. Overigens ben ik blij de fysieke beurzen nog te hebben meegemaakt. Daar heb ik de basis gelegd voor mijn huidige netwerk binnen de markt.” Meijburg heeft wel het nodige zien veranderen. “Het is harder en zakelijker geworden. Bij een schade van enige importantie wordt vaker juridisch advies ingewonnen om een claim af te kunnen wijzen. Voorheen was er meer onderling respect en vertrouwen - een man een man, een woord een woord - en was het daardoor makkelijker zaken te doen. Daar staat tegenover dat de markt in de loop der jaren professioneler is geworden en veel efficiënter en effectiever is gaan werken. Weliswaar is een goede persoonlijke begeleiding van nieuwkomers gebleven, maar ze worden veel sneller in het diepe gegooid. Voordat ik de beurs op mocht heb ik nog intern een proeve van bekwaamheid moeten afleggen in een rollenspel waarbij drie ervaren collega’s de verzekeraars speelden.” Hij zegt voorts niet te kunnen wennen aan de huidige manier van communiceren. “Mensen nemen in mails steevast goed doordachte stellingen in, hetgeen in mijn ogen juist vertragend en verhardend werkt. Ik ben meer een man van de dialoog en het elkaar in de ogen kunnen kijken. Mijn ervaring is dat je er dan veel eerder samen uitkomt.” Hij krijgt bijval van Polak: “Bij discussies is bellen altijd beter en effectiever dan mailen. Ook bij nieuwe contacten vind ik het prettig de ander een keer te ontmoeten. Dat komt de samenwerking ten goede”, aldus de jonge makelaar die daarnaast veel contacten zegt op te doen bij bijeenkomsten van Cobra, de beursclub voor jonge brandprofessionals. Hun hartenwens? “Wij zouden het toejuichen wanneer de VNAB onderzoek zou doen naar een manier om de in ons segment zo essentiële ontmoeting van branchegenoten verder te bevorderen. Het meest ideaal is een vaste plek waar personen elkaar geregeld - minimaal één keer per week kunnen ontmoeten en desgewenst met behulp van de hedendaagse technologische hulpmiddelen zaken kunnen doen. Daaraan is zeker behoefte in de markt.” 9
Edwin Koot en Arjen Vissers, nieuwe gezichten binnen de Marketingcommissie:
WE WILLEN TOE NAAR MEER INTERACTIE MET DE LEDEN”
Arjen Vissers en Edwin Koot: “Er zijn goede stappen gezet, maar er zijn nog veel ambities en ideeën.”
Van alle initiatieven die binnen de VNAB zijn opgepakt naar aanleiding van het Turner-rapport zijn die op het gebied van marketing, communicatie en profilering hoogstwaarschijnlijk het meest bekend. Simpelweg omdat ze tastbaar zijn en mede daarom bij veel branchegenoten zijn opgevallen: de nieuwe website en huisstijl, deze vernieuwde ‘Visie’ en last but not least de inspanningen ter promotie van (het werken op) de co-assurantiemarkt richting studenten. “Er zijn door de marketingcommissie inmiddels flink wat stappen gezet, maar er zijn nog veel ambities en ideeën. Vooral in een geïntegreerde aanpak tussen de verschillende middelen zijn nog slagen te maken”, zeggen Edwin Koot en Arjen Vissers, twee nieuwe gezichten binnen de op volle toeren draaiende marketingcommissie. Met hun komst heeft de commissie een flinke (kwaliteits)injectie aan marketingkennis en -ervaring gekregen. Vissers, sinds 2010 werkzaam als director marketing & communications bij Aon, is al meer dan 20 jaar actief in sales & marketing(communicatie)functies, onder meer bij Nillfisk, Pullman, Whirlpool, Eon, Carglass en DHL. Koot werkt sinds 1992 in en voor de verzekeringsbranche. De afgelopen tien jaar was hij marketing & sales-manager
10
bij Nassau verzekeringen en sinds november is hij de marketing- en communicatiemanager bij HDI-Gerling Verzekeringen.
FRISSE WIND Beiden zijn enthousiast aan de slag gegaan binnen de commissie. “Er waait sinds het Turner-rapport een frisse wind door de VNAB, die op alle fronten
een duidelijke professionaliseringsslag doormaakt. Er worden op tal van terreinen veel nieuwe initiatieven ontplooid, ook op het gebied van marketing en communicatie. Ik was aangenaam verrast over de leuke en diverse samenstelling van de marketingcommissie en de vele resultaten die ze in een betrekkelijk kort tijdsbestek hebben opgeleverd. Vanuit mijn vakdiscipline wil ik daar graag een bijdrage aan leveren”, zegt Koot. Ook Vissers zegt een uitdaging te zien in datgene waarvoor de VNAB en de marketingcommissie zich gesteld zien. “Marketing en communicatie voor een belangenvereniging heeft vakmatig iets aparts, een extra dimensie. Ik zie dan ook heel wat mogelijkheden, zeker in het licht van de reeds in gang gezette zaken, al moeten ook leden zich terdege realiseren dat de beschikbare budgetten beperkt zijn. Dat maakt het extra belangrijk om keuzes te maken en prioriteiten te stellen. Je kunt nu eenmaal niet alles tegelijk oppakken en ook een grootschalige reclamecampagne om de VNAB te profileren bij bedrijfsleven en andere stakeholders is geen haalbare kaart. Het is dus zaak om creatief om te gaan met middelen en budgetten”, aldus Aon’s marketing- en communicatiespecialist. “Daarbij moeten we kijken naar de nieuwe media en is het zaak meer samenhang te brengen tussen de verschillende marketingen communicatie-activiteiten, zodat deze elkaar gaan versterken.” “Mede daarom zullen we de komende tijd vooral aandacht besteden aan de content, de inhoud van de verschillende middelen”, vult Koot aan. “We willen onze leden de informatie en middelen verschaffen waaraan behoefte is. Bovendien willen we als marketingcommissie toe naar een meer interactieve manier van communicatie met de leden en naar meer diversiteit in de middelen om dat te verwezenlijken. Bijvoorbeeld door te kijken naar meer gerichte communicatie afgestemd op de specifieke informatiebehoefte van de verschillende soorten doelgroepen onder de leden: acceptanten/sluiters, schadebehandelaren/experts, HR-medewerkers, ICT/e-ABS-gebruikers etc. De huidige technologische middelen maken dat mogelijk.”
TWEE DOELGROEPEN De eerder genoemde budgettaire beperking ligt ook mede ten grondslag aan de keuze voor twee primaire doelgroepen waarop de VNAB zich richt met haar marketingcommunicatie: enerzijds de leden, die we meer value for money willen geven middels periodieke kennisdeling en door faciliteiten in het kader van networking. Anderzijds wordt de focus gericht op de arbeidsmarkt en dan meer specifiek de jong talentenmarkt om ook op termijn in onze markt kwaliteit en expertise te kunnen waarborgen. “Transparantie, modern, interactief en aantrekkelijk. Dat zijn de kernwoorden in de uitstraling die de VNAB wil neerzetten”, benadrukken Koot en Vissers. Terugkijkend op hetgeen in eigenlijk nog geen anderhalf jaar is gedaan, kan volgens beiden gerust geconstateerd worden dat de marketingcommissie op de twee genoemde terreinen niet heeft stilgezeten. Het resultaat mag er volgens hen dan ook zijn. Op het ene vlak een nieuwe huisstijl, website en ‘Visie’ en daarnaast diverse interessante, goed bezochte kennis- en ontmoetingsbijeenkomsten, de zogeheten VNAB-events. Voorts zijn op het gebied van de arbeidsmarktcommunicatie door een team van ambassadeurs tal van lezingen, workshops en presentaties georganiseerd op universiteiten en hogescholen, is deelgenomen aan de Carrièrebeurs in de Amsterdamse RAI en wordt meegedacht en –gewerkt met Hogeschool Inholland over de opzet van een specialisatieopleiding (minor) op HBO-niveau toegespitst op het werken in de co-assurantiemarkt.
ACTIVITEITEN VOOR 2012 Wat mogen en kunnen de leden het komende jaar van de marketingcommissie verwachten? “In de eerste plaats dat we op de ingeslagen weg voortgaan”, antwoordt Vissers. “We gaan nadrukkelijker kijken naar de content van de diverse communicatiemiddelen als website en ‘Visie’ en zorgen voor meer samenhang daartussen middels een meer geïntegreerde aanpak.
DE MENSEN ACHTER DE MARKETINGACTIVITEITEN De marketingactiviteiten van de VNAB zijn tot stand gekomen door de inbreng van een groot aantal branchegenoten, die deel uitmaken van de Marketingcommissie en een aantal hieraan gelieerde commissies. De Marketingcommissie staat onder leiding van voorzitter Laura Rath (Amlin Corporate Insurance ) en bestaat verder uit Michiel Bredius (Klap), Emil Janssens (Allianz), Edwin Koot (HDI-Gerling), Pim Polak Schoute (voormalig schade-expert), Rob Schoofs (voorzitter van de redactie- en lezingengroep), Carie van Tetterode (Raetsheren van Orden), Marc Tilro (Cunningham Lindsey), Arjen Vissers (Aon) en Alex Volleman (Marsh). Laatstgenoemde is samen met Rath speciaal belast met de inspanningen richting arbeidsmarkt en Janssens en Koot voor die op het gebied van social media. Voorts vormt Polak Schoute samen met de voormalige beursmannen Hans van Aarle en Cees Kortleve het ambassadeursteam voor de promotie van de co-assurantiemarkt op hogescholen en universiteiten en zijn zij tevens betrokken bij de opzet van een speciale co-assurantie-minor op Hogeschool Inholland. Ten slotte houden Schoofs, Van Tetterode en Tilro zich samen met Jan van Stigt Thans bezig met de opzet en invulling van de VNAB-events en het PR-magazine VNAB Visie.
Ook met de voorlichtingsbijeenkomsten ter promotie en profilering van de co-assurantiemarkt naar studenten en andere young professionals gaan we door. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de co-assurantie-minor bij Inholland. Daartoe wordt in samenwerking met de ambassadeurs presentatiemateriaal ontwikkeld dat overigens ook voor de leden beschikbaar komt ten behoeve van hun eigen inspanningen op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie.” De marketingcommissie heeft binnenkort ook een nieuwtje in petto. Koot daarover: “We gaan een begin maken met het gericht inzetten van social media in de communicatie met en tussen de leden onderling. Onder meer door middel van de opzet van een speciale LinkedIn-groep voor de co-assurantiemarkt die moet gaan fungeren als intercollegiaal platform tussen branchegenoten: over nieuwtjes, evenementen, vacatures en andere zaken die hen bezighouden. De ideeën voor de LinkedIn-groep zijn uitgewerkt en de verwachting is dat die in april wordt gestart. We denken daarbij onder meer aan het faciliteren van interactieve communicatiestromen ten behoeve van meerdere special interest-groups binnen ons marktsegment. Wij zijn ervan overtuigd dat juist in een bedrijfstak als de onze waarin people’s business opgeld doet, een gerichte toepassing van social media van waarde kan zijn.” Vissers vult aan: “Met dit initiatief zetten we een belangrijke volgende stap voor een optimale communicatiemix naar onze leden.” Omgekeerd, wat verwacht de marketingcommisie van de leden? “Zoals eerder aangeven, streven we als commissie meer interactie na. Daartoe is het nodig dat de communicatie niet van één kant komt, maar dat ook de leden input zullen leveren”, benadrukt Vissers. Koot vult aan: “Het is het bekende ‘kip-en-ei-verhaal’. Je kunt betrokkenheid nu eenmaal niet afdwingen. Het is aan ons om, bijvoorbeeld door het aanleveren van interessante content, de leden te enthousiasmeren tot participatie. Alleen door samen hieraan proactief te werken, kunnen we een succes maken van de inspanningen en middelen op het gebied van marketingcommunicatie.”
11
Bestuursleden Focko Dorhout Mees en Edwin Grutterink over kernactiviteiten VNAB:
Focko Dorhout Mees: “Ik zou graag zien dat we ons ook richting markt wat nadrukkelijker zouden profileren, waarbij ik me terdege realiseer dat het beschikbare budget hiervoor beperkt is.”
VEEL MEER DAN FACILITEREN CO-ASSURANTIEMARKT ALLEEN
Wie aan de VNAB denkt, denkt vaak in eerste instantie aan de marktplaats. Niet geheel onbegrijpelijk, omdat het faciliteren daarvan - voorheen de fysieke assurantiebeurzen, thans de virtuele markt via e-ABS - sinds jaar en dag tot de kernactiviteiten van de belangenvereniging gerekend mag worden. De VNAB houdt zich echter met veel meer zaken bezig. Zo mogen ook belangenbehartiging, kennisontwikkeling en marketing tot de pijlers onder de VNAB-dienstverlening worden gerekend, hetgeen andermaal duidelijk wordt aan de hand van een dubbelinterview met de twee meest recente ‘instromers’ binnen het VNAB-bestuur: Focko Dorhout Mees (Marsh) en mr. Edwin Grutterink (Delta Lloyd). Beiden geven hierin aan graag hun steentje te willen bijdragen aan de verwezenlijking van de verenigingsdoelstellingen op genoemde terreinen. Daarbij zegt laatstgenoemde zich met name persoonlijk te willen inzetten voor verdere vernieuwing en verjonging in de gehele organisatie - van bestuur tot commissies- en wil de ander zich nadrukkelijk sterk maken voor een actievere profilering naar buiten toe. “Het zou geweldig zijn wanneer de VNAB – en daarmee de co-assurantiemarkt - in Nederland dezelfde statuur, aanzien en (naams)bekendheid zou krijgen als Lloyd’s in de wereld heeft.” Focko Dorhout Mees zit dit jaar een kwart eeuw in het verzekeringsvak. In al die jaren is hij continu werkzaam geweest in de grootzakelijke (co-assurantie)markt en bovendien altijd aan de makelaarszijde: Sedgwick, Dorhout Mees Assurantiën, Aon en thans als CEO bij Marsh. In die functie is hij zijn voorganger Marcel Polk tevens opgevolgd binnen het VNAB-bestuur. Ook Edwin Grutterink loopt al heel wat jaartjes mee in de verzekeringsbranche. Sinds 1995 om precies te zijn, toen hij als trainee op de schadeafdeling van de makelaardij bij ABN Amro kwam te werken. Hij heeft aldaar 14 jaar gewerkt, altijd in schadefuncties en laatstelijk als directeur schade. In 2009 maakte hij de overstap naar Delta Lloyd als directeur Human Resources. Sinds 1 oktober 2010 is hij bij de verzekeraar als algemeen directeur verantwoordelijk voor de activiteiten van het schadebedrijf.
“ONS MARKTSEGMENT MAAKT Beiden zeggen desgevraagd een grote affiniteit te hebben met ‘co-assurantie’. Grutterink: “Ik heb altijd schadefuncties ONDERNEMEN vervuld en ken de wereld vrij goed. Bovendien zijn wij als Delta EN Lloyd een gerenommeerd beursverzekeraar met van oudsher belangrijk stuk co-assurantie in portefeuille. Wij vinden PRODUCTINNOVATIE een dit marktsegment dan ook heel belangrijk en willen graag actief meepraten en -denken over de toekomst ervan en de rol MOGELIJK” van de VNAB daarin. Vandaar dat ik ‘ja’ heb gezegd tegen de bestuursfunctie.” Voor beursman pur sang Dorhout Mees is het niet veel anders. “Net als Marsh, vind ook ik het van groot
12
belang dat wij, gezien onze plaats binnen de markt, in diverse gremia binnen de VNAB ons steentje bijdragen aan een goede toekomst van de verzekeringsmarkt voor industriële en andere grootzakelijke risico’s.”
MARKTPLAATS Beide bestuursleden benadrukken de cruciale rol die de vereniging vervult met betrekking tot de co-assurantiemarkt. Van oudsher creëert de VNAB een marktplaats voor industriële risico’s en daarnaast behartigt zij de belangen van dit marktsegment op meerdere fronten, zowel naar de leden als naar buiten toe. Daarmee doelen zij onder meer op de vele (lobby) inspanningen die enkele jaren geleden zijn genomen om de Europese Commissie ervan te overtuigen dat binnen het coassurantiecircuit samenwerking tussenpartijen niet in strijd is met de mededigingswetgeving, maar juist leidt tot betere oplossingen voor de zakelijke klant. Wat is er bereikt? Dorhout Mees: “De VNAB heeft een platform gecreëerd waar makelaars en verzekeraars ondanks de soms tegenstrijdige belangen op een efficiënte en effectieve manier zaken kunnen doen met elkaar. In feite zijn wij een markt geworden die voor het grotere bedrijfsleven ondernemen mogelijk maakt. Je kunt daarnaast zeggen van het e-ABS systeem wat je wilt, maar het is een prestatie dat we als eerste in de wereld een dergelijk systeem hebben ontwikkeld dat
inmiddels daadwerkelijk in de praktijk werkt. Het zegt wel iets dat mensen van Lloyd’s bij ons komen kijken hoe we dit voor elkaar hebben gekregen.”
OP VELE FRONTEN VOLOP BEZIG Wat houdt het VNAB-bestuur anno 2012 zoal bezig? “Zeer veel zaken”, stellen de beide bestuursleden. Dorhout Mees: “Uitgangspunt daarin vormt het Turner-rapport waarin de vier kerntaken van de VNAB zijn vastgesteld: faciliteren markt, belangenbehartiging, kennisontwikkeling en marketing. Op elk van die gebieden zijn inmiddels stappen gezet: op de één wat meer dan de ander.” “Ketenintegratie - en daarmee de operationele gang van zaken binnen e-ABS - is en blijft een belangrijk punt van aandacht. We maken progressie, maar zijn er natuurlijk nog niet. We zijn als markt in feite (te) duur geworden en dat vraagt continu aandacht voor efficiency en kostenbeheersing, maar ook blijven anticiperen op klantbehoeftes”, aldus Grutterink, volgens wie binnen het VNAB-bestuur momenteel ook enkele organisatiezaken hoog op de agenda staan, waaronder de gedragscode (Code of Conduct) en het nieuwe bestuursmodel. Wat beide bestuurders voorts toejuichen zijn de activiteiten die inmiddels zijn ondernomen richting arbeidsmarkt om jongeren te enthousiasmeren voor een carrière in het coassurantievak. “Ook in de toekomst hebben wij goed opgeleide medewerkers nodig. Het is dan ook een goede zaak om studenten in een vroeg stadium reeds kennis te laten maken met wat voor interessante bedrijfstak de co-assurantiemarkt is en welke carrièremogelijkheden deze biedt. Zowel de voorlichtingsbijeenkomsten op hogescholen en universiteiten als de medewerking aan een specialisatieopleiding (minor) gericht op de co-assurantiepraktijk zijn goede initiatieven die bovendien een positieve bijdrage geven aan het imago en de reputatie van onze bedrijfstak. En die kan momenteel wel een impulsje gebruiken”, aldus Grutterink, die in dit verband zegt zich terdege te realiseren dat het imago van de verzekeringsbranche nooit zo goed zal worden als de beroepsgroep graag zou willen. “Maar het aanzien kan wel zeker in positieve zin worden bijgesteld, zeker voor de co-assurantiemarkt. Wij hebben natuurlijk niet alleen naar studenten, maar ook naar politiek, overheid en bedrijfsleven wel degelijk een goede boodschap te verkondigen: ons marktsegment maakt immers ondernemen en productinnovatie mogelijk.”
VERJONGING EN PROFILERING Grutterink heeft nog een stokpaardje, waaraan hij graag in zijn ‘ambtstermijn’ als bestuurslid een bijdrage wil leveren. “Het is een feit dat de gemiddelde leeftijd in onze branche vrij hoog is. Dat impliceert enerzijds dat er weliswaar veel kennis en ervaring in de markt aanwezig is, wat op zich ook het onderscheidene van de co-assurantiemarkt is. Maar het is eigenlijk niet goed. Er moet meer doorstroming komen. Bij de bedrijven, maar ook binnen de VNAB: van bestuur tot commissies moeten we dringend verjongen.” Dorhout Mees benadrukt het belang van profilering. ”We moeten zeker doorgaan met de voorlichtings- en promotie-
Edwin Grutterink: “Er moet meer doorstroming komen. Bij de bedrijven, maar ook binnen de VNAB: van bestuur tot commissies moeten we dringend verjongen.”
activiteiten richting studenten. Maar daarnaast zou ik ook graag zien dat we ons ook richting markt wat nadrukkelijker zouden profileren, waarbij ik me terdege realiseer dat het beschikbare budget hiervoor beperkt is. Ik denk dat we op dit punt best wat zouden kunnen leren van Lloyd’s, net als ten aanzien van de opleiding van branchespecialisten en de borging van vakbekwaamheid. Een intensievere samenwerking, zeker ook gezien hun interesse in e-ABS, is iets dat ik graag als bestuurslid zou willen oppakken.”
GOEDE TOEKOMST Beide bestuursleden zijn positief gestemd over de toekomst van de co-assurantiemarkt. “Er zal altijd behoefte blijven aan passende maatwerkoplossingen voor de afdekking van de financiële risico’s van grootzakelijke, industriële bedrijven en (semi)overheden. En daarmee derhalve aan co-assurantie”, zegt Dorhout Mees, die onderkent dat er vandaag de dag mede vanwege de beschikbare capaciteit veel risico’s middels een 100%-tekening worden geaccepteerd. “Het blijft dan ook nodig bedrijven ervan te overtuigen dat het beter is hun risico’s te spreiden over meerdere partijen dan alles ‘in één mandje’ te stoppen.” In aanvulling hierop zegt Grutterink zich wel enige zorgen te maken over het huidige premieniveau. “Mede door de komst van nieuwe spelers blijft er sprake van een ‘zachte’ markt en toenemende druk op de marges. Deze markt haalt gewoonweg te weinig premie binnen, afgezet tegen de exposure die de markt loopt.” Wat zijn de voorwaarden voor een goede toekomst van de coassurantiemarkt? “Investeren in kennis en vaardigheden en in een voldoende instroom van jonge, goed opgeleide medewerkers”, antwoordt Grutterink. Dorhout Mees vult aan: “Blijven werken aan efficiency en kostenbeheersing , oftewel in optimalisering van de operationele zaken, waaronder het eABS-systeem , en aan de profilering van de co-assurantiemarkt naar de buitenwacht toe studenten, maar zeker ook naar het nationale en internationale bedrijfsleven en andere klantengroepen en stakeholders toe.”
“INITIATIEVEN ARBEIDSMARKT LEVEREN POSITIEVE BIJDRAGE AAN IMAGO BEDRIJFSTAK”
13
‘De Stelling!’, zo luidt de titel van deze rubriek. Hierin wordt - het woord zegt het al - een bepaald standpunt voorgelegd aan personen binnen en buiten de grootzakelijke verzekeringsmarkt. De stelling luidt dit keer: ‘De beursclubs hebben de ontmoetingsfunctie overgenomen van de assurantiebeurzen!’ Op de deze pagina’s treft u de mening aan van acht beurs -professionals, die werkzaam zijn bij makelaars, verzekeraars en expertisebureaus. Een aantal van hen is tevens als voorzitter of (bestuurs)lid aan één van de in dit marktsegment actieve beursbrancheclubs verbonden.
“BEHOEFTE AAN FYSIEKE ONTMOETING IS GROOT” “Er is bij makelaars, verzekeraars, experts en advocaten die werkzaam zijn in de grootzakelijke verzekeringsmarkt een enorme behoefte aan fysieke ontmoeting. Om elkaar geregeld over zaken te kunnen spreken en in de ogen Hans Eelsing te kunnen kijken. De co-assurantiemarkt is nu eenmaal bij uitstek een bedrijfstak van people’s business”, stelt Hans Eelsing, eigenaar van Eelsing Expertises & Taxaties en voorzitter van MIA (Marine Insurance Association) Nederland. Bij MIA Nederland merken ze dat zeker. Eelsing geeft een voorbeeld. “Onze nieuwjaarsbijeenkomst werd dit jaar bezocht door 75 van de 125 leden, een geweldige opkomst. Sowieso is sinds het sluiten van de beide beurzen het aantal bezoekers bij de zes à zeven lezingbijeenkomsten die we jaarlijks organiseren toegenomen. We zitten nu gemiddeld op zo’n 30 à 35 deelnemers per keer. Kortom, de stelling klopt helemaal. Sinds de fysieke assurantiebeurzen zijn gesloten wordt elke gelegenheid aangegrepen om vakgenoten te kunnen zien en te spreken. Dat merk je niet alleen aan de opkomst bij de activiteiten die de beursclubs organiseren, maar ook aan het feit dat elk jubileum en receptie aanmerkelijk drukker wordt bezocht dan voorheen.”
“JA, EEN BEETJE; HELAAS WEL” Deze enigszins cryptische zin is opgetekend uit de mond van Chris ’t Gilde, claims broker bij Marsh en de huidige voorzitter van de Rotterdamse Beurs Transport Sociëteit (RBTS). Het is zijn primaire, spontane reactie op de stelling. Een antwoord dat om een toelichting vraagt. Wat het eerste deel van zijn antwoord betreft, zegt hij dat de RBTS niet de gehele markt representeert. “Wij vertegenwoordigen met onze 188 leden slechts een kleine groep specialisten. Voor hen organiseerden we ook in het beurstijdperk al bijeenkomsten, al ligt de opkomst nu gemiddeld wat hoger dan destijds. Je zou dan ook kunnen zeggen dat we voor onze leden met onze zes bijeenkomsten per jaar een deel van de ontmoetingsfunctie van de beurzen hebben overgenomen.” Waarom noemt u dat ‘helaas’? “Vooropgesteld, de fysieke beurs zal ongetwijfeld (te) duur zijn (geworden), maar persoonlijk ik vind het sluiten ervan catastrofaal. Zij zorgden voor een bepaald gevoel van saamhorigheid en een positieve impuls aan het zakendoen. Bovendien werkt het zoveel beter
14
als je elkaar een keer hebt ontmoet en ‘in de ogen hebt gekeken’. Om mijn medewerkers voor te stellen aan branchegenoten bij verzekeraars, makelaars, experts en advocaten neem ik hen nu mee naar de RBTS-bijeenkomsten. Vroeger deed je dat op de beurs.”
“IDEE DAT WERKVLOER MINDER TIJD IS GEGUND VOOR BIJWONEN BIJEENKOMSTEN”
Hans Pels Rijcken
“Ik vind de stelling te boud. Voor ons als Beurs Club Technische Verzekeringen gaat deze dan ook niet op.” Dat is de reactie van Hans Pels Rijcken, manager Engineering bij Amlin Corporate Insurance en voorzitter van de 220 leden tellende BCTV.
Hij licht toe: “We zijn selfsupporting, hebben binnen de markt een eigen positie en hebben onze eigen toelatingseisen. Behalve sluiters en acceptanten kunnen ook schadebehandelaars, experts en advocaten lid worden. Bovendien bestonden we al toen de fysieke assurantiebeurzen er waren. Alleen daarom al kunnen we de ontmoetingsfunctie niet overgenomen hebben. Die functie hadden we namelijk al voor technische verzekeringsspecialisten.” Hoewel hij het niet met cijfers kan onderbouwen - “we houden de opkomst niet bij; ik schat gemiddeld zo’n 80 leden per keer”- zegt Pels Rijcken wel het idee te hebben dat sinds het sluiten van de fysieke beurzen de BCTV- bijeenkomsten - jaarlijks drie lezingen en een excursie - wat drukker worden bezocht. “Sowieso constateer ik dat medewerkers binnen het co-assurantiecircuit de afgelopen jaren wat meer waarde lijken te hechten aan het ontmoeten van collega’s en andere branchegenoten. Al heb ik daarnaast het gevoel dat mede door verplaatsing van de werkdruk naar binnen (e-ABS) ‘de werkvloer’ minder de tijd is gegund om bijeenkomsten bij te wonen, zeker als deze ‘in de baas z’n tijd’ plaatsvinden.”
“MET BIER IN DE HAND PRAAT JE ANDERS MET ELKAAR DAN MET DOSSIERS ONDER JE ARM” Volgens Erik Janssens, commercieel manager Brand bij Allianz, gaat de stelling maar voor een deel op. “Na het verdwijnen van Erik Janssens de beurzen vormen de beursclubs een goed platform voor branchegenoten om elkaar te treffen. Als voorzitter van de RABS (Rotterdamse Assurantie Bank Sociëteit) merk ik overigens niet echt een toename in opkomst. Bovendien maakt het voor mij een groot verschil of je met elkaar praat met een biertje in de hand of met een map vol dossiers onder je arm.” Hij zegt de beurs wel een beetje te missen. “Ik ben nu veel meer tijd kwijt aan het organiseren van fysieke ontmoetingen met makelaars en experts. Vroeger wist je vrijwel zeker dat je hen dinsdags op de beurs zou tegenkomen. Het spontane is er een beetje af. Misschien hang ik wel naar iets dat er eigenlijk niet meer is en mogelijk ook nooit meer zal terugkomen. De nieuwe generatie heeft daar misschien ook helemaal geen behoefte aan.”
BEURSCLUBS hebben ONTMOETINGSFUNCTIE overgenomen van assurantiebeurzen!
Janssens erkent dat hiervoor een aantal andere zaken in de plaats zijn gekomen, zoals e-ABS en email. “Maar of dat nu zoveel efficiënter werkt, waag ik te betwijfelen. Email is een goed informatiemiddel, bijv. om zaken vast te leggen, maar een slecht communicatiemiddel. De vaak korte bondige mailteksten leiden vaak tot vragen en misverstanden over en weer. Dan is bellen of elkaar regelmatig ontmoeten in veel gevallen efficiënter.”
“BEURS IS LAAGDREMPELIGER DAN BEURCLUB” In de ogen van Karin van Langeveld, senior claims broker bij makelaar Concordia Holland, zijn de ‘oude’ beursvloer en de bijeenkomsten van de beursclubs qua ontmoetingsfunctie eigenlijk niet met elkaar te Karin van Langeveld vergelijken. “De beurs is veel laagdrempeliger en bovendien vind ik een beursclub zich minder lenen om inhoudelijk over lopende zaken te praten. En dat terwijl fysiek contact essentieel is in dit vak. Ik heb jonge schadebehandelaars bij verzekeraars regelmatig aan de lijn zonder dat ik ze ooit heb ontmoet. Jammer. Een schaderegeling gaat nu eenmaal prettiger als je elkaar een keer hebt gezien.” Zij zegt het verdwijnen van de beursvloeren dan ook te betreuren. “Op de beurs kwam je partijen wekelijks tegen, kon je de voortgang bespreken en de benodigde handtekening ophalen. Bovendien kun je face-to-face een schade beter toelichten, mede doordat er direct vraag en antwoord mogelijk is. Alleen al op basis van schriftelijke informatie kunnen gegevens nu eenmaal anders worden geïnterpreteerd dan mondeling en is het lastiger nuances toe te lichten. Ik ben zelfs van mening dat door het sluiten van de beurs de schaderegeling gemiddeld juist langer duurt dan voorheen en dat het verminderde face-to-face-contact heeft geleid tot een verschraling voor de schaderegeling.”
“ROL BEURSCLUBS IS IN LOOP DER JAREN NIET ECHT VERANDERD” Aan het begin van het gesprek twijfelde hij nog een beetje, maar al pratende overwon de gedachte dat de stelling onjuist is. “De rol Cees van Scherpenzeel van de beursclubs is in feite niet veranderd. Ook in het beurstijdperk organiseerden ze al bijeenkomsten die specifiek bestemd waren voor specialisten in een bepaalde branche. Dat geldt in versterkte mate voor aansprakelijkheidsmensen, die beduidend minder vaak elkaar op de beurs opzochten dan bijvoorbeeld hun brand- en transportcollega’s.” Dat is de mening van Cees van Scherpenzeel, firmant en directeur CAR/Varia/ Techniek bij expertisebureau ‘Lengkeek’ en tevens voorzitter van de ongeveer 100 leden tellende Causarie, de beursclub voor makelaars, verzekeraars, advocaten en experts werkzaam op het brede terrein van aansprakelijkheidsverzekeringen. Een ledental dat door de jaren heen vrijwel gelijk is gebleven en waarvan de maandelijkse vakinhoudelijke lunchbijeenkomsten gemiddeld 60-tal leden worden. “Dat laatste geeft aan dat zij waarde hechten aan deze
sessies: uit oogpunt van kennisverbreding, maar ook om branchegenoten te ontmoeten en hun netwerk op te bouwen. Ook in ons vakgebied is persoonlijk contact van essentieel belang. Dat zie je ook aan de opkomst bij lezingen en recepties.”
“OOK VOOR SCHADEMENSEN IS ONTMOETEN BRANCHEGENOTEN ESSENTIEEL” Coen van der Geest, unit manager property & marine claims bij verzekeraar Chubb, vindt de stelling lastig te beantwoorden. “Ik kwam als schademan vroeger al niet veel op de assurantiebeurzen en ben ook geen lid van Coen van der Geest een beursclub. Het ontmoeten van andere relevante mensen in de branche is voor mij echter wel belangrijk. Dat doe ik via één-op-één afspraken met makelaars en experts over lopende schadedossiers, maar ook via recepties en vooral de vakinhoudelijke seminars en workshops van name advocatenkantoren en expertisebureaus.“ Waarom is volgens u ook voor schademensen die ontmoetingsfunctie zakelijk gezien zo belangrijk? Van der Geest: “De praktijk van alledag leert nu eenmaal dat de onderlinge communicatie met andere vakgenoten vlotter loopt als je elkaar een keer hebt gezien en gesproken, zelfs bij geschillen en discussies. Met ander woorden, het komt de kwaliteit en snelheid van de schaderegeling ten goede als je elkaar kent.”
“ER GAAT NIETS BOVEN FACE-TO-FACE-CONTACT” “Absoluut mee oneens!” Dat is de stellige reactie van Rob Timmer, directeur marine bij RSA Nederland en met 36 dienstjaren een co-assurantieman pur sang. “Beursclubs hebben nu eenmaal een andere functie; Rob Timmer ze zijn weliswaar vakinhoudelijk bezig en bieden branchespecialisten de kans elkaar te ontmoeten, maar vormen geen platform om zaken te doen. Bovendien vinden ze hoogstens één keer in de maand plaats, terwijl je in de goede beurstijd dagelijks makelaars, verzekeraars en experts tegenkwam en later één of twee keer in de week.” Timmer beaamt dat de huidige ‘rugzak’-generatie meer middelen tot haar beschikking heeft: email, mobiele telefoon, blackberry’s. “Daarmee zijn ze van kinds af aan opgegroeid. In tegenstelling tot mijn generatie kunnen zij bovendien kiezen uit meerdere manieren om zaken te doen. Ik ben echter van mening dat er niets gaat boven face-to-face-contact. Waar je vroeger voor naar de beurs ging, maak je nu met makelaars afspraken en zij met ons. Dat zie je veel jongeren nu ook doen. Ik ben ervan overtuigd dat je face-to-face eerder tot zaken komt en ook geschillen en misverstanden eerder oplost dan via het email-verkeer. Daarbij is de kans nu eenmaal groot dat de inhoud door de andere partij anders en/of verkeerd wordt geïnterpreteerd, met alle extra tijd die dat aan aanvullend overleg per mail en telefoon met zich meebrengt. Persoonlijk contact werkt naar mijn mening efficiënter.”
15
Vier assurantieondernemers enthousiast over samenwerking met placing brokers
CO-ASSURANTIEMARKT
HEEFT PROVINCIAAL INTERMEDIAIR
VEEL TE BIEDEN
Een (substantieel) deel van de posten die door makelaars op de co-assurantiemarkt worden ondergebracht is afkomstig van het provinciale intermediair. Hoewel er bij een groot deel van de tussenpersonen nog sprake is van (enige) onbekendheid met de mogelijkheden voor hen om via een beursmakelaar zaken te doen op de markt voor industriële en andere grootzakelijke risico’s, vinden steeds meer provinciale intermediairbedrijven de weg naar een zogeheten placing broker en daarmee naar de beurs. Wie eenmaal daartoe is overgegaan, is daarover enthousiast, zo blijkt uit gesprekken met een viertal assurantieondernemers die gebruik maken van de diensten van beursmakelaars. Over de veelheid aan dekkingsmogelijkheden, geboden maatwerk, snelheid van handelen, het meedenken, de aanwezige know how, de vaak concurrerende prijsstelling, kwaliteit en last but not least de commerciële mogelijkheden die hen dat biedt.
PETER HEERINGS (VINANCE, BLADEL EN VELDHOVEN):
“BETER DAN VERWACHT” Als je Peter Heerings, directeur-eigenaar van het Brabantse assurantiekantoor Vinance, vraagt hoe hij het werken op de co-assurantiemarkt ervaart, antwoordt hij prompt met: ‘beter dan verwacht!’. Een antwoord dat om een toelichting vraagt. “Vanwege mijn eerdere ervaringen dit segment - zo’n 20 jaar geleden bij de Slaats Groep (het latere IAK) - wilde ik, eenmaal
16
als zelfstandig tussenpersoon ‘de beurs’ het liefst zo veel en lang mogelijk buiten de deur houden. Vanwege het verdienmodel - je levert de helft van de provisie in - en door mijn beleving van destijds dat de schaderegeling in het beurscircuit over meerdere schijven liep en daardoor doorgaans veel langer duurde dan op de provinciale markt. Nu ben ik blij dat ik via de beurs werk.” Vinance Assurantiën en Financiële Dienstverlening is een traditioneel assurantiekantoor, dat zich sinds de start in 2000 met negen medewerkers vanuit twee vestigingen (Bladel en Veldhoven) bezighoudt met de advisering van ca. 2.500 particulieren en ruim 300 ondernemers - van zzp-er tot MKB plus - op het gebied van levensverzekeringen, pensioenen,
hypotheken en schadeverzekeringen. Het werkgebied is ruwweg een straal van 50 km. om beide kantoren heen in Nederland en (een deel van) België. Vanwaar de huidige ommezwaai ten aanzien van het zakendoen met de co-assurantiemarkt? Heerings: “Ik kon tot voor kort de risico’s van mijn zakelijke klanten goed op de provinciale markt kwijt. Dat werd op een gegeven lastiger voor enkele grote klanten en met name ook voor de bedrijven die in België zijn gevestigd. In mijn zoektocht naar alternatieven kwam ik in contact met een beursmakelaar die de portefeuille had overgenomen van een volmachtbedrijf met wie ik veel zaken deed. Via deze placing broker heb ik inmiddels een tiental bedrijven verzekerd.” Desgevraagd zegt de Bladelse financieel dienstverlener uitermate tevreden te zijn over de samenwerking. “In de eerste plaats kun je je klant beter van dienst zijn. Op ‘de beurs’ is meer mogelijk dan op de provinciale markt, kun je maatwerk bieden in plaats van standaardoplossingen en soms zelfs tegen een lagere prijs. Bovendien kun je desgewenst terugvallen op de specifieke know how en ervaring van de specialisten bij de placing broker. Bijvoorbeeld over de vraag of bepaalde clausules beter wel of niet in de polis zouden moeten worden opgenomen. Er wordt zeer intensief met je meegedacht.” En last but not least geeft Heerings aan er ook commercieel baat bij te hebben. “Door de samenwerking met de beursmakelaar heb ik posten gesloten die ik anders niet had kunnen onderbrengen. Daardoor heb ik via het bestaande netwerk aan accountants, advocaten, juristen en bedrijven niet alleen nieu-
Peter Heerings: “Door de samenwerking met de beursmakelaar heb ik posten gesloten die ik anders niet had kunnen onderbrengen.”
we klanten kunnen binnenhalen, maar - en dat is minstens net zo belangrijk - ook bestaande klanten kunnen behouden die anders naar de concurrent waren gegaan. Natuurlijk lever je een stuk provisie in bij de beursmakelaar, maar uiteindelijk levert deze samenwerking me een veelvoud van dat bedrag op”, aldus de Vinance-directeur, die echter ook een ‘minpuntje’ van het beurssegment wil noemen. “De procedure met inspecties vind ik niet gelukkig. Op de provinciale markt inspecteer je samen met een deskundige namens de verzekeraar het te verzekeren object en daar volgt meteen een voorstel uit voor premie en eventueel aanvullende eisen. De klant weet dan meteen waar-ie qua kosten aan toe is. Op ‘de beurs’ vindt deze inspectie plaats nadat de post is gesloten en kan de klant bij eventuele aanvullende preventie-eisen voor onverwachte extra kosten worden geplaatst.”
JAN KLEIKER JR. (KLEIKER ASSURANTIËN, LEEK):
“NIEUWE BRONNEN AANBOREN” “Ik had niet gedacht dat ik als provinciaal tussenpersoon ooit te maken zou krijgen met de mogelijkheid een post onder te brengen met een aansprakelijkheidsdekking van 100 miljoen euro. We zijn daar momenteel samen met onze placing broker mee bezig voor een bedrijf dat geavanceerde apparatuur levert ten behoeve van de lucht- en ruimtevaart. Sinds de samenwerking met onze contactpersoon en zijn collega’s bij onze nieuwe beursmakelaar gaat er een wereld voor ons open en boren we nu nieuwe bronnen en klantengroepen aan waarvan we nimmer verwacht hadden die ooit in de boeken te krijgen.” Die woorden komen uit de mond van Jan Kleiker jr., die samen met broer Bert de directie voert van Kleiker Assurantien in het Groningse Leek. Daarmee is het klip en klaar duidelijk dat hij buitengewoon content is over de samenwerking en de mogelijkheden die dat zijn kantoor biedt . “Zo nu en dan denk ik: dat hadden we eerder moeten doen.”
Jan Kleiker jr: “Het werken op de co-assurantiemarkt is veel slagvaardiger. Bovendien kun je je bestaande klanten beter van dienst zijn.”
17
Het familiebedrijf werd in 1984 opgericht door vader Jan en sinds 2001 gerund door de beide broers Bert en Jan. Het zes medewerkers tellende allround assurantiekantoor richt zich zowel op de particuliere markt als op de zakelijke markt van zzp-er tot grootbedrijf - in een groot gebied: ruwweg van Drachten tot Winschoten en van Groningen tot Harderwijk. De zakelijke markt is goed voor 30% van alle polissen en voor 40% van de totale omzet. Het kantoor is relatief sterk vertegenwoordigd in de automotive sector, zoals het groepsvervoer (scholieren, gehandicapten), taxi’s, ambulances, taxi’s, garages, assemblage- en carrosseriebedrijven. Kleiker hierover: “We konden tot voor kort al onze risico’s vrij goed kwijt op de provinciale markt. De laatste jaren werd dat moeilijker voor enkele aansprakelijkheidsrisico’s en brachten we enkele posten via een oude bekende uit de branche bij een beursmakelaar onder. Sinds onze contactpersoon is verkast naar een andere makelaar is de samenwerking geïntensiveerd en zijn onze activiteiten op de co-assurantiemarkt plotsklaps in een stroomversnelling geraakt. In een paar maanden tijd drie grote klanten met enkele tientallen polissen, waaronder een totaalpakket voor een sociale werkplaats van vele tientallen miljoenen euro. Dat we nu ook een goede prijs/kwaliteitsoplossing kunnen bieden voor grotere en anderszins bijzondere risico’s, zingt zich kennelijk rond binnen ons net-
werk. Via deze mond-tot-mond-reclame hebben we inmiddels reeds enkele opdrachten gekregen en meerdere verzoeken van bedrijven buiten onze bestaande klantenkring om eens te komen praten.” De Groningse tussenpersoon is ervan overtuigd dat de samenwerking met zijn placing broker zal worden geïntensiveerd. “Het werken op de co-assurantiemarkt is veel slagvaardiger. Je hebt voor de grotere, meer complexe risico’s eerder een voorstel voor premie en condities dan op de provinciale markt. Bovendien kun je je bestaande klanten beter van dienst zijn, niet in de laatste plaats omdat ‘de beurs’ meer verzekeringsmogelijkheden biedt. Ook de mogelijkheid hiermee nieuwe klanten aan te boren biedt commercieel voordeel. Ik schat dat dit nieuwe segment voor ons kantoor nu reeds minimaal tien procent extra omzet oplevert. Bovendien kom je vakmatig met andere, buitengewoon interessante zaken in aanraking en leer je dus het nodige bij. Als ondernemer heb je af en toe een nieuwe uitdaging nodig. Al wil ik daarbij wel aangeven dat deze markt een andere aanpak vraagt. De begeleiding van klanten is beduidend intensiever en vergt een hoger vakbekwaamheids- en deskundigheidsniveau. Gelukkig kunnen we ook hierbij desgewenst terugvallen op de kennis en ervaring van onze beursmakelaar.”
GERRY HUIS IN ‘T VELD (DRIEKLEUR VERZEKERINGEN, GOES):
“OOK OPLOSSING KUNNEN BIEDEN VOOR GROTE, COMPLEXE RISICO’S” marktpositie willen wij juist ook de grote industriële en andere grote bedrijven, (semi)overheidsinstellingen en gemeenten in de provincie optimaal van dienst kunnen zijn. Het meeste kunnen we zelf, al dan niet via ons volmachtbedrijf. Voor een tien- tot twintigtal risico’s doen we echter een beroep op de specifieke deskundigheid van de specialisten van een placing broker, die met name thuis is in het bieden van adequate (financiële) oplossingen voor die segmenten”, licht directeur Gerry Huis in ’t Veld toe.
Gerry Huis in’t Veld: “De keuze voor het werken met een beursmakelaar is vooral ingegeven door bedrijfseconomische redenen.”
18
Driekleur Verzekeringen is met 60 medewerkers verdeeld over een viertal vestigingen – Goes, Middelburg, Terneuzen en Zierikzee – met afstand het grootste intermediairbedrijf in Zeeland, dat zich primair richt op de zakelijke (mkb)markt: van klein tot groot. “In de loop der jaren zijn we meer en meer opgeschaald in de richting van het grotere MKB. Vanuit die
De keuze voor het werken met een beursmakelaar is volgens hem een bewuste. “Dat is vooral ingegeven door bedrijfseconomische redenen. We hebben momenteel te weinig co-assurantieposten en dus ook omzet uit dit segment om hiervoor eigen specialisten aan te trekken en deze risico’s in het vervolg zelf op te pakken. Een dergelijke investering is op dit moment niet verantwoord, al sluit ik zeker niet uit dat hierin op (de lange) termijn verandering komt. Daarom maken wij nu voor de grote, complexe en anderszins bijzondere risico’s op het gebied van brand, aansprakelijkheid en transport gebruik van de diensten van een ervaren beursmakelaar.” Desgevraagd zegt Huis in’t Veld goed te spreken te zijn over de ervaringen tot nu toe met de co-assurantiemarkt in het algemeen en over de samenwerking met de eigen placing broker
in het bijzonder. “We hebben goede afspraken gemaakt over de wijze waarop wij elkaar het best van dienst kunnen zijn. Al ben ik wel van mening dat de samenwerking van beide kanten zeker nog verder geïntensiveerd kan worden. Ik ben ervan overtuigd dat beide partijen ieder voor zich nog meer rendement kunnen halen uit de op zich krachtige bundeling tussen enerzijds een ervaren beursmakelaar en anderzijds een sterk lokaal geworteld assurantiebedrijf als het onze. We kunnen elkaar op tal van punten goed aanvullen.” Volgens de Driekleur-directeur is er de laatste tijd op de coassurantiemarkt volop tekencapaciteit aanwezig. “Al is er mede daardoor sprake van een forse concurrentie. Overigens
merken wij dat ook in de aanbesteding rond gemeenten en andere (semi)overheidsinstellingen. De strijd om de gunst van de klant wordt ook in het Zeeuwse zo nu en dan hevig.” Wat zou u met betrekking tot het zakdoen op de co-assurantiemarkt collega-intermediairs willen meegeven? Huis in ’t Veld. “Denk goed na over wat je precies wilt met je bedrijf en weeg de voor- en nadelen van je keuzes af . Wie er nadrukkelijk voor kiest klanten op de grootzakelijke verzekeringsmarkt te willen bedienen, zal vervolgens een besluit moeten nemen over de aanpak: ga je het zelf doen of via een beursmakelaar. Die vraag is niet eenduidig te behandelen, maar hangt af van zaken als doelstellingen, omzet(potentie) en beschikbare kennis en mankracht.”
MARCO VAN DER LEE (VAN DER LEE & PARTNERS, HILVERSUM):
“EEN BETERE PROPOSITIE VOOR DE KLANT” “De samenwerking met een beursmakelaar heeft de schadeportefeuille van mijn bedrijf een enorme boost gegeven en mij persoonlijk bovendien meer zelfvertrouwen. Voorheen kwam ik bij klanten soms dermate bijzondere en complexe risico’s tegen, waarvan ik me afvroeg of daar wel voor een verzekeringsoplossing voor te vinden was. Op de co-assurantiemarkt is samen met onze placing broker voor vrijwel alles een adequate oplossing te vinden. En bovendien vaak beter - meer maatwerk - en (veel) goedkoper dan op de provinciale markt.” Met deze woorden geeft Marco van der Lee, eigenaar van Van der Lee & Partners in Hilversum, overduidelijk aan goede ervaringen te hebben met de co-assurantiemarkt. Het zeskoppige financieel advieskantoor legt zich toe op financial planning voor dga’s en schadeverzekeringen voor MKB-ers en Verenigingen van Eigenaren (VVE’s). Daarnaast zijn de pensioenzaken ondergebracht in een apart bedrijf: BNL Pensioenbeheer. Nadat hij steeds vaker moeite had risico’s ‘in de provincie’ te verzekeren en geconfronteerd werd met eenzijdige opzeggingen door verzekeraars van jarenlang rendabele grote verzekeringscontracten, ging Van der Lee uitkijken naar alternatieven. Hij kwam via een placing broker bij ‘de beurs’ uit, een segment dat hij uit zijn beginjaren in de verzekeringsbranche al kende. “Wij hebben inmiddels enkele tientallen grote en anderszins complexe verzekeringsrisico’s via onze vaste beursmakelaar ondergebracht. Het gaat vooral om (beroeps)aansprakelijkheids- en CAR-verzekeringen en maakt zo’n 10 à 15% van onze schadeverzekeringsomzet uit.” Van der Lee zegt zich prettig te voelen bij de samenwerking. “In de eerste plaats kun je je klanten beter en op een breder terrein van dienst zijn en in de regel ook nog eens een betere prijs/kwaliteitspropositie bieden. Het scheelt soms vele tientallen procenten aan premie en dat zijn in dit segment voor de klant vaak forse bedragen. Daarnaast vind ik het persoonlijk prettig om bij verzekeringstechnische vragen en/of een complexe schadezaak vakmatig op niveau ruggespraak te kunnen
Marco van der Lee: “Prettig om bij complexe zaken en schades vakmatig op niveau ruggespraak te kunnen houden met de specialisten bij onze beursmakelaar.”
houden met de specialisten bij onze beursmakelaar. Zaken waarmee je niet of nauwelijks meer terecht kunt bij medewerkers van verzekeraars, bij wie het kennisniveau in de loop der jaren sterk is verschraald”, aldus de Hilversumse financieel adviseur, volgens wie mede door de expansie bij zijn klanten de risico’s niet alleen groter en complexer worden, maar er bovendien ook steeds vaker internationaal wordt gewerkt. “We hebben onlangs de bouw van een biogasbedrijf in Valencia verzekerd. Dat zijn natuurlijk hele leuke projecten, maar als kleine, lokale financiële dienstverlener kun je dit gewoonweg niet alleen verwerken. Dan is het prettig dat je kunt terugvallen op de expertise van een businesspartner.” Van der Lee erkent dat je door inschakeling van een beursmakelaar een (flink) deel van je provisie inlevert. “Ik zeg altijd: ‘wie niet kan delen, kan ook niet vermenigvuldigen’. Uiteindelijk levert de samenwerking ons meer op. In de vorm van een betere en bredere dienstverlening, (nog) meer tevreden klanten en ook simpelweg meer omzet. Er is op de co-assurantiemarkt meer mogelijk dat vaak wordt gedacht. Daarmee laten in mijn ogen veel collega’s op dit vlak mogelijkheden onbenut en dus omzet liggen.”
19
Rob van de Vooren en Joey Homan (Amlin Corporate Insurance):
“WERKEN AAN KENNISONTWIKKELING EN ONTMOETING”
Joey Homan en Rob van den Vooren: “Aandacht voor instroom jongeren is een goede zaak.”
‘Zonder transport staat alles stil’, luidt de bekende PR-slogan van de heb ik al ervaren dat de communicatie met andere partijen vervoerdersbranche. Het maatschappelijk en economisch belang, maar gewoonweg prettiger en soepeler verloopt als je elkaar een vooral de dynamiek en de diversiteit aan werkzaamheden zijn voor Rob keer hebt gezien en gesproken en elkaar derhalve kent. Email en internet zijn geweldige instrumenten, maar de commuvan de Vooren en Joey Homan, resp. manager Cargo en underwriter nicatie langs deze kanalen is toch anders, veel bondiger en bij Amlin Corporate Insurance aspecten die de transportbranche tot een zakelijker dan via de telefoon of een face-to-face-gesprek”, aldus interessante werkplek maken. “De markt is volop in beweging: nieuwe Homan, die daarnaast het bieden van maatwerkoplossingen bedrijven, markten en vervoersmethodieken dienen zich continu aan. Dat voor het bedrijfsleven als ander bijzonder aspect van de cohoudt het spannend”, verklaart de eerste. “De afwisseling is groot. De ene assurantiemarkt noemt. keer verzeker je een luchttransport elektronica en de andere keer een truck PROFESSIONELER vol levende have of een bulklading graan of erts per schip. Never a dull Er is in de loop der jaren natuurlijk veel meer veranderd dan moment”, vult de ander aan. het verdwijnen van de beursvloeren. Van de Vooren somt er een Zoals meer vakgenoten zijn beiden bij toeval in de verzekeringbranche verzeild geraakt. Van de Vooren in 1988 via zijn schoonfamilie - “ik heb er geen moment spijt van gehad; ik werk nog elke dag met veel plezier”- en Homan via een recruiter van Fortis, waarmee hij na zijn studie bedrijfseconomie in gesprek kwam. “De (Rotterdamse) haven fascineert me van jongs af aan en in deze baan kwamen meerdere aspecten van mijn studie bijeen: financieel-economisch inzicht, commercie en mijn affiniteit met transport. Ik werk pas drie jaar in deze branche, maar ik denk dat ik hierin mijn hele leven wel zou kunnen werken.”
MENSENWERK Gevraagd naar het bijzondere karakter van de co-assurantiemarkt wijzen beiden op de menselijke contacten. “De vaak jarenlange samenwerking tussen makelaars, verzekeraars en klanten geven een extra dimensie aan het werk”, benadrukt de ‘senior’ van de twee. “Het is people’s business, maar ook bijzonder functioneel. Vertrouwen is essentieel. Je moet in dit vak elkaar geregeld zien om te weten met wat voor persoon en bedrijf je te maken hebt. Daarom betreur ik het ook dat het aantal contactmomenten vermindert. Vroeger zag je elkaar dagelijks, later verminderde dat al naar vaste momenten één of twee keer op de beurs; nu moet je (je) contactmomenten organiseren. Via beursclubs als MIA Nederland en RBTS, maar vooral via één-op-één-afspraken met makelaars.” Hoewel hij in feite maar net komt kijken deelt ‘junior’ die visie. “Ik heb weliswaar de oude beurstijden niet meegemaakt, maar wat ik van collega’s daarover heb gehoord begrijp ik ik hoor van collega’s dat het in het huidige, digitale e-ABStijdperk lastiger is om een netwerk op te bouwen. Persoonlijk 20
aantal op: “Het aantal marktspelers is teruggelopen, zowel bij makelaars als verzekeraars, en er is meer wet- en regelgeving bijgekomen, onder meer op het gebied van mededinging en Solvency II, waardoor we meer moeten voldoen aan allerlei compliance-zaken. Bovendien zijn we door de komst van e-ABS anders gaan werken en is de rol van de klant nadrukkelijker geworden. Vroeger volgde de klant de makelaar vaak blindelings; tegenwoordig treedt de klant meer sturend op en is men ook veel kritischer ten aanzien van de verzekeraars die de makelaar voordraagt”, aldus de Cargo-manager, die nadrukkelijk aangeeft niet al te nostalgisch te willen overkomen. “Er zijn zeker ook veranderingen ten goede te noemen. Vergeet niet dat we met z’n allen veel professioneler zijn geworden en efficiënter zijn gaan werken. Ik heb nog meegemaakt dat bij één typefoutje een verzekeringscertificaat geheel overgetikt moest worden. Dat kun je je nu toch niet meer voorstellen.” Van de Vooren en Homan juichen de huidige aandacht in de branche voor de instroom van jonge medewerkers van harte toe. “Dat is hard nodig, nogal wat branchespecialisten zitten dicht bij hun pensionering. Daarmee dreigt heel wat kennis uit de markt te verdwijnen”, benadrukt Van de Vooren. “Ook binnen Amlin wordt hier werk van gemaakt. De afgelopen jaren hebben we behoorlijk wat jongeren aangenomen die intern worden opgeleid”, vult Homan aan. Zijn collega noemt vakkennis essentieel voor het (transport)verzekeringsvak. “Ik heb jarenlang deel uitgemaakt van de examencommissie, maar ben eruit gestapt omdat ik me niet langer kon vinden in het niveau van de brancheopleiding, een gevolg van bezuinigingen op opleidingen door diverse marktpartijen. Daarom ben ik blij met de huidige bestuursplannen voor een aanvullende opleiding voor branchespecialisten op HBO-niveau en de komst van een register met PE-verplichting. Dat zal het kennisniveau in de branche zeker ten goede komen.”
VNAB WERKT AAN AANVULLENDE VAKOPLEIDING OP HBO-NIVEAU EN AAN KOMST
REGISTER VAN BRANCHESPECIALISTEN “Zo lang het vak bestaat wordt er geklaagd dat ‘vroeger het kennisniveau beter was’. Daar geloof ik dus niet in”, zegt Kees Krijgsman stellig. “Er is in mijn ogen nog steeds heel veel vakkennis in de markt aanwezig. Hooguit dat er bij makelaars en verzekeraars wat minder specialisten in het co-assurantievak werkzaam zijn dan voorheen. Het probleem is dat we de aanwezige kwaliteit en vakbekwaamheid niet herkenbaar kunnen maken om het tegendeel aan te tonen”, aldus de man die binnen het VNAB-bestuur de initiator is van zowel een aanvullende vakopleiding op HBO-niveau als van de komst van een register voor branchespecialisten. Krijgsman is een beursman in hart en nieren, vormde jarenlang het ‘co-as’-gezicht van verzekeraar Allianz en maakt al ruim 20 jaar deel uit van het VNAB-bestuur. Van oudsher heeft hij een sterke affiniteit met het onderwerp vakkennis. “Dat is één van de belangrijkste zaken waarin wij ons binnen de co-assurantiemarkt willen onderscheiden en waarin we ook willen excelleren. Ik heb het echter altijd jammer gevonden dat er na de basis brancheopleidingen - brand, transport, varia - eigenlijk nooit een praktische vervolgopleiding is opgezet voor branchespecialisten - de sluiters bij makelaars en acceptanten bij verzekeraars - om zich verder en op een hoger niveau verder te kunnen bekwamen. Ik heb me er in het verleden - als voorzitter van de verzekeraarssectie binnen de VNAB - al eens sterk voor gemaakt, maar door tal van (onduidelijke) redenen is het daar tot op heden niet van gekomen. Net als van de mogelijkheid om onze vakbekwaamheid meer tast- en herkenbaar te maken middels een register c.q erkenningsregeling voor branchespecialisten.”
DRIETRAPSRAKET Mede door tal van adhesiebetuigingen vanuit de markt acht het bestuurslid de tijd nu rijp voor een nieuwe poging. “Ik ben ervan overtuigd dat een dergelijke aanvullende opleiding bij veel branchegenoten - werkgevers én vakspecialisten- in een behoefte voorziet, als kapstok om hun vakkennis te kunnen etaleren. Hiermee wordt ook de ‘drietrapsraket’ voltooid. Om de instroom bij schoolverlaters te bevorderen werkt de VNAB mee aan een zogeheten minor (specialisatieopleiding) toegespitst op de grootzakelijke schadeverzekeringsmarkt, dat momenteel wordt opgezet door Hogeschool Inholland. Een initiatief dat ik van harte toejuich. Daarnaast kennen we in de verzekeringsbranche inmiddels de nodige basis-verzekeringsopleidingen en voor ons segment onder meer de brancheopleidingen. De nieuwe vervolgcursus is, samen met een accreditatie- en registratiemogelijkheid van erkende vakspecialisten, het laatste stukje opleiding dat er nog aan ontbrak. Daarom heb ik mijn ideeën hieromtrent vorig jaar nog eens op pa-
pier gezet in een discussienota en die aan het VNAB-bestuur voorgelegd. De plannen werden zowel door de representanten van verzekeraars als die van makelaars omarmd.
INHOUD De afgelopen maanden heeft een speciale commissie binnen de vereniging zich gebogen over de inhoud van de aanvullende opleiding. Naast Krijgsman bestond deze uit de bestuursleden Klaas Norel (Meeús) en Luc Niemans (HDI-Gerling), VNAB-directeur Jan Westerbeek en de voormalige beursmannen Hans van Aarle (ex Delta Lloyd) en Cees Kortleve (ex Aon). De twee laatstgenoemden zijn ook betrokken bij de invulling van eerdergenoemde Kees Krijsman: “De nieuwe vervolgcursus is, minor-opleiding. Zoals gezegd moet samen met een accreditatie- en registratiemogehet een opleiding op HBO-niveau wor- lijkheid van erkende vakspecialisten, het laatste stukje opleiding dat er nog aan ontbrak.” den die zich primair richt op de reeds in de co-assurantiemarkt werkzame acceptanten en sluiters. Naast de relevante WFT-eisen die gelden voor de bestaande vakdiploma’s schadeverzekeringen omvat de opleiding een stuk economische verzekeringskennis en kennis op het gebied van riskmanagement, risicobeoordeling (niveau ‘risicodeskundige’), verzekeringsrecht en de actuele verzekeringsmarkt (jurisprudentie en casusstudies). “Over de invulling en verdere uitvoering van de opleiding, alsmede het latere PE-traject, zijn we in gesprek met NIBE-SVV en het Financieel College. Voor wat betreft de registratie van branchespecialisten kan gedacht worden aan aansluiting bij bestaande registers, zoals de Stichting Asssurantie Registratie (RMiA, RAiA, RPA, RiA en RiFD) of het NIVRE( registerexperts, toedrachtsonderzoekers, risicodekundigen en fraudecoördinatoren)”, aldus Krijgsman, die voorts benadrukt dat er toelatingsvoorwaarden gelden voor de HBO-opleiding. Behalve bestaande assurantiediploma’s (voor zover relevant), een nader vast te stellen aantal jaren werkervaring in de co-assurantiemarkt (waaronder volmacht schadeverzekeringen) kan ook gedacht worden aan een voordracht door de werkgever met verklaring van werkervaring. Als het aan Krijgsman ligt, wordt dit jaar nog, bij voorkeur tijdens de ledenvergadering op 19 juni, het groene licht gegeven voor het nieuwe opleidings-, PE- en registratietraject. Tot slot, wat zou u de leden mee willen geven? “Investeren in opleidingen en investeren in mensen is investeren in de toekomst van je bedrijf. In ons segment is vakkennis een belangrijk middel om je meerwaarde te kunnen bewijzen en je in positieve zin te kunnen onderscheiden. Ik zie het als taak voor de VNAB om, toegespitst op de co-assurantiemarkt, de leden én hun medewerkers op dit terrein te faciliteren.”
21
Leden goed te spreken over aanpak kerntaken VNAB
MEER AANDACHT VOOR ONTMOETING, VERJONGING EN PROFILERING Wat is het belang van de VNAB? Wat is er in de loop der jaren zoal bereikt? Wat zijn goede zaken die de organisatie inmiddels heeft op – en aangepakt? En welke wensen leven er bij de leden nog meer ten aanzien van de dienstverlening die de VNAB op tal van terreinen voor de aangesloten makelaars en verzekeraars biedt. Dat zijn enkele vragen die we voorlegden aan een zevental vertegenwoordigers van VNAB-leden, waaronder enkele recente toetreders: de makelaars Frank de Graaf (Kröller Boom), Arnold Klapwijk (MontClair Groep), Niek Post (Willis) en Henk Peter Verbree (Noord Nederlandse Assurantiemakelaars B.V. (NNAM), de verzekeraars Arja Hilberdink (ASR) en Jos van Vugt (Reaal) en gevolmachtigde Hanny Kohlbrugge (Corins). Hun meningen en verlangens voor verdere verbetering zijn terug te vinden in onderstaand artikel. Daarin loopt als een rode draad doorheen dat men in het algemeen tevreden is over de aanpak van beide kerntaken van de VNAB: faciliteren markt en belangenbehartiging. Maar ook dat zij daarnaast vooral meer aandacht van hun organisatie wenselijk achten ten aanzien van de onderwerpen profilering, verjonging en het faciliteren van meer ontmoetingsmomenten tussen branchegenoten.
22
Arja Hilberdink: “Promotie bedrijfstak naar studenten toe is een zeer goede zaak.”
Faciliteren van de markt en belangenbehartiging. Dat zijn in de ogen van de zeven woordvoerders van VNAB-leden met afstand dé belangrijkste taken van de vereniging. ASR-directeur Hilberdink, verwoordt de recente toetreding van haar maatschappij tot de VNAB als volgt: “Na het uiteenvallen van het Fortis-concern hebben we als ASR de eerste, voorzichtige stappen gezet op de grootzakelijke markt. We willen graag meetekenen op risico’s in dit segment. Voor de toegang tot de markt en deelname aan het e-ABS-systeem, is aansluiting bij de VNAB een absolute voorwaarde. Bijkomend voordeel is dat we hierdoor ons netwerk kunnen ontsluiten en gebruik kunnen maken van de in de markt aanwezige know how en ervaring.” Over het belang van de VNAB is men het volmondig eens. “De vereniging faciliteert een marktplaats en platform voor de markt van grote, bijzondere en andere complexe risico’s. Daartoe heeft zij een infrastructuur gecreëerd om voor de aangesloten makelaars- en verzekeraarsleden op een efficiënte manier co-assurantie mogelijk te maken”, zo vat makelaar Klapwijk de meningen kernachtig samen.
WAT IS ER BEREIKT? Welke zaken heeft de VNAB zoal bereikt? Naast het faciliteren van de markt wordt door de zeven geïnterviewden met name gewezen op de ontwikkeling en implementatie van e-ABS. “Kohlbrugge: “Van oudsher heeft de VNAB, waarvan de BBB en ABC de voorlopers zijn, altijd gezorgd voor een goed systeem voor de administratieve en financiële afhandeling van beursposten: van BCS tot e-ABS. Dit laatstgenoemde systeem is in de loop der jaren sterk geprofessionaliseerd. Volgens mijn medewerkers werkt de Claims-module geweldig;
wat placing en clearing betreft is nog het een en ander voor verbetering vatbaar.” Makelaar De Graaf voegt toe: “Ondanks de vertraging en de extra kosten is het systeem uiteindelijk toch gerealiseerd. Als Nederlandse co-assurantiemarkt zijn wij de eerste in de wereld waarin zaken digitaal kunnen worden afgewikkeld. Dat is toch wel iets om trots op te zijn.” Dat vindt ook Klapwijk. “Samen met enkele collega-makelaars - Mandema & Partners, Meijers en Van Lanschot hebben wij via CCS extra geïnvesteerd in de koppeling van onze systemen en worden zo dubbelslagen voorkomen. Wij zijn over de werking ervan dan ook goed te spreken.” Frank de Graaf: “Komst e-ABS is toch wel iets om trots op te zijn.”
PROFILERING EN MEDEDINGING Volgens Post heeft de VNAB voorts de co-assurantiemarkt naar buiten toe een gezicht gegeven en ervoor gezorgd dat de organisatie nu fungeert als aanspreekpunt voor betrokken partijen, toezichthouder, politiek en andere stakeholders. “Daarnaast heeft de organisatie een belangrijke bijdrage geleverd aan de verdergaande professionalisering van de leden, onder meer door richting te geven op gebied wet- en regelgeving.” Met het oog daarop roemt Verbree de manier waarop de VNAB is omgegaan met de mededingingsdiscussie. “Door de goede aanpak van het rapport van de Europese Commissie kunnen we ook nu nog werken zoals we altijd hebben gedaan. Daarmee zijn de belangen van zowel de markt als de aangesloten makelaars- en verzekeraarsleden op een goede manier behartigt.” Van Vugt noemt het daarnaast een goede zaak dat de VNAB structuur en richting geeft aan de leden en voorts zorgt voor binding. “De VNAB doet verder zijn best (meer) structuur in de markt te brengen, het ledental te vergroten en verder te professionaliseren en last but not least te proberen de markt meer zichtbaar te maken door onder meer de voordelen daarvan uit te dragen”, vult Klapwijk aan. Er zijn volgens de zeven meer zaken te noemen waarvan het goed is dat de VNAB die heeft opgepakt. Kohlbrugge noemt de voorgestelde Code of Conduct (gedragscode) en de SPC-regeling en Verbree en Van Vugt wijzen op de opstelling van speciale beursclausules en -polissen. De Graaf zegt blij te zijn met de komst van het recent verschenen historisch boekwerk over de co-assu-
rantiemarkt. “Het is een prachtig en interessant naslagwerk geworden over dit bijzondere marktsegment. Jammer dat het zo weinig is opgeluisterd met foto’s, hetgeen in mijn ogen de leesbaarheid ten goede was gekomen.”
VERS BLOED Klapwijk ervaart het als positief dat recentelijk door de VNAB samen met vertegenwoordigers van een groot aantal leden uitgebreid is nagedacht over de toekomst van de co-assurantiemarkt en de rol van de organisatie daarin. “Er zijn inmiddels op meerdere terreinen goede stappen gezet, bijvoorbeeld ter promotie van de bedrijfstak naar
Henk Peter Verbree: “Meer aandacht voor de kleinere makelaar acht ik wenselijk.”
23
Hanny Kohlbrugge: “Het huidige aantal contactmomenten is veel te gering.”
studenten toe.” Op dat punt krijgt hij bijval van diverse kanten. Onder meer van Hilberdink: “Een zeer goede zaak. Bij ASR hebben wij inmiddels ook een masterclass opgestart waaraan een tiental goed opgeleide jongeren deelnemen. Zij zijn bijzonder enthousiast over hun kennismaking met de grootzakelijk markt en de carrière- en ontplooiingsmogelijkheden hierin. Om in hun eigen ‘taal’ te spreken: zij vinden dit segment ‘keigaaf ’.” Ook Post zegt dit initiatief toe te juichen. We hebben hard vers bloed nodig. Investering in jonge, goed opgeleide medewerkers is dan ook van het allergrootste belang. Er zit momenteel een behoorlijk gat tussen de oudere generatie, waarvan er de komende jaren relatief flink wat met pensioen gaan, en de groep die daar achter komt.”
VOLOP WENSEN Dat de geïnterviewden in grote lijnen tevreden zijn met de tot dusver geboden dienstverlening, wil niet zeggen dat er bij hen hieromtrent geen wensen leven. Integendeel, op de vraag ‘wat zouden jullie graag zien dat de VNAB de komende jaren meer of nadrukkelijker oppakt?’ volgt een veelheid van zaken. Vanuit de gedachte dat ‘zaken altijd beter kunnen’ pleit Klapwijk voor een verdere doorontwikkeling van e-ABS, met name placing en clearing, en het meer vermarkten van dit systeem naar andere toekomstige gebruikers. De Graaf opteert voor meer aandacht voor naleving van de huidige gedragsregels en markafspraken, zoals bijvoorbeeld bij intermediairwijziging, en zo nodig verscherping van de regelgeving. De komst van de Code of Conduct juich ik dan ook toe.” Hilberdink en Kohlbrugge geven aan er voorstander van te zijn dat de huidige inspanningen in het kader van de belangenbehartiging richting politiek,
24
zowel ‘Den Haag’ als ‘Brussel’, en toezichthouders verder worden geïntensiveerd. “Door het (maatschappelijk) belang van de co-assurantiemarkt en de specifieke kenmerken nog nadrukkelijker onder de aandacht te brengen van deze instanties wordt het gevaar voorkomen dat we over één kam worden geschoren met andere partijen binnen de gehele verzekeringsbranche”, zegt de Corinsdirecteur. Van Vugt geeft het VNAB-bestuur als goede raad mee in het vervolg de werkvloer nadrukkelijker bij de markt te betrekken. “Bijvoorbeeld door onder meer beleid, visies en activiteiten beter dan tot dusver niet alleen naar directies te communiceren maar ook te bevorderen dat deze informatie bij acceptanten, sluiters en schadebehandelaars terecht komt. Daarnaast zou ik het toejuichen als actuele thema’s sneller in lezingen of workshop worden behandeld, zoals in het verleden onder meer is gedaan met de sneeuwdrukproblematiek. Hilberdink ziet daarnaast in het licht van de toenemende vergrijzing onder het personeel met name een rol weggelegd voor de VNAB ter stimulering van de overdracht van de in de markt aanwezige kennis en ervaring richting jongeren. Kohlbrugge vraagt de aandacht voor een geheel ander onderwerp. “Zorg als VNAB voor voldoende transacties binnen de markt. Momenteel
“MEER AANDACHT BESTEDEN AAN COMMUNICATIE MET DE WERKVLOER”
wordt een deel van de co-assurantiezaken aan het gezichtsveld en invloedssfeer van de VNAB onttrokken via de ‘in huis’-faciliteiten (intermediaire pools) van makelaars. Een zorgelijke ontwikkeling. Daarnaast is het interessant te weten of de VNAB een actieve rol kan spelen in de huidige discussie over de beloning van het intermediair.” Tot slot pleit Verbree voor meer aandacht voor de kleinere makelaar. “Ik vond het op zich niet prettig om in de discussie over e-ABS vanuit het bestuur te moeten horen dat wanneer makelaars hieraan niet wilde deelnemen, ze maar aansluiting moesten zoeken bij een beursmakelaar. Een ieder moet zich realiseren dat het niet goed is voor de markt als er uiteindelijk slechts enkele grote makelaars zouden overblijven. Misschien zou het goed zijn als de kleinere makelaars eens wat vaker bijeen zouden komen om met elkaar van gedachten te wisselen over hun specifieke vraagstukken en problemen. Ook zou ik het toejuichen wanneer vergaderingen en andere bijeenkomsten wat centraler in het land zouden worden georganiseerd.”
DRIE HOT TOPICS
Arnold Klapwijk: “Positief dat door de VNAB uitgebreid is nagedacht over de toekomst van de co-assurantiemarkt en haar rol daarin.”
In de antwoorden van de zeven springen er echter vooral drie zaken uit: de profilering van de VNAB naar buiten toe, verjonging door de gehele organisatie heen en vooral het faciliteren van meer ontmoetingsbijeenkomsten voor de verschillende marktpartijen. Voor het eerstgenoemde pleiten onder meer Post en De Graaf, die beide doelen op de profilering zowel naar de verzekeringsmarkt toe (klanten, andere standsorganisatie en
Bereidheid tot actieve(re) participatie aanwezig de financiële media) als naar de arbeidsmarkt toe. Laatstgenoemde hierover: “Vooropgesteld, er zijn met name wat dat laatste betreft inmiddels al stappen gezet in de goede richting, maar we moeten hiermee de komende tijd zeker doorgaan. Post vult aan: “Idealiter zou de VNAB in ons land dezelfde status en bekendheid moeten krijgen als Lloyd’s in de wereld. Dat zal niet meevallen, maar het is in mijn ogen wel iets waar we met elkaar aan zouden moeten werken.” Beide makelaars breken voorts een lans voor verjonging in besturen en commissies. Post: “Ik ben voorstander van de komst van een apart platform voor jonge professionals binnen de co-asssurantiemarkt, waarbinnen jongeren regelmatig fysiek bij elkaar kunnen komen om kennis op te doen en te netwerken. De rol van de organisatie moet daarbij beperkt blijven tot het faciliteren ervan. De jongeren moeten zelf de onderwerpen en invulling zorgdragen. Bottom up en dus niet top down. Overigens zou ik ook de komst van een apart platform voor schadeprofessionals binnen de coassurantiemarkt toejuichen.“
Alle geïnterviewden zeggen zich terdege te realiseren dat het succes van elke vereniging valt en staat met de betrokkenheid en het enthousiasme van de aangesloten leden. Ook een brancheorganisatie als de VNAB is derhalve gebaat bij een actieve participatie vanuit de ledenkring. Een aantal is reeds betrokken binnen besturen en/of één van de (technische) commissies die de vereniging rijk is en/of geeft aan bereid te zijn in de (nabije) toekomst zich op dit vlak wat proactiever op te stellen. Al blijkt daarbij het met name voor de kleinere of beginnende co-assurantiespelers onder de aangesloten makelaars en verzekeraars lastig om medewerkers hiervoor vrij te maken. “Als wij vanuit Groningen een vergadering of bijeenkomst in de Randstad willen bijwonen, zijn wij een gehele dag kwijt. Om die redenen zijn wij niet bepaald een actief lid”, zegt Henk Peter Verbree van NNAM. Hij vindt bijval van Arja Hilberdink. “De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wij gezien onze prille stappen op de co-assurantiemarkt momenteel meer kunnen opsteken van de inbreng van anderen dan dat wij iets kunnen betekenen voor onze collega’s.” Waaruit bestaat hun betrokkenheid bij de VNAB? Niek Post en Jos van Vugt wijzen op de deelname van hun bedrijf in besturen en in het beschikbaar stellen van meerdere vakspecialisten in (technische) commissies. Hanny Kohlbrugge, Arnold Klapwijk en Frank de Graaf noemen zichzelf trouwe bezoekers van (leden)vergaderingen en bijeenkomsten, waarbij laatstgenoemde zijn verbazing uitspreekt over de vaak lage opkomst, met name bij de algemene ledenvergadering. “Dat is zeker voor verbetering vatbaar”. Klapwijk heeft in zijn inmiddels jarenlange loopbaan in verzekeringsland in diverse commissies en besturen gezeten. Ook heeft hij in het kader van het Turner-onderzoek actief deelgenomen aan de brainstormwerkgroep binnen de VNAB voor wat betreft het onderdeel faciliteren van de markt.
MEER CONTACTMOMENTEN
Niek Post: “De komst van aparte platforms voor jongeren en schadeprofessionals zou ik toejuichen.”
De met afstand grootste wens van ‘dé markt’ is volgens de zeven meer ontmoetingsbijeenkomsten, met name voor ‘de werkvloer’: sluiters, acceptanten en schade-experts. Kohlbrugge verwoordt dat algemene gevoelen als volgt. “Co-assurantie is bij uitstek people’s business. Het elkaar zien en spreken versterkt de saamhorigheid en komt de snelheid en kwaliteit van het werk ten goede. Daartoe is het huidige aantal contactmomenten veel te gering. De VNAB zou meer contactmomenten moeten faciliteren.” Hij krijgt daarbij steun van makelaar Klapwijk. “Vooropgesteld, ik ben zeker geen voorstander dat de ‘oude beurstijden’ terugkeren, maar ook ik zou het toejuichen als de VNAB het zou kunnen regelen dat ‘dé markt’ frequenter dan nu het geval is, al dan niet op vaste plekken, bij elkaar kan komen, zonder dat de NMa ongerust wordt. Ik ben ervan overtuigd dat deze wens breed gedragen wordt in alle geledingen van de coassurantiemarkt.”
25
Ing. Gerrit Taal en ing. Maarten Schaap (Vanderwal & Joosten):
“DE SAMENWERKING IS ZAKELIJKER EN ONPERSOONLIJKER GEWORDEN”
Maarten Schaap en Gerrit Taal: “In dit vak is een goed netwerk essentieel.”
Gerrit Taal en Maarten Schaap komen beiden uit Scheveningen, hebben de studie HTS weg- en waterbouw met succes voltooid en zijn inmiddels werkzaam in het schade-expertisevak bij hetzelfde gespecialiseerde expertisebureau: Vanderwal & Joosten, dat zich met 33 medewerkers en 25-experts toelegt op de grotere bouwkundige en technische schades op het gebied van CAR, AVB en beroepsaansprakelijkheid. Een verhaal over de mooie, bijzondere aspecten van het expertisewerk binnen de co-assurantiemarkt en de veranderingen door de jaren heen in werkwijze en onderlinge verhoudingen. “De samenwerking is harder, zakelijker en onpersoonlijker geworden.” Taal is een kwart eeuw actief als schade-expert. Sinds vier jaar is hij algemeen directeur bij het bureau waar hij in 1992 in dienst trad. De helft van zijn tijd houdt hij zich bezig met speciale projectschades, met name op het terrein van de bouw en weg- en waterbouw, en treedt hij op zijn vakgebied regelmatig op als deskundige in rechtbankzaken. Tevens is hij branchevoorzitter ATV en q.q. lid van het hoofdbestuur van expertiseorganisatie NIVRE. Schaap is begin 2009 in dienst getreden bij Vanderwal & Joosten. Hij kwam bij toeval bij het expertisebureau terecht. “Ik kende de bedrijfstak niet. Mijn moeder kwam in ons dorp haar voormalige buurvrouw, Gerrit’s moeder, tegen, waarbij ter sprake kwam dat ik een stageplaats zocht. Moeder Taal belde haar zoon of hij wat kon betekenen en zo kreeg ik mijn stageopdracht.” Taal daarover. “Ik heb moeten praten als Brugman om Maarten’s mentor te overtuigen wat wij als experts op dit vlak konden betekenen. Dat je in ons vak vaak een goed beeld krijgt van wat er in de praktijk zoal fout gaat. Zijn aanvankelijke scepsis is inmiddels verdwenen. Sterker nog, we krijgen nu regelmatig het verzoek of we stageplaatsen beschikbaar hebben.”
VERRASSEND INTERESSANT Schaap is inmiddels als junior-expert werkzaam. “Het werk en de branche heeft me in positieve zin verrast. Vooral de diversiteit en het contact met mensen spreekt me aan. Bovendien kan ik ook in vaktechnisch opzicht in voldoende mate mijn ei kwijt. In de eerste twee jaar heb ik onder auspiciën van een seniorexpert gewerkt; de laatste tijd mag ik op vaktechnisch gebied wat meer zelfstandig op pad, maar word ik nog wel begeleid en ondersteund bij zaken als rapporteren en de communicatie met betrokkenen. Zo ben ik nu onder meer betrokken bij een grootschalig renovatieproject op de Scheveningse boule-
26
vard, waarbij zich inmiddels verschillende soorten schades heb meegemaakt. Buitengewoon leerzaam en interessant, niet in de laatste plaats door het politieke spel tussen betrokken partijen.” Taal sluit zich daarbij volmondig aan. “We worden als bureau bij vrijwel alle grote bouwkundige schades en infrastructurele projecten ingeschakeld. De co-assurantiemarkt is een segment waarin je bij een schade bovenal wordt ingeschakeld vanwege je specifieke kennis en ervaring op het betreffende terrein en ook de ruimte krijgt om die know how toe te passen.” De algemeen directeur heeft in de afgelopen 25 jaar nogal wat zien veranderen. “Wat de aard van de werkzaamheden betreft, kun je stellen dat mede door de komst van meer geavanceerde techniek schades complexer zijn geworden. Er wordt van ons als schade-experts op technisch vlak dan ook steeds meer verwacht”, aldus Taal, volgens wie daarnaast een verandering is opgetreden in de onderlinge verhoudingen. “Het contact tussen partijen is zakelijker geworden en verhardt. De bereidheid om bij geschillen te schikken, is in mijn beleving minder geworden. Datzelfde geldt voor het persoonlijk contact. Het is allemaal wat onpersoonlijker geworden. Daar staat tegenover dat het expertisebeleid objectiever is geworden, waardoor er minder kans op vriendjespolitiek is. Bovendien speelt snelheid een grotere rol. De tijd om een zaak te beoordelen is vaak beperkt, een euvel waarmee overigens ook de schadebehandelaars bij makelaars en verzekeraars kampen.” Schaap is van de computer-generatie en is opgegroeid met de nieuwe manier van communiceren. Toch zweert ook hij bij geregeld fysiek contact met zijn contactpersonen bij makelaars en verzekeraars. “Het werkt nu eenmaal beter als je de persoon aan de andere kant van de computer- of telefoonlijn een keer hebt gezien en gesproken. Mijn ervaring is dat je dan bij misverstanden en andere geschillen sneller de telefoon pakt om deze de wereld uit te helpen. Daarom probeer ik nieuwe contactpersonen zo snel mogelijk te ontmoeten en woon ik om m’n netwerk te onderhouden enkele keren per jaar een kennisof netwerkbijeenkomst bij. Ik ben lid van Young Insurance en wil op graag toetreden tot de BCTV.” Taal juicht dat toe. “In dit vakgebied van kennen en gekend worden is een goed netwerk essentieel. Dat de behoefte aan persoonlijk contact groot is, heeft de grote opkomst bij de VNAB-nieuwjaarsbijeenkomst wel duidelijk gemaakt.”
MEGAOPKOMST MAAKT NIEUWJAARSBIJEENKOMST TOT GROOT SUCCES Dat de co-assurantiemarkt bij uitstek een branche van people’s business is, werd begin dit jaar andermaal duidelijk tijdens de Nieuwjaarsbijeenkomst in Rotterdam, die met ongeveer 800 bezoekers uitermate goed bezocht werd. Het maakte het evenement tot een groot succes. In zijn nieuwjaarsrede stelde VNAB-voorzitter Rolf van der Wal dat de co-assurantiemarkt voor wat betreft de transparantie de toets der kritiek kan doorstaan. “Dat wil echter niet zeggen dat er geen ruimte voor verdere verbetering is. Ik denk hierbij aan de voorlichting aan verzekerden, met name over de wijze waarop verzekeringen worden ondergebracht. Het is noodzakelijk dat verzekerden zich bewust zijn van bijvoorbeeld het onderscheid tussen vrije co-assurantie, panels en volmachten.” Ook al is de co-assurantiemarkt tot dusver verschoond gebleven van schandalen, deed hij een beroep op een ieder om alles in het werk te stellen om het imago te verbeteren. “Het publiek scheert ons namelijk over één kam met andere spelers in de financiële dienstverlening, een sector die bij het publiek vandaag de dag niet bepaald als integer overkomt!”.
MARKTONTWIKKELINGEN Over de marktontwikkelingen zei de VNAB-voorzitter: “Het afgelopen jaar heeft voor ons marktsegment qua resultaten voor risicodragers nog geen omslag te zien gegeven. Niet genoeg kan worden benadrukt, dat voor het ‘leveren’ van zekerheid risicodragers moeten beschikken over een gezonde balans en een positief resultaat!”
Een deel van de circa 800 vertegenwoordigers van de co-assurantiebranche bijeen tijdens de traditionele Nieuwsjaarsbijeenkomst van de VNAB.
Ook wees hij op het belang van talentmanagement, dat in zijn ogen een belangrijke lange termijn- doelstelling zal worden.“ De behoefte aan kennis om hiermee vervolgens te kunnen innoveren, zal een sterke toename te zien geven. Het tijdperk van de interactieve innovatie staat voor de deur, d.w.z. innoveren waarbij de eigenaar c.q. gebruikers invloed kunnen uitoefenen tot in de laatste fase. Om gemotiveerde medewerkers aan te trekken en te behouden zullen organisaties zich flexibeler dan tot dusver moeten opstellen en dient het management betrokken te zijn, goed kunnen luisteren en coachen en meer moeten investeren in medewerkers, onder meer door hen vertrouwen te geven.”
GESLAAGDE ACHTSTE EDITIE VNAB-MARKTDINER In zijn rede tijdens het jaarlijkse Marktdiner, dat de VNAB vorig jaar november voor de achtste keer organiseerde in Noordwijk aan Zee, heeft voorzitter Rolf van der Wal een dringend beroep gedaan op de op de co-assurantiemarkt actieve makelaars en verzekeraars om de komende periode te investeren in het werven, aannemen en opleiden van jonge, talentvolle medewerkers. “Jonge goed opgeleide mensen kunnen grote toegevoegde waarde leveren.” Naar de toekomst toe is volgens de VNAB-voorzitter het optimaal benutten van talent het belangrijkste middel om uit de crisis te kunnen komen. “Daarom doen makelaars en verzekeraars er goed aan doen om, veel proactiever dan tot op heden, het HR-beleid op de in- en doorstroom van young professionals’ te richten. De verzekeringsbranche heeft namelijk meer dan ooit behoefte aan creatieve, innovatieve, slimme mensen, die onder meer optimaal gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die de hedendaagse technologie biedt, zoals internet en social media. Over de ontwikkelingen in de markt zei Van der Wal dat deze nog steeds ‘soft’ blijft. “De vraag lijkt gerechtvaardigd of er ooit nog een ‘harde’ markt komt. De aanleiding tot de langdurige softe markt ligt voor een belangrijk deel in het gegeven dat nog steeds sprake is van voldoende capaciteit; zowel bij bestaande partijen als door toetreding van nieuwe spelers op de markt. De resultaten laten duidelijk een neerwaart-
se trend zien, door een nog steeds voortgaande druk op de premies. Positief is te constateren dat de kwaliteit van risico’s en aandacht voor riskmanagement, zoals o.m. beveiliging en preventie op peil blijft.” Volgens de VNAB-voorzitter zijn de verschillen in resultaten van risicodragers niet alleen het gevolg van een verschil in schadelast, doch ook het gevolg van verschillen in de kostenstructuur van individuele risicodragers. “Er is nog geen sprake van een voor verzekeraars aanvaardbaar rendement en dat is op zich een zorgelijke zaak. Het ‘leveren van zekerheid’ door risicodragers vereist een gezonde balans en een positief resultaat!” 27
terugblik op het vorige thema:
ARBEIDSMARKT
MEER INSPANNINGEN TER VERGROTING BEKENDHEID (WERKEN OP) CO-ASSURANTIEMARKT BIJ YOUNG PROFESSIONALS De VNAB continueert dit studiejaar haar inspanningen ter vergroting van de bekendheid van (het werken op de) co-assurantiemarkt bij studenten en young professionals. Tijdens carrièreweken werden op de universiteiten in Rotterdam, Tilburg, Amsterdam, Groningen en Utrecht opnieuw workshops gegeven aan studenten en staan bij Hogeschool Inholland in Den Haag en andere hogescholen gastcolleges op de agenda. Bovendien ondersteunt de VNAB actief bij de opzet van een zogeheten minor, een specialisatieopleiding voor derde- en vierdejaarsstudenten, toegespitst op de co-assurantiemarkt. Bovengenoemde activiteiten en plannen werden vorig jaar november gepresenteerd tijdens het VNAB-event over de benadering van de arbeidsmarkt in Oegstgeest. Volgens arbeidsmarktdeskundigen worden de komende jaren goed opgeleide, gekwalificeerde medewerkers steeds schaarser en zullen er door de toenemende vergrijzing omstreeks 2015 zo’n 500.000 vacatures niet ingevuld kunnen worden, waarvan 300.000 voor hoogopgeleid personeel. “De slag om het menselijk kapitaal zal zich de komende jaren dan ook versterkt voortzetten”, benadrukte gastspreker Doekle Terpstra, bestuursvoorzitter bij Hogeschool Inholland. Hij voorspelt een toenemende competitie met andere bedrijfstakken en wees daarbij op ‘de achterstand’ die de verzekeringsbranche qua imago heeft ten opzichte van andere sectoren. “Draag daarom als co-assurantiemarkt meer uit wat u doet, wat uw maatschappelijke betekenis is en wat u jongeren te bieden heeft.”
Arjen Vissers, lid van de marketingcommissie van de VNAB, presenteerde de opzet en inhoud van de nieuwe website van de VNAB, waarna deze live ging.
Alex Volleman, HR-manager bij Marsh en lid van de arbeidsmarktcommissie van de VNAB, sprak van ‘a sense of urgency’. “Als we er nu geen werk van maken, dan hebben we stráks een probleem! We zullen niet alleen de aantrekkelijke carrière- en ontplooiingsmogelijkheden op de co-assurantiemarkt nóg nadrukkelijker moeten promoten, maar ook, zowel gezamenlijk als ieder voor zich, meer moeten investeren in het werven, begeleiden en opleiden van jonge medewerkers.” Tijdens de paneldiscussie kreeg hij bijval van Lynette van der Burg, HR-manager bij RSA Nederland. Zij pleitte onder meer voor het op een meer reguliere basis beschikbaar stellen van stageplaatsen en ook meer jongeren zelf opleiden. “We moeten af van de gedachte dat we daardoor mensen opleiden voor de concurrentie en beseffen dat deze problematiek om een lange termijn-aanpak vraagt. Een aandachtspunt daarbij vormt het overtuigen van de (lijn) managers van de noodzaak dat ook zij tijd moeten investeren in de begeleiding van de nieuwe generatie medewerkers.” Positief is dat studenten en young professionals in de praktijk wel degelijk geïnteresseerd zijn in een carrière op de arbeidsmarkt. Dat blijkt onder meer uit de circa 80 cv’s die werden ontvangen van bezoekers aan de VNAB-stand tijdens de Carrièrebeurs, maar ook uit de reacties van deelnemers aan de gastcolleges en workshops op hogescholen en universiteiten. Pim PolakSchoute, voorzitter van de VNAB Ambassadeurspool, lichtte toe: “We hebben als co-assurantiemarkt, de Champions League in insurance, ook jongeren veel te bieden.
Het panel: v.l.n.r. Alex Volleman, Pim Polak Schoute, Doekle Terpstra, Lynette van der Burg, Michiel Bredius, Sjaak Schouteren en dagvoorzitter Tom van ’t Hek.
Een dynamische baan en werkomgeving, contact met interessante klanten en aantrekkelijke carrière- en ontplooiingsmogelijkheden. Mijn ervaring is dat studenten hier zeker voor open staan. Het is echter wel zaak dat we deze boodschap op een enthousiaste manier uitdragen.” Daarin werd hij gesteund door Sjaak Schouteren (Young Insurance). “De vraag of je als bedrijfstak wel of niet sexy genoeg bent is eigenlijk niet zo relevant. Essentieel is wel dat je trots en betrokkenheid uitstraalt en je verhaal met passie verkondigt. Daarmee trek je mensen over de streep.” Behalve bij de instroomproblematiek werd tijdens het panel ook stil gestaan bij de noodzaak voldoende aandacht te besteden aan de doorstroom van medewerkers. “Betrek jongeren nadrukkelijk ook bij het beleid en de activiteiten of organiseer eens een speciale bijeenkomst voor deze doelgroep”, adviseerde Schouteren. “Geef medewerkers binnen bepaalde kaders voldoende ruimte om hun werk naar eigen inzicht en tempo uit te voeren”, vulde Michiel Bredius (Klap) aan. “Probeer mensen vooral aan je te binden door hen voldoende uitdaging in werk en verantwoordelijkheden te bieden en doe daarbij vooral een appèl op hun persoonlijke talenten en creativiteit”, haakte Terpstra in, die makelaars en verzekeraars voorts meegaf meer toenadering te zoeken tot hogescholen, hiermee een meerjarige relatie op te bouwen en vaker gebruik te maken van de mogelijkheden die ze te bieden hebben.
VNAB Visie is een uitgave van de Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs. Redactie: Rob Schoofs, (voorzitter) | Betty Greeven, VNAB (secretaris) | Edwin Koot, HDI-Gerling | Jan van Stigt Thans, Van Stigt Thans Communicatie | Carie van Tetterode, Raetsheren van Orden | Marc Tilro, Cunningham Lindsey Nederland bv. Fotografie: Raphaël Drent, Tiel. Vormgeving: J. Hendriks, FK media b.v, Weert. Redactie-adres: VNAB - Betty Greeven, Kralingseweg 227a, 3062 CE Rotterdam, tel.: 010 - 253 20 00, fax: 010 - 253 20 09, E-mail:
[email protected], Internet: www.vnab.nl